Sponsor of prijs nodig? Zelf sponsor worden?
Arkefly: Aruba

zondag 16 maart 2008

Werkstuk Nederlands Mafia

INLEIDING

De mafia heeft zich vroeger ontwikkeld in het achterland van Palermo, een gebied rijk aan grote landgoederen. Hier vormde de mafia werkelijk een eigen staat, met een eigen grondwet, een eigen regering. De mafia werd toen gezien als een misdaadorganisatie die vooral plaatselijk werkte.
De relatie van de Italiaanse staat met de mafia was er na de eenheid van het land een van naast elkaar leven. Dit werd verbroken op het ogenblik dat de mafia van natuur veranderde door zich in te schakelen in de internationale drugshandel.
De wereld dacht dat er alleen een mafia werkzaam was in Italië. Af en toe kwam de Cosa Nostra in het nieuws door een spectaculaire moord, maar daarmee was het dan ook afgelopen.
In Italië zijn in de loop der jaren een serie anti-mafiawetten van kracht geworden, die vanwege de geringe bereidheid tot medewerking van de plaatselijke autoriteiten nauwelijks effect hadden.
Het is maar pas na de moord op Falcone en Borsellino, twee rechters, dat de wereld zich bewust geworden is dat de mafia niet een probleem is van Italië, maar van heel de wereld.
De georganiseerde misdaad is reeds lang geen gelokaliseerd probleem meer. De Siciliaanse mafia kreeg vaste voet aan de grond in Noord-Amerika en Europa.
Zo machtig en rijk als de Cosa Nostra in de jaren tachtig en aan het begin van de jaren negentig was, zal zij vrijwel zeker nooit meer worden. Vooral de opkomst van de meedogenloze Russische mafia en de groei van de Turkse, Japanse en Chinese georganiseerde criminaliteit zorgen voor veel concurrentie, waardoor de Siciliaanse mafia het monopolie voor de drugshandel heeft verloren.
Hormonenmafia, BTW-mafia, Colombiaanse drugsmafia, Russische mafia. De term mafia is een van de meest ingeburgerde Italiaanse woorden. Mafia werd synoniem met georganiseerde misdaad.
Wij hebben ons de vragen gesteld: Heeft de mafia een invloed gehad op de evolutie van Europa?
Kon de opkomst van de mafia vermeden worden? Deze vragen worden beantwoord in dit eindwerk.
In dit werk zullen wij het vooral over de Cosa Nostra hebben en haar partners. Onder deze laatste vermelden wij de Camorra uit Campanië, de 'Ndrangheta uit Calabrië en de Sacra Corona Unita uit Apulië.

GESCHIEDENIS EN IDEOLOGIE

OORSPRONG VAN DE NAAM ' MAFIA'

De oorsprong van het woord mafia is al jarenlang onderwerp van vele geschriften en er is nog steeds geen etymologische verklaring waarmee iedereen kan instemmen.
Een legende vermeldt dat de Franse invasie van Sicilië in 1282 tot de anti-Franse leuze leidde, 'Morte Alla Francia Italia Anela' ('Dood aan de Fransen is de smeekbede van Italië). Afgekort luidt de kreet M.A.F.I.A. Een andere legende verhaalt over een moeder die 'Ma fia, ma fia' ('mijn dochter, mijn dochter') zou hebben geroepen, nadat haar dochter was verkracht door een Franse soldaat.
De term mafia zelf verscheen in 1868 voor het eerst in een woordenboek van het Siciliaanse dialect, dan nog met de vermelding dat het een ingevoerd woord was. Het oudste document waarin dit woord voorkomt dateert van 1658 en dient om een toverkol aan te duiden. Procureur Don Pietro Ulloa had het in 1838 reeds over machtige broederschappen die elk een chef hadden en op hoge bescherming konden rekenen.
De meeste mafiosi, in tegenstelling tot bandieten of gewone dieven die zich buiten de respectabele samenleving stelden, bleven regulier werk behouden, en gebruikten geweld en intimidatie door de organisatie om diensten van anderen te verkrijgen. Veel van de vroegere mafiosi waren gewapende bewakers of administrateurs die Siciliës grote landgoederen beheerden bij afwezigheid van de grootgrondbezitters.
Traditioneel was de mafioso intermediair, hield de boeren in het gareel en zorgde ervoor dat de oogst kon worden binnengehaald, terwijl hij zijn heerschappij over het land gebruikte om concessies van de grootgrondbezitter los te krijgen.
Het woord mafia slaat in de eerste plaats op het gedrag en het karakter van de grote, georganiseerde misdadiger: uiterlijk correct, burgerlijk, eervol, ruimhartig of zelfs minzaam, maar in feite gemeen, bedrieglijk, inhalig, gewelddadig en vals.
Het is dus niet fout om te spreken van de Siciliaanse mafia, de Amerikaanse mafia en de Russische mafia of van een politieke mafia, enz. Daarmee wordt alleen gezegd dat de bedoelde groepen of personen vals spelen en tot veel, zo niet alles in staat zijn.
De mafia is echter geen organisatie. De Siciliaanse peetvaders hebben gelijk als ze, in hun schaarse ontmoetingen met niet-ingewijden, steeds van wal steken met het gevleugelde gezegde : ' De mafia bestaat niet. Maar de Cosa Nostra, de Camorra, de 'Ndrangheta wel.'
Inmiddels is de officiële Nederlandse schrijfwijze 'maffia' geworden.

ONTSTAAN VAN DE MAFIA

De mafia groeide op in een samenleving die erg vruchtbaar was voor geheime genootschappen van criminele aard, namelijk het Sicilië van de 18de en de 19de eeuw, een land van armoede en feodalisme. Het eiland kende nochtans een welvarend verleden, als graanschuur en bakermat van cultuur ten tijde van de antieke Griekse beschaving (Pythagoras riep hier "Eureka") en het Romeinse Rijk. Ook na de Arabische verovering in de 8ste eeuw en die van de Noormannen in 1090 was Palermo een stad van bloeiende handel en cultuur.
Terwijl het noorden van Italië in de 14de eeuw bloeide, begon het zuiden, Sicilië inbegrepen, te ontvolken, al bleef Sicilië het noorden van graan, suiker en katoen voorzien en bleef Palermo een belangrijk handelscentrum. Het verval duurde voort en op het einde van de 16de eeuw was Sicilië geen belangrijke graanuitvoerder meer. De landbouwmethodes waren even achterhaald als de sociale verhoudingen, waardoor de grond uitgeput raakte. De grootgrondbezitters hielden zich steeds minder zelf met de landerijen bezig en verhinderden elke gezonde economische ontwikkeling. Als echte parasieten staken ze de opbrengsten van de landbouw meer en meer in waanzinnige dure villa's.
In de 17de eeuw werd de toestand alsmaar erger toen de Spaanse heersers de bevolking steeds hogere belastingen oplegden, waartegen Palermo in 1647 in opstand kwam.
Het werd een constante in de Siciliaanse geschiedenis van de voorbije eeuwen: voor het grootste deel van de bevolking betekende het staatsgezag, dat van buitenuit kwam, uitbuiting. Dat gezag werd ervaren als een vijand, ook na de Italiaanse eenmaking.
De geschiedenis van de mafia en die van de moderne Italiaanse staat vallen samen. Direct nadat
Garibaldi en zijn troepen uit het noordelijke Piemonte in 1860 Sicilië hadden bezet en bij de rest van de nieuwe Italiaanse natie hadden gevoegd, stuitten zij op het probleem van de welig tierende misdaad. In de chaos die op de eenwordingsstrijd volgde, teisterden bandieten het platteland en moordden ze de regeringstroepen uit. Misdaadorganisaties probeerden de verkoop en de verdeling van land in handen te krijgen en zetten daartoe hun eigen mannen als bewakers op de vruchtbare tuinen en boomgaarden in en rond Palermo. De noorderlingen stonden paf van de Siciliaanse weigering samen te werken met de nieuwe regering, van het koppige stilzwijgen, ook van onschuldige slachtoffers, en van de tendens op juridisch gebied de eigen zaakjes te regelen.
Het woord 'mafia' werd toen aan het Italiaanse vocabulair toegevoegd, om het bijzonder koppige soort georganiseerde misdaad te omschrijven.
De Westeuropese, centraal gestuurde naties zijn in de achttiende eeuw geëvolueerd naar democratische rechtsstaten met een wetgeving en met stevig onderbouwde spelregels die bepalen wat mag en wat niet mag in de relaties tussen hun onderdanen. Die wetgeving zegt wat rechtvaardig en billijk is voor iedereen, en door het gebruik van legitiem geweld dwingen de overheden hun onderdanen de wet ook te respecteren. Geen enkele burger heeft nog langer het recht om zelf te bepalen hoe hij zich tegenover zijn medeburgers gedraagt.
Sicilië en het hele zuiden van Italië, tot een stuk ten noorden van Napels, zijn in de marge van die evolutie blijven steken. Omdat de centrale staat zich op Sicilië nooit heeft kunnen doorzetten, nooit zijn wil heeft kunnen opdringen aan de Sicilianen, is dit eiland tot diep in de twintigste eeuw, tot in de jaren veertig en vijftig, een primitieve samenleving gebleven. De boeren en herders kennen en respecteerden maar één wet: de wet van de sterkste.
Dat een dictator als Benito Mussolini besloot op meedogenloze en willekeurige wijze een einde te maken aan de mafia was te verwachten. Cosa Nostra was immers een alternatieve macht, die onafhankelijk en niet te controleren was en daarom in strijd met zijn fascistische idealen van ordelijke nationale eenheid en eensgezindheid.
Mussolini gaf in 1924 de opdracht de mafia te vernietigen. Mussolini realiseerde zich vrijwel onmiddellijk hoe machtig de mafia was, toen hij in hetzelfde jaar voor de eerste keer Sicilië bezocht. Burgemeester Don Ciccio Cuccia maakte daar met de gebruikte arrogantie van een mafioso tegenover een politicus de vergissing Mussolini te vragen waarom hij zoveel 'sbirri', smerissen, bij zich had. 'Als u met mij meegaat, hebt u niets te vrezen,' vertelde hij de ontstemde dictator.2
Nog geen twee weken na zijn terugkeer benoemde 'il Duce' Cesare Mori tot prefect van Sicilië.
Hij bood zich op Sicilië aan als de grootste mafioso van allemaal, als de man die van niemand bang was. Hij beledigde de mafioso die weggedoken zaten in hun schuilholen, hij riep dat hun vrouwen met zijn soldaten sliepen. Mori daagde de mafiosi uit tot een gevecht van man tegen man. De dons waren verplicht te voorschijn te komen, anders verloren ze hun eer en hun gezicht. Uiteraard hadden ze geen schijn van kans tegen de overmacht van de politieprefect.
Het Siciliaanse mafialandschap liep snel leeg. Steeds meer mafiosi weken uit naar de Nieuwe Wereld.
Ze zijn pas teruggekomen toen Mussolini de rekening gepresenteerd kreeg en de Amerikanen het eiland bezetten. De onmacht van de Italiaanse overheid zorgde ervoor dat de mafiosi hun vroegere macht heroverden.

AANLOOP TOT DE MODERNE MAFIA

De Amerikanen landden op 10 juli 1943 op het eiland, waar vooral de snel groeiende partij van separatisten hen met open armen ontving. Ook de mafia, die zich achter de onafhankelijkheids-
beweging had geschaard, stond vooraan. Dankzij de onderdrukking door Mussolini en haar enthousiaste hulp aan de Amerikaanse en Engelse agenten die als voorlopers op de bevrijders per parachute waren gearriveerd om Sicilië te verkennen, had de mafia bij de geallieerden de reputatie een verzetsorganisatie te zijn.
De Amerikanen wachtten dan ook niet lang met het belonen van de moed van deze nieuwbakken vrijheidsstrijders. Nu het fascistische regime op het eiland in elkaar was geklapt, was er een bestuurs-
vaccuum ontstaan dat door de Amerikanen voor negentig procent met separatisten werd gevuld.
Dat een groot aantal van deze mannen in feite mafioso was, kon de bevrijders niet schelen. Het gevolg was dat in talloze plaatsen vergeten en bejaarde 'peetvaders' zich plotseling tot burgemeester zagen gepromoveerd.
De mafioso werd rechter, politiecommissaris, burgemeester én pastoor. Hij werd de eerste burger van het dorp, notabele nummer één. En hij, de grote crimineel, begon om te gaan met de betere burgers. In die kringen kreeg hij toegang tot de macht: de vertegenwoordigers van de staat in het verre Palermo en zelfs in Rome, de politici. Deze heren hadden de mafioso veel te bieden. Zij waren de weg naar alles wat hij wilde: macht, invloed, bescherming ... Zij zorgden voor wapen-vergunningen en pasten de politierapporten aan. Zij benoemden de mafioso, zijn familieleden en zijn vrienden tot politiecommissaris, belastingontvanger. Zij plaatsten zijn mannetjes in het bestuur en in de magistratuur. Zij zorgden ervoor dat de staat en de politie, de grote vijanden, hem niet meer lastig vielen. Dankzij de politiek erkende de staat de macht van de mafiosi.
Uiteindelijk werd de greep van de dons op de plaatselijke politiek en op de vertegenwoordigers die de plaatselijke politiek naar Palermo of naar Rome stuurden, zo groot dat de mafia één werd met de politiek. De mafioso werd de officiële vertegenwoordiger van de staat.
Eind jaren veertig, begin jaren vijftig slopen de eerste plattelandsmafiosi de grote stad binnen. De mafia dei giardini, de tuintjesmafia, die altijd al over de streek rond Palermo had geheerst en daar de landbouw, de fruitteelt en de waterdistributie beheerste, paste zich enthousiast aan de moderne wereld aan. Zij veranderde in de urbane mafia, die de exploderende bouwsector ontdekte en de hoeveelheid geld die de overheid daarvoor vrijmaakte.
De concurrentie op de bouwmarkt leidde tot de hardhandige uiteenzettingen. Binnen de kortste keren vloeide er bloed. Op tientallen bouwplaatsen ontploften bommen en handenvol mafiosi stierven in de straten.
Tegelijkertijd bouwden de mafiafamilies voort aan de internationale illegale handel waar ze na de oorlog in waren gestapt. De Siciliaanse mafiosi kwamen de Corsicanen goed van pas. Het aan land brengen van de illegale waar langs de nauwelijks door de politie of douane bewaakte kusten van Zuid-Italië en Sicilië was bepaald interessant. Vooral de baai van Napels bleek een efficiënte en veilige losplaats voor de snelle smokkelboten van de Corsicanen. In die dagen rookte zo goed als iedereen in Italië gesmokkelde Amerikaanse sigaretten. De sigarettensmokkel is een lucratieve bezigheid en bleef tot de jaren zeventig een belangrijke bron van inkomsten voor de mafia.
Van sigaretten was het maar een kleine stap naar een nog betere business: de drugshandel.
De Corsicaanse piraten hadden onmiddellijk in de gaten dat drugs méér geld opleverden dan sigaretten en dat drugs ook handiger smokkelwaar zijn. In die tijd was het enige nadeel van drugs de kleine markt, die nog helemaal moest openbloeien. Maar de vooruitzichten waren gunstig. In Amerika begon heroïne populair te worden. De Corsicaanse heroïnesmokkel naar de Verenigde Staten zou twintig jaar later wereldberoemd worden als The French Connection.1
The French Connection, het laatste obstakel dat de Sicilianen nog in de weg stond, werd in de begin jaren zeventig weggewerkt door de toenmalige president van de Verenigde Staten: Richard Nixon. Tot dan betrokken de mafiafamilies hun heroïne van de Corsicanen die in Marseille de morfine-base raffineerden. De Corsicanen en de Marseillanen hielden de aanvoer van de ruwe heroïne stevig onder controle. Maar toen kwam Nixon in de vroege jaren zeventig met zijn versie van War on Drugs. De Franse overheid werd zwaar onder druk gezet en de French Connection werd vernietigd: het netwerk in de VS werd opgedoekt en de labs in Frankrijk ontmanteld. Met de Corsicanen uit de weg viel het volledige traject van drugs, van producent tot consument in de schoot van de Siciliaanse mafia.2
Jarenlang heeft de mafia een mythe overeind gehouden: de mythe dat mafia-dons, echte mannen van eer, zich nooit met drugssmokkel hebben willen inlaten, dat ze drugs een kwalijke zaak vonden waarmee alleen benedenmenselijke figuren zich bezighielden. Het echte tuig: de Turken, de Chinezen, de zwarten in de Verenigde Staten, dat soort handelde in drugs. Een Siciliaanse mafiosi die zichzelf respecteerde en gerespecteerd wilde worden, deed dat niet. Deze mythe is belachelijk. De Siciliaanse mafia zat vanaf het begin ook in de internationale drugshandel.
Door deze internationale drugshandel kwam er zeer veel geld naar Sicilië. Er kwam te veel geld naar het eiland. De mafiosi konden die vele dollars onmogelijk helemaal aan bontjassen en Alfa Romeo's besteden, of ze integraal op het eiland investeren. Men was verplicht grotere hoeveelheden geld elders te parkeren, in Rome, Milaan en Turijn, en in Zwitserland. Maar dat betekende ook dat er op industriële schaal geld moest worden witgewassen.
De mafia kende toen al mensen in de hoogste kringen die dat voor haar konden doen. Ze had de heren leren kennen via haar politieke vrienden. Een nieuwe mafia groeide: de financiële mafia.
Aan het eind van de jaren zeventig maakten de politie en het gerecht zich helemaal niet druk. Wat hen betrof was er niets aan de hand, waren Sicilië en de Sicilianen totaal heroïnevrij. Men wist nergens van of deed alsof. Gedurende de hele jaren zeventig tot een stuk in de jaren tachtig werd de wereldhandel van de mafia geen strobreed in de weg gelegd. Corrupte politici, magistraten en politie-
mensen zorgden daarbij voor het juiste sfeertje: ze riepen hard dat de mafia niet bestond.
Jarenlang hadden de regeerders in Rome het bestaan van de mafia in Sicilië genegeerd. Toen de mafiadoders vanaf 1980 meer en meer vooraanstaande politici en magistraten in hun vizier namen, begreep Rome dat de mafia toch een reëel gevaar betekende.
Na de spectaculaire moorden van 1982 kwamen er nieuwe wetten en structuren om de mafia te bestrijden, die vanwege de geringe bereidheid tot medewerking van de plaatselijke autoriteiten nauwelijks effect hadden. Dit was voor de regering reden om een vaste kamercommissie in te stellen, die op de naleving van deze wetten moest toezien. Voorts werd, naar aanleiding van de spectaculaire moord op generaal Dalla Chiesa, prefect van Palermo, een Hoge Commissaris aangesteld die belast was met het coördineren van de strijd tegen de mafia. Desalniettemin werden de eerste successen pas behaald met de arrestatie, in de Verenigde Staten, van Tommaso Buscetta, een belangrijke boss van de Siciliaanse mafia, in 1986. Daarop werden honderden arrestaties verricht, gevolgd door massa-
processen. Veel veroordeelden kwamen al spoedig weer op vrije voeten, mogelijk door duistere banden van de mafia met hoge politieke en rechterlijke autoriteiten. De moorden op de speciaal met de bestrijding van de mafia belaste rechters Gionanni Falcone en zijn opvolger Paolo Borsellino gaven en nieuwe impuls aan de aanpak van de misdaad.
Dankzij de medewerking van honderden mafia-leden (pentiti = berouwhebbenden) die in ruil voor hun verklaringen vrijwaring van straf en bescherming kregen, konden ook de kopstukken van de organisatie worden gearresteerd, zoals de grote baas op Sicilië, Salvatore (Toto) Riina, die in maart 1995 tot levenslang werd veroordeeld.
Door inspanningen van het openbaar ministerie in Milaan onder leiding van de officier van justitie
Antonio di Pietro, werden de banden tussen georganiseerde misdaad, politiek en bedrijfsleven ontrafeld. Dit alles bracht de mafia een zware slag toe, maar het betekende allerminst, dat de organisatie was uitgeroeid.

DE ZUSTERS

De mafia 'apellation contrôlée', de Siciliaanse Cosa Nostra staat centraal. Het verschijnsel van de malavita, de georganiseerde misdaad als maatschappelijke, politieke en economische macht, beperkt zich echter niet tot Sicilië. De regio's Campanië en Calabrië zijn evenzeer getroffen, Apulië is aangetast.
In februari 1989 had in Nice een vergadering plaats waaraan vertegenwoordigers van de drugskartels uit Colombia en Venezuela, van Cosa Nostra, de 'Ndrangheta en de Camorra deelnamen. Dit was het bewijs dat de misdaadorganisaties uit Calabrië en Campanië volwassen partners waren.

COSA NOSTRA

In 1957 werd de Siciliaanse Cosa Nostra officieel op poten gezet in het Palermitaanse hotel Albergo delle Palme. In 1963, na de eerste mafia-oorlog, zakte deze misdaadstructuur in elkaar, maar ze werd weer opgericht in het midden van de jaren zeventig, de gouden jaren.
Een half mensenleven lang was het verhaal dat de mafia, de Cosa Nostra, niet bestond. De mafiosi, die inmiddels een nogal lachwekkend ritueel moesten ondergaan, waarbij heiligenprentjes werden verbrand, bloed werd geplengd, moesten en moeten op straffe van dood blijven ontkennen dat de mafia bestaat. Dat deden ze dus ook.
Binnen de individuele families heersen de capi decina, de tienmannen, over de soldati, de uomini combinati (ingewijde voetvolk).
De soldaten hebben op hun beurt tientallen picciotti onder zich: straattuig dat rond de families draait en het vuile werk moet opknappen, in de hoop zelf combinato te worden.
Boven de capi decina staan de capi famiglian, de familiehoofden. Zij kiezen een capo mandamento, die de families vertegenwoordigt in de Cupola Provinciale, de Provinciale raad. Alle Siciliaanse provincies, met uitzondering van Messina en Ragusa, hebben zo'n Provinciale raad.
De provincies sturen een vertegenwoordiger naar de Cupola Regionale, de Commissie: het hoogste Cosa Nostra-orgaan, dat traditioneel werd voorgezeten door de sterke man uit de hoofdstad Palermo. Ruzies werden aan de Cupola voorgelegd en deze zocht daar dan oplossingen voor.
De Cosa Nostra is een democratische organisatie. In de mafia heb je geen geheime stemmingen. Iedereen laat weten wat hij vindt door zijn hand op te steken, zodat anderen kunnen zien wat hij denkt. Elke capo wordt verkozen door de basis, door de soldaten. De familie, daar draait het bij de mafia om.
Door de oprichting van de Cupola werd de Cosa Nostra een anti-staat, een tegenpool van de staat.
Daarmee hebben ze een eigen regering, een eigen grondgebied, eigen regels, eigen wetten en een eigen belastingssysteem: de pizzo, die elke zelfstandige, middenstander en ondernemer aan de mafia moet betalen.
Berekenen hoeveel leden de Cosa Nostra heeft, ligt niet voor de hand. In 1992 schatte rechter Falcone het aantal mafiosi op Sicilië op vijfduizend, waarvan er ongeveer vijftienhonderd in Palermo wonen. De stad en de provincie Palermo zijn de trotse thuishaven van meer dan honderd Cosa Nostra-families.

CAMORRA

De Camorra kan oude geloofsbrieven voorleggen: in de achttiende eeuw was het reeds een verzamelnaam voor bendes die zich soms door de Bourbonmonarchie lieten gebruiken tegen lastige landeigenaars.
Na de tweede wereldoorlog hielden de Camorrabendes van Napels zich vooral bezig met sigarettensmokkel, later ook met de bouwspeculatie, de fruithandel en het toerisme in de buurt van Salerno. Ook hier groeiden nauwe banden met politici.
In de jaren zeventig werd het 'normale' Camorra-leven verstoord door vrijbuiter Raffaele Cutolo, die zijn gebied meer en meer uitbreidde ten koste van andere clans. Hij zette de Nuova Camorra Organizzata (NCO) op poten en wierf voetvolk onder de vele werkloze jongeren van Napels en omgeving. Als reactie tegen deze NCO richtten de andere clans, bondgenoten van de Siciliaanse mafia, de Nuova Famiglia op. Toen eind 1980 een hevige aardschok een groot deel van Campanië verwoestte, kwam er na de lavastromen een enorme geldstroom voor de wederopbouw. Deze geldstroom wakkerde de oorlog binnen de Camorra aan, de inzet was immers enorm. In de periode 1981-1983 viel in de streek van Napels ongeveer één dode per werkdag in botsingen tussen de
Camorrarivalen.
In de jaren '90 waren de Camorraclans een grote economische macht geworden, de grootste werkgevers uit de streek met controle over minstens een vierde van de economie in Napels en omstreken: bouwfirma's, cementfabrieken, agro-industrie, toerisme, lokale banken, EG-subsidies.
Tegenwoordig is de Camorra weer op dreef, voortgestuwd door de bloeiende smokkelhandel, vooral in (gedroogde en zuivere) tabak en heroïne en door de stijgende inkomsten uit afpersing. Witwassen is op dit ogenblik een van de hoofdactiviteiten van de Camorra. Ze ontvangt geld van andere Italiaanse misdaadgroepen en wast dit wit door een internationaal netwerk van legale en illegale financiële bedrijven.

'NDRANGHETA

De 'Ndrangheta was rond 1980 nog een vage term voor weinig gesofistikeerde misdaadbendes die hun schuilplaats in de bergen van Aspromonte hadden waar ze hun gekidnapte slachtoffers soms jaren vasthielden. Ontvoeringen en afpersingen waren de traditionele bronnen van inkomsten.
De 'Ndrangheta werd altijd beschouwd als het kleine neefje van de Siciliaanse mafia. Dit misverstand heeft ertoe geleid dat de 'Ndrangheta, waarvan de leden zich bescheiden gedragen en hun rijkdom en macht niet openlijk tonen, zich kon versterken. Haar leden bouwden aan hun netwerk en macht in de schaduw van hun beroemde collega's in Sicilië. Meer dan dertig jaar lang kon de 'Ndrangheta ongestoord aan haar wereldwijde netwerk en macht werken. In Italië is de 'Ndrangheta uitgegroeid tot een hecht georganiseerde en goed bewapende organisatie, die zich door corruptie een toegang heeft verschaft tot de haute finance en de politiek.2
'Ndrangheta is een verbasterd Grieks woord dat in Calabrië werd gebruikt voor iemand die in hoge mate over mannelijke moed en deugdzaamheid beschikt. De 'Ndrangheta is uit hetzelfde milieu als de mafia gegroeid, uit dezelfde laag van tussenpersonen die in naam van de grootgrondbezitters de land-
arbeiders onder de knoet hielden. Maar de 'Ndrangheta heeft nooit een piramidale machtsstructuur gekregen zoals de Siciliaanse Cosa Nostra.
Net als elders wierp de Calabrese misdaad zich ook op de openbare werken (havens, luchthavens, autowegen, woningbouw) en op de EG-subsidies voor de landbouw en op de wapenhandel.
In de jaren tachtig wierp de 'Ndrangheta zich los van Cosa Nostra op de heroïnemarkt. De Sicilianen probeerden niet eens de Calabrese misdadigers weg te werken, zij namen hen als partners.
In 1990 was de 'Ndrangheta een geduchte misdaadorganisatie geworden, volgens kenners even goed gestructureerd als de Cosa Nostra, met operationele basissen in Milaan, Turijn, Genua, Rome, Duitsland, Canada, de Verenigde Staten en Australië.
In de lente van 1992 werd het stadsbestuur van de grote stad Reggio Calabria door de regering ontbonden omdat zowat elk lid ervan van ver of dichtbij banden had met de 'Ndrangheta.

SACRA CORONA UNITA

Het jongste en kleinste broertje van de Italiaanse criminele bewegingen, de Sacra Corona Unita, is ontstaan toen mafiosi van de Cosa Nostra en de Camorra die op zoek waren naar nieuwe havens en kusten waar hun smokkelroutes ongestoord door en langs konden lopen, arriveerden in de havensteden Bari en Brindisi, in het verre Apulië aan de Tyrrheense Zee.
Vanaf 1989 begon het aantal moorden in het tot dan rustige Apulië ineens sterk te stijgen. Bari kreeg in korte tijd de hoogste jeugdmisdadigheid van Italië.
Afpersing, drugs, sigarettensmokkel (Brindisi kreeg de bijnaam Malboro City), goktenten en EG-subsidies, hiermee houdt de Sacra Corona Unita zich bezig. Ook hier bouwt de misdaad stemmenreservoirs op waarmee politici onder druk gezet kunnen worden. Vooral in de sector van openbare werken groeit een medeplichtigheid tussen politici en de misdaadfirma's. De Sacra Corona Unita heeft ook vertakkingen in het noorden van Italië en in Duitsland.
De korte termijn zal de Sacra Corona Unita wel overleven, maar de langetermijnvooruitzichten zijn niet al te gunstig. Amper tien jaar oud heeft de Sacra Corona Unita nu al pentiti voortgebracht.
Het ontbreken van een historische, hechte verbondenheid tussen de leden zou wel eens kunnen betekenen dat de leden hun heil gaan zoeken bij andere gevestigde mafia's.1

CORLEONE

Corleone ligt een beetje verwaarloosd, waardeloos uitgespreid over een handvol verdroogde, gele bergflanken, op anderhalf uur langs desolate tarwevelden rijden van Palermo. Het bergdorp met zijn twaalfduizend inwoners stelt niet veel voor: nauwe, bochtige straatjes vol oude, scheefgetrokken huizen en betonnen mafia-nieuwbouw. En toch is het dorp wereldberucht; vanwege de fictieve Amerikaanse mafiafamilie Corleone uit The Godfather van schrijver Mario Puzo en van regisseur Francis Ford Coppola.1
Corleone liet zich, zoals het een stad met zo'n uitdagende naam als 'Leeuwenhart' betaamt, al vroeg gelden. Toen Palermo in 1282 tegen de Franse bezetters in opstand kwam, sloot Corleone zich als tweede stad bij de opstandelingen aan. Nadat in Corleone de bewoners de Franse troepen hadden afgemaakt, verdween het stadje uit het nieuws tot aan het begin van deze eeuw. Corleone werd toen ook betrokken in het verbitterd conflict dat Sicilië rond de eeuwwisseling teisterde: het conflict tussen de straatarme landarbeiders en de 'gabellotti', de mafiose agenten van de afwezige groot-
grondbezitters.
Het eerste slachtoffer van de mafia daar was een dagloner, Luciano Nicoletti. De moord op hem werd een jaar later gevolgd door de moord op dr. Orlando, die de boeren had bijgestaan in hun strijd tegen de maffia.2
De honderden, duizenden lijken waarop hun rijk is gebouwd, hebben Corleone wereldwijd de naam gegeven de hoofdstad van de mafia te zijn, het walhalla van de georganiseerde misdaad. Uiteraard is Corleone dat niet. Maar Corleone blijft een sinister oord. Het is het hol van het Beest, het dorp dat al veertig jaar lang wordt bestuurd door de bloeddorstige boerenhufters.
Het dorp Corleone is zeer belangrijk voor mannen als Riina. De Siciliaanse Cosa Nostra is meer dan een georganiseerde groep misdadigers. Ze hebben veel meer macht dan bijvoorbeeld de Marseillaanse misdadigers. Hoe berucht deze ook zijn, ze kunnen geen politieke beslissingen afdwingen. De Cosa Nostra kan dat wel. Die macht van de mafia hangt rechtstreeks samen met de volledige beheersing - ook politiek - die de families over hun dorp, over hun thuisgebied hebben, in dit geval Corleone. Dit is hun hinterland, waar ze uit beeld kunnen verdwijnen, waar ze ongezien wegzinken in de mafiatraditie, in de mafiasubcultuur. Hier wonen de familieleden, hier rekruteren ze hun handlangers, hier verbergen ze hun vluchtelingen, hier zitten de pakken stemmen die ze aan de politici in Palermo en Rome verkopen. Corleone is hun burcht waar ze alles en iedereen in hun macht hebben. De Corleonezen leven elke dag in een mafiasubcultuur. Het uitgangspunt is: je bemoeit je niet met andermans zaken, je laat leven, en op die manier blijf je in leven. In deze cultuur speelt ook de eer een zeer grote rol. Een man, een echte man, heeft alleen recht op die eer als hij zelf zijn zaakjes geregeld krijgt, als hij zelf zijn familie en zijn belangen kan beschermen. Op welke manier dan ook.
In Corleone bestaat geen misdaad. Hier worden geen drugs verkocht en gebruikt. Niemand zou het aandurven een bank te overvallen. Veel Sicilianen gaan niet naar de politie of naar de plaatselijke rechter, zij stappen naar de plaatselijke don. Hij zorgt voor rechtvaardigheid en bescherming. Het is niet de staat die je werk geeft en maakt dat je in rust en vrede kunt leven. De mafia doet dat.
Geen enkele don wil lawaai op straat. Geen enkele don wil ontevreden mensen die herrie maken. Hij wil rust en kalmte waarin hij zonder zorgen zijn illegale zaakjes kan regelen.
In Corleone heeft 25 procent van de bevolking geen werk. Het gros van de mensen hier leeft op de rand van de armoede, terwijl de mafiosi in weelde baden. Veel mensen in Corleone begrijpen niet dat uitgerekend het mafiose systeem, dat hier al decennialang bestaat, er medeverantwoordelijk is dat zij niets hebben, dat de centen naar de mafiosi gaan.
Gelukkig is deze mafiavriendelijke mentaliteit aan het verdwijnen. En dat is belangrijk, want het is wegens die mentaliteit, dat de mafia blijft bestaan.

DE PEETVADERS DER PEETVADERS : Salvatore Riina

Op 15 januari 1993 werd Salvatore (Toto) Riina gearresteerd op zesenvijftig kilometer van Corleone, het dorpje waar alles begon, na drieëntwintig jaar voortvluchtig te zijn geweest.
Drieëntwintig jaar lang bleef de meest gezochte crimineel van Italië een vrij man. Niemand, geen politieman, geen magistraat, wist zogenaamd waar hij zat. Niemand wist hoe hij eruitzag. Er bestonden maar twee foto's van hem, en die waren meer dan vijfentwintig jaar oud. Toen zijn gezicht voor de eerste keer op tv werd getoond, werd er in de Italiaanse huiskamers ongelovig gelachen. Is dit de man die duizend mensen heeft laten vermoorden, die mensen met zijn blote handen wurgde ?
Deze brave, oude man met zijn kwabbig gezicht. Alleen zijn ogen, diep weggezakt tussen de lagen vlees, veraadden hem. Ze waren koud.
Riina is dertien wanneer de Amerikanen Sicilië binnenvallen om Italië te bevrijden. De Cosa Nostra schaart zich aan de zijde van de geallieerden. Toto, gevangen gezet na een maïsdiefstal wordt snel in vrijheid gesteld dank zij de bemiddeling van zijn vrienden uit de onderwereld. Zo maakt hij kennis met de straffeloosheid van de mafia-families. Hij had een grote bewondering voor de grote mafiabaas van Corleone nml. Luciano Leggio. Leggio was de wreedaardigste van allemaal. Een jonge man die uitgeteerd wordt door beendertuberculose, een wilde killer die op latere leeftijd de schooljuffrouw onder dwang verplichtte hem te leren lezen. Deze Leggio is vijf jaar ouder dan Toto Riina.
Riina wordt door deze boef ingewijd in de geheimen van de zwarte markt, de smokkel van tabak en afpersing. Toto heeft snel begrepen dat men de Familie beter te vriend kan houden. De naoorlogse periode in Corleone is hard; honderdzevenenvijftig moorden in enkele jaren tijd.
Riina zou Leggio geholpen hebben bij de executie van een vakbondsleider. Vanaf die tijd is Riina van alles op de hoogte. Leggio vertrouwt hem steeds belangrijker zaken toe. Dan komt het moment van de initiatie. Het is dokter Navarra, de Peetvader, die hiervoor instaat. Luciano Leggio wil Peetvader worden. Hij verzamelt een aantal getrouwen rondom zich, onder wie Toto Riina, hij koopt gronden en richt in alle stilte bedrijven op. Dokter Navarra wordt boos. Er ontstaat een felle strijd tussen de dokter en Leggio. Ze staan elkaar naar het leven. Tenslotte wordt dokter Navarra vermoord door de handlangers van Leggio, waaronder Toto Rina. Gedurende de volgende vijf jaar wordt het leven in Corleone bepaald door de botsingen tussen de voorstanders van Leggio en die van Navarra.
Sinds de moord op dokter Navarra heeft Toto Riina ondergedoken geleefd. Het is door een jonge kapitein van de carabinieri, Dalla Chiesa, dat Toto Riina in 1963 gearresteerd wordt. Kort daarna wordt Leggio ook opgepakt. Vanuit de gevangenis voeren Leggio en Riina, bijgstaan door de beste advocaten van heel Italië, een echte gerechtelijke guerrilla. Rechter Terranova beschuldigt hen van een tiental moorden en ze worden allebei voorgeleid voor het assisenhof van Bari, waar ze tot ieders verbazing vrijgesproken worden. Ze worden simpelweg onder huisarrest geplaatst, maar trekken zich daar niets van aan en keren naar Palermo terug.
Daar heeft de tijd niet stilgestaan. Na jaren van bloedige strijd heeft de Cosa Nostra haar activiteiten op een laag pitje gezet. Leggio en Riina stellen meteen orde op zaken. Op hun verzoek stellen de overlevenden van de verschillende Families een driemanschap aan dat is samengesteld uit: de jonge Stefano Bontate die een van de belangrijkste Families van de stad leidt; Gaetano Badalamenti die de streek rond Cinisi in handen heeft en dus ook het vliegveld van Palermo; en Toto Riina. De eerste twee worden in 1970 aangehouden. Toto Riina blijft dus alleen over en hij wordt Don Salvatore voor de Familie. Hij trekt alle macht naar zich toe. De Cupola wordt opnieuw samengesteld en Riina staat zijn plaats af aan Leggio die zijn intrede doet in het parlement van de Cosa Nostra.
In 1974 wordt Luciano Leggio onderschept in Milaan. Toto neemt zijn plaats in aan het hoofd van de Corleone Familie. Hierdoor wordt hij lid van de Cupola, waar hij zijn machtspositie steeds meer versterkt door het op te nemen tegen de grote leider Gaetano Badalamenti.
Riina huwt met Antonietta Bagarella, een lerares. Ze kan schrijven en rekenen, wat een zeldzaamheid is in deze gemeenschap van analfabeten. In de daarop volgende zes jaren kregen ze vier kinderen. Zes jaren die in clandestiniteit worden doorgebracht en waarin Toto Riina, het wilde beest, zijn machtspositie zal verstevingen. Hij wordt door alle politiekorpsen van Europa gezocht, en al werden al zijn kinderen op dezelfde plek geboren, werd hij niet gevonden.
Alhoewel Riina een gruwelijke killer is, speelt hij toch de voorbeeldige huisvader. Hij stuurt zijn kinderen naar de beste privé-scholen van Palermo. Zij worden wel onder een valse naam ingeschreven.
Halverwege de jaren tachtig ontdekt de FBI de macht van Riina. Riina had de macht in handen. Er was niemand meer om hem tegen te houden. Alles vertrekt vanuit Corleone en niet meer vanuit Palermo. Riina was een van de rijkste mannen van Italië. Zijn bezittingen werden geschat op ongeveer 30 miljard BEF.
Maar jammer genoeg voor de Peetvader veranderen de tijden. De tijd van de spijtoptanten is aangebroken. Ze geven hun broeders van de Cosa Nostra aan bij de gerechtelijke diensten.
Meer dan driehonderd mannen van eer verschijnen voor de rechtbank van Palermo.
Volgens de spijtoptanten doet Riina een beroep op een politicus die nauwe banden onderhoud met de Cosa Nostra, Salvo Lima, opdat die in Rome zou bemiddelen. Deze Salvo Lima is oudburgemeester van Palermo, Europarlementslid en een van de leiders van de christen-democraten in Sicilië, en de Siciliaanse proconsul van Giulio Andreotti, de ex-eerste minister.1
Deze twee moesten voor Riina de zaak klaren. Maar het lukte Lima en Andreotti niet meer. Ze waren opgebrand. Hun naam was al te vaak in de krant gekomen in verband met smerige mafiazaakjes. Riina deed wat hij altijd deed: hij dreigde en hij moordde. Hij besloot de kaarten opnieuw te schudden. Het bestaande evenwicht moest opnieuw worden bekeken, de oude politieke vrienden moesten weg. Op 12 maart 1992 stierf Salvo Lima in de straten van de badplaats Mondello. In september 1992 werd Ignazio Salvo, de rijke mafioso met wiens geld Lima de verkiezings-
campagnes betaalde, ook afgemaakt. Dat was hun straf omdat ze niet meer in staat waren de mafia te beschermen tegen de staatsrepressie, tegen het gerecht, tegen de politie.
Tenslotte werd Riina gearresteerd door kapitein Ultimo. Met de woorden 'We weten wie en wat je bent' deed Ultimo hem de handboeien om.2 Als hij voor het assisenhof van Palermo verschijnt straalt hij zelfzekerheid uit. Hij heeft zijn kleding met zorg gekozen, jas en polo zijn op elkaar afgestemd. Hij praat twee uur lang. Hij geeft ongetwijfeld gecodeerde berichten door aan zijn manschappen. De verklaring van Don Salvatore Riina, bijgenaamd Toto wordt integraal op de televisie uitgezonden.
De Cupola heeft zich teruggetrokken om een volgende Peetvader te verkiezen. Wie de nieuwe machthebbers binnen de Cosa Nostra zijn geworden is nog niet duidelijk.
In Sicilië is er een spreekwoord dat zegt: 'De Peetvader is altijd diegene waarover niet gepraat wordt.'3

DE MAFIAJAGERS

Jarenlang hadden de regeerders in Rome het bestaan van de mafia in Sicilië genegeerd. Toen de mafiadoders vanaf 1980 meer en meer vooraanstaande politici en magistraten in hun vizier namen, begreep Rome dat de mafia toch een reëel gevaar betekende.
De Cosa Nostra was in de schaduw van het terrorisme in staat geweest een ware nationale drugs-
epidemie te ontketenen. In 1974 stierven nog maar acht mensen in Italië aan een overdosis en vond de politie slechts anderhalve kilo heroïne die het land werden binnengebracht. Tegen 1980 waren er naar schatting tweehonderdduizend verslaafden in Italië.
Een communistisch lid van de anti-mafiacommissie, Pio La Torre, hamerde er in het parlement op nieuwe anti-mafiawetten aan te nemen. Hij wilde van het lidmaatschap van de mafia een misdaad maken en hij wilde de regering de mogelijkheid geven de economische macht van de mafia te breken door de bezittingen van bekende mafiosi aan te slagen, als kon worden aangetoond dat hun eigendommen met illegale winsten waren verworven.

GENERAAL DALLA CHIESA

In 1982 vroeg Spadolini, Italiaanse premier, generaal Dalla Chiesa prefect van Palermo te worden. Voordat Dalla Chiesa daarin toestemde had hij aangedrongen op speciale volmachten om de anti-
mafiainspanningen in heel Sicilië te kunnen coördineren, maar men had hem ertoe overgehaald de beperktere rol van belangrijkste ambtenaar op te nemen. Politici in Rome beweerden dat het slechts een kwestie van tijd was voordat hij de bredere volmachten die hij wilde zou krijgen.
Dalla Chiesa wist maar al te goed dat zijn missie in Palermo stond of viel met politieke steun, en de weken voordat hij ging, besteedde hij aan een poging steun te krijgen, tegelijkertijd verduidelijkend dat hij niet van plan was de politieke beschermheren van de Siciliaanse mafia te ontzien.
Dalla Chiesa zag in dat prestige van groot belang was in de Siciliaanse wereld, maar zijn eigen status werd ondergraven door kritische opmerkingen van politici en het getreuzel van de regering bij het aannemen van een duidelijke strategie tegen de mafia.
De speciale volmachten die beloofd waren aan Dalla Chiesa werden nooit gerealiseerd.
De mafia begroette Dalla Chiesa zoals te verwachten was. Op 30 april, vlak voordat hij zijn nieuwe functie zou betreden, vermoordde de mafia Pio La Torre.
Amper vier maanden later, op 3 september 1982, werd Dalla Chiesa zelf vermoord, samen met zijn lijfwacht en zijn jonge tweede vrouw. Een van de gebruikte vuurwapens was een kalasjnikov, het wapen van de mafia.
De moord op Dalla Chiesa deed een schok door Italië gaan. Eindelijk besefte men hoe machtig de mafia was geworden.
Dalla Chiesa was vermoord omdat hij teveel wist, hij begreep de mafia te goed. Zijn onderzoek was doeltreffend. Dalla Chiesa beschouwde zichzelf als mogelijk doelwit, in plaats van de illusie te koesteren dat de mafia iemand van zijn allooi nooit zou durven vermoorden. In zijn laatste interview zei hij: " Ze vermoorden de machthebber als er sprake is van de volgende fatale combinatie: hij is te gevaarlijk geworden, maar hij kan worden vermoord omdat hij geïsoleerd is geraakt.

GIOVANNI FALCONE

Tommaso Buscetta had in Rome de juiste biechtvader gevonden. In de zomer van 1983 werd hij op een speciale afdeling van de Rebibbia-gevangenis dag in, dag uit verhoord door de Palermitaanse rechter Gionanni Falcone.
De 'boss van twee werelden', nu een van de eerste 'pentiti' in de geschiedenis van de mafia, had de 44-jarige magistraat begroet met de woorden: "Ik waarschuw u, mijnheer de rechter. Na dit verhoor wordt u een beroemd man, maar ze zullen proberen uw persoon en uw werk om zeep te helpen. De rekening met de Cosa Nostra wordt nooit gesloten."1
Falcone voelde dat dit een van de meest interessante episodes in zijn carrière zou worden. Het verhaal dat Buscetta aan Falcone deed was niet alleen belangrijk omdat hij honderden namen noemden waardoor later bijna 350 mafiosi konden worden opgepakt, maar het was vooral van fundamenteel belang omdat de 'boss' voor de eerste maal onthulde hoe de mafia in elkaar zat. Het was opwindend omdat eindelijk een buitenstaander een blik kon werpen in het inwendige van Cosa Nostra, hoorde waar men de mensen vandaan haalde en hoe de structuur was.
Al jaren had men iedere gebeurtenis waarbij de mafia was betrokken, gezien als een alleenstaand incident. Nu werd eindelijk ontdekt dat er een directie bestond, de Cupola. Het had een enorme invloed op de bestrijding van de mafia.
Na de onthullingen van Buscetta had de anti-mafiapool in Palermo voldoende materiaal om honderden mafiosi, niet alleen 'soldaten' maar ook ' bosses', voor de rechter te brengen. Er werd speciaal een bunkerzaal van 700 miljoen frank gebouwd, waar begin 1986 het grote maxiproces begon dat het eerste grote succes van de mafiajagers moest worden.
Het proces was mogelijk dankzij de 'methode-Falcone'. Die bestond er in de eerste plaats in Cosa Nostra niet langer te zien als een losse verzameling van families, wel als een hiërarchisch geheel met een eenheidscommando. De aanklacht, het werk van Falcone en zijn collega's in de antimafia-pool was 8 607 pagina's lang, met daarbij 660 000 documenten. Volgens de staat waren de mafiosi schuldig aan een groot aantal moorden, onder andere die op Dalla Chiesa en zijn vrouw, en aan het organiseren van de handel in verdovende middelen.
Toen op 16 december 1987 eindelijk de vonnissen werden uitgesproken, had het hof 1 800 uren gezeten, waren er 1 337 getuigen gehoord en had de jury 36 dagen nodig gehad om haar conclusies te trekken. Ook de vonnissen braken alle records: 28 veroordelingen tot levenslang en in totaal
2665 jaren gevangenisstraf voor de anderen. Vrijspraak kregen slechts 144 personen.2
Voor de eerste maal in de geschiedenis van de mafia hadden zoveel 'bosses' besloten hun eed van
'omerta' te breken en als spijtoptant in de getuigenbank te verschijnen.
De voornaamste spijtoptanten waren Buscetta en Contorno. Buscetta maakte er geen geheim van dat hij zich nog altijd een mafioso voelde, maar legde het hof uit dat hij gedesillusioneerd was omdat de mafia haar aloude 'code van eer' had afgeschaft. Volgens hem werd de mafia niet langer gedomineerd door respect en moed zoals vroeger, maar door geweld en wreedheid.
Falcone kon goed opschieten met Buscetta. Hij behandelde de spijtoptanten met respect. Het feit dat Falcone een Siciliaan was, hielp hem enorm bij het bestrijden van de maffiosi. Falcone is geboren op 20 maart 1939 in een buurt die tegen de beruchte Palermitaanse achterbuurt Kalsa aanligt. Hij speelde daar dikwijls met jongens die later bekende mafiosi werden en verstond hun taal uitstekend.
Zijn achtergrond was die van een keurig burgergezin. Vader werkte op een laboratorium en de familie leefde zuinig van zijn kleine inkomen. Over de mafia werd in het gezin nooit gepraat.
In 1961 studeerde hij af om onmiddelijk naar Lentini te vertrekken, waar hij kantonrechter werd. Hij was kort tevoren met Rita Bonnici getrouwd, maar het huwelijk liep al snel mis.
Desondanks vertrok het paar van Lentini naar Trapani, waar Falcone griffier werd. Toen hij in 1978 twaalf jaar in Tapani had gewerkt en naar Palermo wilde terugkeren, bleek zijn huwelijk gestrand.
Falcone vertrok alleen naar de Siciliaanse hoofdstad, waar hij op de dag dat rechter Terranova werd vermoord, zijn eerste aanstelling kreeg als assistent van Rocco Chinnici. In het kantoor van Chinnici trof hij ook een oude schoolvriend aan. Paolo Borsellino was niet alleen in dezelfde buurt geboren als Falcone, hij had ook dezelfde scholen doorlopen en eveneens rechten gestudeerd. Met hem en Chinnici begon Falcone een nauwe samenwerking, daarbij gesterkt door een grote vriendschap, de voorloper van de antimafia-pool.
Ondanks het succes waren Falcone en Borsellino niet populair in het paleis van justitie. Zij werden gedwarsboomd en ervan beschuldigd dat ze de Palermitaanse economie wilden te gronde richten.
Na de moord op Chinnici kregen zij Caponnetto als overste. Falcone en zijn collega's hadden het niet beter kunnen treffen. Net als zijn voorganger zag Caponnetto onmiddelijk het grote belang in van een kern van mafia-experts en nog geen tien dagen na zijn aankomst was de antimafia-pool een feit. Op 68-jarige leeftijd ging Caponnetto op pensioen. Tot ieders verbazing benoemde de Italiaanse raad van magistraten Antonio Meli als hoofd van de 'pool' en passeerde daarmee Falcone.
Het ergste gebeurde, Meli begreep niets van de mafia. Hij verdeelde de mafia-zaken over verschillende rechters en elimineerde op deze manier de antimafia-pool.
Borsellino werd overgeplaatst naar Marsela en voor Falcone was de maat vol en hij nam ontslag,
maar hij kwam terug en werd benoemd als directeur-generaal voor strafzaken in Rome. Hij had besloten het aanbod voor deze functie te accepteren, aangezien zijn werk in Palermo hem niet langer voldeed en de atmosfeer hem daar steeds meer tegenstond.
In Rome ontdekte hij snel dat men hem de vrije hand gaf en hij kreeg weer plezier in zijn werk. Het duurde niet lang of de mafia begon in te zien dat Falcone in Rome nog veel gevaarlijker was dan in Palermo.
Op zaterdag 23 mei 1992 om even voor zes uur werden Falcone en zijn tweede vrouw vermoord door een bom die in de waterpijpen onderweg was aangebracht. Falcone werd vermoord toen hij op het punt stond te worden benoemd tot 'superprocureur' van de strijd tegen de mafia.
Toen het nieuws van de bomaanslag op Giovanni Falcone bekend werd, was het alsof het staatshoofd was vermoord. Alle grote televisiestations onderbraken hun programma's met het nieuws. Miljoenen Italianen bleven voor hun televisie zitten en treurden om hun held.
Tegelijkertijd klonk er hoerageroep en applaus onder de gedetineerden in de Palermitaanse gevangenis. Het Italiaanse parlement riep een dag van rouw af en schorste de zitting tot dinsdag.
De stad die vaak onverschilligheid en soms irritatie had getoond vanwege de commotie die Giovanni
Falcone en de antimafia-pool veroorzaakten, leek nu door zijn dood getraumatiseerd. Toen hij nog leefde was het een soort sport hem te bekritiseren, te klagen over de sirenes van zijn politie-escorte en te speculeren over de machtsstrijd achter de schermen van het Paleis van Justitie, maar het was voor de stad desalniettemin een geruststelling om te weten dat hij er was, van 's morgens tot
's avonds, in zijn kogelvrije bunker, bezig documenten door te nemen, getuigen te ondervragen, sporen van bankrekeningen na te trekken en telasteleggingen te produceren. Nu hij plotseling weg was, voelden ze zich vreselijk verlaten en kwetsbaar.
Toen gebeurde er iets nieuws en het gebeurde in de hele stad: mensen begonnen lakens uit hun ramen te hangen, met daarop kreten van protest of verdriet: 'Palermo eist gerechtigheid.' 'Genoeg !'
'Gooi de mafiosi uit de regering !' 'Falcone, je leeft voort in onze harten.'1

DE BAND TUSSEN DE MAFIA EN DE CLERUS

DE PAUS KIEST PARTIJ

Toen paus Johannes Paulus II op een dag in mei 1993 tijdens een mis in Agrigento zijn crucifix bezwerend omhoog hield en met daverende stem uitriep: ' God heeft gezegd: " Gij zult niet doden." Geen mens, geen enkel mens, niet de mafia, kan deze heilige wet veranderen en vertrappen, ' was het de eerste maal dat een paus Cosa Nostra in zulke dramatische woorden veroordeelde.
De honderdduizenden Italianen aan de voet van de Romeinse tempel braken in applaus los, terwijl de Heilige Vader donderde: ' En de mannen die schuldig zijn aan het verstoren van de vrede, die zoveel menselijke slachtoffers op hun geweten hebben, moeten begrijpen dat het niet toegestaan is onschuldigen te doden. Ik zeg tegen hen die verantwoordelijk zijn: heb berouw. De Dag des Oordeels komt.'
Na de aanslag van Ciaculli in 1963, waarbij zeven leden van de ordediensten de dood vonden, vroeg paus Paulus VI aan kardinaal Ernesto Ruffini om de mafia duidelijk te veroordelen. De kardinaal had tot dan toe alle berichten over mafia-activiteiten afgedaan als 'communistische laster, gericht tegen de christen-democraten.' Hij gaf in 1963 niet toe aan de druk van hat Vaticaan, omdat dit volgens hem 'koren op de molen van de communisten zou zijn.' Ruffini en het grootste deel van de Siciliaanse katholieke hiërarchie stonden onverdeeld achter de Democrazia Cristania, waarvan verscheidene leiders sterk aanleunden bij Cosa Nostra.
In 1974 was het Paulus VI geweest, die eindelijk in het openbaar de Cosa Nostra veroordeelde.
In een nieuwjaarstoespraak verklaarde de paus diepbedroefd te zijn over de kwalijke invloed van de mafia op 'onze naam, onze waardigheid als volk en onze christelijke overtuiging als aanhangers van de kerk.'
Johannes Paulus ging veel verder. Hij handelde daarbij vrijwel zeker onder de invloed van een groot aantal priesters en intellectuelen die voor zijn reis naar Sicilië in een open brief de Paus onder andere hadden gevraagd op te treden tegen de mensen, priesters of leken die te nauw verbonden waren met het 'maffiose systeem'. En in tegenstelling tot zijn laatste bezoek in 1982, toen hij tot teleurstelling van vele de mafia nooit had genoemd, had hij van deze reis een kruistocht gemaakt tegen de 'dodelijke cultuur van de onderdrukkers' der Sicilianen.
Met zijn woorden gaf hij de antimafiabeweging op het eiland een enorme duw in de rug. Eindelijk had het Vaticaan duidelijk gemaakt aan welke zijde de Rooms-katholieke Kerk stond.
Dat het zo lang heeft geduurd voor het zover kwam, is niet verwonderlijk. Eeuwenlang speelden de geestelijken en de mafia onder hetzelfde hoedje. Op Sicilië was de mafia al de beste bondgenoot van de Kerk en deze band verstevigde enkel toen ze zich gezamelijk begonnen te verzetten tegen de politiek van Rome.

DE MAFIA IN DE CLERUS

Don Calò Vizzini, die twee broers had die priester waren en twee ooms die bisschop waren, had openlijk alle mafiosi opgedragen voor de christen-democraten te stemmen bij de eerste regionale parlementsverkiezingen op Sicilië. Ondanks dit bevel en een agressieve campagne van de Kerk tegen het 'Rode Gevaar'4 , won deze ruimschoots.De traditie werd ononderbroken voortgezet, ook al omdat de Kerk sinds de oorlog werd gedomineerd door kardinaal Ernesto Ruffini.
Ruffini deed tijdens zijn ambtstermijn regelmatig een oogje dicht, zo ook voor de schokkende activiteiten van een franciscanenklooster in Mazzarino, in Centraal-Sicilië.Deze instelling kreeg in 1958 voor de eerste maal aandacht van de pers, hoewel de monniken al twee jaar lang hun buurt terroriseerden.
Het was niet de eerste keer dat geestelijken zich te buiten gingen aan mafiose praktijken. Een uitschieter was echter de moord op de abt van het klooster Santo Stefano in 1923. Hij werd door een monnik, een lid van de mafia, op de kloostertafel onthoofd, omdat hij de 'capo' was van een andere 'clan'.1
In Mazzarino was het veel beter georganiseerd. Jarenlang zonden vier monniken regelmatig brieven aan de bewoners van het dorp en vroegen hun om geld. Niet voor henzelf, zo beweerden zij, maar op verzoek van iemand anders. De meesten betaalden, behalve de rijke burger Angelo Cannada. Hij was de vriend van de padre Carmelo, die niet alleen de prior van het klooster was, maar ook de leider van de 'gang'. De padre bracht Cannada een bezoek in de hoop hem op andere gedachten te brengen. Het ging slechts om 10 miljoen lires, vertelde hij, maar zijn vriend weigerde. 'Wat zal er gebeuren als de mafia dat niet pikt?' vroeg Carmelo. Toen Cannada antwoordde dat alleen God dit wist, barstte de prior uit:' Mijn zoon, wat heeft God hiermee te maken? We praten over geld en de mafia!' Een paar dagen later meldden zich vier mannen aan Cannada's huis, sleepten hem het huis uit en schoten hem in zijn eigen boomgaard dood.

DE GELIJKENIS

Het valt overigens niet te ontkennen dat Cosa Nostra in vele opzichten veel gemeen heeft met de Rooms-katholieke Kerk en beïnvloed is door de Kerk. Falcone beweerde altijd dat lid worden van de mafia gelijk stond aan het bekeren tot de Rooms-katholieke Kerk. Hij wees erop dat Cosa Nostra net zo strak georganiseerd was als de kerk van Rome en even hardnekkig probeerde de manier van denken te beïnvloeden. 'Bovendien kun je je niet terugtrekken uit het priesterschap, evenmin als uit de mafia,' schreef hij. Ze hadden een 'paus' die tijdens het megaproces nooit zonder zijn Bijbel in de beklaagdenkooi verscheen.3
De beëdiging van een nieuw lid van Cosa Nostra deed ook al denken aan een uit de hand gelopen priesterwijding. De initiatieceremonie vond plaats in een afgelegen huis, waar de kandidaten, diep onder de indruk, werden opgesloten in een verduisterde kamer. Daar werden hun de 'geboden' uitgelegd: U zult nooit een hand uitsteken naar de echtgenote van een andere man van eer. U zult nooit een man van eer vermoorden, tenzij dat absoluut noodzakelijk is. U zult nooit in contact treden met de politie en nooit een van ons verklikken. U zult niet vechten met andere mannen van eer. Uw gedrag zal altijd ernstig en respectvol zijn. U zult in aanwezigheid van vreemden nooit of te nimmer over de Cosa Nostra spreken. Het is strikt verboden zelf uw stand en hoedanigheid kenbaar te maken aan andere 'mannen van eer'. Het protocol vereist dat een derde aanwezige, die ook combinato is, u zegt : 'U bent hetzelfde ding.' En ten slotte nog dit heel belangrijk punt: zodra het om de Cosa Nostra gaat, bent u verplicht de gehele waarheid te zeggen aan uw gelijken.4
Daarna kwam het belangrijkste onderdeel: de Don haalde een klein pakje heiligenplaatjes, een doorn van een bittere sinaasappel (of een mes) en een doosje tevoorschijn. De eerste kandidaat houdt een vinger vooruitgestrekt, maar niet zomaar één: het is de wijsvinger die meestal op de trekker van zijn vuurwapen rust. In zijn andere hand legt de Don een klein heiligenprentje: dat waarop het bezoek van de aartsengel aan Maria afgebeeld is. 25 maart, Maria Boodschap5 , is ook de feestdag van de Cosa Nostra.
Met een snelle beweging maakt de Don een snee in de vinger, brengt die vervolgens tot boven het heiligenprentje en laat er enkele druppels bloed op vallen. Dan vormt de aspirant met beide handen een kom waarin het heiligenprentje wordt gelegd. 'U zult nu deel uitmaken van de Cosa Nostra. Maar ik waarschuw u plechtig. U mag onze geheimen nooit verraden. Met bloed treedt men de Cosa
Nostra binnen, en slechts met bloed zal men haar verlaten. Zeg nu de rituele woorden na die van u een man van eer zullen maken.'1
Decennia lang hielden de mannen van eer het verloop van de initiatieceremonie angstvallig geheim. Men veronderstelt dat de vertoning haar oorsprong vond in de vorige eeuw, toen de Peetvaders nog pachters waren die meedogenloos de orders van de grootgrondbezitters deden opvolgen. Het ritueel overleefde de uittocht van de Cosa Nostra van het platteland naar de stad en kende in de jaren zeventig een opmerkelijke opleving.
Niemand, behalve de ingewijden, kende de details van de ceremonie. Pas in het begin van de jaren tachtig zouden enkele mannen van eer, met gevaar voor eigen leven, het stilzwijgen verbreken en de structuur van de siciliaanse clans openbaren.
Men weet nu dat dit eigenaardige toelatingsritueel zich bijna dagelijks afspeelt op Sicilië: in luxueuze villa's, in arme hutjes en zelfs binnen de muren van de Italiaanse staatsgevangenissen.
Volgens een mafialegende zou de organisatie de vleesgeworden Christus zijn. Deze kwam in de gedaante van een Catalaanse ridder, Osso geheten, eeuwen geleden uit de zee opdagen, tezamen met twee andere ridders, Mastrosso en Carcagnosso. Terwijl deze twee, in feite de aardsengel Michael en de apostel Petrus, naar Calabrië en Campanië doorreisden, bleef Osso op Sicilië achter om daar zijn orde, de mafia, te stichten.2

DE VEROORDELING

Wat nog nooit eerder op Sicilië was gebeurd, vond plaats in 1981, toen de kardinaal een speciale mis opdroeg aan de slachtoffers van de mafia. Een jaar later, bij de begrafenis van generaal Dalla Chiesa, ging Pappalardo een stap verder. Hij beschuldigde de regering in Rome ervan Palermo over te laten aan het geweld van de mafia. Hij vergeleek zijn stad met Sagunto, een stad die door de oude Romeinen in de steek was gelaten en door de barbaren was bezet.
Het was voor de eerste maal dat een kopstuk van de Rooms-katholieke Kerk zo'n openlijke aanval had gedaan op de traditionele partner, de christen-democratische regering in Rome.
De mafia kon zijn woorden niet negeren en toen Pappalardo dat jaar voor zijn gebruikelijke paasviering naar de Ucciardone-gevangenis kwam, zaten alleen de cipiers in de kapel. De gevangen hadden 'van hogerhand' opdracht gekregen de kardinaal te boycotten. Pappalardo liet zich niet intimideren en drong er bij Falcone's begravenis op aan dat Rome een einde zou maken aan 'de troebele relatie tussen de mafia en een corrupte zakenwereld' en aan 'de samenzwering tussen politici en "bosses", die de Italiaanse instellingen en de mensen die deze vertegenwoordigen in diskrediet brengen.'
De Kerk liet het niet bij retorica. De bisschopen wilden ook op Sicilië de maffiosi dwingen tot boetedoening. Hoewel zij weigerden hen volledig te excommuniceren, lieten zij weten dat het mogelijk is hun het sacrament te onthouden. Ook was het niet langer toegestaan een 'capo' peetvader van een kind te maken. Dat was een harde klap, aangezien het de mafiafamilies nauwer bindt. En opzienbarende begrafenissen van 'mannen van eer' waren voortaan uit den boze.
Natuurlijk kon de mafia dat niet over haar kant laten gaan. Nog voor het einde van 1993 nam zij wraak en schoot pater Giuseppe Puglisi, de pastoor van de beruchte Brancaccio-wijk, voor zijn huis neer.
De eerste dode in het conflict tussen de Kerk en de mafia was gevallen na de openlijke veroordeling van de mafia door Johannes Paulus II.

DE BAND MET HET VATICAAN

De man die de mafia heeft geïntroduceerd bij de internationale grote bedrijven en die de Italiaanse misdaad heeft omgeschoold tot een financiële wereldmacht, is ongetwijfeld Michele Sindona geweest. Deze Siciliaan uit Messina, superbankier, was in de jaren zeventig een van de machtigste mannen in het internationaal geldverkeer. Hij controleerde vanuit Milaan en New York goed vijfhonderd bedrijven, verspreid over de hele wereld.
Door de wisselkantoren en via rekeningen bij zijn banken sluisden rijke Italiaanse en Amerikaanse families hun smerige geld naar verre bestemmingen.
De diep katholieke Sindona zat ook gebeiteld bij de twee meest rijke instituten van Italië: de mafia en het Vaticaan. Hij was lid van de mafia. De bisschop van Messina had Sindona aanbevolen bij kardinaal Giovanni Batista Montini, die later paus Paulus VI zou worden. Sindona werd het financiële brein van het Vaticaan; hij beheerde de katholieke kapitalen en stuurde haar goddelijke beleggingen.
Sindona waste het drugsgeld van de mafia wit. En alles liep zoals het moest lopen. Tot Sindona een Amerikaanse bank kocht. In 1975 ging die bank met veel lawaai failliet, leeggeroofd door Sindona. Honderden miljoenen dollars van het Vaticaan en van de mafia waren spoorloos verdwenen. Paus Paulus VI kwam niet verder dan de opmerking dat de duivel er vermoedelijk mee te maken had, maar de mafia was minder vriendelijk. In 1979 werd Sindona in New York ontvoerd en naar Sicilië gebracht. Normaalgesproken had Sindona daar en dan moeten sterven, want de mafia vergeet niet. Maar hij had de Sicilianen iets te bieden: een lijst met vijfhonderd namen. Het waren de namen van de Italianen, allemaal belangrijke ondernemers, politici en militairen, die via zijn financiële netwerk geld hadden weggesluisd. De mafia nam de lijst in ontvangst en gaf Sindona uitstel van executie, maar als witwasser werd hij aan de kant gezet. 1
Hij werd vervangen door zijn hulpje Calvi. Net als Sindona werkte Calvi voor het Vaticaan, net als Sindona gebruikte Calvi pauselijk personeel om misdaadgeld te manipuleren en de kassen van het Vaticaan te plunderen, en net als Sindona verdonkerde Calvi een pak geld van de mafia.

DE 'ANNUNCIATIE'

Zoals reeds vermeld in het vorig hoofdstuk is Maria-Boodschap de patroonheilige van de mafia. Vandaar dat ik een schilderij neem over Maria-Boodschap. Ondanks het feit dat er vele andere werken over Maria die de boodschap ontvangt bestaan, heb ik voor de 'Annunciatie' van
Roger Van der Weyden gekozen omdat het een duidelijke afbeelding is en ik dit de mooiste vond.
De 'Annunciatie' is een werk uit de 15e eeuw. Het is één van de eerste werken van Van der Weyden. Van der Weyden behoort tot de Vlaamse Primitieven. Jan Van Eyck was een meester van Van der Weyden. Van der Weyden liet zich voor dit werk inspireren door Van Eyck en ook door Campin, een andere meester van hem.
Slechts twee werken van Van der Weyden zijn gesigneerd en gedateerd, namelijk "De kruisiging" en "De kruisafneming". Al de andere werken zijn aan Van der Weyden toegeschreven door de kunstwerken onderling te vergelijken op vlak van de stijl. Hierdoor is de 'Annunciatie' ook geïdentificeerd.
Het werk is een schilderij van 86 cm op 92 cm en is geschilderd in 1435. Het is het middelste deel van een drieluik.
Het rood van het bed springt naar voor, het vraagt de aandacht. Doordat Maria voor het bed zit, krijgt zij ook een deel van die aandacht. Doordat de achtergrond vooral in rood-bruine tinten is, springen de twee figuren naar voor. Op de achtergrond zijn er verschillende roden. Het rood van het bed is vuriger dan het rood van de kussens. Het rood van het bed is complementair met het groen van de tegels en het groen dat in de achtergrond zit.
De engel in het wit contrasteert met Maria in het blauw-zwart.
De engel heeft een goudkleurige mantel aan om aan te tonen dat de engel even kostbaar en speciaal is als goud. De mantel is ook bezet met verschillende edelstenen en parels. Het blauw-zwarte kleed van Maria maakt haar sober en niet echt speciaal.
Voor de kleur van de vleugels van de engel zou men wit verwachten maar de vleugels hebben in het midden een blauwe tint en naar het uiteinde naartoe worden de vleugels ook echt blauw.
De plooien in het kleed van Maria en de mantel en het kleed van de engel zijn niet natuurlijk. De plooien zijn in werkelijkheid niet haalbaar. De krullen in de haren zijn ook niet realistisch geschilderd. De bank aan de linkerzijde is ook niet realistisch, ze is namelijk zo smal dat er niet op kan gezeten worden. Net zoals de bank is ook de stoel, in het midden achteraan, niet mogelijk, de stoel is ook te smal.
Er zijn vele details in het werk. Enkele voorbeelden: het motief in de vloer, tegeltje per tegeltje uitgewerkt; het motief op de mantel van de engel; de versieringen aan de bank.
Er zijn ook details die enkel dienen om het tafereel te 'breken'. Zoals bevoorbeeld de vaas met de bloem linksonderaan; het flesje op de schouw in de linkerbovenhoek. Als men de vaas in de linkeronderhoek van naderbij bekijkt, dan ziet men hoeveel oog Van der Weyden had voor detail. Zelfs in de heel kleine hals van de vaas zit een motiefje. In de vaas staat er lelies die de maagdelijkheid, de zuiverheid weergeven.
Het schilderij heeft geen juiste vluchtpunten, dit komt omdat er toen nog geen gebruik werd gemaakt van het lineair perspectief. De lijnen die normaal naar de vluchtpunten leiden, gaan allemaal naar verschillende punten. Daardoor klopt het perspectief niet. Zelfs het perspectief van elk voorwerp in de ruimte klopt niet. Als men het vluchtpunt bij de bank aan de linkerzijde probeert te zoeken, dan komt men op verschillende punten uit.
De lichtinval is juist waardoor men een (klein) effect terugvindt van schaduw en licht, zoals de lichtweerspiegeling op het bed. De engel laat ook duidelijk een schaduw achter op de bank.
Het schilderij wordt door de verticale rechte A door midden gedeeld. Deze lijn komt overeen met de rechte die wordt gevormd door de luster en de kan. Deze lijn scheidt ook de twee figuren; het aardse en het hemelse. De rechte B, die het schilderij horizontaal in twee deelt, loopt enkele millimeters boven de onderkant van het kastje. De illusie wordt gewekt dat de onderkant van het kastje het midden is, maar als men het nameet, klopt dit niet. Het kruispunt van de verticale A en de horizontale B komt overeen met het topje van de linker middenvinger van de engel.
De lijn C die die de linkerschouder van de engel aftekend is evenwijdig met de lijn C' die de linkerschouder van Maria aftekend. De lijn D die de rug raakt van Maria loopt evenwijdig met de lijn D' die de rug raakt van de engel.
Door deze twee aan twee evenwijdige rechten zitten de bovenlichamen van de engel en Maria in dezelfde houding.
De afstand van het blad van het kastje tot de horizontale middellijn B komt overeen met de afstand van de onderste plank van het kastje tot dezelfde middellijn. (Zie hiervoor naar lijn E en E')
Van der Weyden heeft duidelijk het kastje evenveel boven als onder het midden van het werk geplaatst. Het kastje staat eveneens evenveel links als rechts van de middenlijn A. (Zie lijn Fen F')
Het kastje staat dus volgens de compositie centraal, maar door de kleur en de omgeving valt de centrale plaats niet op.

DE OCTOPUS

De mafia is een criminele organisatie die als een octopus vanuit Sicilië haar tentakels over Europa en tot in de Verenigde Staten uitstrekt.
De groei van de mafia en haar Italiaanse zusters leverde in de jaren zeventig en tachtig alsmaar grotere winsten op. Met de opbrengsten uit de drugs- en wapenhandel hadden de mafiafamilies ontzaglijke fortuinen en stelde zich steeds meer het probleem van de witwasserij. De integratie van de Italiaanse economie in de wereldeconomie schiep voor de mafioso economie gunstige omstandig-
heden. De groei van de fiscale paradijzen en het steeds onontwarbaar worden van de financiële circuits kwamen niet alleen fraudeurs, maar ook misdaadorganisaties goed uit.
Milaan was voor de mafia belangrijk als poort naar Europa. Naarmate de grenzen in West-Europa meer open gingen, groeiden de mogelijkheden voor de mafia.
De EG was jarenlang een zeer gemakkelijke bron van inkomsten voor de mafiosi, die allerlei middeltjes bedachten om vooral landbouwsubsidies binnen te rijven.
Falcone vertelde hoe de mafia beter werd van de EG-subsidies voor het vernietigen van citrus-
vruchten. Olijven werden van boomgaard naar boomgaard gevoerd om telkens weer te worden
gesubsidieerd. In heel Italië bestaan spookfirma's die met valse facturen jaarlijks hun deel nemen van de tientallen miljarden EG-subsidie.
De mafiosi hebben natuurlijk niet op de EG-eenheidsmarkt gewacht om over de grenzen te opereren.

MONACO

Monaco is een van de geliefkoosde toevluchtsoorden voor mafiosi en minder scrupuleuze zakenlui die er geregeld topbijeenkomsten hielden. Het biedt nog steeds alle faciliteiten voor ondoorzichtige
transacties. Het wemelt er van banken, studiebureaus, postbusbedrijven en financiële consortiums.
Boze tongen beweren zelfs dat Grace Kelly door haar huwelijk met prins Rainier van Monaco mafiaconnecties naar de Azurenkust meebracht.

DUITSLAND

Reeds in 1993 had de mafia al uitgebouwde vertakkingen in Duitsland. Er was bijvoorbeeld een stevige drugsas Frankfurt-Milaan. Ook deden de 'families' meer en meer beroep op doders uit Duitsland om snel een aanslag te komen plegen en dan nog sneller te verdwijnen.
Italiaanse en Duitse speurders werkten reeds sinds de jaren tachtig nauw samen. Het Duitse parlement keurde een wet goed die het witwassen van misdaadgeld strafbaar maakt.
De val van de Berlijnse Muur opende voor de mafiosi nieuwe perspectieven. De gewezen DDR hongerde naar deviezen, de herkomst ervan was niet belangrijk. De octopus sloeg zijn armen uit en veroverde in minder dan geen tijd het centrum van Leipzig en maakte zich meester van winkels, warenhuizen, restaurants en gebouwen. In Berlijn botsten ze wel op de harde concurrentie van Russische, Tsjetsjeense misdaadorganisaties. Maar na een tijdje besloten de mafia en de misdaad-
organisaties dat ze meer te winnen hadden als ze samenwerkten.

BELGIE

België ontsnapte niet aan de aandacht van de mafiosi die zich vooral in gebieden met grote Italiaanse bevolking bijna als een vis in het water voelden. Hun aanwezigheid kwam enkele keren spectaculair in het nieuws: de moord begin 1989 op journalist Stéphane Steinier die snuffelde in de zaken van koppelbazen rond Charleroi en de affaires die de Luikse PS vanaf 1992 beroerde.1
In de streek van Charleroi bleek de mafia een stevig filiaal te hebben, geleid door een uitbater van een pizzeria, bijgestaan door een patron uit de bouw en een uit de textiel.
In het Luikse werden in mei 1992 twee beruchte mafiosi aangehouden. Dit mafianet bleek mafiageld te hebben geïnvesteerd in Luikse herbergen en restaurants. In deze affaires doken sterke Italiaanse connecties op, onder meer rond de levering van helicopters door het Italiaanse Agusta.
Begin 1993 werd in Anderlecht een netwerk opgerold van de mafia dat gespecialiseerd was in de handel van cocaïne. De drugs belandde via Amsterdam in Anderlecht en vandaar werd het in bevroren vlees naar Italië gestuurd.
Een ander netwerk dat in België actief is, wordt soms de 'handgranatenbende' genoemd omdat handelaars die de belasting aan de mafia niet willen betalen met handgranaten tegen hun zaken tot rede worden gebracht. Dit netwerk beschikt over een vleesbedrijf dat Denemarken voorziet van cocaïne in hespen.
In hoeverre de mafia de Belgische economie kon infiltreren zullen wij wel nooit met zekerheid te weten komen.

OOST-EUROPA

De economische crisis, de sociale ontwrichtingen na de val van de Berlijnse muur waren een gunstige bodem voor de georganiseerde misdaadbendes van die landen. Maar ook de Italiaanse mafia namen hun kans waar.
Rusland, potentieel het rijkste land ter wereld, was te koop. Begin 1991 werden in ons land wagon-
ladingen roebels gevonden. Ook in het noorden van Italië en andere landen zoals Zwitserland werden roebeltreinen aangetroffen. Waartoe kunnen die uitgevoerde roebels dan wel dienen? Met een bank-
rekening in roebels en goede connecties kunnen in Rusland voor een prikje winkels, gebouwen, be-
drijven enz. worden gekocht. De privatisering in Rusland worden dan ook vaak 'de solden van de eeuw genoemd'.1
Bovendien is Rusland rijk aan strategische metalen, wapens, nucleair materiaal, zaken waar elders grote vraag naar is. Er is een nieuw internationaal mafiakartel gegroeid dat zich niet met drugs bezig-
houdt maar wel met verrijkt uranium, plutonium, cesium en andere strategische stoffen.
De greep van de mafia op de smokkel in gevaarlijke wapens betekent ook dat de mafia zelf over zeer gesofistikeerd tuig beschikt in de strijd tegen zijn vijanden.
De Italiaanse mafia en de Russische mafia werken nauw samen. De samenwerking draait vooral rond drugs en wapens.
De armen van de octopus strekken zich ook over de rest van Centraal- en Oost-Europa uit. Boedapest was al van in de jaren tachtig een belangrijk centrum voor het witwassen van mafiageld.
De internationale gemeenschap reageerde pas laat op de toenemende macht van de mafia, van haar Italiaanse zusters en haar buitenlandse partners en concurrenten.
Ondanks vele maatregelen getroffen ter bestrijding van de mafia, blijven de belastingsparadijzen bestaan, waardoor het erg moeilijk blijft zwart geld en misdaadgeld op te sporen.
De elite van de georganiseerde misdaad dringt de hogere sferen van de financiële wereld binnen. Er is een steeds nauwere verstrengeling tussen de elite van de misdaad en sommige kapitalistische groepen.

BOEKBESPREKING : DE MAFIALIJST

KORTE INHOUD

Faber is een inspecteur van de CRI, de Centrale Recherche Informatiedienst. Hij wordt naar aanleiding van de moord op de Nederlandse vrachtwagenchauffeur Smulders in Italië naar Interpol Rome gestuurd als assistentie. In Italië aangekomen, gaat Faber samen met zijn collega Lafeber op onderzoek als hulp van de Italiaanse criminele politie. Die denken namelijk dat de mafia hier achter zit. Door dit vermoeden wordt de 2 heren verteld hoe de mafia ineen zit en ook het bestaan van de mafia lijst.Op deze lijst komen de vijanden van de mafia terecht, en eens je daarop staat ben je ten dode opgeschreven. Na een tijd keert Faber terug naar Nederland.
Vito Calderone woont samen met zijn ouders en broer Claudio in een klein bergdorpje. De drie mannen werken voor een boer tot op een dag dat de vader onslagen wordt. Claudio is het hier echter niet mee eens en slaat de boer neer. De man valt op een steen en is dood. Moord. Claudio vlucht maar de politie kan hem toch arresteren. Vito is woedend. Vito zegt na dit incident het dorpje vaarwel en trekt naar Palermo. Daar komt hij in contact met de mafia. Zij willen Claudio bevrijden op voorwaarde dat Vito zich aansluit bij de mannen van eer. Hij stemt toe en krijgt Don Antonio als capo. Na enige tijd mag Vito naar het vasteland om daar een handel in kostbare inhouden van trucks
op te zetten. Maar door een vergissing van een handlanger wordt de chauffeur, Smulders, vermoord.
Na dit ongeluk krijgt Vito een veel belangrijkere opdracht, hij moet een meisje van rijke afkomst
ontvoeren.
Het meisje, Marianne, komt voor enkele dagen vanuit Nederland naar Italië voor haar studies. Ze gaat eerst een week bij een professor logeren en dan trekt ze nog een week verder. En juist die professor wijst de mafia op de kans voor de ontvoering. De man was dankzij de mafia een hogerop geraakt en hij wist dat hij op een bepaalde dag iets moest terug doen, en die dag was nu gekomen.
Als de vader van Marianne verneemt wat zijn dochter is overkomen, schakelt hij Faber in. Samen reizen ze naar Bologna en daar krijgen ze de hulp van agent Scalfone, die ook een vriend is van Faber. Ze krijgen regelmatig telefoon van de ontvoerders en ze doen wat er gevraagd wordt. Het losgeld wordt verzameld. Bij de eerste poging om het geld te geven wordt een man, die het geld kwam halen, doodgeschoten. Er komt een tweede poging met meer geld. Op de dag van de overdracht doet Faber wat er gevraagd wordt en op het einde van de dag is Marianne vrij. De volgende dag worden de vader en dochter verenigd en ze keren allen terug naar Nederland.
Na de ontvoering worden enkele medeplichtigen opgepakt, maar de grote kopstukken ,zoals Calderone, blijven buiten schot. Enkele maanden later volgt het proces en Faber wordt opgeroepen als getuige. Het wordt een zenuwslopend proces en na afloop blijft Faber nog enkele dagen in Italië.
Tijdens een gesprek met Scalfaro krijgt Faber te horen dat de Nederlandse minister van Justitie, Krabbe, op de mafialijst voorkomt. Faber besluit om op onderzoek te gaan op Sicilië. Zijn aankomst gaat daar echter niet onopgemerkt voorbij en hij wordt vanaf het begin geschaduwd. Bij zijn vertrek wordt hij achtervolgd door Calderone, maar hij kan nog juist ontsnappen dankzij de hulp van zijn collega's op de luchthaven.
Na de mislukte moordpoging van Calderone op Faber wordt Vito op het matje geroepen. Hij krijgt van Don Antonio de opdracht Krabbe te vermoorden. Calderone geraakt na een lange trip per boot en auto bij de villa van Krabbe. Vito instaleert de bom in de auto en vlucht dan naar Parijs om daar op het vliegtuig te stappen. Terwijl Vito naar Parijs rijdt, ontploft de auto en de minister is dood. Faber en het onderzoeksteam vermoeden onmiddellijk dat Calderone hier achter zit en ze krijgen enkele uren later te horen dat Calderone gedood is op de luchthaven van Rome.
Faber wordt nog maar eens opgeroepen als getuige en moet dus nog eens naar Palermo.
Daar aangekomen besluit hij om met Don Antonio te gaan praten maar Claudio Calderone, de broer van de dode Vito, was hen voor. Net toen Faber aankomt, wurgt Claudio de capi di tutti capi en gaat er vandoor. De grootste, machtigste man van eer is dood. Alle schuldigen zijn gestraft, ofwel achter de tralies ofwel dood.

PESONAGES

- Marc Faber : Hij is het hoofdpersonage. Faber is de hoofdinspecteur van de Centrale Recherche Informatiedienst. Eens hij zich op een zaak zet, zal hij deze ook oplossen. Faber is een doorzetter, hij geeft niet snel op. hij wil kost wat kost de misdaad uit de wereld helpen. Hij offert zichzelf op om andere mensen te redden. Het is een vlak personage.

fragment : Maar wat dan? Hij keek op zijn horloge en zag, dat hij niet al te veel tijd meer had. Er moest nu snel een oplossing gevonden worden. Hij zag de deuren van de twee liften zich regelmatig openen en sluiten. Mensen stapten de liften in of kwamen eruit. Daar lag Misschien een kans. Als hij erin slaagde vóór Calderone in een lift te komen had hij een voorsprong. Een kleine weliswaar, maar toch. En dit hotel zou zeker een achteruitgang hebben. Voor het personeel, de leveranciers en de mensen van de keuken. Nauwelijks had hij het bedacht of hij sprintte naar een van de liften, waarvan de deuren wijd open stonden. Hij sprong er in en drukte op de zes, de knop van de hoogste verdieping. Terwijl de deuren zich tergend langzaam sloten, zag hij Calderone met grote passen naderbij komen, met schrik in de ogen, maar hij was te laat. De liftdeuren waren dicht, de lift begon te stijgen en Faber hoopte en bad, dat de andere lift met veel gasten heel lang onderweg zou zijn voordat de Italiaan die zou kunnen nemen.

STIJL

Het is een eenvoudige stijl. De lange zinnen worden afgewisseld met korte zinnen en met dialogen. De lange zinnen hebben vooral een beschrijvende functie. Doordat de auteur van het boek van plaats afwisselt, lopen twee kleine verhalen, dat van Marianne en dat van Calderone, door elkaar die samen gehouden worden door hetzelfde hoofdpersonage, Faber.
In de roman is ook duidelijk te merken dat de auteur vroeger zelf CRI-inspecteur was, hij schrijft de acties heel geloofwaardig wat de begrijpen is met zijn achtergrond.

VERBAND

In de roman worden echte plaatsen in Italië genoemd, zoals de Aeroporto Punta Raisi, en de grootste man van Eer Don Salvatore Riina wordt ook vermeld. Het hele verhaal handelt over de strijd van Faber tegen de mafia, en de mafia is het uitgangspunt van dit eindwerk.

BESLUIT


Honderdtweeëndertig jaar geleden, toen men voor de eerste keer de term mafia gebruikte, had men nooit verwacht dat het woord nu nog zou bestaan, en zeker niet dat het zo een grote organisatie zou vertegenwoordigen.
De opkomst van de mafia zou waarschijnlijk kunnen vermeden zijn, moesten de grootgrondbezitters hun opbrengsten in de landbouw en niet in dure villa's hebben gestoken. In de zestiende eeuw ging de arme bevolking van Sicilië hier niet mee akkoord en begon zich te verzetten. Dit verzet gebeurde aan de hand van geheime groeperingen die later evolueerden naar de mafia.
Na de eenmaking van Italië wou Sicilië zich niet aansluiten bij de rest van Italië, en dit kwam dan weer goed uit voor de mafia. Hun vooruitgang bleef duren.
Vóór de landing op Sicilië had Mussolini de mafia bijna in zijn greep maar door de tussenkomst van de Amerikanen zagen de mafiosi hun wereld opengaan. Niet alleen konden ze terug hun gang gaan op Sicilië en in Italië, ook de Verenigde Staten lagen binnen handbereik.
De mafia heeft in Europa de handel, weliswaar illegaal, doen opwaaien. Ze gaven 'werk' aan diegene die werk zochten. Ze zagen erop toe dat als er onrecht aan broeders werd aangericht, dit ook vereffend werd.
Europa zou er helemaal anders hebben uitgezien moest de mafia niet hebben bestaan. Hoe Europa er dan zou hebben uitgezien, zullen we nooit weten, want ook al proberen velen te ontkennen dat de mafia bestaat en actief is, toch zijn er genoeg bewijzen en verklaringen om aan te nemen dat de mafia bijna in alle takken van de handel zit, van de kleinste boer tot de grootste industrieël.
Toen er dan eindelijk magistraten opkwamen voor het gewone volk en tegen de mafia, kregen ze onmiddellijk tegenkantingen van de mafia maar ook uit de politiek. Zo werd Dalla Chiesa 100 dagen na zijn aankomst in Palermo vermoord, werd Falcone zijn auto opgeblazen en werd Borsellino gedood door een bom. Deze mensen hadden heel hun leven gewijd aan de strijd tegen de mafia, zij maakten hun onpopulair bij de Justitie, maar zij kregen, weliswaar na hun dood, wel het respect van heel de bevolking. Iets waar de mafia alleen maar kon van dromen.
Nu is de mafia een begrip en iedereen leert ermee leven. Ze wordt niet geaccepteerd nog getolereerd maar toch is ze niet verdwenen.
Of de mafia een goede toekomst tegemoet gaat, is en zal steeds de vraag blijven. Als niet-ingewijde kan men namelijk niet tot op het bot kijken hoe het ermee is gesteld. Het zal afwachten worden hoe het met de mafia verder zal gaan, maar er zullen eens en altijd voorstanders maar ook tegenstanders zijn.
Door dit werk te maken, heb ik de mafia echt leren kennen en heb ik mijn idee over de mafia, dat het enkel moorden is, moeten herzien. De mafia is namelijk meer. Het is een organisatie waarbij de leden verbonden zijn met elkaar, die samen een geschiedenis hebben. Ze zullen elkaar blijven verdedigen en daar zal wellicht nooit iets aan te veranderen zijn.
Dit werk maken was zeker niet eenvoudig, maar toch ben ik fier op het resultaat.

Geen opmerkingen: