Sponsor of prijs nodig? Zelf sponsor worden?
Arkefly: Aruba

zondag 16 maart 2008

Antwoorden Anw Hoofdstuk 1 t/m 5

Hoofdstuk 1: Ontwikkeling

In dit hoofdstuk maak je kennis met de ontwikkeling van vier technieken. In paragraaf 1 lees je over methoden om het opsporingswerk van de politie beter en betrouwbaarder te maken. In paragraaf 2 kom je meer te weten over de ontwikkeling van de anticonceptiepil. Paragraaf 3 gaat over technieken om te navigeren. En in de laatste paragraaf, nr. 4, lees je over de ontwikkeling van de ruimtevaart. Ze laten zien hoe mensen oplossingen bedenken voor technische problemen. Bij dit hoofdstuk geld de vraag: ‘Waarom zijn deze technieken ontwikkeld?’. Moet het sneller, nauwkeuriger of betrouwbaarder?

1.1 Recherchewerk

Samenvatting 1.1
Deze paragraaf vertelt veel over sporen, hoe ze achter DNA zijn gekomen en waarvoor het gebruikt wordt. Voor sporenonderzoek kijken ze naar wapens, gereedschap, kledingstukken, afdrukken van vingers en schoenen en er wordt op de plaats gefotografeerd en gemeten. Er worden ook (oog)getuigen ondervraagd. De dader zelf ook. Het is niet altijd even betrouwbaar, dat ondervragen. Dit komt door tijdsverloop, alcoholgebruik en spanning. DNA is ook heel belangrijk tijdens zo’n onderzoek. Net zoals speeksel of bv sperma. Vingerafdrukken zijn dus ook een heel belangrijk bewijs. Doordat ze de rest van je leven hetzelfde blijven kunnen ze de afdrukken bewaren en later nog gebruiken. Om gelijkenissen te kunnen zien moet je vooral letten op; het feit dat de lijnenpatroon van je vingerhuid levenslang hetzelfde blijft, het aantal lijntekeningen dat kan voorkomen zeer groot is, je kunt vingerafdrukken indelen in groepen. Typica zijn bep. lijnen die op die vingerafdruk voorkomen. De rechter eist minimaal 12 punten van overeenkomsten. Je kan vingerafdrukken zichtbaar maken door een zilverachtig poeder te gebruiken of met kleurstoffen, je kunt ook een afdruk duidelijk maken door een reactie te laten optreden. Er is een bijzonder DNA stukje dat je buiten de genen in het DNA molecuul aantreft. Het heet de DNA-fingerprint en is een soort streepjes code dat voorkomt uit het resultaat van dat onderzoek. Het wordt pas geldig in de rechtbank gevonden als er meer dan 5 van die streepjes codes zijn, want dan is de kans dat er geen onschuldige veroordeeld wordt groot genoeg en hierdoor mag het als echt bewijs worden geleverd. Dit geldt alleen niet voor familieleden.
Het enige probleem is de privacy breuk, je privacy kan er onder leiden. Bv. als ze er achterkomen dat je een erfelijke ziekte hebt en je weet het zelf nog niet kan bv een verzekeringsmaatschappij je weigeren.

1. Kenmerken: dader+auto, vingerafdrukken, getuigen, DNA.
2. Voetsporen, vinger+schoenafdrukken, bloed, speeksel. Sporen zijn dingen die informatie over iets geven.
3.
a: -Als je teveel moet onthouden
-Alcohol gebruik
-Onthouden van de kenmerken van een persoon uit 1000 andere personen.
b: Door te verhoren.
4.
a: AB-3%
A-43%
O-45%
B-9%
b: Het had gekund maar het is nog geen volledig bewijs.
5. Het bloed van het slachtoffer.
6. Schoen afdrukken - niet zeker
Vingerafdrukken - zeker
7.
a: De damp van de secondenlijm (lazerlicht).
b: De soorten lijnen die je in een vingerafdruk kan herkennen.
Vb: een vertakking en een lus
8.
a: Je hoofd (schedel, waar je hersenen zitten) en je middel.
b: Ze kunnen aankomen en afvallen (dus de afmetingen kunnen veranderen).

9. Een vingerafdruk bestaat bijna alleen maar uit water, dus als je te lang
Wacht kan dat water verdampen (verdwijnen). Hoe sneller je dus naar die afdrukken zoekt hoe beter.

10. Nee, ik vindt van niet, het kan eerder op de dag gebeurd zijn. Het hoeft
niets met het misdrijf te maken hebben.
11. Omdat het DNA-profiel veel minder nauwkeurig is dan een vingerprint.
12. Het is niet genoeg bewijs en niet nauwkeurig genoeg.
13. Dan klopt de uitslag niet en kan het heel erg mislopen.
14.
a: Niet letterlijk: als er iets misgaat dan zijn de gevolgen heel erg.
b: Toestemming.

Keuzeopdracht A

De psycholoog vindt dat ze de leugendetector moeten gaan testenbij mensenbij wie ze zeker weten dat ze onschuldig of schuldig zijn. Maar de voorlezer mag niet alles afweten van de misdaad. De jurist vindt dat de vooroordeelden niet mee moeten doen met die technieken, want heel vaak klopt het niet. De uiteindelijke beslissing ligt bij de rechter. Ik vind dat ze die leugendetector pas mogen gebruiken als ze zeker weten dat het werkt en er dus niets fout kan gaan.

1.2 De pil

Samenvatting 1.2
Deze paragraaf gaat over voorbehoedmiddelen voor zowel vrouwen als mannen. De pil is het betrouwbaarste voorbehoedmiddel dat we kennen. Er zijn ook andere voorbehoedmiddelen, zoals het pessarium (v), de condoom (m/v) vroeger werd de blinde darm van geiten en schapen gebruikt, het baarmoederkapje (v), zaaddodende middelen(m), spiraaltje (v) en sterilisatie (m/v).
Hormonen zijn stoffen die in minieme hoeveelheden van alles in je lichaam regelen. De vrouwelijke hormonen regelen de eirijping, de eisprong en daarna de innesteling van een bevruchte eicel in de baarmoeder. Vindt er geen innesteling plaats dan brengen ze de menstruatie op gang. Ze zijn achter dit soort dingen gekomen door dierproeven uit te voeren. Later vonden ze bij toeval stoffen die nog beter werken, deze kunstmatige hormonen noemden ze oestrogenen en progestagenen. Onderzoekers kregen ervaring met deze stoffen door ze bij vrouwelijke patiënten toe te dienen. In korte tijd werd de pil in Europa en in de VS voorbehoedmiddel nr. 1. De oestrogenen en progestagenen in de pil werken in op de hersenklier (hypofyse). De normale besturing van de menstruatiecyclus raakt daardoor buitenwerking. De pil beschermt meestal op vier manieren tegen zwangerschap.
• Het hormoon oestrogeen uit de pil misleidt de hypofyse. Daardoor wordt de eirijping in de eierstok afgeremd.
• Soms komt er toch een eisprong (ovulatie). Het hormoontekort vertraagt het transport van de eicel door de eileider. De (mogelijk bevruchte) eicel sterft daardoor vroegtijdig af.
• Door het hormoontekort ontwikkelt het slijmvlies in de baarmoeder zich niet voldoende. Een bevruchte eicel kan zich dus niet innestelen.
• de meeste pilsoorten bevatten een tweede hormoon, (pro)gestageen. Dit maakt de slijmprop tussen de vagina en de baarmoeder taai. Bijna alle zaadcellen worden daardoor tegengehouden.
Na 21 dagen pilgebruik volgen 7 stopdagen. Enkele dagen na het stoppen wordt het zwak ontwikkelde baarmoederslijmvlies afgestoten. Hierbij ontstaat dan een lichte bloeding die op menstruatie lijkt.
Er was onderling veel concurrentie tussen fabrikanten om de pas ontdekte hormonen te mogen maken. Er kon heel veel geld mee verdiend worden. Soms waren ze zelfs duurder dan goud. Een placebo is een nepmedicijn, hij dient ervoor om te kijken wat het verschil is met de goede pil. Na veel onderzoek, die jaren in beslag neemt, komt de uitslag. Aan de hand van het onderzoeksrapport, soms wel 40000 pagina’s dik, beslist de overheid of het middel op de markt mag. Deze vergunning kan later weer ingetrokken worden als er onverwachte bijwerkingen optreden. Voordat een nieuw medicijn in de apotheek ligt, heeft een fabrikant gemiddeld 300 miljoen gulden geïnvesteerd.

1. condoom - man - drogist
pil – vrouw – apotheek
spiraaltje – vrouw – dokter
pessarium – vrouw – apotheek
zaaddodende middelen – man – drogist
2.
a: Vrouwen kunnen wel zwanger raken en mannen niet.
b: Omdat Margaret Sanger al haar geld voor dat onderzoek beschikbaar gesteld had.
3.
a: minimaal is 20 vrouwen
maximaal is 100 vrouwen
b: 1 tot 3 vrouwen
c: 1.9%-9.7% betrouwbaar
4. a: De pil is bij jongere mensen betrouwbaarder. Onder de 19 steriliseren ze nog niet, de condoom is bij oudere betrouwbaarder.
b: Jonge mensen nemen de pil beter op, ze zijn gevoeliger voor die stoffen. Jonge mensen willen nog niet gesteriliseerd worden. Jonge mensen zijn nog amateur qua vrijen.
5.
Stap 1- Ze ontdekten dat er een stof was waarmee ze de hormonen konden regelen.
Stap 2- Ze ontdekten dat een paar stoffen de vruchtbaarheid bevorderden, maar dat ook een paar stoffen de vruchtbaarheid remden.
Stap 3- Ze gingen veel experimenteren.
Stap 4- Ze vonden stoffen die nog veel beter werkten.
Stap 5- Het werd bij baarmoeders van koeien en eierstokken van kippen uitgeprobeerd.
Stap 6- Deze kunstmatige hormonen werden oestrogenen en progestagenen genoemd.

7.
a: - De pil misleidt de hypofyse.
- Het laat de (mogelijk) bevruchte eicel sterven.
- De pil laat het slijmvlies in de baarmoeder zich niet ontwikkelen.
- De pil maakt de ‘slijmprop’ tussen de vagina en de baarmoeder taai.
- Het hormonen tekort vertraagt het transport van de eicel door de eileider.
- De eisprong in de eierstok wordt afgeremd.
b: Hoe neem je de pil in? Hoe zorgt de pil ervoor dar de hypofyse wordt misleidt? Hoe kan de pil een bevruchte eicel laten sterven?
8.
a: Bij vrouwen met menstruatieklachten
b: Omdat placebo’s nepmedicijnen zijn.
9. De eerste die was ontwikkeld.
De tweede was net iets betrouwbaarder dan de eerste.
De derde was nog betrouwbaarder.
10.
a: Omdat ze het beste middel wilde.
b: De hoeveelheid oestrogeen werd aangepast. Ze ontdekten nieuwe progestagen waarmee ze de hormoondosis verder konden verlagen.
11.
a: Hebben ze geen voorbehoedsmiddelen voor de vrouwen?
b: Je moet de stoffen van de hormonen weten
c: De fabrikant moet er gemiddeld 300 miljoen gulden geïnvesteerd hebben.
12.
a: Het kan fout gaan, en bij hun is die fout dan het meest erg.
b: Voor: Er komen meer proefpersonen. Tegen: Het kan ook fout gaan, dus hoe meer proefpersonen hoe meer fouten er dus komen.

Keuzeopdracht B

1. Eerste generatie:
-Aconcen
-Lyndiol
-Lyndiol 2.5
-Lynoral
Tweede generatie:
-Neogynon 21
-Ovanon (twee verschillende hoeveelheden)
-Pregnon 28
Derde generatie :
-Marvelon
-Meliane
-Minipregnon
-Microgynon’30
-Trignon (drie veschillende hoeveelheden)
2. Minipregnon-750 ug lynestrenol-37.5 ug EE (EE = ethinylestradiol)
Microgynon’30-150 ug levonorgestrel-30 ug EE
De verhouding is heel ander 750 en 37.5 ligt heel ver uit elkaar en 150 en 30 juist best wel dicht bij elkaar. Het zijn twee verschillende pillen (kwa verhoudingen, de een is waarschijnlijk sterker).
3. 5x5000 = 25000
25000:20 = 1250 keer (neem aan 1 per dag/30 dagen per maand)
1250:30 = 41.7 = 42 maanden.
4. Elke verpakking moet een andere kleur hebben of een bepaald herkenningsteken. Iets opvallends zodat je het niet door elkaar haalt.

1.3 Navigatie

Samenvatting 1.3
Plaatsbepaling is voor schepen en vliegtuigen noodzakelijk om op koers te blijven. De vraag naar nauwkeurige plaatsbepaling heeft gezorgd voor de ontwikkeling van verschillende navigatietechnieken. De drijfveer achter deze ontwikkeling waren vooral economische motieven. Vroeger werd genavigeerd met behulp van het kompas en hoogtemetingen aan hellichamen. Vanaf het midden van deze eeuw ontstaan radiobakens en satellietnavigatie.

1. Een kompas, de ligging van de maan, de poolster.
2.
a: Je kan afdrijven door de stroming van de zee en door de wind.
b: Dan konden ze handelen met die landen.
3. Als je in een dichtbegroeid bos of moeras bent. Je hebt dan moeilijke herkenningspunten, met de zon kom je wel al een behoorlijk eind.
4. De lengtegraad
5. EU- 5 graden 52.2 graden
NL- 5 graden 52.2 graden
Ze zijn hetzelfde.
6.
a:
b: Noordelijkste punt van Australië.
7. Het kan 0 tot 90 graden zijn. Zo zie je ook hoever je van het noorden bent, dit geldt van de evenaar tot aan het noorden.
8.
a: - Als het bewolkt is.
- Er staat altijd wel iets voor, ook al is het 100 km weg.
- Je hebt altijd apparatuur nodig.
b: De tweede (zie a).
9. Een cijfer achter de komma en ja het is een nauwkeurige methode.
10. De zon staat dan precies boven je. Je ziet dan ook geen schaduw.
11.
a: Precies in een 90 graden hoek vanuit Schiphol en Eelde.
b: Dan heb je ook twee coördinaten, anders kan je je over de hele lengte en breedte graad bevinden.
12. - laser
- zendmast
- ?
13. Omdat er tegelijk meerdere posities bepaald moeten worden.

Keuzeopdracht A

• Je bent dan naar het Oosten gereisd, omdat de zon opkomt in het Oosten en ondergaat in het Westen. 360:24= 15, dus elk uur dat je je verplaatst, verplaats je je 15 graden. Dus 15 graden naar het Oosten.
• Hij gaat door het midden, van de Noordpool tot de Zuidpool.
• 11:20
• Vauit Nederland daarnaartoe 40 min (+ een uur eerder). Voor hun 12 uur, maar na onze 12 uur.
• 12:00
• Correctie aftrekken van de door mij gevonden tijd.
• Berekenen

1.4 Ruimtevaart

Samenvatting 1.4
De ontwikkeling van de ruimtevaart is op gang gekomen met de DuitseV2-rakettechnologie uit de Tweede Wereldoorlog. De voormalige Sovjet Unie en de Verenigde Staten zijn na wo 2 een wapenwedloop begonnen. De rakettechnologie kon voor wapens worden gebruikt, maar ook voor ruimtevaart. Tegenwoordig zijn landingen op de maan en de planeten mogelijk. Daarnaast kunnen raketten satellieten lanceren. Satellieten hebben een grote invloed op de samenleving. Denk bijvoorbeeld aan communicatie en weersatellieten. Als mensen de ruimte ingaan, stelt dat hoge eisen aan ruimtevaartuigen. Eten, slapen of bewegen gaan in de ruimte anders dan op aarde. Lange ruimtereizen zijn ongezond.

1. Een raket is tegen de ruimte bestemd en een vliegtuig niet, en ze zijn allebei voor andere doeleinden bestemd.
2. Om er zelf van te profiteren en om dus te zorgen dat hij de Russen niet verder kon helpen. Ik begrijp het wel het is ook heel goed voor de ruimtevaart, maar omdat het toch wat met het maken van gevaarlijke wapens te maken heeft ben ik het er toch niet mee eens.
3. Daarmee besturen en regelen we alles.
4. - consumeren
- hygiëne
- slapen
- zuurstof
Allemaal dingen waarvan ze voorzien moeten zijn, dat kost allemaal geld. En ook nog eens extra benzine.
5.Om te helpen met bijvoorbeeld de ruimte vaart, om meer intelligente mensen te krijgen, of tenminste mensen die meer wetenvan wiskunde.
6. De benzine opslag.
7.
a: Met computers en besturing vanuit de raket.
b: Brandstof loslaten, zwaarder maken, gas terug nemen.
8. Beter gebouwd, lichter.
9. - het weer
- communicatie
- televisieprogramma’s
- atmosfeeronderzoek
10. Als we informatie nodig hebben die van belang is, we hebben dagelijks informatie waar we soms ook zonderkunnen, maar soms hebben we sommige informatie heel hard nodig.
11.
a: Ik denk ongeveer 1,5 tot 2 uur.
b: Die gaat elk 24 uur een rondje om de aarde.
c: je krijgt directe informatie, 24 uur per dag.
12.
a: Een paar uur, ik weet niet hoeveel dat in kilometers is.
b: Dan moet je weten hoeveel km het is, maar het duurt meestal twee seconden op het nieuws tot je het antwoord krijgt.
c: Ja, vaak wel, niet altijd.
13. Je spieren verslappen en je botten raken ontkalkt zodat er snel botbreuken ontstaan, ze worden sloom, hebben concentratie problemen en moeten vaak overgeven.
14. Hun spieren verslappen omdat ze nauwlijks iets hoeven te doen, en hun botten ontkalken en er ontstaan zo vaak botbreuken.
15. Die raken op, ik denk heel veel reserves meenemen en andere raketten erheen laten vliegen om meer over te brengen, haast onmogelijk lijkt mij.
16. Voordeel: Je beweegt makkelijkr, Nadeel: Ze moeten iets verzinnen op bv drinken en plassen.

Keuzeopdracht B
Niet gevonden

Test jezelf

1. Om misdadigers en criminelen op te sporen en op te pakken, het komt dus goed van pas in de rechtbank.
2. Het is een kans van 1 op 10 miljard.
3.
a: Tegen bloedafname mag hij nee zeggen.
b: Je kan het bloed met dat van het slachtoffer vergelijken.
4. - met vrouwlijke hormonen
- met behulp van dierproeven
- met vrouwlijke urine
- met behulp van oestrogenen en progestagenen
5.
a: Je kunt gewoon vrijen en je wordt niet zwanger, het verminderd je bloedverlies en menstruatie pijnen.
b: Het verminderd je bloedverlies.
c: Het bestaat uit meerdere stoffen.
6.
a: Het is effectieverter en het is goedkoper.
b: De driefasen pil werkt beter dan de gewone pil.
7. Toen hadden ze ze veel meer nodig, met scheepsvaart enz.
8.
a: Je kan afdrijven door de sterke stroming en je weet alleen waar noord, zuid, oost en west liggen.
b: ?
9.
a: De aarde is zo groot dat zelfs 1 graad kwa oppervlakte nog te groot is om echt nauwkeurig te zijn.
b: 55 km-10 meter, groot verschil ongeveer 550 keer zo nauwkeurig.
10.
a: De uitvinder van een hele sterke raket werd door de amerikanen meegenomen om voor hen te werken, onder andere voor de ontwikkeling van de ruimtevaart.
b: - ze moeten vanaf de grond bestuurbaar zijn.
- ze moeten snel en effectief informatie kunnen doorgeven.
- Ze moeten van een heel goede kwalitiet zijn.
11. Meerdere internationale tv-kanalen, een snel communicatie proces en een atmosfeeronderzoek.

Hoofdstuk 2: Techniek

Leven in deze tijd is ondenkbaar zonder techniek. Dit hoofdstuk gaat over de invloed van techniek op de mens en de manier waarop mensen techniek gebruiken en aan hun eigen wensen aanpassen. Techniek is een middel om de kwaliteit van het leven te Verbeteren. Maar hoe? En wat is belangrijker, technische mogelijkheden of menselijke behoeften? Steeds komt de vraag terug: hoe gebruiken mensen techniek om hun leven beter en prettiger te maken? In dit hoofdstuk gebeurt dat eerst aan de hand van twee voorbeelden: geluidsdragers en het toilet. Verderop gaat het over de menselijke maat van technische producten en de manier waarop ontwerpers producten bedenken en vormgeven.

2.1 Cassettes en cd’s

Samenvatting 2.1
Vroeger werden grammafoonplaten en cassettes veel gebruikt, die moeten nu plaats maken voor de cd. Het cassettebandje is heel erg kwetsbaar, de cd is van goede kwalitiet. Een magneet kan de opgeslagen informatie van een bandje vernietigen. En als het contact tussen bandje en afspeelknop slecht is is de geluidskwalitiet ook slecht. Maar een cd is ook niet onkwetsbaar, hij kan smelten. En nog een groot nadeel is dat je hem alleen kunt kopiëren met speciale apparatuur. Om geluid vast te leggen zijn verschillende technieken mogelijk. De cassette gebruikt de magnetische eigenschappen van materialen. Het voordeel is dat de magnetische patronen op de band gemakkelijk te veranderen zijn. Dit is ook een nadeel omdat de band daardoor kwetsbaarder en nooit zonder ruis is. Door twee nieuwe technieken, digitalisering en lasertechniek, is het mogelijk geluid zonder ruis vast te leggen en weer te geven. Niet iedereen is even gelukkig met de ontwikkeling van apparatuur om cd’s te kopiëren.

1. - stevig
- meerdere vormen
- meerdere maten
- meerdere kleuren
- om hem te bedienen druk je op de knopjes
- redelijk geluid, kan ook redelijk hard
- dopjes zitten niet lekker, ze zijn hard
- het bedieningsgemak is goed
- er zit een draaischrijf met een lazer die de cd afleest
- je kan er ook gekopieerde cd’s in doen
2. Een cd, de kwaliteit is beter (dus het geluid, de houdbaarheid enz.).
3. Dat kan de cassette beschadigen, door de hoge geluidsfrquentie.
4. Het feit dat hij licht is, makkelijk meeneembaar, en je kan er makkelijk overheen tapen. Wat ik zou verbeteren is de kwaliteit.
5. Ik zou de discman kopen. Hij is misschien duurder maar wel beter van kwaliteit, en wat je nu in de winkel koopt zijn cd’s, bandjes zijn qua geluid niet goed.
6. Dat komt vooral door de kwaliteit, en hoe de cd is ontworpen met al die geluidsfrequentie bestendige dingen enz. Het zit ingewikkeld in elkaar.
7.
a: De platen industrie, voor de cd werden er nog veel platen en cassettes gedraaid.
b: Mensen vetrouwden het nog niet helemaal en het was behoorlijk duur.
8. De laser ‘straalt’ daar gewoon doorheen.
9.
a: Het kost hen geld, ze verdienen niet meer genoeg aan de cd’s die er gekocht worden omdat de helft ze kopieerd.
b: Ze kunnen er een straf op gaan zetten en ze kunnen zorgen dat die kopieer apparaten verdwijnen.
10.
a: De gevolgen zijn niet onze verantwoording. Zo van jullie kunnen kopieren maar daar zijn wij niet verantwoordelijk voor.
b: Aan de ene kant wel aan de andere kant niet, ze willen die apparatuur toch verkopen, maar dat mensen cd’s gaan kopieren is zo voor de hand liggend dat het hun verantwoording wel moet worden.
11. Zulke apparatuur. Bijvoorbeeld de laser.
12.
a: Casette heel erg, cd niet of nauwlijks.
b: Kan bij beiden, maar bij de cd is het geluid mooi en bij de casette niet.
c: cd-speler, discman (voor de cd) en tape-recorder en walkman (voor de cassette).

Keuzeopdracht A/C
niet gevonden

2.2 Toilet en riolering

Samenvatting 2.2
De ontdekking van de oorzaak van veel ziekten heeft de ontwikkeling van het toilet gestimuleerd. Het huidige toilet is alleen te gebruiken, als je de beschikking hebt over waterleiding en riolering. Riolering is niet alleen erg duur om aan te leggen, ze moet ook ergens eindigen. Rioolwaterzuiveringsinstallaties maken het water weer zo schoon dat het op het oppervlaktewater geloosd kan worden. De stortbak van het toilet is een voorbeeld van een mechanisch regelsysteem. Zonder ingreep van buiten zorgt dit ervoor dat de bak tot steeds het juiste niveau gevuld blijft.

1. Je komt zonder water te zitten. Douchen, handen wassen, doortrekken van de wc (wegspoelen van uitwerpselen) en even een glas water halen zit er dus niet in.
2. Het water dat die mensen gebruiken en drinken laten onderzoeken en kijken hoe hun hygiene is (bv waar lozen ze hun uitwerpselen?).
3. - Hij kan te vroeg vol zijn
- Het is vies werk en het duurt lang
- Waar loos je het?
4.
a: Ga uit van een gzein van 6 man, 5o gram per drol, 1 drol per persoon per dag. 360 gram per dag. Per gezin: 360 x 50.000 = 15.000.000 gram.
15.000.000 gram = 15000 kg
Wat is de inhoud van een ton? Hoeveel tonnen passen er op een kar? Een stuk of vier man per kar met paardenkracht per keer.
b: Nee, dat vindt ik absoluut onhygienisch.
5. Het is het meest efficient, snel en hygienisch.
6. Uitwerpselen, regenwater, kraanwater en afwaswater. Ik denk dat de uitwerpselen tot de meeste problemen leiden. De peipleidingen kunnen verstopt raken.
7. De eerste zuivering haalt de vaste troep weg (bladeren, papier, uitwerpselen). Dit wordt d.m.v roosters en bacterien gedaan. Bij de tweede zuivering zakken de overgebleven resten naar de bodem (bv zand) en dat wordt ook verwijderd.
8. 16 miljoen x 200 = 3.200.000.000 gram = 3.2 miljard gram = 3.2 miljoen kg
9. Nee, je kan ook water gebruiken dat wij niet kunnen drinken, maar dat wel schoon genoeg is.
10.
a: Als je aan de ketting trekt.
b: Door de kracht van het water dat er onderdoor stroomt.
c: Door het gewicht zakt hij weer naar beneden.
d: Doordat de drijver, tegelijk met het water, naar beneden gaat.
e: Als de kraan open is stroomt het water naar binnen en gaat de drijver weer omhoog, zo gaat de kraan weer dicht.
11. Er zit een deksel op de bak, verder weet ik het niet. Misschien gaat hij automatisch uit als het water een bepaald punt heeft geraakt.
12. Om te zorgen dat het water (enz.) doorstroomt, bij de gootsteen of de douche.
13. Nee Ja
- koortsthermometer - koelkast
- pupil in je oog - lift
- cruisecontrol - wasmachine

2.3 Techniek op menselijke maat

Samenvatting 2.3
Lang niet alle nieuwe produkten zijn zo vervaardigd dat iedereen er even gemakkelijk gebruik van kan maken. Soms zijn ze te ingewikkeld om te bedienen, soms ‘zitten’ ze ongemakkelijk. Dat lijkt misschien een luxe probleem maar het blijkt dat veel lichamelijke klachten te maken hebben met een niet goed aangepast ontwerp. Een ergonomisch ontwerp kent die problemen niet. De ontwerpers hebben percentieltabellen en een aantal ontwerpstrategieën ter beschikking. Hierdoor kunnen ze de produkten afstemmen op de wensen van zoveel mogelijk mensen. Vaak is geld daarbij een beperkende factor.

1. - de planken in een boekenkast (‘een doe het zelf kast’)
- de haakjes van je BH bandje
- je hebt van die broeken met drie knopen, strak, gemiddeld en los.
2. - een bed
- een bank
- de hoogte van je bureau (of bv de computer die daar opstaat)
3. - goed voor je lichaam(shouding)
- moet lekker liggen
- niet te klein
4. - walkman
- discman
- zaklamp
5. - een computer (voor ‘my computer’)
- een groen/blauwe W (voor ‘MS word’)
- een E (voor ‘internet explorer’)
6. - een enveloppe
- een vergrootglas
- een pijl die breekt
7. Alle trappen hebben 15 treden, voor de hoogte van een verdieping.

8.
- strijkplank: Hoogte, dus dat hij voor kleine en grote mensen geschikt is. Hij moet dus verstelbaar zijn.
- Horlogebandje: de omvang van het bandje, hetzelfde principe als bij de strikplank, hij moet voor mensen met een dikke en met een dunne pols geschikt zijn. Dus weer verstelbaar.
- Luchtbed: Moet groot genoeg zijn en het goede gewicht kunnen dragen;
- Bevestigingsplek voor douchekop: Hij moet hoog en laag kunnen, mensen verschillen vaak in hoogte.
- Hoogte spiegel boven wastafel: Moet voor grote en kleine mensen gecshikt zijn.
- Draagbare telefoon: Hij moet makkelijk bedienbaar zijn.
- Fototoestel: Hij moet makkelijk bedienbaar zijn.
- Rugzak: Hij moet qua bandjes verstelbaar zijn (grote en kleine mensen).
- Ligbad: Moet groot genoeg zijn.
- Glijbaan in zwembad: Moet sterk genoeg zijn en ook breed genoeg.
- Viool: Moet voor iedereen bruikbaar zijn qua afmetingen.
- Deur telefooncel: moet je makkelijk open kunnen maken.
- Stoel in trein: Iedereen moet er op kunen zitten.
- Handvat voor een koffer: Moet voor iedereen makkelijk zijn vast te houden.
9. Dan wordt de verhoudning te klein.
10. 65 % van de mannen/ mensen heeft die lengte.
11. Door de puberteit, daar groeien ze, later als je ouder wordt ga je weer krimpen. En tegenwoordig worden die meiden steeds langer en langer.
12. nee, absoluut niet. Ik heb gelezen en gehoord dat japanners heel klein zijn. Dus dat zou ik niet doen anders komen ze nergens bij.
13. Ze hebben het gemiddelde genomen anders moeten ze 100 en 1 maten maken. Dat is alleen maar onhandig.
14. voordelen:
- Die mensen van twee meter kunnen erin.
- Je hebt meer rumte voor andere dingen.
- Ze verkopen meer auto’s
nadelen:
- Je maakt iets voor mensen waar maar een hele kleine groep van is.
- Voor ‘normale’ is het eigenlijk te groot.
- Het kost je meer dan dat je er aan verdien

2.4 Ontwerpen

Samenvatting 2.4
De ontwerper zet de wetenschappelijke en technische kennis om in producten. De belangrijkste voorwaarde is dat het apparaat doet wat het moet doen. Dat is de functionele eis. Daarnaast is het van belang hoe duur het apparaat is, hoe het eruit ziet, hoe gemakkelijk het te bedienen is, en of het milieuvriendelijk is. Deze vier eisen hebben voor ieder ontwerp een ander gewicht. Een ontwerper kan een gewetensconflict krijgen, als hij iets maakt dat in zijn ogen schadelijk is voor de mens of voor een groep mensen.

1. - bij beeldhouwen kan je je fantasie de vrije loop laten.
- je werkt met andere materialen
- bij beeldhouwen kan je meteen beginnen en bij het ontwerpen van een
sportauto moet je eerst een ontwerp maken.
2. - fiets
- handmatig brug
3. - strijkijzers
- broodroosters
- fornuizen
- straalkachels
- wasmachines
4. - computer
- videocamera
- tv
- radio
- cassetterecorder
5. - sterk
- maar dun
- niet te zwaar
- rond afgewerkt
6. - waterdicht
- niet te zwaar
- niet te groot, niet te klein
- makkelijk opbergbaar
7. - niet te groot, niet te klein
- niet te zwaar
- makkelijk opbergbaar
- moet goed gieten

8. Functioneel Ergonomisch/Milieu Design
Pollepel 6 2 2
Fiets 5 3 2
Bureaustoel 6 2 2
Tandenborstel 6 3 1
Fototoestel 7 1 2
Rugzakje 7 1 2
Zonnebril 6.5 1 2.5
Skeelers 7.5 2 0.5
Cassettebandjes 6.5 2.5 1
9. Bij de industrialisering. Er zijn een gigantische hoeveelheid mensen ontslagen omdat ze niet meer nodig waren. Bij beroepen waar veel handen nodig waren.
10. Nee, ik denk het niet, ik zou het wel een eer vinden, maar ik vindt het riskant. Jij bent er wel verantwoordelijk voor.
11. Ik hoop het wel, denk het ook wel van wel, de chip waarschuwt alleen maar als er iets komt.

Keuzeopdracht C
niet gevonden

Test jezelf

1.
a: Met licht de cd aflezen, door middel van puntjes.
b: Bij een cd zit het er ‘vast’ in. Bij een cassette is het mogelijk om het te verwijderen.
c: Een krasje niet, maar een barst of grote kras heeft wel veel invloed.
d: CD’s worden niet meer gekocht, video’s wel.
2.
a: rond 1880
b: In sommige steden ontstonden arbeiderswijken. Hier verbleven dus heel veel mensen.
c: Alles werd een stuk hygieniser, de hygiene nam ongeloofelijk toe.
3.
a: 5%
b: 95% kunnen hem wel vast houden.
c: Dan wordt het goed verkocht, omdat heel veel mensen hem wel kunnen gebruiken.
4.
a: Je hebt er een aantal: mooi, handig, milieuvriendelijk enz. Noem maar op.
b: Een fiets(zadel) en een keuken(aanrecht).
c: Een stoel en een bed.

Hoofdstuk 3: Gezondheid en ziekte

Was er ooit een goede oude tijd? Niet wat betreft onze gezondheid. 150 jaar geleden was de gemiddelde levensverwachting iets meer dan 40 jaar. Als we nu net zo kort zouden leven als toen, was de helft van alle mensen om je heen al dood. Er heeft in die 150 jaar een revolutie plaatsgevonden. Destijds had men werkelijk geen flauw idee van hoe ziekten ontstonden. En als je niet weet hoe ze ontstaan, kun je ze ook niet voorkomen of behandelen. Dat werd pas mogelijk toen men ziekten wetenschappelijk zijn gaan bestuderen. Wetenschap is mensenwerk. In dit hoofdstuk zie je mensen als Semmelweis, Pasteur en Koch met vallen en opstaan revolutionaire ontdekkingen doen over hygiene, bacterien, virussen en geneesmiddelen. Die mensen leefden in de vorige eeuw. Maar ze zijn niet uit de oude doos. Onze gezondheid hangt nog steeds af van wat zij ontdekten. En daarom zijn ze van deze tijd.

3.1 Ziek en gezond

Samenvatting 3.1
Mensen die diabetes ofzo hebben willen niet gezien worden als patiënten. Patiënten worden namelijk altijd ontzien en dat willen ze niet. Ze willen als gelijke mensen behandeld worden.
Soms kun je heel erg moe zijn, omdat je bijvoorbeeld hardgelopen hebt. Maar je kan ook moe zijn als je ME hebt, het chronische moeheidsyndroom.
Sommige mensen denken dat als je ziek bent dat dan je yin & yang uit evenwicht is. Om beter te worden moet je het evenwicht daartussen herstellen.
In de moderne geneeskunde zijn cijfers belangrijk. Artsen meten aan hun patiënten en door cijfers van grote groepen te onderzoeken bijvoorbeeld het verband gelegd tussen longkanker en roken.
Artsen zien een zieke dikwijls als een lichaam met een storing die vaak te verhelpen is. Dat proberen ze met standaarddiagnoses en – therapieën en met medicijnen.

1. - genoeg rust
- gezonde voeding
- veel sporten
- veel rust
- niet teveel aan je hoofd hebben
- naar je hoofd ‘luisteren’
2. Stress, zware inspanning, ME
3. Als je verkouden bent, kan je dat ziek noemen, maar er zijn zoveel die verkouden zijn, dus is het iets kleins.
4. In andere landen kan niet iedereen lezen, hier wel.
5. Nee, absoluut niet, vrouwen zitten sneller over iets in.
6.Oosters denken- verstoorde houding tussen yin en yang.
Winti- je hebt voorouders/geesten beledigd.
7.
a: Yang
b: minder zout/kort koken roept meer Yin op.
8.
a: de pubertijd
b: Hij heeft een geest of voorouder beledigd en moet gezuiverd worden.
9. Lichaam is een ding, algemenisering.
10.
a: 440000:10=44000
44000x4=176000
b: psychologen, tandarts, pedagogen.
11. Het is je lichaamstemperatuur, dus denk ik dat je verder nog niet ziek bent, maar dat je dat wel begint te worden. Dus ik zou het rustig aan doen, neem wat te drinken en ga op bed liggen of kijk wat tv.
12. Hij ziet daarvoor te weinig patienten.
13.
a: Iedere specialist is op zijn eigen manier goed om je lichaam te genezen. Als het niet zijn vakgebied is dan moet je naar een andere specialist.
b: Het kan zijn dat ze van een mug een olifant maken, en dat het dus niets ernstigs is, maar dat ze zich gewoon aanstellen.
14.
a: Dat ze een geest of voorouder beledigd heeft.
b: Dat het evenwicht tussen Yin en Yang verstoord is.
c: Hij zou eerst wat tests doen, bloeddruk meten, bloed afnemen. Vervolgens naar de uitslag kijken en daarna haar advies of medicijnen geven.

3.2 Ziekte als raadsel

Samenvatting 3.2
Anno 1846 ontdekte hij de ziekte kraamvrouwenkoorts, hij merkte dat in dat ziekenhuis waar hij werkte veel sterfgevallen waren, maar hij wist niet hoe dat kwam.
Om de oorzaak van die ziekte te achterhalen bedacht hij hypothesen. Dat zijn nog onbewezen stellingen die je aan de feiten moet toetsen. In april 1847 valt het hem op dat er van vrouwen die op hun rug bevallen meer het overleven en de vrouwen die op hun zij bevallen minder. Maar het klopt niet. Hij ging nu onderzoeken waarom vrouwen die op straat bevallen niet dood gaan aan die ziekte. Er was iets op zijn afdeling dat de vrouwen deed sterven.
In mei 1847 komt hij er dan eindelijk achter wat de oorzaak is. Omdat zijn vriend Kolletschka dood gaat nadat hij per ongeluk werd geprikt door een mes die ze hebben gebruikt bij het onderzoek. Hij stof aan een bloedvergiftiging.
De oorzaak van die bloedvergiftiging was de verontreinigde vingers van de studenten terwijl ze een patiënt aan het behandelen zijn. Dus nu moesten alle studenten na elk onderzoek hun handen wassen met chloorwater.
Semmelweis heeft gelijk, maar zijn gelijk krijgt hij niet. Het duurde erg lang, pas na zijn doos accepteerde ze zijn resultaten.

1. Schone naalden, mondkapjes, voethoesjes, handschoenen.
2. Dorst, koorts, vlekken op de huid, snelle polsslag.
3.
a: 237:3036=….
520:3287=….
Zie apparte blaadje.
b: Zie apparte blaadje.
c: Zie apparte blaadje.
4. Dat is echt niet waar, omdat het ook na soepele bevallingen gebeurt en de oorzaken, die ze in die tijd vermoedden, geven ook aan dat het daar niets mee te maken heeft.
5. Het probleem is kraamvrouwenkoorts. De hypothese is de houding waarin een vrouwbevalt. De voorspelling is een andere houding laat het sterfte cijfer dalen. Het experiment is laat vrouwen in een andere houding bevallen. Het resultaat is dat het sterftecijfer niet daalt.
6.
a: Het komt door infectie.
b: Zijn handen desinfecteren voordat hij een vrouw laat bevallen.
7. Een vrouw ziekenhuiskleding aan laten trekken.
8.
a: Kraamvrouwenkoorts wordt veroorzaakt door een slecht hygiene. En studenten moeten hun handen gaan wassen na een sectie.
b: Het sterfte getal. En de amnier waarop de bevalling werd uitgevoerd.
9. Studenten/ verzorgers hadden niet ‘geholpen’ met de bevalling.
10. Deze mensen hebben niet aan andere wonden gezeten dus de bedden raken niet geinfecteerd.
11. Je kan er beter voor zorgen dat er geen probleem komt, dan dat je het moet oplossen als het er al is.
12. Ze wilden weten wat er nou precies de oorzeek was zodat ze presiezere maatregelen konden treffen.
13. Het gevolg, dat is logisch want als er geen gevolgen zijn is er niets aan de hand.

14. Probleem: In sommige delen van de wereld is de levensverwachting veel lager dan in andere delen.
Hypothese: Het koomt door slechte geneeskunde.
Voorspelling: Meer kennis en betere dokters later de mensen langer in leven.
Experiment: Stuur enkele westerse dokters een aantal jaar naar een gebied waar mensen jonger sterven en noteer het resultaat.

Keuzeopdracht A
niet gevonden

3.3 Ziektekiemen

Samenvatting 3.3
Pasteur ontdekte de werkelijke veroorzakers van ziekten, namelijk micro-organismen als bacteriën en virussen. Koch ontdekte dat elke ziekte slechts door één soort micro-organisme veroorzaakt wordt. Hierdoor werd het mogelijk gericht naar veroorzakers van infectieziekten te zoeken. Ook wist men nu waarom schoon voedsel en water, riolering en hygiëne zo belangrijk waren voor de volksgezondheid. En daardoor werd men in staat gesteld besmettelijke ziekten te voorkomen. Voorkomen is immers effectiever dan genezen.

1. Griep, verkoudheid en mazelen. Niet heel erntsig, alleen de verschijnselen die bij die ziekten horen.
2. Nu is er betere hygiene, we weten meer van ziektes af, bv dat elk microorganisme verantwoordelijk is voor een ziekte.
3. Een virus is voor een soort ziekte, een bacterie kan voor meerdere ziektes verantwoordelijk zijn.
4. Sommige cellen gaan antistoffen maken.
5. Om de bacterien te doden.
6.
a: Het wordt heel erg vatbaar voor virussen.
b: Omdat koorts zichzelf kan ‘oplossen’.
7. Als op de zieke plek het verdachte micro organisme in grote hoeveelheid aanwezig is. het micro organisme is bij elke patient met deze ziekte. Het proefdier dat met dezelfde micro organisme voor geinfecteerd (dus ingespoten) krijgt dezelfde ziekte.
8.
a: Als niemand gelooft dat ziektekiemen worden aangemaakt dan zal je het nooit op grote schaal kunnen genezen.
b: Het experiment.
9. Spullen evrhitten, steriliseren, handschoenen, mondkapjes en handen wassen.
10. Anders verplaats je bacterien en virussen.
11. Suiker, zout, pasteuriseren, conserveermiddelen, koelen, drogen en droogstralen.
12.
a: Doordat de riolering slecht is en alles vervoert.
b: Betere riolering.
13. Lepra.
14. Omdat ze dan niet hun uitwerpselen binnen krijgen.

Keuzeopdracht A
niet gevonden

3.4 Vaccineren

Samenvatting 3.4
Ziektekiemen worden grotendeels door de huis en de slijmvliezen tegengehouden. Komen ze toch in het lichaam, dan komt je afweersysteem in actie. Je wordt door infectie ziek, als dit systeem onvoldoende werkt. Tegen sommige ziektekiemen maakt het afweersysteem antistoffen, je wordt dan immuun tegen die ziekte.
Jenner ontdekte bij toeval dat inenten mensen immuun kan maken tegen pokken. Bij vaccineren zet een kleien hoeveelheid verzwakte of dode ziektekiemen het afweersysteem aan om antistoffen te maken: je wordt dat immuun. Vrijwel alle Nederlanders zijn door vaccinatie beschermd tegen minstens vier gevaarlijke infectieziekten. Sommige bevolkingsgroepen wijzen vaccinatie uit principe af. De wetenschap heeft nog geen vaccin tegen het aids-virus kunnen vinden.

1. Omdat je daar ziekten kunt oplopen die je hier niet hebt.
2. Hij entte iemand ermee in en deze was niet meer vatbaar voor de pokken.
3. Hij gebruikte zomaar iemand als proefdier en hij ging zomaar van een meisje uit.
4. De B cel herkent de ziektekiem en het afweersysteem komt op gang. De kiem is te zwak om je ziek te maken. De cellen worden geheugencellen. Als dan de gezonde ziektekiem komt staat er al een legertje bacteriën klaar.
5. Omdat veel meer % aan de ziekte stierf.
6.
a: 1945.
b: Tweede Wereldoorlog
7. Je kunt het zien aan de geheugen cellen.
8. Voor als je iemand vaccineert is diegene beschermd tegen de ziekte maar als iemand niet is ingeënt is er wel een muurtje om hem heen van mensen die wel zijn ingeënt.

9. Omdat deze mensen het om religieuze redenen niet doen en ze leven in groepsverband dus het verspreidt zich snel.
10. Je weet zeker dat iedereen op school aanwezig is en bij de huisarts kunnen mensen weigeren er heen te gaan.
11. Omdat de kudde dan weg is.
12.
a: Invasie is een snelle stijging en eruptie is veel schommelingen.
b: Antistoffen aanmaken.
13. Ze wonen in een ontwikkelingsland dus kunnen een behandeling betalen.
14. Alleen rijken kunnen het betalen/ vaccin is niet te vinden/ armelui’s medicijn.
15.
a: Ze zijn kwetsbaarder
b: Te duur/ onzinnig
c: Omdat griepcellen cellen steeds andere vormen aannemen.

Keuzeopdracht A
Unicef houdt zich bezig met het bestrijden van ziekten in ontwikkelingslanden. Maar beste Unicef het heeft toch geen nut al die dure geneesmiddelen en de onderzoeken naar vaccins, het is toch veel te duur voor hen.
Als jullie zo graag willen genezen, en natuurlijk wil ik dat ook, moeten jullie de geneesmiddelen goedkoper maken.
Dan kunnen arme mensen ze ook kopen zonder dat ze aan prostitutie hoeven te doen.
Of het gewoon niet kunnen betalen van de geneesmiddelen en daarom maar familieleden en vrienden dood te laten gaan.
Ik weet dat geneesmiddelen geld kosten, maar het kan heus wel wat goedkoper.
Het is zo belachelijk duur, zo duur hoeft het toch niet te zijn.
Maar het is zo duur omdat wij ook nieuwste van de nieuwste machines moeten betalen, dat rekenen jullie ook mee met de prijs voor geneesmiddelen
En dat vind ik belachelijk, als je nou gewoon machines gaat gebruiken die het doen maar die het nieuwste van het nieuwste zijn.
Dan is alles opgelost.
Dan kunnen de arme mensen ook geneesmiddelen betalen zonder er krom voor te moeten liggen.
Jullie denken trouwens ook dat er alleen maar arme mensen in ontwikkelingslanden wonen, maar dat is niet zo in Europa en in Amerika wonen ook arme mensen die het niet kunnen betalen.
Zoals daklozen of mensen die een heel klein houten huisje ergens hebben omdat ze iets beters niet kunnen betalen, dus kunnen ze de dure medicijnen ook niet betalen.
Nu heb ik een goed idee: jullie moeten de mensen die zo ontzettend rijk zijn, zoals Patricia Paay of die man van Heineken gewoon meer belasting laten betalen.
Ze zijn toch al zo rijk, dan kunnen ze dat ook nog wel missen en dan doen ze meteen iets voor de arme mensen.
Dan denken mensen dat ze gul zijn en dan worden ze weer beroemd en dat willen ze vast wel. Dit is mijn oplossing.

Test jezelf

1. Omdat je geestelijk/ lichamelijk en maatschappelijk topfit moet zijn om niet ziek gevonden te hoeven worden
2. Een onderzoek naar verkoudheid.
3. Omdat je je spieren van je rug op een goede manier gebruikt. Het is oosters omdat je het evenwicht in je lichaam terug probeert te vinden.
4. Probleem, hypothese, voorspelling, experiment, resultaat, bevestiging van hypothese.
5. Omdat de bacteriën van de vorige patiënt er nog op kunnen zitten.
6.
a: Het opwekken van anti lichamen.
b: Dat bederving van eten wordt veroorzaakt door micro organismen.
c: Houdbaar houden van eten en de massa vaccinatie
7. Ze spuiten er een zwakke ziekte kien in die te zwak is om je echt ziek te maken. Maar als dan het echte virus komt zijn de antistoffen al actief, dus je bent immuun.
8.
a: Om de bacteriën te doden.
b: Omdat op dat moment ontsmetten geen nut heeft en de patiënt waarschijnlijk aan zijn verwondingen een vreselijke dood zal sterven.
9.
a: Omdat hij na het toedienen van het virus niet ziek werd.
b: Het resultaat klopte.
10. De cellen verwisselen van gedaante, je afweersysteem wordt beschadigd, het is te duur om massaal te gebruiken.
11. Omdat het muurtje van geënte mensen te klein is om niet geënte mensen te beschermen.
12. Omdat het dan snel moet.

Hoofdstuk 4: Productie

Om je heen zie je producten in alle soorten en maten. Gemaakt van de meest verschillende stoffen en in een hechte samenwerking tussen natuurwetenschappen en techniek. Dit hoofdstuk gaat over wat er allemaal komt kijken bij massaproductie. Dat gebeurt aan de hand van vier voorbeelden. Om te beginnen een voedingsmiddel, namelijk de bereiding van jam. Eerst maak je zelf jam en dan zie je wat er veranderd als deze in een fabriek gemaakt wordt. Een volgend voorbeeld is de productie van enorme aantallen frisdrankblikjes waar heel veel staal voor nodig is. De kleurstof voor spijkerbroeken laat zien hoe een stof die in de natuur in kleine hoeveelheden voorkomt, tegenwoordig in grote hoeveelheden industrieel wordt vervaardigd. Het vierde onderwerp is de productie van penicilline, een proces waarbij levende organismen een veelgebruikt geneesmiddel vormen.

4.1 Jam maken

Samenvatting 4.1
Jam kan je thuis maken, maar het wordt ook op grote schaal gemaakt in fabrieken. Jam bereiding is een methode om vruchten te conserveren. Door van vruchten jam te maken, zorg je meteen dat ze langer houdbaar zijn. In veel vruchten zit de stof pectine, die ervoor zorgt dat de jam stroperig wordt, vooral door toevoeging van suiker en citroenzuur. Nieuwe producten kan je maken door het kiezen van ingrediënten die het gewenste eigenschappen opleveren. Om winstgevend jam te maken is een grote fabriek nodig. Door schaalvergroting, gekoppeld aan de mogelijkheid tot automatisering, wordt op kosten bespaard. Concurrentie dwingt de fabrikant efficiënt te produceren. Het is overzichtelijk elke stap van een fabrieksproces weer te geven in een blokschema. Elk blok geeft dan een bepaalde bewerking weer. Pijlen geven de aan–en afvoer van stoffen aan. Bij elk blok hoort een apparaat (vb een voorraadtank, zeef of doseermachine). Kenmerken van grootschalige productie zijn het gebruik van meet-en regelapparatuur, speciale grond-en hulpstoffen en constante kwaliteit van het eindproduct. De fabrikant houdt ook rekening met bepaalde doelgroepen, met mensen die minder suiker willen gebruiken (halvajam) voor diabeticus patiënten (jam met kunstmatige zoetstoffen). Pectine (net zoals een conserveermiddel) is een voorbeeld van een hulpstof bij het maken van jam. Door meer pectine te gebruiken wordt de jam dikker en lijkt de kwaliteit hoger. Pectine kan worden gehaald uit onrijpe appels of uit de tussenschil van citrusfruit. De samenstelling van jam moet op het etiket staan. Er gelden strikte voorschriften t.a.v. het gehalte aan vruchten en de hoeveelheid suiker. Om efficiënt te produceren worden in de industrie vaak andere stoffen gebruikt dan bij bereiding thuis. De warenwet geeft voorschriften voor de samenstelling van voedingsproducten.
1. Het bederft toch minder snel en het is makkelijker om te kopen dan om het zelf te maken.
2.
a: tabel 2. Gegevens over aardbeien
Sachariden Vitamine C Water Verbrandingswarmte
(suikers)
g g kJ
b: Bij jam zijn weer allemaal conserveer middelen etc. toegevoegd (en ook nog andere stoffen)
3.
a: Binas
b: Binas
4. - het moet winstgevend zijn
- het moet van goede kwaliteit zijn
- machine gebruik
- uiterlijk
- het geïmporteerde fruit
5.
a: - in een fabriek maak je veel meer (massaproductie)
- er moeten meer stoffen bij
b: Opslagruimte en vrachtwagens regelen.
c: Het maken, in potjes en dozen doen van de jam.
6. - massaproductie
- de inhoud van de jam
- het uiteindelijke resultaat (de smaak)
7. Andere stoffen (of warmte)
Grondstof Kookketel ‘Gekookte’ grondstoffen
X (of verbruikte warmte)
8.
a: 20 miljoen kg = 20 miljoen kg = 44444445 potjes
450 g 0,45 kg
b: 20 miljoen kg = 20.000.000 kg = 100.000.000 = 100.000 ton glas
200 g 0,20 kg
9. Fabrikant:
- voordeel: alles staat al vast (hij heeft al een deal)
- nadeel: als de vraag heel erg daalt (of de markt stort in) dan heeft hij een probleem
Teler:
- voordeel: alles staat al vast (hij heeft al een deal)
- nadeel: Stel dat hij een beter aanbod krijgt, dan kan hij niet meer terug.
10. Consument:
- voordeel: Er is jam genoeg
- nadeel: de prijzen liggen vast (wordt het een goed of slecht jaar)
11. Ik denk de tweede, je hebt lekker veel vruchten, hoeft dus maar een potje te gebruiken, dus waarom niet meteen alles.

12. 2 voordelen:
- Je kunt zelf de smaak bepalen (heel zoet of juist niet)
- Je kan zelf de hoeveelheid bepalen

2 nadelen:
- Je bent er een tijdje mee bezig
- Misschien is het duurder

4.2 Een miljoen colablikjes

Samenvatting 4.2
Wat is er nodig om een blikje te maken? Ten eerste staal, voor het blikje zelf, deze wordt geleverd door hoogovens. De staalbereiding vraagt enorme hoeveelheden grondstoffen en energie. Ook ontstaan er tijdens het proces bijproducten en een grote berg afval. Om op het gewicht te besparen gebruikt men steeds dunnere staalplaat. Een frisdrankblikje bestaat uit twee delen, de deksel en de rest. De wanddikte is uiteindelijk 0.8 mm. Staal roest als er water of zuur bijkomt. Tin is wel goed bestand tegen zuren en water. Tin is een metaal dat op aarde niet zoveel meer voorkomt(duur). Dat gaat als volgt: de dunne staalplaat glijdt over rollen door een bad met tinzoutoplossing. Met behulp van elektrische stroom ontstaat op het staal een laagje tin. Tegenwoordig is het tinlaagje maar 0.00025 mm dik. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen staalfabrikant en afnemers over de kwaliteit, de mogelijkheid en de prijs. De kwaliteit wordt beter, in de afgelopen 20 jaar is het gewicht van een colablikje gehalveerd, terwijl de sterkte gelijk is gebleven. Door op gesmolten ruwijzer zuivere zuurstof te blazen verbrandt de koolstof tot koolstofdioxidegas dat ontwijkt. Het overblijvende product is staal. Een voorbeeld van een batchproces: de reactor wordt gevuld en het ruwijzer aan een bepaalde behandeling onderworpen. Aan het eind van het proces wordt de reactor in zijn geheel geleegd. Batch betekent portie. Bij de staalbereiding gaat het om grote porties. Het maken van ruwijzer in een hoogoven is geen batchproces, maar een continuproces. Bij een continuproces vindt voortdurend toevoer van grondstoffen, reactie en afvoer van eindproducten plaats. Bij het hoogovenproces gebeurt de toevoer aan de bovenkant van de oven. De grondstoffen gaan langzaam naar beneden, komen in ongeveer acht uur als vloeibaar ruwijzer en slak tevoorschijn en worden aan de onderkant afgetapt. De temp in de hoogoven loopt op tot 2300 graden. Computers zijn hierbij onmisbaar (door de hoge temperaturen moet er steeds worden gecontroleerd). Bij het hele proces van bijvoorbeeld blikjes maken, komt ongelooflijk veel vervuiling. Waar komen die miljoenen blikjes per jaar terecht? Als de blikjes in het milieu terechtkomen, is dat zeer schadelijk. De metalen komen dan namelijk in het milieu terecht. De meeste blikjes bestaan uit 3 metalen (aluminium, tin en staal). Tin wordt gebruikt als beschermlaagje. Als blikjes in een verbrandingsoven komen dan gaan tin en aluminium verloren. Tin kan worden teruggewonnen dmv elektrische stroom. Uit een ton blikafval wordt dan 3 a 4 kilogram tin verkregen. Het resterende afval gaat dan als schroot naar de hoogoven als grondstof voor de bereiding van nieuw staal. Hiervoor is ongeveer 65% minder energie nodig dan bij ijzererts.

1. 6 miljard kg => 16 miljoen mensen
6000000000 = 3750 per persoon
16000000
3750 x 20 = 750 kg
100
Geen idee hoeveel kg ik zelf verbruik.
2. Consument: Het drinkt veel prettiger (omdat het lichter is) en het kost minder.
Producent: Ze verbruiken minder, kunnen wel meer produceren en het kost ze minder.
Milieu: Er wordt van minder staal meer geproduceerd (en er worden grotere
hoeveelheden gemaakt).
3. Per uur zijn dat er 800 x 60 = 4800
en per dag zijn dat er 24 x 4800 = 1.152.000 (over de een miljoen zelfs)
4. 0.33 x 1.000.000 = 330.000 l
330.000 l = 3.300.000 dm³
3300 m³ (één klaslokaal = 105 m³)
3300 = 31,4 = ong. 32 lokalen.
105
5.
a: De automatisering is in de afgelopen paar jaar aanzienlijk gestegen, werknemers zijn
hierdoor overbodig geworden.
b: De werktijden en veiligheid zullen volgens mij vooruitgaan. En aan de omgang met
apparatuur worden hogere eisen gesteld.
6. Een werkende douchegeiser – batchproces
Je spijsvertering – twijfelgeval
Je ademhaling – continuproces
Jam bereiding - batchproces
7.
a: Continuprocessen hebben weinig personeel nodig (lage kosten)
b: Kan bij beiden, bij een batchproces gaat dat wat moeilijker.
8. Er worden telkens verschillende staalsoorten gemaakt, dus moet je kunnen wisselen, dat kan bij een continu proces niet.
9. 2 voordelen:
- het wordt dan dus hergebruikt
- het kost minder energie
2 nadelen:
- het kan niet tegen water en zuur (brengt schade aan)
- het blijft milieuvervuiling
10.
a: De volgorde waarin het plaatsvindt en wat er allemaal aan te pas komt.
b: Je weet niet wat er nog meer plaatsvindt.
11. 3 overeenkomsten:
- Bij beide zijn ‘grondstoffen’ nodig die naar de fabriek vervoerd moeten worden.
- Het zijn beide bekende (en veelgebruikte) producten.
- Het gebeurd beide massaal.
3 verschillen:
- Het ene product is eetbaar, het andere niet.
- Het zijn verschillende producten.
- Het een kan je thuis maken en het andere niet.
12. De bedrijven die de halffabrikaten maken hebben daar geen baat bij.

§4.3 Kleurstof voor spijkerbroeken.

Samenvatting 4.3
De kleurstof voor spijkergoed heet Indigo. De molecuulformule van Indigo is c16h10o2n2. Indigo werd vroeger verkregen uit de bladeren van planten (in Europa was dat de Wede, in de tropen groeiden verschillende Indigo planten.
In de natuur komen veel stoffen in kleine hoeveelheden voor. Grootschalige productie van kleurstoffen met landbouwmethoden vereist veel arbeidskracht.
Net als bij andere natuurproducten waren opbrengst en kwaliteit sterk afhankelijk van het weer.
Rond 1850 begon de grote ontwikkeling van de chemie.
De Engels man William Perkin ontdekte de eerste synthetische kleurstof voor textiel in 1865. Hij noemde deze stof mauveïne.
De chemische industrie probeert een maximale winst te behalen door de productie wijze te optimaliseren.

1. - De kleur mag niet te veel verbleken (bijv in de was)
- Het moet een mooie natuurlijke kleur zijn.
- Het moet niet te slecht voor het milieu zijn.
- Het mag nieyt verkleuren in het zonlicht.
2. Omdat je veel indigo nodig hebt om het zo donker te maken, en om veel indigo te krijgen moest je veel landbouwgrond hebben.
3. Iedreen wilde gekleurde kleren omdat het een teken van rijkdom was.
4. voordeel: je kan veel gekleurde kleren in één keer maken.
nadeel: het kost veel arbeidskrachten en het kost veel geld.
5a: Nee.
b: Dat het eigenlijk niet echt geschikt is.
6. Eerst moest de molecuulformule gesnapt worden en daarna moesten ze deze atomen ook nog eens in de goede volgorde in elkaar zetten.
7. voordelen: - Er hoeft niet zo veel landbouwgrond gemaakt te worden
- Er zijn minder arbeidskrachten nodig.
nadelen: - Het gaat sneller, wanneer je door hebt hoe je het moet maken.
- Het is veel duurder.
8. Het zijn dan twee andere stoffen die toevallig dezelfde molecuul formule hebben.
9. XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
10. Omdat wanneer er per ongeluk iets mis zou gaan, ze tenminste een advocaat hebben.
11. Ik vind dat ze het wel mogen aanvragen, omdat zij er veel tijd, energie en geld in hebben gestoken en dan vind ik niet dat iedereen dat zomaar moet kunnen gebruiken.
12. Vroeger was het moeilijk iets te vervoeren nu dat heel makkelijk gaat kan je de grondstoffen gewoon uit een ander land halen.

§4.4 Penicilline.

Samenvatting 4.4
Penicilline is een veelgebruikt medicijn en wordt dus ook massaal gemakt. Nederland is een van de grootste producenten van Penicilline. Penicilline is uitgevonden door Alexander Fleming in 1928. Bacteriën worden meestal geweekt in een petrischaal.
In 1938 werkten in Oxford de geleerden Florey en Chain aan de bestrijding van infectieziekten. Een heel laboratorium werd omgebouwd tot een fabriek voor penicillinesap. Net toen ze begonnen waren brak de tweede wereldoorlog uit. Daardoor kwamen er minder middelen tot beschikking. Het kweken ging heel primitief. Zelfs badkuipen en melkbussen werden gebruikt. In mei 1940 had Florey ongeveer 100 milligram bruin poeder verzameld. Dat was onzuivere penicilline. Hij spoot acht muizen in met een dodelijke dosis bacteriën. Vervolgens spoot hij vier muizen in met de penicilline. In tegenstelling tot de andere vier bleven deze in leven. Door de proeven werd onderzocht wat de beste manier van toedienen. Ondanks de oorlog werd de productie met man en macht aangepakt. Wetenschappelijk onderzoek is afhankelijk van maatschappelijke ontwikkelingen. Het onderzoek naar de productie werd door de Tweede Wereld oorlog versneld.
Schimmels groeien het beste op voedsel, zoals brood. Ze kunnen ook gekweekt worden in een vloeistof, maar alleen onder voortdurend roeren en toevoer van lucht. Als schimmels groeien komt er warmte vrij daarom is koeling nodig. Geleerden in de VS slaagden erin de schimmels in grote hoeveelheden te kweken.
Het zuiveren
De gevormde penicilline zit nog in de vloeistof. Na het kweken wordt de inhoud van de bioreactor gefiltreerd. In een aparte fabriek haalt men uit deze vloeistof zuivere penicilline. Hierbij worden de zuiveringsmethoden extractie, kristallisatie, filtratie en droging toegepast. Uiteindelijk blijft een grote hoeveelheid kleine witte kristalletjes over: zuivere penicilline. De fabriek levert deze penicilline als halffabrikaat of grondstof aan de genees middelenindustrie. Die verwerkt het in injectievloeistoffen, tabletten of pillen.
Penicilline ontstaat door een schimmelsoort te laten groeien in een voedingvloeistof. De steriele omgeving en zuivering stellen hoge eisen aan de productie.
Geneesmiddelen kunnen minder werkzaam worden doordat ziekteverwekkers veranderen. Door voortdurend onderzoek kunnen geneesmiddelen daarop worden aan gepast.

1. Nee ik heb het volgens mij nog nooit gebruikt.
2.a: 1-2, 2-4, 4-8, dan heb je dus 8 bacteriën na één uur.
1-2, 2-4, 4-8, 8-16, 16-32, 32-64, 64-128, 128-256, 256-512, dan heb je dus na drie uur 512 bacteriën.
1-2, 2-4, 4-8, 8-16, 16-32, 32-64, 64-128, 128-256, 256-512, 512-1024, 1024-2048, 2048-4096 dan heb je dus na zes uur 4096 bacteriën.
b: Uit één cel komen twee cellen die twee cellen verdubbelen allebei weer dus dan krijg je er vier dus er komen steeds meer cellen die zich verdubbelen dus het gaat twee keer zo snel.
3. Het werd bij allebei bij toeval ontdekt.
4. - zitten er geen schadelijke stoffen in penicilline.
- zitten er stoffen in waar mensen een allergische reactie van kunnen krijgen.
5. negatief: ziektes.
positief: medicijnen.
6. Bacteriën verdubbelen zich snel.
7. XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
8. Als een medicijn niet zuiver is kunnen er andere ziektes in zitten en dar kan je dan nog zieker van worden.
9. Er zitten geen bacteriën meer in. De melk wordt verhit.

Samenvatting achteraf
Productie op grote schaal betekent dat de hoeveelheden grondstoffen, energie en afvalstoffen sterk toenemen. Grotere en andere apparaten zijn nodig. Transport in de fabriek gaat mechanisch. Veel handelingen kunnen geautomatiseerd worden. Een goede organisatie is nodig om stoffen en producten zonder opstoppingen door de fabriek te laten gaan. Om machines efficiënt te benutten moet voldoende grondstof klaarliggen. Opslagruimten zijn onmisbaar. Het opschalen van een productieproces bestaat uit de stappen laboratorium, proeffabriek en echte fabriek. Problemen kunnen dan tijdig opgelost worden. Voor een overzichtelijke weergave van een proces is een blokschema handig. Een fabrieksproces kan op twee manieren verlopen:
- in porties (batch), zoals in een jamfabriek,
- continu, zoals in een hoogoven.
Bij een proces kunnen hulpstoffen worden toegevoegd voor een betere machinale verwerking, om de houdbaarheid te vergroten, of op wens van de klant. De overgang naar grootschalige productie beïnvloedt de maatschappij. De werkgelegenheid verschuift van handwerk naar fabrieksarbeid. De overgang op synthetische productie vermindert het aantal arbeidsplaatsen in de landbouw, maar vermeerdert die in de fabrieken. Toename van de automatisering vereist beter geschoold personeel. De maatschappij stelt eisen aan de productie. De fabrikantmoet rekening houden met veel factoren, zoals bijvoorbeeld winst, wensen van de klant, wettelijke eisen en zijn werknemers. Drijfveren voor industriële verandering zijn de oorzaak tot kostenverlaging (loon, energie en grondstoffen), concurrentie, nieuwe wetenschappelijke inzichten en scherpe milieueisen. Dit leidt tot het zoeken naar nieuwe producten en productiewijzen. Daarvoor zijn laboratorium onderzoen en nieuwe technieken nodig. Van antibiotica verschenen betere varianten. Dunnere blikjes besparen grondstof, energie en afval. Afval stromen worden zo mogelijk bij de bron gescheiden. Hergebruik en recycling van producten neemt toe.

Hoofdstuk 5 Over bevolking

Samenvatting vooraf
Om aan voedsel te komen, moeten alle levende wezens op de arde aan het werk. Vissen zijn de hele dag met één ding bezig: voedsel bij elkaar scharrelen. Roofdieren gaan iedere dag opnieuw op jacht. Mensen moeten hun behoefte aan voedsel organiseren. Zij bedrijven landbouw, veeteelt en visvangst, overal ter wereld. En de producten uit die activiteiten moeten voldoende zijn om hen in leven te houden. De vraag is nu: zijn de mensen in staat voldoende voedsel te produceren, ook wanneer zij in steeds grotere aantallen de aardbol bevolken? In dit hoofdstuk over bevolking staan modellen centraal. Modellen die voorspellingen doen over de groei van de wereld bevolking. Bevolkingsmodellen kenmerken zich door veel variabelen. Dat maakt voorspellingen onzeker. Voedselproductie is één van die variabelen. Want meer aardbewoners hebben meer voedsel nodig. Zijn er grenzen aan de groei? Zullen duurzame ontwikkelingen waarin kringlopen een belangrijke rol spelen, de aarde voor uitputting behoeden? Over deze belangrijke vragen gaat dit hoofdstuk.

Samenvatting 5.1 Bevolkingsgroei
Er leven nu op de aardbol 6 miljard mensen en er komen jaarlijks 90 miljoen mensen bij. Die allemaal willen eten, om maar één behoefte te noemen. De regering wil een overzicht van de bevolkingstoename en afname. Om daar inzicht in te krijgen, gebruiken bevolkings-deskundigen rekenmodellen. Daarmee kunnen ze voorspellingen doen over de groei van bevolkingen. De econoom Matlthus waarschuwde twee eeuwen geleden voor een te grote groei van de Engelse bevolking. Hij voorzag ernstige problemen met de voedselvoorziening.
Er zijn meerdere factoren die de regelmaat van de groei kunnen verstoren, bijvoorbeeld ziekte of aids. Om te kunnen voorspellen zijn twee soorten groei erg belangrijk: lineaire groei (dat een bepaalde grootheid steeds met een vast bedrag groeit) en Exponentiële groei (betekent een toename met een vast percentage. De theorie van Thomas Robert Malthus houdt in dat door het grote aantal kinderen dat mensen krijgen, de bevolking zo snel zal groeien dat er voedseltekorten zullen optreden. Tot 1700 nam de wereldbevolking weinig toe. Maar vooral de laatste eeuwen is er sprake van een sterke toename. Malthus zag dat de bevolking erg snel groeide, ook doordat er schoon drinkwater en goede riolering was, stierven er dus minder kinderen. Maar als de bevolking zo snel groeide, moest ook de voedselproductie snel groeien. Dat zou niet gaan lukken waardoor er volgens Malthus hongersnood zou komen, en daarna zelfs voedseloorlogen. En hij kreeg gelijk. Het is nu niet zo heel anders dan Malthus voorspelt had; er zijn ontzettend veel mensen en er is niet overal genoeg voedsel. Hij had alleen twee dingen niet kunnen zien in zijn rekenmodel; technische ontwikkeling en sociale factoren. Ondanks het gebruik van computermodellen is het moeilijk de bevolkingsgroei te voorspellen. Bevolkingsdeskundigen kunnen wel voorspellen hoe de bevolking zich ontwikkeld, maar ze kunnen bijv geen rekening houden met doodsoorzaken, bijv aids of andere ziektes, of hoeveel kinderen de toekomstige gezinnen gemiddeld gaan krijgen over 25 jaar.

1. Je kunt dan rekening houden met school keuze voor je kinderen later, met woningen etc.
2. a. Nee, ik denk het niet want nu krijgt een gezin volgens mij ook al twee kinderen.
b. Je op den duur wel want al die kinderen krijgen ook weer vier kinderen en dan komen er denk ik woning tekorten. En te weinig scholen en dan wordt de werkeloosheid ook weer meer.
3. In die landen krijgen de mensen geen uitkering als ze stoppen met werken en dus moeten de kinderen die ouders verzorgen en hoe meer je kinderen je hebt hoe groter de kans ik dat je later goed verzorgd wordt.
4. a. 2,2 miljoen grootouders, 6,3 miljoen ouders, 7,2 miljoen kinderen en een generatie groeit in 20 jaar op.
b. In tien jaar komen er 2,2 miljoen grootouders bij.
5. a. X
b. Dat er steeds minder paarden gebruikt gaan worden.
6. a. Dat er te veel voedsel behoefte komt en dat er niet genoeg voedsel beschikbaar is.
b. Omdat de mensen groei ook exponentieel groeit.
c. Er is te weinig voedsel voor al die mensen en dus sterven er mensen van honger.
7. Ontwikkeling van landbouwmachines, voedsel transporten over de hele wereld, allerlei fabricage eten.
8. En oorlogen waardoor veel mensen dood gingen, er kwamen hongernoden, epidemieën.

Samenvatting 5.2 Grenzen aan de groei
Club van Rome: in 1972 lanceerde een internationale groep van 50 vooraanstaande industriële en geleerden een rapport over de toekomst van de wereld. De 50 opdrachtgevers van deze opdracht kwamen voor het eerst in Rome bijeen. De club van Rome speelde door het opstellen van een wereld model een belangrijke rol in onze maatschappij. Bij dit wereldmodel werden voorspellingen gedaan over 5 factoren: bevolkingsgroei, voedselproductie, industrialisatie, milieuvervuiling en uitputting van de grondstoffen. Technische ontwikkelingen en nieuwe uitvindingen maken modellen die voorspellingen deden over het opraken van grondstoffen onbetrouwbaar en soms totaal ongeldig.
Want doordat er iets nieuws wordt uitgevonden wat je kunt gebruiken met een andere grondstof, dan hoef je de vroeger gebruikte grondstof niet meer te gebruiken. Wat de club van Rome niet had voorzien is dat men beter met het milieu omgaat dan vroeger. Er bestaan zelfs milieu actiegroepen en een milieuwetgeving. Duurzame ontwikkeling laat alle mogelijkheden open voor de generaties die na ons komen. Dit is mogelijk als processen deel uitmaken van kringlopen. Zoals elektriciteitsproducties zoals windmolens en zonnecollectoren. Of recycling: het hergebruiken van bepaalde grondstoffen, zoals staal van auto’s, glas, papier etc. De overheid neemt maatregelen om de groei van het vervoer van personen en goederen tegen te gaan. Zoals een driewegkatalysator: onderdeel van de uitlaat dat schadelijke stoffen uit de verbrandingsgassen verwijdert. Ook door teveel aan automobilisten etc. wordt de lucht verontreinigd. Voordelen van de trein:
* Openbaar vervoer maakt spaarzaam gebruik van ruimte en energie.
* Relatief weinig vervuiling.
* Veiligheid van de trein is groter dan bij auto’s.

1. wel mogelijk:
- zonsverduisteringen.
- ruimtevaartuigen die elkaar in de ruimte ontmoeten.
niet mogelijk:
- bevolkingsgroei
- voedsel productie
- milieu vervuiling
- uitputting van grondstoffen
2. wanneer er meer voedsel is stijgt de bevolkingsgroei.
door de fabrieken die er bij de industrialisatie bijkomen zorgen voor milieuvervuiling.
3. autovrije dagen, elk gezin mag maar één auto.
4. baggeren.
5. de prijs hangt van de vraag ernaar.
6. polyester, glasvezel.
7. a. productieprocessen zonder dat het schadelijk is voor het milieu.
b. auto, vliegtuig.
8. glas, karton.
9. a. carpoolen, betere openbaar vervoer verbindingen.
b. reclame spotjes, aanplak borden.

Samenvatting 5.3 Meer voedsel
Vroeger hadden landbewoners een ontdekking gedaan dat je met landbouw en veeteelt efficiënter aan voedsel komt dan met jagen en verzamelen. Zij kwamen erachter dat hun planten voeding nodig hadden. Maar na een tijdje raakte de landbouwgrond uitgeput, en de boeren trokken verder en verbrandde andere grond om daar te beginnen. Het as wat overbleef, ploegden ze onder de gewone grond, en de grond was weer vruchtbaar. Later gingen de boeren ook de mest van hun dieren over de grond verdelen, en ook gestampte botten of zeewier, om de grond vruchtbaar te houden. Voor uitbreiding van de voedselproductie is kennis van plantengroei onmisbaar. Voor de fotosynthese zijn koolstofdioxide (CO2) en water (H2O) nodig. Onder invloed van zonne-energie produceren planten voedingsstoffen en zuurstaf. Voor hun groei hebben zij ook de elementen K, P en N nodig. Deze kunnen is de vorm van kunstmest worden toegediend. Van Helmont deed onderzoek naar de achtergrond van plantengroei. Voor de snelgroeiende bevolking had men grotere oogsten nodig, maar er was een tekort aan natuurlijke mest voor de akkers. Toen begon Von Liebig te onderzoeken in 1930 welke elementen nodig zijn voor de groei van planten. Hij stelde vast dat er mineralen nodig waren. Hij vroeg zich af in welke producten deze stoffen nog meer zaten, afgezien van kunstmest. Van veel elementen, bijvoorbeeld koolstof, zuurstof en stikstof, bestaan op aarde een kringloop. Onder de term ‘groene revolutie’ verstaan we de teelt van gewassen met een hogere opbrengst. Dit is mogelijk door verdeling of genetische manipulatie. Voor zo’n opbrengst hebben de planten wel veel kunstmest, bestrijdingsmiddelen en water nodig. De groene revolutie heeft ook sociale gevolgen. Door het vele oogsten moesten in de grond de mineralen op peil gehouden worden. Kunstmest bevat mineralen, maar is heel duur. Zo konden alleen de rijke boeren in ontwikkelingslanden kunstmest kopen, waardoor de arme boeren achterop raakten en hun grond verkochten. Zo is er veel weerzin tegen kunstmest gekomen.

1. we moeten de arme landen waar veel mensen sterven aan hongersnood leren hoe ze eten moeten verbouwen, en tot die tijd moeten we hun eten geven.
2. in de bodem zitten voedingstoffen die planten nodig hebben om te groeien en die halen ze er dan ook uit met hun wortels. Wanneer je alleen maar voedingsstoffen eruit haalt en er geen nieuwe weer in doet zijn ze er op een gegeven moment allemaal uit, dus wanneer er geen voedingsstoffen meer in de bodem zitten noem je dat stuk grond uitgeput.
3. na verloop van tijd raakt de grond uitgeput, uit mest komen voedingstoffen die dan weer met de grond mengen, met landbouw kan je beter overleven dan met jagen en verzamelen.
4. de wilg had de voedingstoffen uit de bodem gehaald en die voor een deel verbruikt om te kunnen groeien, om te kunnen groeien moest hij aan fotosynthese doen om energie te krijgen, hiervoor gebruikte hij uit de bodem water en uit de lucht CO2. en hij verbruikt niet alles wat hij opneemt en die slaat hij dan op in de vorm van zetmeel waardoor die dus zwaarder is geworden.
5.

6. a. fosfor en kalium
b. die dieren hebben ook planten etc gegeten en die stoffen zaten dan in die planten en die hebben die dieren dan opgenomen.
7. de boeren hadden geen echt mest van de dieren nodig en als ze die niet nodig hebben is het alleen maar duurder om voor die beesten te zorgen.
8. a. dat het steeds maar om kleine hoeveelheden nitraat gaat.
b. er gebeurt gewoon het omgekeerde van het maken van nitraat.
9. de ontdekking van kunstmest, de onderzoeken die nu gedaan kunnen worden naar bacteriën die stikstof omkunnen zetten in nitraat, de ontdekking van de genetische verandering.
10. de stad wordt vol en er zal daar dan ook niet genoeg werk zijn en er zal niet genoeg eten geproduceerd worden omdat al die mensen stoppen met het boeren leven.
11. betere connecties met arme landen zodat het voedsel goed verdeeld wordt, het voedsel moet geen vervuilingen bevatten dus dat al het eten dat er is netjes schoon is en dat alles dus optimaal gebruikt wordt.

Samenvatting 5.4 Duurzame ontwikkeling
Vanwege de intensieve veehouderij is er in Nederland een mestprobleem. Vroegere kringloop: mest van vee over bouwland, en die mest produceert dan weer veevoer = duurzaam. Er hoeft geen mest vanaf buitenaf te komen. Daardoor was er een evenwicht. De natuurlijke kringloop is verstoord, door de intensieve veehouderij. Dit probleem wordt aangepakt door verkleining van de veestapel en de verplichte mineralenboekhouding, dus alles wat er aan mineralen binnenkomt wordt opgeteld, en alles wat het bedrijf verlaat ook. Bij duurzame landbouw is er sprake van landbouwbedrijven waar geen kunstmest en/of bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. Bestrijding: kan chemische bestrijding zijn, maar ook biologische. Door chemische bestrijding wordt er een stof losgelaten op het voedsel, waardoor er ziektes en plagen dood gaan.
Maar vaak is het chemische bestrijdingsmiddel niet goed voor de gezondheid en/of het milieu. Biologische bestrijding is beter, dieren worden ingezet om de andere tegen te houden.

1. nee er zijn ook veel landen met te weinig mest waar de bodem weinig of helemaal geen voedingstoffen meer bevat.
2. te veel nitraten in de grond, oplag plek tekort, stankoverlast.
3. het is duurder om mest te kopen dan kunstmest, kunstmest is makkelijker te verwerken en dat scheelt dan weer arbeidsuren, en het is veel werk om die echte mest de vervoeren omdat het voor het grootste gedeelte uit water bestaat.
4. de planten kunnen het teveel aan voedingstoffen niet opnemen en die spoelen dan dus weg. wat een plant niet omneemt kan hij dus ook niet gebruiken. planten hebben dus een waarde waarna ze gewoon niet meer voedingstoffen kunnen opnemen.
5. omdat het verschrikkelijk veel werk is om het tot mestkorrels te maken en ook duur, maar je hoeft de mest tenminste niet weg te werken(weggooien).
6. a. omdat er een heel groot mest overschot is in Nederland.
b. ze kunnen niet meer goed concurreren met de andere Europese bedrijven omdat de prijs van die Europese bedrijven veel lager is.
c. ja eigenlijk wel, want die mensen kunnen niet eens meer een normaal leven leiden, dus die moeten dan waarschijnlijk bij een andere boer gaan werken of helemaal zich omlaten scholen tot een ander beroep.
7. omdat hij in dat vee ook mineralen heeft gestopt die er zijn binnen gekomen en ander krijgt hij een boete voor het te weinig gebruiken van het ingebrachte aantal mineralen.
8.een gemengd bedrijf hoeft nooit mest te laten komen en hoeft ook een kunstmest te kopen hij gebruikt gewoon de mest van de dieren.
9. die machines kosten geld en gaan op een gegeven moment ook kapot en boeren willen steeds weer de nieuwste en de beste machines en kopen dus wanneer ze kunnen een nieuwe machine.
10. wanneer je steeds wisselt met wat je verbouwt gaan bij het veranderen weg en voordat ze dan weer een plaag kunnen worden wissel je gewoon weer van teelt.
11. grondontsmettingsmiddelen en overige

Samenvatting achteraf
Voor het doen van voorspellingen over bevolkingsgroei worden rekenmodellen gebruikt. Zo’n model kan uitgaan van lineaire groei, dat is de groei met een vast aantal, of van exponentiële groei, dat is de groei met een vast percentage. Exponentiële groei gaat veel sneller dan lineair groei. De theorie van Malthus houdt in dat door het grote aantal kinderen dat mensen krijgen, de bevolking zo snel zal groeien dat er voedseltekorten zullen optreden. Tot 1700 nam de wereldbevolking slechts weinig toe. Maar vooral de laatste eeuwen is er sprake van een sterke toename. Ondanks het gebruik van computermodellen is het moeilijk de bevolkingsgroei te voorspellen.
De club van Rome speelde door het opstellen van een wereldmodel een belangrijke rol in onze maatschappij. Bij dit wereldmodel werden voorspellingen gedaan over vijf factoren: bevolkinggroei, voedselproductie, industrialisatie, milieuvervuiling en uitputting van grondstoffen. Duurzame ontwikkeling laat alle mogelijkheden open voor de generaties die na ons komen. Dit is mogelijk als processen deel uitmaken van kringlopen. De overheid neemt maatregelen om de groei van het vervoer en personen tegen te gaan.
Voor uitbreiding van de voedselproductie is kennis van plantengroei onmisbaar. Voor de fotosynthese zijn koolstofdioxide en water nodig. Onder invloed van zonne-energie produceren planten dan voedingsstoffen en zuurstof. Voor hun groei hebben zij ook de elementen K, P en N nodig. Deze kunnen in de vorm van kunstmest worden toegediend. Voor veel elementen, bijvoorbeeld koolstof, zuurstof en stikstof, bestaat op aarde een kringloop. Onder de term ‘groene revolutie’ verstaan we de teelt van gewassen met een hogere op-brengst. Dit is mogelijk door verdeling of genetische manipulatie. Voor zo’n hoge opbrengst hebben de planten wel veel kunstmest, bestrijdingsmiddelen en water nodig.
Vanwege de intensive veehouderij is er in Nederland een mestprobleem. De natuurlijke kringloop is verstoord. Dit probleem wordt aangepakt door verkleining van de veestapel en de verplichte mineraalboekhouding. Bij duurzame landbouw is sprake van landbouwbedrijven waar geen kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen worden gebruikt.

Test jezelf

1.
a: Er is hier sprake van exponentiele groei, er komt per tijdseenheid 50% bij. Dus de vermenigvuldigingsfactor is 1,5.
b: Dat de voedselvoorziening te weinig zou zijn voor de hoeveelheid mensen.
c: Een beperkte hoeveelheid kinderen krijgen per gezin.
2.
a: Omdat er dus één zoon is, die geen kinderen krijgt, tenminste hijzelf niet. Dus het percentage zwangerschappen waar een meisje uitkomt blijft gelijk, omdat het aantal geboren meiden niet toeneemt.
b: Ziektes, epidemieën, hongersnood, oorlogen en natuurrampen.
c: Dat hangt van het percentage vrouwen af, hoeveel kinderen ze in de toekomst gemiddeld krijgen, maar verder blijft het getal dan gelijk.
3.
a: Bevolkingsgroei, voedselproductie, industrialisatie, milieuvervuiling en uitputting van grondstoffen.
b: Dat we de grondstoffen uiteindelijk uitputten.
c: Dat die, met de bevolking, toe zou gaan nemen.
4.
a: Benzine duurder maken en iedereen verplicht een driewielerkatalysator aan laten schaffen.
b: Het openbaar vervoer sneller en goedkoper (dus voordeliger) maken.
5.
a: Bij fotosynthese zetten planten zonlicht, dus zonne-energie, om in chemische energie. Daarbij neemt de plant water op uit de grond en koolstofdioxide uit de lucht.
b: Hij is onderdeel van de kringloop van koolstof zowel als zuurstof, omdat de plant koolstof (dioxide) uit de lucht opneemt en daar uiteindelijk zuurstof uit produceert.
c: Koolstof, stikstof en zuurstof.
6.
a: onder de term ‘groene revolutie’ verstaan we de teelt van gewassen met een hogere opbrengst.
b: Voor zo’n hoge opbrengst hebben de planten veel kunstmest, bestrijdingsmiddelen en water nodig. Die laatste twee factoren hebben ze niet in derde wereld landen.
7.
a: Een overschot aan mest, een teveel aan mest, dat je dus niet meer kwijtkan.
b: Teveel vee, te weinig landbouwgrond.
c: Verkleining van de veestapel, en een verplichte mineraalboekhouding.
d: Het doel is tot een evenwicht te komen tussen wat er aan fosfaten en nitraten een bedrijf binnenkomt en wat er via producten weer uitgaat.
8.
a: Ecologische landbouw gebruikt alleen natuurlijke mest.
b: Ecologische landbouw wil hiermee het milieu niet aantasten.
c: Ecologische landbouw houdt meet vee; voor bijvoorbeeld de mest.
d: Bij ecologische landbouw gaat het ze niet echt om d winst.

Compendium Hoofdstuk 1 t/m 4

Hoofdstuk 1: 7, 8, 12
Hoofdstuk 2: 3, 6
Hoofdstuk 3: 1, 2, 9, 11, 13, 14, 17
Hoofdstuk 4: 4, 5, 10, 15, 16

Compendium:
1. Bacteriën zijn eencellige organismen. Onder gunstige omstandigheden kunnen sommige bacteriën zich in 20 minuten vermenigvuldigen door zich een keer te delen. Ze kunnen goedaardig of kwaadaardig zijn. In je dikke darm leven colibacteriën. Die helpen je darminhoud te verteren. Hier werken ze op een goedaardige manier. Kwaadaardige (pathogene) bacteriën of bacillen maken je ziek doordat ze lichaamscellen kapot maken of doordat ze giftige stoffen produceren. Die sturen de normale werking in je lichaam in de war. Er zijn bijzonder veel pathogene bacteriesoorten. Ze veroorzaken ziekten als bijvoorbeeld roodvonk, kinkhoest en tuberculose.

2. Cellen zijn de bouwstenen van levende organismen. Ze hebben de kenmerken van het leven, zoals uitwisseling van materie met hun omgeving en een stabiel intern milieu. De meeste organismen bestaan uit miljarden cellen die alle zeer klein zijn. Hun lengte, breedte en hoogte bedragen meestal honderdsten van een millimeter. De cellen zijn niet gelijk in vorm en functie. Onze huidcellen produceren pigment, maar onze darmcellen niet. Zij produceren darmsap. Opperhuidcellen zijn plat als dakpannen, zenuwcellen zijn lang als telefoonkabels.

3. Een elektromagneet bestaat uit koperdraad gewikkeld om een ijzeren staaf. Als er stroom door de draad gaat, ontstaat er een magnetisch veld rondom de draad. Door de vorm van het draad ontstaat een magnetisch veld dat erg lijkt op dat van een gewone magneet. Het ijzer versterkt de magnetische werking. De sterkte van een elektromagneet is te regelen door middel van de stroomsterkte.

4. Bij extractie berust de scheiding op het verschil in oplosbaarheid van de gemengde stoffen. Een voorbeeld is thee zetten: sommige stoffen uit de theebladeren lossen wel op in warm water, andere niet.

5. Bij filtratie berust de scheiding van stoffen op het verschil in deeltjesgrootte. Een voorbeeld: het filtreren van koffie op een filter.

6. Geluid is een trilling. Om geluid te kunnen horen is een bron (bijvoorbeeld een luidspreker) nodig die de trilling produceert, een medium (bijvoorbeeld lucht) dat het geluid overbrengt en een ontvanger (je oor) die het geluid opvangt. Het aantal trillingen (de frequentie) bepaalt de toonhoogte. Een hoge toon heeft een hoge frequentie. De mens kan geluid horen als de frequentie tussen de 20 en 20000 Hz ligt. De sterkte van geluid wordt uitgedrukt in decibel (dB. Als geluid harder is, heeft de trilling een grotere amplitude.

7. Geografische coördinaten. De wereldbol is verdeeld in twee helften. Een noordelijke helft – het noordelijk halfrond – een zuidelijke helft, het zuidelijk halfrond. De lijn die deze helften doormidden snijdt heet de evenaar. Van de evenaar naar de noordpool is een kwart van de aardbol. De hele aarde is een hele cirkel van 360 graden, dus van de evenaar tot de noordpool is 90 garden. Je kunt de plaats van elke stad op aarde aangeven met het aantal graden ten opzichte van de evenaar. Dat heet de geografische breedte. Ten noorden van de evenaar ligt een stad op noorderbreedte, ten zuiden van de evenaar op zuiderbreedte. Zo ligt Arnhem op 52 graden noorderbreedte. Behalve Arnhem liggen nog veel meer steden en dorpen op deze breedte. Er is dus nog een tweede getal nodig om de precieze positie aan te geven. Dat getal is de geografische lengte. Dat getal geeft aan hoever de stad van de Greenwich-meridiaan ligt. Die meridiaan is een lijn die van de noordpool over Greenwich bij Londen tot aan de zuidpool loopt. Ligt een stad ten westen van deze meridiaan dat heet dan westerlengte. Arnhem ligt ten oosten van deze meridiaan op ongeveer 6 graden oosterlengte. Op landkaarten staan breedte-en lengtelijnen. Vrijwel geen enkele stad ligt precies op een geheel aantal graden. Zo ligt Groningen op: 53? 13’N.B, 6? 35’O.L. Je ziet dat om elke positie toch nauwkeurig aan te kunnen geven, een graad verdeeld is in 60 minuten. En elke minuut is weer verdeeld in 60 seconden.

8.Hormonen zijn stoffen die in het lichaam allerlei processen regelen. Hormonen worden op speciale plaatsen in het lichaam aangemaakt. De alvleesklier maakt bijvoorbeeld het hormoon insuline. Daarna vervoert het bloed de insuline door het lichaam. Het hormoon brengt daar zijn boodschap. Insuline brengt de boodschap: bloedsuiker verbranden. Hormonen werken in uiterst kleine hoeveelheden.

9.Bij een infectie dringen ziekteverwekkende micro-organismen je lichaam binnen en maken je ziek. Als je afweersysteem goed werkt, word je van de meeste ziektekiemen niet ziek. Een slechte lichamelijke conditie verzwakt je bescherming tegen ziek worden.

10.Bij kristallisatie wordt een opgeloste stof gescheiden van het oplosmiddel. Door het afkoelen van een verzadigde oplossing of de verdamping van het oplosmiddel wordt de opgeloste stof weer vast. Een voorbeeld is het winnen van zeezout.

11.kenmerken van het leven
-stabiel intern milieu De bouwstenen van elk levend organisme, de cellen, zijn uiterst kwetsbaar. Veranderen de omstandigheden een beetje, dan werken ze al niet meer zoals het moet. Ieder levend organisme streeft daarom naar een stabiel intern milieu. Mensen hebben bijvoorbeeld steeds een lichaamstemperatuur van ongeveer 37?. Daarnaast moeten de cellen voor het handhaven van hun intern milieu voldoende zuurstof, vocht en voedingstoffen krijgen. En afvalstoffen afvoeren. Je lichaam heeft een alarm systeem dat aangeeft als je interen milieu bedreigt wordt. Je krijgt bijvoorbeeld dorst als er een tekort aan vocht dreigt te ontstaan. Door gezonde voeding en een goede conditie zorg je ervoor dat het interne milieu in je lichaam minder snel ontregeld raakt. Daardoor word je niet zo snel ziek.

-materie en energie Ondanks hun grote verschillen wisselen alle levende organismen, van het kleinste virus tot de hoogste boom en het grootste dier, materie en energie uit met hun omgeving. Mensen bijvoorbeeld nemen materie vooral op in de vorm van voedsel en water. Maar ook als zuurstof uit de lucht. In het voedsel zitten bouwstoffen voor groei en onderhoud van het li8chaam, maar ook beschermende stoffen als vitamines. Energie rijk voedsel levert de energie om te bewegen en warm te blijven. De afvalstoffen verdwijnen uit je lichaam als urine en ontlasting en via uitgeademde lucht. De energie die je voedsel levert wordt gebruikt voor levensprocessen als je bloedsomloop, om te bewegen en om te voorkomen dat je afkoelt. Energie die je niet meteen gebruikt wordt in het lichaam opgeslagen in de vorm van vet en glucose. Planten wisselen tijdens de fotosynthese materie en energie uit met hun omgeving, Als er licht (zonne-energie) op bladeren valt, wordt daar CO2 uit de lucht en water uit de grond omgezet in glucose en zuurstof. De energie wordt weer gebruikt kom te groeien en voor de levensprocessen die nodig zijn voor een stabiel intern milieu. Een deel van de glucose verwerkt de plant tot zetmeel waarin veel energie is opgeslagen. Dat gebeurt bijvoorbeeld in knollen, zaden en vruchten. In plantaardig voedsel is energie van de zon vastgelegd. Via het plantaardig voedsel krijgen ook mensen en dieren energie van de zon.

-prikkels Elk levend organisme staat in contact met zijn omgeving er is steeds een wisselwerking. Elk organisme neemt signalen, prikkels, uitzijn omgeving op. Mensen vangen die signalen op met hun zintuigen. De informatie die ze geven, komt in de hersenen terecht. Vandaar uit wordt geregeld hoe je lichaam op de prikkel zal reageren.
Soms is dat bewust: als je warm wordt kun je beslissen je trui uit te trekken of niet. Soms reageer je onbewust: proef je bijvoorbeeld iets heel erg vies, dan produceren je hersenen het signaal om het uit te spugen. En als je je hand per ongeluk op een hete kachel legt trek je hem automatisch meteen terug. Ook planten reageren op prikkels. Bloemen gaan open als de zon gaat schijnen of planten laten in de herfst hun bladeren vallen als de dagen korter worden.

-bedreigingen Een andere overeenkomst tussen levende organismen is dat ze bedreigd worden door oorzaken binnen en buiten het lichaam.
Externe bedreigingen: bedreigingen van buiten komen bijvoorbeeld van bacteriën en virussen. Onze huid is als de buitenste beschermlaag een lastige barrière. Zweet kliertjes zorgen ervoor dat de huid zuur is en daar hebben de meeste bacteriën een hekel aan. Ook maast de huid en enzym dat de wanden van bacteriën oplost. Als de huid wordt beschadigd stolt het bloed. Ieder haarvat wordt dan afgesloten met een bloedpropje. Micro-organismen kunnen dan niet meer in het bloed komen. Waar geen huid is zorgen slijmvliezen voor bescherming. In bijvoorbeeld je neus, mond en keel blijven bacteriën in het slijm vastzitten, waarna ze worden uitgeschakeld.
Interne bedreigingen: zijn er toch indringers binnen je lichaam, dan komt het afweersysteem in actie.

12. Een microgram (1?g) is het duizendste deel van 1 mg en het miljoenste deel van 1 gram. 1mg = 100 ?g en 1g = 1000000 ?g.

13. micro-organismen zijn levende organismen die alleen maar met een microscoop te zien zijn. Voorbeelden zijn bacteriën en virussen, maar ook gisten en schimmels.

14. pus of etter bestaat uit dode afweercellen, bacteriën en resten van cellen.

15. Een scheidingsmethode wordt gebruikt om uit een mengsel zuivere stoffen te krijgen of om de samenstelling van het mengsel te weten te komen. Voorbeelden van scheidingsmethoden zijn: extractie, filtratie, indampen en kristallisatie.

16. Kenmerken van stoffen:
- elementen: alle stoffen in de levende en niet levende natuur zijn opgebouwd uit elementen. Er zijn ongeveer honderd atoomsoorten of elementen. De stof water (H2O) is opgebouwd uit de elementen waterstof (H) en zuurstof (O). In een molecuul water komen twee waterstof en één zuurstof atoom voor.

- Bij een chemische reactie ontstaan nieuwe stoffen met nieuwe moleculen. In deze nieuwe moleculen zijn de atomen van de beginstoffen aan elkaar gebonden. Een voorbeeld:
CH4+2O2?CO2+2H2O

De beginstoffen methaan (CH4) en zuurstof (O2) reageren tot CO2 en H2O. Daarbij verdwijnen de stoffen methaan een zuurstof en ontstaan de nieuwe stoffen CO2 en H2O.

-Behoud van elementen: Zoals je in bovenstaande reactievergelijking kunt zien, blijven de elementen behouden. Dat betekend dat er bij een reactie geen atomen verdwijnen of zomaar ontstaan. Tel maar na: Het aantal atomen van elke soort is voor en na de puil even groot.

-Subatomaire deeltjes: alle atomen zijn opgebouwd uit kleinere deeltjes, de subatomaire deeltjes. De kern van een atoom bestaat uit protonen en neutronen. De kern is omgeven door een wolk van elektronen. Een fluoratoom heeft bijvoorbeeld 9 protonen en 10 neutronen in de kern, en 9 elektronen in de elektronen wolk er omheen.

17. Virussen zijn veel kleiner dan bacteriën. Een virus is geen levend organismen en heeft daarom een gastheercel nodig. Een virus dringt bijvoorbeeld een cel van een mens binnen. Het dwingt die cel om een groot aantal virussen te produceren. Daardoor wordt deze gastheercel gedeeltelijk of geheel vernietigd. Vrijgekomen virussen infecteren weer andere cellen in het lichaam. Virussen zijn nooit goedaardig. Verkoudheid, griep en koortslip zijn veel voorkomende virusziekten.

Geen opmerkingen: