Sponsor of prijs nodig? Zelf sponsor worden?
Arkefly: Aruba

maandag 10 maart 2008

Profielwerkstuk Geschiedenis Kleding en jeudgcultuur in de jaren 60 en 70

Inleiding

Toen wij onze introductieles over het profielwerkstuk hadden gehad, en we moesten kiezen uit een aantal vakken waarvoor je je profielwerkstuk kon maken, wisten we al gelijk dat we voor geschiedenis iets wilden doen. We zijn beiden geïnteresseerd in mode en wilden daarom kijken of we iets van mode in ons profielwerkstuk konden verwerken. Na overleg met dhr. Persoon waren we eruit dat we de jeugdcultuur er bij konden betrekken. Zo kwamen we dus op het onderwerp mode en jeugdcultuur. Om een beetje een afbakening te maken hebben we ons verdiept in de mode en jeugdcultuur en leken ons de jaren ’60 en ’70 de leukste.

Vandaar dat ons onderwerp is ‘Mode en jeugdcultuur in de jaren zestig en zeventig. In de eerste deelvraag zal worden uitgelegd wat een jeugdcultuur is. Daarna zullen we een aantal jeugdculturen bespreken, deze zijn: Kikkers (en beat), Soulkikkers (en funk), Provo’s, Hippies, Rasta’s, Metalheads, Disco’s, Punkers. We zullen bij elke jeugdcultuur een persoon verzinnen met kleding etc. dat bij deze cultuur past. We maken een soort verhaal bij de persoon over zijn leven, een ik-verhaal. Zo krijg je te zien hoe deze persoon geleefd moet hebben en waar hij/zij mee te maken kreeg in die tijd. Natuurlijk worden er in deze verhalen feiten verwerkt waarvoor we onze bronnen benutten.
Onze laatste deelvraag zal over de verbanden tussen de verschillende jeugdculturen gaan. Zo is er een goed overzicht van de verschillen en overeenkomsten. Ook worden hierin de politiek en de economie verwerkt.
Zo hopen we een goed overzicht te kunnen geven van de jeugdculturen en de kleding in de jaren zestig en zeventig.

Onze hoofdvraag is: ‘Hoe waren de jeugdculturen en kleding in de jaren zestig en zeventig?’
Bij de uitgewerkte verhalen leek het ons leuker om een typisch begrip als deelvraag te stellen dan een standaardvraag als ‘Wat zijn de hippies?’.
Dit zijn onze deelvragen:

1. Wat is een jeugdcultuur?
2. Puch?
3. James Brown?
4. Witte fietsen?
5. Flower Power?
6. Dreadlocks?
7. Headbangen?
8. Bodypaint?
9. Graffiti?
10. Wat zijn de verbanden tussen de verschillende jeugdculturen?

1. Wat is een jeugdcultuur?

Een jongerencultuur is een bijzondere vorm van cultuur. Onder een cultuur verstaan we een geheel van waarden, normen, opvattingen, overtuigingen, rituelen, gedragsvoorschriften, symbolen en tekens dat wordt gedeeld door alle leden van een samenleving of groep, waardoor zij zich onderscheiden van andere samenlevingen of groepen. Er bestaan meerdere subculturen die elkaar overlappen en deels eigen cultuuraspecten kennen. Subculturen kunnen worden geformeerd op basis van sociale klasse, regio, etniciteit, religie, sekse of leeftijd.

Een jongerencultuur is opgebouwd op de basis van een leeftijd. Het is een periode waarin de jongeren wel al een toenemende zelfstandigheid krijgen, maar ze zijn nog niet toe aan een volledige verantwoordelijkheid voor bijvoorbeeld een loopbaan of zelfs een gezin. De ondergrens van de leeftijd waarin jongeren in een jongerensubcultuur terechtkomen is 12 jaar en als bovengrens geldt eind twintig. De exacte leeftijdsopbouw varieert natuurlijk per jongerencultuur.

Er zijn verschillende soorten jongerencultuur. Zo heb je de mainstream jongerencultuur die commercieel en consumptiegericht is en waarbij de producten en diensten worden aangeboden door gevestigde ondernemers. De jongeren voelen een verband met hun vrienden maar niet direct met alle andere jongeren die deze cultuur aanhangen. Bij een kleinschaligere jongerencultuur hoort daarentegen een sterk saamhorigheidsgevoel, en ook met geestverwanten uit andere steden of landen die zij niet persoonlijk kennen. Zij ontwikkelen zelf een eigen stijl, en vaak ook een eigen levensstijl. Veel producten en diensten worden gemaakt en geleverd door leden van die cultuur zelf.

2. Puch?

“Wij dachten dat we bijzonder waren. Dat is gewoon zo. We zagen er in de ogen van de meeste mensen bijzonder uit ook”
(Bron boek: Jong!)

Kikkers en Beat

Profiel:
Naam: Annelies Kokken
Geslacht: Vrouw
Geboortedatum: 14 juni 1946
Woonplaats: Den-Haag
Groep: Kikkers en Beat
Karakter: Aardig, spontaan en zorgeloos
Muziek: De beatles de Stones uit Engeland. Uit Nederland The Golden Earrings, Q65, The Motions, The Kick, The Scarlets en Shocking blue

Ik werd geboren op 14 juni 1946. Mijn ouders hadden voor mij al 3 kinderen gehad. Twee broers en één zus. Na mij werden nog 3 kinderen geboren, een meisje, een jongen en een meisje. Ik had dus veel broers en zussen en het was aardig druk bij mij thuis. Mijn ouders waren wel streng maar ook wel rechtvaardig. Mijn vader had een goede baan bij een advocatenkantoor in de stad en mijn ouders dachten wel eerst lang na over een grote uitgave maar echte armoede heb ik nooit gekend. Omdat ik zoveel broers en zussen had was er altijd wel iemand om mee te spelen en ook kwamen er veel vriendjes, vriendinnetjes over de vloer dus het was eigenlijk altijd feest.

Toen ik twaalf was ging ik naar de MMS. Het was een school alleen voor meisjes. Dat vond ik eigenlijk wel jammer, want het had school een stuk interessanter gemaakt als er ook jongens op deze school hadden gezeten. Maar natuurlijk had ik twee broers, Jaap en Nico, niet heel veel ouder dan ik en die namen natuurlijk altijd wel vrienden mee naar huis. Ze speelden ook in een bandje en kwamen ook vaak bij ons thuis oefenen. Toen ik twaalf jaar was waren er de kuiven, een soort jeugdcultuur.
Gelukkig hielden mijn broers zich niet met deze jongens bezig, want kuiven waren eigenlijk echt tuig. Met hun brommers en asociale gedrag maakten ze de buurten onveilig. Mijn broers hadden natuurlijk ook wel brommers, maar ze waren heel anders dan deze kuiven.

Toen ik vijftien jaar oud was herinner ik me nog goed hoe mijn broers eruit zagen. Ze droegen hun haar aan de voorkant meestal in een pony met een scheiding opzij. Stiekem vertelde ze tegen mij dat ze hun haar wilden bij laten groeien, maar ze moesten dit beetje bij beetje doen. Want lang haar werd eigenlijk niet getolereerd, je werd terechtgewezen door je ouders of al snel van school afgestuurd. Ik weet nog dat de Beatles ook zulk soort kapsel hadden, eigenlijk probeerden ze daar een beetje op te lijken. Als ik erover nadenk kamden ze nooit hun haar.

Toen mijn broers terugkwamen van een vakantie uit Zuid-Frankrijk, was hun haar blond geworden. Ze vertelde dat het van de zee kwam, maar ik geloofde hen niet, ze hadden hun haar gewoon geverfd, want dat was indertijd wel in de mode.

Ook droegen mijn broers spijkerbroeken, waar ze de zijnaad van open hadden getornd en zetten er een stuk tussen, effen spijkerstof of soms een ruitje. Veel later toen ik ook bij de kikkers was kon je deze broeken ook kopen, ze waren dan van het merk Roy Rogers. Ze bleekten hun spijkerbroeken door er mee door zee te gaan, ze te schuren met zand of ze gebruikten chloor. Daarop droegen ze een vrij strakke trui of overhemd. Merken van de truien of overhemden waren van Arrow en Manhattan, die je dan kocht bij de Arrowshop, de Bijenkorf of de Alkro. Voor zo’n merktrui moesten ze lang sparen, want die waren niet goedkoop. Daaronder droegen ze een wit T-shirt. En daarover van die hele smalle bretels, ik herinner me die nog goed omdat ik ze zelf ook wel eens voor de gein aan deed. De jassen van mijn broers waren meestal groene legerparka. Later hadden ze een zwarte PTT-cape. En voor in de winter een zwart PTT-jack dat tot over de heupen reikte. Al deze jassen kochten ze gewoon in dumpzaken. In de zomer droegen ze vaak witte regenjassen. Deze waren gewoon te koop in een confectiezaak. Ook droegen ze lange sjaals van drie, vier meter lang, bij mijn broer Nico was zo’n sjaal een keer tussen zijn brommer gekomen, waardoor hij was gevallen. Gelukkig had hij er niets ernstigs aan overgehouden. Ook weet ik nog die ene keer dat mijn broer Jaap een vetvlek op zijn schoen had zitten, mijn moeder was helemaal boos op hem. Zijn goede bruinkleurige Clarks, een soort suède halfhoge veterschoen, die hij had verpest. Maar zelf vond hij het wel tof, nu kon hij tenminste laten zien dat hij een eigenaar van een goede brommer was.

Met mijn zus, Janneke kon ik het ook goed vinden. Eigenlijk was zij mijn grote voorbeeld. Met haar lange sluike haar met een pony en geblondeerde haar en weinig make-up, eigenlijk alleen mascara en eyeliner, paste zij wel bij de groep van mijn broers. Zij trok ook veel met mijn broers en hun vrienden op. Mijn zus had echt gewaagde kleren aan en ik wilde dat ook wel dus aapte ik haar een beetje na. Zo had ze bijvoorbeeld minirokjes, die maakte mijn moeder eerst zelf, want die waren pas later in de winkels te koop. Daarop bijvoorbeeld een schattig bloesje, met mooie bloementjes. En daaronder blokhakschoenen, in een soort ballerinamodel met een bandje om de enkel. Natuurlijk wilde ik ook gelijk zo’n outfit en gelukkig wilde mijn moeder ook wel zo’n rokje voor mij naaien, zo’n bloesje mocht ik ook nog wel, maar die schoenen niet. Later kwamen ook nog de kniehoge laarzen in de mode, gelukkig mocht ik deze toen wel kopen. Meestal hoorde bij zo’n rokje ook kousen en later panty’s. Daarom kocht ik pennyshoes, met een soort munt erin, mijn zus zei dat die ook erg modern waren en zij kon het weten. Omdat mijn zus en ik niet veel scheelden konden we ook veel kleren van elkaar aan. Zo hadden we allebei verschillende spijkerbroeken met wijde pijpen die we combineerden met een T-shirtje of overhemd. Voor als het wat kouder was hadden we lanswollen V-hals truien of strakke coltruien. Voor accessoires gingen mijn zus en ik vaak winkelen met gezamenlijke vriendinnen, we kochten zeer lange sjaals (zoals de jongens), of hoofddoekjes van zijdeachtige stof die in de nek konden worden vastgeknoopt, later kwam ook nog een soort zwart astronautenmutsje in, iedereen liep er bijna mee. Dat was eigenlijk wel belangrijk, je moest er allemaal hetzelfde uitzien om erbij te horen. Maar sieraden speelden bij ons absoluut geen rol.
Ik begon dus steeds meer met mijn zus om te gaan, wat logisch was omdat zij weer met mijn broers omging en hun vrienden en vriendinnen zaten nog wel eens bij ons thuis. Mijn zus der vriendinnen gingen ook om met mijn broers en later mochten ik en mijn beste vriendin Anna, er eigenlijk ook wel een soort bij. Als we gezellig bij elkaar zaten luisterden we beatmuziek. De beatles de Stones allemaal uit Engeland. Ook maakten mijn broers natuurlijk zelf muziek, meestal deden ze dat in de kelder. Waar een paar oude banken stonden waar wij, de meisjes, op konden zitten en konden luisteren. Later had je ook nog bands die uit Nederland kwamen en zelf ook bij de kikkers zaten, The Golden Earrings, Q65, The Motions, The Kick, The Scarlets en Shocking blue.

Ik weet nog dat we vaak naar dansgelegenheden gingen om muziek te luisteren. Dat was echt heel leuk want op een gegeven moment stonden we met z’n allen te dansen, een soort twisten. Ik mocht van mijn moeder meestal wel mee omdat mijn oudere broers ook mee gingen.

Soms gingen we ook overdag naar het strand, maar vooral ’s avonds. Dat lag je met je hoofd op iemand anders buik, allemaal kriskras door elkaar. Gezellig praten en een beetje zingen met de gitaar. Eigenlijk mocht het niet van de politie, maar veel werd er niet aan gedaan. Een sigaretje roken, wat drinken. Gewoon lekker relaxen op het strand. Niemand had echt een vast vriendje, want dat hoefde niet. De sfeer in een groep was zo goed, dat je der ook in je eentje naar toe kon, je kon de mensen vertrouwen. Toch was het zo dat we er een vrij losse seksuele moraal op na hielden. Regelmatig werd ik versierd door een vriend van mijn broer, soms weer door de een dan weer door de ander. Dat vonden ze zelf geen punt. De pil was er destijds nog niet, maar er waren sommige jongens die een condoomhandeltje hadden en de jongens wisten de condooms altijd wel ergens vandaan te halen.

Mijn ouders vonden het niet altijd goed wat wij deden. We kwamen uit een betere buurt, woonden allemaal nog bij onze ouders thuis en zaten nog op school. Zo weet ik nog een keer dat ik op zondagavond mijn huiswerk zat te maken voor de volgende dag, mijn ouders werden opgebeld door de politie. Mijn twee broers zaten op het bureau.

Mijn oudste broer was een soort leider van de groep, dat hoorde er gewoon bij. Ze hadden ruzie gehad met de kuiven, dat waren pas echt tuig. De kikkers waren eigenlijk een hele vredelievende groep, maar vechtpartijen kwamen toch wel voor omdat de kuiven hen opzochten, of soms was er onderling een vechtpartij. Wij als meisjes wisten meestal wel hoe laat het was als er een hele groep jongens aan kwam en meestal waren we dan ook snel weg. Gelukkig mochten mijn broers zo gaan, omdat de politie ons eigenlijk ook een soort beschermde tegen de kuiven, die het echte tuig waren.

Ook herinner ik me nog de brommers waarmee de jongens ons ophaalden als we uitgingen. Normaal reden we niet op de brommer, maar wij hadden een fiets met een grote mand voorop, ik had een grijze Mobylette E.E.G, andere meisjes ook wel eens een solex. Alle kikkers hadden een brommer. Maar die vriend hij had een echte mooie brommer, een zwarte Puch die hij zelf helemaal had verbouwd door er andere onderdelen op te doen en af te halen. Bij onze groep was het gewoon zo dat je een Puch moest hebben, bij andere groepen hadden ze vaak een Tomos. Onderling was ook nog veel realiteit over de keuze van je brommer, want die liet ook zien bij wat voor groep je hoorde. Gelukkig had die vriend voetsteuntjes geplaatst, dat was beter, maar toch was het niet alles om achter op dat rotrekje te zitten.

Als ik terugkijk op die tijd heb ik veel geluk gehad met mijn oudere broers en zus. Die eigenlijk een soort voorbeeld voor me zijn geweest en mij een zorgeloze jeugd hebben bezorgd. Maar dat waren de kikkers sowieso wel, er was goede muziek, we hadden geld en we hadden vrijheid. Pas later ben ik me huidige man tegengekomen, hij zat bij een andere kikkergroep. Eigenlijk heel raar, want vroeger had je eigenlijk echt wat met iemand uit de groep. Maar ik vind het wel leuk om te weten hoe het bij een andere groep was als we er meestal zo over praten komen we toch op hetzelfde uit. We hebben allebei een zorgeloze en mooie jeugd gehad en veel plezier gemaakt!

3. James Brown?

“Het mooie van die tijd was niet eens zozeer de muziek, maar toch meer de gezelligheid met vrienden en vriendinnen”
(Bron boek: Jong!)

Soulkikkers
Profiel:
Naam: Diana Vlietstra
Geslacht: Vrouw
Geboortedatum: 22 oktober 1950
Woonplaats: Amstelveen
Groep: Soulkikkers
Karakter: Gevoelig en meegaand
Muziek: Soul, muziek gebaseerd op blues en gospel en oorspronkelijk ontwikkeld door de Amerikaanse zwarten. Nederlandse Soulbands speelden vooral covers van bekende Amerikaanse artiesten als James Brown, Otis Redding en Martha Reeves & the Vandella’s.

Ik ben geboren in 1950. Ik was de eerste dochter van mijn vader en moeder. Ze waren erg blij met mij, hun eerste kindje. De mensen dachten vaak dat ik uit een ander land kwam omdat mijn vaders voorvaderen niet uit Nederland kwamen zag ik er een beetje buitenlands uit. Dat vond ik altijd wel leuk. In mijn jeugd speelde ik veel in het park, bij de grote zandbak, dat vond ik helemaal fantastisch want veel andere kinderen speelden daar ook en vanzelfsprekend maakte ik daar mijn eerste vriendjes en vriendinnetjes. Voor mijn moeder was het ook leuk, want er waren vele andere moeders die bij de zandbak zaten. Ik herinner me dat altijd de zon scheen, maar dat is natuurlijk alleen maar mijn herinnering, want in het regenachtige Nederland moet het ook dikwijls hebben geregend.

Op de basisschool had ik veel vriendinnetjes. We hadden altijd dikke pret met elkaar. Ik herinner me nog een keer dat er een zwart meisje bij mij in de klas zat, iedereen vond dat raar en ze werd eigenlijk niet echt gerespecteerd. Ik vond het wel erg voor haar, maar toen was ik nog zo klein dat ik er eigenlijk niet veel aandacht aan heb besteed.

Na de basisschool ging ik wel verder leren. Ik weet nog dat ik en een paar vrienden een keer een hele discussie hadden over de strijd van zwart Amerika om gelijke rechten te krijgen. Ik moest toen opeens weer terugdenken aan het voorval op de basisschol met het zwarte meisje het en vond het goed dat er nou eindelijk en strijd was, want dit meisje had ook recht op respect en ik hoopte dat dit er door deze strijd zou komen. Het was een vrij actueel onderwerp want er werd ook in de media veel over gesproken omdat er nu eindelijk eens wat werd gedaan aan de achtergestelde positie van gekleurde mensen.

Na deze opleiding ben ik gelijk gaan werken, want ik had geen zin meer om verder te leren en eigenlijk was het geld er ook niet echt voor. Ik werkte bij een boekenwinkel.

Ik ging nu ook een beetje mijn eigen geld verdienen zodat ik meer spullen kon kopen. Op een dag, ik was toen negentien, kwam er een jongen in de winkel. Ik vond hem meteen al een leuke jongen om te zien. Hij was wel een soulkikker, in ieder geval kleedde hij zich zo. Soulkikkers waren mensen die hun kledingstijl lieten leiden door wat de bandleden van soul droegen. Soul was een muzieksoort die op blues en gospel gebaseerd waren, ontwikkeld door de Amerikaanse zwarten. De teksten gingen meestal over de liefde. Vanuit Amerika was het naar Nederland overgewaaid en eigenlijk zag ik steeds meer mensen die zich naar deze muziek kleedde. De jongen die in de winkel kwam had een kapsel die voor kort was en van achter wat langer, maar niet extreem lang en zeker niet wild. Het zag er leuk en verzorgd uit en daar hield ik wel van. Hij droeg een overhemd dat nauw op het lichaam aansloot en een heupbroek die tot aan de knieën zo strak mogelijk zat, maar van daaruit wijd uitliep. Zijn overhemd stond open, bijna tot zijn navel toe, en had een hoge boord en ‘flappen’, lange punten aan de kraag en ze waren een beetje afgerond. Over het overhemd had hij een al even strak getailleerd colbertjasje aan van dunne ribstof en in de rug ingesneden. Omdat het koud was had hij ook nog een kort glimmend leren jack in donkerblauw, met een rits middenvoor, die open stond, anders had ik natuurlijk nooit al zijn kleren kunnen zien en onthouden. Veel jongens zagen er toen in die tijd zo uit. Deze leuke jongen had bolle lakneuzen aan, maar ik weet nog dat later korte laklaarsjes tot op de enkel met elastiek opzij in de mode kwamen en nog weer later werden er plateauschoenen gedragen. Ik kan het me nog precies herinneren omdat ik hem zo’n leuke jongen vond. Kennelijk vond hij dat ook van mij, want hij vroeg mij mee uit.

De jongen die mij mee uitgevraagd had bleek Peter te heten. Hij was echt heel erg knap en zag er heel erg leuk uit. Ik had eigenlijk nog nooit echt kennis gemaakt met soul, af en toe hoorde ik wel eens wat maar naar en optreden van een soulband was ik nog nooit geweest. Maar Peter wel, want die was helemaal fan van soul. Daarom nam hij mij, ons eerste avondje uit, mee naar het optreden van een soulband. Er waren veel jongeren van een jaar of twintig. Maar een klein deel was zwart en nog een kleiner deel Indo of Moluks. De mensen die er kwamen op de eerste plaats voor de muziek en de zang, en in veel mindere mate voor wat de basis van soul was, het zwarte bewustzijn vertelde Peter mij. Ook vertelde hij dat deze shows waren afgekeken van Amerikaanse voorbeelden, maar dat gaf niet want het was echt te gek vertelde hij mij.

Eerst waren er twee vrouwelijke bandleden, ze regisseerden het publiek een soort, het publiek moest meezingen en klappen en de vrouwelijke bandleden deden danspasjes. Daarna kwam de zanger erbij en die begon fantastisch te zingen. Ik vond het echt te gek, ik had nog nooit zoiets meegemaakt, de sfeer was echt fantastisch. Af en toe waren er breaks zodat wij, het publiek, mee konden zingen.
Ik sprak na ons eerste avondje uit, steeds vaker af met Peter om naar optredens van soulbands te gaan. Ik ging mijn kledingstijl ook aan de soul aanpassen. Ik droeg vaak een soulbroek met daarboven een strak truitje of T-shirt en vaak hierover een getailleerd jasje. Maar als ik naar nettere gelegenheden moest droeg ik vaak nette jurken tot op de knie of iets daarboven. Ook had ik een aan Jackie Kennedy ontleend mantelpakje met een recht jasje en een rechte rok, in een felle kleur, namelijk roze. Veel meisjes droegen dit soort kleren. Ik had schoenen met een blokhak, maar niet iedereen droeg deze, sommige hadden maar een klein hakje want die konden niet lopen om die grote blokhakken. Mijn haar was kort geknipt en droeg ik naar achteren. De make-up die ik droeg legde vooral de nadruk op de ogen; ik gebruikte vaak veel mascara, eyeliner en soms zelfs valse wimpers. Sieraden, die voor de jongens niet belangrijk waren, waren voor mij wel heel belangrijk, ik had altijd een dun gouden kettinkje aan, zilveren oorbellen en een soort oorclips.
Peter en ik bezochten voor de zoveelste keer een optreden van een soulband en ik vond het weer helemaal fantastisch. Bij de concerten was luisteren het belangrijkste, en dansen in veel mindere mate. Amerikaanse artiesten als James Brown, Otis Redding, de koning van slow soul, en Martha Reeves & the Vandella’s werden gecoverd door de Nederlandse soulbands. De sfeer was rustig maar het publiek stond dicht op een en bewoog hoofd en schouders op het ritme van de muziek, van uitzinnig gedrag was geen spraken. Soul ging echt om de muziek, om de kleding en het gezellig uitgaan. In soulcafés, dat wil zeggen cafés waar de eigenaar nog wel eens een soulplaat wilde draaien zoals Spes Bona in Rotterdam zuid, waren voornamelijk werkende jongeren die zich de kleding en het uitgaan konden permitteren. Peter dronk bij optredens vaak een biertje en ik af en toe een biertje, maar meestal frisdrank en veel geld gaven we niet uit. Drugs werd er niet gebruikt.

Uiteindelijk verdween de soulmuziek een beetje want funk en disco werden populairder. Ik en Peter zijn een jaar later uit elkaar gegaan en later kwam in mijn huidige man tegen waar ik nu mee ben getrouwd. Ik heb nu mijn eigen boekenwinkel samen met mijn man. Maar af en toe denk ik nog wel eens terug aan mijn tijd met Peter, als ik ergens soulmuziek hoor. Ik heb echt een fantastische tijd gehad en ook al hadden we als soulkikkers niet echt een eigen subcultuur met bijbehorende levensstijl en ideologie ontwikkeld ik herinner me mijn tijd als soulkikker als een tijd waarin ik echt gaf om de muziek, de kleding die hierbij hoorde en het gezellige uitgaan.

4. Witte fietsen?

“Happenings van anarchisten tegen het koningshuis en hasjrokende kustenaars”
(Bron boek: Jong!)

Provo’s

Profiel:
Naam: Willem van den Boogaard
Geslacht: Man
Geboortedatum: 8 augustus 1947
Woonplaats: Amsterdam
Groep: Provo’s
Karakter: Wereldverbeteraar, perfectionist, strijdlustig
Muziek: Muziekgenres waar tekst een hoofdrol speelde, zoals Boudewijn de groot, Ferre Grignard, Bob Dylan en The Mothers of Invention

Ik ben twee jaar na de tweede wereldoorlog geboren. Ik herinner me die tijd vooral als de periode dat mijn ouders heel zuinig met alles omgaan omdat ze veel armoede en schaarste hebben gekend. En niet alleen mijn ouders maar ook mijn tantes, ooms, ouders van vriendjes van mij. Mijn vader is veel weg. Hij werkt veel over om zo hogerop te komen. Ook gaat hij steeds meer geld verdienen door zijn vele overwerk. Mijn moeder vindt dat alleen maar goed want zij wil nooit meer de armoede van de oorlog meemaken.

Mijn jeugdjaren waren mooie tijden. Ik herinner me de hut die we hadden gemaakt samen met een groot deel van mijn klas, we speelden er bijna elke dag in. Mijn vader was nu directeur van een groot bedrijf geworden, hij was dus constant weg en eigenlijk zag ik hem bijna nooit want als hij thuis kwam lag ik meestal al te slapen.

In mei 1966, toen ik 18 jaar ben geworden wordt overal in de media gesproken van een verzetsbeweging, provo, dit waren vaak hoogopgeleide mensen. Deze groep ontstond in Amsterdam. De naam provo, was een zelfgekozen geuzennaam, provo’s waren hoogopgeleide jongeren. Soms werd deze groep nozems genoemd, vaak lager opgeleiden mensen, deze term was door professor W. Buikhuisen verzonnen om een bepaald type straatnozem aan te duiden.
Omdat ik zelf ook in Amsterdam woonde kregen mijn vriendengroep en ik al snel met deze jongeren te maken, omdat ze overal verschenen en jongeren zochten voor hun beweging.

Toen ik klaar was met mijn college aan de universiteit (ik studeerde sociale wetenschappen) zat ik op een dag in mijn stamcafé. Ik zat daar met mijn vriendengroep, bestaande uit de Rooie (André), Erik, Arie, Kees en Piet, kwamen er een paar jongens naar ons toe die ons vertelden over deze protestbeweging. Hij vertelde ons dat ze vooral protesteren tegen de autoriteit. Ze waren het niet eens met de politieke verhoudingen en de maatschappij. Ze verafschuwden de burgerlijke gezapigheid, de leegte van de consumptiemaatschappij en het individuele streven naar rijkdom en carrière.

Hij vertelde dat ze vonden dat de politieke elite van hun zetel moest afkomen en meer invloed aan de bevolking moest geven zodat de mistroostige situatie van de maatschappij veranderd kon worden. De jongeren wilden dus meer macht, maar eigenlijk waren ze een rare verzetsbeweging, er was namelijk nog nooit een politieke groepering geweest die ontstond vanuit het gevoel dat er teveel van dingen was. Maar als de jongeren meer te zeggen zouden krijgen, zouden ze dit kunnen veranderen en dit was voor hen de oplossing. Hij gaf ons een adres, zodat wij nog even na konden denken en als wij wilden later bij hen konden aansluiten.

De dagen erna praten we veel over de provo als we in ons stamcafé zitten. Hoe meer we erover praten, hoe meer we ons kunnen vinden in de standpunten van de provo’s. Wij zijn de politieke verhoudingen ook eigenlijk al tijden zat en nu is er gewoon een groep die hier wat aan wil doen. Daarom besluiten wij ons bij de verzetbeweging aan te sluiten.

De volgende zaterdag gaan we naar het adres dat de jongen ons heeft gegeven. Als we hier aankomen zijn er al veel mensen. Dit blijkt maar één van de vele groepen te zijn die er in de loop van de tijd ontstaan zijn. Eigenlijk is het een huis waar een paar provo jongeren wonen, maar ze gebruiken dit ook om zich op demonstraties en andere dingen voor te bereiden. Andere provojongeren ontmoeten we op straat meestal bij het Lieverdje, een beeldje op de spui wat een trefpunt voor de meeste provo’s was. We komen in een hele nieuwe wereld vol nieuwe denkbeelden terecht. Er zijn verschillende jongens en meisjes. Één jongen heeft het woord, hij stelt zich voor als Jan Thomassen. Hij vertelde dat we zouden gaan protesteren tegen de materiële voorspoed. Ze wilden laten zien aan de maatschappij dat dit ook negatieve kanten had. Hij vertelde dat ze vooral protesteerde tegen te weinig aandacht voor belangrijke zaken als woningnood, luchtvervuiling, discriminatie, het verhogen van de levensstandaard in onderontwikkelde gebieden, milieuproblemen elders in de wereld. De demonstratie die we nu gingen houden was tegen de huizennood. De demonstraties worden georganiseerd door een kleine groep waar dan veel jongeren aan meedoen met de demonstraties, zoals onze groep dat ook doet, hierdoor dacht de politie dat het om een hele grote organisatie ging. Maar eigenlijk was het maar een klein groepje dat kon rekenen op de steun van sympathisanten.

Steeds meer avonden bracht ik met mijn vrienden door in het provo ’hok’. We waren bezig voor de volgende demonstratie volgende week zaterdag. We schilderden grote spandoeken. Ook bij andere provo hokken waren ze hard bezig met voorbereidingen. In deze week ontmoette ik ook Ineke. Ineke was ook lid van de provobeweging. Ineke had lang sluik haar met een pony. Ze had weinig make-up op net als de andere meisjes. Vaak droeg ze mini. Vaak had ze ook kleding aan die ze zelf had gemaakt. Dit hoorde ook bij de provo’s. De provo’s waren tegen steeds wisselende mode die tot overmatige consumptie aanzette. Kleding moest goedkoop en doelmatig worden gedragen. Zichtbaar versleten kleding, al dan niet tweedehands, zelfgemaakte spullen en spijkergoed voldeden aan de eisen. Sieraden pasten niet bij de look van de provo’s. Wel hadden we metalen buttons, zonder plastic eroverheen met politieke opschriften. Zelf droeg ik veel spijkerbroeken. Mijn moeder was hier heel erg tegen omdat ze vond dat ik in een pak naar de universiteit moest. Maar uiteindelijk moest ze er toch aan geloven en zag zij mij in spijkerbroek vertrekken. Ik probeerde zo goedkoop mogelijk aan mijn kleding te komen, en als ik dan iets nieuws moest kopen kocht ik een spijkerbroek van het merk Cowden, die waren namelijk een stuk goedkoper dan Lee. Van Ineke kreeg ik mijn eerste pijp cadeau, veel jongens van onze beweging hadden zo’n pijp.

Op een gegeven moment werd Ineke mijn ‘vriendin’. Voor zover je het eigenlijk vriendin kon noemen want wij namen het niet zo streng. Ondertussen had ik af en toe nog wel eens een ander meisje. Maar ik wist dat dit bij Ineke ook zo was. We hadden hielden namelijk niet zo van strikt monogame relaties, die tijd werd ook wel de seksuele revolutie genoemd.

Uiteindelijk was de zaterdag van de demonstratie aangebroken. We gingen met een grote groep naar het Lieverdje, waar we hadden afgesproken om elkaar te ontmoeten. Toen we daar aankwamen zagen we al een grote groep mensen staan. Met onze spandoeken gaan we erbij staan en de demonstratie begint. Na enige tijd arriveert ook de politie. Zoals bij meerdere demonstraties krijgen we weer eens een aanvaarding met de politie. Ik had er een goed gevoel over dat ik met deze jongeren protesteerde tegen de maatschappij en de politiek. Dat de politie erbij kwam was voor ons alleen maar gunstig want zo kregen wij aandacht van de media en dat was precies wat we wilden bereiken met de demonstraties.

Mijn moeder wierp me de volgende dag boze blikken toe toen ik snel de krant pakte. Zij was namelijk niet zo blij met mijn provodemonstraties. Maar haar boosheid kon mij gestolen worden toen ik zag dat wij in de krant stonden met de demonstratie. We hadden bereikt wat we wilden! We kregen aandacht van de media waardoor wij onze standpunten konden laten zien. Blij besloot ik naar Tineke te gaan, die ook met een andere groep provo jongeren in een huis woonde. Toen ik daaraan kwam zaten de Rooie en Arie er ook al. Alleen was Tineke al vertrokken. Ze was naar een demonstratie voor de pil. Dat was ik vergeten. Ze deed wel vaker aan dit soort demonstraties mee want haar grootste standpunt was vrijheid, gelijkheid en de pil.

En voor haar standpunten kwam ze op. Het was de tijd van de Tweede feministische golf.
Dus besloot ik een beetje met Arie en de Rooie door de straten te lopen. Op een gegeven moment hadden we het over thuis. Eigenlijk waren we niet echt tevreden over de situatie. We zouden eigenlijk wel op ons zelf willen wonen want onze ouders waren eigenlijk alleen maar aan het zeuren over onze deelname aan de provo’s. Daardoor besloten we een huis voor ons drieën te zoeken. Op de witte fietsen gingen we naar een huis waar een aantal provo’s woonde. We fietsten op witte fietsen omdat we tegen brommers en auto’s waren. Deze waren de veroorzakers van verkeerschaos in de stad en de producenten van stinkende uitlaatgassen. Door het ‘witte fietsenplan’ die overal in de binnenstad stonden zou de binnenstad autovrij kunnen worden. Toen wij bij de andere jongens en meisjes aankwamen waren zij hard bezig met pamfletten (Provokatie). De provobeweging had ook een blad genaamd, hoe toevallig, Provo. Maar deze krant maakte wij, andere mensen verspreidde dit krantje. Ze zetten in de Provo alle happenings en andere acties op een rijtje, stelden maatschappelijke misstanden aan de kaak en presenteerden alternatieve oplossingen aan: de witte plannen. We hielpen hen en vertelden over onze zoektocht naar een huis en via via wisten ze wel wat te regelen.

Arie, de Rooie en ik konden al snel in ons huis trekken. Eindelijk was ik van het gezeur van mijn ouders af en kon ik mij echt gaan richten op de beweging. Natuurlijk ging ik af en toe nog wel naar college. Ons nieuwe huis was een reden voor een feestje. Er kwamen een hoop vrienden van ons. Er was geen alcohol aanwezig, want daar waren we tegen, daar kreeg je een slechte sfeer van. Wel waren er een paar die een stickie rookte, maar dat was vrij normaal bij ons. De muziek stond hard aan, we luisterden underground muziek van The Mothers of Invention, de muziekgenre waarin de tekst een hoofdrol speelde, dat vonden we belangrijk want we luisterden goed naar de teksten, er zat een boodschap in. Op een gegeven moment kwamen de buren ons feestje verstoren, ze zeurden dat de muziek te hard stond. Na een tijdje ging iedereen toch maar naar huis en vielen Arie, de Rooie en ik in slaap in ons nieuwe huis.

In het nieuwe huis ging alles goed maar toch had ik de behoefte om er een tijdje tussenuit te gaan. Samen met Tineke lifte ik naar Italië. Daar vonden we andere geestverwanten die ons onderdak boden. Als je liet zien dat je dezelfde denkbeelden had als zij was er altijd wel plaats voor je. Tineke en ik hadden daar een heerlijke tijd. Maar uiteindelijk besloten we toch weer terug te gaan zodat we in Amsterdam weer volop mee konden doen aan de demonstraties.

Op een gegeven moment kwam er een andere jeugdcultuur, de hippies, waar steeds meer jongeren zich bij aansloten. Uiteindelijk zijn de provo’s hierdoor uit elkaar gevallen. Als ik nu terug kijk op mijn tijd als provo kan ik tevreden terugkijken. Nadat ik terug was gekeerd met Tineke uit Italië heb ik nog meegedaan aan talloze demonstraties. We hebben ons niet bang laten maken, ons niet klein laten krijgen. Ik kwam in die tijd op voor mijn rechten en het was een fantastische tijd omdat ik echt het gevoel heb dat ik wat goeds heb verricht in die tijd. Nederland had met de provo een primeur, je vindt namelijk voor 1965 nergens een jongerenbeweging die uitgesproken antikapitalistisch en anticommunistisch is. Ja, dat was nog eens een mooie tijd…


5. Flower Power?

“Alles was zo nieuw, zo sprankelend en zo vol leven… Je kon de zindering in de lucht heel sterk voelen. Zoveel mensen waren bezig met dingen anders te doen.”
(Bron boek: Jong!)

Hippies
Naam: Marga van Asten
Geslacht: Vrouw
Geboortedatum: 2 maart 1950
Woonplaats: Ede en na 18e verschillende plaatsjes. Geen vaste woonplaats.
Groep: Hippies
Karakter: Levensgenieter, vredelievend, natuurvriend en milieubewust.
Muziek: Psychedelische rock; Jefferson Airplane en Grateful Dead. Ook undergroundmuziek; Frank Zappa en The Velvet Underground.En protestzangers als Janis Joplin en Joni Mitchell.

Profiel:

Ik ben in 1950 geboren, in een groot gezin. Ik had al drie broers en een zus maar het was niet de bedoeling dat ik het laatste kind zou zijn. Mijn ouders vonden het namelijk wel handig, zo’n groot gezin. Dan konden alle kinderen helpen in het huishouden en met werken. Het is bovendien gezellig.
Mijn jeugd heb ik altijd als positief ervaren, af en toe was het hard werken maar ik hield van de plaats waar we woonden. Ik ben geboren in Ede en kwam vaak op de Veluwe of in andere natuurgebieden in de buurt. Ik ging in het weekend vaak met mijn broers en zussen op de fiets naar de Veluwe om daar van de frisse lucht, de rust en de natuur te genieten. We hadden het redelijk goed in ons gezin, in de jaren zestig groeide het materialisme door de economische groei. Er kwamen steeds meer dingen in huis die vroeg als een luxe werden beschouwd. Wij kinderen hadden geen oorlog of honger gekend en dus dachten we dat dit normaal was.
De band in het gezin was hecht maar toch was ik redelijk in mezelf gekeerd.

Mijn oudere broers en zus gingen na een tijdje uit huis, omdat er niet veel rust was met 9 kinderen. Ik ging af en toe langs bij mijn zus, in haar huisje in een rustig dorp, en kwam zo in een heel andere omgeving. Mijn zus had veel vrienden en hield wel van een rustig leventje. Daar was ik ook wel voor in en ik trok in mijn tienerjaren veel met haar op. Toen ik ongeveer 17 was mocht ik bij haar vriendengroep komen, die zich de hippies noemden. De hippies zijn ontstaan in 1965 in Amerika en de hippiecultuur is al snel naar Nederland gekomen.
In 1967 kon ik mezelf dus lid van de hippies noemen. Er was geen leider maar toch was het iets van een groep, omdat je zoveel samen deed.

Het rustige leven dat geleid werd is ook wel te herkennen in de kleding en ons uiterlijk. Ik had lang haar, dat met henna oranjerood was geverfd en droeg het meestal los.

Om me heen liep iedereen er zo bij, veel jongens hadden lang haar, vaak met lange baarden en snorren, om er toch nog een beetje jongensachtig uit te zien. De vriend van mijn zus had kroezende krullen, daarmee wilde hij laten zien dat hij tegen racisme was.
Aan mijn make-up besteedde ik niet zoveel tijd, waarom zou ik, lekker puur natuur. Een beetje mascara en een kohl-lijntje onder mijn ogen en ik vond het goed. Zo zagen veel mensen eruit, niemand had zin om veel tijd in zijn uiterlijk te stoppen. Iedereen gebruikte parfum, zowel jongens als meisjes, dat vond ik wel lekker. Meestal waren het geuren uit India.
Mijn kleren vond ik geweldig, ik zal mezelf beschrijven. Ik droeg meestal lange jurken, India-stijl, met daaronder een paar simpele slippers. De India-kleding had een heel mooi design en was lekker vrolijk met veel bloemen enzo. Meestal had ik een haarband in m’n haar om zo het haar uit mijn ogen te houden, die natuurlijk bij mijn jurk paste. Verder droeg ik een sjaal en een paar mooie armbanden maar dat moest niet te duur zijn, gewoon lekker goedkoop. Die kleding uit India was meestal wel duur omdat het helemaal geïmporteerd moest worden. Maar ik maakte ook veel dingen zelf, van een lap stof naaide ik zo een jurk en zo kon ik gelijk m’n haarband en sjaal aanpassen bij de jurk. Goedkoop en handig.

Toen ik net 18 was kwam ik mijn huidige vriend tegen. Hij zag er echt uit als een prins uit een sprookje. Hoge laarzen met een witte wijde blouse en daaroverheen meestal een Afghaanse jas, camelachtige kleur. Hij had verder een broek aan, met wijde pijpen aan de onderkant. Toen ik hem zag vond ik hem meteen al te gek! We gingen snel samenwonen omdat ik het thuis niet meer volhield met die drukte en zeurende ouders. Ze vonden mijn levensstijl niet goed en wilden dat ik stopte met het hippiegebeuren en ging studeren. Maar daar had ik helemaal geen zin in en ik besloot dus om samen te gaan wonen met Jaap, mijn vriend. Ons ‘huis’ was simpel, een stacaravan in het bos. De caravan konden we goedkoop krijgen van een vriend van Jaap, die hem niet meer nodig had omdat hij een wereldreis ging maken en een auto moest kopen van het geld. Wij waren er dolgelukkig mee en hielden van de omgeving, zo in het bos.
Er moest het een en ander aan de caravan geklust worden omdat deze niet zo nieuw meer was, maar met een paar oude planken was dat zo opgelost. Hij zag er een beetje uit als een zigeunerwagen. Van binnen was het niet heel luxe maar dat hoefde ook niet. Er stonden alleen een paar tweedehands meubels en een bed in. Wij waren toch niet zo gehecht aan spullen, ook al waren veel mensen dat wel. We waren tegen het materialisme omdat we liefde en vrede belangrijker vonden dan wat spullen. Ook vonden we het milieu belangrijk en legden daarom een eigen moestuintje aan.

Veel van onze vrienden kwamen elke dag langs, wij hielden wel van gezelligheid, dus vonden dit niet erg. Samen luisterden we naar muziek van Jefferson Airplane, Grateful Dead, Frank Zappa, The Velvet Underground of Joni Mitchell. Veel verschillende stijlen: psychedelische rock, undergroundmuziek en de muziek van protestzangers.

Met een grote groep gingen we naar het festival ‘Hai in the Rai’ in Amsterdam. Dit was echt geweldig, met duizenden mensen samen naar de muziek luisteren van fantastische bands. Je voelde echt de sfeer van ‘love and peace’, waar alle hippies in geloofden. Met een vriendelijke opstelling en vooral geen geweld kon je doen wat je wil.
Als we gingen blowen luisterden we meestal naar Tibetaanse meditatiemuziek, daar werd je rustig van en zo kon je goed over het leven nadenken. Veel alcohol dronken we niet, want dat was duur en werkte niet zo goed als drugs. Alleen tequila dronken we wel eens, daar kreeg je zo een lekker roesje van, het lijkte wel of je stoned was.
Met marihuana deden we veel, we bouwden er stickies van of joints en soms gebruikten we een waterpijp of chillum. Dat blowen hoorde er echt bij. Soms gebruikten we wel eens LSD om een trip te maken. Omdat Jaap en ik in de natuur woonden kwamen veel mensen naar ons toe om de trip te maken. Dan namen we ’s nachts met z’n allen wat LSD en ’s ochtends als het was uitgewerkt, deelden we de ervaringen van onze trip met elkaar. We waren met ons drugsgebruik echt op zoek naar hogere sferen, want er moest meer zijn dan dit leven. Het gaf een soort magisch gevoel. Maar een keer ging het fout, toen een vriend van Jaap in het ziekenhuis belandde omdat hij een overdosis had genomen. Nu letten we erop en meestal was er iemand die niets nam en zo een beetje op de anderen kon letten.
Veel mensen waren bezig zichzelf te ontdekken, dat deden Jaap en ik ook. In onze groep heerset er een saamhorigheidgevoel, heel hecht waren we, maar het ging uiteindelijk toch om een innerlijke zoektocht. Maar dit deed je met elkaar. Het geld dat we hadden deelden we met elkaar. Alles werd samen gedeeld. We verdienden geld door baantjes maar het liefst werkten we zo weinig mogelijk om genoeg vrije tijd te hebben. We lazen ook veel boeken waarin de persoonlijkheidsontwikkeling centraal stond. Boeken konden we gratis lenen in de bibliotheek. De film ‘Easy Rider’ betekende veel voor ons, maar een tv hadden we niet, dit was een overbodige luxe. Het was overigens niet nodig een tv te hebben want het nieuws lazen we in de krant of hoorden we via via.
Nadat we een jaar in onze stacaravan hadden gewoond en wat geld hadden gespaard wilden we wel weer iets anders. In 1969 besloten we om onze caravan weer door te verkopen aan een vriend van ons en zelf een busje te kopen. India trok ons heel erg, dit komt omdat we ‘A Pelgrim’s Guide to Planet Earth’ hadden gelezen. We trokken er dus met ons busje op uit om naar India te gaan.

Ik ben blij dat we er een keer alleen op uit gingen, het was wel gezellig met zoveel mensen maar nu hadden Jaap en ik wat meer tijd voor elkaar.
We deden rustig aan met onze reis, we wilden nieuwe mensen leren kennen. Veel geld hadden we niet nodig omdat we andere hippies tegenkwamen die dingen zoals eten met ons deelden. Toen we in India waren aangekomen merkte ik dat ik zwanger was, het was niet gepland maar ik maakte er niet zo’n probleem van. Ik was wel blij dat ik niet in Nederland zat toen, want mijn moeder zou zich doodschamen. Een meisje van net 20 die al zwanger was. Jaap was heel enthousiast maar ik twijfelde eraan of het wel van hem was. We deden regelmatig aan partnerruil en misschien was het dus wel van een ander. Maar ik wilde niet dat onze relatie stuk liep, dus deed net of hij de vader was.
Onze dochter werd na een half jaar in India geboren. We namen haar overal mee naar toe maar ik werd het na een tijdje wel zat in India. Ik miste thuis toch wel en al onze vrienden. We besloten weer terug naar Nederland te gaan en we waren in totaal ongeveer een jaar op pad geweest.

Toen we terug kwamen, waren veel vrienden zelf ook op reis en het was in Nederland dus heel anders dan verwacht. Ons geld was bijna op maar gelukkig konden we met z’n drieën bij een vriendin van mij terecht. Daar woonden we een tijdje in.
Ik kwam er al snel achter dat het echt hippie gebeuren een beetje over was. Het was 1972 en er waren veel hippies om me heen, maar ik hoorde er niet echt meer bij. Jaap ging werk zoeken, maar omdat hij toch nog een beetje vrije tijd wilde hebben werkte hij maar 4 dagen in de week. Zo genoot hij toch ook nog van onze dochter en van mij. We kochten een flatje voor onszelf en woonden daar in rust met onze dochter. Voor ons was de vrijheid een beetje over.

Maar als ik nu terug kijk op de hippietijd vind ik deze inspirerend en uitdagend geweest. Ik blijf altijd een persoon die van vrijheid en rust houd maar ik zie nu toch in dat mijn ouders wel een beetje gelijk hadden toe ze wilden dat ik ging studeren en aan mijn toekomst ging bouwen.

6. Dreadlocks?

“Je hebt in alles geluk, als je er maar in gelooft. En als je maar aan jezelf vasthoudt, blijft doen wat je wil doen.”
(Bron boek: Jong!)

Rasta’s

Naam: Rachid Lachmansing
Geslacht: Man
Geboortedatum: 4 juni 1955
Woonplaats: Parimaribo (Suriname), later Amsterdam
Groep: Rasta’s
Karakter: Trouw, geweldloos, open, respectvol, spiritueel
Muziek: Reggae: Bob Marley (and the Wailers), Peter (Mclntosh) Tosh
Profiel:

Ik ben geboren in Parimaribo Suriname. Ik woonde in een buitenwijk van Parimaribo, waar het arm was. Ik leefde voornamelijk op de straat omdat mijn vader veel moest werken en mijn moeder geen tijd voor me had. Mijn jeugdjaren verstreken en rond mijn zestiende jaar werd ik het zat in Suriname. Het werd onrustiger in het land omdat er werd gestreden om onafhankelijkheid. Toen ik 18 was, in 1973, ging ik samen met een vriend naar Nederland toe. Dat deden wel meer mensen om me heen en de berichten die uit Nederland kwamen waren zeer positief. Het leven was er veel beter, dat wilde ik ook!

In Nederland huurde ik samen met mijn vriend een appartement in Amsterdam. Veel geld hadden we niet dus we hadden allebei een simpel baantje. Omdat veel geëmigreerde Creools-Surinaamse jongeren in Amsterdam zaten kwamen we daar steeds meer mee in aanmerking. Na een paar maanden hadden we al heel wat vrienden, waarmee we vaak naar de coffeeshop gingen. Zo kwam ik bij de rasta’s.

Er werd me uitgelegd over het Rastafari gedachtegoed, het geloof wat de rasta’s aanhingen. Het Rastafari gedachtegoed was een Jamaicaanse versie van het christelijke geloof. Het was gebaseerd op de bijbel, waar Ethiopië vaak in de teksten werd genoemd. Ethiopië stond voor Afrika, het stamland van de slaven op Jamaica. De bijbel werd met zwarte ogen geherinterpreteerd. Veel rasta’s hingen de gedachten en acties van de Ethiopische prins Ras Tafari Makonnen aan, de latere keizer Haile Selassie.
Hij dacht zichzelf de titel van ‘onoverwinnelijke leeuw van de stam van Juda’ toe. Daarom werd de leeuw een belangrijk rastasymbool.
Rastafari bleef voor sommigen, vooral op Jamaica, een geloof. Maar bij ons in Europa was het meer als een soort spirituele levenshouding.

Iedereen kon eigen keuzes maken en eigen accenten leggen. Het ging erom je eigen weg te zoeken en trouw te zijn aan jezelf. Een vriend zei me eens: “Je hebt altijd een gave. Zoek wat je gave is en ga daarmee verder.”

Dat wilde zeggen dat je bewust moest leven en zelf je eigen bestaan inhoud geven. Het paradijs kon bestaan, als je er maar in geloofde.

Qua kleding droeg ik vaak de kleuren groen/geel/rood en zwart, dit waren echt de rastakleuren. Ze hadden ook een betekenis; groen is het groen van de natuur van Afrika, geel is het goud van Afrika, rood is het bloed dat over Afrika vloeit en het zwart is van de zwarte mensen die in Afrika leven. De volgorde van de kleuren groen/geel/rood is altijd in die volgorde, want anders zou het rode bloed altijd over Afrika blijven vloeien. Ook hier zat dus een gedachte achter. Van mijn haren had ik uiteraard dreadlocks gemaakt, want dit hoorde bij de rasta’s, vaak had ik ze los hangen maar soms in een muts of iets dergelijks in Afrika kleuren.

We luisterden met z’n allen ook vaak in ons appartement naar reggae muziek, Bob Marley was mijn favoriet. Je kon lekker dansen, ontspannen of gewoon luisteren naar deze muziek. De teksten waren inspirerend en hadden vaak een boodschap. Vaak gingen deze teksten over arme mensen die moeten om vooruit te komen, voor het dagelijks brood. Je kreeg respect voor de medemens, en dat is ook belangrijk. Veel rasta’s waren principieel tegen geweld en waren vergevingsgezind tegenover de blanken, die wel respectloos waren geweest tegenover de zwarten. Je moest de mensen tot je laten komen en open zijn. En je moest bovenal respect hebben voor alles, ook een dier of zelfs een vuilnisbak. Alles had een ziel en die verdiende respect.

We waren veel thuis en hingen anders rond in de rastafari theehuizen. Hier konden we met elkaar praten, naar reggaemuziek luisteren of rubbadubben. Ook kon je in die theehuizen ‘itar’ (gezond) eten. Ik at helemaal geen vlees dus het was handig om in zo’n theehuis te eten. Hier haalde ik meestal mijn ganja om te blowen en lekker te relaxen.

Een keer was een vriend van me in de problemen, hij had geldzorgen en moest onderdak hebben. Natuurlijk hielp ik hem en hij mocht bij mij en mijn andere vriend inwonen. Dit hoorde er gewoon bij, je moest elkaar altijd helpen als dat nodig was.
Wij groetten elkaar door een vuist aan ons hart te brengen of onze vuisten tegen elkaar te zetten. We wensten elkaar ‘kracht en liefde’.

Ook al werd ik als rasta niet altijd gerespecteerd door iedereen om me heen, ik heb nooit opgegeven en blijf bij mezelf. Ik zal altijd onthouden dat er een weg voor mij is en blijf zoeken. Ik geloof in mijn eigen cultuur, mijn rasta en vooral in mijzelf!

7. Headbangen?

“Het was zo bruut gewoon, in vond het heerlijk.”
(Bron boek: Jong!)


Metalheads

Profiel:
Naam: Vincent van Beek
Geslacht: Man
Geboortedatum: 20 september 1952
Woonplaats: Rotterdam
Groep: Metalheads (heavy metal)
Karakter: Hard, wreed, anti-religieus, satanist
Muziek: Heavy metal: Iron Maiden, Kiss, Judas Priest

In 1952 werd ik geboren in Rotterdam, mijn jeugd was normaal en mijn ouders heb ik altijd met respect behandeld. Wel was ik af en toe wat gewelddadig tegenover jongens uit mijn klas, maar nooit te erg. Ik maakte ook wel eens ruzie met mijn broers en broertje, wij waren immers met alleen maar jongens thuis, maar dit is ook heel normaal. Kortom in mijn ogen een normale jeugd.

In 1970, nadat ik mijn Havo-diploma had gehaald, ging ik naar een hogere school in Rotterdam. Hier kreeg ik nieuwe vrienden en kwam ik voor het eerst in aanmerking met metalmuziek. Ik luisterde toen vooral naar Led Zeppelin met mijn vrienden, maar deed dit bijna nooit thuis. Ik wist dat mijn ouders deze muziek maar niks vonden en ging dus meestal in het weekend naar café’s waar ze metalmuziek draaiden.
Zo kwam ik steeds meer in het wereldje terecht van de metalheads. Ik begon met anders te kleden als ik uit ging, wat ruiger en liet mijn haren groeien. Er kwamen steeds meer bands die metalmuziek maakten en de groep met metalheads groeide steeds groter. Ik ben nog een tijdje bij mijn ouders blijven wonen maar ik werd hun gezeur om mijn uiterlijk en muziek zat. We maakten hier af en toe ruzie om en dat wilde ik niet meer. Ik besloot om op mezelf te gaan wonen. Ik was toen 19 en het was redelijk normaal dat ik weg ging. Ik wilde wel in Rotterdam blijven wonen, bij mijn school, vrienden en familie.

Vanaf het begin, dat ik op mezelf woonde, veranderde alles. Ik ging me steeds vaker ruig kleden, zo droeg ik een kapotte spijkerbroek of een leren broek met daarboven een zwart T-shirt met een leren jas en spijkerjack eroverheen. Ook had ik zo’n hondenriem om m’n nek, eentje met veel spijkers eraan en om m’n armen leren handschoenen met metalen klinknagels. Verder droeg ik nog zwarte kisten en dit maakte het plaatje helemaal compleet. Iedere metalhead kleedde zich zo, dus ik ook.
Ik vond het ook geweldig om hele dag naar de heavy metalmuziek van de band Kiss te luisteren, je kon zo lekker headbangen op die muziek. Het was zo’n heerlijk gevoel om dan die haren in je gezicht te voelen en in een keer naar achter te gooien.

Mijn leven ging verder gewoon door, ik ging gewoon verder met school en uitgaan, zoals ik ook deed toen ik nog bij mijn ouders woonde. Ook had ik nog steeds dezelfde vrienden, die wel vaker bij mij over de vloer kwamen dan voorheen. Ik had natuurlijk mijn eigen appartement, dat had niet iedereen nog toen. We hadden wel eens weekenden dat we niet uit gingen en dan kwam de hele groep bij mij in m’n appartement zitten om bier te drinken en heavy metal te luisteren. Zelf had ik ook een gitaar en we maakten dus ook zelf muziek. Bij ons was het bier drinken veel belangrijker dan drugs gebruiken, we hadden wel eens een joint ofzo maar we dronken liever dan dat we drugs gebruikten. Ik had verder veel tattoo’s, die een vriend van me op een avondje zette. Ik betaalde hem 25 gulden en dan zat het goed. Daar hielden we ons vooral mee bezig; uitgaan, bier drinken, muziek luisteren of maken en onder elkaar zijn.

Na een tijdje had ik mijn diploma van mijn Hbo-opleiding gehaald, het was misschien wel moeilijker met al dat uitgaan, maar ik had hem toch redelijk snel gehaald. Maar nu moest ik wat anders, ik had geen zin om te gaan werken en al helemaal niet om verder te gaan studeren. Ik vroeg daarom maar een uitkering aan en ik kon hiervan net rond komen. Ik ging iets minder vaak uit dan normaal want ik kon de hele week wel bier drinken en thuis muziek luisteren als ik dat wou. Ik spaarde liever voor een concert van mijn favoriete bands zoals Judas Priest, Kiss of The Iron Maiden. Zo’n concert was echt het toppunt en we gingen dan ook vaak met z’n allen. We kleedden ons helemaal in stijl en waren heel erg enthousiast. Je kwam daar voor de muziek en dat kreeg je ook, plus een portie energie. We dronken bij zo’n concert veel bier en waren aan het headbangen, crowd surfen enzovoorts. Die concerten waren echt heel tof.
Ik heb zelfs een keer een plectrum gevangen van de gitarist van Kiss, iedereen was jaloers natuurlijk maar hij kwam als erestuk bij mijn collectie.

Na een tijdje toen ik al zo’n 25 jaar was, in 1977, kwam ik een meisje tegen. Zij was in een van mijn stamcafé’s in Rotterdam en vond m’n stijl wel leuk. Zelf was ze wat minder ruig gekleed maar ik vond haar ook wel leuk. Ze kwam bij me inwonen en ging wel eens mee naar concerten maar toch hield die relatie niet lang stand. Ik vond die muziek zo belangrijk en daar begon ze wel eens over te zeuren. Ook vond ze dat ik mijn appartement vaker moest opruimen en niet zoveel bier moest drinken enzovoorts. Ik wilde m’n eigen gang gaan en heb haar toen gedag gezegd. Ik hield niet van regels, evenmin van het geloof bijvoorbeeld. Sommige noemden me een satanist, maar naar mijn mening viel dat wel mee. Ik was gewoon tegen de vastgeroeste samenleving, waarvoor in mijn ogen het christelijk geloof symbool stond.

Ik heb nog een tijd in mijn appartement gewoond en ging na een jaar maar een werk zoeken, omdat ik geld nodig had. Door mijn baan ging ik mijn vrienden minder zien en is het leven als metalhead minder geworden. Ik ontmoette mijn huidige vriendin in 1980 en ook door haar werd het ‘metalleven’ nog minder. We verhuisden en wonen nu nog steeds gelukkig samen. Ik houd nog steeds van de heavy metalmuziek en zal nog altijd van mijn vrijheid willen genieten. Maar in mijn huidige leven kan dat en ik ben nu een tevreden mens, dat al een mooi leven achter de rug heeft.

8. Bodypaint?

“Het was natuurlijk heel erg kijken wat iedereen aanhad… Kijken en bekeken worden.”
(Bron boek: Jong!)

Disco s

Profiel:
Naam: Roy Antoine
Geslacht: Man
Geboortedatum: 5 januari 1962
Woonplaats: Haarlem
Groep: Disco’s
Karakter: Meisjesachtige trekjes, heeft het goede met iedereen voor, wil graag opvallen.
Muziek: Muziek met ritmeboxen, drummachines en synthesizers en zangeressen als Grace Jones, Gwen Guthrie, Gloria Gaynor, de Village People

Ik werd geboren op 5 januari 1962, een zeer koude dag. Mijn vader was kapper en mijn moeder hielp ook wel eens in de kapsalon, genaamd Antoine. Vandaar dat ik daar zelf ook vaak te vinden was. Ik vond het daar heerlijk, mijn vader maakte de mooiste kapsels. Soms maakte mijn vader zelfs wat bij mij in mijn haar, dat zijn echt een paar van mijn mooiste herinneringen, ik vond het altijd zo prachtig om te zien!

Vaak speelde ik ook met buurjongetjes en buurmeisjes voor de kapsalon of er omheen. Als ik er zo over nadenk, kreeg mijn vader steeds meer klanten. Toen ik een jaar of 15 was heeft mijn vader zijn kapsalon uitgebreid, want inmiddels had hij zoveel klanten. Ook kwam er natuurlijk extra personeel en ik leerde ging het vak van mijn vader leren.

Toen ik zo’n zeventien jaar oud was kwam de film Saturday Night Fever uit. Een film dat het hele discoverschijnsel duidelijk naar voren bracht. Disco werd een rage en ik vond het natuurlijk onwijs hip en modern en wilde graag meedoen. Wat één van de belangrijkste dingen van deze jeugdcultuur was, was je haar. Mijn vader, zijn personeel en ik hebben flink wat moeten oefenen om deze kapsels na te kunnen maken. Maar uiteindelijk konden we dan ook zeker de hipste kapsels maken.

Mijn vader en ik konden steeds meer vragen voor de kapsels die we creëerden, onze kapsalon Antoine werd heel erg populair. F70,- was niets voor een bezoekje aan ons. Veel jongeren kwamen bij ons voor dat ze uitgingen. Mijn vrienden kwamen meestal ook langs, om een uur of half zes want als ze later kwamen was het veel te druk. Bij ons in de kapsalon hoorde je altijd de laatste roddels, waar de leuke feesten waren en waar je de hipste kleren kon kopen.

Er werd veel gerookt bij ons in de kapsalon, dat herinner ik me nog, zo’n speciale geur van kapsalon en rook. Ik rookte ook, natuurlijk Camel, of ik deed mijn sigaretten in ieder geval in een pakje van Camel, want je kon niet aan komen lopen met zomaar een merk.

Elke zaterdagavond gingen we uit naar de discotheken.De zaterdagavond was het belangrijkste, soms gingen we ook op andere avonden uit. ’s Middags bekeken we al wat we aan zouden doen of wat we nog moesten kopen. En als we dat hadden gedaan begonnen we om een uur of negen met doorpassen, combinaties maken. Soms belden we elkaar nog over onze kleding en pas om een uur of elf gingen we uit.

Zo ging ik op een keer de stad in met mijn vrienden om een outfit te kopen voor de zaterdagavond, we gingen vaak winkelen om allerlei kleine accessoires te kopen zodat we weer een compleet andere outfit hadden. We vonden het namelijk belangrijk dat je de outfit maar één keer aan had en dan kon je het eigenlijk wel weer in de kast hangen. Ik was van plan om een hele nieuwe outfit te kopen en deze moest zeer extreem zijn. Door de weeks droeg ik niet onwijs opvallende kleding, althans dat wil zeggen in vergelijking met wat ik in het weekend bij het uitgaan droeg.
Ik vond een onwijs hippe broek, een blauwe met die heel erg glansde en aan de zijkant was een streep met blauwe glitters. Daarop kocht ik een open blouse, ook blauw met een witte kanten rand eraan. Thuis had ik nog cowboylaarzen staan die hier goed onderstonden. Ook kocht ik nog een blauwe riem met heel veel glitters en een brede gesp.

Zaterdagavond was ik er helemaal klaar voor. Van tevoren maakte ik me op, wat heel normaal was. Mijn broek had ik wat versmald met de naaimachine, want hij zat iets te los om mijn benen en het was natuurlijk wel de bedoeling dat je de contouren goed zag. Ook knipte ik mijn snor een klein beetje bij. Dat je een snor had was heel belangrijk, want ook al gebruikten we make-up, we moesten niet te vrouwelijk lijken. Op mijn slapen bracht ik een beetje Purol op, zodat het glom. Onder mijn ogen bracht ik een beetje oogschaduw op, zodat ik er slechter uit zag. Hoe bozer je keek, hoe cooler je was en die oogschaduw hielp zeker wel.

Om elf uur vertrok ik naar de discotheek. Hier zag ik mijn vrienden. Ik zag twee meisjes die helemaal met bodypaint waren onder geverfd. Ik had er wel over gehoord in de kapsalon dat er meisjes waren die dit deden, maar ik had het nog nooit echt gezien. Veel meisjes hadden wel diepe decolletés, korte rokjes en broekjes, strapless topjes en mouwloze T-shirts maar hier stond ik zelfs wel een beetje van te kijken.

Maar lang tijd om na te denken had ik niet, want de muziek drong mijn oren binnen en ik kon gelijk niet meer stilstaan. Discomuziek vond ik heerlijk, ik vond het dansen heerlijk en het mooiste was dat de platen achter elkaar werden gedraaid zonder dat ze werden onderbroken, dus ik kon ongestoord verder dansen. Ook waren er in de muziek ritmeboxen, drummachines en synthesizers terug te vinden, ook al was dit nog in mindere mate. De DJ die vanavond draaide en vlak bij de dansvloer stond, was een zeer bekende DJ en zeker een goede. De muziek was echt fantastisch. Ook hoorde je de zangeressen en zangers zingen, verschillende goede zangeressen als Grace Jones, Gwen Guthrie, Gloria Gaynor, de Village People. Door deze verschillende combinaties maakte de DJ er een show van waar emotionele muziek en een hele diepe warme sound het belangrijkste was. Gelukkig draaide deze DJ geen Abba, Boney M en Saterday Night Fever want ik had hier echt een grote hekel aan, ik vond ze veel te vlak en eendimensionaal.

Na 1,5 uur te hebben gedanst was ik het wel weer even zat en mijn vriend met wie ik samen aan het dansen was ook, dus wij gingen maar weer even naar de anderen toe. Rechts van onze vaste standplaats zag ik wel een leuke jongen zitten. Af en toe had ik wel eens een avondje wat met een meisje maar toch vond ik jongens meestal leuker. Ik besloot om naar hem toe te gaan en wat met hem te praten. Biseksueel zijn was eigenlijk een soort mode, maar voor mij voelde het echt goed, zo kon ik tenminste mijn eigen identiteit ontdekken. Je had ook wel travestieten, maar dat vond ik dan weer niets. De jongen heette Joep en hij vond mij ook wel leuk. We brachten de avond een beetje dansend, pratend en hangend door en aan het eind van de avond ging ik met hem mee naar zijn appartement.

De volgende dag moest nog allerlei klusjes in de kapsalon moest doen, ook al was het zondag, ik had het mijn vader beloofd. Ik nam afscheid van Joep en we spraken af dat we elkaar misschien nog wel een keertje tegen zouden komen in de discotheek. Ik hielp mijn vader graag omdat ik zo meestal wat extra geld kreeg toegeschreven en dat kon ik goed gebruiken. Het geld gebruikte ik meestal om naar hippe boetieks te gaan, die eigenlijk ook wel een belangrijke rol speelden in de discoscène. Of anders gebruikte ik het geld om hippe merkkleding van het juiste merk te kopen, bijvoorbeeld echte designerkleding: Comme des Garçons, Armani, Versace en Fiorucci. Maar al een tijdje was ik geld bij elkaar aan het sparen voor een reisje naar Londen.
Ik had veel over dit shopcentrum gehoord en het leek mij fantastisch om daar een keer naar toe te gaan en zoveel kleren en accessoires te kopen als ik kon. Een andere vriend van mij, André, zag dit ook wel zitten en dus spaarden we allebei voor dit tripje.

De volgende dag haastte ik me ’s morgens vroeg snel naar de boekhandel om de nieuwste Avenue te kopen, die vanmorgen voor het eerst uit kwam. Zo kon ik hem in mijn lunchpauze lezen en allerlei nieuwe ideeën opdoen voor de aanstaande zaterdag. Ook haalde ik wel eens ideeën uit de ID, een engels blad. Ik verheugde me tijdens het werken op mijn lunchpauze, natuurlijk had ik al stiekem wat gekeken maar ik had nog niet de tijd gehad om te bedenken wat ik zaterdag zou aandoen, of de tijd om nieuwe ideeën op te doen en te bekijken wat ik allemaal moest kijken. Ik zag dat de plastic broeken weer helemaal hip waren, niet dat ze erg lekker zaten en je zweette je er rot in, maar die kon ik nog wel ergens vandaan ritselen. En zo verdiepte ik me helemaal in het blad en verheugde me op de zaterdagavond.

Op vrijdag besloot ik samen met André dat we nog wat cocaïne moesten kopen, want dat hadden we al een tijdje niet meer gebruikt en we hadden der eigenlijk wel weer een keer zin in. Meestal gebruikten we, als we gebruikten, cocaïne, de echte discodrugs. Soms gebruikte we ook poppers om de het effect van de muziek te versterken, dat je soort één werd met de muziek. De hele discotheek rook naar poppers, een zware geur, echt de geur van seks. Maar voor morgenavond besloten we cocaïne te kopen, die we in ons hangertje, speciaal voor deze drugs gekocht, deden.

Op zaterdagavond gingen André en ik met z’n tweeën naar de discotheek. Toen we binnen waren zagen we een paar andere vrienden. Ook zagen we dat er nieuwe accenten aan de discotheek waren toegebracht, er hingen soort buizen, met gekleurd, bubbelend water. Het zag er echt hip en fantastisch uit, nog meer sfeer dan normaal. We hadden er gelijk nog meer zin in en gingen bij onze vrienden staan. André en ik snoven onze cocaïne, andere vrienden van ons gebruikte LSD. Vandaag had ik meer zin om een meisje te versieren. Ik liep wat rond en kwam leuk meisje tegen met een laag ingesneden truitje en een kort rokje. Ik bood haar een sigaret aan en dat accepteerde ze. We gingen dansen, bijna de hele avond lang en gingen helemaal op in de muziek. Later ging ze nog mee naar mijn huis.

Zo beleefde ik vele avonden in de discotheek, als ik erop terug kijk herinner ik me het wel als een fantastische tijd maar toch zijn er wel nadelen aan verbonden. In die tijd was aids nog onbekend, later toen aids bekend werd, zakte heel onze cultuur weg. Toen aids bekend werd, was ik wel bang dat ik deze ziekte ook zou hebben, want in mijn tijd was seksueel contact zeer vrijmoedig. Ik heb me laten testen en mijn vriend die ik toen had ook, gelukkig bleek dat we het allebei niet hebben opgelopen. Op die paar dingen na kijk ik wel na op een fantastische tijd, waarin ik mijn vriend heb leren kennen waar ik nu mee samenwoon en waar ik de kapsalon van mijn vader, die inmiddels overleden is, run. Af en toe heb ik nog wel eens heimwee naar het fantastische gevoel van de sfeer in de discotheek, het dansen, het uitgaan en het bekeken worden. Maar de uiterlijke vertoning die je keer op keer moest laten zien, was wel heel moeilijk om elke keer weer te creëren. Maar alsnog… Het was fantastisch!

9. Graffiti?

“Chaos, dat was wat je wou. ’s Nachts leven. Bier drinken, wanneer je wilde. Nooit naar je werk gaan. Leven om te leven. Muziek maken, omdat je muziek wil maken. Kunst omdat je kunst wil maken.”
(Bron boek: Jong!)

Punkers

Profiel:

Naam: Maarten Atsman
Geslacht: Man
Geboortedatum: 14 januari 1960
Woonplaats: Groningen
Groep: Punkers
Karakter: Creatief, opstandig, anarchist
Muziek: Punk: Sex Pistols, Ian Dury, Ivy Green, Panic etc.Maakte zelf ook veel muziek
Ik ben in 1960 geboren in Groningen, daar woonden mijn ouders toen in een flatje in de stad, met mijn oudere zus. We verhuisden later, toen er nog een kind op komst was naar een dorpje buiten de stad. Hier woonden we in een huisje, niet zo heel groot. Ik kon goed met mijn zus en broertje opschieten en we hadden het goed in ons gezin. Omdat ik aardig slim was ging ik na de basisschool naar het gymnasium. Ik haalde goede cijfers en vond het wel leuk op school. Op mijn achttiende haalde ik mijn diploma en besloot om naar de kunstacademie te gaan. Ik was best creatief en vond tekenen en schilderen wel leuk. Ook speelde ik in een bandje op mijn middelbare school en hield van muziek maken.

Omdat de academie in Groningen zat, ging ik na een paar maanden op zoek naar een kamer in de stad. Ik hield niet van dat rustige leven in ons dorp en wilde wat meer drukte om me heen. Doordat ik op mezelf woonde, werd de band met mijn ouders minder sterk. Ik trok in het weekend daarom steeds meer met mijn vrienden van de academie op, dan dat ik mijn ouders ging opzoeken. Samen een beetje muziek maken, bier drinken enzo. Ik hield wel van de inrichting van mijn leven. Een beetje teken, schilderen enzovoorts voor school en in mijn vrije tijd gezellig met vrienden zitten.

Veel van mijn vrienden waren punkers en zo kwam het er ook van dat ik een keer werd meegenomen naar een concert van een punkband. Het was Ivy Green, ik had hun muziek wel eens gehoord bij vrienden en keek vooruit naar het concert. Ze zeiden wel dat ik andere kleren aan moest en zo was ik ineens helemaal punk. Ze hadden een m’n haar wild gedaan en ik moest een ander T-shirt aan, om er bij te horen.

Het was niet zo’n hele verandering maar ik zag er wel meer punk uit. Helemaal op en top gingen we naar het concert. Lekker bier drinken en springen op de muziek.

Na dit concert was ik helemaal fan van Ivy Green en ik ging me ook steeds meer als een punker kleden. Ik droeg vaak afgedragen spijkerbroeken die ik dan zelf versierde met studs en plaatjes. Ik had van die legerkisten die ik dan half open droeg zodat het er ook heel afgedragen uitzag. M’n haar droeg ik na een tijdje in een hanenkam, dat was wel een heel gedoe want je moest je haar helemaal inzepen en dan veel kammen totdat het op een gegeven moment goed zat. Dan moest je maar hopen dat het niet ging regenen want dan zakte het helemaal in. Ik had er vaak T-shirts boven van mijn favoriete bands, vaak haalde ik de mouwen eraf zodat het er wat stoerder uitzag. En dan nog zo’n leren jas, die je zelf beschilderde en net als je broek met plaatjes en studs versierde. Ik had een paar tattoo’s op m’n arm zitten, die door een vriend waren gezet. Een prikkeldraad om m’n arm heen, een rat op m’n bovenarm en nog zo’n driehoek van drie stippen, dat was het anti-politie teken.

Omdat ik er veel geld doorheen jaagde moest ik mijn woning na een tijdje opzeggen. Van mijn ouders kon ik ook geen geld verwachten en ik had geen zin om te werken. Dus ik trok bij een vriendin in, die in een kraakpand woonde. Het kraakpand had donkerblauwe muren en de wc-deur was eruit gesloopt, dit was hip. Ik maakte ook grote tekeningen met graffiti op de muren om het nog een beetje kleurrijk te maken, anders was het zo’n donkerhol. Ik hoefde niks te betalen voor mijn woning dus ik kon vaker naar concerten etc. Die vriendin werd later mijn echte vriendin en was ook helemaal punk. Vaak droeg ze een netpanty met daarboven een korte minirok. D’r haar getoupeerd, en een veiligheidsspeld door d’r neus. Allebei stonken we, dat hoorde bij punkers want in zo’n kraakpand is het niet zo luxe. Ik heb veel met haar meegemaakt maar na een tijdje liep het stuk en ik moest dus ook uit het kraakpand.

Omdat ik al in het milieu van kraken zat, had ik zo een nieuwe woning. Een helemaal voor mezelf, een vriend gaf me een tip waar ik heen moest en hij hielp me met spullen verplaatsen. Het was wel spannend natuurlijk, in het begin want je weet nooit of de politie komt om je eruit te gooien, maar na een week was ik al helemaal gewend. Het was niet luxe, ik had bijvoorbeeld meubels van het grof vuil, maar het was míjn woning dus ik was er trots op.

Maar na twee maanden hoorde ik dat de politie de woningen wilde ontruimen dus ik werd boos, ik was al aan het actievoeren tegen allemaal zaken zoals kernenergie of voor hogere uitkeringen. Dus ik wist hoe het eraan toe ging als de ME af en toe op moest treden. De dag kwam dat ik eruit moest maar met de andere krakers in de omgeving gingen wij fel tegen de ME in.

Helaas wonnen we niet en moest ik dus weer verhuizen. Ik nam me hele boeltje mee en ging naar een ander kraakpand in de stad. Hier woonde nog een jongen en samen maakte we een groot feest van het leven. Ik stopte met mijn opleiding bij de kunstacademie en leefde van mijn uitkering. Lekker gitaar spelen, graffiti spuiten, concerten bezoeken, bier drinken en af en toe drugs gebruiken.
Wij hadden zoiets van, ‘fuck the system’. Het ging slecht in het land en we gingen steeds meer actievoeren tegen van alles. De maatschappij was slecht en kon alleen maar slechter worden in onze ogen, op onze muren stond dan ook ‘no more future’. Economisch ging het slecht met het land en we vonden dat we daar zelf iets aan moesten doen. Daarom voerde we actie. Ook waren we sterk tegen de kroning van Beatrix, alsof een nieuwe koningin het ineens beter kon gaan maken. Wij hadden nog steeds geen woning omdat alles zo duur was en we van 800 gulden per maand niet konden feesten, eten, drinken en ook nog eens een woning huren.

Maar goed, dit kon natuurlijk niet zo doorgaan, er was veel gebeurd in de afgelopen drie jaar na mijn gymnasiumopleiding en ik was toch wel toe aan een beetje rust. Ik had me aardig in de schulden gestoken dus ik moest toch een keer gaan werken. Vrienden om me heen gingen door met dit leven maar ik was toch echt aan iets meer serieuzer toe. Het werd me allemaal teveel en te ruig na een tijdje. Ik kwam een leuk meisje tegen en ik huurde samen met haar een appartementje. Zij wist van het punkleven af omdat haar ex een punker was, maar was blij dat ik er toch wel van af ging zien. Het zit natuurlijk in mijn bloed, dat punk zijn en ik zal nog altijd blijven strijden tegen deze slechte maatschappij maar ik leid nu een rustiger leven en heb een leuke baan en een leuke vriendin. Zo ben ik ook wel tevreden, ook al was die punktijd geweldig!

10. Wat zijn de verbanden tussen de verschillende jeugdculturen?

In de jaren zestig gaat het uitstekend met de economie. De loonstijging zet door en Nederland wordt een welvarende consumptiemaatschappij. Hierdoor worden er steeds duurdere consumptiegoederen gebruikt en jongeren beschikken over meer geld.
De vrije tijd nam toe. Maar de vrije zaterdag die in 1960 bij de wet mogelijk is gemaakt, wordt op veel werkplaatsen en scholen pas later in de jaren zestig gerealiseerd.

Nederland ontwikkelt zich tot een verzorgingsstaat dat betekent uitkeringen, studiefinanciering. Hierdoor gaan steeds meer jongeren uit allerlei bevolkingslagen naar het hoger onderwijs.

Het gaat economisch en sociaal veel beter, dit bevordert processen van democratisering en nivellering. De sfeer is hierdoor optimistischer.
Groepen die voorheen minder macht hadden zoals vrouwen, arbeiders en ook jongeren eisen en krijgen meer invloed op de maatschappij.
Oude patronen en machtsstructuren worden doorbroken. In de politiek komen nieuwe partijen, D’66 en de PSP. Ook niet-politici, zoals jongeren, wagen zich op politiek terrein. Door middel van buitenparlementaire tactieken, zoals demonstraties, protestmarsen, bezettingen en sitdownstakingen.

Het monogame huwelijk komt ter discussie te staan, dit betekent dat steeds meer jongeren ongehuwd samen gaan wonen. Ook is er de seksuele revolutie. Na 1965 kwam er meer openheid in het praten over seksualiteit, interesse in experimenten met seks en meer tolerantie ten aanzien van seks voor het huwelijk. Halverwege de jaren zestig werd de pil geïntroduceerd.
Tijdens de tweede feministische golf, die in 1967 begon, werd de rolverdeling tussen mannen en vrouwen minder vanzelfsprekend. Ook krijgen kinderen meer te zeggen in het gezin. De verschillende gezinsleden krijgen hun eigen leefwereld, vooral jongeren.

Toch is het niet alleen maar optimisme in de jaren zestig er zijn onderwerpen waar velen, ook jongeren, zich zorgen over maken. Zoals de bewapeningswedloop, de armoede en oorlogen in de derde wereld (Vietnam).

Kikkers
De seksuele revolutie is bij de kikkers goed merkbaar. Ze beschikken nog niet over de pil maar er zijn bepaalde jongens die een condoomhandeltje hebben. Er is meer openheid op het gebied van seks.
Kikkers zijn vooral uit de middelklasse afkomstig, ze verzetten zich al een beetje tegen hun ouders en volgen hogere opleidingen.

Soulkikkers
De soulkikkers krijgen bijna niet te maken met de politie, omdat hun cultuur niet op straat speelt. Wel organiseren ze protestmarsen voor de burgerrechten. Verder zijn ze erg rustig want in hun subcultuur draait het om muziek en niet om opstandigheid.


Provo’s
De provo’s zijn meer ideologische beweging. Het zijn verschillende mensen met verschillende levensstijlen die hun krachten bundelen. Ook de provo’s hebben net als de kikkers een voorkeur voor vrije seks, de seksuele revolutie is goed doorgekomen. Ze propageren zelfbeschikking en zelfontplooiing en hebben kritiek op de bestaande maatschappij, orde en mentaliteit. Ze zijn echter nog sterker anti-materialistisch en anti-autoritair. Net als de kikker keren ze zich tegen hun ouders. Ze proberen de samenleving wakker te schudden met behulp van zelfgemaakte bladen en pamfletten en via ludieke acties zoals de publieke happenings. Via de opgekomen media worden hun acties makkelijker bekend bij de rest van Nederland. Door de demonstraties en dergelijke komen ze vaak in aanmerking met de politie.

In de tijd van de provo’s komt de hippiecultuur naar Nederland. Deze beide subculturen lopen in elkaar over. Er zijn veel overeenkomsten tussen beiden culturen: anti-milieuvervuiling, wapenwedloop, onderdrukking van de derde wereld, carrièredwang, consumptie en autoriteiten. Beiden zijn voor vrije seks en bewustzijnsverruiming. Ook zijn beiden geïnteresseerd in mystiek. Wat opvallend is bij beiden culturen, anders dan bij de vorige culturen, is dat de meeste provo’s en hippies zelfstandig wonen. Wat wel verschilt is de sfeer, provo’s zijn met hun ludiek activisme veel meer naar buiten gericht terwijl hippies meer in zichzelf gekeerd zijn.

Hippies
Wanneer de provo’s zich ontbinden in 1967 neemt de hippiecultuur het roer over. De hippies krijgen veel minder te maken met de politie. Dit komt omdat de politie heeft geleerd van het felle optreden tegen de provo’s. De hippies willen meer inspraak en emancipatie, ook jongeren, vrouwen, allochtonen en homofielen. Later in de jaren zeventig verdwijnt de optimistische sfeer op economisch vlak heeft dit duidelijk te maken met de oliecrisis en de recessie. Als gevolg van de economische stagnatie en de verdere mechanisering en automatisering van de productie, neemt de werkloosheid toe. Al is de situatie in Nederland vanwege de goede sociale voorzieningen en relatief hoge uitkering beter dan in andere landen, toch betekent het een achteruitgang ten opzichte van de jaren zestig. In de politiek treedt polarisatie op tussen rechts en links. Jongeren zijn niet meer zo optimistisch over een betere samenleving.

Rasta’s
Omdat er steeds maar gastarbeiders naar Nederland komen, wordt Nederland een multiculturele samenleving. Dit heeft ook invloed op de subculturen. Rasta’s vormen een spirituele beweging met een eigen muziek (reggae) een eigen geloof (rastafari) en een sterk zwart bewustzijn. Evenals de hippies benadrukten zij het belang van het zelf inrichten van je leven. Het een worden met jezelf, de medemens, natuur en het goddelijke.

Metalheads
De metalheads ontstaan binnen de hippiecultuur als een kleine subsegment. Enkele kleding- en uiterlijke kenmerken ontlenen ze aan de hippiecultuur. Door hun kleding heeft de politie vooroordelen over de metalheads. Ook hier, net als bij de soulkikkers, ging het vooral om de muziek.

Disco’s
Net als bij de provo’s en de hippies is bij de disco’s vrije seks heel normaal. Homo- en biseksualiteit is heel normaal bij de disco’s. De disco’s hebben niet veel te maken met de politie, omdat hun cultuur meestal binnen de muren van de disco plaatsvindt. Bij de disco’s is de kleding heel erg belangrijk en zij vinden de kleding die bij de hippiecultuur hoort maar niets.

Punkers
De punkers willen de samenleving, en hiermee ook de ingeslapen en verwaterde hippie mainstreamcultuur, wakker schudden door te shockeren met een opzettelijk lelijk en agressief uiterlijk. Hun kleedstijl slaat terug op dat van de provo’s en hippies. Ook komen er elementen van metalheads in terug. Evenals provo’s en de eerste hippies zijn punkers maatschappijkritisch en anarchistisch. Maar ze zijn niet positief over de toekomst. Ook een overeenkomst met de hippies is de persoonlijke autonomie en het zelfdingen doen. Alleen benadrukken de punkers dit veel meer. De provocaties en ludieke acties van de provo’s zijn voor hen een bron van inspiratie. Veel punkers leven in kraakpanden, hierdoor komen ze ook terecht bij hippies, die niet altijd even blij zijn met hun komst. De sensatiebeluste media blaast het imago van de punkers op. De behandeling door de politie was slecht.

Conclusie

In deze conclusie zullen we het antwoord op onze hoofdvraag geven. Deze hoofdvraag is: ‘Hoe waren de jeugdculturen en kleding in de jaren zestig en zeventig?’

De verbanden tussen de verschillende jeugdculturen en de kleding is al te zien in deelvraag 10. Ook hebben we hier de politiek en de economie in betrokken. Hierin is al een deel van het antwoord op de hoofdvraag gegeven.
Bijna alle jeugdculturen verzetten zich tegen hun ouders en de maatschappij. Vaak werden demonstraties en acties gevoerd om hun mening en denkbeelden te uiten. De media speelde hierbij een belangrijke rol. De politie moest vaak optreden maar veel van hun acties en demonstraties hadden succes, een voorbeeld is het invoeren van de pil of de abortus. De seksuele revolutie was bij veel jeugdculturen te merken. Muziek en het ‘samenzijn’ met elkaar was belangrijk. Ook was het spirituele gebied een belangrijk punt in het leven van veel jongeren, hier werden vaak stimulerende middelen voor gebruikt. Met de kleding kon men laten zien wie men was, dit veranderde met de tijd. Iedere jeugdcultuur had zijn eigen kledingstijl.

Dus het antwoord op onze hoofdvraag is: de jeugdculturen van de jaren zestig en zeventig hebben veel invloed gehad op de maatschappij. Met de kleding konden ze laten zien bij welke jeugdcultuur ze hoorden en wat hun denkbeelden waren.

Evaluatie

In onze evaluatie zullen we de punten naar voren die we goed hebben ervaren en die we juist niet goed hebben ervaren.

Nadat ons onderwerp was goedgekeurd, in september, waren we blij dat we konden beginnen. Omdat we het onderwerp zelf heel leuk vonden waren we zeer enthousiast en hadden er veel zin in. In oktober hebben we wat minder kunnen doen omdat Denise aan het Yet-project mee deed. Samenwerken was toen nog veel nodig en we konden niet zo heel veel doen. Maar na het project hebben we de draad weer opgepakt, de tijd begon ook wel te dringen. We hebben vanaf toen, eind oktober, hard gewerkt aan het werkstuk. Maar aangezien er 80 uur per persoon voor staat is dat ook wel logisch.

Loes heeft als eerste een verhaal geschreven over de provo’s. Na wat aanpassingen konden we weer verder en hebben we allebei nog wat verhalen geschreven. Iedere keer weer moesten we ons verdiepen in een jeugdcultuur, stukken lezen, informatie zoeken op het internet en natuurlijk het verhaal uitschrijven. Maar het bleef leuk omdat we iedere keer weer nieuwe jeugdculturen hadden met nieuwe aspecten zoals de kleding en haardracht.

Nadat we alle verhalen hadden geschreven, van alle acht jeugdculturen, begon het wat moeilijker te worden. We moesten beginnen met plaatjes zoeken, wat veel meer werk bleek te zijn dan we van tevoren dachten. Het is niet makkelijk om het goede plaatje te vinden bij een bepaald stuk van de tekst. We wilden ook een voorkant maken bij elke jeugdcultuur dus dat duurde nog wat langer. Maar met het resultaat zijn we nu wel heel erg tevreden.

Toen het hele werkstuk klaar was, moesten we alles nog bij elkaar voegen en de opmaak regelen. Ook dit kost altijd aardig wat tijd en we kwamen op het eind een beetje in tijdnood. Maar omdat we veel samen gedacht hebben ging het wat sneller. Na de laatste controle konden we dan eindelijk ontspannen, alleen het uitprinten nog.

Al met al hadden we het werkstuk een beetje onderschat op sommige punten maar we hebben er wel met plezier aan gewerkt. We hebben er ook zeker wel wat van geleerd en wij hebben toch voordeel gehad bij het samenwerken. Met het uiteindelijke resultaat zijn wij tevreden en we hopen dat de andere lezers ook tevreden zijn.

Logboek

Datum Bezigheid Uren Denise Uren Loes
04-09-03 Algemene inleiding op school 1 1
16-09-03 Voorbereiding, onderzoeksplan 2 2
16-09-03 Boeken zoeken 1 1
17-09-03 Voorleggen aan docent 0,25 0,25
01-10-03 Inleiding 1 1
03-10-03 Video bekijken 1 1
03-10-03 Informatie zoeken 2 2
10-10-03 Uitschrijven deelvraag 1 2,5 2,5
27-10-03 Informatie zoeken 2 2
29-10-03 Uitschrijven deelvraag 4 1 7
10-11-03 Bespreking met docent 0,25 0,25
11-11-03 Uitschrijven deelvraag 5 7 1
16-11-03 Uitschrijven deelvraag 3 1 6
20-11-03 Bespreking met docent 0,50 0,50
23-11-03 Uitschrijven deelvraag 6 6 1
01-12-03 Uitschrijven deelvraag 7 6 1
03-12-03 Uitschrijven deelvraag 8 1 6
07-12-03 Uitschrijven deelvraag 9 6 1
07-12-03 Uitschrijven deelvraag 2 1 6
09-12-03 Illustraties zoeken op het internet 2 2
10-12-03 Voorkanten voor deelvragen maken 4 4
11-12-03 Voorkanten voor deelvragen afmaken 4 4
13-12-03 Illustraties en opmaak 4 4
14-12-03 Illustraties en opmaak 4 4
16-12-03 Uitschrijven deelvraag 10 4 4


16-12-03 Conclusie 3 3
17-12-03 Evaluatie 2 2
17-12-03 Bronvermelding 0,5 0,5
17-12-03 Bij elkaar voegen 2 2
17-12-03 Inhoudsopgave 1 1
17-12-03 Laatste controle 1 1
17-12-03 Uitprinten 1 1
Totaal 75 75


Bronvermelding

Boeken:
- ‘Geschiedenis van de mode in de 20e eeuw’ – Gertrud Lehnert - 2000
- ‘Cultuur en kleedgedrag in de 20e eeuw’ – Bettie Aaftink, Corlyn Bol – Groningen Wolters Noordhoff 1985
- ‘Mode uit de zestiger jaren 1960’ – Yvonne Connikie – Dahlgaard Media 1995
- ‘Mode uit de zeventiger jaren 1970’ – Jacqueline Herald – Dahlgaard Media 1996
- ‘Ludiek, sensueel, dynamisch: Nederlandse jeugdcultuur en vormgeving in de jaren zestig’ – André Koch e.a. – Schiedam, Scriptum Art 2002
- ‘Jong!: jongerencultuur en stijl in Nederland 1950-2000’ – Kitty de Leeuw e.a. – Zwolle Waanders 2000
- ‘Memo geschiedenis voor de tweede fase’ – Colinda Backx e.a. – Malmberg Den Bosch 1999
- Examenkatern ‘Nederlanders en hun gezagdragers 1950-1990 – Leo Dalhuisen, Arjan Otte, Frans Steegh, Ber Vergunst – Baarn, Nijgh Versluys 2002

Internet:
- http://www2.iisg.nl/exhibitions/presentatie/1result.asp?url=1966.asp&aantal=4&max=14&Trefwoord=1966
- http://www.homepages.hetnet.nl/~rpn60/provo.htm
- http://www.cedarville.edu/dept/ed/resource/schools/chca/othergrades/sixties/hippies.htm
- http://home.tiscali.nl/bvabinet/Alex/Sixties/index.html?60-11.html
- http://www.oldhippie.de/index.htm
- http://www.cedarville.edu/dept/ed/resource/schools/chca/othergrades/sixties/culture.htm
- http://histoforum.digischool.nl/ict/sixties.htm
- http://www.google.nl

We hebben de site van Google veel gebruikt om plaatjes te zoeken. Daarom hebben we van veel plaatjes geen aparte adressen.

Geen opmerkingen: