Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: De geschiedenis van de LPF
1.1 Inleiding
1.2 De plotseling opkomst van de LPF
1.3 De moord op Pim Fortuyn
1.4 De ruzies binnen de LPF
1.5 Wat is er overgebleven van de LPF?
Hoofdstuk 2: Partijleden
2.1 Mat Herben
2.2 Hilbrand Nawijn
2.3 Pim Fortuyn
2.4 Volledige kandidatenlijst
Hoofdstuk 3: Programma
3.1 Veiligheid, ziektekostenverzekeraar en gezondheidszorg
3.2 Immigratie, integratie en volkshuisvestiging
3.3 Onderwijs, sociale zaken, cultuur en media, en ouderenbeleid
3.4 Financiën, werk en economie
3.5 Landbouw, natuurbeheer, visserij en verkeer en waterstaat
3.6 Overheid en Bureaucratie en Defensie
3.7 Is de Lijst Pim Fortuyn Links of Rechts?
Hoofdstuk 4: Hoofdvraag en deelvragen
4.1 Hoofdvraag: Wat heeft de LPF gedaan voor de Nederland?
4.2 Deelvraag 1: Wat heeft De LPF gedaan voor jongeren en buitenlanders?
4.3 Deelvraag 2: Wat heeft de LPF gedaan voor andere politici?
4.4 Deelvraag 3: Wat heeft de LPF veranderd aan het algemene beeld van Nederlanders
over de politiek?
Hoofdstuk 5: Eigen mening en samenwerking
---
---
HOOFDSTUK 1: DE GESCHIEDENIS VAN DE LPF
1.1 Inleiding
Voordat Pim Fortuyn zijn eigen partij oprichtte, heeft hij een tijdje bij Leefbaar Nederland in de partij gezeten. Hij is daar weggegaan omdat zijn ideeën niet geheel overeen kwamen met die van Leefbaar Nederland. Zo wilde hij artikel 1 van de grondwet veranderen (iedereen is gelijk). In een interview met de Volkskrant deed hij de volgende uitspraak: ‘De Islam is een achterlijke cultuur.’ Leefbaar Nederland vond dat deze uitspraak te ver ging en heeft hem direct de partij uit gezet.
1.2 De plotselinge opkomst van de LPF
Toen Pim Fortuyn weg was bij Leefbaar Nederland heeft hij zijn eigen partij op gericht: de Lijst Pim Fortuyn (LPF). Al snel volgden er kandidaten waaronder Ferry Hoogendijk, Joao Varela en Mat Herben.
Joao Varela
In die tijd verscheen ook het boek ‘De puinhopen van acht jaar paars’. Dit werd gebruikt als verkiezingsprogramma, en was daarmee het eerste programma in boekvorm.
De Lijst Pim Fortuyn werd al snel populair. Dat kwam (mede) doordat Pim Fortuyn met nieuwe ideeën en ideologieën kwam. In zijn boeken stond een nieuwe kijk op hoe de Nederlandse politiek Nederland moest vormen. Een aantal van die boeken zijn:
- At your service
- Autografie babyboomer
- De Islamisering van onze cultuur
- De puinhoop van acht jaar paars
- De verweesde samenleving
- Droom Kabinet
De LPF bleef groeien en op 5 mei 2002 (10 dagen voor de verkiezingen) zou de LPF volgens de opinie peilingen de grootste partij worden. Dat zou als gevolg hebben dat Pim Fortuyn minister president zou worden. Uiteindelijk kreeg de LPF 26 zetels. Hiermee was deze opkomst van de LPF de snelste opkomst ooit
1.3 De moord op Pim Fortuyn
Doordat Pim Fortuyn extreem rechtse uitspraken deed, had hij ook veel tegenstanders. Dit had als gevolg dat hij veel bedreigd werd. Ondanks dit tolereerde hij geen bewaking, die hem meerdere keren werd aangeboden.
Op 6 mei 2002 werd Pim geïnterviewd door Ruud de Wild van Radio 3 FM. Pim verliet de studio maar vergat de fles wijn die hij aangeboden had gekregen. Ruud liep hem achterna om de fles wijn alsnog te geven. Buiten in het Mediapark maakten ze een praatje. Toen werd Pim van achteren beschoten. Pim overleed terplekke.
De dader was Volkert van der Graaf. Hij werd na een korte zoekactie bij een benzinestation gevonden en gearresteerd. Heel lang heeft hij nog ontkend, hij is zelfs in hongerstaking gegaan. Uiteindelijk heeft hij toch een bekentenis afgelegd en hij werd veroordeeld tot 18 jaar cel.
Hierna is hij in hoger beroep gegaan maar dat heeft nog niet gediend.
1.4 De ruzies binnen de LPF
Pim Fortuyn had gezegd dat er éénheid binnen de partij moest zijn. Dit is niet echt gelukt. Er kwamen veel ruzies en de partij viel voor een deel uit elkaar.
Na de moord op Pim Fortuyn werd er een nieuw bestuur gevormd.
- Op 28 juni 2002 moest Mat Herben de formatiebesprekingen met CDA en VVD verlaten omdat er onenigheid was binnen de partij. Peter Langendam en John Dost, twee oude bestuursleden, zijn het er niet mee eens dat ze niet in het nieuwe bestuur zijn gekomen. De 26 nieuwe bestuursleden dreigen op te stappen als Langendam en Dost de partij niet zouden verlaten. Een paar dagen later wordt op het partijcongres besloten dat er een nieuw tussentijds bestuur komt. De ruzie was voor even opgelost.
- Op 5 augustus blijkt dat de meningen binnen de LPF fractie van de tweede kamer zijn verdeeld over het werk dat Mat Herben (fractievoorzitter) verricht. Een aantal mensen wil over zijn functie discussiëren tijdens een tweedaagse bijeenkomst aan het einde van augustus. Volgens de partijleden zou Mat het gedachtegoed van Pim niet goed naar voren brengen in zijn handelingen. Mat heeft het idee dat er geen eenheid binnen de partij meer is en dat hij de partij in zijn eentje moet trekken. Daarom laat hij vanaf zijn vakantieadres weten dat hij zijn functie een tijdje wil beëindigen om een actief leiderschap in te brengen. De fractie voelt hier niks voor.
- Op 21 augustus treedt Herben af en wordt opgevolgd door Harry Wijnschenk. Wijnschenk zegt dat hij als voorzitter de stabiliteit en rust terug in de partij zal brengen. Volgens hem is onrust in nieuwe partijen normaal maar hij geeft toe dat het bij de LPF is het wel iets ernstiger is. Hij zal ervoor zorgen dat de partij zich aan het regeerakkoord houd maar toch meer naar eigen kleur zal gaan handelen.
- Op 29 augustus, twee dagen voordat Wijnschenk het fractieleiderschap over gaat nemen, ontstaat er een ruzie tussen Wijnschenk en kamerlid Eberhard. Eberhard is woedend omdat Wijnschenk hem voor twee weken op non-actief heeft gezet. Dit omdat hij wordt verdacht van het stelen van e-mail adressen van geldschieters van Leefbaar Nederland. Eberhard noemt Wijnschenk een ‘flapdrol’.
- Op 27 september dreigt Winny de Jong de LPF-fractie te verlaten als de rotte appels (ze bedoelt hiermee Wijnschenk en Hoogendijk) niet opstappen. Dit gebeurt uiteindelijk geen van beiden. Hoogendijk wil juridische stappen ondernemen tegen Winny de Jong. Hij zegt dat zij hem ervan beschuldigt zijn plaats op de lijst gekocht te hebben d.m.v. een donatie. ‘Dat is een heel ernstige aantijging tegen mijn integriteit. Dat hoef ik niet te pikken.’ aldus Hoogendijk. Hoogendijk zegt dat de Jong hem hiervan beschuldigt omdat hij tijdens haar ziekte heeft gezegd dat ze manisch depressief is.
- Op 1 oktober zorgt Wijnschenk weer voor onrust in de partij. Hij zei in een interview dat Herman Heinsbroek de nieuwe leider van de LPF moest worden. Dit verraste iedereen, ook Heinsbroek zelf. Gerard van As, voormalig kandidaat-fractievoorzitter, legt uit dat Wijnschenk de onjuiste procedure volgt bij het voorstellen van Heinsbroek als politiek leider. Ook zei hij dat Winny de Jong en Cor Eberhard uit de fractie gezet moesten worden.
- Op 2 oktober dreigt Wijnschenk met zeven anderen uit de fractie te stappen als de Jong en Eberhard niet opstappen. Uiteindelijk, na acht uur vergaderen, besluit men dat de Jong en Eberhard de partij uit worden gezet. Daar was over gestemd:
Bij Winny de Jong: 19 voor; 0 tegen
Bij Cor Eberhard: 13 voor; 8 tegen.
De fractie gaat van 26 leden terug naar 24 leden.
- Op 4 oktober blijkt dat 15 van de 24 leden geen vertrouwen meer in Wijnschenk hebben.
- Op 7 oktober melden het tussentijds bestuur en het regiobestuur dat ze genoeg hebben van de ruzies. Ze vinden het een schande dat de LPF twee zetels in de Tweede Kamer heeft verloren. ‘Wij hebben de stem van 1,6 miljoen mensen misbruikt. Men wilde vernieuwing en kreeg alleen maar ruzie.’ meldt een bestuurslid.
- Op 11 oktober ontstaat er weer een ruzie tussen de LPF-ministers Bomhoff en Heinsbroek. Heinsbroek heeft in die week een aantal collega’s beledigd. Toen Bomhoff een opmerking over de ruzies binnen de LPF maakte, noemde Heinsbroek dat een lulverhaal.
1.5 Wat is er overgebleven van de LPF?
Het kabinet van Balkenende 1 is gevallen. De coalitie bestond uit CDA, VVD en LPF. Maar al na 87 dagen valt dat kabinet.
Op 22 januari 2003 zijn er de nieuwe Tweede Kamer verkiezingen. De twee grootste partijen zijn CDA (44 zetels) en PvdA (42 zetels). De LPF daalt naar 8 zetels in de Tweede Kamer.
De formatie tussen CDA en PvdA is mislukt. De nieuwe regering bestaat uit CDA, VVD en D66. Hierdoor is er een (vinden wij) veel te rechts regeerakkoord ontstaan. Als de onderhandelingen met D66 zouden mislukken, zouden er onderhandelingen met de LPF plaatsvinden.
De LPF was eigenlijk Pim Fortuyn. Na zijn dood is er weinig van de LPF overgebleven omdat de mensen op Pim Fortuyn stemden en niet op de partij. Er zijn heel veel mensen geweest die als eerbetoon aan Pim Fortuyn en uit woede over de moord nog op de LPF hebben gestemd. Daarna ging het nog een tijdje goed met de LPF, maar toen de ruzies kwamen verloren veel stemmers het vertrouwen in de LPF.
Na de moord op Pim Fortuyn waren er heel veel emoties. Veel journalisten waren op zoek naar de zogenaamde broeinesten en oude contacten van Volkert van der Graaf. Er zijn heel veel linkse politici bedreigd.
In HP De Tijd staat zelfs mijn (Sarah’s) moeder als lid van het complot achter Volkert van der Graaf. Zij staat daar omdat de hele fractie van Groenlinks uit Wageningen daar o.a. staat en zij daar lid van is.
HOOFDSTUK 2: PARTIJLEDEN
2.1 Mat Herben
Op 15 juli 1952 werd in den Haag Matheus Herben geboren. Hij werd opgevoed in een katholiek gezin. Toen hij 25 jaar oud was ging Mat als journalist interne voorlichting werken bij het ministerie van defensie. In 1987 veranderde hij van baan en kreeg hij werk als chef-redacteur bij het katholieke familieblad ‘Manna’. Hij schopte het zelfs zo ver dat hij in 1990 hoofdredacteur van de defensiekranten was.
In 2002, nog niet zo lang geleden, kwam hij ineens volop in de publiciteit. Dit was omdat hij fractievoorzitter van de LPF geworden was. Dit heeft hij niet lang volgehouden, want op 28 augustus was zijn carrière als fractievoorzitter stukgelopen. Hij is nog wel lid gebleven van de LPF Tweede Kamer fractie en maar goed ook, want op 16 oktober 2002 werd hij opnieuw als fractievoorzitter gekozen (maar dan wel zonder snorretje). Mat Herben houdt zich momenteel bezig met Buitenlandse Zaken en met het ministerie van Defensie. Hij is zelfs ondervoorzitter van de vaste commissie voor Defensie.
Nog even iets persoonlijks: hij woont in Monfoort, is getrouwd, en heeft één dochter.
2.2 Hilbrand Nawijn
Hilbrand Nawijn is minister van Vreemdelingenzaken en integratie. Hij is lid van de LPF en heeft in z’n carrière als minister geruchtmakende stellingen naar voren gebracht, o.a. over de invoering van de doodstraf.
Het begon allemaal in Kampen waar hij op 8 augustus 1948 werd geboren. Hij behaalde zijn HBS-B diploma en studeerde rechten aan de rijksuniversiteit in Groningen. Daarna was Hilbrand werkzaam bij het ministerie van justitie. Daar heeft hij als juridisch medewerker bij de hoofdafdeling Staats- en Strafrecht en bij de hoofdafdeling Internationale Rechtshulp zijn taken vervuld. Ook is hij nog hoofd van de afdeling Asielzaken bij de Directie Vreemdelingenzaken geweest en was hij hoofd van de hoofdafdeling Toelating en Verblijf waar hij in 1996 directeur van werd. Daarnaast werkte hij al organisatieadviseur bij een bedrijf in Hilversum en was hij sinds 1999 als advocaat en stagiaire werkzaam bij een advocatenkantoor in Zoetermeer. In 2002 opende hij zelfs een eigen advocatenkantoor, ook in Zoetermeer.
Nawijn was onder meer lid van de Raad van toezicht van het verpleeghuis VVR Zoetermeer en voorzitter van het protestants Christelijke Instituut voor dove kinderen.
Nadat Hilbrand Nawijn lid is geweest van de gemeenteraad van het CDA is hij op 22 juli 2002 op voordacht van de LPF benoemd tot minister.
2.3 Pim Fortuyn
Wilhelmus Simon Petrus Fortuyn (alias Pim Fortuyn) werd op 19 februari in Velsen geboren in een conservatief, rooms-katholiek gezin.
Nadat hij in 1967 zij HBS diploma gehaald had, haalde hij vier jaar later alweer een diploma: zijn doctoraal Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Pim Fortuyn ging door met studeren en na de universiteit in Groningen doorgelopen te hebben had hij alweer een doctoraal erbij voor de studie Sociaal-economische Politiek in Nederland. De politieke carrière van Fortuyn begon goed. Eind jaren ’60 sloot Pim zich aan bij de Amsterdams Studentenbeweging. Ook in deze tijd werd hij lid van de protestantse, christelijke bestuursraad. Pim Fortuyn is zelfs docent geweest aan de Nijenrode in Breukelen en in Groningen als leraar sociologie (sociale wetenschappen).
Toen Fortuyn uit Groningen vertrok ging hij in Rotterdam wonen waar hij een eigen adviesbureau oprichtte. Van 1989 tot 1792 was hij projectleider bij de invoering van de OV-kaart, daar deed hij het heel goed.
Daarna begon hij met het schrijven van boeken en columns. Dat werd ook gewaardeerd. Hij was teven een veel gevraagd gastspreker. In 2001 kwam Fortuyn in aanraking met de politiek. Nog niet meteen was er de LPF, eerst was Pim lid van Leefbaar Nederland. Hij maakte deze partij ineens heel groot (22 zetels), maar hield zich niet aan de afspraken en dus werd hij uit de partij gezet.
Pim Fortuyn liet het er niet bij zitten en richtte daarom zijn eigen partij op: Lijst Pim Fortuyn. Om ervoor te zorgen dat men een idee kreeg van de plannen van de LPF schreef hij het boek: De puinhopen van acht jaar paars. Hij was toen 54 jaar.
Met debatteren was Pim Fortuyn degene die iedereen op z’n nummer zette.
Iedereen in Nederland praatte over de LPF, dat was nog nooit eerder gebeurd. De LPF zou één van de grootste partijen worden, maar vlak voor de verkiezingen nadat hij een radio-interview had gedaan, werd hij neergeschoten door Foltert van der Graaf. Een uur later is hij overleden.
Op de verkiezingen van 15 mei kreeg de LPF toch nog 26 zetels.
2.4 Volledige kandidatenlijst
1. Mat Herben, 50, m, Lijsttrekker
2. Joost Eerdmans, 31, m
3. Margot Kranenveldt, 35, v
4. Gerard van As, 58, m
5. Joao Varela, 28, m
6. Wien van den Brink, 57, v
7. Mak Hermans, 28, m
8. Gonny van Oudenallen, 45, v
9. Vic Bonke, 62, m
10. Olaf Stuger, 33, m
11. Laetitia Simonis, 32, v
12. Harry Smulders, 60, m
13. Frits Palm, 55, m
14. Marcel Teeuw, 32, m
15. Jan Odink, 58, m, staatssecretaris LPF
16. Sven Spaargaren, 33, m
17. Jaco van Duin, 33, m
18. Ton Alblas, 62, m
19. Marjan van Lambalgen, 45, v
20. Richard van der Wal, 35, m
21. Harry Maronier, 63, m
22. Khee Liang Phoa, 47, m, staatssecretaris LPF
23. Elise Boot, 70, v
24. Pierre Seeverens, 59, m
25. Rick Tersmette, 39, m
26. Peter Sassen, 43, m
27. Hans Aniba, 46, m
28. Bert Herfkens, 31, m
29. Jan van Ruiten, 71, m
30. Rob Hessing, 60, m, staatssecretaris LPF
31. Olof Wullink, 64, m
32. Hilbrand Nawijn, 54, m, minister LPF
33. Ed Maas, 50, m
34. Oscar Hammerstein, 52, m
35. Ruud Both, 43, m
36. Ton van Dillen, 38, m
37. Johan van Eijck, 51, m
38. Andre de Jong, 52, m
39. Patrick van der Veld, 20, m, Jonge Fortuynisten
40. Jim Janssen van Raay, 70, m
HOOFDSTUK 3: PROGRAMMA
3.1 Veiligheid, drugsbeleid en gezondheidszorg.
Veiligheid
· Burgers moeten zich veilig voelen in huis en op straat;
· Minimum straffen voor ernstige geweldsdelicten;
· Hogere straffen voor veelplegers (3x ernstig geweld is levenslang);
· Straffen op verboden wapenbezit verhogen;
· Twee gevangenen op één cel mogelijk maken;
· Meer afdoeningen om rechtelijk systeem te ontlasten;
· Blauw meer op straat (administratieve taken bij administratief personeel);
· Meer bevoegdheden voor burgers bij verdediging van eigen huis en haard;
· Preventief fouilleren uitbreiden naar stations, uitgaanscentra en o.v. ;
· DNA-databank voor alle misdrijven;
· TBS: geen proefverloven meer;
· Bezem halen door preventie (projectenparadijs).
De LPF zegt als eerste gesignaleerd te hebben dat de roep om meer veiligheid vanuit de samenleving groot is. Duidelijke grenzen en belangen bieden de oplossing voor een betere samenleving in openbaar gebied. Overtredingen van straatscriminaliteit etc. moeten meteen worden afgehandeld en de daders moeten de slachtoffers meteen een schadevergoeding geven. De procedures van dit soort zaken moeten dus korter worden zodat de politie meer tijd kan besteden aan ernstigere of grotere zaken.
De LPF is ervan overtuigd dat het land zo niet alleen veiliger wordt maar dat vooral de onveiligheidsgevoelens zo zullen worden afgenomen.
De LPF eist dat er meer criminele zaken opgelost worden. Het oplossingspercentage moet vergelijkbaar zijn met dat van Duitsland.
Meer, hoger en sneller straffen
· Minimumstraffen voor ernstige geweldsdelicten moord, doodslag, verkrachting, ernstige mishandeling en terrorisme.
· Levenslange gevangenisstraf of ter beschikking stelling (TBS) voor kindermoordenaars.
· Drie keer ernstige geweldpleging is levenslang.
· Oplopende straffen bij herhaling.
· Straffen op bezit van verboden messen verhogen.
· Afschaffen verjaring van alle ernstige geweldsdelicten.
· Geen heenzendingen meer.
· Heropvoedingskampen met fysieke arbeid overdag en school in avonduren.
· Privatiseren gevangenissen.
· Verplichte opname van overlastgevende daklozen, junks en zwervers en herinvoeren landelijk verbod op bedelen (in navolging van recent besluit gemeente Amsterdam).
· Stoppen met gedoogcultuur, meer handhaven.
Slachtoffers
· Meer aandacht voor slachtoffers en nabestaanden.
· Spreekrecht slachtoffers geweldsmisdrijven bij rechtszaken ( voorstel reeds ingediend).
· Eerder en betere financiële genoegdoening slachtoffers, kosten actiever verhalen op dader.
· Meer bevoegdheden voor de burger bij aanhouding verdachte of verdediging van eigen huis en haard.
· Burgermoed belonen.
· Terugdringen van het oneigenlijk gebruik van het strafrechtsysteem.
Inzet politie
· Preventief fouilleren uitbreiden naar stations, uitgaanscentra en in het openbaar vervoer.
· Meer camera’s.
· Invoering éénpersoonssurveillance politie waar mogelijk.
· Politie inzetten waar criminaliteit het hoogst is door middel van vliegende brigades.
· Administratie niet door politie maar door administratief personeel, waardoor meer blauw op straat.
· Vergadercultuur verminderen.
· Kwaliteit politieapparaat verbeteren.
· Een politieagent moet er ook als politie uitzien.
· Aanpak overlast op straat.
· Grotere inzet politie en bijzondere opsporingsambtenaren speciaal ter voorkoming van winkeldiefstallen.
· Invoeren meldingsplicht voor voetbalvandalen.
Opsporing
· Grotere pakkans door meer (camera) toezicht.
· Snellere aangiften door middel van elektronische en telefonische aangiften.
· DNA-databank voor alle misdrijven.
· Identificatieplicht vanaf 12 jaar.
Vervolging
· Meer afdoeningen tussen Openbaar Ministerie en verdachte met hamerstuk voor de rechter.
· Veelplegers verliezen recht op hoger beroep bij een zelfde delict en worden direct en adequaat gestraft in vervolg op eerder delict, genoegdoening slachtoffers.
Berechting
· Meer bevoegdheden naar politierechter.
· Werkdruk rechters verdelen (afbakening regiocompetenties afschaffen).
· Sneller straffen, lik op stuk.
Uitvoering
· Twee op één cel.
· Heropvoedingskampen & resocialisatie.
· TBS: geen proefverloven meer.
· Elektronische detentie.
Drugsbeleid
Het beleid op het gebruik a softdrugs in Nederland is al jaren hetzelfde. Je mag in Nederland wel softdrugs gebruiken maar je mag niet dealen. Dat heet gedoogbeleid.
Eerst was Europa hier fel tegen maar de laatste tijd bespeuren we een verandering van hun opstelling. De LPF is van mening dat, wanneer je hard- en softdrugs mag gebruiken en gebruik niet strafbaar is, dat het dan helemaal legaal moeten worden. Omdat de zaken bij harddrugs aders liggen bedoelen we daar softdrugs mee. Harddrugs mag als medicijn gebruikt worden oor verslaafden. De LPF pleit er voor de legalisatie van de productie, de handel, en het verboer van softdrugs. Dat maakt tegelijkertijd de weg vrij om belasting te heffen op softdrugs.
Softdrugs zijn bij verstandig gebruik niet echt schadelijk voor de gezondheid. Als men ze verstandig gebruikt is het vergelijkbaar met koffie en alcohol.
Aangezien de andere landen zich de laatste tijd anders opstellen tegenover de legalisering van softdrugs, zal hier waarschijnlijk niet veel tegenstand aan geboden worden.
Door dit alles zal de politie meer tijd krijgen om zich aan de bestrijding van criminaliteit te wijden. Als softdrugs legaal worden, zal de drugscriminaliteit verdwijnen en van de belastingsopbrengst kunnen we de zorg voor verslaafden financieren.
Terrorisme
· De LPF is voor de invoering van een nieuw domein in het strafrecht ter bestrijding van terroristische activiteiten.
· Bestrijding van terroristische activiteiten vereist vermoedelijk meer intelligentie bij leger en veiligheidsdiensten. Investeren in efficiënte informatie-uitwisseling en maatregelen opstellen tegen terroristische oorlogvoering.
Innovatie
· Voor de gehele strafketen moet er een landelijk toegankelijke infrastructuur komen voor informatie-uitwisseling en communicatie. Deze informatie- en communicatie-infrastructuur moet de agent, de officier van justitie en de rechter in staat stellen hun handhavingstaak plaats- en tijdonafhankelijk uit te voeren.
· Nadruk moet gelegd worden op aansluiting bij internationale afspraken.
· Investeren in digitale recherche ter bestrijding van internetaanvallen op vitale infrastructuren.
Gezondheidszorg
De patiënt moet weer het middelpunt van de zorgverlening worden. De zorg moet zich hiernaar organiseren. Het grootste bezit van de mens is hun gezondheid. Door de verkeerde inrichting van de zorg en de regelzucht van de centrale overheid en de gezondheidszorg is ons land in een crisis gekomen waardoor aan velen mensen niet meer de zorg geboden kan worden die nodig is.
Het vele geld dat aan de zorg besteed wordt, gaat voor een groot deel op aan bureaucratische processen.
Wachtlijsten, wachttijden en personeel benadrukken de noodzaak om te veranderen en te zorgen voor meer marktwerking in de gezondheidszorg.
De omvang van de Nederlandse bevolking neemt snel toe en de vergrijzingsgolf zal nog meer vraag naar zorg veroorzaken.
De relatie tussen de zorgaanbieder en de patiënt moet hersteld worden zodat er weer een vertrouwensrelatie ontstaat.
Het is ook belangrijk dat de patiënt weet welke prijs voor welke zorg betaald moet worden. Voor mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen of beneden het minimumloon zitten is er een solidariteitsfinanciering.
De Klant
· Keuzevrijheid van de burger voor eigen arts en/of instelling en ziektekostenverzekering.
· De zorg bij de burger brengen:
- bestaansrecht voor kleine ziekenhuizen.
- nieuwe zorgaanbieders toelaten.
- de regio bepaalt de behoefte aan zorg.
De Zorgaanbieder
· Ziekenhuizen en particuliere klinieken leveren zorg tegen reële integrale kostprijzen.
· De dokter stuurt het zorgproces aan.
· Belonen naar prestatie.
· Transparantie van de kwaliteit van de geleverde zorg.
Wachtlijsten
De wachtlijsten moeten structureel aangepakt worden. Het werk moet aantrekkelijker gemaakt worden. Dat moet o.a. gebeuren door het personeel beter en flexibeler te belonen. De werkdruk moet minder worden door minder bureaucratie en vergadercultuur. Minder werkdruk zorgt voor minder ziekteverzuim. Minder ziekteverzuim betekent meer handen aan het bed. Het zorgstelsel moet concurrentievormend zijn. De belemmering voor de Zelfstandige Behandel Centra moet worden afgeschaft.
Het aantal opleidingsplaatsen moet sterk worden vergroot en elk ziekenhuis wordt verplicht tot een minimum aantal stageplaatsen voor studenten zodat onzestudenten niet naar het buitenland hoeven voor een stageplaats.
De Ziektekostenverzekeraar
· De nominale premie dekt de integrale kosten.
· Premiedifferentiatie voor verschillende zorgpakketten.
· Toelaten buitenlandse verzekeringsmaatschappijen ter bevordering van marktwerking.
De Overheid
· Kwaliteit waarborgen.
· Toegankelijkheid waarborgen via zorgsubsidie aan de burger en fiscale korting.
· De zorg in Nederland moet aansluiten bij de Europese mobiliteit van de burger.
· Vaststellen van verplicht basispakket.
Financiering
· De ziektekostenverzekeraar dekt de kosten uit premie-inkomsten.
· Zorgsubsidie aan de burger garandeert de toegankelijkheid voor iedereen.
Innovatie
· Ruimte voor nieuwe technologieën en denkwijzen.
· Er moet een elektronische zorgmarktplaats komen, waarop aanbieders en vragers van zorg met elkaar in contact kunnen treden en waarop alle relevante informatie wordt aangeboden.
· De digitale zorgkaart is een middel om de toegang en interactie te ondersteunen van de betrokken partijen, zoals patiënten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars.
3.2 Immigratie, integratie en volkshuisvesting
Vreemdelingenbeleid
· Opvang van vluchtelingen binnen hun eigen regio via het UNHCR;
· Instroom asielzoekers drastisch beperken;
· Immigratie via gezinsvorming beperken; leeftijd gezinsvorming naar 24 jaar;
· Gefaseerde toegang tot sociale voorzieningen;
· Effectief terugkeerbeleid naar veilige landen en aanpakken illegaal verblijf
· Vraag naar illegale arbeid verminderen;
· Bij uitzitting ook een ongewenstverklaring, zodat illegalen niet terugkomen;
· Criminele illegalen direct uitzetten.
De LPF vindt dat Nederland geen immigratieland is.
Als een van de dichtstbevolkte landen ter wereld kent NL een grote schaarste aan ruimte.Het grote aantal inwoners op een kleine plaats zorgt voor spanningen op die gebieden die een wezenlijk onderdeel vormen van de gezondheidszorg. Om deze spanningen te voorkomen is het noodzakelijk het aantal binnenstromende immigranten te beperken; een streng toelatingsbeleid en een actief uitzettingsbeleid. Alleen de vluchtelingen die in andere veilige gebieden in de regio niet kunnen worden opgevangen, kunnen in Nederland (tijdelijk) verblijf krijgen. Illegaal verblijvende vreemdelingen moeten zonder uitzondering het land uitgezet worden en de toegang tot Nederland wordt hen voor een lange periode ontzegd omdat ze op het gebied van huisvesting, zorg en onderwijs een ontoelaatbare druk uitoefenen op de samenleving in de grote steden van Nederland.
De LPF ziet de beperking van de immigratie van de mensen uit niet westerse culturen naar Nederland als absoluut noodzakelijk. Door het ruimhartige toelatingsbeleid van Nederland van de afgelopen decennia wonen er nu grote groepen immigranten in Nederland met hele andere normen en waarden. Ook beschikken zij over een laag opleidingsniveau waardoor zij geen aansluiting kunnen vinden in de Nederlandse economie. De LPF pleit voor een effectief integratiebeleid waarmee in Nederland aanwezige vreemdelingen en nieuwe immigranten de Nederlandse normen en waarden respecteren en zich zo kunnen ontwikkelen,dat zij een goede bijdrage kunnen leveren aan de Nederlandse samenleving. Om dit inburgeringbeleid echt effectief te laten zijn, is het volgens de LPF noodzakelijk om de scheefgegroeide relatie uit het verleden tussen de overheid en de inburgerende immigrant te verbeteren; in het integratieproces dient voor de inburgeraar de nadruk te liggen op zijn of haar plichten ten aanzien van de Nederlandse samenleving e minder op rechten.
Immigratie
· Opvang in eigen regio.
· Wanneer opvang in veilige landen in de regio niet mogelijk is, dienen echte asielzoekers bij de buitengrens van de Europese Unie evenredig te worden verdeeld over de Europese lidstaten.
· De instroom van het aantal asielzoekers dat per jaar in Nederland asiel aanvraagt, dient teruggebracht te worden. Het beleid dient er op gericht te zijn dat alleen echte vluchtelingen asiel aanvragen en ‘economische vluchtelingen’ geen brood meer zien in het aanvragen van asiel in Nederland.
· Asielzoekers dienen niet meer op grond van een oorlogstrauma in Nederland aanspraak te kunnen maken op een verblijfsvergunning. Het zogeheten ‘traumatabeleid’, dat gevoerd wordt ingevolge artikel 29 lid 1 onder c, van de Vreemdelingenwet, dient te worden afgeschaft.
· Het categoriaal beschermingsbeleid dient te worden afgeschaft. Het categoriaal beschermingsbeleid geeft asielzoekers een gegronde reden documentloos in Nederland asiel aan te vragen en heeft daarbij een aanzuigende werking.
· Om de terugkeer van vreemdelingen wier rechtmatig verblijf in Nederland is geëindigd te bewerkstelligen, dienen in Europees verband dwingende afspraken te worden gemaakt met de landen van herkomst.
· Het aantal immigranten (in 2001: 21000) dat zich in het kader van gezinsvorming in Nederland vestigt, dient te worden beperkt. De minimumleeftijd voor gezinsvorming dient te worden verhoogd van 18 naar 24 jaar. Hiermee wordt ook een beter en effectiever integratieproces van grote minderheidsgroeperingen in Nederland beoogd.
· De kosten van immigratie voor de Nederlandse samenleving dienen te worden beperkt. Ten aanzien van asielzoekers moet een beperking van de opvang gerealiseerd worden door de gratis rechtsbijstand te beperken tot de beroepsfase van een procedure; voor een herhaald asielverzoek wordt geen gratis rechtsbijstand meer verleend. Wanneer immigranten (asiel en regulier) eenmaal een (tijdelijke) verblijfsvergunning hebben verkregen in Nederland dienen zij gefaseerd toegang te verkrijgen tot sociale voorzieningen. Pas na het verkrijgen van een permanente verblijfsvergunning verkrijgt de immigrant het recht op volledige bijstand (huursubsidie, uitkeringen als WAO en WW).
· Verblijfsvergunning voor die asielzoekers die als gevolg van de bureaucratie van Paars zelfs na meer dan 5 jaar geen duidelijkheid hebben gekregen over hun asielverzoek. Er moet wel een individuele beoordeling gemaakt worden. Het gaat alleen om de schrijnende gevallen.
· Een noodzakelijke voorwaarde voor een goed immigratiebeleid is een effectief terugkeerbeleid ten aanzien van vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland. Aan het aanpakken van illegaal verblijf van vreemdelingen in Nederland zal hoge prioriteit moeten worden gegeven. De druk die vanuit de groep illegalen in de grote steden waar zij voornamelijk verblijven wordt uitgeoefend op onderwijs, zorg en huisvesting is onaanvaardbaar. De Vreemdelingenpolitie dient het aanpakken van illegaliteit als hoogste prioriteit te gaan zien; hiertoe zal zij meer dan voorheen de taak van repressief vreemdelingentoezicht ter hand moeten nemen.
· De vraag naar illegale arbeid moet worden beïnvloed door middel van hoge straffen op het tewerk stellen van illegalen.
· Aan de strafbaarstelling van illegaliteit dient een ongewenstverklaring gekoppeld te worden zodat de illegaal in Nederland verblijvende vreemdeling voor langere tijd uit Nederland geweerd kan worden. Zo kan voorkomen worden dat de illegale vreemdeling na uitzetting weer op een visum Nederland kan inkomen.
· Criminele illegalen dienen altijd, dat wil zeggen zonder uitzondering, te worden uitgezet. Om deze uitzetting te garanderen, dienen de twee bewaringsregimes die ten aanzien van de criminele illegaal gelden, te weten de strafrechtelijke detentie en de vreemdelingenbewaring met het oog op uitzetting, procesmatig en fysiek te worden geïntegreerd: voor criminele illegalen dienen uitzetcentra te worden ingesteld waar zij hun gevangenisstraf kunnen uitzitten en waar tevens tegelijkertijd in het kader van de vreemdelingenbewaring kan gewerkt worden aan de uitzetting.
Integratie
· Minister voor Vreemdelingenbeleid en Integratie.
· Nederlands verplicht, geen overheidsfolders meer in vreemde talen.
· Integratie moet een verplichtend karakter krijgen. In het Nederlandse integratiebeleid zoals dat tot op heden is gevoerd, is een scheefgroei ontstaan in de verhouding overheid-inburgeraar, waarin ten aanzien van de inburgeraar teveel de nadruk wordt gelegd op zijn rechten en te weinig op zijn plichten. Het verplichtend karakter dient vertaald te worden in de vormgeving van de inburgeringcursussen voor nieuwkomers en oudkomers; deze cursussen zijn immers de belangrijkste pijlers van het Nederlandse integratiebeleid.
· Immigranten die in het kader van gezinsvorming naar Nederland komen, dienen in het land van herkomst, als een soort voorportaal voor de inburgeringcursus die zij in Nederland zullen moeten volgen, met succes een proeve van bekwaamheid in de Nederlandse taal af te leggen.
· Het integratiebeleid in Nederland dient uitsluitend gestoeld te worden op de inburgeringcursussen voor oud- en nieuwkomers. Het verstrekken van subsidie aan projecten die buiten het kader van deze cursussen vallen, dient tot een minimum te worden beperkt.
· Het succesvol afleggen van een inburgeringexamen voor nieuwkomers moet een noodzakelijke voorwaarde worden voor het verkrijgen van een permanente verblijfsvergunning.
· Het succesvol afleggen van een inburgeringexamen moet een noodzakelijke voorwaarde worden voor het verkrijgen van een uitkering. Oudkomers die een uitkering genieten en tegelijkertijd het inburgeringexamen niet met succes hebben afgelegd, moeten worden gekort op hun uitkering.
· Naturalisatie tot Nederlander kan pas plaatsvinden na een verblijf van 10 jaar in Nederland. Analoog aan de inburgeringtoets dient voorafgaand aan het verkrijgen van het Nederlanderschap een integratietoets plaats te vinden. Hierbij kan gekeken worden naar de mate waarin de vreemdeling heeft bijgedragen aan de Nederlandse samenleving; heeft hij/zij actief bijgedragen aan de Nederlandse welvaart of alleen maar een uitkering genoten, etc.
· Naturalisatie tot Nederlander is een bijzondere gebeurtenis en mag als zodanig met enige officiële ceremonie worden omkleed. De vreemdeling legt een eed op de Nederlandse Grondwet af, waarin hij/zij verklaart dat hij/zij de Nederlandse wetten, waarden en normen zal respecteren en naleven. Daarbij wordt benadrukt wat in Nederland absoluut onacceptabel is, zoals bloedwraak, vrouwenbesnijdenis, uithuwelijking en huiselijk geweld. Appelleer aan het identiteitsbewustzijn: wie Nederlander wil zijn, moet zich Nederlander voelen.
· Pleidooi voor een debat over de islam en haar rol in de Nederlandse samenleving. De cultuur van de islam staat haaks op de waarden en normen van de moderne westerse samenleving. Een krachtige dialoog tussen beide culturen moet leiden tot wederzijds begrip.
Volkshuisvestiging
De steden moeten aantrekkelijk blijven om in te wonen. Daarvoor is het belangrijk om de wijken evenwichtig samen te stellen. Het is niet de bedoeling dat niet-Westerse culturen het heft in handen gaan nemen.
De LPF wil er alles aan doen om d situatie voor starters op de woningmarkt te verbeteren. De woningbouw moet flink omhoog omdat de koophuizen te duur zijn en er voor huurhuizen te lange wachtlijsten zijn. Dat gaat onder andere gebeuren door een minder ingewikkelde regelgeving. Een goede doorstroming is essentieel en de wetgeving moet duidelijk zijn.
De LPF wil een eenzijdige bevolkingssamenstelling tegengaan door een veel gevarieerder woningaanbod aan te bieden. Om de files te bestrijden dienen woning en werk zoveel mogelijk bij elkaar in de buurt gebracht te worden. Daar waar mogelijk zal dat met ICT-oplossingen gebeuren.
· Voortvarende aanpak van de woningnood. Het aantal woningen dat per jaar gebouwd wordt, moet fors omhoog. De woningbouwproductie kan verhoogd worden door eenvoudiger regelgeving, minder bureaucratie en het tegengaan van misbruik van inspraakmogelijkheden bij bouwplannen.
· De woningnood moet ook bestreden worden door de doorstroming van goedkope naar duurdere woningen te bevorderen. Hierdoor ontstaan kansen voor starters op de woningmarkt omdat de goedkope huurwoningen niet bezet blijven door huurders met een te hoog inkomen (inmiddels 45% van de sociale huursector!). Dit kan alleen bereikt worden met een doortastende aanpak: huurders van een sociale huurwoning die veel te veel verdienen zullen dit via fiscale weg moeten voelen in hun portemonnee. Alleen zo kan er echt iets opgelost worden. En het helpt om de huursubsidie betaalbaar te houden.
· Steden moeten aantrekkelijker worden voor mensen met midden- en hoge inkomens, dus bouwen voor de markt. Voorkomen moet worden dat in de steden een te hoog aandeel van mensen met lage inkomens ontstaat. Gemeenten moeten verplicht èn geholpen worden om hierin een actieve rol te spelen.
· Gemeenten en woningbouwcorporaties moeten worden gestimuleerd om een actief spreidingsbeleid te voeren. Getto’s moeten worden voorkomen.
· Harde aanpak van misbruik van sociale huurwoningen (bestrijden van commerciële onderverhuur, drugspanden en verhuur aan illegalen).
· Tegengaan van ongewenste mobiliteitsgroei door het bundelen van wonen en werken. Nieuwbouw uitsluitend op locaties waar de infrastructuur de verkeersstroom kan verwerken. Meer aandacht voor ICT om wonen en werken te combineren.
· Gemengde woonvormen voor gezinnen en grootouders laten ontwikkelingen.
· Plattelandskernen moeten kunnen bouwen voor de eigen bevolkingsgroei, vestiging van economisch niet-gebondenen moet worden ontmoedigd.
· De kamernood bij studenten verdient veel meer aandacht van de politiek, zowel landelijk als gemeentelijk. Studenten kunnen worden geholpen met speciale wetgeving ten behoeve van betaalbare studentenhuisvesting, zoals "campuscontracten" voor nieuwe studentenflats, verruiming van de Leegstandswet zodat leegstaande kantoorpanden geschikt kunnen worden gemaakt voor studentenhuisvesting en huursubsidiemogelijkheden voor nieuw te bouwen studentenflats met onzelfstandige woonruimte.
· Studentenkamers mogen niet ten onrechte worden belast met gemeentelijke heffingen zoals het gebruikersdeel van de onroerende zaakbelasting. De wettelijke mogelijkheid om deze belastingen via de verhuurder in de huur te verwerken moet worden afgeschaft. De uitvoering van de Wet Onroerende Zaakbelasting (WOZ) vereenvoudigen en doelmatiger maken. De uitvoeringskosten zijn op dit moment te hoog door kosten van taxaties, extra registraties, bezwaren en beroepen. Er moet een objectieve grondslag komen voor de berekening van de WOZ, bijvoorbeeld door uit te gaan van reeds geregistreerde gegevens als oppervlaktegegevens van percelen en afmetingen van gebouwen en bijvoorbeeld een prijsindexcijfer. De uitvoering zou ondergebracht kunnen worden bij een centrale uitvoeringsorganisatie als de Belastingdienst. Dit kan bij elkaar een forse besparing opleveren op de uitvoeringskosten.
· De regels voor recreatiewoningen dienen zoveel mogelijk gelijkgetrokken te worden met die van reguliere woningen. Natuurgebieden mogen niet het slachtoffer worden van ongewenste bebouwing.
· Hypotheekverstrekking moet in betere verhouding staan met draagkracht. De LPF wil dat het hypotheekregime tegemoet komt aan huidige en toekomstige probleemgevallen. Aandacht voor misbruik door grondspeculatie en opstuwen van grondprijzen bij bestemmingsplanwijzing.
3.3 Onderwijs, sociale zaken, cultuur en media, en ouderenbeleid
Onderwijs
De LPF wil weer terug naar de kleine school. De school moet weer een gemeenschap worden en de relatie tussen de leermeester en de leerling moet hersteld worden.
‘Vorming gaat immers een leven lang mee. Kennisoverdracht is de weg waarmee de leerling in het onderwijs wordt gevormd.’
De LPF pleit voor kwalitatief hoogstaand onderwijs met veel minder bureaucratie. De overheid zorgt voor d regelgeving en de scholen hebben een ruime vrijheid om hun eigen beleid te creëren.
In het onderwijs (kort):
· Moeten het gezonde verstand en de bezieling terugkeren.
· Moeten de scholen veilig zijn en een gezond werk- en leerklimaat bieden.
· Worden leerlingen goed voorbereid vervolgopleiding of loopbaan in het bedrijfsleven.
· Komen er weer meer leraren voor de klas.
· Zal er schaalverkleining toegepast worden.
Uitgebreid:
· De school heeft niet alleen een kennisoverdragende, maar ook een vormende taak met een westerse identiteit. De LPF is tegen cultuurrelativisme. De school, waar mogelijk kleinschalig van opzet, moet een veilige omgeving bieden, met duidelijke en consequent toegepaste regels, waarden en normen, die leerlingen beschermen, richting geven en kunnen bijsturen waar ouders in gebreke blijven. Regels, waarden en normen die goed gedrag belonen en slecht gedrag niet tolereren.
· Scholen moeten worden gestimuleerd om een actief spreidingsbeleid van allochtone en autochtone leerlingen te voeren. Segregatie moet worden voorkomen.
· Leerlingen noch leraren mogen zich in een school onveilig voelen. Vooral in de grote steden worden leraren en leerlingen met soms verregaande agressie en onaangepast gedrag geconfronteerd. Dit alles is voor de LPF absoluut onacceptabel! De mogelijkheden van scholen om goedwillende leerlingen te beschermen en kwaadwillende leerlingen van school te verwijderen, moeten daarom worden verruimd. Probleemleerlingen verdienen de beste hulp die zij kunnen krijgen, maar evenzo geldt dat leerlingen die geen problemen veroorzaken, hier de dupe van worden omdat zij niet meer de aandacht krijgen die ze verdienen.
· De LPF is voorstander van de invoering van een ‘maatschappelijk vormingsjaar’ als onderdeel van het onderwijssysteem. Zo’n maatschappelijk vormingsjaar kan de oplossing zijn om de nabije tekorten te voorkomen bij de brandweer en de politie, bij instellingen zoals natuur- en milieuorganisaties en de in een crisissituatie verkerende gezondheidszorg. Jongeren krijgen zo een stuk maatschappelijke vorming en verantwoordelijkheidsbesef mee door een steentje bij te dragen.
· Het lerarentekort wordt alsmaar groter. Het beroep van leraar moet weer aantrekkelijker worden gemaakt. De leraar verdient: een leuke en inspirerende en veilige werkomgeving met welopgevoede leerlingen die wat willen leren en die hem/haar respecteren, werk dat goed uitvoerbaar is en voldoening geeft, een marktconform salaris en voldoende carrièreperspectieven.
· De lerarenopleiding moet aantrekkelijker worden gemaakt. Met name jonge leraren dienen veel meer begeleid en ondersteund te worden. Falend management bij scholen dient snel aangepakt te worden ter voorkoming van verdere uitstroom.
· De lerarenopleiding moet aantrekkelijker worden gemaakt. Beperkingen op het snel inzetten van zij-instromers moeten worden opgeheven. Er zitten op dit moment 47.000 mensen uit het onderwijs in de WAO. Daar zitten ongetwijfeld leraren tussen die op een of andere manier weer kunnen worden ingezet in het onderwijs.
· Het is belangrijk te voorkomen dat leerachterstanden ontstaan. En daar beginnen we al mee op de basisschool. Goed primair onderwijs met ruimschoots aandacht voor de basisvaardigheden taal, lezen, schrijven en rekenen is zeer belangrijk.
· De LPF geeft de voorkeur aan het goed leren van de Nederlandse taal en is daarom voorstander van de afschaffing van het huidige systeem van Onderwijs in Allochtone Levende Talen (OALT).
· Alle wetten en regels vanuit de overheid die niet noodzakelijk zijn om goed onderwijs mogelijk te maken, worden geschrapt. Scholen krijgen verregaande vrijheid om hun eigen beleid te maken, binnen de kwaliteitseisen die het ministerie stelt. De LPF is er voorstander van dat alle onderwijsgelden worden overgeheveld naar de scholen zelf. Scholen moeten zorgen voor helderheid en verantwoording van beleid, financiën en leerresultaten naar ouders, personeel, bestuur en inspectie. Indien een school drie jaar achter elkaar niet aan de kwaliteitseisen voldoet en er geen verbeteringen worden gerealiseerd, kan de bekostiging van die school door de overheid worden opgeheven.
· De LPF wil voorlopig geen nieuwe experimenten meer in de Tweede Fase van het Voortgezet Onderwijs. De LPF bepleit echter wel een sterkere invulling van de profielen. Een degelijke vakinhoud en een goede aansluiting op vervolgstudie of bedrijfsleven staan daarbij centraal. De kwaliteit van de vakinhoud en de examens moet omhoog. Leerlingen moeten goed voorbereid zijn op de eisen die de vervolgopleiding of het bedrijfsleven aan hen stelt.
· Het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) moet weer een volwaardige beroepsopleiding worden. Leerlingen in het vmbo moeten al vanaf het eerste jaar kunnen kennismaken met echte praktijkvakken om uitval later te voorkomen. De basisvorming op het vmbo wordt daartoe verregaand ingeperkt en vervangen door praktijkonderwijs. Het bedrijfsleven lijdt direct schade van de uitval in het beroepsonderwijs en de mindere kwaliteit van de afgestudeerden. Het bedrijfsleven moet als direct belanghebbende een sterkere rol krijgen bij de verbetering van de kwaliteit in het beroepsonderwijs. De kwalificatiestructuur en examensystematiek moeten een duidelijk draagvlak hebben binnen het bedrijfsleven
· De tijd is rijp voor een geheel ander bekostigingssysteem voor het hoger onderwijs, waarbij het uitgangspunt is dat de universiteiten – en op termijn ook de hogescholen – geheel verzelfstandigd worden. Daarbij zal onderwijs en onderzoek in de bekostiging gescheiden worden. De in de afgelopen jaren ontstane wildgroei aan vaak overbodige en onnodige opleidingen zal verdwijnen. Universiteiten en hogescholen zullen zich onderscheiden met de opleidingen waarmee ze een naam hebben opgebouwd.
· Als het gaat om onderwijs worden niet meer de universiteiten en hogescholen zelf gesubsidieerd, maar de student. De student krijgt voldoende ‘subsidie’ om zijn studie tegen kostprijs in te kopen (marktwerking) en in zijn levensonderhoud te voorzien.
· Met betrekking tot het wetenschapsbeleid is het zaak te blijven investeren in kennisontwikkeling. Fundamenteel onderzoek moet gewaarborgd zijn. De universiteit als onderzoeksinstituut wordt door de overheid gesubsidieerd, maar wel op basisniveau. Daarnaast zal de overheid het onderzoek sterker indirect gaan financieren, via bijvoorbeeld Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), dat de middelen verdeelt op basis van de kwaliteit van de ingediende onderzoeksvoorstellen. Dit bevordert de concurrentie tussen universiteiten.
· Leerlingen moeten vroegtijdig en voldoende intensief in aanraking komen met de mogelijkheden die informatie- en communicatietechnologie (ICT) biedt: stimuleren kennis, vaardigheden en creativiteit in omgaan met ICT.
· Kennisnet aan marktwerking overlaten en omvormen naar een elektronische onderwijsmarktplaats van aanbieders, vragers en ontmoetingsplaats van en voor gebruikers. Investeren in deskundigheidsbevordering van docenten en in ontwikkeling van innovatieve educatieve software.
Cultuur en Media
De LPF wil kunst en cultuur dichter bij de mens brengen. Vooral bij de mensen die er niet vanzelfsprekend mee in contact komen. In plaats van het vorige kabinet (paars 1 en paars 2) wil de LPF ook de cultuur met een kleine ‘c’ stimuleren. Het moet de mensen niet opgedrongen worden maar mensen moeten beter op de hoogte gebracht worden van het aanbod. Er moet meer initiatief genomen worden om de burgers bij kunst en cultuur te betrekken. Daarnaast is de LPF voorstander van regelingen die cultuur ook in financieel opzicht aantrekkelijk maken, zoals het cultureel beleggen en het sponsoren van kunst en cultuur door het bedrijfsleven en particulieren.
Media en cultuur zijn belangrijke factoren in de ontwikkelingen van de samenleving. De LPF wil daarom een directe koppeling van de vakgebieden media en cultuur met het debat over normen en waarden.
· Meer cultuur voor meer mensen.
· Een sterke publieke omroep, passend in deze tijd.
· Integratie, normen en waarden verweven met cultuur en media.
· Stimuleren van de eigen volksgebruiken als bindende factor.
· Veel minder geweld op televisie.
· Meer aandacht voor grote prestaties.
Sport
· De breedtesport vormt een belangrijke schakel in het integratieproces.
· Het vak lichamelijke oefening moet weer in ere hersteld worden. Een gezond lichaam is de basis voor een gezonde geest.
· De topsport is een belangrijk element voor een eigen identiteit van Nederland en voor de verbondenheid van alle Nederlanders.
· Meer waardering voor grote sportprestaties.
Emancipatie en familiezaken
De LPF verstaat onder emancipatie echte keuzevrijheid voor vrouwen en mannen, liefst met zelfstandigheid en economische onafhankelijkheid voor iedereen. Zelf en samen de verantwoordelijkheid nemen voor het leven thuis, op het werk en in een publieke ruimte, met liefdevolle aandacht voor de ander. De LPF wil dat er meer wordt gekeken naar de kwaliteiten die iemand heeft dan naar de ontbrekende kwaliteiten van iemand. Dit is goed voor de economie en de waarde van het leven.
· Flexibiliseren van werktijd, werkduur en werkplek.
· Gelijke beloning voor gelijk werk.
· Arbeidsparticipatie verhogen van vrouwen (waaronder herintreedsters), gehandicapten, laagopgeleiden en achterstandsgroepen.
· Spaarloon handhaven tot er een integrale levensloopregeling is.
· Rolpatronen moderniseren.
· Kostwinnerschap naar keuze.
· Kinderopvang en na- en tussenschoolse opvang optimaliseren. De stimulering van overheidswege niet via de instellingen laten verlopen, maar via de ouders.
Bewuster Samenleven
· Emotionele en sociale vorming faciliteren.
· Het laagdrempelig aanbieden van gezinstherapie en inpassen van een afkoelingsperiode in conflictsituaties, bijvoorbeeld op handen zijnde echtscheiding, kan veel problemen voorkomen.
· Het familierecht herzien vanuit het belang van kinderen in het geval van echtscheiding.
· Onderdrukking van en geweld tegen vrouwen en kinderen voorkomen en bestrijden.
· Opvoedingsondersteuning voor probleemgezinnen.
· Opvang en hulpverlening slachtoffers verbeteren.
· Meer gerichte seksuele voorlichting, o.a. ter voorkoming van ongewenste zwangerschappen, geslachtsziekten e.d.
· Alimentatie- en omgangsregelingen verbeteren. Verbetering van de positie van de niet-voogdende ouder en meer eigen verantwoordelijkheid partners bij scheiding van een kinderloos huwelijk.
· Bevorderen dat islamitische vrouwen zich emanciperen naar Universele Rechten van de Mens.
Ouderen
Ouderen tellen mee
· De LPF is zich ervan bewust dat de huidige welvaart vooral te danken is aan de oudere generatie. Deze mag nimmer de dupe worden van onzorgvuldig beleid.
· De LPF biedt ouderen gratis openbaar vervoer in de regio, buiten de spitsuren.
· De LPF wil dat er een Raad voor de Ouderenbescherming komt met voldoende bevoegdheden om op te treden in gevallen van agressie tegen of verwaarlozing van ouderen.
· De LPF wil een discussie starten op welke wijze ouderen vrijwillig kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt door obstakels weg te nemen, zoals het opheffen van de leeftijdsdiscriminatie.
· Ouderen moeten kunnen blijven doorwerken na hun pensioen zonder dat ze gekort worden op hun pensioeninkomen.
Gepensioneerden hebben praktisch niets te zeggen in het bestuur van pensioenfondsen en worden niet genoeg op de hoogte gehouden van ontwikkelingen binnen het pensioenfonds.
· De LPF geeft gepensioneerden inspraak in het bestuur van pensioenfondsen. De LPF maakt werk van een professioneel bestuur wat bestaat uit drie gelijkwaardige partijen. Namelijk de gepensioneerden die premie betaald hebben. De premie betalende werknemers en de bijdragende werkgevers.
· Daarnaast moeten pensioenfondsen veel meer service bieden. Ze moeten elk jaar een overzicht laten verschijnen met opgebouwde rechten, verbruikte rechten en overgebleven rechten. Dit overzicht moet vanzelfsprekend bij gepensioneerden terecht komen.
3.4 Financiën, werk en economie
De LPF wil extra financiële ruimte creëren door onderzoeken te doen naar het nut en offer van alle rijkstaken. Hier kan ontzettend veel geld mee bespaard worden. Ook zullen de 505 subsidie regelingen van 17,5 miljard euro per jaar op nut, noodzaak en eventueel misbruik of oneigenlijk gebruik worden onderzocht. Als het nodig is zullen deze regelingen worden stopgezet en misbruik dient te worden gestraft.
Er moet een nieuw belastingstelsel komen waarbij inflatiebevorderende en lastenverhogende belastingen zoals te hoge BTW en te hoge belastingen door lagere overheden moeten worden geschrapt. Ons belastingstelsel dient ook beter afgestemd te worden op andere EU-landen. De LPF pleit voor een belastingstelsel waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten zullen dragen, maar wel op een maatschappelijke, verantwoorde wijze. Hiermee worden gepensioneerden zonodig geholpen met specifieke zorg, het ondernemersklimaat wordt gestimuleerd, de eigen woning bezitters worden gesteund en wordt het lonend en aantrekkelijk om te werken in plaats van een uitkering te hebben.
De LPF is voorstander van uitbetaling van alle subsidies via één loket. Er moet een betere service ontstaan naar de burger en de bureaucratie moet minder worden zodat er een beter zicht op armoedeval komt en fraude wordt voorkomen.
· Alle overheidstaken en subsidies doorlichten op efficiëntie en doelmatigheid.
· Bestrijding inflatie, handhaving koopkracht.
· Waardevaste pensioenen.
· Vasthouden aan een strikt begrotingsbeleid.
· Vereenvoudiging en opschoning belastingstelsel, waarbij maatschappelijke acceptatie centraal dient te staan.
· Het ondernemersklimaat stimuleren.
· Volledige aftrek hypotheekrente bij eigen woningbezit.
· Het kwartje van Kok terug aan de pomp.
· De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten.
· Staatsschuld aflossen in 30 jaar. Eventuele restschuld van 10 % kan, afhankelijk van de conjunctuur, blijven staan. Extra meevallers benutten voor extra aflossingen.
· Alle subsidieverstrekkingen dienen via één loket plaats te vinden.
Uitgaven en bezuinigingen
Financiële paragraaf behorende bij het verkiezingsprogramma van de LPF voor de periode 2004 – 2007 (bedragen aangegeven in miljoenen euro’s)
Bezuinigingen cq ombuigingen Totaal/P> 2004 2005 2006 2007
1. minder ambtenaren rijk zonder gedwongen ontslagen 400
3. minder ambtenaren gemeente- en provincie 370
5. beperken inhuren interim-management 250
7. privatiseren gevangenissen 200 50 50 50 50
9. minder administratieve lasten 300
11. stoppen aanleg Betuweroute (exploitatietekort) 400 100 100 100 100
13. efficiencykorting subsidies 7000 1750 1750 1750 1750
15. budget ontwikkelingssamenwerking verlagen 4000 1000 1000 1000 1000
17. integratiebudget verlagen 2000 500 500 500 500
19. efficiënter aankoop- en aanbestedingsbeleid 4000 1000 1000 1000 1000
Totaal 18920
Extra uitgaven
2. economische terugval cq begrotingstekort bestrijden 10000 2500 2500 2500 2500
4. meer (salaris) verplegers, leraren, agenten - uitvoerend 1000 250 250 250 250
6. ICT-initiatieven voor verlaging administratieve lasten 250 62,5 62,5 62,5 62,5
8. ICT-initiatieven voor burgers actief betrekken bij planvorming 300 75 75 75 75
10. prestatiebeloning ambtenaren 375 93,75 93,75 93,75 93,75
12. doorlichten wet- en regelgeving door 1e Kamer 25 6,25 6,25 6,25 6,25
14. gratis OV-streekvervoer 65+ buiten spits 200 50 50 50 50
16. OV-studentenjaarkaart voor gehele week 120 30 30 30 30
18. extra voor rechtbanken/gevangenissen/meer agenten 1200 300 300 300 300
20. aanpakken wachtlijsten/verkleinen klassen/meer leerkrachten 500 125 125 125 125
22. milieuvriendelijke auto's & rijden op gas/diesel minder belasten 200 50 50 50 50
24. armoedeval bestrijden, verhogen arbeidskorting 1250 312,5 312,5 312,5 312,5
26. lastenverlichting burgers en bedrijfsleven 2000 500 500 500 500
28. wetenschap- en technologiebeleid (innovatie) 500 125 125 125 125
30. Reserve onvoorzien 1000
Totaal 18920
Toelichting op de financiële paragraaf van de Lijst Pim Fortuyn 2004 – 2007 Bezuinigingen cq ombuigingen
1. Het betreft hier een personeelsstop via natuurlijk verloop. (zie Aanvalsplan Bureaucratie van de LPF)
3. Hier eveneens een personeelsstop via natuurlijk verloop; korting vindt plaats via de Algemene Uitkering van het Gemeente- en Provinciefonds. (zie Aanvalsplan Bureaucratie van de LPF)
5. Afbouwen van interim-management bij diverse departementen (idem)
7. Volgens het NEI augustus 2001 kan via privatisering hierop € 50 milj. per jaar worden bespaard.
9. Volgens commissie Linschoten (ACTAL) is hierop een besparing mogelijk van € 300 milj. mogelijk.
11. Exploitatieoverdracht van Betuweroute aan derden levert een besparing van € 100 milj. per jaar.
13. Besparing van 10% op huidige 505 subsidieregelingen levert € 1.750 milj. per jaar op, inclusief inverdieneffecten van de instelling van één Centrale Subsidiedienst.
15. I.v.m. economische terugval dit budget verlagen van 0,8% naar 0,6% BNP.
17. Integratiebudget verlagen van € 1,5 mld. naar € 1 mld. i.v.m. inefficiënte/ondoelmatige besteding.
19. Volgens de uitkomst van de Bouwenquête is hierop een besparing mogelijk van € 1 mld. per jaar.
Extra uitgaven
2. Ter dekking van het extra begrotingstekort is rekening gehouden met een bedrag van € 2,5 mld. per jaar
4. Het betreft hier een extra salarisimpuls voor uitvoerend personeel.
6. Meer on-line verbinding en afstemming van overheidsadministraties voorkomt dubbele administraties
8. Burgers actief betrekken bij overheidsplannen voorkomt kostbare- en tijdrovende bezwaarschriftprocedures.
10. Beloning naar prestatie dient - net als in het bedrijfsleven - ook bij ambtenaren van toepassing te zijn.
12. De Eerste Kamer kan actief betrokken worden bij het verminderen van wet- en regelgeving
14. Betere bezetting van openbaar vervoer buiten de spitsuren door verstrekking gratis OV voor 65+.
16. Studenten krijgen de mogelijkheid om de volle week gebruik te kunnen maken van gratis OV.
18. Wegwerken van capaciteitstekort bij rechtbanken, gevangeniswezen en politie.
20. Wegwerken wachtlijsten, kleinere klassen en meer leerkrachten.
22. Stimulering van het milieuvriendelijk rijden (gas & diesel); verlaging houderschapsbelasting.
24. Werken moet worden gestimuleerd t.o.v. niet-werken.
26. Economische impuls t.b.v. burgers en bedrijfsleven d.m.v. lastenverlichting.
28. Stimulering van wetenschap en technologie in onderwijs en bedrijfsleven.
30. Deze reserve is bestemd om tegenvallers te kunnen opvangen.
Algemene toelichting m.b.t. berekeningsmethodiek:
Bij de opstelling van de financiële paragraaf zijn als uitgangspunten gehanteerd de goedgekeurde begroting 2003 en de meerjarenbegroting 2004 - 2007. Het totaalpakket aan ombuigingen over de periode 2004 t/m 2007 bedraagt € 18,9 miljard. Dit betekent dat de ombuigingen en extra uitgaven al doorwerken vanaf 2004(wijzigingen op meerjarenbegroting). Geen rekening is nog gehouden met de uitkomsten van de "zoeklichtaktie" (doorlichten overheidstaken) die de komende jaren zal leiden tot financiële meevallers en tot een aanzienlijke verbetering in 2007 van het EMU-saldo. Ook is nog geen rekening gehouden met loonmatiging en de inverdieneffecten van huisvesting-en apparaatskosten bij terugdringing van het ambtelijk apparaat welk eveneens in 2007 tot een verbetering van het EMU-saldo zal leiden.
Werk en economie
De LPF is van mening dat werken gezond is, een mentale en fysieke gezondheid stimuleert en de levensduur verlengt. Werk is niet alleen geld verdienen maar ook moederschap.
De regelingen die voor mensen zorgen als ze arbeidsongeschikt of werkeloos zijn moeten erop gericht zijn om de mensen zo spoedig mogelijk hun werk te laten hervatten. Men moet gestimuleerd worden om te werken en niet omniet te werken. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat de gezondheid ed. hier onder lijdt.
Nederland is het land met de meeste ziekmeldingen en arbeidsongeschikten van de hele wereld. In 2000 was dat 19,5 % van de bevolking. Er zijn toen maatregelen genomen waardoor dat minder werd.
· Financiële prikkels moeten de andere kant uit net zoals bijvoorbeeld bij veel niet CAO-gebonden bedrijfstakken en bij veel ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf (MKB), waar de WULBZ onverkort wordt toegepast.
· Leidinggevenden moeten aangesproken worden op de zorg voor de aan hen toevertrouwde ondergeschikten (veel zieken: straf; weinig zieken: beloning).
· Het aantal leidinggevenden moet worden teruggedrongen, want hoe meer leidinggevenden, hoe hoger het ziekteverzuim (van kleine bedrijven met 3,3% naar grote bedrijven met 7,9% ziekteverzuim in 2001).
· De LPF gaat doorgeschoten subsidiebureaucratie (rondpompen van geld) aanpakken.
· Debacles met Europese subsidiegelden, zoals de fraude met gelden van het Europese Sociaal Fonds (ESF) onder het paarse kabinet, mogen nooit meer voorkomen. De subsidieregels behoren te worden nageleefd.
De LPF wil laten onderzoeken hoe de WAO flink kan worden aangepakt. Een aantal jaren geleden is de ziektewet al afgeschaft. Werkgevers en werknemers hebben hier geen problemen mee gehad door ARBO-diensten en verzekeraars. Ditzelfde moet met de WAO gebeuren. Deze wet wordt namelijk grotendeels misbruikt. Hierin werd met name in de jaren ’80 massaal overtollig personeel gedumpt. In ons land kennen we prima pensioensregelingen voor Oudedags- en Nabestaandenpensioen. Waarom dan ook niet een Arbeidsongeschiktheidspensioen?
· Het Arbeidsongeschiktheidspensioen is een prima alternatief voor de WAO. Immers, word je arbeidsongeschikt of invalide, dan wordt in je inkomensbehoefte voorzien en gaat de opbouw van het Oudedagspensioen en het Nabestaandenpensioen gewoon door. Bijkomend voordeel is een grondige herziening van het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV).
· Weduwen die hun pensioen zijn kwijtgeraakt moeten hun pensioen terugkrijgen. Weduwen behouden ook in de toekomst hun pensioenrechten. De Algemene Nabestaanden Wet moet herzien worden.
De LPF is tegenstander van de gesubsidieerde arbeid zoals die nu is. De gesubsidieerde banen zijn bedacht door het paarse kabinet om mensen door t laten stromen naar reguliere banen. Dit is echter niet gebeurd. Het heeft alleen gezorgd voor talloze tweederangsbanen.
· De LPF wil dat gesubsidieerde arbeid wordt omgezet in reguliere arbeid. De gemeenten, de rijksoverheid en de sociale partners hebben hier verschillende verantwoordelijkheden.
Er wordt teveel gedacht dat de politiek over de economie gaat. Dat de politiek uitmaakt of het goed of slecht gaat met een land. Het zijn vanzelfsprekend de grote en kleine ondernemers en de werknemers die onze welvaart scheppen.
Daarom wil de LPF dat het weer makkelijker wordt voor ondernemers om een bedrijf te starten en te runnen. En dat werken meer loont. Niet meer werken moet worden ontmoedigd. De subsidies en administratieve regeltjesmoeten worden verminderd.
De LPF wil ondernemende mensen weer de ruimte geven in onze maatschappij.
· Stop met het rondpompen van geld. Het woud aan subsidies wordt afgeschaft en in ruil daarvoor komt er gerichte lastenverlichting.
· Werken moet worden gestimuleerd, niet worden bestraft. Verhoging van de arbeidskorting.
· Niet werken moet worden ontmoedigd. Inkomensafhankelijke subsidies (armoedeval) drastisch verminderen en op andere manieren compenseren.
· Terugdringen administratieve lasten door vermindering regeldruk en inzet van ICT. Hierdoor is het mogelijk om in de komende 4 jaren 20% administratieve lastenverlichting te bereiken. Dit betekent structureel 2 miljard euro per jaar.
· Verlagen van de sociale premies maakt arbeid goedkoper. Daardoor komen meer mensen aan het werk, zijn er minder uitkeringen nodig en wordt zwart werken minder aantrekkelijk.
· CAO’s niet langer algemeen verbindend verklaren.
· Kenniseconomie bevorderen door samenwerking tussen universiteiten en bedrijfsleven te belonen.
· Kenniseconomie bevorderen door stimuleren innovatie in MKB.
· De overheid schept voorwaarden en neemt blokkades weg voor verdere uitrol van breedband communicatietechnologie en stimuleert innovaties op dit terrein.
· We gaan daarbij ook pragmatisch te werk: waar de straat open gaat, moet van de gelegenheid gebruik gemaakt worden om de noodzakelijke breedbandinfrastructuur aan te leggen.
· De LPF zal het debat openen of het maatschappelijk nodig of wenselijk is om een aansluitingsmogelijkheid op breedband voor ieder bedrijf, iedere instelling en iedere woning in Nederland als norm te stellen. Net zoals nu een aansluitverplichting voor telefonie bestaat, zou de aanleg van toekomstvaste ICT-infrastructuur door middel van wetgeving zonder uitstel gerealiseerd moeten worden.
· Afschaffen van hinderlijke en belemmerende regels om ondernemerschap weer een kans te geven.
· Eerlijke concurrentie betekent ook het bestrijden van kartels en terughoudend zijn met het privatiseren van nutsbedrijven.
· Daar waar geen concurrentie mogelijk is, niet privatiseren (zoals "harde infrastructuur": rails, gas-, water- en elektriciteitsdistributienetwerk). Daar waar wel concurrentie mogelijk is, moet de overheid juist terugtreden en randvoorwaarden stellen.
3.5 Landbouw, natuurbeheer, visserij en verkeer en waterstaat
Natuur, milieu
Nederland is een zeer dichtbevolkt land en dat stelt hoge eisen aan de ruimtelijke ordening en het milieubeheer. De LPF wil zeer bewust met onze ruimte omgaan. De LPF is voor optimaal behoud van natuur, waar mogelijk moeten natuurgebieden goed toegankelijk. Als we ons milieu willen ontzien en de nodige ruimte willen bieden voor ontwikkelingen, zullen er keuzes gemaakt moeten worden. Die keuzes moeten zoveel mogelijk aansluiten bij de Europese wetgeving. Dat betekent dat het niet altijd om Nederland hoeft te gaan. Nederland moet zich vooral concentreren op een verstandig milieubeleid. Goede bedoelingen zijn niet genoeg voor het behoud van natuur en milieu, het milieubeleid moet effectief zijn.
· Om natuurrampen te voorkomen moeten er strenge veiligheidsregels komen die goed gehandhaafd worden.
· Dit beleid hoeft niet strenger te zijn dan de Europese wetgeving aangeeft.
· Jagers hebben een belangrijke rol in het in stand houden van een afwisselende en evenwichtige fauna. Ook vindt de LPF de belangen van de sportvisserij belangrijk, daar wil de LPF voor opkomen.
Energie
Een moderne economie zoals die van Nederland kan niet zonder energie. Dat geld voor zowel beschikbaarheid van brandstoffen als elektriciteitsvoorziening. Elektriciteitsproductie en –verdeling is de aandrijfkracht van onze economie en daarmee ook van onze welvaart.
Wij willen geen toestanden zoals in de VS. De betrouwbaarheid van onze economische infrastructuur staat voorop.
· Bestaande kerncentrales zo lang mogelijk openhouden om kapitaalvernietiging te voorkomen.
· Stimuleren van alternatieve energiebronnen.
· De grote kolengestookte energiecentrales en de snel opstartende en zeer snel in te regelen olie- en aardgasgestookte centrales moeten weer onder overheidstoezicht komen.
· Als we goedkoper olie stoken dan aardgas, stoken we olie en bewaren we ons aardgas voor later zodat deze zeer schone en makkelijk te distribueren energiedrager ook voor de langere termijn beschikbaar blijft voor huishoudens zonder dat we over moeten gaan tot import.
· Het elektriciteit- en gasdistributienetwerk onder overheidstoezicht houden.
· Het Kyotoverdrag kritisch onder de loep nemen omdat de aankoop van CO2-emissierechten niets meer of minder is dan een verkapte vorm van ontwikkelingshulp. Als we zo graag willen helpen, doe het dan rechtstreeks en zonder flauwekul.
Verkeer en Vervoer
Het gaat niet goed met de bereikbaarheid binnen Nederland. Er zijn teveel auto’s en het openbaar vervoer kan zijn taak niet goed doen.
Een goede bereikbaarheid is afhankelijk van een goede infrastructuur. De LPF wil zich ervoor inzetten om deze infrastructuur zo snel mogelijk te verbeteren. De knelpunten moeten weggehaald worden en het openbaarvervoer moet weer worden zoals het was. Dus vlot, betrouwbaar en vooral veilig. Daarna kunnen er pas investeringen in nieuwe vormen van het OV gedaan worden.
De LPF zoekt naar creatieve problemen om de files op te lossen. Voorbeelden hiervan zijn wegen boven elkaar, het regionale wegennet verbeteren, vervoers- en filemanegement en het optimaliseren van op- en afritten in het hoofd- en regionaal wegennet. Een ander alternatief is dat men meer moet gaan wonen bij het werk.
· Flitspalen weg, in plaats daarvan trajectcontroles.
· Knelpunten hoofdwegennet zo spoedig mogelijk wegnemen. Extra rijstroken en ontbrekende stukken aanleggen.
· Openbaar vervoer weer veilig en betrouwbaar voor de burger.
· OV-jaarkaart voor studenten weer voor de hele week geldig.
· De LPF wil een discussie op gang brengen of het openbaar vervoer met een ander financieringsstelsel voor iedereen gratis kan worden aangeboden als middel tegen files. Eerst bestaande infrastructuur en openbaar vervoer op orde dan pas nieuwe systemen, geen nieuwe grote infrastructurele werken.
· Megablunders moeten worden voorkomen door betere besluitvorming.
· Geen autootje pesten, belasting op personen- en motorvoertuigen (BPM) harmoniseren met Europa, ‘dieselstraf’ voor zuinige, milieuvriendelijke diesels moet verdwijnen.
· Doelmatiger gebruik van parkeerruimte door visgraatparkeren.
· Wonen bij werk en vervoersmanagement bevorderen.
· OV overdag bezetting optimaler. 65-plussers vrij openbaar vervoer in de regio, buiten de spits.
· Puntenrijbewijs met progressief boetesysteem. Geen boetes voor sporadische, lichte overtredingen.
· Doorstroming moet worden bevorderd: groene golven, 20 % minder stoplichten, afwikkelen verkeer stad in en uit. Onderliggend wegennet is hier van groot belang.
· Gebruik van al of niet gemotoriseerde tweewielers in woon-werkverkeer wordt bevorderd.
· Stoppen van aanleg Betuwelijn bij exploitatietekort.
· Problematiek wegenstructuur Rotterdam Noord (A4, A13, A16, Veilingroute/Oranjetunnel) en A2 z.s.m. oplossen.
· Voortgang onderzoek naar verplaatsing Schiphol naar Noordzee of tweede Maasvlakte.
· Schiphol niet privatiseren.
· NS doorlichten. Ontprivatiseren is hierbij nadrukkelijk ook een optie.
· Snelle treinverbinding naar het Noorden.
· Bestuurders van voertuigen die door een bewuste verkeersovertreding een ongeluk veroorzaken waarna een file ontstaat, worden altijd vervolgd.
· Wegwerken achterstallig onderhoud vaarwegen en achterstand vaarwegvoorzieningen, mede ter bevordering van deze milieuvriendelijke wijze van goederentransport.
· Kans op wateroverlast en overstromingen rivierengebieden bestrijden, met als prioriteit de riviergebieden.
Landbouw en visserij.
Volgens de LPF vindt de primaire voedselproductie plaats op goed uitgeruste gezinsbedrijven op het platteland. Het inkomen wat boeren- en tuindergezinnen onder productieomstandigheden halen moet voor alle EU-landen hetzelfde zijn. Dus gelijke uitgangspunten van oa. Voedselveiligheid, dierenwelzijn. Mineralenaanwending en gewasbeschermingen. Dit geldt ook voor de visserij.
Zoals gebruikelijk dienen de opbrengstprijzen tot stand te komen via vraag en aanbod op de markt. De LPF vindt dat boeren en tuinders een belangrijk beroep uitoefenen en daar dus een goede beloning voor mogen krijgen. OP het platteland moeten voldoende en betaalbare woningen en andere voorzieningen gebouwd worden voort de eigen bevolking zodat het platteland leefbaar blijft.
De administratieve lastendruk van boeren enz. dient drastisch vermindert te worden. Boeren hebben er absoluut geen behoefte aan urenlang achter hun bureau te zitten.
· Inkomen komt primair uit de markt.
· Productie-uitgangspunten zijn voor alle EU-landen gelijk.
· Volledige afbouw van landbouwsubsidies voor overschotproductie en op termijn loskoppeling van steun aan landbouw en steun aan productie.
· Boeren, tuinders en vissers produceren veilig voedsel: schaalvergroting gaat door, warme sanering voor diegenen, die moeten "afhaken".
· Kritisch opstellen ten aanzien van grondaankopen door de overheid.
· Boeren en tuinders belonen voor hun rol van "aardbolstoffeerder".
· Instellen van onderzoek naar de mogelijkheden van bedrijfsovername door jonge agrariërs.
· Rechtvaardig, doeltreffend en eenvoudig mineralenbeleid.
· Het EU non-vaccinatiebeleid herzien.
· Administratieve lastendruk drastisch verminderen.
· Harmoniseren van regels, zoals omgang met gewasmiddelen bestrijding vanuit oogpunt van milieu en arbeid.
· Kleine kernen op het platteland leefbaar houden.
· Preventief ruimen van dieren voorkomen door maatregelen waarbij volksgezondheid niet in gevaar komt.
3.6 Overheid en bureaucratie & defensie
Overheid en Bureaucratie
Het openbaar bestuur moet weer toegankelijk worden voor de burger. De overheid is er voor de burger en niet andersom. De burger moet op tijd (dus eerder) op de hoogte zijn van nieuwe plannen van de overheid. De service moet hersteld worden.
Er moet opgeruimd worden in de overheidsbureaucratie. Met het geld dat op de bureaucratie bespaard kan worden kunnen leerkrachten, agenten, verpleegkundigen enz. beter betaald worden. Bij het bepalen van burgemeesters en functionarissen moet de vriendjespolitiek streng afgeschaft worden. De burger is zelf wel in staat om deze te kiezen en hen te beoordelen op hun geleverde prestaties.
Politieke vernieuwing
· Rechtstreeks door de bevolking gekozen burgemeester en minister-president.
· Raadplegend referendum.
· De burger vroegtijdig bij plannen betrekken.
· Breng de politiek naar de burger: vergaderingen of hoorzittingen van de Tweede Kamer in de regio als regionaal onderwerp aan de orde is. Geef de burger gelegenheid op vaste tijden in Tweede Kamer rechtstreeks het woord te voeren.
· Gemeentelijke herindeling alleen na goedkeuring betrokken bewoners (volksraadpleging).
· Halveren aantal provincies naar vijf of zes sterke kernregio’s.
· Minder departementen.
· De minister-president wordt politiek verantwoordelijk voor de herstructurering van de collectieve sector en voor de innovatie van de processen.
· Integriteit politici en ambtenaren staat voorop. Bij misbruik of fraude horen harde maatregelen.
· Maatschappelijk debat starten over het spanningsveld tussen Grondwetsartikelen (vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, vrijheid van onderwijs en antidiscriminatie).
· Maximaal gebruikmaken van ICT-middelen om het democratisch gehalte van het openbaar bestuur te vergroten. Stemmen op afstand en referenda via internet. De burger wordt geïnformeerd via de gemeentelijke websites over punten van lokaal bestuur. Alle openbare beraadslagingen worden opgenomen en gedigitaliseerd zodat eenieder ze ten allen tijde kan inzien. Alle gemeentes worden verplicht om een maximale inspanning te leveren om zoveel mogelijk informatie digitaal voor de burger ter beschikking te hebben. Het wordt de burger via internet mogelijk gemaakt om hun klachten en ideeën over het functioneren van overheidsorganisaties in te dienen. Overheidsorganisaties behandelen deze inbreng van de burger met respect en dienstbare houding. De LPF zal zelf het goede voorbeeld geven om burgers en leden van de LPF optimaal in de gelegenheid te stellen om via internet deel te nemen aan het democratische debat en de besluitvorming.
· Rituelen in politiek Den Haag herzien. Regels en procedures aanpassen aan moderne tijd. Paal en perk stellen aan overvloed aan spoeddebatten en veelvuldige interrupties. Lawine van moties indammen. Parlementair taalgebruik moet duidelijk en begrijpelijk zijn voor iedereen.
Terugdringen bureaucratie
· Minder externe consultanten en interim-management inhuren.
· Snoeien in tegenstrijdige en overbodige regelgeving, met name in volkshuisvesting en onderwijs.
· Minder beleidsambtenaren (30%, door natuurlijke uitstroom en selecte instroom).
· Prestatiebeloning voor ambtenaren invoeren.
· Minder managementalgen bij de overheid.
· Administratieve lasten terugdringen.
· Ruim 3 miljard euro op bureaucratie besparen (zie Aanvalsplan Tegen Bureaucratie van de LPF).
· ICT als ondersteuning bij het wetgevingsproces en bij de invoering van wet- en regelgeving. Gebruik maken van bestaande technologie om wet- en regelgeving door te lichten op alle consequenties voor wat betreft uitvoering en handhaving vóór daadwerkelijke invoering. Hierdoor kan onnodige bureaucratie worden voorkomen.
· Er komt een burgerservicenummer (gebaseerd op het Sofi-nummer). Er komt ook een voldoende beveiligde digitale identiteitskaart, waarmee de identiteit kan worden vastgesteld, een rechtsgeldige elektronische handtekening kan worden geplaatst en waarmee het mogelijk is vertrouwelijke transacties uit te voeren met overheidsorganisaties, private instellingen en bedrijven. In ontwikkelingen en beheer van deze kaart wordt door de overheid samengewerkt met private partijen (bijv. banken), zodat een betaalbare maatschappelijke infrastructuur beschikbaar komt, kosten gedeeld worden en voorkomen wordt dat er een digitale sleutelbos ontstaat.
· Eén loket voor burgers (Burgerbalie) en bedrijven (Bedrijvenloket). Bijvoorbeeld door via internet of telefoon je postcode en je vraag/onderwerp op te geven, word je direct doorgeschakeld naar het goede (virtuele) overheidsloket en de volgende stap is dat direct de relevante informatie beschikbaar komt of antwoord op je vraag wordt gegeven. Bij het fysieke loket of telefoonloket is er tevens een relatiemanager die de zorg heeft over afhandeling en voortgang. Dus geen ‘van het kastje naar de muur sturen’ meer. De servicevragende burger wordt sneller geholpen. Overheidsorganisaties lopen de laatste jaren voorop als het gaat om inflatiebevordering. Zowel het kabinet (bijv. accijnzen) als gemeenten (bijv. onroerende zaakbelasting) hebben hier een handje van. Tegelijkertijd vraagt de regering om loonmatiging. Dit is geen goed signaal. De overheid moet zelf het goede voorbeeld geven.
· De LPF wil dat wettelijk wordt vastgelegd dat de tarieven van belastingen en diensten van overheidsorganisaties jaarlijks in beginsel niet meer mogen stijgen dan het inflatiepercentage met een plafond van 3%. Afwijkingen hiervan zijn alleen bij wet mogelijk. Overtredingen van dit uitgangspunt worden bestraft met een korting ter hoogte van tweemaal het budgettaire beslag van de overschrijding op jaarbasis. Ook ontduiking door het introduceren van nieuwe belastingen wordt beboet.
Defensie
De LPF vindt dat er op het gebied van verdediging nog teveel mensen achter het bureau zitten in plaats van achter een wapen.
De rampenbestrijding moet veel sterker worden.
· Zorgen voor een krijgsmachtbrede langetermijnvisie betreffende omvang, samenstelling, takenpakket en ambitieniveau van ons leger; een en ander in nauw overleg met zowel de NAVO alsook de EU.
· Een fundamentele reorganisatie van het defensieapparaat om de verlammende bureaucratie en de onderlinge rivaliteit voorgoed te doen verdwijnen.
· Het samenvoegen van bestaande, versnipperde officiersopleidingen tot één "joint" Defensie-universiteit, gevestigd op één locatie. Uitgangspunt is te komen tot een nieuwe generatie officieren die leren denken en samenwerken vanuit het belang van de gehele krijgsmacht in plaats van het eigen onderdeel.
· Strengere controle - inhoudelijk en financieel - op de aanschaf van nieuw en vaak peperduur materieel. Voorkomen moet worden dat nieuw materieel niet of onvoldoende past in bovengenoemde langetermijnvisie of veel duurder uitpakt dan aanvankelijk begroot. In dit proces is, als extra waarborg, tijdens elke fase een belangrijke rol weggelegd voor onafhankelijke, objectieve experts en instituten.
· Om een in internationaal verband volwaardige en betrouwbare defensiepartner te blijven, alsmede een professionele en voor de werknemers prettige werkgever, zijn verdere bezuinigingen uit den boze.
· Aandacht en, waar nodig, verbetering van de leef- en werkomstandigheden van de militairen; in het bijzonder diegenen die uitgezonden worden. Ook een goede nazorg is nodig.
· Nederland mag zich niet langer verschuilen achter andere landen en hen het vuile werk laten opknappen, door zijn militairen, met name de "special forces", uit te sluiten van de gevaarlijkste missies, zoals het geval was in de Golfoorlog en in Afghanistan.
· Versterking van de rol en positie van Defensie, de Marechaussee in het bijzonder, inzake terrorismebestrijding.
· Een grotere rol en waardering voor het werk van de Nationale Reserves.
· Officiële rehabilitatie van de Dutchbatters, door te erkennen dat niet zij maar de Verenigde Naties (VN), de Haagse politiek en de militaire top hoofdverantwoordelijk zijn voor het debacle rond Srebrenica (uiteraard zijn de Bosnische Serviërs verantwoordelijk voor de genocide).
3.7 Is de Lijst Pim Fortuyn Links of Rechts?
De Lijst Pim Fortuyn heeft de ideeën van Pim Fortuyn en is geen politieke partij die voor een politieke richting staat zoals bijvoorbeeld D66 (democraten) of SP (socialisten).
De LPF is ook niet helemaal liberaal of helemaal sociaal-democratisch.
Heel zwart op wit heb ik gekeken naar de standpunten van de LPF, en wat daar links, en wat daar rechts van is. Ik heb hierbij gekeken naar de standpunten in het foldertje: Verkiezingsprogramma op hoofdlijnen… ‘zakelijk met een hart’.
Veiligheid:
Qua veiligheid is de LPF vrij rechts. Rechts is meestal voor de hardere straffen en maatregelen, en dat is de LPF ook. Bij het punt ‘minimumstraffen voor ernstige geweldsdelicten’, bedoelen ze niet dat de dader zo min mogelijk straf moet krijgen maar dat er in de wet vastgelegd is dat de dader sowieso een straf krijgt. Je treedt hier in feite in de afwegingen die de rechtbank moet maken.
Vreemdelingenbeleid:
Het vreemdelingenbeleid van de LPF is ook vrij rechts. Het punt vraag naar illegale arbeid heeft niks met rechts of links te maken want beide kanten willen dat graag.
Gezondheidszorg:
De LPF wil de wachtlijsten structureel aanpakken, dat is noch links, noch rechts. Dat ze een concurrentiebevorderend zorgstelsel willen handhaven is vrij rechts. Het is een beetje spannend om dat te doen; je loopt het risico dat je de ziekenhuizen tegen elkaar uitspeelt en dat ze meer op het geld gaan letten (dat ze nodig hebben om te kunnen blijven bestaan) dan op de kwaliteit.
Het punt: De dokter stuurt het zorgproces aan, snap ik niet.
Het handhaven van streekziekenhuizen is meer links dan rechts.
Integratie:
De LPF is flink rechts op het gebied van integratie. Het inburgeringexamen als voorwaarde voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning is een echt rechts punt. Ook geen overheidsbrochures meer in vreemde talen is rechts. Integratie is bij de LPF echt rechts.
Onderwijs:
Op het gebied van onderwijs zegt de LPF voornamelijk dingen waar zowel rechts als links naar streven (bijvoorbeeld respect voor de leraar). Het punt ‘Minder regelgeving door de overheid’ is een beetje rechts. Het laatste punt (sociale dienstplicht voor jongeren tijdens of na opleiding), is een klein beetje rechts. Je grijpt hier nogal in in een persoonlijk leven.
Bureaucratie en overheid:
In de eerste vijf punten van dit kopje is de LPF eerder links dan rechts. Van het zesde punt (De bezem door de doorgeschoten bureaucratie (3 miljard euro besparen)) is moeilijk te bepalen of het links of rechts is. Het ligt er namelijk aan waar ze precies de bezem door willen halen.
De discussie starten over art. 1 Gelijkheidsbeginsel vs art. 7 Vrijheid van meningsuiting is een superrechts standpunt.
Financiën:
Bij financiën loopt het een beetje uiteen. Het kwartje van Kok terug aan de pomp is rechts, het tweede punt is noch links, noch rechts, de bestrijding inflatie, handhaving koopkracht ligt eraan hoe je het wil gaan toepassen. Het spaarloon handhaven is eerder links dan rechts, en de hypotheekrenteaftrek is weer een rechts punt.
Economie:
De economie is bij de LPF over het algemeen rechts.
Sociale zaken en werkgelegenheid:
Bij de meeste punten van dit kopje ligt het eraan hoe de LPF het wil toepassen, maar waarschijnlijk zijn ze rechts van toepassing. De punten die wel in één keer duidelijk zijn, zijn rechts.
Ouderenbeleid:
Het ouderenbeleid is bij de meeste punten meer links dan rechts.
Verkeer en waterstaat:
Het geen autootje pesten is wel een beetje rechts. Het openbaar vervoer weer veilig is rechts en links tegelijk. Het lijkt erop dat de LPF wil investeren in het openbaar vervoer, dat is links. Maar met veilig kan met straffen bedoeld worden. Bijvoorbeeld dat er hardere regels komen en dat er een ‘strengere’ sfeer in het OV komt en dat is weer rechts.
Voor de rest ligt het er weer voor een groot deel aan hoe de LPF het wil doen.
Landbouw, natuurbeheer en visserij:
Bij landbouw, natuurbeheer en visserij is het meer rechts dan links. Voor een groot deel ligt het er weer aan hoe de LPF te werk wil gaan, of is het noch links noch rechts. Het punt: in de EU niet voor de troepen uitlopen qua milieueisen is rechts.
Nogmaals: dit alles is heel zwart op wit gedaan. Ik (Sarah) vond het best moeilijk om te doen omdat ik niet precies wist wat rechts en wat links is. Ook is het lastig als het er vaak aan ligt hoe de LPF het punt wil gaan ‘uitvoeren’ omdat dat meestal nergens staat.
Over het algemeen is de LPF rechts, soms wat meer soms wat minder. Maar bij sommige dingen heb ik toch het idee dat het best vaak best wel meevalt hoe rechts de LPF is.
HOOFDSTUK 4: HOOFDVRAAG EN DEELVRAGEN
4.1 Hoofdvraag: Wat heeft de LPF gedaan voor Nederland?
Dit lijkt misschien een beetje rare vraag maar wij hebben hiervoor gekozen omdat er toch wat is veranderd na de korte bloeiperiode van de LPF.
Vóór Pim Fortuyn was ik (Solange) helemaal niet met de politiek bezig. Ik wist net dat Wim Kok de premier was. Vanaf de LPF was ik veel meer op de hoogte van welke politieke partijen er waren en hoe bepaalde politici heetten. Ook ging ik naar debatten kijken. Door de sensatie die Pim veroorzaakte werd de politiek opeens ‘leuk’. Als ik terugdenk aan die periode weet ik wel zeker dat dit niet alleen voor mij zo was, maar voor veel meer mensen.
Een grote verandering die de LPF dus heeft veroorzaakt, is dat jongeren meer bij de politiek betrokken zijn geraakt. Je kunt je dan wel afvragen op wat voor niveau dat is maar het is een begin.
Er is ook heel veel ophef geweest over buitenlanders. Natuurlijk waren de meningen hier verdeeld over. De één is van mening dat we iedereen toe moeten laten en de ander vindt dat absoluut niet. Er is alleen nog geen politicus geweest die hier zo direct in is geweest als Pim Fortuyn.
Dan is er nog een verandering waarvan je niet kunt zeggen dat die positief is. Nadat Pim Fortuyn is doodgeschoten zijn er veel politici bedreigd. Het was nu duidelijk hoe makkelijk het was om een politicus te vermoorden. Ook kregen veel linkse politici kregen de schuld van Pim’s dood. Ook ontstond er angst. Want nu eenmaal de eerste stap gezet was, was het veel minder eng of moeilijk om een volgende politieke leider te vermoorden. En wat zou er dan wel niet van Nederland terecht komen?
4.2 Deelvraag 1: Wat heeft de LPF betekend voor jongeren en buitenlanders?
Pim Fortuyn heeft ervoor gezorgd dat de politiek meer aandacht krijgt.
Sommige mensen zijn zich meer gaan verdiepen in de politiek. Men begon de politiek interessant te vinden. Op een gegeven moment praatte iedereen over de verkiezingen.
Voordat Pim Fortuyn lijsttrekker werd van de LPF, vonden jongeren de politiek over het algemeen saai. Maar toen Pim kwam was de LPF dagelijks in het nieuws. Het werd een soort soap om te zien hoe de ruzie tussen Heinsbroek en Bomhoff afliep. Ook was het amuserend om te zien hoe Pim Fortuyn Melkert voor schut zette.
Hij had een charisma waar veel mensen van hielden. Met zijn uitgesproken passie voor de politiek maakte hij al meteen indruk op de media.
Veel mensen die vonden dat de politiek niets voor hen deed zagen Pim Fortuyn als held en zijn door hem op 15 mei naar de stembus gegaan. Zodoende was er bij de verkiezingen een hoge opkomst. Ook bij de afgelopen verkiezingen was de opkomst heel hoog. Ook al kreeg de LPF toen maar weinig stemmen, toch is aan die hoge opkomst te merken dat men zich door Pim Fortuyn veel meer met de politiek bezighoudt dan voorheen.
Natuurlijk was niet iedereen zo onder de indruk van Pim.
Veel allochtonen waren niet blij met hem, want hij wilde dat er zo min mogelijk buitenlanders binnen de Nederlandse grenzen kwamen.
Hij discrimineerde de Marokkaanse jongeren en scheerde ze over één kam door ze de schuld van de criminalisering van Nederland te geven.
4.3 Deelvraag 2: Wat heeft de LPF betekend voor andere politici?
Pim Fortuyn zei, zonder schroom, wat er in de gedachten van de Nederlanders al zo lang speelde. Hij schudde Nederland wakker.
Fortuyn maakte een show van de debatten en speelde a.h.w. met de politici met wie hij debatteerde. De verkiezingen van 2002 werden een strijd tussen de politici. Pim Fortuyn won elk debat.
Zo toonde hij de onmacht van veel politici.
Het verschil tussen Pim Fortuyn en de andere politici waarmee hij speelde, is dat de andere politici met debatteren hun beroep aan het uitoefenen zijn, terwijl Pim Fortuyn een roeping had om zijn mening over de politiek over te brengen.
Politici kregen een aardige kluif van Pim Fortuyn. Het werd zelfs zo erg dat o.a. Ad Melkert en Paul Rosenmüller een kogelbrief kregen omdat ze Pim Fortuyn in de weg zaten.
Ik denk dat Pim Fortuyn dat nooit heeft gewild en dat hij wilde dat het een politieke zaak bleef en niet mee ging spelen in het privé-leven van andere politici.
Nadat we hebben gezien dat de LPF zonder Pim Fortuyn er een rommeltje van maakte, hadden de LPF-stemmers spijt van hun keuze.
De LPF was dus eigenlijk niet meer dan Pim Fortuyn alleen.
4.4 Deelvraag 3: Wat heeft de LPF veranderd aan het algemene beeld van Nederlanders over de politiek?
Het is niet zo heel makkelijk om op deze vraag antwoord te geven. Dit antwoord zal denk ik (Solange) vrij subjectief zijn omdat ik kijk naar wat ik waargenomen heb, vóór en na de dood van Pim Fortuyn.
Naar mijn mening heeft Pim Fortuyn de politiek luchtiger gemaakt, wat er ook voor heeft gezorgd dat de politiek minder serieus werd/wordt genomen. Balkenende wordt bijvoorbeeld Harry Potter genoemd en Wouter Bos heeft een ‘lekker kontje’. Het lijkt wel alsof het allemaal wat sensatie gerichter is geworden. Door de vele ruzies binnen en rond de LPF heeft men ook wat minder vertrouwen in de hedendaagse politiek gekregen. Naar mijn mening is dit wel terecht want de politieke partijen zijn er om het volk te ‘helpen’ en niet om ruzietjes te maken die nergens over gaan. Dat geldt ook voor het geharrewar rond de regering van CDA en PvdA. Het volk heeft voor deze samenwerking gekozen, wie zijn zij dan om daar tegen in te gaan. Er wordt niet voor niets gestemd.
Al met al, het lijkt wel alsof het allemaal wat rommeliger is geworden.
Mijn enige twijfel is, dat ik vóór de LPF niet zo veel van de politiek af wist. Dus als het toen ook al zo was, had ik dat waarschijnlijk niet eens gemerkt. Daarom heb ik het hier even met mijn vader over gehad. Maar ook hij heeft hierover hetzelfde beeld.
HOOFDSTUK 5: EIGEN MENING EN SAMENWERKING
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten