Sponsor of prijs nodig? Zelf sponsor worden?
Arkefly: Aruba

maandag 24 maart 2008

Werkstuk Geschiedenis Ethiopië: 1869 - 2007

HET STRATEGISCH BELANG VAN ETHIOPIË

Een geschiedenis van de internationale betrekkingen om Ethiopie: 1869-2007



Inleiding

Als ik dacht aan Ethiopie, dacht ik aan een zandbak. Een woestijn, vol armoedige, hongerlijdende Afrikanen. Ethiopie was vooral een `Ver van mijn bed show' en het nieuws rondom dit land kon ik niet in perspectief plaatsen. Grensoorlog met Eritrea? Militair ingrijpen in het stateloze Somalie? Ik begreep er niets van.

Maar toen ik Martin Meredith's bestseller The State of Africa aan het lezen was, werd mijn interesse in Ethiopie gewekt. Ik kwam erachter dat Ethiopie een van de weinige landen is geweest die níet gekoloniseerd is. Ik wist al dat het Ethiopische leger als eerste Afrikaanse leger in 1896 een Europees leger wist te verslaan, namelijk het Italiaanse. De geschiedenis van Ethiopie was uniek en week veel af van die van het merendeel van andere Afrikaanse staten, welke gekenmerkt wordt door kolonisatie aan het einde van de 19e eeuw, dekolonisatie rond 1960 en veelal armoede sindsdien. Het verbaasde mij dat een land, dat tegenwoordig gemakkelijk past in het clichebeeld van de arme, corrupte en door oorlog getekende Afrikaanse staat, een zo'n afwijkende geschiedenis heeft gekend. Hoe zit dat?



Dit literatuuronderzoek is het resultaat van die nieuwsgierigheid. Het is een uiteenzetting van de geschiedenis van Ethiopie van 1869 tot nu, waarbij de nadruk ligt op de geschiedenis van de internationale betrekkingen: ofwel, de invloeden van buitenaf. Het onderzoek werd een interessante zoektocht naar antwoorden, gevoed door de laatste ontwikkelingen in de Hoorn van Afrika. Ethiopie is in december 2006 Somalie binnengevallen om de Islamitische Rechtbanken te verjagen en op het moment van schrijven woeden er hevige gevechten in Mogadishu tussen Somalische opstandelingen en Ethiopische soldaten. Ondertussen heeft Oeganda de eerste zestienhonderd soldaten naar Mogadishu gestuurd, om bij te dragen aan wat een troepenmacht van de Afrikaanse Unie van achtduizend man moet worden. Zij krijgen de ondankbare taak vrede en veiligheid te brengen, eerst in Mogadishu, en vervolgens in heel Somalie. De VS speelt ook een belangrijke rol. In januari voerden zij luchtbombardementen uit op Mogadishu, in de hoop de Islamitische Rechtbanken te verjagen. En de Amerikanen steunen de legers van Museveni van Oeganda en Zenawi van Ethiopie, omdat ze na de desastreus verlopen VN-operatie Restore Hope liever geen Amerikaanse soldaten meer zien sterven in Somalie. Maar wat ging hieraan vooraf?

In dit essay wordt de geschiedenis opgedeeld in vijf delen, waarbij de nadruk ligt op hoofdstuk 3 (1950-1974) en hoofdstuk 4 (1974-1991). In hoofdstuk 1 (1869-1916) vertel ik hoe de kolonisatie van Afrika en het graven van het Suezkanaal van invloed waren op de geschiedenis van Ethiopie. Ethiopie werd niet alleen gevrijwaard van kolonisatie, de Ethiopiers koloniseerden zelf: het grondgebied verdubbelde in deze jaren. Door het Suezkanaal veranderde de Hoorn van Afrika van een oninteressant woestijngebied, in een strategisch belangrijke regio. En in de regio was, en is Ethiopie de grootmacht. Hoofdstuk 2 vertelt vooral over de verloren oorlog met Italie in 1936, en de daaropvolgende vijfjarige bezetting. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Ethiopie bevrijd door Engeland, dat daarna nog jarenlang een stevige vinger in de pap hield. In 1916 komt overigens Ras Tafari aan de macht, die zich in 1930 tot keizer Haile Selassie liet kronen. Het vooral in Jamaica beleden en met Bob Marley geassocieerde, Rastafari-geloof zien Haile Selassie nog steeds als hun profeet. Maar dat terzijde.

Hoofdstuk 3 vertelt over het hoe en waarom achter het bondgenootschap met de VS, die een enorme hoeveelheid geld pompte in het leger van Ethiopie. Na de militaire coup van de Derg, onder leiding van Mengistu en de val van keizer Selassie, kwam aan dit bondgenootschap een abrupt einde. Hoofdstuk 4 beschrijft de rampzalige periode onder de dictator Mengistu, waarin ook de hongersnood van 1984-1985 viel. De beelden van deze hongersnood gingen de hele wereld over, mede dankzij het grootschalige Live Aid benefietconcert (`We are the world', `Do they know it's Christmas?'). De ondergang van de Sovjet-Unie leidde ook de ondergang van Mengistu in. Sinds 1991 is de EPRDF in Zenawi aan de macht. In hoofdstuk 5 worden de ontwikkelingen sindsdien beschreven tot aan het de huidige tijd.



Hiermee is dit essay, door enthousiasme iets groter dan gepland uitgevallen, een prima manier om kennis te maken met de geschiedenis van Ethiopie en een beter begrip te krijgen voor wat daar nu aan nieuws vandaan komt. Onthoudt daarbij wel dat dit een geschiedenis is, niet de geschiedenis. Over veel kwesties woedt nog hevige discussie. Zoals wat de enorme internationale hulpactie van `84/'85 voor de machtspositie van Mengistu betekende, en of Ethiopie onder Zenawi democratisch aan het worden is of niet.



H1. 1869-1916

1.1 Suezkanaal en Scramble for Africa

Door de opening van het Suezkanaal in Egypte in 1869 werd de Rode Zee verbonden met de Middellandse Zee en ontstond een nieuwe belangrijke handelsroute. Zo veranderde de Hoorn van Afrika (Ethiopie, Eritrea, Somalie, Djibouti, Sudan) van een geopolitiek oninteressant woestijngebied in een belangrijke strategische zone. Binnen een korte periode verkregen verschillende Europese machten hier een basis. De Fransen in Djibouti, de Italianen in Abbas, terwijl de Engelsen al goed vertegenwoordig waren in de regio.

In dezelfde periode voltrok zich een ander belangrijk proces, namelijk de `scramble for Africa'. Ruwweg tussen 1880 en 1910 werd `de buit' door Europese koloniale grootmachten veroverd en verdeeld. Omdat er op dit continent weinig goed georganiseerde staten waren, maar vooral veel kleine volken die door Europa weinig serieus werden genomen, konden Europese politici op de Conferentie van Berlijn (1884-1885) met potlood, liniaal en een kaart van Afrika bepalen welke stukken land van wie zouden zijn: de Fransen, Engelsen, Belgen, Spanjaarden, Portugezen, Duitsers en Italianen kregen allemaal een stuk van de taart. De grenzen van veel staten zoals die nu bekend zijn, werden op deze conferentie bepaald. Ethiopie daarentegen, vormde hierop een uitzondering.



1.2 Menelik II

Het christelijke rijk raakte in de achttiende eeuw in verval, het had te kampen met de opmars van de Islam in de regio en leek zich met de toenemende interesse van Europese koloniale machten in het gebied in een benarde positie te bevinden. Maar toen Menelik II, ironisch genoeg met steun van de Italianen, in 1889 aan de macht kwam in het keizerrijk, keerde het tij. Menelik ontwikkelde Ethiopie tot een moderne staat en stond niet toe te kijken hoe Europese machten zich stukken toeeigende, maar deelde in het festijn: door de expansieve politiek van de keizer verdubbelde het grondgebied van de staat. Hiermee was Ethiopie een van de tien grootste staten in Afrika geworden, bijna net zo groot als Zuid-Afrika.

In de tussentijd had Italie haar basis in Abbas uitgebreid tot een volwaardige kolonie: Eritrea, die Ethiopie afsneed van de kust. De Italianen hadden ook hun zinnen gezet op het onafhankelijke buurland, en begonnen in 1896 overhaast aan een oorlog waarbij de Italianen compleet in de pan werden gehakt. Op 1 maart van dat jaar stierven zesduizend (van de 18.000) soldaten die aan Italiaanse zijde vochten. Er waren bovendien vijftienhonderd gewonden en achttienhonderd gevangen. Na deze Slag van Adowa werd Ethiopie door het Westen serieus genomen. Door uiterst behendig diplomatiek spel van de kant van Menelik wist hij zowel de ambitieuze Fransen als de behoudende Engelsen te vriend te houden. Doorslaggevend voor de toekomst van Ethiopie was het grensverdrag van 1897, waarin de Engelsen het koninkrijk als soevereine staat erkenden. Dit betekende ook dat het overgrote deel van de provincie Ogaden, bevolkt door Somalische volkeren, nu internationaal erkend werd als Ethiopisch grondgebied. Menelik wist alle internationale machten buiten de deur te houden in een regio die verder compleet gekoloniseerd werd en kon zich concentreren op het versterken van de staat.



1.3 Successieproblemen

Menelik had vanaf 1904 echter steeds meer last van de gevolgen van syfilis en kreeg in 1909 een infarct dat hem verlamd en sprakeloos achterliet. Wat volgde waren enkele instabiele jaren waarin verschillende politici en troonopvolgers een weinig effectief beleid voerden. Zo bracht prins Lij Iyasu Ethiopie bijna in oorlog met de Geallieerde troepen ten tijde van de Eerste Wereldoorlog, door zich te scharen aan de kant van de Islamitische staten en de Centrale machten. Iyasu hoopte dat als de Geallieerden (waartoe ook Italie behoorde in WO1) verloren, Ethiopie aanspraak zou kunnen maken op de Italiaanse kolonie Eritrea. Internationaal leidde dit tot problemen en nationaal zorgde zijn bekering tot de Islam in het overwegend christelijke land tot wantrouwen en protesten. In 1916 werd Iyasu afgezet en benoemde de nieuwe keizerin Zawditu Melinek Tafari Makonnen aan tot `ras'.



H2. 1916-1950

2.1 Ras Tafari wordt keizer Haile Selassie

Ras Tafari Makonnen, waarnaar de door de Jamaicaanse reggaeheld Bob Marley beroemd geworden religieuze groep Rastafari's zichzelf vernoemden, had in eerste instantie een vrij zwakke positie binnen de regering. Hij zou in 1930 keizer worden onder de naam Haile Selassie. In de tussenliggende periode wist Tafari geleidelijk zijn macht uit te breiden en de economie en staat te versterken en moderniseren. Tegelijkertijd had hij te maken met interne weerstand van de politieke elite doordat hij steeds meer macht naar zich toetrok. Tevens was hij weinig succesvol in het verwerven van een economisch zo belangrijke havenplaats en speelde het machtspolitieke spel niet erg handig met de Italianen in Eritrea en Italiaans Somaliland, de Fransen in Djibouti en de Engelsen in Brits Somaliland, Sudan en Kenia. Tafari had wat dat betreft nog wat kunnen leren van zijn voorganger Menelik: hij was in de binnenlandse politiek beter thuis dan in de buitenlandse betrekkingen.



2.2 Italiaanse bezetting

Deze onhandigheid in het machtspolitieke spel leidde ertoe dat toen de Italiaanse fascist Mussolini Ethiopie aanviel, Selassie alleen stond. Mussolini hoopte met de bezetting van Ethiopie een begin te maken met de herrijzenis van een nieuw Romeins Rijk en wilde de blamage van 1896 recht zetten. Haile Selassie had nog gehoopt op ingrijpen van de Volkerenbond, maar dit was tevergeefs en stond zo kansloos tegenover de Italiaanse troepenmacht. Mussolini ging ook niet halfslachtig te werk: voor zijn verovering maakte hij gebruik van een half mijoen troepen, luchtbombardementen en gifgas. Van 1936 tot 1941 werden de Ethiopiers dus toch nog voor een korte periode gekoloniseerd door een Europese macht. De kolonisatie duurde slechts vijf jaar omdat er een actieve verzetsbeweging tegen de Italiaanse bezetting streed en omdat Mussolini in 1940 de fatale keuze maakte zich in de Tweede Wereldoorlog te scharen achter Adolf Hitler en zo in een kansloze oorlog met de Geallieerden raakte. In 1941 volgde al gauw de bevrijding van Ethiopie na de invasie door Engelse troepenmachten vanuit Kenia en Sudan.



2.3 Onafhankelijkheid onder Engelse invloed

Haile Selassie werd opnieuw keizer. Hoewel Engeland Ethiopie onafhankelijkheid had geschonken, behielden de Engelsen tot ergernis van Selassie een stevige vinger in de Ethiopische pap. Een verdrag uit 1942 bepaalde dat Engeland supervisie hield over de financien, dat het mocht bepalen wat er met de Italiaanse oorlogsgevangen zou gebeuren, veel belangrijke overheidsposten zouden bezetten, de Britse luchtmacht exclusieve toegang had tot het luchtrijk boven Ethiopie en dat Ethiopie niet het recht had een oorlog te verklaren. Een tweede verdrag, uit 1944, voorzag in een iets minder dominante rol van Engeland.

Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog ontstond discussie over de toekomst van de aan Brits Somaliland grenzende provincie Ogaden en het ten Noorden van Ethiopie en aan de kust gelegen Eritrea. De provincie Ogaden werd uiteindelijk in 1954 tegen de zin van de Britten in weer Ethiopisch grondgebied. Dit zou een bron van problemen blijven vormen, omdat een groot deel van de bevolking zichzelf niet als Ethiopier maar als Somalier zag.

Omdat Italie werd gedwongen na de verloren Tweede Wereldoorlog al haar kolonien af te staan, was ook de toekomst van Eritrea onduidelijk. De vraag was of Eritrea een onafhankelijke staat zou worden of een federatie zou vormen met en onder leiding van buurland Ethiopie. In 1950 werd door de Verenigde Naties gekozen voor de vorm van een unie, een soort gulden middenweg tussen onafhankelijkheid en federatie die niemand echt gelukkig maakte. Selassie zag het als eerste stap naar de inlijving van een nieuwe provincie, terwijl een deel van de Eritrese bevolking, gesteund onder andere door de Italianen, bleef pleiten voor onafhankelijkheid. Het begin van de unie luidde ook het einde van de invloed van de Engelsen in, die in 1950 hun troepenmacht uit het land terugtrokken. Door de constante druk van buiten om Ethiopie te bezetten dan wel te overheersen en doordat de keizer ook binnenlands zijn dominantie moest bevechten, kwam Selassie tot de conclusie dat een sterk leger essentieel zou zijn voor de soevereiniteit van zijn land en zijn eigen positie als leider daarbinnen. Maar hoe kon de keizer zo'n leger opbouwen in een arm en economisch onderontwikkeld land als Ethiopie? Selassie klopte daarvoor aan bij de Amerikanen.



H3. 1950-1974

3.1 Dekolonisatie en Koude Oorlog

De machtsverhoudingen in de internationale gemeenschap waren na de Tweede Wereldoorlog danig veranderd. De koloniale grootmachten uit Europa zakten ineen. Verzwakt door de oorlog en geconfronteerd met steeds krachtiger en beter georganiseerde onafhankelijkheidsbewegingen kwam er over de hele wereld een dekolonisatiegolf op gang. Belangrijk hierbij waren de Afrikaanse veteranen die in Engelse en Franse legers hadden gevochten en nu terugkeerden naar hun thuisland. Ze hadden ervaring opgedaan, waren wijzer geworden, hadden gezien dat de blanken onderling vochten en niet onoverwinnelijk waren. Juist deze veteranen speelden een vooraanstaande rol binnen de onafhankelijkheidsbewegingen. In Afrika begon die dekolonisatiegolf in 1957 met de Engelse kolonie Goudkust, vanaf toen Ghana geheten. In de daaropvolgende elf jaar kregen of bevochten in totaal dertig Afrikaanse staten hun onafhankelijkheid. Zo ook de buurlanden van Ethiopie.

In 1960 ontving Somalie, opgebouwd uit Brits en voormalig Italiaans Somaliland, haar onafhankelijkheid. Het nieuwe Somalie had de grote maar kansloze ambitie om alle `oorspronkelijk' Somalische gebieden te heroveren en toe te voegen aan de nieuwe Somalische staat. Internationale afspraken stonden dit niet toe en bovendien was Somalie een armoedig land met een zwak leger. Maar het grootnationalisme was een droom waar alle verscheidene clans zich in konden vinden en zorgde in ieder geval in de eerste jaren voor nationale eenheid. Dit was niet het enige conflict waarmee de Ethiopiers in deze jaren te kampen zouden krijgen. In 1962 besloot Haile Selassie Eritrea in te lijven en ontketende daarmee een onafhankelijkheidsoorlog die tot in de jaren negentig zou voortduren.

Naast de dekolonisatiegolf was ook de Koude Oorlog van grote invloed op de ontwikkeling van Ethiopie. De twee overgebleven supermachten op aarde, de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, poogden hun invloedssfeer over de hele wereld te vergroten en door de dekolonisatiegolf was er een hele wereld aan jonge staten te ´winnen'. Om een idee te geven van de schaal waarop de Verenigde Staten dit doel najaagden: tussen 1950 en 1970 zouden de Amerikanen vijfentachtig landen militaire hulp hebben gegeven en dit zou tussen 1946 en 1973 een kostenpost van in totaal 62 miljard dollar zijn geweest. Een van de gevolgen van de Koude Oorlog voor deze jonge staten was dat sommige lokale conflicten oplaaiden, eindeloos konden voortduren. Ook werd er met veel geavanceerdere wapens gevochten dan anders het geval was geweest: olie op het vuur. In Angola en Mozambique werd er door rivaliserende rebellengroeperingen om de macht gevochten en als de ene partij zich voor militaire steun wendde tot de communisten, dan kon de tegenpartij bij de Amerikanen terecht. Het grensconflict tussen Somalie en Ethiopie werd ook op deze wijze verergerd.



3.2 Nasser's coup in Egypte

In een poging minder afhankelijk te worden van de bemoeizuchtige Engelsen, zocht Haile Selassie al in de jaren veertig contact met de Amerikanen. Het eerste formele verzoek tot Amerikaanse hulp werd in 1950 gedaan. Maar ondanks dat Washington content was met de steun aan de VN-operatie in Korea door Ethiopie, werd door de VS tegen steun aan het Oost-Afrikaanse land besloten. Ontwikkelingen in de regio deden de VS later van gedachten veranderen. In 1952 vond er een militaire coup in Egypte plaats, onder leiding van Abdel Nasser. Door de coup laaide een enorm nationalisme op: voor het eerst in 25 eeuwen werd Egypte geregeerd door Egyptenaren. Nasser dwong Britse terugtrekking uit Sudan af en kwam in 1954 met hen overeen dat de 80.000 Britse troepen binnen twee jaar de strategisch uiterst belangrijke legerbasis rond het Suezkanaal zouden verlaten. De Amerikanen waren ongelukkig met Nasser omdat hij een neutralistische politiek nastreefde, onbereid zich aan te sluiten bij de Russen of de Amerikanen. De Amerikanen interpreteerden dit als een feitelijke aansluiting bij het Sovjetblok. Bovendien maakte de unie tussen Ethiopie en Eritrea de eerstgenoemde tot een strategisch nog interessanter bondgenoot, want nu had het land een kustlijn langs de geopolitiek zo belangrijke Rode Zee. Reden genoeg om in te gaan op de avances van Haile Selassie.

Nasser's neutralistische politiek kreeg vorm in de Organisatie van Niet-gebonden Landen (Non-Aligned Movement, bestaat nog steeds) die zijn oorsprong kent in een conferentie in Bandung, Indonesie in 1955 en werd daadwerkelijk opgericht in 1961. Naast Egypte, speelden ook India, Indonesie, Joegoslavie en Ghana een belangrijke rol in deze organisatie, die tot doel had onafhankelijke landen buiten de machtspolitiek van de Koude Oorlog te houden en zich niet te laten domineren door buitenlandse machten, door steun te zoeken bij elkaar. De organisatie wekte echter steeds meer de indruk een Sovjet-Unie-gezind gezelschap te zijn en het idee van niet-gebondenheid was dan ook vaag. Het leek vooral een organisatie die vocht tegen kolonialisme, imperialisme, neo-kolonialisme en wat al niet meer deze zwakke staten aan negatieve ervaringen hadden in het wereldpolitieke systeem waarin zij door een gebrek aan macht vaak het onderspit moesten delven.



3.3 Amerikaans bondgenootschap

In 1953 werd het Mutual Defense Assistant Agreement getekend. De Amerikanen hielpen de Ethiopiers met de opbouw van een krachtige legermacht, terwijl de Ethiopiers de VS toestonden een militaire basis op te bouwen in Asmara (tegenwoordig de hoofdstad van onafhankelijk Eritrea). Maar de invloed van de VS ging verder dan alleen militaire steun. Er was steun bij het opzetten van een nationale luchtvaartmaatschappij, bij het bouwen aan infrastructuur en veel Ethiopische studenten mochten komen studeren aan Amerikaanse universiteiten. Maar de grote financiele injecties waren enkel voor de ontwikkeling van het leger. Met de Amerikaanse steun militariseerde de Ethiopische politiek. De macht van het leger werd almaar groter en voor interne problemen en conflicten werden geen politieke maar militaire oplossingen gezocht. Anders gezegd: Selassie steunde voor het behoud van zijn interne machtspositie meer en meer op zijn militaire macht en dus op de steun die hij van de VS ontving, in plaats van op de steun van -kortweg- de bevolking. Hiermee groef hij zijn eigen graf.

Vreemd genoeg werd ook Ethiopie onder Selassie lid van de Organisatie van Niet-gebonden Landen. De keizer zag zijn intieme band met de VS niet botsen met het idee van niet-gebondenheid. In dit licht is het overigens interessant te vermelden dat Ethiopie nog nadat het verdrag met de VS uit 1953 was getekend, contact zocht met en financiele steun kreeg van de Sovjet-Unie. Wat Selassies beweegredenen waren, behalve het verwerven van extra inkomsten, bleef onderwerp van speculatie. Mogelijk dat hij door te flirten met het communisme de Amerikanen kon chanteren meer geld in Ethiopie te steken. Het kan ook gezien worden als een poging minder afhankelijk te worden van de Amerikaanse steun, waarbij aangetekend moet worden dat Selassie misschien niet voor honderd procent marionet van de Amerikanen was, maar dat de economische en militaire banden met de VS en het Westen zeer overheersend waren in deze periode. De invloed van de VS bleek bijvoorbeeld uit het stemmingsgedrag van Ethiopie bij de VN tijdens internationale veiligheidscrises, zoals de Suezcrisis, de Hongaarse opstand, de Congocrisis en de Zesdaagse Oorlog: geen enkele keer stemden de Ethiopiers direct tegen de Amerikanen. In sommige gevallen onthield de Ethiopische regering zich van een stem, maar de VS werd nooit daadwerkelijk dwarsgezeten.

Naast de strategische ligging in een belangrijke regio was er een andere reden waarom Ethiopie een interessante bondgenoot voor de VS was: Haile Selassies centrale rol bij de oprichting en besturing van de OAE (Organisatie voor Afrikaanse Eenheid, de voorloper van de Afrikaanse Unie) in 1963. Selassie speelde voordat de dekolonisatiegolf plaats vond een minimale rol in de Afrikaanse politiek, voor zover je daarvan kon spreken in een periode waarin het grootste gedeelte van het continent bezet werd. Maar vanaf het moment dat de jonge staten, met onervaren regeringen en jonge regeringsleiders als paddestoelen uit de grond schoten, zag de ervaren politicus Selassie een centrale rol voor zichzelf weggelegd in de OAE, die haar hoofdkantoor bovendien vestigde in Addis Abeba. Hij kreeg een centrale rol als bemiddelaar bij Afrikaanse conflicten en stak veel tijd in dit werk. Een revolutionair met pan-Afrikanistische ideeen was hij echter niet: Selassie was een conservatief die als bemiddelaar het doel nastreefde situaties te stabiliseren. Zo stuurde hij in 1967 een troepenmacht naar het Oosten van Congo om de kleptocraat Mobutu te steunen bij het onderdrukken van socialistische opstandelingen. De VS steunde Selassie in zijn Afrikaanse ambities graag en konden via de keizer indirect invloed uitoefenen op de Afrikaanse politiek.

In 1973, het jaar voor de militaire coup die een einde zou maken aan het bewind van Selassie, was het Ethiopische leger dankzij de Amerikaanse steun te land, ter zee en in de lucht uitgegroeid tot het best getrainde en best bewapende leger van Sub-Sahara Afrika. In een periode van twintig jaar was de samenwerking stapsgewijs uitgebouwd. Het aantal in Amerika getrainde militairen was flink gegroeid en daar hadden ze niet alleen hun militaire opleiding ontvangen maar waren ze ook in contact gekomen met moderne ideeen over politiek en economie die botsten met de harde realiteit in Ethiopie. Maar in ditzelfde jaar merkten de Ethiopiers ook voor het eerst dat de militaire steun van de VS niet ongelimiteerd was, toen de VS meldde dat een nieuwe financiele injectie van 500 miljoen dollar slechts voor de helft zou plaatsvinden.



3.4 Eritrea en Ogaden

De situatie met betrekking tot Eritrea bezorgde Selassie de nodige problemen. Al in 1961 werden er door de Islamitische onafhankelijkheidsbeweging ELF (Eritrean Liberation Front) aanslagen tegen de Ethiopische overheid in Eritrea gepleegd. Zij werden gesteund door Irak en Syrie die hun strijd tegen een bondgenoot van de VS, en dus Israel, waardeerden. Dat Ethiopie eind jaren zestig juist Israel vroeg om commando's te trainen in het bestrijden van guerilla's, leidde ertoe dat Syrie de steun aan de ELF vergrootte. Maar de Ethiopiers echter, beschouwden hun land als een christelijk eiland te midden van een islamitische oceaan, en Israel was in dat opzicht natuurlijk ook in de Rode Zee-regio een vreemde eend in de bijt: even angstig voor het opkomende pan-Arabisme. Israel zag het aan de Rode Zee gelegen Eritrea liever in handen van bondgenoot Ethiopie, dan in handen van een pro-Arabische regering.

Vanaf 1962, toen de unie met Eritrea werd opgeheven en het gebied als provincie toegevoegd werd aan het rijk van Selassie, werd het verzet groter. De onafhankelijkheidsbeweging in Eritrea was in deze periode nog niet in staat om het ultieme doel, onafhankelijkheid, te bereiken, maar het kostte de Ethiopische overheid in ieder geval veel energie de opstandelingen eronder te houden. Vooralsnog was het Ethiopische leger te sterk en het Eritrese verzet te verdeeld wat betreft religie, ideologie en regio.

De Ogaden-kwestie leek in bepaalde opzichten op de situatie rond Eritrea: ook de Somalische ambities waren, meer nog dan die van de Eritrese onafhankelijkheidsbeweging, weinig kansrijk. Maar ook deze strijd kostte Selassies regering veel energie. Vanaf de Somalische eenwording in 1960 deed Ethiopie van alles om het Ethiopisch nationalisme in de provincie Ogaden aan te wakkeren en de provincie meer te betrekken bij de besluitvorming. Maar dat kon de problemen niet voorkomen. In de loop van 1963 ontstonden problemen toen de door Somalie gesteunde rebellen in gewelddadig protest kwamen tegen een nieuwe belasting. Het Ethiopische leger reageerde niet direct alert en was geschokt toen Somalie steun kreeg van de Sovjet-Unie en een leger van twintigduizend man klaarmaakte voor een rechtstreekse oorlog. De Ethiopiers besloten in januari 1964 met een door Amerika bewapend leger preventief de Somalische troepen aan de grens aan te vallen. Hoewel de Somaliers het goed deden tegen de overmacht van Ethiopie, zag de regering uit Mogadishu zich, nadat was gebleken dat verdere steun van de Sovjet-Unie of andere Afrikaanse staten uitbleef, genoodzaakt in maart een staakt-het-vuren te ondertekenen. Ook hier hadden de Russen en de Amerikanen een oorlog uitgevochten, zij het wederom indirect.



3.5 Groeiende ontevredenheid

Sociaal-economisch ging het met Ethiopie weinig voortvarend in de dertig jaar na de Italiaanse bezetting. De economie groeide wel, maar op een bijzonder laag niveau. Het bleef een van de armste landen op aarde. De industrialisering stelde weinig voor en bedroeg in de jaren zestig maar zeven procent van het bruto nationaal product. Tachtig procent van de bevolking hield zich bezig met landbouw en exportproducten bestonden voor negentig procent uit landbouw (waarvan zestig procent koffie). Er bestond een feodaal systeem, waarbij de grootgrondbezitters het goed voor elkaar hadden, maar de grote arme bevolkingslaag arm, zwak en ontevreden was. De overheid was weinig effectief in het veranderen van deze situatie, mede omdat de grootgrondbezitters veel meer invloed uit konden oefenen op het overheidsbeleid dan de kleine boeren. Periodes van droogtes op het toch al weinig vruchtbare land leidden tot hongersnoden in 1965-66 en 1973-75. De eerstgenoemde hongersnood had enkele tienduizenden doden tot gevolg, terwijl de hongersnood van 1973 in de in het Noordoosten gelegen provincie Wollo minstens 40.000 doden en in de probleemprovincie Ogaden minstens 55.000 doden tot gevolg had. Overigens waren deze hongersnoden niks nieuws voor Ethiopie. Bronnen uit de negende eeuw verwijzen al naar hongersnoden en sindsdien zijn er vele geregistreerd. Meestal meerdere in elke eeuw.

De houding van de regering droeg niet bij aan een oplossing, maar verergerde juist de humanitaire ramp. Opstanden van lokale clans tegen de nationale overheid vonden zowel in de jaren zestig als zeventig met een zekere regelmaat plaats. De militaire strategie van het staatsleger was er dan onder andere op gericht de bevolking te grazen te nemen door hun vee te doden, waterbronnen te vergiftigen en de regio te isoleren van voedselaanvoer. Met name in het geval van de hongersnood in begin jaren zeventig, was deze onmenselijke manier van oorlogvoeren essentieel bij het doen ontstaan van hongersnoden. De regering in Addis Abeba probeerde deze humanitaire rampen dan ook vooral te negeren en buiten de publiciteit te houden. Ze stonden uiterst zwak toen het schandaal van de hongersnood in 1974 toch de (internationale) media haalde, iets waarbij de studentenwereld een centrale rol speelde. De Poolse correspondent en historicus Ryszard KapuÅ›ciÅ„ski sprak met een anonieme dienaar van de troon: “But here, my friend, there was a new development. Our rebellious students sent their delegates north, and they came back with photographs and terrible stories about how the nation is dying - and all this they passed along to the correspondents on the sly. So a scandal broke out. You could no longer say that there was no hunger.” Het was het perfecte moment voor een coup, realiseerde ook de groep jonge officieren rond Mengistu Haile Mariam. In 1960 was een militaire couppoging mislukt, deze zou wel slagen.

De academische wereld was ook kritisch over de overheid en er ontstond een Ethiopische Studentenbeweging (ESB) die een anti-Amerikaanse tendens in de maatschappij vertegenwoordigde en het `Amerikaans imperialisme' hekelde. De ESB ontstond als elitaire beweging, die zich geleidelijk transformeerde tot volksbeweging. Een beweging bovendien die flirtte met marxistische ideeen. Er werd gevochten voor een vrije pers, vakbonden en tegen sociaal onrecht. Omdat de regering niet in gesprek ging met de ESB, maar hen probeerde te onderdrukken, werd de ESB steeds radicaler. Toch werd ook de ESB verrast door de coup van 1974, evenals de keizer zelf. KapuÅ›ciÅ„ski opnieuw in gesprek met dezelfde anonieme dienaar van de troon: “Nobody, but nobody, my friend, had any foreboding that the end was drawing near. Or rather, one did sense something, something haunting, but so vague, so indistinct, that it was not like a presentiment of the extraordinary.”



3.6 Militaire coup

De coup werd voorgegaan door muiterij in het leger en stakingen in verschillende beroepsgroepen. Halverwege januari kwamen de eerste soldaten, van de in het Zuiden geposte Vierde Divisie, in opstand tegen de belabberde werkomstandigheden: een tekort aan water en voedsel en verlate salarisuitbetalingen. Daarbij waren de soldaten ontevreden over de manier waarop ze door hun officieren werden behandeld. Niet veel later kwam ook de Tweede Divisie, in de veiligheidsstrategisch gezien cruciale provincie Eritrea, in opstand. En zij waren de eersten die met behulp van het veroverde radiostation een regimeverandering eisten. Voor een regering die zijn macht vooral haalde uit een krachtig leger betekende dit een enorme verzwakking van de machtspositie. Overigens moet gezegd dat de soldaten in dit stadium nog wel loyaal bleven aan de troon.

Maar minstens zo belangrijk waren de stakingen van de leraren op 18 februari en, op dezelfde dag, de taxichauffeurs. De eersten kwamen in opstand tegen een nieuwe onderwijswet die weinig goeds zou betekenen voor de armen en de tweede staking was het gevolg van de oliecrisis van 1973. De taxichauffeurs wilden vanwege de verhoogde brandstofprijzen een hogere ritprijs vragen. Voor de Ethiopische Studentenbeweging waren de stakingen en muiterij vanaf februari het uitgesproken moment om met hun radicale ideeen de straat op te gaan. Ze eisten een einde aan de monarchie, landhervormingen, de opheffing van de Orthodoxe kerk, vrijheid van meningsuiting en andere mensenrechten. Niet omdat de opstand zo goed georganiseerd was, maar eerder vanwege de massaliteit ervan, trad op 28 februari het kabinet af en werd een nieuw en verjongd kabinet gevormd. Hiermee kwamen de toestanden echter niet tot een einde, integendeel. De politie sloot zich deels aan bij de stakers, de nationale vakbond organiseerde een staking in maart voor hoger minimumloon en betere werkomstandigheden en in april gingen zo'n 100.000 moslims en sympathiserende christenen in de hoofdstad de straat op voor religieuze vrijheid en de scheiding van kerk en staat.

In de loop van maart al beloofde Haile Selassie dat de staat democratiserende hervormingen zou doorvoeren en dat er onderzoek naar corruptie onder ambtenaren plaats zou vinden. Bovendien werd een commissie ingesteld die in gesprek zou moeten gaan met de opstandige soldaten. Eind april werd met goedkeuring van de nieuwe premier Endalkatchew Makonnen en de keizer, een aantal ministers uit het oude kabinet en topambtenaren in de gevangenis gezet, hopende daarmee de opstandelingen in het gareel te krijgen. De ongeregeldheden waren echter van zo'n formaat dat het nieuwe kabinet geen moment de tijd had om nieuw beleid in werking te laten treden en uit te laten voeren. Tegelijkertijd waren er in deze periode nog weinig mensen die riepen om een zo'n extreme revolutie als die later dat jaar zou volgen. Hervormingen en corruptiebestrijding met zo min mogelijk bloedverspilling was waar de meeste mensen de straat voor op gingen. Een groep jonge officieren, waaronder ook Mengistu, zag mogelijkheden voor een meer verregaande revolutie.

Eind juni organiseerde zij zich in de Provisorische Militaire Bestuurlijke Raad, in het Amhaars kortweg `de Derg'. Gedurende hun vergaderingen werd de organisatie opgezet, stelden ze hun doelen op en ontpopte Mengistu Haile Mariam, die de leiding in de vergaderingen nam, zich als de meest welbespraakte officier van allen. Juist omdat ze de mislukte couppoging van 1960 nog in hun hoofd hadden en niet net als die officieren terecht wilden komen, organiseerden ze zich goed en zetten ze een goed uitgewerkt plan in elkaar. De Derg verklaarde loyaal te zijn aan de keizer, maar maakte een einde aan de complete fundering waarop de monarchie gebouwd was. Iedereen die met het oude regime verbonden was, moest plaats maken. Op 22 juli werd premier Endalkatchew vervangen door Mikail Imru, die geen vrijheid kreeg een eigen beleid te ontwikkelen, maar simpelweg het beleid van de Derg moest uitvoeren.

Voordat de Derg ook de keizer kon afserveren, moest de monarchie eerst besmeurd worden. In de loop van augustus werden leugens en halve waarheden gedrukt en door het land verspreid, waarmee de keizer en zijn gevolg werden neergezet als zelfverrijkende egoïsten die niks gaven om het welvaren van de bevolking. Terwijl Selassie zichzelf juist altijd portretteerde als de zorghebbende vader van zijn volk. 's Avonds op 11 september 1974 werden twee documentaires uitgezonden die dit beeld van zelfverrijking versterkten. De laatste was een documentaire van de BBC over de hongersnood, versneden met beelden van de luxueuze levensstijl van de aristocratie. Op 12 september zette de Derg Haile Selassie af, die vervolgens werd afgevoerd door het leger. Selassie zei bij zijn afzetting: “Als de revolutie goed is voor het volk, dan ben ik voor de revolutie.” Op 27 augustus 1975 stierf hij in gevangenschap.



3.7 Einde aan ruim een halve eeuw Haile Selassie

Zo kwam een einde aan ruim een halve eeuw leiderschap van Haile Selassie. Hij liet een armoedig land achter met een zeer geavanceerde legermacht. Het staatsleger dat als repressief apparaat diende en waarvan Selassie steeds afhankelijker werd voor het behoud van zijn macht, was als een waakhond die uiteindelijk z'n eigen baas doodbeet. Het leger was te machtig geworden en greep in 1974 haar kans.

Het was Selassie niet gelukt de interne problemen het hoofd te bieden. De economische groei was te beperkt, de ongelijkheid en armoede groot en het perspectief op verbetering klein. De hongersnoden waren hiervan natuurlijk het summum en vormden een belangrijk symbool voor het wanbeleid van de regering. De muiterij en de stakingen waren het gevolg van onvrede en deze volksopstand was een essentiele voorwaarde voor het slagen van de militaire coup die volgde.

Internationale omstandigheden hielpen niet. Selassie stak veel tijd in zijn rol van bemiddelaar bij de OAE, daar waar de interne problemen misschien meer zorg hadden verdiend en hij had bovendien te kampen met conflicten en oorlogen die voortkwamen uit de turbulente geschiedenis van het continent. Eritrea en de provincie Ogaden waren een constante bron van problemen en vergrootten het belang van een sterk leger en dus de macht van de militairen. Dankzij de steun van de VS kon dit machtige leger ook ontwikkeld worden, maar de steun van de VS was evengoed een bron van problemen. De onafhankelijkheidsbeweging in Eritrea werd gesteund door de pan-Arabistische landen als Irak en Syrie, mede omdat ze graag een bondgenoot van de VS een strategisch cruciale kustprovincie zagen verliezen. Somalie kreeg steun van de Sovjet-Unie om gelijksoortige redenen, Ethiopie raakte ondanks haar lidmaatschap van de Organisatie van Niet-gebonden Landen verwikkeld in de Koude Oorlog. Bovendien leidde de Amerikaanse invloed tot het nodige anti-Amerikanisme onder de Ethiopische bevolking en kwamen Ethiopische studenten en soldaten door hun opleiding in de VS in contact met vrijheidsideeen, die botsten met de harde realiteit van Ethiopie waar Selassie een ondemocratische regering leidde.

Toch hadden de problemen in de eerste helft van 1974 niet per definitie tot de val van Selassie hoeven leiden. Het overgrote deel van het volk zou tevreden zijn gesteld met een kabinetswisseling, hervormingen en meer persoonlijke vrijheden. Selassie reageerde echter onvoldoende alert op de ontwikkelingen en gaf de Derg de ruimte de coup te plannen en systematisch uit te voeren. Bovendien was de regering te zeer afhankelijk van het leger, om een organisatie met dergelijke voornemens tegen te houden. Dat Selassie in de loop van de jaren zeventig langzaamaan seniel werd hielp natuurlijk ook niet.

De VS had Selassie langer in het zadel kunnen houden als ze hem meer financiele steun hadden gegeven voor ontwikkelingsprojecten, zodat het volk meer tevreden was geweest en het land meer tot ontwikkeling was gekomen. Mogelijk dat dan de volksopstand er nooit van was gekomen en dus ook de militaire coup en de daarop volgende revolutie niet. Maar voor de veiligheidsstrategie van de VS was de val van Selassie en het daaropvolgende einde van het bondgenootschap geen groot probleem. Door de ontwikkeling op het gebied van satellieten werd het belang van de legerbasis met radiozenders veel minder belangrijk en met de meer pro-Amerikaanse houding van de nieuwe Egyptische president Anwar Sadat kreeg de VS een nuttiger bondgenoot in de Rode Zeeregio dan Ethiopie ooit zou kunnen zijn.



H4. 1974-1991

4.1 Socialistische staat wordt dictatuur

De veranderingen na de coup die Ethiopie het socialisme moesten brengen, volgden elkaar snel op. Banken, verzekeringsmaatschappijen, grote bedrijven en alle landbouwgrond: het werd allemaal binnen een jaar genationaliseerd. De Derg zond studenten en docenten naar het platteland om de boodschap van het nieuwe regime aan de plattelandsbewoners te verkondigen. De monarchie werd afgeschaft en in 1976 verkondigde Mengistu op radio en tv dat het Marxisme-Leninisme vanaf dan de officiele ideologie van Ethiopie zou zijn.

Overigens werden per direct op 12 september 1974 de grondwet geschorst, het parlement ontbonden en werden alle stakingen en demonstraties verboden. De oude machthebbers zagen hun welvaart in het gevaar komen en de overwegend linkse idealisten waren teleurgesteld. In alle delen van het land ontstond zo binnen de kortste tijd weerstand tegen de rigoureuze plannen van de nieuwe regering. Grootgrondbezitters, conservatieven, royalisten, de studentenbeweging, de vakbonden, de docenten en natuurlijk ook de opstandelingen in Ogaden en Eritrea. De problemen werden groter en aanslagen werden gepleegd op hoge officieren van de Derg en op Mengistu zelf (maar zonder succes). De Derg sloeg hard terug en op 3 februari 1977 vond een vergadering plaats van de Derg waar een discussie bestond tussen de duiven en de haviken. Mengistu behoorde tot de laatste groep. Hij pleitte voor een keiharde aanpak van de opstandelingen. Plotseling echter verliet Mengistu de vergadering, zeven officieren achterlatend die hij als zijn tegenstanders beschouwde. Zijn bodyguards bestormden de vergaderzaal vervolgens, namen de zeven mee naar de kelders van het gebouw. Daar sloot Mengistu zich bij hen aan om deze dissidenten te vermoorden. Zo verkreeg Mengistu absolute controle over zijn regering en zo begon de periode van de Rode Terreur.



4.2 Het einde van het bondgenootschap met de VS

Vanaf juni 1974, toen de Derg ontstond, volgde de VS de ontwikkelingen in Ethiopie nauwlettend. Wat zou er gebeuren als er een burgeroorlog uitbrak? Welke factie zou de VS met nieuwe wapenleveranties moeten ondersteunen en welke factie zou indien aan de macht, een pro- dan wel anti-Amerikaanse houding aannemen? En omdat de Derg ook intern verdeeld was, was het maar de vraag of ze in staat zouden zijn een eventuele aanval vanuit het, door de Sovjet-Unie gesteunde, Somalie te kunnen weerstaan. Ten slotte vroeg men zich in Washington ook af of de steun aan de nieuwe en impopulaire Endalkatchew-regering later tot een anti-Amerikaanse houding van een nieuwe regering zou kunnen leiden.

De VS besloot al in juni, voordat de coup plaats had gevonden, een afwachtende houding aan te nemen. Zo werd bijvoorbeeld de vertrekkende ambassadeur nog niet vervangen, en werd er besloten voorlopig wapens niet meer te financieren, maar nu geld te vragen voor de overdracht van Amerikaanse wapens aan Ethiopie. De Derg en de Ethiopische regering interpreteerden dit als het onnodig uitoefenen van druk door de VS of zelfs als een straf. De vraag waar de wapens vandaan te halen, hing natuurlijk ook samen met het buitenlandbeleid en de eventuele omslag naar het socialisme. Anders gezegd, als Ethiopie een communistisch land werd en wapens zou kopen bij de Russen, kon het verdere bondgenootschap met de Amerikanen ook wel vergeten worden. Al deze kwesties hingen met elkaar samen, en in de jaren die volgde zette de nieuwe regering steeds meer koers richting een bondgenootschap met de Sovjet-Unie. De VS was bovendien niet blij met een executieronde onder dissidenten binnen de Derg op 23 november 1974 en de Derg raakte tevens geïrriteerd om de herhaalde roep om goede zorg voor de gevangengenomen keizer Haile Selassie.

In de loop van 1975 begon de VS haar militaire adviseurs terug te trekken. De Derg nationaliseerde zonder compensatie alle Amerikaanse bezettingen en werd steeds uitgesprokener in het veroordelen van het `Amerikaans imperialisme'. Tegelijkertijd stegen de wapenverkopen aan Ethiopie in 1976 en de meest waarschijnlijke verklaring daarvoor is dat de Derg door alle interne opstanden en de toenemende problemen in Eritrea en Ogaden simpelweg veel wapens nodig had. Alleen al om technische redenen (het hele leger werkte al met Amerikaanse wapens, die bovendien dus ook vroegen om Amerikaanse vervangende onderdelen) lag het voor de hand hiervoor bij de VS aan te kloppen, die hiertegenover een uiterst pragmatisch-economische houding aannamen.

Dit stelde Mengistu natuurlijk wel voor bepaalde dilemma's. Zijn anti-Amerikaanse houding en serieuze flirt met het socialisme gingen slecht samen met een afhankelijkheid van Amerikaanse militaire leveringen. Op de executieronde van 3 februari 1977 die Mengistu de totale macht gaf, volgde de enthousiaste steun van de Sovjet-Unie en Cuba voor Mengistu, die in de maand daarna direct tanks naar Ethiopie stuurden. Op 23 april verbande Ethiopie de laatste adviseurs van de VS uit het land, sloot alle Amerikaanse legerfaciliteiten en andere Amerikaanse aanwezigheid in het land. President Jimmy Carter reageerde door alle nog geplande wapenleveranties te annuleren. Mengistu zegde hierop eenzijdig het verdrag van 1953 op, waarna in juli het Amerikaanse congres alle militaire steun beeindigde. Aan het bondgenootschap was een definitief einde gekomen.



4.3 Rode Terreur

“Mengistu's heerschappij, van 1977 tot 1991, was extreem repressief en bloedig. De rode terreur in de tweede helft van de jaren zeventig was openlijk en wreed. Ter afschrikking lagen de lijken dagenlang te rotten in de straten van de hoofdstad Addis Abeba. Martelkamers waren sadistische slachthuizen.

“De in 1937 geboren Mengistu was keihard en koppig. Bij een interview in 1985 viel mij zijn ijskoude blik op. Zijn ogen meden ieder contact en leken kogels af te vuren. Het gesprek werd een monoloog. Kritische vragen negeerde hij. Nooit toonde hij spijt over de terreur. Ieder verband tussen zijn landbouwpolitiek en de grote hongersnoden tijdens zijn bewind wees hij van de hand,” aldus de in Nairobi, Kenia, gevestigde correspondent voor het NRC Handelsblad Koert Lindijer.

Met alle duiven uit de weggeruimd, kon de havik Mengistu met harde hand te werk gaan. De oppositie uit linkse hoek van de studentenbeweging en academische wereld werd binnen enkele maanden uitgemoord. Duizenden doden in Addis Abeba waren het gevolg. In de verre uithoeken van het land werd de machtspositie van Mengistu zwakker. In Eritrea kwam het Ethiopische leger steeds meer in de verdrukking en aartsvijand Somalie startte in 1977 een grootschalige aanval om alsnog Ogaden te bezetten. De Somalische troepen waren succesvol en het enige wat een volledige overwinning in de weg stond was het ingrijpen van Russische en Cubaanse troepen. Met deze steun was Ethiopie in staat het leger van Somalie te verpulveren en kon zich daarna in het geheel richten op Eritrea. Mengistu werd arroganter door zijn succes het rijk bijeen te houden en ontpopte zich als een ware dictator. De revolutie die een einde moest maken aan de macht van een absolutistische keizer, bracht een veel ergere dictator aan de macht.

Terwijl de periode van Rode Terreur zich voortzette, zakte de economie als een plumpudding in elkaar. De arme boeren waren nog slechter af. Hoewel de nationalisatie van de landbouwgrond een einde maakte aan het feodale systeem en dus de uitbuiting van de kleine boeren door de grootgrondbezitters, zouden ze nu uitgebuit worden door de regering zelf. Om stedelingen en soldaten van voldoende voedsel te voorzien werd de boeren dramatisch lage voedselprijzen opgelegd, waardoor het voor hen vrijwel onmogelijk werd om hun hoofd boven water te houden. Bovendien kostten de oorlogen tegen Eritrea, Somalie en interne dissidenten veel geld en aandacht, die beter besteed was geweest aan ontwikkeling van de economie en sociale voorzieningen.

Andere plattelandshervormingen met een socialistisch tintje brachten ook vooral schade aan, terwijl de militaire tactiek van de verschroeide aarde tegen rebellerende groeperingen, onder andere in de Noord-Oostelijke provincie de Tigray, de rest deed. Onderzoeker Alex de Waal betoogde zelfs dat de politiek een bewuste strategie had van het uithongeren van de bevolking en de op de bevolking gerichte oorlogsvoering de voornaamste oorzaak was voor de humanitaire ramp die zich voltrekken zou. Tenminste waren de weersomstandigheden nog goed geweest, maar toen ook de regen in 1983 uitbleef waren alle voorwaarden aanwezig voor een humanitaire ramp van bijbelse proporties.



4.4 Live Aid

Hoewel de omstandigheden in de loop van 1983 snel verslechterden en het nieuws van de naderende hongersnood al naar de internationale pers was gelekt, werd de regering pas in de loop van 1984 op de hoogte gesteld van de ernst van de situatie. Mengistu was echter veel te druk met het organiseren van een groots en kostbaar feest om de tiende verjaardag van de revolutie te vieren. Hij bleek niet bereid budget vrij te maken om zijn lijdende bevolking te hulp te schieten. 1984 moest in het teken komen te staan van de grote successen sinds de revolutie, niet van een hongersnood op een nog grotere schaal dan die onder de vorige keizer. De nieuwe Ethiopische regering besloot zich, ironisch genoeg, net zoals de door henzelf gehekelde voorgangers te gedragen: negeren en buiten de publiciteit houden, werd het motto. Zonder succes. Niet alleen was de hongersnood ongekend groot, ook de publiciteit die eraan gegeven werd was enorm, met als hoogtepunt het door Bob Geldof georganiseerde daglange concert Live Aid. Inclusief de door Bono, George Michael, Duran Duran, Phil Collins en vele andere Britse topartiesten ingezongen song `Do they know it's Christmas?' Harry Belafonte zong met ondermeer Lionel Richie en Quincy Jones het door Michael Jackson geschreven lied `We are the world.' Live Aid was op tv te zien in 108 landen en haalde ruim honderd miljoen dollar op.

Ook gedurende 1984 bleef regen uit, maar pas na de festiviteiten in september was Mengistu bereid de hongersnood enige aandacht te geven. Maar toen was het al te laat. Bovendien was het niet gemakkelijk hulp te bieden, de regering zelf had weinig geld, de Amerikanen waren het land uitgejaagd en stonden dus niet vooraan om hulp te bieden en de Sovjet-Unie was er niet toe in staat. Pas toen de pers werd toegelaten tot de getroffen gebieden, kwam de internationale hulpactie op gang, waardoor halverwege 1985 het dieptepunt van de crisis voorbij was.

Ook ditmaal speelde een documentaire van de BBC een doorslaggevende rol bij het creeren van bewustzijn in het Westen. Hoewel humanitaire hulpacties niet altijd effectief zijn en in sommige gevallen de ramp zelfs verergeren, werd de humanitaire hulp van Band Aid beoordeeld als overwegend effectief en levensreddend. Statistieken over het aantal getroffenen en gestorven, altijd een heikele kwestie, spreken van ruim zes miljoen getroffen Ethiopiers. Er zouden tot misschien wel ruim een miljoen doden zijn gevallen. Niemand weet precies hoeveel.

Sommige critici stelden later dat de internationale hulporganisaties veel te laat in actie waren gekomen. Al zeven maanden voor de documentaire van BBC's Michael Buerk in oktober de wereld over ging, had het hoofd van de Ethiopische overheidsinstantie de Relief and Rehabilitation Commission, Dawit Wolde-Giorgis, bij de internationale hulporganisaties aan de bel getrokken. Iets dat hem in Ethiopie problemen bezorgde. Maar de hulporganisaties namen dit verzoek om hulp weinig serieus. Een verklaring hiervoor zou zijn dat er in deze door het Westen gedomineerde wereld veel wantrouwen bestond ten opzichte van de communistische dictatuur van Mengistu, er was angst dat de hulp zou worden misbruikt of in verkeerde handen zou vallen.

Mengistu had dan ook weinig goeds voor met de noodlijdende bevolking. De regio's die nu te kampen hadden met hongersnood waren veelal ook de regio's waar de meeste opstand was geweest tegen de regering. Mengistu's plan om aan de hongersnood een einde te maken was om de bevolking uit de getroffen gebieden over te vliegen naar meer vruchtbare delen in het Zuid-Oosten van het land. De belangrijkste reden was van militair-strategische aard, om zo de lokale bevolking die steun gaf aan de rebellen grotendeels te doen verdwijnen. Gebieden die bezet werden door rebellen werden afgesloten van voedselhulp. Terwijl hulpinstanties de bevolking in leven probeerden te houden, was Mengistu bezig een oorlog te winnen. Uiteindelijk zouden te midden van alle armoede en honger het Ethiopische leger met ondersteuning van Russische vliegtuigen en valse beloftes circa 600.000 personen overgevlogen hebben naar een gebied waar ze niks te zoeken hadden.



4.5 Ondergang van een dictator

Vlak na de hongersnood startte Ethiopie direct een nieuw en succesvol offensief in Eritrea. Binnenlands werd er gewerkt een nieuwe grondwet die bedoeld was om het verdeelde land te verenigen. Nadat eenentachtig procent in een referendum de grondwet had goedgekeurd, zij het onder `toezicht' van bewapende regeringssoldaten, werd in september 1987 de Democratische Volksrepubliek van Ethiopie opgericht. De president: Mengistu Haile Mariam. In feite veranderde er weinig.

Enkele maanden later al barstte de oorlog met Eritrea weer los en ditmaal waren de Eritreers succesvol. De Ethiopische soldaten waren teleurgesteld, want hen was verteld dat aan de oorlog met Eritrea spoedig een einde zo komen. De Eritreers zouden zich graag willen aansluiten bij de volksrepubliek. Gedemotiveerd werden ze in de pan gehakt. In april 1988 was het Noorden van Eritrea bevrijd. Mengistu klopte voor extra hulp aan bij de Sovjet-Unie, maar werd in Moskou door Gorbatsjov geadviseerd een politieke oplossing met Eritrea te zoeken. Vervolgens besloot de Ethiopische dictator af te reizen naar China, maar ook daar kreeg hij een lading kritiek over zich heen. Aan het eind van 1988 en ruim een jaar nadat Mengistu zich had laten beedigen als de president van de nieuwe volksrepubliek, was Ethiopie's militaire en politieke situatie achteruit gegaan. En de economie bood ook geen soelaas: landbouwproductiviteit was sinds de revolutie van 1974 jaarlijks met viertiende procent gedaald, terwijl handel en industrie waren gestagneerd. Ten slotte was de internationale schuld in vijftien jaar tijd vertienvoudigd tot ruim 530 miljoen dollar.

In de loop van de jaren tachtig kwam ook het einde van de Koude Oorlog in zicht. In 1985 kwam Michail Gorbatsjov aan de macht in de Sovjet-Unie en probeerde met zijn politiek van hervormingen en openheid het eens zo machtige rijk te behouden voor de ondergang. Maar het was tevergeefs. De Sovjet-Unie zat economisch aan de grond en was veel te druk met de eigen problemen om hun bondgenoten, zoals Ethiopie, te blijven helpen. Na de val van de Berlijnse muur in 1989 was het in feite gedaan met de Russische grootmacht en per 1 januari 1992 werd de Sovjet-Unie officieel opgeheven. Het communistisch experiment, dat driekwart eeuw had geduurd, was mislukt. Deze ontwikkeling had grote gevolgen voor de wereldpolitiek. Voor de VS was het indammen van het communisme over de wereld voor vijftig jaar lang een belangrijk uitgangspunt geweest voor hun buitenlandbeleid. Maar nu aan de communistische dreiging een einde leek te zijn gekomen, moesten de relaties met veel staten heroverwogen worden. Bovendien waren er in alle delen van de wereld regeringen die hun machtspositie konden behouden dankzij de steun uit Moskou. Ook daaraan kwam nu een einde.

De hoop was dat het einde van de Koude Oorlog ook het einde zou betekenen van vele burgeroorlogen en dictaturen over de wereld. Geleidelijk zou over de wereld het ideaal van mensenrechtenrespecterende democratie met een vrije markteconomie zich verspreiden, te beginnen in Oost-Europa. De praktijk liet zien dat een oorlog tussen democratieen een zeldzaamheid was. Nu de laatste ideologische oorlog was beslecht, was het einde van de geschiedenis in zicht.

Alle omstandigheden wezen erop dat het regime van Mengistu z'n langste tijd had gehad. Ondanks wat laatste stuiptrekkingen ging het bergafwaarts met Mengistu. Elke veldslag werd verloren en zijn internationale positie verzwakte nog verder toen de VS besloot te gaan praten met de Eritrese Bevrijdingsfront. Het Eritrese Bevrijdingsfront (EPLF, Ethiopian People's Liberation Front) werkte bovendien hand in hand met het Ethiopian People's Revolutionary Democratic Front (EPRDF). Toen Mengistu met de EPLF en EPRDF wilde praten over een oplossing, stelden zij als voorwaarde dat Mengistu zelf eerst op zou stappen. Op 21 mei 1991 vluchtte Mengistu naar Zimbabwe, waar president en collega-dictator Robert Mugabe hem een onderkomen bood. Op 3 juni bezette de EPRDF, onder leiding van Meles Zenawi het grootste gedeelte van Ethiopie behalve Eritrea, waar de EPLF de macht had. Hiermee kwam na zo'n dertig jaar oorlogvoering een einde aan de oorlog tussen Ethiopie en Eritrea. In 1993 vond in Eritrea een referendum plaats over de toekomst van het kleine staatje aan de Rode Zee, maar dat was een formaliteit: negentig procent van de bevolking stemde voor onafhankelijkheid.

Zo had het einde van de Koude Oorlog in ieder geval tot de ondergang van de dictator in Ethiopie geleid en daarmee de oorlog met Eritrea tot een einde gebracht. In ieder geval voorlopig. Ook in Somalie betekende het einde van de Koude Oorlog het einde van het regime van Siad Barre, die zonder militaire steun van de Russen of ontwikkelingshulp uit het Westen kwam te staan en in januari 1991 zijn land ontvluchtte. Dit betekende het einde van de Somalische staat: nadat de verschillende clans gezamenlijk de nationale regering te gronde hadden gericht, richtten ze zich op elkaar. Met als dieptepunten een hongersnood en de door de Amerikanen gedomineerde en compleet mislukte VN-operatie Restore Hope.

Voor Ethiopie, waar een politiek van decentralisatie op basis van etniciteit werd doorgevoerd, bleef de Oosterbuur zo een bron van problemen, hoewel het land niet meer in staat zou zijn een werkelijke bedreiging te vormen voor het Ethiopische leger. Groepen uit de islamiserende Ogaden pleegden regelmatig aanslagen in de hoofdstad van Ethiopie: Addis Abeba. Het is een terugkerend fenomeen in de geschiedenis van de landen in de Hoorn van Afrika: het verergeren van elkanders crises. Sudan en Somalie steunden opstandelingen in Ethiopie, terwijl Ethiopie ondersteuning gaf aan groepen die de regerende partijen in Somalie en Sudan bevochten. Dit is niet alleen rampzalig voor het bewerkstelligen van enige stabiliteit, het bewapent ook rebellengroepen die allemaal hun eigen plannen voor de toekomst hebben en die hun wapens niet zomaar inleveren zodra de steun stopt.

De revolutie van 1974 en de zeventien jaar onder Mengistu's leiding die daarop volgden hadden Ethiopie alleen maar dieper in de problemen gebracht, zoveel mag duidelijk zijn. Het regime van Mengistu had de mond vol van socialistische gelijkheidsidealen, maar was in de praktijk niets meer dan een militaire dictatuur. De manier waarop er met andersdenkenden om werd gegaan, namelijk het systematisch opzoeken en uitmoorden ervan, deed denken aan de militaire junta die tegelijkertijd in Argentinie aan de macht was. Marxistisch beleid werd wel doorgevoerd, zoals de nationalisatie van grote delen van de industrie, het opzetten van grootschalige gemeenschappelijke boerenbedrijven en de volksverhuizingen, maar maakten - al was het maar omdat het overhaast en zonder doordacht plan werd doorgevoerd - vooral de economie kapot. De hongersnood van '84-'85 was een absoluut dieptepunt, met misschien wel meer dan een miljoen doden tot gevolg - circa tien keer zoveel als de hongersnood die er mede toe had geleid dat Selassie afgezet werd. Doordat de Sovjet-Unie uiteenviel, verloor Mengistu zijn belangrijkste bondgenoot en moest daarom uiteindelijk het land ontvluchtten.

Nog altijd bevindt Mengistu zich in Zimbabwe, terwijl hij in 2006 door een Ethiopische regering in absentia werd veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf voor genocide.



H5. 1991-2007

5.1 Ethiopie na de Koude Oorlog

Mengistu werd opgevolgd door een interim regering onder leiding van Meles Zenawi, die ook op het moment van schrijven nog het land leidde. Zenawi was de logische opvolger van Mengistu, omdat hij leiding had gegeven aan de EPRDF in de jaren voor de overwinning. Hij werd geconfronteerd met een land in erbarmelijke staat, dat bovendien zonder Eritrea en dus zonder de economisch en militair-strategische zo belangrijke zeehavens van die kustprovincie verder moest. Zenawi kwam zelf uit de Noordelijke provincie Tigray, waar al tijdenlang een door de EPLF gesteunde rebellengroep tegen de regering van Mengistu had gestreden, de TPLF (Tigray People's Liberation Front). De EPRDF waar hij nu leiding aan gaf was echter een overkoepelende organisatie van een hele reeks opstandige lokale groeperingen.

Binnenlands was de belangrijkste ontwikkeling een beleid van decentralisatie en een herindeling van het land op etnische gronden. Ethiopie werd een soort federatie van etnische regio's. Daarmee verslapte de greep van de nationale regering op die regio's nog niet, omdat de regering Zenawi er wel voor zorgde dat in die regio's loyale partijen aan de macht kwamen.

Er waren redenen voor gematigd optimisme over de toekomst van Ethiopie. De interim regering organiseerde in 1995 de eerste vrije verkiezingen in de gehele geschiedenis van het land met deelname van meerdere partijen en zette zo een eerste stap richting democratisering. Daarmee werd Zenawi overigens - niet verrassend - tot premier benoemd. Verder besloot Ethiopie over te stappen op een vrije markteconomie, waarna de economie vanaf 1993 flink groeide. Ten slotte waren de ontwikkelingen internationaal ook voorspoedig. Sudan en Somalie waren verwikkeld in hun eigen burgeroorlogen en vormden daarmee misschien nog geen stabiele buurlanden, maar ook geen bedreiging meer voor de soevereiniteit van Ethiopie. Eritrea en Ethiopie, wiens regeringsleiders voor 1991 hand in hand tegen de dictatuur van Mengistu in Ethiopie hadden gevochten, ontwikkelden een vriendschappelijke relatie.

Het grensconflict dat tussen de buurlanden uitbrak in 1998 kwam dan ook voor velen als een verrassing. Eritrea was gaandeweg een steeds onafhankelijker koers gaan varen en had bijvoorbeeld in 1997 de Ethiopische munteenheid afgeschaft en een eigen munt laten slaan. Ethiopie raakte geïrriteerd over de eigenwijze houding van de Eritrese regering - ze zouden naast hun schoenen zijn gaan lopen door de voorspoedige periode die het jonge staatje doormaakte. Roel van der Veen, lange tijd werkzaam bij het Nederlandse ministerie van buitenlandse zaken en schrijver van een boek over de moderne geschiedenis van Afrika, betoogde dat Eritrea inderdaad een erg grote mond had gekregen. De regering onder leiding van Isaias Afewerki kwam zowel met buurland Sudan, als met het aan de overkant van de Rode Zee gelegen Jemen, bijna in oorlog. Van der Veen suggereerde dat Eritrea met de oorlog van 1998 mogelijk hoopte te bereiken dat Ethiopie uiteen zou vallen en daarmee een einde zou komen aan hun dominantie in de regio. Het gevolg was echter juist het tegenovergestelde: de verdeelde Ethiopische bevolking ging als een man achter Zenawi staan. Wat volgde was een grootschalige oorlog tussen twee van Afrika's grootste landlegers die toebehoorden tot twee van Afrika's armste landen. Voornamelijk om financiele redenen werd uiteindelijk in 2000 een einde gemaakt aan de oorlog. Een VN-legermacht (UNMEE) zou een gedemilitariseerde zone tussen de twee landen bezetten. In 2005 bepaalde een schadevergoedingscommissie van het Permanente Hof van Arbitrage in Den Haag dat Eritrea in 1998 onrechtmatig Ethiopie was binnengevallen. Ook stelde de commissie vast dat beide landen zich schuldig hebben gemaakt aan plundering, verkrachting en vernieling.

Ook bij de verkiezingen in 2000 en 2005 haalde de EPRDF van Zenawi ruime overwinningen, maar geheel eerlijk en open verliepen die verkiezingen niet. De verkiezingen van 2005 werden gezien als de meeste open ooit, maar dat zou dan nog altijd niet betekenen dat ze werkelijk democratisch verliepen. De uitslagen van 2005 leidden tot opstanden waarbij minstens 36 personen doodgeschoten werden door de politie. Het bleef onduidelijk in hoeverre de toestanden het gevolg waren van een oppositie die zich niet neer kon leggen bij een tegenvallende uitslag, of van een regeringspartij die de verkiezingen op ondemocratische wijze probeerde te beïnvloeden.

Het laatste grote nieuws uit Ethiopie had betrekking op de inval van Ethiopische troepen in december in Somalie, waar sinds 1991 een burgeroorlog heerste. In grote delen van Somalie hadden de Islamitische Rechtbanken de macht gegrepen en de sjaria, wetgeving gebaseerd op de islam, ingevoerd. Het overwegend christelijke Ethiopie verjaagde de Islamisten, gesteund door de VS, en hielp de in 2004 tot interim president gekozen Abdullahi Yusuf weer in het zadel. In januari deed de VS ook een directer duit in het zakje, door in het kader van de Oorlog tegen Terrorisme vanuit hun legerbasis in Djibouti luchtbombardementen op de Islamisten uit te voeren. De Amerikanen zien verbanden tussen Al-Qaeda en de Somalische Islamisten. Het is de bedoeling dat de Ethiopische troepen vervangen worden door een troepenmacht van de Afrikaanse Unie, gefinancierd door de VN. Museveni, de ondemocratische president van Oeganda en bondgenoot van de VS heeft al zestienhonderd troepen richting Somalie gestuurd. Maar van de geplande achtduizend troepen, zijn er pas vierduizend toegezegd en alleen de zestienhonderd Oegandezen zijn pas gearriveerd. Het is zeer de vraag of de operatie een succes wordt en dat zo een belangrijke stap gezet kan worden naar een stabiel Somalie, met een pro-Ethiopische en pro-Westerse regering aan de macht. Op het moment van schrijven domineert nieuws over hevige gevechten in de hoofdstad van Somalie, Mogadishu, de voorpagina's.



5.2 Status quo

De status quo in Ethiopie is dus bepaald niet probleemloos. De relatie met Eritrea staat vanwege het grensconflict nog steeds op gespannen voet, terwijl een stabiele handelsrelatie met het buurland de economie van Ethiopie juist veel goed zou doen. Het in stand houden van een leger kost veel geld, dat anders in de ontwikkeling van het land gestoken zou kunnen worden. Hetzelfde geldt voor het ingrijpen in Somalie. Meles Zenawi zou echter op de oorlog met de Oosterburen hebben aangestuurd om nationalistische gevoelens onder de eigen bevolking aan te wakkeren. En zo blijven de buurlanden in de Hoorn van Afrika zich met elkaar bemoeien. Eritrea steunt opstandelingen in Ethiopie en Somalie. Ethiopische rebellengroepen krijgen alle ruimte om vanuit Eritrea, Sudan en Somalie aanvallen voor te bereiden. Nu er in Ogaden, de Ethiopische provincie met veel oorspronkelijk Somalische volkeren, gezocht wordt naar gas en olie, worden de belangen groter en de situatie verder onder druk gezet.

Er bestaan gematigd positieve geluiden over de democratisering van Ethiopie, maar het is zeer de vraag of Zenawi een democratiseringsproces doorzet. Zeker als dat betekent dat hij zijn macht verliest. Wat dat betreft is er nog een lange weg te gaan. De economie groeit, dankzij de succesvolle bloemen- en koffie-industrieen, maar niet voldoende om de snel groeiende bevolking van 75 miljoen te kunnen voeden. Tenminste lijkt het er op dat Zenawi het beste voor heeft met de bevolking en een succesvol armoedebestrijdingprogramma heeft opgezet, iets wat voor 1991 bepaald niet vanzelfsprekend was. Daarom blijven Westerse regeringen hem ook steeds meer hulp geven. Maar omdat zo'n tachtig procent van de bevolking bij vrije verkiezingen op de oppositie zou stemmen, wordt de pers dwarsgezeten en worden veel dissidenten zonder een eerlijk proces in de gevangenis gezet. Betekenen dergelijke smetjes op Zenawi's blazoen dat de steun aan het armoedebestrijdingprogramma gestopt wordt, of is alles beter dan het armoeiige Ethiopie aan zijn eigen lot over te laten? Het is mogelijk dat het ook zou schelen als de Europese Unie en de VS hun tariefmuren voor agrarische producten zouden beslechten.

Ethiopie is inmiddels weer een belangrijke bondgenoot van de VS. Het blijft een regionale grootmacht, met een groot leger en het - op Nigeria na - grootste bevolkingsaantal van Afrika, die belangrijk kan zijn in de Amerikaanse Oorlog tegen het Terrorisme. Maar de macht van de VS is kleiner geworden, niet alleen in Ethiopie, ook in de rest van Afrika. Steeds meer partijen hebben interesse in Afrika's grondstoffen: Brazilie, Rusland (weer), de EU (nog steeds), India, maar vooral China. Het is onderwerp van discussie wat dit zal betekenen voor de toekomst voor Ethiopie en heel Afrika.



Conclusie

Ethiopie heeft ondanks een vrijwel compleet gebrek aan grondstoffen, een cruciale rol gespeeld in de geschiedenis van de Hoorn van Afrika. Het is door de eeuwen heen altijd de best georganiseerde en meest machtige staat in de regio geweest. Het ontwikkelde in de tweede helft van de twintigste eeuw een van de meest geavanceerde legers van het continent. Dat beeld van een militaire grootmacht contrasteert hevig met de welvaart van de bevolking. Hongersnoden zijn een eeuwenoud fenomeen en als de regen uitblijft lijdt de boerenbevolking daar direct onder. Halverwege de jaren tachtig werd het beeld van Ethiopie als broodarm land definitief gevestigd, nadat circa een miljoen mensen dood waren gegaan van de honger.

Dat Ethiopie ondanks de armoedige bevolking en de zwakke economie een groot leger heeft kunnen opbouwen, heeft ten eerste alles te maken met de strategische ligging van de regionale grootmacht en de rol die het daardoor heeft kunnen spelen in de geschiedenis van de internationale betrekkingen. Al sinds de tweede helft van de negentiende eeuw is Ethiopie het onderwerp van buitenlandse interesse. In eerste instantie hadden verschillende Europese koloniale machten plannen om het land te bezetten. Maar vanaf het moment dat bleek dat zoiets geen haalbare kaart was, stonden ze allemaal te springen om een bondgenootschap aan te gaan met het machtige land. Na de Tweede Wereldoorlog en de vijfjarige bezetting door Italie, waren het voornamelijk de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie die in het kader van de Koude Oorlog wedijverden om een intieme relatie met Ethiopie. Ethiopie kon haar leger financieren dankzij de hulp van buitenaf, die twintig jaar uit de VS kwam en daarna een jaar of vijftien uit Moskou.

Een tweede reden die ertoe leidde dat Ethiopie een groot leger opbouwde, waren de grote problemen die het had met de buurlanden. Het was voor Ethiopie om economische en militair-strategische redenen van cruciaal belang dat Eritrea na de inlijving in 1950 onderdeel bleef van het Ethiopisch rijk. Wat volgde was een vrijheidsoorlog die bijna dertig jaar duurde, de langstdurende oorlog op het continent. Een soortgelijk probleem bestond rond de Ogaden. Vanaf de eenwording van Somalie in 1960 was deze provincie een constante bron van problemen die met zekere regelmaat tot een oorlog leidde. Ook een ander buurland, Soedan, was bepaald niet het toonbeeld van stabiliteit. En Ethiopie zag zich genoodzaakt zich militair te versterken om zich te kunnen verdedigen tegen deze externe gevaren.

Het leidde er uiteindelijk toe dat de overheid militariseerde en de bevolking in opstand kwam. Een militaire coup in 1974 was het gevolg, waarna een periode zich inzette waarin de bevolking nog meer te lijden had onder het destructieve beleid en de terreur van de regering.

Een grote legermacht was dus voor de verdere ontwikkeling van Ethiopie geen zegen. De overheid hield zich meer bezig met oorlogvoeren dan met de ontwikkeling van economie, landbouw en onderwijs. En veel van de internationale steun die het land ontving, ontlokte ook veel tegenkrachten onder de eigen bevolking en in de regio. Ethiopie kon zich in de jaren zestig verdedigen tegen Somalie dankzij de steun van de VS, maar Ethiopie had die steun zo hard nodig omdat Somalie in haar oorlog met deze bondgenoot van de VS gesteund werd door de Sovjet-Unie. In Eritrea werden de moslimopstandelingen gesteund door Irak en Syrie in hun strijd omdat Ethiopie een bondgenoot was van de VS en dus Israel. Als Selassie het volk meer tevreden had kunnen houden dan had het nooit tot de militaire dictatuur van Mengistu hoeven komen. De VS had allicht meer oog kunnen hebben voor het belang hiervan en Selassie kunnen helpen of dwingen effectiever de armoede te bevechten. Onder Mengistu's leiding werd het land nog verder naar de verdommenis geholpen.

Het einde van de Koude Oorlog leek Ethiopie goed te doen, maar inmiddels lijken alle oude problemen terug. De regio is een chaos, met de buurlanden Soedan, Eritrea en Somalie is de relatie belabberd, de economie groeit langzaam terwijl de bevolking juist onstuimig groeit en het democratiseringsproces hapert.

Wat de toekomst voor Ethiopie brengt, hangt voor een groot deel samen met wat de toekomst voor Soedan, Eritrea en Somalie zal brengen. Het hangt af van de mate waarin Zenawi in staat blijkt te zijn een effectief beleid gericht op armoedebestrijding, ontwikkeling van onderwijs, gezondheidszorg en bedrijvigheid uit te voeren, zonder zich te verliezen in het onderdrukken van dissidenten of afhankelijk te blijven van hulp van buitenaf. Belangrijk zijn ook economische ontwikkelingen, zoals de tariefmuren voor agrarische producten in het Westen en de opkomst van nieuwe afzetmarkten in Azie en Zuid-Amerika. De uitdagingen waar Ethiopie voor staat zijn groot, maar niets is onmogelijk.



Literatuurlijst

Boeken

Baffour Agyeman-Duah, The United States and Ethiopia, Military Assistance and the Quest for Security, 1953-1993 (Lanham 1994)

Angelo Del Boca, The Ethiopian War, 1935-1941 (Chicago 1969)

Francis Fukuyama, Het einde van de geschiedenis en de laatste mens (Amsterdam 2004)

Graham Hancock, Lords of Poverty, the power, pretige, and corruption of the international aid business (New York 1989)

Ryszard Kapuscinski, The Emperor, Downfall of an autocrat (New York 1983)

Ryszard Kapuscinski, The Shadow of the Sun, My African Life (Londen 2001)

Harold G. Marcus, A History of Ethiopia (Los Angeles 1994)

Michael Maren, The Road to Hell, The ravaging effects of foreign aid and international charity (New York 1997)

Martin Meredith, The State of Africa, A history of fifty years of independence (Jeppestown 2006)

Alula Pankhurst, Resettlement and famine in Ethiopia, The villagers' experience (Manchester 1992)

David H. Shinn, Thomas P. Ofcansky, Historical Dictionary of Ethiopia (Oxford 2004)

Roel van der Veen, Afrika. Van de Koude Oorlog naar de 21e eeuw (Amsterdam 2004)

Alex de Waal, Evil Days, 30 years of war and famine in Ethiopia (New York 1991)

Alex de Waal, Famine Crimes, Politics & The disaster relief industry in Africa (Londen 1997)

H. L. Wesseling, Verdeel en Heers, de deling van Afrika 1880-1914 (Amsterdam 2005)

Bahru Zewde, A History of Modern Ethiopia 1855-1991 (Addis Ababa 2001)



Artikelen

`A taste of democracy; Ethiopia', The Economist, 21 mei 2005

`World Briefing Africa: Ethiopia: Opposition Quits Vote Fraud Inquiry', New York Times, 8 juli 2005

`Commissie: Eritrea begon met grensoorlog', NRC Handelsblad, 22 december 2005

`Meedogenloze Mengistu maakt nog altijd bang; Ethiopische rechtbank wijst morgen vonnis na een omstreden monsterproces van ruim elf jaar', NRC Handelsblad, 22 mei 2006

`EU moet met Afrika praten; Europa zelf de oorzaak van het bootvluchtelingenprobleem', Reformatorisch Dagblad, 9 december 2006

`Across Africa, A Sense That U.S. Power Isn't So Super', New York Times, 24 december 2006

´This time it's revenge; Somalia', The Economist, 13 januari 2007

`'Impopulaire Meles Zenawi zocht vijand'; Voor de invasie van buurland Somalie had premier Ethiopie ook binnenlandse motieven', NRC Handelsblad, 30 januari 2007

`On a dilemma in the Horn; Ethiopia', The Economist, 24 februari 2007

`America's friend; Uganda', The Economist, 17 maart 2007

`Lichamen door Mogadishu gesleept; Hevige gevechten in hoofdstad Somalie', NRC Handelsblad, 22 maart 2007



Noten























27







Roel van der Veen, Afrika. Van de Koude Oorlog naar de 21e eeuw (Amsterdam 2004), 53

H. L. Wesseling, Verdeel en Heers, De deling van Afrika 1880-1914 (Amsterdam 2005), 19

Van der Veen, Afrika, 54

Ibidem, 11-12

Wesseling, Verdeel en Heers, 300

Harold G. Marcus, A History of Ethiopia (Los Angeles 1994), 103

David H. Shinn, Thomas P. Ofcansky, Historical Dictionary of Ethiopia (Oxford 2004), 338

Marcus, A History of Ethiopia, 127

Bahru Zewde, A History of Modern Ethiopia 1855-1991 (Addis Ababa 2001), 151

Angelo Del Boca, The Ethiopian War, 1935-1941 (Chicago 1969), 37

Martin Meredith, The State of Africa, A history of fifty years of independence (Jeppestown 2006), 5

Zewde, A History of Modern Ethiopia, 173

Ibidem, 179

Ibidem, 183

Baffour Agyeman-Duah, The United States and Ethiopia, Military Assistance and the Quest for Security, 1953-1993 (Lanham 1994), xiv

Ryszard Kapuściński, The Shadow of the Sun, My African Life (Londen 2001), 26-27

Van der Veen, Afrika, 11-12

Ibidem, 54

Agyeman-Duah, The United States and Ethiopia, 13

Van der Veen, Afrika, 59

Zewde, A History of Modern Ethiopia, 183

Agyeman-Duah, The United States and Ethiopia, 15

Meredith, The State of Africa, 36-38

Ibidem, 40

Agyeman-Duah, The United States and Ethiopia, 18

Van der Veen, Afrika, 55

http://en.wikipedia.org/wiki/Non-alignment, bezocht: 7 maart 2007

Agyeman-Duah, The United States and Ethiopia, 18

Zewde, A History of Modern Ethiopia, 189

Agyeman-Duah, The United States and Ethiopia, 19

Agyeman-Duah, The United States and Ethiopia, 116-117

Ibidem, 124

Ibidem, 108-113

Ibidem, 74

Ibidem, 140

Marcus, A History of Ethiopia, 175

Ibidem, 178

Agyeman-Duah, The United States and Ethiopia, 103

Zewde, A History of Modern Ethiopia, 219-220

Marcus, A History of Ethiopia, 174

Zewde, A History of Modern Ethiopia, 200

Ibidem, 196

Ibidem, 191

Ibidem, 195-196

Alex de Waal, Evil Days, 30 years of war and famine in Ethiopia (New York 1991), 6

Alula Pankhurst, Resettlement and famine in Ethiopia, The villagers' experience (Manchester 1992), 25

Alex de Waal, Evil Days, 11

Ryszard Kapuściński, The Emperor, Downfall of an autocrat (New York 1983), 112

Marcus, A History of Ethiopia, 180

Zewde, A History of Modern Ethiopia, 189

Ibidem, 220-226

Kapuściński, The Emperor, 108

Zewde, A History of Modern Ethiopia, 229-230

Marcus, A History of Ethiopia, 183

Ibidem, 184

Zewde, A History of Modern Ethiopia, 231

Ibidem, 232

Marcus, A History of Ethiopia, 185

Zewde, A History of Modern Ethiopia, 234

Marcus, A History of Ethiopia, 187

Zewde, A History of Modern Ethiopia, 235

Marcus, A History of Ethiopia, 188

Kapuściński, The Emperor, 163

Marcus, A History of Ethiopia, 181

Zewde, A History of Modern Ethiopia, 189

Meredith, The State of Africa, 244

Zewde, A History of Modern Ethiopia, 236

Meredith, The State of Africa, 245

Ibidem, 246

Agyeman-Duah, The United States and Ethiopia, 135-136

Ibidem, 138

Ibidem, 144

Ibidem, 146

`Meedogenloze Mengistu maakt nog altijd bang; Ethiopische rechtbank wijst morgen vonnis na een omstreden monsterproces van ruim elf jaar', NRC Handelsblad, 22 mei 2006

Meredith, The State of Africa, 248

Ibidem, 332

Marcus, A History of Ethiopia, 202

Alex de Waal, Famine Crimes, Politics & The disaster relief industry in Africa (Londen 1997), 121

Meredith, The State of Africa, 334

Marcus, A History of Ethiopia, 205-206

Meredith, The State of Africa, 341

Marcus, A History of Ethiopia, 207-208

Graham Hancock, Lords of Poverty, the power, pretige, and corruption of the international aid business (New York 1989), 15

Alex de Waal, Evil Days, 173-175

Graham Hancock, Lords of Poverty, 119

Ibidem, 32

Meredith, The State of Africa, 337

Meredith, The State of Africa, 341-343

Marcus, A History of Ethiopia, 211

Ibidem, 213

Francis Fukuyama, Het einde van de geschiedenis en de laatste mens (Amsterdam 2004), 301-308

Marcus, A History of Ethiopia, 217

Van der Veen, Afrika, 133

Ibidem, 175

Ibidem, 135

Michael Maren, The Road to Hell, The ravaging effects of foreign aid and international charity (New York 1997), 133-134

Van der Veen, Afrika, 135-136

Ibidem, 136-137

Ibidem, 213-216

`Commissie: Eritrea begon met grensoorlog', NRC Handelsblad, 22 december 2005

`A taste of democracy; Ethiopia', The Economist, 21 mei 2005

`World Briefing Africa: Ethiopia: Opposition Quits Vote Fraud Inquiry', New York Times, 8 juli 2005

´This time it's revenge; Somalia', The Economist, 13 januari 2007

`America's friend; Uganda', The Economist, 17 maart 2007

`Lichamen door Mogadishu gesleept; Hevige gevechten in hoofdstad Somalie', NRC Handelsblad, 22 maart 2007

`'Impopulaire Meles Zenawi zocht vijand'; Voor de invasie van buurland Somalie had premier Ethiopie ook binnenlandse motieven', NRC Handelsblad, 30 januari 2007

`On a dilemma in the Horn; Ethiopia', The Economist, 24 februari 2007

`EU moet met Afrika praten; Europa zelf de oorzaak van het bootvluchtelingenprobleem', Reformatorisch Dagblad, 9 december 2006

`Across Africa, A Sense That U.S. Power Isn't So Super', New York Times, 24 december 2006



















-->

Geen opmerkingen: