Sponsor of prijs nodig? Zelf sponsor worden?
Arkefly: Aruba

maandag 10 maart 2008

Werkstuk Geschiedenis Theorievorming rond Atlantis

Inleiding


Voorwoord

Verzinsel of werkelijkheid, wijsgerige vertelling of chaotische herinnering aan een verschrikkelijke historische ramp? Welk geheim ligt er verborgen achter dit raadsel dat maar liefst drieëntwintig eeuwen omspant? Misschien komen we er nooit achter en blijven we voor eeuwig in onwetendheid. Maar is het niet deze onwetendheid die er voor zorgt dat we blijven zoeken? In de loop der jaren zijn er duizenden boeken en artikelen gepubliceerd die het misschien wel grootste mysterie in de geschiedenis van de mensheid probeerden te verklaren. Waarom is het nog niemand gelukt dit raadsel op te lossen? Misschien gebrek aan bewijs, oftewel feiten, of misschien gebrek aan fantasie en verbeeldingskracht. Want ook al heeft iemand nog zoveel bewijs, een beetje verbeeldingskracht is nodig om van al deze losse stukjes en aanwijzingen een geheel te vormen. En misschien is dat ook wel de reden dat ik voor het onderwerp Atlantis heb gekozen, simpelweg omdat het tot mijn verbeelding spreekt. Ik weet er namelijk nog helemaal niets vanaf, ik heb er geen films over gezien, geen boeken van gelezen, niets. Ik kan me er nog bijna geen beeld van maken, wat denk ik goed is omdat ik nu ‘blanco’ aan mijn werkstuk begin en ik nog niet beïnvloedt ben door de vele theorieën van de zowel voor- als tegenstanders van Atlantis. Hierdoor kan ik zelf het onderwerp Atlantis onderzoeken en een mening daarover vormen.
Als ik over Atlantis praat denk ik aan een paradijselijk eiland vol groen waar altijd vrede heerst, als een soort utopie. En dat is denk ik ook waarom dat Atlantis zo populair is onder zowel wetenschappers als amateurs. Iedereen is eigenlijk op zoek naar de ideale staat, zodat de mensheid kan zien, zeker na 11 september, dat het zo niet hoeft te zijn en dat het ook anders kan. Het visionaire en dikwijls mystieke beeld dat opgeroepen wordt door alleen al de naam Atlantis, heeft ertoe bijgedragen dat het algemeen afgedaan wordt als een legende, in weerwil van het feit dat geleerden uit andere eeuwen vrij algemeen hebben aanvaard en in weerwil van de ontdekkingen op het land en de oceaan van de laatste honderd jaar. Wanneer ik ‘Atlantis’ opzoek in de encyclopedie vind ik het volgende:

‘ Volgens een door Plato in zijn Timaeus overgeleverde verhaal een door de Atlantische Oceaan omspoelt eilandenrijk, gelegen aan de andere kant van de zuilen van Hercules (Straat van Gibraltar), groter dan Noord-Afrika en Klein-Azië samen. Het zou wegens wangedrag der bewoners door de zee zijn verzwolgen. In de loop der eeuwen zijn tal van theorieën over de ligging van Atlantis opgesteld’.

Deze beschrijving laat het echt bestaan van Atlantis een beetje in het midden, al omschrijft zij het toch al een verhaal. Wanneer zou daar verandering in komen? De legende van Atlantis is eeuwenlang geloofd of in diskrediet gebracht. Publicisten hebben erover geredetwist sinds de tijd van Plato. Maar wat de waarheid ook is, de legende heeft zijn eigen werkelijkheid geschapen. Ze heeft in grote mate bijgedragen tot de ontdekking van de Nieuwe Wereld, tot de literatuur van veel landen, tot het bestuderen van de prehistorie en tot het verkennen van de bodem van de zee.

Werkwijze
In dit werkstuk heb ik geprobeerd voor mezelf een weg te zoeken door alle zeer uiteenlopende theorieën die er bestaan rondom Atlantis. Ik heb geprobeerd ze te vergelijken op historische achtergronden en geologische feiten. Al verliep dit niet altijd even makkelijk omdat alle boeken die ik had elkaar tegen spraken. Ik heb een paar keer zo vast gezeten dat ik gewoon niet meer wist hoe ik verder moest. En ik me afvroeg waarom ik toch ook al weer voor dit onderwerp had gekozen, terwijl het me van tevoren toch verteld was dat een werkstuk maken over de theorievorming rond Atlantis geen gemakkelijke klus zou worden. Toch ben ik blij dat ik voor dit onderwerp gekozen heb, omdat ik nu zoveel meer weet over Atlantis dan ik ooit had gedacht. In het begin dacht ik dat er niet veel informatie te vinden zou zijn over Atlantis, maar nadat ik bij drie verschillende bibliotheken en vele boekhandels ben geweest ben ik erachter gekomen dat er juist ontzettend veel informatie over dit onderwerp te vinden is. Misschien zelfs teveel.

Hoofdvraag en deelvragen

Hoofdvraag:

· Hoe werkt het proces van theorievorming rond Atlantis?

Deelvragen:

· Waar komt het idee van het bestaan van Atlantis oorspronkelijk vandaan?
· Hoe komt zo’n idee tot stand?
· Welke feiten zijn er bekend over Atlantis?
· Wat zijn de bekendste theorieën over Atlantis?
· Welke theorie vind je zelf het meest waarschijnlijk?

Hoofdstuk 1
Plato


1.1 Het verhaal

Wat we over Atlantis weten, lezen we in de twee beroemde dialogen van Plato, Timaeus en Critias, genoemd naar de Pythagoreëer Timaeus en de zoogbroeder van Plato, Critias de Jongere. Plato was een Grieks wijsgeer, een van de grootste onder de Griekse filosofen. Hij leefde van ongeveer 427 tot 347 voor Chr. De invloed van Plato is bijzonder groot geweest. Zijn geest heerste over het Griekse denken en herleefde in Plotinius en het neoplatisme.

De eerste kennismaking met Atlantis
De Atlantisvertelling geeft een historisch model van een goed georganiseerd rijk, gedefinieerd naar plaats en tijd. Socrates, Critias de Jongere, Timaeus, Hermocrates en waarschijnlijk Plato zelf voerden gesprekken over het onderwerp Atlantis. Tijdens een van deze gesprekken vertelde Critias een verhaal, dat hij van de wijze Solon had die het eertijds van Egypte naar Griekenland had meegebracht, en dat volgens Plato ‘ zeer merkwaardig maar volstrekt waar ’ was. Het was het verhaal van een oude, roemrijke staat op het Helleense schiereiland, waarvan de Grieken ten tijde van Plato niets meer bekend was. Daarentegen wist een bejaarde priester uit Sais, een grote stad in de Nijldelta, hierover wonderbaarlijke dingen te vermelden. Hij stelde voorop dat de Grieken allen jong van geest waren, omdat zij niet over een op jarenlange overlevering stoelende kennis of een zekere door de tijd vergrijsde wetenschap beschikten. Deze priester vertelde; ‘ wat bij u zowel als hier alsook op een andere plaats aan schoons, groots of belangrijks gebeurt, wordt – voor zover wij daar kennis van hebben – in de tempels opgetekend en blijft zo bewaard. Maar bij u en bij de anderen is altijd alles pas onlangs weer opnieuw georganiseerd door geschriften en al datgene wat zo’n staat nodig heeft. En na het gebruikelijke aantal jaren breekt de hemelvloed weer als een ziekte over u los en laat alleen de onwetenden en ongevormden onder u achter, zodat u weer zoals vanaf het begin als het ware verjongd wordt, daar u noch van wat hier, noch van wat bij u in vroeger tijden is geschied iets af weet…Ten eerste herinnert u zich slechts een enkele overstroming van de aarde, hoewel er tevoren al vele hebben plaatsgehad. Verder weet u niet dat het beste en schoonste geslacht onder de mensen in uw land heeft geleefd. Het geslacht waarvan u met uw hele huidige staat afstamt, omdat eens een kleine stam is overgebleven. Dit alles is u verborgen gebleven doordat de overlevenden vele generaties geleden overleden zijn zonder geschriften achter te laten.

Eens namelijk voor de grootste verwoesting door water van de nu door Atheners bewoonde staat, o Solon, was deze uitgerust met de voortreffelijkste voorschriften. Ook werden deze staat de schoonste daden toegeschreven alsmede de voortreffelijkste grondwet van het hele ondermaanse, waarover wij werden ingelicht. Zodoende was u gezegend met het bezit van dergelijke wetten en, wat meer is, met een voortreffelijk bestuur; zoals het de kinderen en nakomelingen van de goden betaamt, blonk u in elke bekwaamheid uit boven alle andere mensen. Daarom bewondert men de vele grote daden van uw staat die hier zijn opgetekend. Onder alle blinkt er echter een uit in grootheid en voortreffelijkheid. De geschriften melden namelijk welke grote macht eens door uw staat is overwonnen, toen die, van de zijde van de Atlantische Oceaan binnenvallend, in overmoed ten strijde trok tegen heel Europa en Azië. Want in die tijd was de zee aldaar bevaarbaar. Voor de zee-engte die gij “ Zuilen der Heracles” noemt, lag namelijk een eiland groter dan Klein Azië en Libië samen. Van dat eiland kon men toen nog oversteken naar andere eilanden en zo het ganse ertegenover liggende vasteland bereiken dat de zee omsluit, die waarschijnlijk zo heet. Hoewel alles wat in de genoemde zee-engte ligt niet meer lijkt dan een baai met een nauwe ingang, heet die oceaan met recht zo en het land aan zijn oevers met evenveel recht “vastenland”. Op dit eiland Atlantis nu bestond een grote en bewonderenswaardige koningsmacht, die zowel het hele eiland als de andere eilanden en delen van het vaste land verworven had. Bovendien beheerste deze van de hierbinnen gelegen landen Libië tot Egypte en Europa tot Tyrrhenië. Deze gebundelde macht probeerde eertijds zowel uw als ons land binnen te dringen en alles wat binnen de zee-engte ligt in één grote aanval aan zich te onderwerpen. Later evenwel, toen zich ontzaglijke aardbevingen en overstromingen voordeden, verzonk het gehele talrijke, strijdbare geslacht tijdens ‘ een vreselijke dag en een vreselijke nacht’ in de aarde en evenzo verdween het eiland Atlantis, dat in zee verzonk. Doordoor is die zee op die plek ook nog onbevaarbaar, omdat deze zeer hoog liggende laag modder die het eiland bij zijn ondergang opwoelde, elke doorvaart hindert.”

Het ontstaan van Atlantis
Tijdens het verdere verloop van de gesprekken, die enkele dagen duurden, schetste Critias een duidelijk beeld van het eiland Atlantis, zijn onvergetelijke vegetatie, zijn bewoners en zijn geweldige steden. Vooral over de hoofdstad met de koningsburcht weidde hij langdurig uit. Daarbij baseerde hij zich in alle details op de berichten die via Solon en Critias de Oudere uit Egypte waren gekomen.

Vanaf de zee tot aan het midden van het eiland bevond zich een vlakte, die de schoonste en voortreffelijkste van alle vlaktes moet zijn geweest. Nabij deze vlakte, maar verder naar het midden, ongeveer vijftig stadiën ervan verwijderd, lag een naar alle kanten vlak aflopende berg. Hierop woonde een van de mannen die aldaar in den beginne zijn voortgekomen uit de aarde samen met zijn vrouw. Zij hadden slechts één dochter. Toen het meisje huwbaar was geworden stierven de ouders. Poseidon was echter verliefd op haar en verbond zich met haar. Hij scheidde de berg waarop zij woonde rondom af, nadat hij hem goed omsloten had door afwisselend kleine en steeds grotere ringen van water en land eromheen te leggen, en wel twee van aarde en drie van zeewater – dus vijf in het totaal – deze lagen als cirkels om het midden van het eiland heen en waren overal even ver van elkaar verwijderd, zodat het midden van de berg voor mensen ontoegankelijk was, want schepen en scheepvaart bestonden in die tijd nog niet.
Hij zelf voorzag het eiland in het midden van alle gemakken. Hij zorgde voor een warme en koude waterbron en voldoende en veelsoortig voedsel. Hij verwekte vijfmaal twee tweelingzonen, bracht ze groot en verdeelde het land onder hen. Aan elk gaf hij de heerschappij over veel mensen en veel land. Hij gaf ook allen een naam. De oudste, de koning, kreeg de naam waarvan het hele eiland en de zee in de Atlantische Oceaan heet, hun naam ontleenden. Want de naam van de eerste die toen koning was, luidde Atlas.

Uit Atlas kwam een talrijk en geëerd geslacht voort. En daar de oudste de heerschappij steeds overdroeg op de oudste van zijn nakomelingen, bewaarden zij deze vele generaties lang. Ze waren in het bezit van zo veel overvloedig rijkdom als tevoren nog nooit in een koninkrijk was voorgekomen en in de toekomst ook niet zal voorkomen. Zij waren in het bezit van alles waarin zij ooit in de stad of in de rest van het land behoefte zouden kunnen hebben. Veel werd hun als schatting van buitenaf aangevoerd. Het meeste van de levensbehoeften echter bood het eiland zelf: ten eerste alles wat aan metalen uit de aarde werd gedolven, of het nu vast of smeltbaar was. Daarbij was ook een metaalsoort die wij nu alleen nog van naam kennen, en die door de mensen in die tijd, naast het goud, van de meeste waarde werd geacht, namelijk orichalcum. Verder bracht het aan materiaal voor de ambachtsman in overvloed voort wat normaliter slechts de bossen opleveren en bood het voldoende voedsel aan zowel tamme als wilde dieren. Zo was dan ook de soort der olifanten in zeer grote getale aanwezig. Behalve dit was het een voortreffelijke voedingsbodem voor datgene wat het land tegenwoordig slechts op enkele plaatsen aan welriekends voortbrengt, aan wortels en gras, aan bomen en sappen, aan bloesems en vruchten. Dit alles bij elkaar werd in grote hoeveelheid voortgebracht door het eiland dat in die tijd goddelijk, schoon en bewonderenswaardig in het licht van Helios lag. Door al hetgeen zij van de aarde ontvingen, konden de inwoners tempels bouwen en koningspaleizen, havens en scheepswerven en richtten zij het hele verdere land in.

De opbouw van het eiland
Zij spanden bruggen over de waterringen die de oude moederstad omgaven, zodat er een weg ontstond naar de koningsburcht. Deze burcht was in het begin gesticht op de plek waar de godin en haar voor ouders woonden. Het bouwwerk werd door iedere volgende generatie nog weer fraaier versierd, tot het verbazingwekkend was om te aanschouwen.

Vanaf de zee tot aan de uiterste aarden wal groeven zij een kanaal, drie plethra breed, honderd voet diep en vijftig stadiën lang; zo maakten zij scheepvaart mogelijk tot aan deze wal, waarin zij een opening hadden aangebracht die groot genoeg was voor de doorgang van de grootste schepen. 1 plethra is ongeveer 30 meter, 100 voet is ook ongeveer 30 meter en 1 stadion is ongeveer 180 meter. Het eiland waarop de koningsburcht lag, had een middenlijn van vijf stadiën. Dit nu omgaven zij rondom met een stenen muur, nadat ze torens en poorten hadden gebouwd op de bruggen en doorgangen naar de zee. Verder braken zij gesteente af onder het eiland. Gesteente dat weit, rood of zwart was. Hier bouwden ze dubbele scheepswerven die door rotsen overdekt waren.

De koningsburcht binnen de Acropolis was als volgt ingericht: precies in het midden bevond zich een aan Cleito (de dochter waarop Poseidon verliefd werd) en Poseidon gewijde tempel die niet mocht worden betreden; de burcht was omsloten door een gouden omheining, waarbinnen het begin het geslacht van de tien koningszonen werd geboren en groot gebracht. Daar bracht men ook jaarlijks aan elk van de twee goden de hun toekomende feestoffers.

De tempel van Poseidon was een stadion lang en drie plethra breed; het beeld van de god zelf zag er wat barbaars uit. De hele tempel bekleedden zij met zilver, behalve de tinnen die zij vergulden. Binnen zag men een ivoren plafond, dat geheel met goud, zilver en bergerts was ingelegd. Al het overige, muren, zuilen en vloeren waren met bergerts beslagen. Ook richtten zij er gouden zuilen op met afbeeldingen van de god, staande op een wagen terwijl hij zes gevleugelde paarden mende. En van de honderd Nereïden die op dolfijnen om hem heen waren gegroepeerd. Het altaar stemde in omvang en uitvoering met dit geheel overeen.

De koningsburcht was ingericht op dezelfde manier, zoals dit overeenkwam met de grootte van het rijk en de pracht van de tempel. Van bronnen zowel koude als warme, die zich zowel door hun kwantiteit als door hun kwaliteit uitstekend daarvoor leenden, maakten zij gebruik als openluchtbaden en warme, overdekte baden. Er waren afzonderlijke koninklijke baden, baden voor de burgers, voor de vrouwen, voor de paarden en andere trekdieren. Elk met een eigen, aan het doel beantwoordende inrichting. Hiertoe waren speciale gebouwen en waterresevoirs aangelegd met daaromheen een goed bevloeide aanplant van bomen. Het wegstromende water leidden zij naar het heiligdom van Poseidon, waar door de voortreffelijke bodemgesteldheid allerlei soorten bomen groeide die van een wonderbaarlijke schoonheid en grootte waren. Via kanalen werd dit dan naar de buitenste waterringen geleid. Daar waren vele heiligdommen van goden gevestigd zo ook tuinen en sportinrichtingen, voor mannen en paarden afzonderlijk. In het midden van de grootste eilandachtige wal van aarde hadden zij onder andere een uitstekende renbaan vrijgelaten. Hieromheen bevonden zich de woningen van de speerdragers.

De betrouwbaarste had men de wacht opgedragen op de binnenste wal, het dichtst bij de burcht. Maar aan degen die in trouw alle anderen overtroffen waren woningen aangewezen binnen de muren van de burcht, rondom de koninklijke behuizing.

Natuurlijke gesteldheid en indeling van het land
Het gebied dat vooraan lag, werd beschreven als zeer hoog en steil uit zee oprijzend. De vlakte rondom de stad was aan alle kanten ingesloten door bergen die vlak en egaal tot aan de zee afdaalden. Deze streek was naar het zuiden open, maar naar het noorden tegen de wind beschermd.

Het omringende gebergte werd in die tijd hoog geprezen en zou dat van tegenwoordig verre hebben overtroffen in grootte en schoonheid. Het bood plaats aan veel volkrijke nederzettingen en aan rivieren, meren en weiden die voedsel in overvloed verschaften aan alle wilde en tamme dieren. Zo was dus de vlakte en zo werd zij lange tijd door vele koningen in stand gehouden. De basisvorm was een langwerpige rechthoek. Wat daaraan ontbrak, was aangevuld door het verloop van de rondom gegraven gracht.

E organisatie van overheidsposten en ereambten was van het begin af aan als volgt: ieder van de tien koningen heerste in de hem toebehorende deelstaat over de mensen en over de meeste wetten, waarbij hij naar eigen wil strafte en doodde. Maar de onderlinge heerschappij geschiedde naar het bevel van Poseidon, zoals de wet hen dit overleverde en ook de inscriptie die sinds hun eerste voorvader gebeiteld was in een zuil van bergerts. Deze zuil bevond zich midden op het eiland, in het heiligdom van Poseidon. Daar kwamen zij bij elkaar in elk vijfde of zesde jaar, om het even en oneven getal evenveel recht te doen wedervaren. Tijdens deze samenkomsten bespraken zij gemeenschappelijke aangelegenheden en onderzochten of iemand de voorschriften had overtreden. Behalve de wetten waren in de zuil ook vervloekingen gebeiteld over eventuele ongehoorzamen. De koningen zwoeren recht te zullen spreken en te straffen volgens de wetten in de zuil van Poseidon.

Had hij dit voor zichzelf en zij nakomelingen belooft, erop gedronken en de beker neergelegd in het heiligdom van Poseidon, had hij zich met de maaltijd en het noodzakelijkste beziggehouden, dan hulde elk van hen na het invallen van de duisternis, als de vuren bijna waren gedoofd, in een donkerblauw gewaad van zeer grote schoonheid. Op de grond zittend spraken zij vervolgens recht over elkaar, tenminste als iemand een ander ervan beschuldigde een van de wetten te hebben overtreden. Het oordeel dat zij velden, werd bij het aanbreken van de dag op een gouden tafel geschreven, die samen met de gewaden als gedenkteken werd opgericht. Tot de koninklijke plichten behoorde verder in de eerste plaats het elkaar wederkerig bijstaan. Ze mochten elkaar nooit beoorlogen.

De ondergang
Vele generaties lang waren de koningen gehoorzaam aan de wetten en toonden zij een vriendschappelijke houding tegenover het goddelijke. Zij bezaten een edelmoedige gezindheid, droegen gelijkmoedig – als een last – de grote hoeveelheden goud en andere rijkdommen en onderkenden in alle nuchterheid dat dit alles slechts kon gedijen door hun gemeenschappelijke vriendschap gepaard aan bekwaamheid; dat alles daarentegen door een vurig streven naar rijkdom en door een overdreven waardering daarvan zou verdwijnen en dat de vriendschap dan tegelijk met de bekwaamheid ten gronde zou gaan. Toen echter het goddelijke in hen langzaam verdween doordat het vaak en met veel menselijkheid in aanraking kwam en de menselijke natuur de overhand kreeg, toen pas toonden de koningen dat zij niet in staat waren de weelde te dragen. De god der goden echter, Zeus, die heerst volgens eeuwige wetten, riep alle goden bij elkaar in hun verheven woonplaats, die ligt in het midden van het al en waarvandaan men alles kan zien dat ooit was. Hij had namelijk wel doorschouwd in wat voor jammerlijke toestand dit eens zo bekwame geslacht beland was en had besloten het een straf op te leggen.

De dialoog eindigt heel plotseling met de zin: ‘toen hij hen dan verzameld had, sprak hij…’

Plato’s verhaal breekt af, juist als hij zijn lezers lijkt mee te nemen in een verhaal van onheil, veroorzaakt door de woede van de goden over het zedelijk verval en de zucht naar macht van de bewoners van Atlantis. Het is onzeker of hij een derde stuk schreef, dat nu verloren is of dat hij zijn werk onderbrak bij de dood van zijn begunstiger, Dionysos 1, die hem de opdracht had gegeven. Enkelen van zijn critici, zowel die uit de oudheid als uit deze tijd, hebben naar boven gebracht dat, na Atlantis te hebben vastgelegd en het meer gedetailleerd te hebben beschreven dan gebruikelijk was in die periode in ver verslagen van schrijvers over vreemde landen, hij er gewoon mee ophield en zich aan iets anders wijdde. Anderen hebben beweerd dat Plato het hele verhaal heeft verzonnen, en dat hij alleen voor dit einde gekozen heeft vanwege de spanning.

1.2 Historische verwijzingen


Als ik de beschrijving van Atlantis door Plato nader bekijk, zie ik dat zijn verhaal eigenlijk kennis bevat van de volgende punten:
1. Een eilandenrijk dat duizenden jaren voor de geschreven geschiedenis bloeide:
Dat het verbonden was met een tegenoverliggend continent via andere eilanden:
2. Dat het toegankelijk was voor “ontdekkingsreizigers” die verantwoordelijk geweest schijnen te zijn voor het verspreiden van kennis over het Atlantische rijk in de antieke wereld;
3. Dat het door een reeks van natuurrampen zoals aardbevingen en vloedgolven totaal onverhoeds is verwoest;
4. Dat een onbevaarbare zee van modder en ondiepten nu de plaats innemen van de vroegere landmassa en verdere doorvaart naar het tegenovergelegen continent beletten.

Plato geeft in zijn beschrijving van Atlantis verschillende kenmerken van het eiland Atlantis. Zowel over de omvang, als over de bevolking en het uiterlijk van het eiland. Ik heb deze kenmerken ingedeeld, en de informatie die erover bekend is er bij gezet. De kenmerken die hieronder staan heb ik ook in hoofdstuk 2, paragraaf 1 gebruikt om de verschillende theorieën te beoordelen in de vorm van een tabel.

Kenmerken van het eiland
· Aanwezigheid van kanalen voor de scheepvaart en irrigatie
Het eiland Atlantis had een vast netwerk van kanalen die twee doeleinden hadden. De kanalen werden gebruikt voor het transport van hun producten, zowel door het land als voor de handel met de ander continenten en ze werden gebruikt voor agrarische doeleinden. De kanalen doorkruisten het hele eiland en liepen er omheen. Het kanalen netwerk bevatte ook sluizen om de watertoevoer te kunnen regelen. De aanwezigheid en de opbouw van dit zeer complete netwerk wijst op een hoge technologische ontwikkeling.

· Aanwezigheid van olifanten
In Critias schrijft Plato dat er veel olifanten waren in Atlantis, want er was genoeg voedsel voor alle dieren inclusief het grootste dier van allen. Op dit moment zijn er alleen olifanten in Afrika en Azië, wat misschien ook iets zegt over de ligging van Atlantis. Gezien de tijd waarin Plato Atlantis plaatst kan het ook zijn dat Plato mammoeten aanziet voor olifanten.

· De grootte van het continent
Wat kan ik zeggen over Plato’s beschrijving van Atlantis zoals die zowel in de Timaeus als in Critias wordt gegeven In Critias beschrijft hij het eiland duidelijk, en geeft hij de omvang die het eiland volgens hem had:
- Een grote bevloeide vlakte die zich 600 kilometer in een richting en in het midden 400 kilometer landinwaarts vanaf de kust uitstrekte. In de oorspronkelijk Grieks tekst wordt gesproken over afmetingen van 3000 (442 km) bij 2000 (368 km) stadiën;
- Ten noorden van de vlakte lag een lange bergrug die ‘tot de zee afdaalde’ en een steile kustlijn creëerde die ‘de stad beschutte tegen de koude noordenwinden’.
- De Citadel zelf zou aan de rand van de vlakte gestaan hebben, kennelijk ter plaatse van ‘een berg die nergens erg hoog was’, waar Euranor, de sterfelijke voorvader van de koningen van Atlantis, eertijds in een grot gewoond had met zijn vrouw en dochter;
- Beken en rivieren die op de berg ontsprongen, werden omlaag geleid in een gracht of geul die de vruchtbare vlakte bevloeide;
- Op een afstand van 50 stadiën (9 km) van de buitenkant van de laatste gracht stond een cirkelvormige muur die begon en eindigde bij de monding van het diepe kanaal dat in de zee uitmondde;

Het is duidelijk dat deze feiten en cijfers een veel kleiner eiland beschrijven dan Plato’s beeld geeft. Alleen de noordelijke bergketen schijnt Atlantis vruchtbare vlakte te scheiden van de steile noordelijke kust. Hoewel er geen omvang wordt gegeven kan dit nooit de door Plato geschetste omvang aannemen van Libië en Azië samen. De noordelijk liggende bergketen kan niet breder zijn geweest dan de Himalaya die ondanks zijn lengte van 2400 km toch slechts tussen de 160 en 240 km breed is. Indien de bergketen werkelijk maar een doorsnede van een paar kilometer had, dan zou dat erop neerkomen dat Atlantis van noord naar zuid niet meer dan ongeveer 600 kilometer was. Sommige wetenschappers denken dat de door Plato in verband met Atlantis opgetekende getallen een symbolische of wiskundige waarde bezitten, die waarschijnlijk ontleend werd aan de filosofie van Pythagoras. Het is dan misschien beter om deze afmetingen niet al te letterlijk te nemen.

· Tropisch klimaat
Plato spreekt in Critias over het land onder de zon, waarmee bedoeld kan worden dat de zon er veel scheen, maar het kan ook iets zeggen over de ligging van het eiland; onder de zon of waar de zon opkomt of ondergaat. Ook spreekt hij van een tropisch klimaat. Bij een tropenklimaat passen ook de vruchten met harde schil die hij noemt, en wat naar mijn idee misschien kokosnoten kunnen zijn. Ook kan het tropische klimaat wat over de ligging zeggen.

· Aanwezigheid van vruchten met een harde schil
Deze vruchten met een harde schil kunnen kokosnoten zijn. Dit zou ook overeen komen met het Tropische klimaat waar Plato over spreekt.

· Rijkdom door aanwezigheid van veel metalen
Plato spreekt van de aanwezigheid van een enorme hoeveelheid metalen, waardoor de Atlantiërs rijkdom verwierven. Een van die metalen was orichalcum, van grotere waarde dan goud of zilver, wat blonk als vuur en waar een rode gloed vanaf kwam. Dit kan ook rode koper geweest zijn. Hiermee, en met koper, waren de paleizen bedekt

· Ver vooruitlopende technologie
Om een land te regeren dat zo welvarend is, is een ver vooruitlopende technologie nodig. Dat hier sprake van is op het eiland dat Plato beschrijft, wordt ook duidelijk uit de vorm van verwerking van het orichalcum. Andere voorbeelden die er op wijzen hoe vooruitlopend de technologie was zijn de tamme dieren, het behouden van planten, het alfabet, buskruit, de medicijnen, telescopen en nog veel meer. Waar kwam deze kennis vandaan? Ook de filosofie, religie, psychologie en mythologie lagen op een hoog peil.

Kenmerken van de bevolking
· Grootte van de bevolking
De grootte van de bevolking zegt ook iets over de grootte van het eiland. Plato vertelt over de hoeveelheid soldaten. In totaal heeft hij het over 1 160 000 soldaten. Als er al zoveel soldaten nodig zijn, moet de bevolking wel heel erg groot zijn willen de soldaten echt nodig zijn. Stel dat de helft van de bevolking man is, en de helft van de mannen zijn kinderen. Dan zit je al aan een bevolking van 4 640 000 personen. Het lijkt me logisch dat niet alle mannen in het leger zaten. Dus als ik gok dat ongeveer ¼ deel van de volwassen mannen in het leger zat dan heb je al snel een enorme bevolking.

Locatie
· Locatie in de Atlantische oceaan
Plato was heel duidelijk over de ligging van Atlantis. Volgens hem lag Atlantis in de Atlantische Oceaan, en wel voorbij de zuilen van Heracles. De zuilen van Heracles liggen bij de straat van Gibraltar. De Atlantische oceaan heette volgens hem zo omdat het ‘de oceaan van de Atlantiërs’ was.

· Gezonken continent
Atlantis zou gezonken zijn in één dag en één nacht. Maar hoe kan een continent van die grootte nou zo snel zinken. En hoe kan het dat na een ramp van die grootte, het eiland niet teruggevonden wordt. Zoiets moet toch sporen achter laten. Het is bekend dat een continent normaalgesproken niet kan zinken. Wel kan de waterspiegel stijgen. Maar volgens mij kan dat nooit zo snel stijgen dat binnen vierentwintig uur een heel eiland verdwenen is.

· Moeilijk bevaarbare zee
Ook belangrijk is het feit dat Plato spreekt van een moeilijk bevaarbare zee. Hij spreekt er zelfs twee keer over; zowel in Timaeus als in Critias. Volgens Plato was het zinken van Atlantis de oorzaak van een modderige, onbevaarbare zee waar moeilijk door te komen was. Als we Plato geloven dat Atlantis voor bij de zuilen van Heracles heeft gelegen, dan spreken we dus over de Atlantische Oceaan. Maar de Atlantische Oceaan is nooit echt moeilijk bevaarbaar geweest en er is ook geen sprake van enorme hoeveelheden modder.

· Langs de zuilen van Heracles
Over de locatie van het continent vertelt Plato dat het lag voorbij de zuilen van Heracles. De zuilen van Heracles liggen bij de straat van Gibraltar. Maar volgens sommige bronnen is dat niet de enige plaat waar de zuilen van Heracles liggen. Er wordt ook wel gesproken van Tartessos, Gadis, Arabië, Marokko, India en Indonesië.

· Aanwezigheid van mogelijkheid tot handelen met gebieden aan de andere kant van de oceaan
De Atlantiërs zouden handel bedrijven met zelfs de verste plaatsen in de wereld. Het eiland was doorkruist door kanalen waardoor ook de grootste schepen met hun handelswaar het continent binnen konden. Ook had Atlantis grote roem verworven, waardoor het continent veel geschenken kreeg van de andere tegenover staande continenten, hoewel het land zelf ook genoeg voedsel bood voor de bevolking. Ik denk ook dat de handel een van de oorzaken kan zijn geweest van de rijkdom van het eiland.

1.3 Geologische feiten


Een groot deel van de literatuur over Atlantis is te vinden in de omvangrijke werken van verschillende soorten occultisten. Juist vanwege de aandacht die door pseudo-wetenschappers en occultisten geschonken wordt aan het raadsel Atlantis, vermijden echte geleerden het om zelfs maar te spreken over dit onderwerp. Bang om na al die verhalen ongeloofwaardig over te komen. Nog een reden voor de anti-Atlantis gezindheid van de vele wetenschappers is waarschijnlijk dat een aanvaarden van een historisch Atlantis de oorzaak zou zijn van een grote en bezwarende herwaardering van de geschiedenis die nu zorgvuldig is onder gebracht in een reeks vaststaande perioden. Toch zijn er verschillende wetenschappers die de uitdaging (want dat is het zeker) aan gaan en een onderzoek starten naar Atlantis.

Uit de mensen, uit de aarde, door de geologie kan een deel verklaard worden van de weg die de mensheid is gegaan, vooral aan de hand van grote omwentelingen en catastrofen. Alleen deze laten voor het nageslacht de sporen achter van mensen die ooit hebben geleefd. Zulke relicten hebben steeds vaker aanleiding gegeven de kalender van de mensheid te herzien en hebben nieuw licht geworpen op allerlei mythen en overleveringen.

Archeologische vraagstukken kunnen tegenwoordig, in samenwerking met verschillende takken van de natuurwetenschappen, vaak beter worden verklaard dan vroeger, toen professionele en amateur-archeologen ze onder elkaar oplosten. Zo kan nu bijvoorbeeld de leeftijd van biologisch materiaal met behulp van radioactieve koolstof C14 binnen zeer nauwkeurige grenzen worden bepaald. Deze C14 datering is ongetwijfeld een vooruitgang. Toch blijkt het ook hierbij nog mogelijk verkeerde gevolgtrekkingen te maken. De minerale en de geologische klokken zijn nog veel minder nauwkeurig. Daarom zal er sceptisch gekeken moeten worden naar een archeologisch vraagstuk dat afgedaan wordt met de opmerking dat het antwoord daarop al ‘definitief ‘ gegeven is. De tijd, die nieuwe ontdekkingen, nieuwe overwegingen en nieuwe kennis met zich meebrengt, houd geen rekening met de argumenten van gisteren.

Er zijn verschillende geologische feiten die het bestaan van Atlantis zouden kunnen aantonen.
Ongeveer in 1955 is door veel verschillende wetenschappen, onder andere archeologie, etnologie en geofysica bevestigt dat ongeveer tienduizend vijfhonderd jaar geleden een plotselinge verschuiving van de magnetische noordpool heeft plaatsgehad. De noordpool, die tot ongeveer 8500 jaar voor Chr. in het zuiden van Groenland lag, verplaatste zich plotseling over een afstand van drie en een half duizend kilometer, naar de plaats waar zij tot op de dag van vandaag nog steeds is. Tegelijk met de verplaatsing van de magnetische aardas ontstond een nieuwe geologische situatie, die door wetenschappers ook wel gezien wordt als het begin van een nieuwe tijd. Men weet niet of het een werkelijke verschuiving van de pool was of dat er een stuk aardkorst is verplaatst. Dankzij de C14 methode wordt deze gebeurtenis in verschillende onderzoeken telkens weer bevestigd. Maar er zijn nog meer bewijzen. Volgens een artikel dat in 1971 in ‘Scientific American’ gepubliceerd is, is het bewijs geleverd dat er in Peru al sinds vijfentwintigduizend jaar mensen hebben geleefd. Uit onderzoeken is ook gebleken dat hier de warmte- en koudeperioden sinds zestigduizend jaar net tegengesteld verlopen aan die in Noord-Amerika. Want steeds als Peru een warmteperiode beleefde, was het in Noord-Amerika koud. En ook zijn er sporen van toendragrond aangetoond uit een periode, waarin Noord-Amerika een warm klimaat heerste. Dit duurde echter maar tot 8500 voor Chr. Want vanaf toen komen het Zuid-Amerikaanse ijs en de zich vanaf toen ontwikkelde ijsgletsjers niet meer overeen met een warmte periode in Noord-Amerika. Geologisch gezien heeft Zuid-Amerika een eigen ontwikkeling door gemaakt, maar men weet niet of dit alleen door de verplaatsing van de pool komt. Zo zijn er nog veel meer oorzaken. Van beslissende betekenis waren ook de golfstromen die de ijszones steeds sterk hebben beïnvloed. Wat de Golfstroom betreft, paleofysisch is men er zeker van dat deze in de ijstijd een ander verloop had dan dat hij tegenwoordig heeft. En dan meer zuidelijk tot ongeveer ter hoogte van Midden-Portugal. Hij zou dus een cirkel moeten hebben bestreken in de Atlantische Oceaan.
Ook een andere tak van de wetenschap, de paleolinguistiek, heeft belangrijke nieuwe ontdekkingen gedaan. Ze zeggen te kunnen bewijzen doormiddel van een sterke teruggang in de kwaliteit van de vondsten, dat de mens tienduizend jaar geleden in bijna alles weer van voor af aan moesten beginnen en de technologie zich weer opnieuw moest ontwikkelen. Behalve in de sagen en mythen van de meeste volken hing de wetenschap verloren door waarschijnlijk een wereldramp doordat de overleveringen van latere generaties onbegrijpelijk werden.

De wetenschap kan niet meer doen dan toegeven dat er hier sprake is van onopgeloste raadsels. Het blijven legenden zolang ze niet met de huidige onderzoeksmethoden kunnen worden aangepakt..



1.4 Waarheid of fantasie?


De overtuiging dat Atlantis werkelijk heeft bestaan is gebaseerd op het feit dat wij een authentieke, documentair gestaafde en geverifieerde tekst hebben, die niets bevat dat ingaat tegen de wetten van logica of dat niet wetenschappelijk te bewijzen is.
Daartegenover staat het vermoeden dat Plato de Atlantis vertelling zou hebben bedacht als een aantrekkelijke vorm om zijn conservatieve ideeën in een leesbaarder en indrukwekkender vorm te gieten. Want toch staat er ook weer te veel in dat ongeloofwaardig is en moeilijk is te verenigen met bepaalde wetenschappelijke opvattingen. Het al eeuwen onbesliste meningsverschil over de vraag of Atlantis sage of werkelijkheid is, leidt uiteindelijk naar de vraag of Plato’s verslag echt is of niet. Niemand twijfelt eraan dat de dialogen werkelijk van Plato’s hand zijn. De uiteindelijke versie wordt geplaatst in Plato’s laatste levensjaren, waarschijnlijk in 348 voor Chr. Vast staat dat een geverifieerde en historisch controleerbare lijn van traditie terug gaat tot het jaar 348 voor Chr., dus ongeveer vierentwintighonderd jaar.

Plato schrijft niet in de ikvorm; de vertelling gaat vanuit Critias. En ook deze beroept zich op iemand, via Critias de Oudere, die nog ouder en nog eerbiedwaardiger is; Solon, de wijze wetgever van Athene. Hij moet, als grondslag voor een grotere geschiedenis, schriftelijke notities nagelaten hebben aan zijn vriend Dropides, een voorvader van Critias. En als deze originelen ooit hebben bestaan, zijn ze nu in ieder geval verdwenen. Maar ook Solon is niet de eigenlijke auteur van het verhaal. Hij heeft het weer van een oude priester uit Saïs. Deze beroept zich vervolgens weer op nog oudere bewijsstukken, namelijk op hiëroglyfen. Daarin moet de meer dan negenduizend jaar oude geschiedenis over de bloei en ondergang van het eiland Atlantis hebben gestaan. Toch zijn deze hiëroglyfen nog nooit gevonden. Misschien wordt dit document van onschatbare waarde nog bedekt door de modderlaag van de Nijl die zich heeft uitgestrekt over de deltasteden. Zouden de Egyptische documenten worden gevonden dan zouden die een onomstotelijk bewijs leveren voor de echtheid van de Atlantisoverlevering. Nadat Critias namelijk zijn verhaal heeft verteld, waarvan gezegd wordt dat het weliswaar zeer merkwaardig maar volstrekt waar is, over de strijd tussen de volkeren aan beide kanten van de zuilen van Heracles, stelt hij aan Socrates, de leider van het symposion, de vraag:

‘ Het is dus na te gaan, o Socrates, of deze stof aan ons doel beantwoordt of dat wij in plaats daarvan naar nog een ander voorbeeld moeten zoeken.’

Daarop antwoordt Socrates:

‘ Maar welke stof, o Critias, zouden wij liever accepteren dan deze, die het grote voordeel heeft dat het geen mythe is, maar een ware geschiedenis.’

Plato wil dus niet opzettelijk liegen, hij wil eerder een soort objectieve bemiddelaar zijn. Deze indruk van hem wordt versterkt, doordat bepaalde detail van de tekst gewoon door Plato verzonnen zouden kunnen zijn. Een veelbetekenend stukje bijvoorbeeld geeft een ondubbelzinnig antwoord op deze beslissende vraag:

‘….. Voor de zee-engte die gij “Zuilen van Heracles” noemt, lag namelijk een eiland groter dan Klein-Azië en Libië samen. Van dat eiland kon men toen nog oversteken naar andere eilanden en zo het ganse er tegenover liggende vasteland bereiken dat de zee omsluit, die waarlijk zo heet…’

Hier wordt een krachtig beeld gegeven van het West-Atlantische zeegebied voor de ondergang van het eiland Atlantis. De schildering mag dan apocrief zijn, zij schetst in korte trekken een goede, waarheidsgetrouwe kaart van het westelijk deel van de Atlantische Oceaan: het eilandrijke randgebied van Noord-Amerika, Bermuda, de Bahama’s en de Antillen en achter deze eilandenbank het reusachtige, zich eindeloos uitstrekkende continent.

Waarom zou Plato deze kleurige achtergrond voor zijn staatspolitieke ideeën hebben moeten verzinnen? Waarom vermeldt hij eilanden die nog voorbij dat legendarische eiland liggen alsmede een continent daarachter? Toch, wat opmerkelijk is aan dit detail is dat het niet allemaal onbestaande plaatsen zijn, maar dat de topografie volledig klopt. Voor een werkelijk volkomen gefantaseerde beschrijving van de omgeving was er keus uit talloze varianten. Hoe kon het dan dat Plato juist net deze gekozen heeft? Wat hij wist, heeft Plato gehoord van Critias de Jongere. Deze had het weer van zijn grootvader. Solon meldde wat hem in Egypte aan verbazingwekkends werd meegedeeld en dit was niet door hem verzonnen.

Voor de echtheid van de bronnen van dit deel van Plato’s overlevering is een belangrijk argument aan te voeren. Het omvat namelijk twee verklaringen die Plato evenmin toevallig kan hebben verzonnen als de korte beschrijving van het Atlantische gebied ten westen van het eiland Atlantis. Als namelijk zijn datering klopt – ongeveer negenduizend jaar voor Solons reis naar Egypte – dan zou de bloeitijd van Atlantis ongeveer zijn samengevallen met het einde van het Quartiar. Een tijd dus waarin geweldige watermassa’s in de vorm van ijskappen lagen opgeslagen en de zeespiegel honderd tot tweehonderd meter lager lag dan tegenwoordig. En van deze verlaging kon Plato toen natuurlijk nog niets weten. Des te belangrijker is het dan ook dat in zijn verhaal ook de bewering voorkomt dat het huidige Afrika slechts een overblijfsel zou zijn van het toenmalige land, dat bergketens, hoge heuvels en vruchtbare vlaktes zou hebben omvat.





Het huidige vasteland is begrensd met dikke kustlijn. Het gestippelde
Gebied geeft het Jong-Plistoceen zeegebied aan met smalle kustlijn.


Op het bovenstaande kaartje is te zien dat Plato ook over zijn eigen land niet gelogen heeft Op de kaart is zowel de huidige kustlijn als die uit het Quartair te zien. Het huidige Attica ligt inderdaad zo als Plato het beschrijft ‘ als geheel genomen als een voorgebergte, dat zich vanuit de rest van het vasteland ver in zee uitstrekt’. In die tijd was het, vooral in de omgeving van het latere Athene, vele malen breder en door landbruggen verbonden met Euboea en de Peloponnesos. De bergen waren toen ongeveer honderd meter hoger dan tegenwoordig, zodat de Acropolis – die nu honderd zesenvijftig meter boven de zeespiegel ligt, toen ongeveer tweehonderd vijftig meter hoog lag en daardoor een veel hogere indruk maakte. De stukken die nu zeebodem zijn, waren de vruchtbare vlaktes waarvan Plato ons weet te vertellen. Daarmee is de echtheid van de bronnen wel redelijk bewezen, ook voor een deel van Plato’s verhaal waarin de bewoners van het latere Attica uit het late Plistocreen ten onrechte de oorspronkelijke Atheners genoemd worden.

Of dit nu voldoende bewijs is voor de stelling dat Plato’s verhaal wezenlijke en bewijsbare details omvat? Dat is voor ieder mens verschillend. Maar was Solon werkelijk in Egypte? Dankzij de Solonbiografie van Plutarchus is er over zijn reizen wel iets bekend. Hij was tien jaar onderweg (571-561 voor Chr.) Eerst ging hij naar Egypte, naar Sais en Heliopolis, waarvandaan hij het verhaal over Atlantis meebracht. Daarna reisde hij naar Lydië. Een jaar na zijn terugkomst werd hij door Pisistratus verdrongen. Gedurende zijn laatste twee levensjaren gebruikte hij zijn gedwongen vrije tijd om zijn reisnotities uit te werken, misschien als basis voor een groter werk. Daarmee begint de historisch geverifieerde Atlantistraditie, beter gedocumenteerd dan menig ander factum dat door officiële geschiedenisonderzoekers wordt erkend.

Om dan toch de tegenstellingen in zijn dialogen over Atlantis met elkaar in overeenstemming te brengen blijven er vier mogelijke opties over:
· Plato’s Atlantis-dialogen zijn toevallig of opzettelijk door latere vertalers van zijn werk bewerkt of op de een of andere manier naar eigen gelang verandert;
· Plato schiep onopzettelijk verwarring in zijn teksten door eeuwenoude overleveringen op te nemen die geen betrekking hadden op een enkel eiland, maar op twee of meer bewoonde Atlantische eilanden die bezocht waren door of bekend waren aan oude zeevaarders. Die mengde hij lukraak door elkaar om een herinnering te scheppen aan een eiland van doorslaggevend belang dat hij de naam Atlantis gaf.
· De beschrijving en afmetingen van Atlantis zoals door Plato in de Critias vermeld, zijn in wezen juist en zijn verklaring dat het eiland even groot was als Libië en Azië samen, kan niet kloppen;
· Het hele Atlantis verhaal is pure fictie en bij het creëren van zijn onvolmaakte Atlanteaanse rijk was het niet Plato’s bedoeling dat de afmetingen ervan als iets anders gezien zouden worden dan als een symboliek om aan te geven hoe geweldig Griekenland wel niet was.

Hoofdstuk 2
Theorieën


2.1 Algemeen

Wat Plato ruim tweeduizend jaar geleden over Atlantis vertelde, beslaat nauwelijks meer dan twintig gedrukte bladzijden. Tot nu toe zijn er wel twintigduizend boeken, misschien wel meer, over Atlantis geschreven en vertaald in bijna alle talen.

Omdat er zoveel verschillende theorieën zijn is het heel moeilijk om uit te zoeken welke theorieën eventueel waar kunnen zijn. Of misschien is er nog wel geen een theorie die overeenkomt met wat Plato in zijn dialogen schrijft, er vanuit gegaan dat wat Plato schrijft de waarheid is. Op internet vond ik een tabel (in het Engels) waarin de verschillende theorieën afgezet waren tegen de feiten die in Plato’s dialogen staan. Omdat deze tabel niet helemaal van toepassing was op mijn werkstuk, maar ik het idee wel heel goed vond, heb ik de tabel aangepast en ingevuld met de theorieën die ik in de volgende paragraaf bespreek, afgezet tegen de verschillende historische en geologische aanwijzingen die ik uit Plato’s dialogen gehaald heb. Voor de duidelijkheid heb ik de theorie van Plato er ook nog bijgezet, die natuurlijk uitkomt op 100%.


Plato Santorini Antartica Helgoland in de Noordzee Amerika Noordwest Afrika Tartessos Oost- Indië
Locatie in de Atlantische Oceaan V X V V V V V X
Aanwezigheid van kanalen voor de scheepvaart en irrigatie V X V V V X V V
Aanwezigheid van olifanten V X X X X V X V
De grootte van het continent V X V X V V V V
Tropisch klimaat V X X X V V X V
Aanwezigheid van vruchten met harde schil, vruchtvlees en water V X X X V X X V
Grootte van de bevolking V X X X V X X V
Aanwezigheid van mensen in dat tijdperk V X X X V V V V
Aanwezigheid van enorme constructies V X X V V V X V
Aardbevingen en vulkaanuitbarstingen V V X V X V X V
Gezonken continent V X V X X X X V
Moeilijk bevaarbare zee V X V X X X X X
Voorbij de zuilen van Heracles V X V V X V V X
Aanwezigheid van grote continenten in de buurt V V X V V V V V
Aanwezigheid van veel eilandjes V V X V X V V V
Bewijs van een grote beroering zoals een aardbeving of hevige overstroming V V X X X X X V
Mogelijkheid tot handelen met gebieden aan de ander kant van de oceaan V V X V X V V V
Rijkdom door aanwezigheid van veel metalen V X X X X X V V
Ver vooruitlopende technologie V X X X X X V V
Gelaagde opbouw van het land doormiddel van verschillende ringen V X X X X X X V
Aanwezigheid van grote gebergten of vulkanen V V X V X X X V
Goede tijd (periode) V X V X V X X V
Percentage goed 100 27,3 31,8 45,5 45,5 50 45,5 86,3



2.2 Bekendste theorieën


Het is onmogelijk is om alle theorieën te behandelen, simpelweg omdat het er te veel zijn en omdat sommige naar mijn mening niet eens de moeite waard zijn om te behandelen omdat ze zo ver gezocht zijn of maar voor een heel klein deel iets met Atlantis te maken hebben. De theorieën zijn bovendien ook heel uiteenlopend en hebben allemaal een ander uitgangspunt tot het vormen van hun theorie. Sommige theorieën proberen duidelijk te maken dat Plato’s verhaal over Atlantis niet alleen mogelijk, maar zelfs waarschijnlijk is. Anderen proberen aan te tonen, dat Atlantis een mythe is, of proberen het een en ander verstandelijk te verklaren door Atlantis te verbinden aan een plaats, anders dan de Atlantische Oceaan en door het jaartal recenter te maken. Daarom zal ik alleen iets vertellen over de bekendste theorieën die ik het meest waarschijnlijk vind.




Wereldkaartje met daarop aangegeven de plaatsen waar volgens de beschreven theorieën Atlantis kan liggen.

Santorini
Santorini, ook wel Thera genoemd, is een eiland in het zuiden van de Cycladen, een archipel in de Egeïsche zee. Het eiland had ooit een doorsnede van zestien kilometer, maar door de uitbarsting van de 1600 meter hoge vulkaan werd het eiland in drie stukken gescheurd. Ze liggen rond een caldera van 80 km² die steile kliffen van as en pluimsteen heeft. Miljoenen tonnen vulkanische as vielen als regen op het eiland neer en bedekten alles onder een dikke laag fijn stof. De wind, die vooral uit het noordwesten woei, verspreidde dezelfde as over het oosten van Kreta en het oostelijke Middellandse-Zeegebied. Op de akkers van Kreta vielen enkele meters as, waardoor de oogst mislukte. Tot op 700 kilometer ten zuidoosten van het eiland zijn er op de zeebodem nog sporen van as te vinden, die een gebied met een grootte van 300 000 km² heeft bedekt. Ten gevolge van de uitbarsting kunnen er grote vloedgolven of tsunami’s zijn ontstaan, wat bij seismische activiteit in de aardbodem niet ongebruikelijk is. De uitbarsting van Santorini is een van de grootste rampen die de aarde sinds de ijstijd hebben getroffen. In 1939 ontwikkelde archeoloog Spyridon Marinatos de theorie dat de uitbarsting op Santorini er mede de oorzaak van was dat de minoïsche beschaving na 1500 voor Chr, in verval was geraakt. De meeste archeologen hadden aanvankelijk nog hun twijfels over deze theorie, maar daar kwam verandering in toen Marinatos Akrotiri ontdekte, een haastig in de steek gelaten minoïsche nederzetting op de zuidoostelijke punt van Thera die onder een laag vulkanisch as was bedekt. Zijn opgravingen lieten zien hoe hevig de uitbarsting was geweest. Akrotiri is wel het ‘ Pompeji van de Egeïsche Zee’ genoemd. Het is een compleet dorp dat door de angstige bewoners overhaast werd verlaten en toen door een dikke laag as werd bedekt, waardoor het juist opvallend goed bewaard is gebleven.

Uit bovenstaande theorie over een verloren minoïsche beschaving, is de theorie over Atlantis voortgekomen, die speculeert dat die verloren beschaving wel eens Atlantis van Plato zou kunnen zijn. De theorie dat Atlantis gevonden is op Thera is voornamelijk gebaseerd op de meningen van dr. Spyridon Marinatos en dr. Angelos Galanpoulos, archeoloog en seismoloog. Zij geloven dat deze enorme vulkanische uitbarsting, die op Thera plaatsvond omstreeks 1500 voor Chr., het hele centrum vernietigde en het begin van de ondergang van de Kretenzische zeemogendheid vormde. Thera is nu in plaats van een rond eiland halvemaanvormig; het ontbrekende deel van de cirkel explodeerde en verdween in de Egeïsche Zee, en liet in de zeebodem een gat achter van honderden meters diep. Het feit dat Thera, zelfs met het ontbrekende deel, zoveel kleiner is dan de afmetingen die Plato geeft voor Atlantis, wordt verklaard door de veronderstelling dat de Egyptische priesters een fout maakten in de vertaling van het Egyptische teken voor honderd en het woord ‘honderd’ vertaalden met ‘duizend’ toen ze de geschriften van Saïs vertaalden voor Solon. Deze epische vergissing zou Thera mooi laten passen in het Atlantische verhaal, aangezien iedere verwijzing naar een getal hoger dan duizend gedeeld zou moeten worden door tien, terwijl alle getallen lager dan duizend zo zouden blijven staan. Deze depreciatie zou een groter Thera ongeveer de afmetingen geven die Plato aan Atlantis gaf voor het kanalensysteem en de centrale vlakte, maar zou het aantal inwoners verminderen tot een aantal dat daar gewoond zou kunnen hebben, de grootte van het leger omlaag brengen en de legendarische vloot terugbrengen tot in vergelijking een handje vol schepen. Het zou zelfs het tijdselement meer aanvaardbaar hebben gemaakt, aangezien Plato’s getal voor het bestaan van Atlantis als 9000 jaar voor zijn tijd ( dat is 9500 voor Chr.) vertaald zou worden als 950 voor Chr., aanzienlijk dichter bij de wetenschappelijk berekende tijd van Thera’s vulkanische uitbarsting van 1500 voor Chr. Opgravingen op grote schaal hebben op Thera een meer ontwikkelde beschaving blootgelegd met frappant mooie kunstvormen en verfijnde behuizingen onder veertig meter vulkanische as. Maar in de weerwil van zijn archeologische en Atlantische vermaardheid is Thera geen nieuwe ontdekking. Donnely, een belangrijke verdediger van Atlantis in de Atlantische Oceaan, haalde het honderd jaar geleden al aan als een bewijs van landen die tijdens de vulkanische uitbarstingen en vloedgolven ten ondergaan, tezamen met een reeks andere voorbeelden in Mexico, Ijsland, de Caribische eilanden, de Atlantische eilanden, Java en India.

Antartica
De herontdekking gedurende de twintigste eeuw van een aantal kaarten, die telkens opnieuw zijn nagetekend van duizenden jaren oude kaarten, geeft aan dat de zeevaarders in de Oudheid zich ervan bewust waren dat grote delen van het Zuidpoolland in een tijdperk van duizenden jaren voor het heden ligt ijsvrij waren, toen de polen in meer equatoriale streken lagen. Flavio Barbiero, een Italiaanse marineofficier en onderzoeker die werkt aan de theorie dat Atlantis in Antartica lag, gelooft dat artefacten, documenten en ruïnes van een Atlantische beschaving onder het ijs gevonden kunnen worden; hoogstwaarschijnlijk in het deel dat door Argentinië is opgeëist.

Tartessos
Grieken en Chartagers hadden veelvuldig contact met Tartessos, de zeehaven in de Oudheid, scheepsbouw- en handelsentrepot van zuidelijk Spanje. Tartessos wordt in de bijbel genoemd als Tarsis, in het bezit van een grote vloot, die waardevolle en ietwat exotische vracht naar koning Salomo bracht. De Griekse historicus Herodotus (vijfde eeuw voor Chr.) verwees eveneens naar een stad in of aan de Atlantische Oceaan, die beschouwd werd als een Atkantische kolonie of een deel van Atlantis zelf. Hij schreef over een stad genaamd Tartessos, voorbij de zuilen van Heracles en het winstmotief benadrukkend dat scheepseigenaren toen en nu bezielde. Tienduizend jaren oude mijnen van kostbare metalen in zuidelijk Spanje zijn in verband gebracht met de beschaving van Tartessos, evenals enorme stenen bouwwerken in de Andalusië en de uitgebreide waterwerken en dijken langs de rivieren de Rio Tinto en de Guadalquivir. Archeologen als Adolf Schulten, O Jensen en R. Hennings opperen dat Tartessos Atlantis was en zich uitstrekte van Zuid-Spanje tot in Marokko inclusief diverse grote eilanden die nu onder de Middellandse Zee liggen. Vijftig jaar lang werkte Schulten aan zijn theorie zonder Tartessos te vinden, dat – zo concludeerde hij – verzonken was onder de moerassen bij de rivieren. Helen Whishaw van de Anglo-Hispanic School of Archaeology in Sevilla was van mening dat delen van Tartessos-Atlantis gevonden konden worden door het onderzoeken van zeer oude gangen onder de huidige stad Sevilla. Terwijl er geen twijfel over bestaat dat Tartessos van de aarde verdween, kan het zijn dat de oorzaak van haar verdwijning geen natuurramp was, maar de plotselinge verovering en verwoesting door de Carthagers, die sterk antipathieke gevoelens koesterden tegen handelsrivalen. Het is ook mogelijk dat Tartessos met zijn gebieden gewoon een overgebleven kolonie van Atlantis was en niet sterk genoeg bleek om voort te bestaan naast nieuwe en krachtiger vijanden.

Helgoland in de Noordzee
De Duitse predikant Jurgen Spanuth geloofde dat het echte Atlantis eens een compleet en beschaafd rijk was. Dit rijk zou in het noorden bij Helgoland liggen en nu verzonken zijn in de Noordzee. Sommige delen van de Noordzee hebben tamelijk recent nog boven de zeespiegel gelegen. In 1953 werden er tijdens een expeditie door diepzeeduikers bijzondere ontdekkingen gedaan in de Noordzee. De duikers vonden dicht bij Helgoland, op een diepte van veertien meter, evenwijdig lopende stenen muren. Deze muren waren gemaakt van zwart, wit en rood gesteente, oftewel de kleuren die door Plato vermeld werden als de kleuren van de gesteenten van Atlantis. Deze kleuren werden echter ook gebruikt door de Azteken en andere Amerikaanse indianenstammen in hun beschrijvingen. Volgens Spanuth behoorden de bewoners tot dezelfde volksstam die eens de expeditie had uitgezonden welke gedurende historische periode Egypte was binnengevallen en afgebeeld staat op de tempelmuren van Medinet Haboe als de invasie van ‘ het volk van de zee ‘. Dit zou kunnen verklaren waarom het oorspronkelijke verhaal van Atlantis, zover we weten, uit Egypte komt. Deze theorie die Atlantis in de Noordzee laat vestigen heeft weinig ondersteuning van feiten, anders dan de muren zijn er nog stenen bijlen en mastodontbeenderen aan de oppervlakte gebracht, maar dat is dan ook alles.

Amerika
De theorie dat Atlantis Noord- of Zuid-Amerika is, of alle twee samen en dat Indianen eigenlijk de Atlantiërs zijn, is afkomstig van de Engelse schrijver Francis Bacon. Er bestaan veel overeenkomsten tussen woorden uit Europese, Aziatische of Afrikaanse talen, die al lang bestaan en Indiaanse woorden. Deze overeenkomsten zijn al tijden bekend. Het waren de Spaanse kolonisten die de overeenkomsten ontdekten en opmerkten dat de Indianen opvallend veel woorden gebruikten uit de klassieke talen zoals Oudgrieks en Latijn. En niet alleen de woorden zijn hetzelfde, ook de woordbetekenissen komen overeen. Hiervan zijn vele voorbeelden die ik in vrijwel ieder boek tegen kwam, maar die ik hier niet zal noemen. Behalve gelijkenissen in woorden en taal, zijn er nog meer aspecten die de Indianen en het volk uit de vertelling van Plato gemeen hebben zoals sommige feestdagen, kalenderberekeningen, veelvoorkomende bloedgroep Rh-negatief, kunstvormen, piramiden en legenden van een grote vloed.
Deze gelijkenissen zouden mogelijk ook een gevolg kunnen zijn van bezoeken of van integratie in het verleden. Dat komt overeen met wat de gemeenschappelijke legenden zeggen: vanuit een centraal punt in de Atlantische oceaan is het volk in oostelijke en westelijke richting gegaan. Deze theorie die van de Indianen Atlantiërs maakt is in strijd met wat Plato over Atlantis zegt over een verloren land onder in de oceaan. De vorm van de zeebodem is immers pas sinds kort in kaart gebracht.

Noordwest Afrika
Volgens een Duitse archeoloog, Leo Frobenius, waren het de landstreken langs de Afrikaanse kust, dicht bij Nigeria die aanleiding gaven voor de verhalen over vergevorderde culturen en mysterieuze beschavingen in de oceaan. Deze verhalen komen oorspronkelijk af van Fenicische zeevaarders, die ze overal waar ze kwamen rondvertelden. Aanwijzingen hiervoor waren de gegoten, bronzen beelden, die wijzen op een Afrikaanse beschaving van aanzienlijke ontwikkeling en een paar overeenkomsten tussen een Afrikaanse god, en de god Poseidon.

Oost-Indië
In de Grote of Indische Oceaan liggen verschillende eilanden verspreid. Op deze eilanden is een groot aantal grote, stenen ruïnes en piramiden gevonden, waarvan niemand weet wie ze gemaakt heeft en wat hun doel ermee was. De ruïne van een verdwenen stad op Ponape is gebouwd langs stenen kanalen en dijken, die nog steeds een terrein van ruim achtentwintig vierkante kilometer beslaan op vele eilanden, waarvan sommige zelfs kunstmatig zijn aangelegd. Legenden van eilanden in de Grote Oceaan vertellen dat hun eilandengroepen alles zijn wat overbleef van het continent Kaloe’a, dat vernietigd werd door uitbarstingen en vloedgolven. Een Hawaiiaanse legende vertelt:

‘Ons moederland ligt op de bodem van de Oceaan.’

Op de paaseilanden doen 600 echt grote gebeeldhouwde standbeelden, waarvan vele hoog op terrassen staan en waarvan het metselwerk op dat van de Inca’s lijkt, vermoeden dat het eiland een overblijfsel is van een veel groter land. De tekens op de houten tabletten lijken bijzonder veel op het prehistorisch schrift van de beschavingen in de Indus Vallei, aan de andere kant van de aarde. Veel onderzoekers geloven dat er een continent of een aantal eilanden groepen bestaan heeft in de Grote Oceaan of in de Indische Oceaan. Deze landen worden zowel Lemuria als Mu genoemd. Men denkt dat het bestaan van deze landen de basis kan hebben gelegd voor de Atlantische legende of dat ze in hetzelfde tijdperk bestonden als het Atlantische continent.

Hoofdstuk 3
Eigen mening


3.1 Welke theorie vind je zelf het meest waarschijnlijk?

Na het bestuderen beschrijven van de verschillende, meest vooraanstaande theorieën, is het nu tijd om uit te zoeken welke theorie ik zelf eigenlijk het meest waarschijnlijk vind, en of er eigenlijk wel een theorie is die ik het meest waarschijnlijk vind. Voor mij is het duidelijk dat er niet één theorie is die volledig correct of volledig waar is. Als dat wel het geval zou zijn zou het raadsel immers opgelost zijn. Veel theorieën zijn naar mijn idee ver gezocht of gebaseerd op louter fantasie. Liever zou ik een theorie zien die volledig gebaseerd is op aantoonbare feiten. Maar zoals de meeste auteurs van de Atlantisboeken gedaan hebben ga ik er vanuit dat wat Plato in zijn Timaeus en Critias schrijft, de waarheid is.
Als ik de tabel bekijk die ik in hoofdstuk 2, paragraaf 1 gemaakt heb zie ik dat de theorie die Atlantis in Oost-Indië vestigt, het hoogste percentage heeft en wel 86,3%. Het zou dus logisch zijn om deze theorie als het meest waarschijnlijk te kiezen. Maar deze theorie spreekt mij niet aan, er zijn veel aspecten die naar mijn gevoel gewoon niet kunnen kloppen. Ik zal hier onder alle theorieën nog een maal op een rijtje zetten en bij elk van hen mijn mening geven. Ik doe dat vanuit mijn eigen standplaatsgebondenheid, en het kan dus zijn dat ik dingen anders verklaar omdat ik geen weet heb van de achterliggende informatie, maar dan geef ik wel mijn mening vanuit mijn oogpunt bekeken.

Santorini
Deze theorie vind ik over het algemeen erg geloofwaardig. Hij komt in grote delen overeen met het oorspronkelijke verhaal van Plato. Maar het feit dat Thera, zelfs met het ontbrekende deel, zoveel kleiner is dan de afmetingen die Plato geeft voor Atlantis, wordt verklaard door de veronderstelling dat de Egyptische priesters een fout maakten in de vertaling van het Egyptische teken voor honderd en het woord ‘honderd’ vertaalden met ‘duizend’ toen ze de geschriften van Saïs vertaalden voor Solon. Deze epische vergissing zou Thera mooi laten passen in het Atlantische verhaal, aangezien iedere verwijzing naar een getal hoger dan duizend gedeeld zou moeten worden door tien, terwijl alle getallen lager dan duizend zo zouden blijven staan. Maar het lijkt me niet waarschijnlijk dat zo’n groot man als Plato, een fout als deze over het hoofd ziet. Ik denk dat ik deze theorie het meest waarschijnlijk vind van alle theorieën die ik ben tegen gekomen, omdat ik het fijn vind dat hij goed ondersteund wordt door de nodige feiten.

Antartica
Deze theorie, waarin Atlantis onder het ijs zou liggen vind ik erg onwaarschijnlijk. Plato heeft het over een tropisch klimaat, waar zelfs vruchten met een harde schaal groeien (kokosnoten). Dan moet het klimaat hier dus wel heel erg omgeschakeld zijn..De temperatuur is er nu zo koud omdat er bijna geen zon komt, en als er toen een tropisch klimaat was, dan zou er dus wel zon zijn en zou de aarde dus anders tegenover de zon staan. Volgens mij is de stand van zowel de zon als de aarde niet veranderd, en daarom denk ik dat dit niet de plek is waar Atlantis verborgen ligt. De Noordpool mag dan misschien wel lange tijd ijsvrij geweest zijn, maar ook lang genoeg voor Atlantis om zich te ontwikkelen en vervolgens ten onder te gaan, ik denk het niet.



Tartessos
De bevolking en hun winstgevende handel geven enkele gelijkenissen met de bevolking die volgens Plato op Atlantis woonden, en ook de locatie, voorbij de zuilen van Heracles komt over een met het verhaal. Terwijl er geen twijfel over bestaat dat Tartessos van de aarde verdween, denk ik dat de oorzaak van haar verdwijning geen natuurramp was, maar de plotselinge verovering en verwoesting door de Carthagers, die sterk antipathieke gevoelens koesterden tegen handelsrivalen. Het is ook mogelijk dat Tartessos met zijn gebieden gewoon een overgebleven kolonie van Atlantis was en niet sterk genoeg bleek om voort te bestaan naast nieuwe en krachtiger vijanden.

Helgoland in de Noordzee
Deze theorie vind ik erg onwaarschijnlijk. Er zijn verschillende aspecten die niet kloppen of niet te verklaren zijn. Zo denk ik dat als Atlantis handel dreef met zelf de meest ver weg liggende plaatsen, ze op deze manier ook hun kennis en cultuur konden verspreiden. Die muur met rood, wit en zwart gesteente die in de Noordzee gevonden is kan dus makkelijk van een andere beschaving zijn die contact had met de Atlantiërs en dus weet had van hun technologie en cultuur. Bovendien heeft deze theorie weinig ondersteuning van feiten, wat hem voor mij ongeloofwaardig maakt.

Amerika
Hoewel deze theorie ondersteund wordt door meerdere feiten, heb ik er mijn twijfels bij. Volgens deze theorie zijn de Atlantiërs vanuit hun eiland naar oostelijke en westelijke richting gevaren en heetten ze nu Indianen. Maar waarom hebben de Indianen er dan zelf geen weet van? De meeste volken schrijven hun geschiedenis op of geven het in ieder geval mondeling door. Maar zij weten nergens niets van af, daar geloof ik niet in. Bovendien zegt deze theorie dat Noord Amerika of Zuid Amerika het vroegere Atlantis is, maar dan klopt het verhaal ook niet van een gezonken stad.

Noordwest Afrika
Nee, deze theorie vind ik heel erg ongeloofwaardig omdat hij slechts is gebaseerd op een paar gelijkenissen in de vorm van beelden en overeenkomsten tussen hun god en de god Poseidon. Maar ook hier denk ik dat door de handel die Atlantis bedreef hun cultuur en kennis verspreid is of misschien hebben de Atlantiërs wel sommige kennis over genomen van de andere volken. Wat in deze theorie wel overeenkomt met Plato’s verhaal is het tropisch klimaat, de aanwezigheid van olifanten, de locatie in de Atlantische oceaan en de aanwezigheid van grote bouwwerken.

Oost-Indië
Deze theorie is volgens de tabel die ik gemaakt heb het meest waarschijnlijk, bijna alle aspecten komen overeen met het verhaal van Plato, behalve het feit dat het niet in de Atlantische Oceaan ligt en dus ook niet voorbij de zuilen van Heracles. Deze theorie vind ik eerlijk gezegd niets.

Ik vind de theorie van S. Marinatos en A.G. Galanopoulos, die Atlantis bij Santorini plaats de meeste waarschijnlijke theorie, omdat daar heel veel details overeenkomen met het verhaal van Plato. Het verschil in grootte van het eiland en bevolking en het verschil in tijd vind ik enigszins ongeloofwaardig maar goed opgelost door de verklaring dat het getal honderd voor duizend is aangezien. Natuurlijk is deze theorie niet de sleutel tot het ontrafelen van het geheim. Ik denk dat die nog niet gevonden is, maar deze theorie komt het dichts in de buurt en tot iemand het tegendeel bewijst, kies ik voor deze theorie

Conclusie


Beantwoorden van de deelvragen

· Waar komt het idee van het bestaan van Atlantis oorspronkelijk vandaan?
Men weet niet precies waar het idee van het bestaan van Atlantis oorspronkelijk vandaan kwam. Wat we wel weten is dat Plato de eerste was die het opschrijft en publiceert. Hij had zijn informatie via Critias de Jongere en Critias de Oudere, van Solon. Solon had de steeds mondeling overgebrachte informatie over Atlantis, van een priester in Egypte, opgeschreven om te gebruiken in een van zijn werken, maar daar is hij nooit aan toe gekomen. Plato daarentegen schreef het wel op in de vorm van zijn werken Critias en Timaeus. Plato’s werken zijn enorm bekritiseerd. Spreekt Plato de waarheid, of heeft hij de informatie die hij van Solon kreeg gebruikt voor eigen doeleinden?

· Hoe komt zo’n idee tot stand?
Zo’n idee, of theorie over een onderwerp als Atlantis kan verschillende aanleidingen hebben. Vaak begint een theorie bij één persoon die een eigen visie of eigen ideeën over een bepaald onderwerp heeft. Door zijn ideeën op te schrijven kunnen ze bewaard blijven en verspreid worden. Voor dat Plato zijn Critias en Timaeus schreef, werd het Atlantisverhaal vele generaties lang mondeling verspreid. Hier en daar werden natuurlijk stukken naar eigen gelang weggelaten of toegevoegd waardoor het verhaal enigszins kon veranderen. Maar toen een hele tijd later de boekdrukkunst uitgevonden werd, kon het verhaal en zijn ideeën nog verder en sneller verspreid worden. En daardoor weten wij nu ook van het bestaan van Plato’s ideeën af.Een andere aanleiding kan zijn dat er ergens vreemde vondsten worden gedaan, die men niet goed kan verklaren en waar naar manieren worden gezocht om ze te verklaren, vaak door ze in de vorm van een mythe of legende te gieten. Bij zulke vondsten kan er ook terug gegrepen worden op een al bestaande theorie. Wat ik ook vaak zie bij de theorieën over Atlantis, dat ze eigenlijk allemaal teruggrijpen op het verhaal van Plato en ze er vanuit gaan dat hij de waarheid spreekt. Ze baseren hun theorie in feite dus op zijn verhaal, een andere bron hebben ze immers niet.Talrijk zijn in de geschiedenis ook de gevallen waarin de waarheid tijdelijk werd versluierd door fouten, die men pas eeuwen later ontdekte en wat ook aanzet kan zijn voor een nieuwe theorie, of het inslaan van een nieuwe weg van een bestaande theorie.

· Welke feiten zijn er bekend over Atlantis?
Over Atlantis zijn eigenlijk geen echte feiten bekend. De enige feiten die we hebben zijn, als je zijn verhaal voor waar aanhoud, de gegevens die Plato ons geeft in zijn boek. Als ik de beschrijving van Atlantis door Plato nader bekijk, zie ik dat zijn verhaal eigenlijk kennis bevat van de volgende punten:
- Een eilandenrijk dat duizenden jaren voor de geschreven geschiedenis bloeide:
- Dat het verbonden was met een tegenoverliggend continent via andere eilanden:
- Dat het toegankelijk was voor “ontdekkingsreizigers” die verantwoordelijk geweest schijnen te zijn voor het verspreiden van kennis over het Atlantische rijk in de antieke wereld;
- Dat het door een reeks van natuurrampen zoals aardbevingen en vloedgolven totaal onverhoeds is verwoest;
- Dat een onbevaarbare zee van modder en ondiepten nu de plaats innemen van de vroegere landmassa en verdere doorvaart naar het tegenovergelegen continent beletten.

· Wat zijn de bekendste theorieën over Atlantis?
Het is onmogelijk is om over alle theorieën iets te vertellen, simpelweg omdat het er te veel zijn en omdat sommige naar mijn mening niet eens de moeite waard zijn om te behandelen omdat ze zo ver gezocht zijn of maar voor een heel klein deel iets met Atlantis te maken hebben. De theorieën zijn bovendien ook heel uiteenlopend en hebben allemaal een ander uitgangspunt tot het vormen van hun theorie. Sommige theorieën proberen duidelijk te maken dat Plato’s verhaal over Atlantis niet alleen mogelijk, maar zelfs waarschijnlijk is. Anderen proberen aan te tonen, dat Atlantis een mythe is, of proberen het een en ander verstandelijk te verklaren door Atlantis te verbinden aan een plaats, anders dan de Atlantische Oceaan en door het jaartal recenter te maken. De meeste theorieën worden gekenmerkt door een plaats waar Atlantis mogelijk gelegen kan hebben. Ik geef deze theorieën dan ook weer vanuit een plaats.
- Santorini, vroeger Thera genaamd (A.G. Galanopoulos en S. Marinatos)
- Tartessos (A. Schulten)
- Antartica (R. en R. Flem-Ath)
- Helgoland (J. Spanuth)
- Noord-West Afrika (L. Frobenius)
- Atlantische oceaan (I. Donnelly)
- Amerika ( F. Bacon)

· Welke theorie vind je zelf het meest waarschijnlijk?
Het meest waarschijnlijk vind ik de theorie die Atlantis bij Santorini plaatst (A.G. Galanopoulos en S. Marinatos). Hij komt in grote delen overeen met het oorspronkelijke verhaal van Plato. Maar het feit dat Thera, zelfs met het ontbrekende deel, zoveel kleiner is dan de afmetingen die Plato geeft voor Atlantis, wordt verklaard door de veronderstelling dat de Egyptische priesters een fout maakten in de vertaling van het Egyptische teken voor honderd en het woord ‘honderd’ vertaalden met ‘duizend’ toen ze de geschriften van Saïs vertaalden voor Solon. Deze epische vergissing zou Thera mooi laten passen in het Atlantische verhaal, aangezien iedere verwijzing naar een getal hoger dan duizend gedeeld zou moeten worden door tien, terwijl alle getallen lager dan duizend zo zouden blijven staan. Hierdoor komt het verschil in omvang van de bevolking, eiland en leger toch overeen met wat Plato erover zegt. En ook het tijdsverschil wordt hierdoor goedgepraat. Maar het lijkt me niet waarschijnlijk dat zo’n groot man als Plato, een fout als deze over het hoofd ziet. Ik denk dat ik deze theorie het meest waarschijnlijk vind van alle theorieën die ik ben tegen gekomen, omdat ik het fijn vind dat hij goed ondersteund wordt door de nodige feiten.

Beantwoorden van de hoofdvraag

· Hoe werkt het proces van theorievorming rond Atlantis?
Het proces van theorievorming rond Atlantis verloopt in verschillende fasen. Het is allemaal begonnen bij Plato, hij maakte het verhaal over Atlantis bekend voor de buitenwereld door twee van zijn werken, Timaeus en Critias, aan het continent te wijden. De werken bevatten geen directe feiten, die aan konden tonen of Atlantis echt bestaan had en waar het dan gelegen kan hebben.Vervolgens gingen andere filosofen uit zijn tijd het onderwerp bekritiseren. Aristoteles, een leerling van Plato verklaard zelfs dat het hele verhaal verzonnen is. Hij zegt dat Plato’s standplaatsgebondenheid grote invloed op het uiteindelijke verhaal heeft gehad. De volgende fase is die waarin Plato’s werken, lang na zijn dood, ook beschikbaar werden voor de gewone mensen, en met door de uitvinding van de boekdrukkunst aan het einde van de middeleeuwen ging dat nog sneller. Toen het Atlantisverhaal eenmaal bekend was, en dan komen we bij de volgende fase, probeerden zowel de wetenschappers als de amateurs het raadsel te verklaren. De meeste van hen namen Plato’s verhaal als uitgangspunt en gingen er vanuit dat hij de waarheid sprak. Velen van hen gingen op zoek naar Atlantis en probeerden doormiddel van onderzoeken, of in sommige gevallen fantasie, het eiland terug te vinden. Uit deze zeer uiteenlopende onderzoeken werd het onderwerp Atlantis in alle mogelijke richtingen getrokken. In de volgende fase vormden de wetenschappers hun eigen visie en maakten deze tot een theorie, gebaseerd op hun eigen onderzoek, ideeën of fantasie. En tenslotte komen dan bij het punt waar we nu nog steeds zijn; al die vele theorieën bestaan langs elkaar, elkaar tegensprekend en uitsluitend, zonder dat er een theorie is die alle andere van de tafel veegt en het raadsel Atlantis oplost.

Slotwoord

Zoals ik bij dit werkstuk niet wist hoe en waar ik moest beginnen, weet ik nu ook niet goed hoe ik moet eindigen. Steeds maar weer vind ik nieuwe informatie, die alle andere tegenspreekt, en steeds ontdek ik dingen in mijn werkstuk die niet kloppen of die ik wil veranderen. Naar mijn gevoel is dit een werkstuk dat nooit af komt, en waarschijnlijk ligt dat aan het onderwerp. Het verhaal van Atlantis heeft namelijk nog geen einde. Veel wetenschappers en amateurs zijn, net als ik, op zoek naar een einde, en wel allemaal op hun eigen manier. De oude legende lijkt vaak in een realiteit te veranderen, een realiteit die van groot belang zou kunnen zijn voor het voortbestaan van onze moderne wereld. Maar net zo vaak lijkt het realiteit dat Atlantis voorlopig nog een legende blijft. En zo lang het Atlantisverhaal geen einde heeft, heeft mijn werkstuk dat ook niet.

Structuurbegrippen
betrouwbaarheid en standplaatsgebondenheid


Theorie betrouwbaarheid
Over het verleden valt slechts iets te zeggen, indien en voor zover daarvan bronnen bestaan. De historicus en verder ieder ander heeft daarom voor het funderen van zijn interpretaties van het verleden bronnen nodig. Een bron kan men omschrijven als datgene waaraan kennis over het verleden kan worden ontleend. Bronnen moeten op betrouwbaarheid beoordeeld worden omdat mensen vaak liegen, het niet met elkaar eens zijn, vergissen of bronnen veranderen in hun eigen voordeel. Bij het beoordelen van bronnen gaat het er niet om die ene ware bron te vinden, maar juist om zo veel mogelijk gegevens te putten uit een zo ruim mogelijke sortering van de bronnen. Zo kunnen onjuistheden en onnauwkeurigheden in bronnen het beste worden ontdekt en conclusies een betere basis krijgen. De bronnen kunnen gecontroleerd worden op betrouwbaarheid doormiddel van de volgende vragen, die ik in de toepassing op mijn werkstuk zal beantwoorden;

· Was de maker bij het gebeurde aanwezig? Had hij zicht op alles of slechts op onderdelen?
· Was hij daarbij partij? Had hij er belang bij de werkelijkheid te verdraaien? Was hij misschien genoodzaakt de werkelijkheid anders voor te stellen onder druk van zijn superieuren?
· Heeft hij misschien om anderen of zichzelf te beschermen of om anderen niet te kwetsen bepaalde zaken verzwegen?
· In hoeverre was hij zich bewust van zijn standplaatsgebondenheid?
· Was het zijn bedoeling partij te kiezen of zo objectief mogelijk het gebeurde te verslaan?
· Heeft hij misschien ter wille van een goed verhaal hier en daar iets overdreven?
· Als de gegevens uit de tweede hand zijn: waarop zijn die gegevens gebaseerd?
· Zette de schrijver zijn pen onmiddellijk na het gebeurde op papier of pas nadat zijn herinnering wellicht aan scherpte had verloren?

Toepassing betrouwbaarheid op mijn werkstuk
Betrouwbaarheid is een belangrijk begrip als het om de theorievorming rond Atlantis gaat. Er zijn ontzettend veel verschillende theorieën die allemaal in meer of mindere mate zijn gebaseerd op en waarmee het uiteindelijk allemaal is begonnen; de oorspronkelijke teksten van Plato, Timaeus en Critias. Eigenlijk is het verbazingwekkend hoe de beschrijving van de merkwaardige geschiedenis, die nog niet eens een heel boek vult, aanleiding heeft gegeven tot al deze speculaties en enorme (misschien wel 20 000 stuks) stroom geschriften. Veel van deze theorieën zijn gebaseerd op louter fantasie en worden niet ondersteund door aantoonbaar bewijs. Andere echter, zeggen wel aantoonbare feiten te hebben, en hebben vanuit die feiten geprobeerd het verschijnsel te verklaren. Maar hoe betrouwbaar was de theorie van Plato nou eigenlijk?

Zo’n honderd jaar geleden was er geen sprake van dat Troje ooit had bestaan, en hetzelfde was het geval met Mycene. Alle geleerden waren het erover eens dat de verzen van Homerus slechts verzinsels waren. En toen verscheen Heinrich Schlieman, met de Ilias in zijn hand loste hij het raadsel van Mycene op. Dit voorbeeld van Schlieman spookt een groot aantal onderzoekers door het hoofd. Homerus is in ere hersteld met de late maar definitieve overwinning van hen die in hem hebben geloofd. Is ook voor Plato eerherstel mogelijk en vooral: heeft hij het eigenlijk wel nodig? Wil men het probleem op de juiste manier aanpakken dan is hier behoefte aan een bronnenonderzoek, en dan vooral naar de betrouwbaarheid van die bronnen. Zo’n onderzoek moet vooraf gaan aan iedere poging tot reconstructie van Atlantis.
Het begint dus met Plato; zijn getuigenverklaring is van wezenlijke betekenis. Plato was een vaardig verteller. Abstracte onderwerpen mocht hij graag verlevendigen, en dat deed hij door ze te presenteren in de vorm van symbolen, modellen en alle ander hulpmiddelen die een schrijver heeft om zijn verhaal te vertellen. Met zijn inkijk kregen de verhalen een versierde, verlevendigde inkleding, die tot doel had de wat dorre uitkomsten van een discussie op levendige wijze te onderstrepen. Ter wille van een goed verhaal zal hij best hier en daar wat overdreven hebben. Zou Atlantis niet ook gewoon een verzinsel kunnen zijn, bedoeld om een wijsgerig betoog te illustreren en begrijpelijker te maken? De bewuste tekst geeft op deze vraag een duidelijk antwoord: tot drie keer toe verzekert Plato de lezer dat het verhaal, berustend op ‘ een oude overlevering, weliswaar heel vreemd is maar absoluut waar. Maar over welke oude overlevering heeft Plato het hier eigenlijk? Duidelijk is, dat hij de lezer de geschiedenis van Atlantis vertelt, maar tegelijkertijd brengt hij die geschiedenis op zo’n wijze dat het lijkt alsof het verhaal niet van hem komt. Op het eerste oog klopt dat ook: de verteller die in de twee dialogen Atlantis ter sprake brengt, is niet Plato zelf maar Critias de Jongere. Critias was een oom van Plato en ook een leerling van Socrates. Critias de Jongere had het verhaal weer van Critias de Oudere en die had het weer va Dropides. Maar Dropides op zijn beurt was het verhaal verteld door Solon. De verbinding tussen Plato en Solon is van veel betekenis en heeft veel sceptici al aan het denken gezet. Solon leefde van ongeveer 640 tot 558 voor Chr. Plato was dus niet zelf aanwezig, hij had het van tweede hand, maar ook deze waren er allemaal niet aanwezig. Het verhaal moet dus mondeling zijn overgebracht gedurende de tijd van ongeveer twee eeuwen. En hoe betrouwbaar is een mondelinge overdracht nu helemaal? In mijn ogen is die totaal niet betrouwbaar omdat bij iedere persoon waar het verhaal passeert er ook een gedeelte van dat verhaal verloren gaat of juist er een nieuw gedeelte er aan toegevoegd wordt. En omdat het verhaal nooit opgeschreven is geworden, is het niet controleerbaar.
Maar, om nog een stapje verder te gaan, ook Solon verklaart dat hij niet de oorsprong is van het verhaal. Want hij heeft het op zijn beurt weer horen vertellen van een priester in Egypte. In Egypte ligt dus het begin van de lijn. In Sais had Solon een ontmoeting met geletterde priesters, en hij ondervroeg hen over het verleden. Een oude priester had hem vervolgens de belangrijkste gebeurtenissen verteld uit het bestaan van zijn Atheense voorouders en de geschiedenis van Atlantis, van ongeveer 9000 jaar geleden.

Theorie standplaatsgebondenheid
Om tot zo groot mogelijk historisch inzicht te komen, is het belangrijk dat je je kunt verplaatsen in de gedachtewereld van personen die in het verleden hebben geleefd. Hiervoor is het nodig dat je kennis bezit van de tijd en van de omstandigheden uit later tijd buiten beschouwing kunt laten, met andere woorden kunt ‘wegdenken’, Zo word je je bewust van je eigen en van andermans standplaatsgebondenheid. Daarmee wordt het geheel van ervaringen van een mens bedoeld dat van directe invloed is op zijn denken en handelen. Dezelfde gebeurtenis kan vanuit verschillende gezichtshoeken worden bekeken. En dit gebeurt in feite voortdurend. Dat komt doordat iedereen standplaatsgebonden is. Ieder verhaal draagt dan ook in zekere mate het stempel van de schrijver/verteller en van de talloze invloeden die hem hebben gevormd. De historische bronnen zijn bijna allemaal door mensen vervaardigd en deze weerspiegelen de standplaatsgebondenheid van die mensen. Als gevolg daarvan schieten sommige bronnen tekort.



Toepassing standplaatsgebondenheid op mijn werkstuk
Standplaatsgebondenheid is een begrip dat naar mijn mening nauw samenhangt met betrouwbaarheid. Want beïnvloedt de standplaatsgebondenheid immers niet de betrouwbaarheid van een bron?

Solon heeft alles in het Grieks opgeschreven met de bedoeling het later te verwerken in een epos. Maar dit heeft hij niet meer kunnen doen voor zijn dood. Blijkbaar waren de Grieken dit gedeelte van hun geschiedenis totaal vergeten. Alleen de Egyptenaren, die er toen al om bekend stonden veel van hun geschiedenis in tafels te griffen en op te bergen in hun heilige archieven, hadden wel weet van deze geschiedenis. Als ik er even van uitga dat Atlantis echt bestaan heeft, is dit dus een goede aanwijzing omdat de Egyptenaren van het bestaan van Atlantis afwisten. Misschien is dit een feit waarmee we de historische waarde van Plato’s verhaal kunnen aantonen. Het lijkt mij wel duidelijk dat Plato, de grote wijsgeer het hele verhaal heeft aangepast aan zijn eigen doeleinden en het in gewijzigde vorm aan ons heeft doorgegeven. Het was Plato’s bedoeling dat zijn werk gelezen zou worden door staatslieden, politici, en aristocraten, maar ook door filosofen in de hoop dat zij werkelijk aandacht zouden schenken aan zijn waarschuwingen en een veilige toekomst voor hun burgers of onderdanen zouden scheppen. De context waarin hij het verteld is meer wijsgerig dan historisch, en het is ook duidelijk dat dat zijn bedoeling was. De versie van Plato gaat namelijk meer over Athene dan over Atlantis, over de Atheense wijsheid, over de uitnemende instellingen van de stad, over haar prestige. De wederwaardigheden van de Atlantiërs dienen eigenlijk alleen maar om op een bepaalde manier aan te tonen hoe geweldig de voorouders van Plato wel niet waren. Want de Atheners zijn deugdzaam gebleven, zij zijn niet ten onder gegaan en dat is eigenlijk het enige wat Plato interesseert. Hij legt volgens mij heel erg de nadruk op het feit dat de Atheners de ‘goeden’ zijn in het verhaal. En die ideale staat die hij probeert weer te geven van Athene ten tijde van Atlantis, lijkt een beetje op de staat zoals hij die beschrijft in ‘ De staat’ en ’ De wetten’. Dit geeft maar weer aan hoe belangrijk standplaatsgebondenheid is binnen de context van Atlantis. Plato heeft de het Atlantis dus zo geschreven dat het niet de Atlantiërs zijn die uitblinken, maar de Atheners omdat zij hun deugd behouden hebben heeft hun stad stand gehouden.

Maar om tenslotte nog even terug naar het structuurbegrip betrouwbaarheid te gaan, het is wel belangrijk om de geschiedenis van Atlantis ook eens van deze kant te bekijken omdat het nogal wat verandert aan het beeld van Atlantis. Ook een aantal schrijvers uit de oudheid heeft Plato op dit gebied niet helemaal serieus genomen. Aristoteles was de eerste die verklaarde, dat men de geschiedenis van Atlantis slechts moest zien als een dichterlijke fantasie in diens van een andere zaak. Volgens Aristoteles heeft Plato Atlantis slechts verzonnen om het in het einde van het verhaal ten onder te kunnen laten gaan.

Handelingsdeel

Op deze plaats moet nog mijn handelingsdeel komen, dat ik heb uitgesteld omdat het zeer moeilijk is om iets te zoeken dat betrekking heeft op Atlantis. Ik zou wel naar een van de plaatsen kunnen gaan waar Atlantis gelegen zou kunnen hebben, maar daartoe heb ik voorlopig niet de mogelijkheden.

Tijdens mijn zoektocht naar informatie over Atlantis op internet, kwam ik toevallig op de website van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Hier zag ik dat deze bibliotheek in het bezit is van een grote collectie boeken over Atlantis. Daarom dacht ik dat ik misschien in de vorm van mijn handelingsdeel voor het vak geschiedenis deze collectie in Den Haag kan onderzoeken. Uit de onderstaande tekst maak ik op dat de nadruk in de collectie ligt op de Engelse, Duitse en Franse taal en in minder mate de Nederlandse taal. Waarom is dat? Een ander punt wat ik zou kunnen onderzoeken is of de moderne boeken ( en dan bedoel ik boeken van na de Tweede Wereldoorlog) zoveel verschillen van de veel oudere boeken die de collectie bevat. Grijpen de moderne boeken steeds terug op de oude of zijn ze vernieuwend zowel in bewijsmateriaal als in hun visie? Om een beter beeld te krijgen van de collectie van de Koninklijke Bibliotheek heb ik onderstaande informatie direct van de website (www.kb.nl )afgehaald.

Collectiegeschiedenis: De oorsprong van de Atlantiscollectie is niet geheel bekend.
Omvang: De collectie omvat ca. 175 boeken.
Toegankelijkheid: De boeken zijn vindbaar via de online publiekscatalogus en (deels) de KB kaartcatalogi. Alle publicaties zijn - met uitzondering van de zeldzame en kostbare werken, en de drukken van vóór 1850 - normaal uitleenbaar.

Collectiebeschrijving
Reeds 2500 jaar houdt de mensheid zich bezig met de vraag: "Heeft het legendarische Atlantis bestaan en zo ja, waar heeft het gelegen?". In zijn Timaeus en Critias geeft Plato (428/27-348/47 v. Chr) een beschrijving van Atlantis, dat volgens overlevering een groot rijk met een hoogontwikkelde en machtige beschaving zou zijn geweest, gelegen op een paradijselijk eiland in de Atlantische Oceaan voor de "Zuilen van Hercules" (= de Straat van Gibraltar). Naast een zeer gevarieerde flora en fauna waren er dichtbevolkte nederzettingen te vinden. De hoofdstad was rondom een citadel gebouwd in de vorm van diverse concentrische ringen van land en water, verbonden door bruggen. Er waren drukke havens, prachtige paleizen, met edele metalen bedekte temp els, vruchtbare akkers en tuinen.
Deze enorme welvaart hadden de inwoners te danken aan de op het eiland aanwezige natuurlijke rijkdommen en aan de buitenlandse handel. Ook hun veroveringsdrang was groot: veel volken rondom de Middellandse Zee werden onderworpen. De verdorvenheid van de Atlantisbewoners wekte echter de toorn van de goden op en niet lang nadat hun vloot door de Atheense strijdmachten was verslagen (volgens Plato ongeveer 9600 jaar voor zijn tijd) traden aardbevingen en overstromingen op, waardoor het eiland in de golven zonk.
Sinds Plato zijn vele boeken, zowel fictie als non-fictie, muziekstukken en films aan het verdwenen continent gewijd. Menige onderzoeker denkt Atlantis te kunnen localiseren in de Atlantische Oceaan (o.a. A. Kircher, N.F. Zhirov en I. Donnelly), maar ook in Amerika (F. Bacon), in het noorden van Europa (O. Rudbeck in Zweden en J. Spanuth in Helgoland), of in Zuid-Europa (A. Schulten in Tartessos, Spanje; A.G. Galanopoulos en S. Marinatos in Thera - het huidige Santorini), zelfs in Afrika (A. Herrmann in Tunesië en L. Frobenius in West-Afrika), als ook in Antarctica (R. en R. Flem-Ath). Veel geleerden twijfelen echter aan Atlantis en verwijzen het bestaan ervan naar het rijk der fabelen.

De Atlantiscollectie van de KB
Evenals het bestaan van Atlantis zelf is de ontstaansgeschiedenis van deze collectie in duisternis gehuld. In de Verslagen omtrent de Koninklijke Bibliotheek wordt nergens melding gemaakt van een omvangrijke schenking. Toch werden in 1968 enkele tientallen boeken over Atlantis, geschonken door mevr. W. Eldering-Niemeijer uit Den Haag, in de collectie opgenomen. Misschien vond men dit indertijd niet de moeite van het vermelden waard?
De Atlantis-verzameling van de Koninklijke Bibliotheek is klein in omvang en bevat op dit moment (1998) zo'n 175 publicaties. De jaarlijkse aanwas van nieuwe boeken is gering, aangezien voornamelijk wetenschappelijk gefundeerde werken over Atlantis worden aangekocht.
De oudste publicaties dateren uit de 17e eeuw. Zwaartepunt in de collectie vormen de uitgaven uit de twintiger en dertiger jaren van deze eeuw, die grotendeels uit de schenking van mevr. Eldering stammen, alsmede de boeken die sinds 1980 zijn verschenen. Nadruk ligt op werken in de Engelse, Duitse, Franse en in mindere mate Nederlandse taal.
Koninklijke Bibliotheek - Nationale bibliotheek van Nederland

Ignatius Donnelly, Atlantis: the antediluvian world, 1960 rev.ed.. London, 1960. Sign: 6029 D 29. Stofomslag van een boek dat in 1882 voor het eerst verschenen is en dat toen een enorme bestseller werd. Atlantis wordt voorgesteld als de oorsprong van onze beschaving.





Omdat de Koninklijke bibliotheek alleen door de week en op zaterdag morgen open is en op zon- en feestdagen gesloten is, heb ik niet de mogelijkheid om deze te bezoeken voor de zomervakantie, ik heb immers iedere week gewoon school overdag. En omdat de Atlantis collectie toch tot de vaste bijzondere collecties behoord is die gewoon altijd aanwezig en kan ik hem ook in de zomervakantie bekijken. Daarom vraag ik voor mijn handelingsdeel van geschiedenis, bijbehorende tot dit werkstuk, uitstel tot na de zomervakantie, zodat ik het op de eerste schooldag in kan leveren.

Koninklijke Bibliotheek Tel: 070-3140911
Prins Willem-Alexanderhof 5 Fax: 070-3140450
2595 BE Den Haag Telex: 34402 KB NL
Postbus 90407 E-mail: info@kb.nl
2509 LK Den Haag
Nederland

Bronnen

Internetsites:
· http://users.pandora.be/wouter.wylin/atlantisrising/atlantisite.htm
· http://home.wanadoo.nl/cold/atlan.htm
· http://www.kb.nl
· http://www.tje.net/para/document/atlantis.htm
· http://www.atlan.org/new/
· http://www.atlantisrising.com
· http://www.activemind.com/mysterious/topics/atlantis/index.html
· http://www.encarta.com
· http://www.parascope.com/en/bermuda2.htm
· http://plato-dialogues.org/
· http://home.planet.nl/~cvdp/beschavingen/atlantis/atlantis1.htm
· http://www.theshadowlands.net/atlantis/
· http://wheel.dcn.davis.ca.us/~btcarrol/skeptic/atlantis.html
· http://www.are-cayce.com
· http://www.skeptic.com/atlantis.html
· http://www.adm.pdx.edu/user/sinq/greekciv2/others/atlantis/plato.htm
· http://www.crossroad.to/articles2/Atlantis.htm

Boeken:
· Edgar Evans Cayce, Edgar Cayce over Atlantis. Breda 1985
· Andrew Collins, Toegang tot Atlantis, op zoek naar het verdwenen werelddeel. Vianen 2000
· Plato, Verzameld werk deel 3. Antwerpen 1978 (Critias, pag. 621-643)
· Plato, Verzameld werk deel 5. Antwerpen 1978 (Timaeus, pag. 193-307)
· Shirley Andrews, Atlantis en haar beschaving. Deventer 1999
· Elsevier, Kleine Winkler Prins in kleur, in twintig delen. Amsterdam 1970 (‘Atlantis’, pag. 458)
· M.B. van der Hoeven, Meulenhoff Historische Atlas. Amsterdam 1978 (Hellas in de oudheid, pag. 4)
· Otto Muck, Atlantis, nieuwe feiten over een eeuwenoud raadsel. Amsterdam 1977
· Charles Berlitz, Atlantis, het verdwenen continent. Vianen 1986
· Andrew Thomas, Atlantis, raadsels van een verdwenen continent. Deventer 1972
· Brian M. Fagan, De zeventig beroemdste mysteries van de oudheid. Bussum 2001
· Sprekend Verleden, handboek 5vwo. Baarn 1999

Overige bronnen:
· Cd-rom Encarta 1998. Hier heb ik gezocht onder de trefwoorden Plato, Atlantis, Santorini, Thera, Mycene en Kreta.

Geen opmerkingen: