Sponsor of prijs nodig? Zelf sponsor worden?
Arkefly: Aruba

maandag 14 april 2008

Scriptie Aardrijkskunde Het weer in Nederland

Voorwoord

Toen ik hoorde dat ik voor aardrijkskunde een scriptie moest maken ging ik nadenken over het onderwerp wat ik zou gaan kiezen.
Ik bedacht me toen dat ik het weer wel een interessant en leuk onderwerp vond aangezien ik er niet zo heel veel van af wist.
Ik kijk nu wel elke dag naar het weer bericht of ik wel of geen regenjas mee moet nemen naar school, maar wat voor een gevolgen heeft het weer allemaal?

Inleiding

Deze scriptie voor aardrijkskunde behandelt het weer in Nederland. Aangezien van enige volledigheid geen sprake kan zijn heb ik gekozen voor het zoeken naar antwoorden op een paar vragen die ik me stelde.
Daarbij heb ik algemene beschrijvingen toegevoegd aan de onderwerpen die van belang zijn voor het antwoord op de door mij gestelde vragen.
De belangrijkste vragen die in de volgende hoofdstukken aan de orde komen zijn de volgende.

H1 Wat is eigenlijk het verschil tussen weer en klimaat en worden ze door verschillende factoren bepaald?

H2 Waarom is het weer in Nederland zo wisselvallig en is er een weersverschil tussen gebieden in Nederland of lijkt dat alleen maar zo?

H3 Welke invloed heeft het weer op onze economie?

H4 Welke invloed heeft luchtverontreiniging op het weer?

H5 Wat is het belang van weersvoorspellingen en hoe zat dat met de watersnood in 1953?

H6 Verandert het weer en wat is er waar van de berichten over het broeikaseffect?

In ieder hoofdstuk heb ik gezocht naar een antwoord op een van deze vragen en aan het eind van deze scriptie zijn ze nog eens kort samengevat in het hoofdstukje conclusies.

Hoofdstuk 1

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?

Weer

Wat verstaan we onder het weer?
Onder het weer verstaan we de gehele samenstelling van alle afzonderlijke meteorologische elementen op een bepaald tijdstip en bepaalde plaats. Een moment opname dus van een plek.
Bij de beoordeling van het weer vormen de wind, de neerslag en de temperatuur de belangrijkste factoren. Dit zijn dan ook de meest voorkomende elementen van een weerbericht. Ook het korte termijn karakter van het weer is goed te zien aan de weerberichten die meestal een dag (soms zelfs blokken van een paar uur zoals die op TV worden gepresenteerd) en op zijn hoogst een paar dagen bestrijken. De zogenaamde lange termijn voorspellingen beslaan meestal niet meer dan 3 tot maximaal 5 dagen.
In de meteorologie kent men aan het begrip ‘weer’ een beperkte betekenis toe. Men verstaat eronder de toestand van de dampkring met betrekking tot neerslag, mist, nevel, buiigheid, onweersverschijnselen en dergelijke, maar temperatuur, wind en de vochtigheid van de lucht vallen er niet onder.
De bewolkingstoestand van de hemel hoort daarentegen weer wel tot het ‘weer’.
De belangrijkste factoren bij het bepalen van het weer in de meteorologische zin zijn dus neerslag, mist en nevel, ook wel hydro-meteoren genoemd.
Onder hydro-meteoren verstaan we alle verschijnselen, behalve wolken, die bestaan uit vloeibare of vaste waterdeeltjes.
In dit werkstuk hebben we het verder over weer in de meer algemene, ruime betekenis van het woord en dus over wind, luchtvochtigheid en neerslag, temperatuur en zonnen uren, bewolking ed.

Klimaat

En wat verstaan we onder het klimaat?
Het klimaat van een plaats wordt bepaald door de gemiddelde weerstoestanden en het normale verloop van het weer op die plaats over een langere periode. We praten dan over gemiddelden van weersinformatie verzameld over tientallen jaren en langer.
Het weer wordt dus bepaald door de neerslag, nevel en mist van dag tot dag. Het klimaat wordt bepaald door uit te gaan van de gemiddelde weersomstandigheden bijvoorbeeld de gemiddelde temperatuur in Nederland in het jaar 1968 was dertien graden, de gemiddelde jaarlijkse neerslag was 50 millimeter.
Men gaat dus bij klimaat uit van het gemiddelde van een langere periode en bij het weer hebben we het over de situatie van het weer van dag tot dag bijvoorbeeld vandaag is het over het algemeen zonnig en er valt van tijd tot tijd een druppeltje.
Men onderscheidt het klimaat in vijf hoofdsoorten namelijk in zee- en landklimaat, tropisch klimaat, droogklimaat en poolklimaat.
De oppervlaktetemperatuur van het zeewater verandert minder snel dan de temperatuur van het land en dat geldt ook voor de luchttemperatuur boven zee en boven land. Dat zorgt ervoor dat de verandering van de luchttemperatuur op zee kleiner is dan die op het land.
De zee koelt minder snel af en is minder snel warm dan het land.
Een zeeklimaat is daarom veel gematigder dan een landklimaat.

Gezien de aanwezigheid van grote verdampende wateroppervlakten is ook de luchtvochtigheid boven water oppervlakten veel hoger dan boven land.
Een zeeklimaat is daarom ook veel vochtiger dan een land klimaat.

Een andere veel gebruikte klimaatsindeling is die van de Duitser Köppen.
Hij werkt met vijf klimaatsgebieden:
1. De tropische regenklimaten
De temperatuur van de “koudste” maand daalt nooit beneden de 18ºC en er is weinig seizoen variatie. De jaarlijkse neerslag is groter dan het waterverlies door de verdamping.
2. De droge klimaten (woestijn klimaat en steppe klimaat)
Ongeacht uiteenlopende temperaturen hebben ze als belangrijkste kenmerk: het jaarlijkse waterverlies door verdamping overtreft de jaarlijkse neerslag. Er valt weinig regen in een jaar.
3. De zeeklimaten
Hier zijn er vooral duidelijke seizoenen, winter en zomer. De temperatuur van de koudste maand daalt nooit beneden drie graden onder nul.
4. De landklimaten
Hier daalt de temperatuur van de koudste maand beneden die drie graden onder nul, maar de temperatuur van de warmste maand ligt wel hoger dan tien graden.
5. De poolklimaten
Zelfs in de warmste maand blijft de temperatuur beneden de tien graden (boven nul). Bomen kunnen daardoor in gebieden met een poolklimaat niet groeien.

Samenvatting.
Het verschil tussen weer en klimaat

Het verschil tussen weer en klimaat is dus vooral een verschil in tijdvak dat ze beslaan, het weer een bepaald tijdstip, het klimaat het gemiddelde weer over tientallen jaren.
Maar ook de factoren die het weer dan wel het klimaat bepalen verschillen. Het weer wordt vooral beïnvloed door de luchtdruk verdeling en de daardoor veroorzaakte beweging van de luchtmassa. Dit beïnvloedt namelijk de korte termijn wisseling van het weer. Een goed voorbeeld zijn de oceaan depressies die over West Europa trekken met hun regenfronten en oorzaak zijn van de vele korte termijn weerswisselingen in ons land.
Het klimaat daarentegen wordt vooral bepaald door de topografische ligging, breedtegraad - hoe verder van de evenaar hoe koeler, wel of niet aan zee en de eventuele invloed van golfstromen, en de contouren van het land - hoe hoger hoe kouder. Het Nederlandse gematigde zeeklimaat wordt vooral bepaald door onze ligging aan zee, de uitlopende warme golfstroom die ons land passeert en de overwegend westelijke luchtstromingen.

Hoofdstuk 2

Het weer in Nederland

“Vergeet je paraplu niet” word je vaak nog na geroepen als je ergens weggaat, zelfs als het droog is wanneer je vertrekt. Deze uitroep van zowel jonge als oude mensen geeft aan dat het weer en de weersverwachtingen in het leven van iedereen een rol speelt. Ook al omdat we van ouds een agrarische en zeevarende natie zijn, twee bedrijfstakken waar het weer een belangrijke rol speelt, en wonen op een plaats waar het weer zeer variabel is, ‘leeft’ het weer bij ons. Het weer varieert van dag tot dag, van moment tot moment, zelfs van uur tot uur, althans in Nederland. Deze veranderingen zijn gewoon variaties op een algemeen patroon dat zich over langere perioden uitstrekt.
Het weer hangt af van factoren die in onze atmosfeer een rol spelen zoals temperatuur, vochtigheid van de lucht en neerslag.
Verwachtingen zeggen iets over de omstandigheden en de luchtbewegingen in de atmosfeer en de daaruit voortvloeiende weersbeelden.

Welke factoren zijn voor ons weer in Nederland van belang?

Hoe komt Nederland aan zijn weer? Het weer in Nederland ontstaat buiten onze grenzen. Nederland komt aan z’n weer door de westenwinddrift. Doordat ons weer gedurende grote delen van het jaar onder invloed staat van een hoge druk gebied op de Atlantische Oceaan (Azoren hoog) dat zich vaak tot de Middellandse Zee uitstrekt en een lage druk gebied bij IJsland, ontstaat een (Zuid)Westelijke luchtstroming. De lucht die zo wordt meegevoerd bepaalt onze gemiddelde temperatuur, neerslag hoeveelheid etc. De meegevoerde depressies komen vooral van de Atlantische Oceaan. Een depressie bepaalt niet zijn eigen koers maar wordt gestuurd door de luchtstromingen. Ze komen alleen vaak vanuit de Atlantische Oceaan omdat de sturende stroming van de westenwinddrift bij ons meestal west is.
Nederland ligt op een plaats waar 4 luchtstromen elkaar ontmoeten namelijk:
- de koude natte poollucht
- de koude droge poollucht
- de droge warmere zuidelijke lucht
- de nattere, warmere zuid- west lucht (vanaf de Atlantische Oceaan)
Kleine veranderingen in de luchtdruk verdeling kunnen dan resulteren in de toevoer van een andere luchtsoort, vandaar dat ons weer zo veranderlijk is.
Bij weersverwachtingen speelt ook een rol: de temperatuur die varieert met de breedtegraad (van de evenaar tot pool) en met de hoogte van het land.
Vlak aan het oppervlak van de aarde waaien winden in voorspelbare richtingen net zoals op grotere hoogte.
Wolken ontstaan meestal in bepaalde gebieden, bijvoorbeeld boven zee, en regen en sneeuw komen in sommige streken vaker voor dan ergens anders, bijvoorbeeld tegen berg hellingen, dit noemt men stuwingsregens.
Wolken ontstaan uit miljoenen hele kleine, lichte druppeltjes water of deeltjes ijs. Ze ontstaan als lucht wordt afgekoeld tot onder het dauwpunt, en er condensatie plaatsvindt.
Het dauwpunt is de temperatuur waarop de lucht door afkoeling haar verzadigingspunt bereikt.

Het klimaat evolueert over de gehele ontstaansgeschiedenis van de aarde met de zonneactiviteit. In een, gemiddeld 11 jarige, cyclus verandert de hoeveelheid zonnevlekken. De exacte relatie is nog niet helemaal duidelijk maar er bestaat een direct verband tussen de temperatuur op aarde en de zonnevlekactiviteiten op de zon.
Zo heeft men achteraf kunnen vaststellen dat de ijstijden in Nederland samen vallen met periodes van geringe activiteit op de zon.

Weersverschillen binnen Nederland

De Noordzee heeft invloed op ons weer door de warme golfstroom.
Dit heeft voor Nederland een aantal klimaatverschillen tot gevolg maar verklaart toch nog niet alle verschillen.
In het kustklimaat zijn er in het voorjaar veel opklaringen en in het najaar hebben we last van de Noordzee-buien, het gaat hier echter om een zeer kleine strook aan de kust.
De afremming van de wind speelt ook een grote rol in het weer van Nederland, de wind is afkomstig van de Noordzee en neemt af naar mate ze verder het land in gaat. De begroeiing van ons land en de oneffenheden in ons aardoppervlak remmen de wind af.
Zo ontstaan er dus kleine klimaatsverschillen tussen West en Oost Nederland. Aan de kust is er zo gemiddeld iets meer zon, zijn er iets warmere winters maar koudere en nattere zomers en is er meer wind.
De weersverschillen in ons land zijn niet alleen te danken aan de invloed van de Noordzee met de overgang van zee naar land. Zo is er in Nederland ook sprake van een systematisch onderscheid tussen noord en zuid en niet alleen omdat Zuid-Nederland nu eenmaal wat dichter bij de evenaar ligt dan Noord-Nederland.
De oorzaak van veel systematische weersverschillen tussen noord en zuid moet vooral gezocht worden in het feit dat Nederland een soort voorkeur plaatsje is waar fronten vanuit het zuiden worden afgeremd en stil blijven hangen.
Dit komt vooral s’ winters voor en komt vanwege de ligging van ons land en het patroon van de westenwinddrift.
Het komt vaak genoeg voor dat er een front uit het zuiden, zuidoosten of zuidwesten boven ons land blijft liggen en zorgt voor grote weersverschillen. In het noorden kan het dan koud zijn met een snijdende oostenwind en in het zuiden veel zachter met een voortdurende neerslag.
Behalve de invloed van de Noordzee, De Atlantische Oceaan en de westenwinddrift kunnen ook de bebouwing, begroeiing en bodemeigenschappen voor kleine lokale klimaatverschillen zorgen Een zandoppervlakte wordt gauwer warm dan kleigrond).
De factoren, bebouwing, begroeiing en bodemeigenschappen blijken maar een kleine invloed uit te oefenen op ons weer ten opzichte van het land – zee effect.
De meeste lokale klimaatsverschillen in ons land hangen samen met de boven genoemde factoren en met hoogteverschillen; de Veluwe krijgt wat meer neerslag dan omringende gebieden.
Hierbij speelt ook de vochtigheidstoestand, het warmtegeleidingsvermogen, de warmtecapaciteit en het terugkaatsend vermogen van de dampkring een rol.
Dit geld ook voor een kleine oppervlakte een asfaltweg is in de zomer veel warmer dan een grasveldje.
Helaas is er nog maar weinig onderzoek gedaan naar klimaatverschillen op lokaal niveau en is er dus maar weinig over bekend.
De invloed van de grondsoort en het type begroeiing op het lokale klimaat is daarbij het meest onderzochte verschijnsel. Hieruit blijkt dat deze zaken vooral invloed hebben op de temperatuur.
Men heeft vast gesteld dat de luchttemperatuur op een heldere nacht (op sta hoogte) met weinig wind boven een met gras bedekte bodem lager is dan wanneer dat stukje land niet begroeid zou zijn.

Waarom?
Doordat s’ nachts de aarde afkoelt en warmte af geeft. Als er echter begroeiing is wordt die lucht wat vastgehouden en stijgt dus niet ongehinderd omhoog. Daardoor houdt de luchtlaag met warme lucht vast , bijvoorbeeld onder de bomen, daardoor staat ook de aarde weer minder warmte af aan de lucht.
Het verschil was zo’n drie tot 5 graden Celsius, bij de grond kon het verschil zelfs oplopen tot zo’n 15 graden Celsius.
De rol van de stedelijke bebouwing op ons weer en klimaat is uitvoerig onderzocht in en rondom de stad Utrecht.
Voor dit soort onderzoeken is er gebruik gemaakt van de
formule: Δ T = 2 log N – 4
T- het temperatuurverschil tussen stad en het platteland
N- grootte van de stad,
gemeten naar het aantal inwoners
Men kwam tot de conclusie dat de temperaturen in de stad het hele jaar door hoger waren dan op het platteland.
De verschillen zijn ’s nachts het grootst en kunnen vele graden bedragen.
Men is te weten gekomen dat in een stad het temperatuurverschil te maken heeft met het aantal inwoners. In een miljoenen stad is het verschil acht graden en in een stad met 100.000 inwoners is het verschil ongeveer zes graden.
Opvallend is dat “warmte-eiland” effect, want zo noemt men het effect dat optreedt, in de zomer iets groter is dan in de winter.
Dat wijst erop dat het verschil niet alleen een gevolg is van de warmteproductie van de stad tijdens het stookseizoen.
De belangrijkste oorzaak van het “warmte-eiland” effect is vermoedelijk de enorme warmtecapaciteit van de stedelijke bebouwing en de straten, waar overdag veel warmte kan worden opgeslagen in bijvoorbeeld steen, beton, en asfalt, die dan ’s nachts weer vrijkomt.
Een andere factor is de geringe verdamping in de stad. Regenwater wordt door rioleringen snel afgevoerd waardoor er weinig te verdampen valt.
Hierdoor kan de beschikbare zonnewarmte dan ook geheel ten goede komen aan directe verwarming en loopt de temperatuur sneller en gemakkelijker op.

Samenvatting.

Waarom is het weer in Nederland zo wisselvallig en: is er
een verschil tussen gebieden in Nederland of lijkt dat alleen maar zo?

Ons weer wordt dus vooral bepaald door de westelijke stromingen, de daarin meegevoerde depressies en het feit dat deze lucht meestal over de Noordzee wordt aangevoerd. Doordat ons land op het kruispunt van diverse luchtsoorten ligt hebben we wisselvallig weer. Daarnaast zijn er nog een aantal relatief kleine lokale verschillen waar te nemen zelfs binnen ons kleine landje zoals tussen kust en binnenland en tussen stad en land en tussen lagere en hogere gebieden.

Hoofdstuk 3

Ons weer en de Economie

Is er enig verband tussen het weer en de economie?
Behalve berichten over mislukte koffieoogsten als gevolg van te veel of juist te weinig regen en de daarop omhoog schietende koffieprijzen (ik vraag me trouwens af of ze daarna ooit weer naar beneden gaan nu ik dit zo schrijf) zijn er ook in Nederland wel wat effecten te constateren.
Een strenge winter heeft bijvoorbeeld grote economische consequenties. Het meest zichtbare is het vorstverlet in de bouw wereld. Als het vriest kan er niet echt doorgewerkt worden waardoor de bouw vertraging oploopt en bouwvakkers wel doorbetaald moeten worden, of erger nog, tijdelijk werkeloos worden. Als er een forse storm is geweest dan is er vaak ook veel schade aan huizen, auto’s, sportvelden etc. Bliksem inslag kan nare gevolgen hebben voor iedereen, mensen gaan er zelfs door dood. Vooral bij hoge gebouwen is het gevaar groot..
Gelukkig kunnen we er ook wat aan doen, zoals bliksem afleiders op gebouwen zetten en speciale maatregelen nemen maar dat kost wel wat.
Aan de positieve zijde kunnen we denken aan een warme zomer die er voor zorgt dat strand tenten volop draaien en dat er meer frisdranken gedronken worden waardoor de frisdrank industrie op volle toeren moet gaan draaien

Weer en werkgelegenheid

Indirect hebben we vaak te maken met de relatie weer en economie. Soms is de invloed van het weer niet direct te meten, zoals op 20 januari 1978 toen de goederen beurs in Wallstreet gesloten bleef vanwege een hevige sneeuwstorm. Maar meestal zijn de gevolgen toch vrij duidelijk vast te stellen. Een strenge winter heeft grote economische consequenties, met name de bouw heeft te maken met langdurige werkonderbrekingen als gevolg van het weer. Er worden wel steeds meer methodes ontwikkeld om het vorstverlet zo kort mogelijk te maken. De periodes van werkeloosheid hangen dus af van het weer. Ook de vervoerssector heeft dan te kampen met extra vertragingen en Rijkswaterstaat moet het nodige strooizout aanschaffen en verspreiden. In extreme gevallen kunnen delen van het elektriciteitsnet uit vallen, hoewel dat in Nederland gelukkig vrij zeldzaam is.
Ook de omvang van de oogst is afhankelijk van het weer. Daardoor is ook de hoeveelheid seizoen arbeid afhankelijk van het weer.
In de zomer zijn er bijvoorbeeld ook veel meer mensen aan het werk in strandtenten, pret parken ed. Mensen gaan dan vaker uit en naar het strand en lopen in de hitte en nemen dan plaats op een terrasje. Zo zijn er in de zomer veel meer bezoekers dan in de winter en zullen er ook meer mensen in dienst moeten zijn om iedereen te kunnen helpen. In de werkeloosheidsstatistieken voert het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) een zogenoemde seizoenscorrectie uit die onder andere enige van deze effecten corrigeert.

Regenval en overstromingen wat voor een invloed heeft dat op de economie?

Een hevige regenval kan grote problemen opleveren. Straten staan onder water, zodat het verkeer wordt ontwricht, kelders lopen onder water en wegen verzakken. De riolen kunnen het water soms niet verwerken. Als het langdurig regent kunnen grote gebieden onder water komen te staan, omdat de waterspiegel in de afwatering te veel stijgt. Regen kan zorgen voor grote schade. Als dit regelmatig op grote schaal gebeurt, gaat dit ten koste van de welvaartsgroei aangezien een gedeelte van onze inkomsten nu aan herstel werkzaamheden moet worden uitgegeven.
Recente overstromingen in de afgelopen jaren zijn het gevolg van zowel de grote hoeveelheden neerslag in het toestromingsgebied van onze grote rivieren als ook de voortgaande kanalisering en bebouwing langs de rivieren waardoor de doorstroomsnelheid wordt verhoogd zonder dat er voor het water uitwijk mogelijkheden zijn.
Regen kan echter ook in een heel ander opzicht schade berokkenen, bijvoorbeeld: bij voetbalwedstrijden, wielrenwedstrijden, bloemencorso’s, popfestivals enz. kan regen er voor zorgen dat er geen of nauwelijks toeschouwers aanwezig zijn met het verlies aan inkomsten dat daarbij hoort.

Weer en visserij

Een visser is erg afhankelijk van het weer.
Bij hoog opgezweepte zeeёn valt niet of nauwelijks te werken. De krachten die op de netten komen te staan zijn te groot. Op het dek loopt men dan het gevaar dat men bij hevig stampen en rollen van het schip overboord slaat.
Doordat de Noordzee tamelijk ondiep is worden de golven in stormachtig weer op de Noordzee veel steiler dan op de Atlantische Oceaan. Door die steile golven zal het schip veel meer stampen of slingeren en wordt het werk aan boord lastig.
In de wintermaanden is er een “extra” probleem als er tijdens een periode met een oostenwind koude vrieslucht over de Noordzee wordt gevoerd, want dan kunnen er ijsafzettingen langs de wanden van het schip ontstaan.
Als dit ijs niet op tijd wordt verwijderd kan een relatief klein schip met weinig diepgang zelfs kapseizen.
Voor de zee visserij is het vooral van belang dat er goed, rustig weer is gedurende het visseizoen.

Weer en land- en tuinbouw

De land- en tuinbouw sector is in Nederland de sector die erg afhankelijk is van het weer.
Men kan niet onder alle weersomstandigheden zaaien. Moderne zaaimachines krijgen problemen als de zaaibedden iets te vochtig zijn. Heeft het net geregend, dan kunnen de kanaaltjes waardoor de fijne zaden uit de machine vallen, verstopt raken met natte grond. Zijn de zaden eenmaal gezaaid, dan kunnen er nog meer problemen optreden.
Een droogte kan namelijk de groei van het gewas vertragen, maar een natte periode kan hetzelfde als gevolg hebben.
Langdurige regenperiodes gedurende de oogstperiodes resulteren vaak in het verloren gaan van gedeelten van de oogst omdat de zware oogstmachines niet op het land kunnen werken.
Als gevolg hiervan reageren de prijzen heftig op het weerbericht.

De tuinbouw heeft met zijn kassen complete kunstmatige klimaten gekweekt om de productiviteit te verhogen en zelfs gewassen te verbouwen die anders in Nederland niet zouden groeien. Daarbij heeft de temperatuur, vanwege de gasgestookte kassen, een behoorlijke invloed op de kosten.

Weer en bouwnijverheid

Het vorstverlet toonde al aan hoe belangrijk het weer is voor de bouwnijverheid. Van 1 november tot 1 april geeft het KNMI een telefonische weerberichtgeving ten behoeve van de bouwnijverheid verdeeld in vier rayons die elk een eigen telefoonnummer hebben. Op die nummers worden in de loop van de dag vijf verschillende weerberichten doorgegeven. We gebruiken zes weerfasecoderingen in het bouwweerbericht. Die fasen zijn in grote lijnen: zacht weer, geen vorst, geringe vorst, matige vorst, strenge vorst en zeer strenge vorst.
Veel werkzaamheden zijn, als er enige voorzorgsmaatregelen worden getroffen, bijna altijd uitvoerbaar. Zo kan beton tot –7ºC worden gestort. Ten einde te weten welke maatregelen getroffen moeten worden, zijn metingen noodzakelijk. Op steeds meer bouwwerken treffen we een thermometerhut aan. Er zijn ook nog werkzaamheden die nog zeer sterk van het weer afhankelijk zijn. Zo kan een wegmarkering alleen maar bij droog weer worden aangebracht. De invloed van het weer blijkt wel uit het volgende: van 30 november tot 1 maart, dat is ongeveer 190 werkdagen, rekent men in de bouwnijverheid op slechts 160 werkbare dagen.

Weer en verkeer

Het verkeer is op allerlei manieren afhankelijk van het weer.
In de zomer kunnen plotselinge onweersbuien ons verrassen en voor grote hoeveelheden water zorgen. Doordat het water als een film tussen de banden en het wegdek blijft, verliest de auto zijn grip op de weg. Zoab (Zeer open asfalt beton) asfalt op de wegen laat het regen water beter door waardoor de auto meer grip krijgt op de weg.
In het najaar en de winter zijn er andere weersverschillen die het verkeer beïnvloeden zoals mist. Mist kan een enorme chaos veroorzaken vooral in de spitsuren. Als er een ongeluk gebeurt, is een file het gevolg. Diezelfde mist is een probleem voor de hulpverleners, ze kunnen soms niet opstijgen met hun traumahelikopters vanwege de mist en kunnen dus niet te hulp schieten.
Een van de grootste problemen in de winter is de gladheid.
Gladde wegen ontstaan door het aanvriezen van de mist, door natte wegdelen die opnieuw bevriezen, of door sneeuwval en ijzel. De automobilist, motorrijders of (brom)fietsers verliezen hun grip en raken van de weg. Rijkswaterstaat strooit doorgaans tonnen zout op de wegen ter bestrijding van de gladheid.

Weer en transport

Naast de diverse verkeersaspecten waarmee de transportsector te maken heeft , heeft de transportsector ook met het weer te maken op een geheel andere manier. Hoe hoger de buitentemperaturen, des te sneller de vervoerde producten bederven. Bepaalde soorten levensmiddelen, zoals vis, vlees, melk, karnemelk etc. moeten zelfs bij een constante, lage temperatuur worden vervoerd. Vooral de laatste jaren worden veel diepvriesproducten gebruikt waarvoor een gespecialiseerd transportwezen is ontstaan, die geheel gericht is op het vervoer per koelwagen of koelschip.

Door middel van koelinstallaties wordt de invloed van de buitentemperatuur uitgeschakeld. Zonder deze voorzorgsmaatregelen zouden wij geen profijt hebben van de producten van de moderne levensmiddelen industrie, omdat het weer, dus de buitentemperatuur, het onmogelijk
zou maken. Ook in dit geval is er dus weer een duidelijke relatie tussen weer en economie.

Weer en vliegverkeer

De wereld van het vliegverkeer is een vaste afnemer van het weerbericht. Vroeger werden de weerberichten voor de luchtvaart in De Bilt op gesteld en dan via het telegrafie- en radiostation, doorgegeven aan Schiphol. Mocht het weer veranderen dan kon men het niet doorgeven, omdat er toen nog geen radioverbindingen waren met het toestel.
Als de weersverwachting drastisch veranderde kon dat voor de vlieger een gevaar worden. Met de piloten werd afgesproken, dat door middel van grote borden op bepaalde plaatsen waarschuwingen zouden worden aangegeven.
In 1921 werkten de eerste drie medewerkers van het KNMI op Schiphol als observator en telegrafist. In 1935 besefte het ministerie dat er te veel ongelukken plaatsvonden en besloot er wat aan te doen.
In 1938 werd er een aparte zelfstandige afdeling van het KNMI geopend op Schiphol.
De vliegers konden nu slecht weer vermijden om zo het risico op ongelukken te verkleinen.
Ook kan men er van tevoren rekening mee houden en er voor zorgen dat iedereen zou zitten als ze in erge turbulente gebieden komen.
Naast het belang voor de veiligheid is er ook een groot economisch belang vooral doordat vliegers nu de gunstigste luchtstromingen kunnen opzoeken en daarmee behoorlijke brandstofbesparingen bereiken.
Het weerbericht is niet alleen van belang voor de vliegers maar ook voor de luchthaven.
De weersverwachting voor Schiphol zelf, is van zeer groot belang bij de bedrijfsvoering van de luchthaven.
De invloed van mist is wel het meest bekend ondanks de moderne navigatie en verkeersleidingssystemen.
Maar ook als er dichtbij het vliegveld onweer verwacht wordt, worden bepaalde voorzorgsmaatregelen genomen of bepaalde werkzaamheden stilgelegd. Zoals het overpompen van brandstof in de vliegtuigen.
In de winter zou men last kunnen hebben van ijsafzettingen op vliegtuigen voor de start. Kort voor de start moeten er speciale vloeistoffen over het vliegtuig gesproeid worden. Inzet van mensen voor deze besproeiing kost vele duizenden guldens per toestel en dan moeten ze wel weten of het wel echt nodig is.
Ook moet men de banen in de winter sneeuwvrij houden.

Weer en scheepvaart

Weer en scheepvaart zijn al heel lang nauw verwant. Het meest voor de hand liggende aspect is het belang van wind voor de zeilvaart of de vertragingen als gevolg van langdurig verblijf in de doldrums (de wind stille gebieden rond de evenaar, daar waar de luchtdruk van het noordelijk en het zuidelijk halfrond gescheiden zijn) met alle gevolgen van dien voor de bemanningen (o.a. voedsel en drinkwater tekorten, scheurbuik).De scheepvaart heeft ook last van zwaar weer met als gevolg schade en vertragingen en kan met behulp van weersverwachtingen worden gerouteerd, d.w.z. dat een rederij op basis van zeestromen en weersverwachtingen een zo goed mogelijk routeplan op stelt voor een schip teneinde zo weinig mogelijk brandstof te gebruiken en schade en vertragingen als gevolg van slecht weer te minimaliseren.
Ook heeft weer directe gevolgen voor schepen, zo hebben schepen ijsbrekers nodig in diverse Noord Europese havens om in de winter voor de kant te kunnen komen en schepen met dekladingen, vooral hout, lopen grote risico’s omdat dekladingen kunnen schuiven door overslaand water of, zoals bij hout, zoveel water opnemen dat de stabiliteit van het schip in gevaar komt.
Tegenwoordig worden houtschepen om die reden vaak dicht opgebouwd en wordt er geen blootgestelde deklading meer meegenomen.
Daarnaast hebben Nederlandse schepen ook bijgedragen aan de weersvoorspelling doordat tweemaal daags metingen werden verricht zoals wind, bewolkingstype, temperatuur en luchtvochtigheid die vervolgens werden doorgeseind aan het KNMI.
Die verwerkte al deze gegevens en maakte op basis daarvan weersverwachtingen. Met de komst van satellieten is het belang van deze waarnemingen aanzienlijk verminderd.

Weer en de gezondheid

Het weer heeft een onmiskenbare invloed op ons humeur: een zonnige dag zal de mensen eerder vrolijk stemmen dan een mistige regenachtige dag. Het weer heeft ook invloed op onze prestaties en ons werk. Waar het erg warm en vochtig is, is de omgeving minder geschikt om in te werken. Wetenschappers hebben ontdekt dat we ons het prettigst voelen bij een huidtemperatuur van ongeveer 25ºC. als het erg veel kouder wordt reageert ons lichaam daar op. Wij gaan huiveren en krijgen kippenvel. Als de temperatuur hoger wordt dan gaan we zweten, de verdamping van het zweet vergt extra energie van ons lichaam.
In de Verenigde Staten sterven gemiddeld 175 mensen per jaar aan de gevolgen van grote hitte. Ten tijden van een hittegolf kan dat aantal aanzienlijk hoger zijn. Zo werden er 1401 doden geteld bij de hittegolf van 1952.
Bij warm en vochtig weer worden we loom maar ook prikkelbaar. De politie houdt er rekening mee dat er dan meer misdaden plaats vinden en dat de kans op relletjes groter is. De hoge temperaturen kunnen ons indirect bedreigen, bijvoorbeeld de botulisme-epidemieën, (vergiftiging, veroorzaakt door afscheiding van bacteriёn, vooral te vinden in oppervlakte water, vlees en vis) die Nederland vooral in de zomers bij warm weer plagen en de bekende paratyfus aanvallen als het aantal bacteriën in het ijs iets te veel is toegenomen.
Er is ook intensief gezocht naar de relatie tussen het aantal zelfmoorden en het weer. Er blijkt geen direct verband met wind of temperatuur te zijn, maar volgens sommige onderzoekers wel met de passage van kou- of warmtefronten en langdurige periodes van bewolking. Als fronten passeren komen er aanzienlijk meer zelfmoorden voor. Zo zijn er talloze invloeden aangetoond. Sommige atmosferische condities blijken bevallingen op te wekken, kleine kinderen worden onrustig op dagen met stormachtig weer en geesteszieken reageren op uiteenlopende weerssituaties. Ook beroemde streekgebonden winden zoals bijvoorbeeld de Mistral blijken grote invloed op de mensen te hebben. De

winden die worden veroorzaakt door de plaatselijke topografie kunnen mensen depressief, agressief of angstig maken. Het weer heeft een directe relatie met veel ziekten, zo voelen astmapatiënten zich duidelijk beter bij bepaalde weersomstandigheden zoals bij droog, helder en warm weer. Zo wordt reumatiek beïnvloed door sterke afkoeling en plotselinge hitte. In Nederland sterven veel hartpatiënten in januari en februari vanwege de flinke afkoeling. In het voorjaar en in de zomer hebben veel mensen last van hooikoorts.
Hooikoorts is een allergische ontsteking van de slijmvliezen veroorzaakt door stuifmeel. In het voorjaar en in de zomer heeft men er meer last van, want de hooikoorts treedt op ten tijde van de bloei van grassen en die bloeien niet in de winter. Maar de luchtvochtigheid is in sterke mate bepalend voor het effect op hooikoorts patiënten. Droog weer betekent meer pollen in de lucht terwijl vochtige lucht het hooikoorts seizoen een stuk draaglijker maakt.
Veel mensen blijken het weer te kunnen voorspellen, dat blijkt vooral te zijn bij mensen die een geamputeerde been of arm hebben. Er worden pijnreacties vastgesteld bij koufronten, regenbuien en onweer.
Het onderzoek naar het verband tussen weer en gezondheid is nog in de beginfase zeker lijkt dat we nog vele andere ziektes zullen vinden die met weersomstandigheden te maken hebben.

Samenvatting.

Welke invloed heeft het weer op onze economie?

Het is duidelijk dat het weer een grote invloed heeft op ons dagelijks leven. Ook kan het weer verregaande economische consequenties hebben en zelfs van invloed zijn op onze welzijnsbeleving.

Hoofdstuk 4

Weer en lucht verontreiniging

Door onze industrie, verkeer, huisverwarming en de landbouw brengen we ook andere producten in de atmosfeer die vervuilen onder meer stikstofoxiden. Ook de landbouw van tegenwoordig, de bio-industrie heeft een verontreinigende invloed.
Een gevolg van de luchtverontreiniging is zure regen en die zure regen oefent een invloed uit op onze aarde.
De invloeden van zure regen zijn dat de natuur verandert, heiden vergrassen, bossen sterven af en het wild leven verdwijnt uit meren. In Scandinavië lijken sommige meren zeer helder en kun je heel diep in het water kijken, maar dit is het gevolg van de verzuring. Ook de monumenten van de mens verdwijnen, vooral zand stenen monumenten verweren sterk.
Jaren lang zijn er metingen gedaan in ons land en er is een uitgebreid netwerk opgezet in samenwerking met onze buurlanden om te analyseren en op basis daarvan waarschuwingen uit te brengen en op langere termijn luchtverontreiniging te voorkomen. In Nederland beheert het RIVM (Rijksinstituut voor Volkshygiene en Milieu) dit netwerk en onderhoudt de internationale contacten.
Bij bepaalde weersomstandigheden, vooral in de zomer en met weinig wind, houdt het meetnet de verontreiniging in de gaten en worden er ‘alarmfasen’ uitgevaardigd die moeten zorgen dat er niet teveel smog komt.
Bij de hogere alarmfasen worden zelfs de industriële activiteiten in bijvoorbeeld de Botlek aan banden gelegd. Het blijkt dat de situatie hierdoor goed kan worden beheerst en dat is een hele vooruitgang.
Nu wordt het tijd om er iets aan te doen op wereld schaal, hoewel dit regelmatig op grote problemen blijkt te stuiten omdat ieder land zijn eigen belangen voor wil laten gaan en de economische belangen groot zijn.

Grens overschrijdende aspecten

Luchtverontreiniging is duidelijk een grensoverschrijdend, internationaal probleem.
Het onderzoek naar grensoverschrijdende aspecten was een initiatief van internationale organisaties:
de WMO (World Metreological Organisation, Wereld Weer Organisatie),
de UNEP (United Nations Environmental Protection Agency)
de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling)
de EG en het Europese Parlement. Nationale wetten en richtlijnen moeten voortdurend aan internationale verdragen worden aangepast.
In de jaren 70-tig werd men bezorgd over het leef milieu.
In het begin van de jaren 90-tig gingen de media veel gebruik maken van de kreten broeikas effect, de zure regen en het gat in de ozonlaag.
Al jaren maken klimatologen zich zorgen over de hoeveelheid koolstofdioxide die wij mensen in de atmosfeer brengen met onze industriёle beschaving.
Koolstofdioxide heeft als eigenschap dat het de zonnewarmte doorlaat maar de uitgestraalde aardwarmte tegen houdt. Het glas van een kas heeft dezelfde rol.
Dat heeft het grote voordeel dat onze atmosfeer zorgt voor een temperatuur waarbij leven op aarde mogelijk is.
Er is ook een mogelijkheid dat het broeikaseffect op hol slaat d.w.z. dat de concentratie aan koolstofdioxide te groot is geworden en de uitstraling te sterk afneemt waardoor de temperatuur flink op loopt en bijvoorbeeld de poolkappen smelten.

Zo ziet voor ons de toekomst eruit als we niet tijdig maatregelen nemen over de gehele wereld. De grote milieu conferenties geven wat dat betreft niet echt veel hoop voor de toekomst. Hoewel iedereen het er wel over eens is dat er iets moet gebeuren, wordt er vooral aan eigen belang gedacht bijvoorbeeld: Londen met een grote auto industrie, zoals de VS vrezen anti- auto maatregelen.
Bovendien willen ontwikkelingslanden hun economische vooruitgang niet vertragen omdat te compenseren voor de (te?) snelle economische groei van het westen.

Zure regen

Om regen te kunnen vormen is er waterdamp nodig, maar alleen waterdamp is niet genoeg. Je hebt ook nog condensatie kernen nodig. Door de toegenomen luchtverontreiniging is ook het aantal condensatiekernen toegenomen.
Waar komen die condensatie kernen ook wel stofdeeltjes genoemd nu vandaan?
Boven de oceanen en zeeën bestaan ze vooral uit zout en boven het land uit zand.
Maar zout en zand zijn toch niet zuur? Dat klopt.
De verklaring waarom er dan toch sprake is van zure regen vinden we aan de rand van zout en zand korreltjes. De rand is vervuild met metalen en chemische verbindingen.
De chemische verbindingen zijn vooral sulfaten, zwavelverbindingen, nitraten en stikstofverbindingen. Maar hoe komen die nou in onze lucht terecht?
Sulfaten en nitraten komen op een natuurlijke manier in de lucht terecht, doormiddel van bacteriologische processen, de kringlopen en vulkaanuitbarstingen.
Men zou kunnen zeggen dat de natuur de ene helft van de regen zuur maakt, maar de andere helft komt toch echt door de mens. De mens verzuurt de regen als gevolg van de industrie. Onze industriële beschaving zorgt er niet alleen voor dat er zwavelverbindingen in de lucht ontstaan. Onze belangrijkste energiebron, fossiele brandstoffen helpen bij verbranding ook een aardig handje mee.

Wat maakt de regen zuur?

Er zijn vier ‘‘menselijke’’ bronnen die zorgen voor luchtverontreiniging, dat zijn namelijk: huisverwarming en elektrische centrales, verkeer, industrie en landbouw.
In de winter maken wij allemaal gebruik van huisverwarming om te zorgen voor een aangename temperatuur in huis. Helaas zorgt huisverwarming tegelijkertijd voor luchtverontreiniging.
Als we ons huis elektrisch verwarmen vervuilt dat niet, maar elektrische centrales doen dat helaas wel. Thermische centrales verbranden namelijk stookolie, steenkool of aardgas. In België zorgen deze centrales nog maar voor een kwart van de elektriciteit. Een groot deel wordt daar geproduceerd in kerncentrales die alleen vervuilen als ze van hun brandstof af moeten of als er iets misgaat zoals bij Tsjernobyl. In het laatste geval was het grensoverschrijdende karakter van de radioactieve besmetting wel erg duidelijk en dus ook de noodzaak om in internationaal verband de veiligheid te verbeteren van kernreactoren. Dat kerncentrales niet milieu belastend zijn, zoals door de ‘atoom lobby’ nogal eens werd beweerd gelooft niemand meer, alhoewel ze geen zure regen veroorzaken. Wel bleek het belang van goede weersvoorspellingen, met name wind richting om mensen en dieren te kunnen waarschuwen voor de naderende fall-out en radioactieve regen. In Nederland zijn er slechts twee hele kleine kerncentrales.
Gas gestookte elektriciteitcentrales zijn het minst vervuilend van de centrales die met fossiele brandstoffen worden gestookt.
We rijden allemaal wel eens in een auto, maar we staan ook geregeld in de file. Autorijden, ook stil staan met de motor aan, vervuilt de lucht. Hoe sneller we rijden, hoe meer we de lucht verontreinigen.

Wie met een diesel rijdt, brengt driemaal zoveel roet in de lucht als een benzinemotor. Maar wie met een benzinemotor rijdt, brengt driemaal zoveel stikstofoxiden, vijf keer meer koolwaterstoffen en tien maal zoveel koolstofmonoxide in de lucht als een auto met een dieselmotor. Veruit de schoonste brandstof is LPG, maar door de extra belastingen en de hogere investeringen heeft de politiek het rijden op LPG steeds onaantrekkelijker gemaakt, zodat volgens de Bovag, de verkoop van LPG auto’s geheel is ingestort in Nederland
De industrie zorgt ervoor dat er vooral stof, roet, stikstofoxiden en zwaveloxiden in de lucht terecht komen. Verder heeft iedere industrie z’n specialiteit. Zo brengt de metaal industrie zware metalen in de lucht en bij eventuele ongelukken misschien ook wel koolwaterstoffen.In ons land weten we nu bijna allemaal dat ook onze intensieve veeteelt zorgt voor een verzuring van de lucht via de overbemesting (waar de ammoniakverbindingen in de mest voor zorgen).

De verzuring van de natuur

De verzuring van de natuur komt door het verzuren van de lucht, regen en bodem. De bio-industrie zorgt voor de uitstoot van ammoniak en nitraatvervuiling in het grondwater. Dat zorgt ervoor dat op sommige plekken de bodem zo verzuurd is dat bijvoorbeeld het gras sneller groeit dan de heide.
In onze bossen sterven bomen hetgeen je vaak goed kunt zien omdat ze kalende toppen krijgen, water verzuurt wat vaak is te zien aan de toenemende algengroei waardoor op den duur het water zuurstofarm wordt. Waarom sterven nu onze bossen af? Dit is meestal het gevolg van meerdere oorzaken tegelijkertijd. De grond bevat niet genoeg kalk, zuurstof, te weinig of te veel water en er zijn te grote temperatuursverschillen. Dit zijn allemaal natuurlijke oorzaken maar er kan ook nog eens sprake zijn van verzuring van het grondwater. Soms is dit de druppel die de emmer doet overlopen.
De verzuring van de natuur is echt alleen tengevolge van de zure neerslag, wat we te danken hebben aan de vier “menselijke’’ bronnen van luchtverontreiniging.

De ozonlaag

Kooldioxide is niet de enige stof in de atmosfeer die de klimaatonderzoekers bezighoudt. In de atmosfeer komen nog andere stoffen voor die grote gevolgen kunnen hebben op het klimaat en milieu op aarde. Een van die stoffen is ozon, een gas dat van nature in de lucht voorkomt. Ozon houdt ultraviolette straling vooral de zogenaamde UV-B straling van de zon tegen. Deze straling is voor de mens, dier en plant schadelijk: veel ziekten worden in verband gebracht met UV-straling, onder andere huidkanker en staar. Een afname van de ozonlaag leidt tot een toename van de hoeveelheid ultraviolette straling.
De voornaamste oorzaak dat ozon wordt afgebroken en er zelfs hele gaten in de ozonlaag zitten is de reactie met Chloorfluorkoolstoffen (CFK’s).Het is een groep chemicaliën die gebruikt wordt in koelkasten, air conditioners, brand blus installaties en veel spuit bussen. Dit heeft inmiddels al geleid tot een wereldwijd akkoord om het gebruik van CFK’s terug te dringen.

Samenvatting.

Welke invloed heeft luchtverontreiniging op het weer?

Dat luchtverontreiniging invloed heeft op het weer is duidelijk, maar wat de effecten nu precies zijn, is men niet helemaal met elkaar eens.
Wel is men het er over eens dat de toegenomen hoeveelheid condensatiekernen zal leiden tot meer regen, maar over de invloed op de temperatuur op aarde lopen de meningen uiteen.
Het veranderende weer en het broeikaseffect worden nog uitgebreid behandeld in hoofdstuk zes. Wel is het effect van zure regen duidelijk waarneembaar en ook de gaten in de ozonlaag hebben al geleid tot een verbod op CFK’s.

Hoofdstuk 5

Weersvoorspellingen

De geschiedenis van het voorspellen

Pas in de 17de eeuw zette de weerkunde een stap vooruit, toen werden instrumenten uitgevonden die het mogelijk maakten om waarnemingen te doen.
In 1641 werd de eerste thermometer uitgevonden en in 1643 de eerste barometer. Vanaf die tijd kan men zich dus gaan bezig houden met het beschrijven van het klimaat en weer.
In de tweede helft van de 17de eeuw ging men zich bezig houden met meteorologische waarnemingen. In Nederland waren we echter nog niet zo ver gekomen. In Nederland volgden we het voorbeeld pas aan het eind van de 17de eeuw.
De oudste bewaard gebleven waarnemingen van de temperatuur en luchtdruk in ons land werden in Leiden verricht door Senguerdus en dateren uit 1697 en 1698.
In 1705 waren er opnieuw systematische waarnemingen van de temperatuur. Het gebeurde voor het eerst in Delft maar daarop volgden andere plaatsen.
In het begin van de 18de eeuw waren er al 11 waarnemingsreeksen beschikbaar van verschillend lengten, die door hun onderlinge overlapping dit hele tijdperk beslaan.
Belangrijk was de oprichting van het meetstation Zwanenburg waar vanaf 1735 tot 1861 meteorologische gegevens zijn vastgesteld.

Tegenwoordig

Vanaf 1861 worden de weersvoorspellingen voornamelijk opgesteld door het KNMI, dat in 1854 werd op gericht. Wat de afkorting is voor het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut dat zich bevindt in De Bilt. Het KNMI is vooral bekend geworden door dagelijkse weerpraatjes op de televisie en radio.
Tegenwoordig kunnen we de weerberichten in huis krijgen via de televisie, radio, krant, telefoon en het internet. In de dagbladen drukken ze meestal twee weerkaartjes af. Het ene kaartje geeft de actuele situatie weer, het andere geeft de voorspelling weer.
Radio en televisie hebben het voordeel dat ze steeds de laatste weersverwachting kunnen geven.Het weerbericht op internet wordt ook steeds weer bij gewerkt en je kan altijd de weer infolijn bellen voor de nieuwste verwachtingen

De voorspellingen van het KNMI zijn van belang voor een grote groep mensen bijvoorbeeld: bouwvakkers, zeilers, strand bezoekers, boeren, mensen die werkzaam zijn in de scheepvaart en luchtvaart.

Weersvoorspellingen

Een gewone weersvoorspelling geldt voor ongeveer 36 uur. Soms is het ook mogelijk de weersvoorspelling te geven van een wat langere periode. Als het aantal actieve depressies tijdelijk wat minder is, kunnen voorspellingen tot 5 dagen met een redelijke zekerheid worden gemaakt.
Verrassingen in het weer zijn niet uitgesloten en kunnen zich snel ontwikkelen zoals bleek tijdens de rampnacht van 31 januari op 1 februari in 1953.
Het weer had zich in enkele uren van normaal tot een uitermate gevaarlijke situatie
ontwikkeld.
Weerkaart van 1 februari 00:00 G.M.T.
Het gebied met zeer zware noordwesterstorm, dat 12 uur tevoren bij de oostkust van Schotland lag, heeft zich naar het zuiden van de Noordzee verplaatst.

Men gaat er bij het weer voorspellen vanuit, dat de statistische betrekkingen tussen de temperatuur en de luchtdruk op andere plaatsen in het verleden en het betrokken gebied enige tijd later steeds waar blijken te zijn. Gebaseerd op die aanname wordt telkens het te verwachten weer uitgerekend. Er is hier helaas veel rekenwerk bij verbonden maar gelukkig bestaan er nu computers waardoor het rekenen allemaal een stuk eenvoudiger wordt. Tegelijkertijd zijn de rekenmodellen die de voorspellingen maken steeds ingewikkelder geworden, maar daardoor is wel de betrouwbaarheid toegenomen.

De ramp van 1 februari 1953

De stormvloed van 1 februari 1953 heeft alle stormvloeden van de afgelopen 100 jaar zwaar overtroffen.
Stormvloeden zijn bijzonder hoge vloeden, die een gevolg zijn van een zware storm.
De golfslag en de hoge zeeën, die tijdens zware stormen tegen de dijken aan beuken zijn niet de belangrijkste factoren. Dat is het opstuwen van zeewater door de wind tegen de kust, waardoor het waterpeil behoorlijk stijgt.
De definitie van een stormvloed is eigenlijk een vloed, die door de wind wordt opgestuwd tot boven het grenspeil.
Het normale zeewaterpeil vertoont eb en vloed. Normaal zijn eb en vloed afhankelijk van de aantrekkingskracht van de maan, die een dubbele vloedgolf om de aarde veroorzaakt.
Als de maan en de zon op een lijn staan, bij volle maan of nieuwe maan, werken ze samen en veroorzaken dan een vloed, die hoger is dan gemiddeld, dit noemen we springvloed.
Springtij of springvloed komt een maal per 14 dagen voor. Door de wrijving van het water over de bodem valt springtij in werkelijkheid 2 dagen later dan nieuwe en volle maan. De maand januari 1953 had tot de 30ste zeer rustig weer gebracht.
Ook op 30 januari leek het heel rustig te zijn. Er bevond zich alleen wel ten zuiden van IJsland een depressie in het begin stadium van haar ontwikkeling maar Nederland bevond zich dichtbij een hoogdrukgebied, waarvan het centrum ten zuiden van Parijs lag.
In de loop van de dag bleek dat men de depressie niet moest onderschatten, hij nam snel in omvang toe, terwijl het hogedrukgebied via de Alpen begon weg te trekken naar het Oosten. Om 20:15 werd aan alle districten van de Nederlandse kust een waarschuwing voor een harde zuidwestelijke wind gegeven.
De ontwikkeling van de depressie ging snel voort en op 31 januari om 01:00 had de depressie een stormveld ontwikkeld, dat toen vlak ten noordwesten van Schotland lag. Het ontstaan van dit stormveld was niet alleen het gevolg van het snel dieper worden van de depressie, maar ook van de ontwikkeling en het naar het oosten opdringen van een krachtig hogedrukgebied op de oceaan ten zuiden van IJsland.
De ontwikkeling van de noorderstorm bij Schotland had enorme gevolgen voor het weersverloop in het Noordzeegebied. De bewegingsrichting van de depressie werd hierdoor namelijk verstoord. Haar koers, die eerst oostelijk was, werd nu zuidoostelijk, waardoor het stormveld zich over de gehele Noordzee kon uitbreiden.
De storm zelf nam in de ochtend van 31 januari verder toe en rond 12:00 kwam aan de Noord- en Oostkust van Schotland een oorkaan voor met gemiddeld een windsnelheid van 125 km per uur.
Terwijl het depressie-centrum zich in de loop van de dag in zuidoostelijke richting over de Noordzee bewoog, trok de orkaan, die gekoppeld was aan een diepgaande storing, van de depressie langs de oostkust van Engeland richting Nederland.

Om 17:00 werden waarschuwingen voor storm en flink hoog water uitgegeven. Het was een waarschuwing voor gevaarlijk hoogwater, geldend voor het hele zuidwesten van het land.
Om 18:00 werd er nog wat aan de waarschuwing toegevoegd.
“ Boven het noordelijk en het westelijk deel van de Noordzee woedt een zware storm tussen noordwest en noord. Het stormveld breidt zich verder over het zuidelijk en oostelijk deel van de Noordzee uit. Verder mag verwacht worden, dat de storm de gehele nacht zal voortduren.”
Uit de berekeningen van 17:00 van de te verwachten wateropstuwing, bleek dat de kans bestond, dat het peil van het water voor gevaarlijk hoog water in Willemstad en Bergen op Zoom met meer dan halve meter zou worden overschreden.

Het windverloop aan onze kust.
Op de ochtend van 31 januari nam de wind geleidelijk aan toe, terwijl de richting ruimde van zuidwest naar west tot westnoordwest.
Tussen 12:00 en 13:00 werd in het zuidwesten van Nederland het stormgrens (62 km per uur) overschreden.
De windsnelheid lag enkele uren rond de 70 km per uur. Na 15:00 volgde een snelle toename van de windsnelheid, gepaard aan een ruiming naar noordwest.
Om 22:00 lag de gemiddelde windsnelheid op bijna 100 km per uur.
Te Vlissingen werd toen een windstoot van ruim 120 km per uur gemeten. Een windsnelheid van boven de 117 km per uur wordt op de schaal van Beaufort een orkaan genoemd.
Het opstuwende effect van het water loopt gemiddeld 2 ½ uur op de wind achter.
De maximale opwaaiing van het water was dus 2 ½ uur na de maximum windsnelheid te verwachten.
Te Vlissingen werd de maximale opwaaiing kort na 24:00 bereikt, dus ongeveer 2 uur na het windmaximum.
Zij bedroeg 310 cm en viel ongeveer 3 uur voor het tijdstip van de springvloed, 3:24.
Windrichting op 31 januari 1953 om 24:00. Op het kaartje is goed te zien dat de Noordzee een trechter is met een smalle opening door het kanaal, waardoor bij noorderwinden al het water opgestuwd wordt over de Belgisch-Nederlandse kust.

Gelukkig was de springvloed van 1 februari een lage springvloed. Springvloed ontstaat wanneer zon, maan en aarde in een lijn staan.
Maar doordat de maan niet in een cirkel rond de aarde draait maar in een ellips, is de afstand van de maan tot de aarde niet constant. Hierdoor zijn er lage en hoge springvloeden.
Het verschil tussen de astronomisch berekende lage springvloed van 1 februari en de hoge van 15 februari was voor Vlissingen ongeveer 40 cm.
Als de maximale opwaaiing had plaatsgevonden op het tijdstip van een hoge springvloed, zou de waterstand veel hoger zijn geweest.
In de namiddag van 1 februari nam de windsnelheid geleidelijk weer af tot ongeveer 60 km per uur.
Het hoogwater van die middag vertoonde te Vlissingen nog een opzet van 160 cm. Deze vloed gaf de fatale nastoot aan de dijkdoorbraken, die in de nacht waren ontstaan.

De ramp was voornamelijk het gevolg van het lang aanhouden van stormwinden uit een ongunstige richting van de Noordzee, waardoor enorme waterstuwing plaatsvond tegen onze kust. Hoewel in combinatie met springvloed, was deze springvloed niet van doorslaggevende betekenis omdat de maan net op zijn verste punt stond. De dijken waren in de Tweede Wereld Oorlog niet optimaal onderhouden wat ook een rol gespeelt heeft met de dijken die door braken.

Hoe nemen we het weer waar?

De grootste aanwinst van de afgelopen jaren is dat we kunnen voorspellen. De weersvoorspelling op "middellange termijn" is de weersvoorspelling voor de komende week. Die zijn belangrijk om sportwedstrijden te kunnen plannen maar ook een dagje naar het strand.
Het weer wordt tegenwoordig ook waargenomen met behulp van weersatellieten bovendien kunnen we met behulp van computers gecompliceerde weerkundige modellen maken. Met behulp hiervan wordt op basis van de recente waarnemingen de weersvoorspelling gemaakt. In thermometerhutten worden de temperaturen aan de grond waargenomen in de schaduw en in de zon.
De belangrijkste thermometer is de maximum en minimum thermometer. Die meet op een dag de hoogste en de laagste temperatuur.
Barometers meten de luchtdruk, anemometer de windsnelheid, hygrometers de vochtigheid van de lucht en pluviometers de neerslag. Er wordt ook gekeken naar de dichtheid van de bewolking.
We nemen ook het weer waar met behulp van radar, met name de buienactiviteiten.
Men gebruikt de radar al sinds 1950 om neerslaggebieden te lokaliseren. Vooral voor luchthavens is dit van groot beland vanwege het te verwachten zicht en wanneer er sprake is van bliksem. Dan moet namelijk het tanken van de vliegtuigen worden gestopt.
De buienradar maakt het mogelijk om te zien waar de buien plaatsvinden, uit welke richting ze komen en hoe snel, en waar ze heen gaan.
Waarnemen met satellieten en ballonnen gebeurt ook.
De ballonnen gaan met de wind mee en zijn op de radar te zien.
De metingen die de satellieten uitvoeren zijn het meten van de vochtigheid van de luchtlagen, geven de temperatuur van het zeewater, verdeling van de bewolking, de bedekking door sneeuw en ijs en de vochtigheid van de grond.
Alle gegevens worden doorgegeven naar de computer en met behulp van de verschillende weermodellen stelt de weerman of vrouw een weerbericht op.
De weersomstandigheden en -verwachting worden dan getekend op weerkaarten.

Samenvatting.

Wat is het belang van weersvoorspellingen en hoe zat dat met de watersnood in 1953?

Weersvoorspellingen zijn voor een hele grote groep mensen enorm van belang.
Ze zijn belangrijk omdat we dan van tevoren wat kunnen doen. Als we bijvoorbeeld weten dat het gaat vriezen kunnen we van tevoren zout strooien om ongelukken te voorkomen.
In de week 30/31 van het jaar 1999 was er een hittegolf. Het was drie dagen boven de 30ºC en tweedagen boven de 25ºC .
Voor sommige mensen heel erg lekker om naar het strand te gaan, maar voor de ouderen wat minder. De ouderen en vooral de mensen met longziektes hadden last van de warmte en waren blij dat ze het van tevoren wisten dat het er aan kwam. Zo konden ze er rekening mee houden dat ze zich benauwd zouden voelen en uit de zon te blijven.
Weersvoorspelling is vooral handig en voor sommige sectoren ook van groot belang, zoals de akerbouw en de luchtvaart.
Het belang van goede weersvoorspellingen bleek ook tijdens de ramp van 1953. Of er minder doden zouden zijn gevallen bij een betere lange termijn voorspelling en tijdiger waarschuwing voor de extreme situatie die men kon verwachten zal wel nooit duidelijk worden, maar aangezien zelfs het KNMI werd verrast door de snelheid waarmee de situatie veranderde, is dat niet uit te sluiten.
De ramp zelf was voornamelijk het gevolg van het lang aanhouden van stormwinden uit een ongunstige richting van de Noordzee, waardoor enorme waterstuwing plaatsvond tegen onze kust. Hoewel in combinatie met springvloed, was deze springvloed niet van doorslaggevende betekenis omdat de maan net op zijn verste punt stond.

Hoofdstuk 6

Verandert het weer?

Een blik op de toekomst bevestigt dat we geleidelijk aan weer naar een ijstijd behoren toe te groeien.
De computers voorspellen glacialen periodes voor binnen 25 000, 60 000,
85 000 jaar en interglacialen periodes die vallen binnen 50 000, 70 000 en 95 000 jaar.
Maar zelfs de computers kunnen ons niet vertellen in hoeverre de kleine veranderingen in temperatuur van de jongste honderd jaar een gevolg zijn van de natuurlijke cycli of het broeikaseffect.
De geschiedenis heeft ons geleerd dat klimaatveranderingen heel gewoon zijn. Als we tienduizenden jaren terugkijken, komen we ijstijden (glacialen) en minder koude perioden (interglacialen) tegen.
Op dit moment beleven we een interglaciaal, dat nog duizenden jaren kan duren. Maar ook in dit tijdperk hebben we te maken met een afwisseling van koudere (de kleine ijstijd: 1550- 1850) en warmere (de Middeleeuwen) tijdvakken.
Ook op een veel kleinere tijdschaal van tientallen jaren komen er veranderingen voor. De variaties zijn niet zo groot en zijn voor een groot gedeelte toe te schrijven aan een toevallige samenloop van omstandigheden.
Het water van de oceaan is van invloed op de temperatuur van de atmosfeer en het kan voorkomen dat door de wisselwerking van de oceaan en de atmosfeer, de atmosfeer tijdelijk minder of meer afkoelt.
De vraag is dan ook niet of het klimaat verandert, maar in hoeverre de mens de verandering veroorzaakt heeft. Is de temperatuurstijging door een versterking van het broeikaseffect of versterkte neerslag in sommige gebieden al waar te nemen?

Dampkring en temperatuur regulatie

De aarde wordt van nature op temperatuur gehouden door het broeikaseffect. Dat komt door de aanwezigheid van waterdamp en koolzuur in de atmosfeer. De warmte die de aarde ontvangt van de zon wordt door deze gassen vastgehouden.
De mens zorgt er echter voor dat de samenstelling van de atmosfeer verandert, door verbranding van fossiele brandstoffen, ontbossen, landbouw, industrie en ons verkeer.
Daardoor komen er meer gassen, zoals koolzuur in de atmosfeer. Die versterkt het broeikaseffect en dit leidt volgens de meeste geleerden tot een warmer klimaat.
Hier onder zie je een staatje waarop je kunt lezen welke gassen indirect de temperatuur verhogen volgens John Baines en met hoeveel graden.
Kooldioxide 0.70ºC
Methaan 0.10ºC
Stikstof 0.05ºC
Chloorfluorkoolstof 0.40ºC
Andere gassen in de atmosfeer 0.15ºC
----------- +
Samen verhogen ze dus de temperatuur met 1.40ºC

Ook de hoeveelheden neerslag, wind en bewolking kunnen gaan veranderen.
Maar het belangrijkste is dat de dampkring dus warmte vast houdt op aarde die zorgt voor een gemiddelde temperatuur van ongeveer 15 graden Celsius en waardoor de mens
op aarde kan leven. Zonder dit natuurlijke broeikas effect zou volgens berekeningen, de gemiddelde temperatuur op aarde ongeveer 18 graden Celsius onder nul zijn.

Wat is het broeikaseffect?

De atmosfeer rond de aarde bestaat voor bijna een volle honderd procent uit zuurstof en stikstof. Daarnaast is er nog een kleine hoeveelheid andere stoffen, in hoofdzaak waterdamp en kooldioxide.
Waterdamp en kooldioxide zijn van grote invloed op ons klimaat.
Sinds het begin van de industriële revolutie, rond 1850 neemt de hoeveelheid kooldioxide in de atmosfeer toe. Dat komt vooral door de verbranding van fossiele brandstoffen.
De ontbossing beïnvloedt op twee manieren het kooldioxide-gehalte.
Bomen kunnen namelijk kooldioxide omzetten in andere stoffen en produceren onder andere zuurstof.
Als er minder bomen zijn zal de hoeveelheid kooldioxide dat wordt omgezet in andere stoffen dus minder zijn. Bovendien verbrandt men vaak de omgehakte bomen waardoor er nog meer kooldioxide in de atmosfeer komt.
De hoeveelheid kooldioxide in de atmosfeer is ook afhankelijk van het seizoen.
In het groeiseizoen nemen de planten kooldioxide op, dat weer vrij komt als de planten sterven.
Ook de hoeveelheid kooldioxide die vrijkomt bij verbranding varieert gedurende het jaar.
In de winter gebruikt men veel meer brandstof dan in de rest van het jaar.
Helaas is er ondanks de normale verschillen gedurende het jaar, over de jaren een duidelijke toenemende trend van kooldioxide in de atmosfeer waar te nemen.
Sinds 1850 is de hoeveelheid over de wereld met een kwart toegenomen.
De toename is nu ongeveer een half procent per jaar.
Maar wat voor een invloed hebben kooldioxide en waterdamp nou op de atmosfeer?
De zon zendt straling uit die we voor een groot gedeelte kunnen zien.

De zon verwarmt de aarde, die weer op zijn beurt straling uitzendt, de infrarode straling.
Als de hoeveelheid zonnestraling die de aarde bereikt, gelijk is aan de hoeveelheid straling die de aarde uitzendt, wordt er een evenwichtstemperatuur bereikt. Zonder de atmosfeer zou de evenwichtstemperatuur op aar de –18ºC bedragen.
De gemiddelde temperatuur op aarde is echter 15ºC. De atmosfeer zorgt er dus voor dat het gemiddeld 33 graden Celsius warmer is. Dat komt door het broeikaseffect.
Kooldioxide en waterdamp hebben als eigenschap dat ze de inkomende zonnestraling ongehinderd binnen laten komen. De infrarode straling vanaf de aarde wordt echter voor een deel wel opgenomen door de gassen. Daardoor stijgt de temperatuur van de atmosfeer.
De atmosfeer zendt daar bovenop ook nog eens een keer de infrarode straling terug op aarde waardoor de aarde weer extra verwarmd wordt. Zo gaat de cyclus door tot de aarde een evenwichtstemperatuur bereikt.
Door menselijke activiteiten neemt de hoeveelheid kooldioxide toe. Daardoor neemt de atmosfeer nog meer infrarode straling op. Het gevolg is dat het broeikaseffect wordt versterkt.

Terugkoppelingen in de atmosfeer

Het effect van de kooldioxide-toename op het klimaat is nog iets ingewikkelder. De temperatuurstijging brengt in de atmosfeer bepaalde processen op gang, die de temperatuur beïnvloeden. Deze processen noemt men terugkoppelingen. De belangrijkst terugkoppelingen hebben te maken met waterdamp, ijs, sneeuw en wolken.

Waterdamp

Waterdamp heeft als eigenschap dat het de infrarode straling van de aarde opneemt. Waterdamp neemt zelfs meer straling op dan kooldioxide.
Als de gemiddelde temperatuur op aarde stijgt dan verdampt er meer water uit de rivieren en zeeën. Er komt dus meer water in de atmosfeer terecht. Daardoor wordt er ook weer meer infrarode straling opgenomen waardoor de temperatuur nog meer stijgt.
Het broeikaseffect wordt dus nog meer versterkt door de temperatuurstijging die het zelf veroorzaakt.
Men noemt dit een positieve terugkoppeling.

IJs en sneeuw

Door de temperatuurstijging smelt een deel van de sneeuw en ijs op aarde.
Door het smelten krijgen we meer water en land aan de oppervlakte.
Dat heeft een invloed op de hoeveelheid zonnestraling die wordt teruggekaatst.
Water en land zijn namelijk donkerder gekleurd dan ijs en water, en een donker oppervlak kaatst minder zonnestraling terug.
Omdat er minder zonnestraling wordt teruggekaatst stijgt opnieuw de temperatuur. Dit is dus ook weer een positieve terugkoppeling die het broeikaseffect versterkt. Deze terugkoppeling is het sterkst aan de rand van de poolgebieden. De temperatuurstijging die nodig is om de sneeuw en het ijs te smelten is daar het kleinst.

Wolken

Wolken kaatsen de straling die rechtstreeks van de zon afkomt voor een deel direct weer terug.
Als de bewolking afneemt komt meer zonnestraling aan het aardoppervlak.

Maar de vermindering van de bewolking heeft ook een tegengesteld effect.
Wolken bestaan uit gecondenseerde waterdamp: waterdruppeltjes of ijsdeeltjes, die ook de infrarode straling van de aarde opnemen.
Minder bewolking zorgt dus voor minder absorptie van de infrarode straling, waardoor het kouder wordt.
De wetenschappelijke discussie gaat vooral over het punt of de hoeveelheid bewolking nu zal leiden tot een toe of afname van de temperatuur als gevolg van het broeikaseffect.
Vooral als ook de effecten van luchtverontreiniging (meer condensatiedeeltjes in de lucht) worden meegenomen zijn er zelfs mensen die voorspellen dat de temperatuur zal afnemen in plaats van toenemen. Deze minderheid gaat er van uit dat er meer bewolking ontstaat als gevolg van het toegenomen aantal condensatiekernen, daardoor zou meer reflectie optreden. Bovendien zou er meer regen optreden waardoor er meer verdamping zou ontstaan hetgeen ook weer temperatuur verlagend zou werken.
De meeste bronnen gaan echter uit van een temperatuur verhogend effect.
De eigenschappen van wolken zijn bovendien afhankelijk van de temperatuur en er is nog maar weinig bekend over de invloed die de wolken hebben op het klimaat.
Daarom kan men nog weinig zeggen over de omvang van het broeikaseffect, althans gebaseerd op wetenschappelijk bewezen feiten.

Oceanen

Het broeikaseffect zorgt ervoor dat de atmosfeer warmer wordt, maar ook dat de temperatuur in de oceaan stijgt.
De temperatuur van de oceaan stijgt langzamer dan die van de atmosfeer. Dat komt omdat voor het opwarmen van water meer tijd nodig is dan voor het verwarmen van lucht. Dat vertraagt de temperatuurstijging van de atmosfeer. Dat komt omdat de atmosfeer voortdurend in contact staat met de bovenste laag van de oceaan. Het water uit de oceaan koelt de onderste laag van de atmosfeer voortdurend af.

Klimaatmodellen

De hoeveelheid kooldioxide in de atmosfeer is sinds de vorige eeuw fors toegenomen. Welke invloed dit heeft is nog moeilijk te zeggen.
Om daar meer over te weten te komen werken de onderzoekers met zogenaamde klimaatmodellen. Hier worden hele series berekeningen uitgevoerd. In deze berekeningen wordt gebruikt gemaakt van talloze gegevens zoals luchtdruk, temperatuur, neerslag, de wind, vochtigheid, verdamping, kooldioxide enz.
De meest ingewikkelde modellen bootsen het klimaat van zowel de atmosfeer als de oceaan na.

De toekomst

De klimaatmodellen maken het mogelijk om bepaalde grootheden te variëren en te zien wat daarvan de gevolgen kunnen zijn voor het klimaat.
Zo kan men bereken wat voor gevolgen voor de temperatuur het zou hebben als de kooldioxideconcentratie zou verdubbelen. Waarschijnlijk stijgt dan de temperatuur met 1,5 tot 4,5ºC.
Doordat sneeuw en ijs smelten, wordt het broeikaseffect versterkt.
De temperatuurstijging die plaats vindt op aarde, is daardoor het grootst aan de polen.

Het wordt daar veel minder koud, terwijl het aan de evenaar maar weinig warmer wordt. Het verschil in temperatuur tussen de polen en de evenaar wordt daardoor kleiner.
Dat temperatuurverschil is de drijvende kracht achter de belangrijkste luchtstromingen rond de aarde. Deze luchtstromingen bepalen ons dagelijkse weer.
Ze transporteren warmte van de evenaar naar de polen en zullen minder sterk worden als het temperatuurverschil tussen de polen en de evenaar kleiner wordt.
Een versterking van het broeikaseffect beïnvloedt dus de luchtcirculatie en kan grote gevolgen hebben voor het weer.
Wat precies de gevolgen zullen zijn, is niet vast te stellen. De resultaten van de diverse modellen lopen nogal uiteen. Zeker is in ieder geval dat het klimaat er in de volgende eeuw anders uit zal zien, of dat ook echt een significante blijvende verandering is of slechts een tijdelijke verhoging van de temperatuur op weg naar de volgende ijstijd is nog maar de vraag.

Het verloop van de temperatuur te Bilt, gedurende de laatste eeuw.
De variaties van jaar tot jaar in het temperatuurverloop zijn opvallend. Met name de opeenvolgende winters kunnen sterk verschillen.
De daling, neerwaartse trend vanaf 1990 in het lopend gemiddeld van de wintertemperatuur is veroorzaakt door de winter van 1996. Zonder deze gegevens loopt het gemiddelde omhoog.
Zomerhalfjaar: april tot september
Winterhalfjaar: oktober tot maart

Samenvatting.

Verandert het weer en wat is er waar van de berichten over het broeikaseffect?

Een temperatuurstijging op aarde is wat we moeten verwachten als gevolg van een toename van de hoeveelheid kooldioxide.
De temperatuurstijging van de afgelopen eeuw zou dus mogelijk het effect dat de toename van de hoeveelheid kooldioxide heeft op de wereldklimaat kunnen bevestigen.
Een aantal aspecten van het temperatuurverloop zijn daar mee in strijd.
In de periode 1940-1970 nam het kooldioxide-gehalte juist toe. Waarom daalde de temperatuur dan in die periode?
Onderzoekers hebben geprobeerd het werkelijke temperatuurverloop te verklaren met behulp van de volgende vier factoren: zonne-activiteit, vulkaanuitbarstingen, invloeden van de oceaan en de toename van de hoeveelheid kooldioxide in de atmosfeer. Omdat we zo weinig weten van de eerste drie factoren, kunnen we maar weinig zeggen over de bijdrage van kooldioxide aan de temperatuurstijging.
Dan zouden we het veel nauwkeuriger moeten volgen.
Men zou dan bijvoorbeeld moeten kunnen voorspellen waar op aarde de temperatuur extra gaat stijgen door een versterking van het broeikaseffect. Vervolgens zou men uit de waarnemingen moeten kunnen afleiden of dat ook echt gebeurt. Zo’n bewijs heeft de mens nog niet.
Ook de perioden van droogte, overstromingen, stormen en andere extreme weersverschijnselen van de afgelopen jaren vormen geen aanwijzing voor het idee dat de kooldioxide-toename invloed heeft op de temperatuur op aarde.
De temperatuurveranderingen zijn niet op aarde overal gelijk. Ook onze regionale temperatuurveranderingen vormen geen bewijs voor het effect van het kooldioxide-gehalte op het klimaat, al passen ze wel in het beeld van een klimaatverandering door een versterkt broeikaseffect.
De temperatuurstijging op aarde kan ook het gevolg zijn van een natuurlijke klimaat schommeling.

Conclusies

Ik heb deze gelegenheid aangegrepen om antwoorden te vinden op vragen die ik mezelf al enige tijd stelde.
De volgende conclusies zijn dan ook geformuleerd als antwoorden op de door mij gestelde vragen die ook de titel vormde van ieder hoofdstuk.

H1 Het verschil tussen weer en klimaat

Het verschil tussen weer en klimaat is dus vooral een verschil in tijdvak dat ze beslaan, het weer een bepaald tijdstip, het klimaat het gemiddelde weer over tientallen jaren.
Maar ook de factoren die het weer dan wel het klimaat bepalen verschillen. Het weer wordt vooral beïnvloed door de luchtdruk verdeling en de daardoor veroorzaakte beweging van de luchtmassa’s. Dit beïnvloedt namelijk de korte termijn wisseling van het weer. Een goed voorbeeld zijn de oceaan depressies die over West Europa trekken met hun regenfronten en oorzaak zijn van de vele korte termijn weerswisselingen in ons land.
Het klimaat daarentegen wordt vooral bepaald door de topografische ligging, breedtegraad - hoe verder van de evenaar hoe koeler, wel of niet aan zee en de eventuele invloed van golfstromen, en de contouren van het land - hoe hoger hoe kouder. Het Nederlandse gematigde zeeklimaat wordt vooral bepaald door onze ligging aan zee, de uitlopende warme golfstroom die ons land passeert en de overwegend westelijke luchtstromingen.

H2 Waarom is het weer in Nederland zo wisselvallig en is er
een verschil tussen gebieden in Nederland of lijkt dat alleen maar zo?

Ons weer wordt dus vooral bepaald door de westelijke stromingen, de daarin meegevoerde depressies en het feit dat deze lucht meestal over de Noordzee wordt aangevoerd. Doordat ons land op het kruispunt van diverse luchtsoorten ligt hebben we wisselvallig weer. Daarnaast zijn er nog een aantal relatief kleine lokale verschillen waar te nemen zelfs binnen ons kleine landje zoals tussen stad en land en tussen hogere en lagere gebieden.

H3 Welke invloed heeft het weer op onze economie?

Het is duidelijk dat het weer een grote invloed heeft op ons dagelijks leven en verregaande economische consequenties kan hebben en zelfs invloed heeft op onze welzijnsbeleving.

H4 Welke invloed heeft luchtverontreiniging op het weer?

Dat luchtverontreiniging invloed heeft op het weer is duidelijk, maar wat voor een invloed is men niet helemaal met elkaar over eens.
Wel is men het er over eens dat de toegenomen hoeveelheid condensatiekernen zal leiden tot meer regen, maar over de invloed op de temperatuur op aarde lopen de meningen uiteen.

Wel is het effect van zure regen duidelijk waarneembaar en ook de gaten in de ozonlaag hebben al geleid tot een verbod op CFK’s.

H5 Wat is het belang van weersvoorspellingen en hoe zat dat met de watersnood in 1953?

Weersvoorspellingen zijn voor een hele grote groep mensen enorm van belang.
Ze zijn belangrijk omdat we dan van tevoren wat kunnen doen. Als we weten dat het gaat vriezen kunnen we van tevoren zout strooien om ongelukken te kunnen voorkomen.
Weersvoorspelling is vooral handig maar voor sommigen sectoren van de economie zoals de luchtvaart ook van essentieel belang.
Het belang van goede weersvoorspellingen bleek ook tijdens de ramp van 1953. Of er minder doden zouden zijn gevallen bij een betere lange termijn voorspelling en tijdiger waarschuwing voor de extreme situatie die men kon verwachten zal wel nooit duidelijk worden, maar aangezien zelfs het KNMI werd verrast door de snelheid waarmee de situatie veranderde, is dat niet uit te sluiten.

H6 Verandert het weer en wat is er waar van de berichten over het broeikaseffect?

Een temperatuurstijging op aarde is wat we moeten verwachten van een toename van de hoeveelheid kooldioxide.
De temperatuurstijging van de afgelopen eeuw zou dus mogelijk het effect dat de toename van de hoeveelheid kooldioxide heeft op de wereldklimaat kunnen bevestigen.
Onderzoekers hebben geprobeerd het werkelijke temperatuurverloop te verklaren met behulp van de volgende vier factoren: zonne-activiteit, vulkaanuitbarstingen, invloeden van de oceaan en de toename van de hoeveelheid kooldioxide in de atmosfeer. Omdat we zo weinig weten van de eerste drie factoren, kunnen we maar weinig zeggen over de bijdrage van kooldioxide aan de temperatuurstijging.
Dan zouden we het veel nauwkeuriger moeten volgen.
De temperatuurveranderingen zijn niet op aarde overal gelijk. Ook onze regionale temperatuurveranderingen vormen geen bewijs voor het effect van het kooldioxide-gehalte op het klimaat, al passen ze wel in het beeld van een klimaatverandering door een versterkt broeikaseffect.
De temperatuurstijging op aarde kan ook het gevolg zijn van een natuurlijke klimaat schommeling.

Wat waren voor mij de verrassende uitkomsten?

De drie punten die mij het meest verbaasden waren:
1 Het bestaan van het zogenoemde warmte-eiland effect waardoor de temperatuur in de stad vooral ’s nachts vele graden hoger is dan op het platteland, als gevolg van het warmte absorberende vermogen van steen, beton en asfalt.
2 Het feit dat springtij niet doorslag gevend was bij de overstromingen in 1953. Het springtij toen was door de maximale afstand van de maan (apogeum) zelfs minder hoog dan bij een gemiddeld getij.
3 Dat er over de effecten van het broeikaseffect geheel tegenstrijdige meningen zijn met betrekking tot de toekomstige temperatuursontwikkeling. Alhoewel het idee dat toegenomen bewolking resulteerde in meer reflectie van infrarood zonder ooit in de dampkring te komen gecombineerd met een verhoogde verdamping en daardoor lagere temperaturen, een minderheids opvatting was.

Nawoord

Ik vond het maken van deze scriptie leuk, maar vooral ook heel leerzaam.
Ik heb me voor het eerst in het weer verdiept en er bleken veel meer factoren mee te spelen dan alleen de zon die schijnt.
Wat is dat het broeikaseffect, waarom maakt iedereen zich er zo druk om?
Dat was een vraag die me al een aardig tijdje bezighoudt maar ik heb me er nooit echt in verdiept.
Ik houd niet zo van naar het nieuws kijken en de krant lezen.
Ik vond het veel leuker om artikelen te lezen over bijvoorbeeld het broeikaseffect want nu had ik het idee dat de informatie nuttig was en was ik inmiddels zo nieuwsgierig geworden dat ik echt wilde weten.
Het was dus een zeer leerzame opdracht waar ik met plezier aan heb gewerkt en veel van heb geleerd.

Referentie lijst

- Het weer Peter Wright, Ralph Hardy, John Gribbin,
John Kington, Armand Pien
De Lantaarn, Amsterdam 1985

- Het weer in Nederland G.P.Kőnnen/KNMI
Thieme & Cie,
Zutphen 1983

- Het weer Wilson Francis, F. Mansfield
Zuidgroep, Den Haag 1979

- Rondom de mensaarde Wim Offeciers, Lena de Rache
BRT (belgische Radio en Televisie omroep),
Wommelgem 1989

- Weergaloos Nederland Harry Geurts & Jacob Kuiper KNMI
Kosmos-Z&K Uitgevers,
Utrecht/Antwerpen 1997

- De Atmosfeer (uit de serie van: De planeet aarde) Oliver E Allen
Life boeken,
Amsterdam 1983

- Hans de Jong Weerboek Jan Hol, Klaas Doornhos,
George Burggraaff
La Rivière & Voorhoeve, Kampen 1986

- De wereld van het weer Erwin Kroll en het KNMI
Stichting Eductieve omroep Teleac,
Utrecht 1995

- Weerkunde in de praktijk Jac. G. Costant & Rob Poort
KNMI en VARA, radio programma
Vroege Vogels
Zomer & Keuning,
Ede/Antwerpen 1988

- Kijken naar het weer Martin & Marijke Kers
La Rivière & Voorhoeve,
Kampen 1990

- Duizend jaar weer, wind en water in de lage landen delen 1 t/m 3
J. Buisman, KNMI
Uitgeverij van Wijnen, Franeker 1990


- Windklimaat van Nederland J. Wiennga & P.J. Rijkoort
Staatuitgeverij, Den Haag 1983

- Verslag over de Stormvloed 1953 Rijkswaterstaat en het KNMI
Staatsuitgeverij 1961


- Gebroken Dijken Goeree- Overflakkee en de ramp van
1 februari 1953
Flakkeesche Drukkerij J & M
Boomsma Middelharnis 1954

- Meteorologie en Oceanografie van Duynen, Montijn, Pastoor en Verploegh

- De mens en het weer Chriet Titulaer
Amsterdam 1979

- Het Broeikas effect Martijn van Calmhout
Amsterdam/ Utrecht 1990


- De ramp Kees Slager
De koperen tuin Goes, Goes 1992

- Kern der fysische geografie 4 Dr. W. J. Jong,
Drs. A. H. F. Bredemeijer,
Dr. B. G. L. M. Tosseram
W. Versluys N.V. Amsterdam

- De toestand van het klimaat in Nederland 1996 KNMI

- Prisma van het weer Peter Timofeeff
Koninklijke Whrmann,
Zutphen 1993

- Hutchinson Encyclopedia Hutchinson,
United Kingdom 1989

- Grote Winkelier Prins Encyclopedie (deel 24 en deel 9) Elsevier Amsterdam/ Brussel

- Groot woordenboek hedendaags Nederlands Van Dale,
Van Dale Lexicografie
Utrecht/ Antwerpen ’91

- Spreekuur Thuis Dr. Anna Fischer- Dűckelmann
Uitgeverij Helmond, Helmond 1979

- Agrarische Termijn markt in Beleggers Belangen
blz 30 van Wifferen


- De Telegraaf maandag 14 December 1998
Jaar 1998 warmste in de wereldhistorie
blz 6 Marie-Thérèse Roosendaal

- De Telegraaf dinsdag 15 December 1998
Krijgen we straks ook strenge zomers?
blz 5 Marie-Thérèse Roosendaal




- Time Special issue 27 oktober 1997
Patching the Holes
blz 45 Dick Thompson

- NRC Handelsblad 31 Zaterdag 31 Juli 1999
Wetenschap en Onderwijs blz 1
Het Broeikasraadsel Karel Knip

- http://home.wxs.nl/~rolenf/meteo/w17-20.htm

- http://home.wxs.nl/~rolenf/meteo/su17-20.htm

- http://www.ruu.nl/beta/solh/shb36.html

- http://www.knmi.nl/voorl/nader/broeined.htm

- http://www.knmi.nl/nader/broeikas.htm

vrijdag 4 april 2008

Werkstuk Anw: Seriemoordenaars: monsters of slachtoffers?

17 november 1957, het politiekorps van Plainfield (Wisconsin) doet een inval in de verwaarloosde boerderij van Edward Gein. Deze wordt er van verdacht verantwoordelijk te zijn voor de verdwijning van Bernice Worden, de eigenaresse van een buurtsuper waar Gein waarschijnlijk ook verantwoordelijk is voor het plegen van een overval. Hij was immers de laatste klant daar gesignaleerd, en scheen ruim voor de overval al vaak genoeg rond te hangen. Bij de inval trof de politie een kamer aan die een bezoek van een orkaan gehad leek te hebben: vuilnis deed de vloer verdwijnen en rottend huisvuil zorgde voor een misselijkmakende stank. De lokale sherrif, Arthur Schley, liep de keuken in met een zaklantaarn bij gebrek aan licht en voelde iets langs zijn jas gaan. Toen hij omhoog keek zag hij waar ze naar op zoek waren: Bernice Worden.
Aan het plafond hing het onthoofde, opengesneden lichaam van de 55 jaar oude moeder van een van de politie agenten van het korps, Frank Worden. Bij het huisonderzoek kwam naar voren dat Bernice Worden niet de enigste was die aan Gein’s praktijken was blootgesteld: een vreemd uitziende schaal bleek een schedel te zijn, de lampenkappen waren vervaardigd uit menselijk leer. De inventaris bracht een heel meubilair gemaakt uit menselijke slachtoffers kwam naar voren: een stoelleuning gemaakt van menselijk huid, vrouwelijke geslachtsdelen bewaard in een schoenendoos, een riem gemaakt uit tepels, een menselijk hoofd, vier neuzen en een hart. Deze morbide handwerken maakte Edward Gein tot een wereldwijde beroemdheid, en inspireerde Robert Bloch tot het creëren van Norman Bates. Deze werd later verfilmd door Alfred Hitchcock en kreeg de titel ‘psycho’. Jaren later inspireerde Gein schrijver Thomas Harris voor het schrijven van een roman over de seriemoordenaar Buffalo Bill, die tevens een voorliefde voor vrouwenhuiden had.

Edward Theodore Gein kwam ter wereld als de zoon van Augusta en George Gein op 27 augustus 1906, te La Crosse in de Amerikaanse staat Wisconsin. Edward de 2e van twee jongens, en werd 7 jaar na zijn oudere broer Henry geboren. Augusta voedde haar zoons op volgens een strikt moraal, wat ondersteunt werd door een dagelijkse bijbelbespreking. Hierbij legde zij vooral de nadruk op vrouwen, en waarschuwde herhaaldelijk voor de onsterfelijkheid en losbandigheid van vrouwen. Waarschijnlijk was dit om haar kinderen zo kuis mogelijk te houden: om het eeuwig branden in de hel hierbij te linken was misschien niet zo slim. Augusta is herhaaldelijk beschreven als een dominante vrouw, die heilig geloofde in haar denkbeelden en meende dat er geen andere waarheid bestond dan de hare. Ook al zou dit betekenen dat de mening van haar echtgenoot en zoons de kop in gedrukt zou worden. Daar kwam ook nog bij dat George een werkloze alcoholist was, en herhaaldelijk door Augusta werd uitgemaakt voor een waardeloos stuk vuil, dit zelfs in het bijzijn van haar twee zoons. Ze meende dat hij nog minder waard was dan de eerste beste zwerfhond, en nam de opvoeding van haar twee zoons voor haar eigen rekening en duldde ook geen inspraak in de opvoeding van George’s kant. Daarnaast zorgde ze er tevens voor dat de financiële situatie van de familie op peil bleef. Augusta begon een kruidenier in La Crosse in het jaar dat Edward geboren werd, op deze manier had de familie in financieel opzicht niets te klagen. Ze spaarde tevens geld op om later te kunnen verhuizen naar het platteland, gezien het moraal van de stad haar niet aanstond en als ongeschikte omgeving werd beschouwd om haar twee zoons op te voeden. In 1914 verhuisde de familie Gein naar een boerderij te Plainfield in Wisconsin, met daar een riant aantal hectare grond. Hoewel Augusta haar zoons zo veel mogelijk in isolationisme probeerde te behouden, moest ze hen toch in contact met de buitenwereld laten komen gezien het feit dat de jongens naar school moesten. Als leerling deed Edward het redelijk, maar stak ver boven de rest uit met lezen. Zijn passie bestond vooral uit het lezen van avonturen boeken en diverse magazines om zo meer te weten te komen dan het wereldje waarin hij leefde, wat niet veel verder reikte dan de boerderij en de lokale school. Hoewel Edward zelf vaak pogingen ondernam om vrienden te maken is dit hem nooit gelukt: veelal omdat hij zeer verlegen was had hij hier moeite mee, en als het hem al lukte stak zijn moeder hier een stokje voor. Dit omdat ze niet wilde dat haar zoons vergiftigd werden met de morbide moraal van anderen, die duidelijk niet met de hare overeen kwamen. Veelal draaide het in huize Gein uit op geschreeuw, en Augusta wreef zo veel mogelijk in bij haar jongens dat ze maar matigjes presteerde en, dat als het zo doorging, ze zouden eindigen als hun vader. Gedurende hun pubertijd en adolescentie waren de twee broers nog steeds afgesloten van de buitenwereld, en hadden alleen elkaar en hun moeder als enig contact.

Edward keek op tegen zijn broer, en zag hem als een harde werker met een sterk karakter. Samen namen ze allerlei baantjes aan na de dood van hun vader in 1940 om henzelf en hun moeder te onderhouden. Door hun oude chefs zijn ze vaak beschreven als hard werkende, betrouwbare mensen. Meestal werkte ze als klusjesman, en Edward ging daarnaast veel babysitten. In dat laatste had hij vooral veel lol, aangezien hij hier veel meer mee kon identificeren als zijn leeftijdsgenoten. Edward was op dit moment door het isolationisme dankzij zijn moeder sociaal en emotioneel vertraagd. Zijn broer Henry maakte zich op een gegeven moment zorgen over Edward’s relatie met hun moeder, meerdere keren leverde Henry in Edward’s bijzijn hevige kritiek op hun moeder. Iets wat voor Edward ondenkbaar was aangezien hij erg tegen zijn moeder opkeek en van mening was dat zij de belichaming was van al het goede, waarschijnlijk waren deze incidenten de aanleiding voor de mysterieuze dood van Henry in 1944.

Op 16 mei lagen Edward en Henry hevig in de clinch vlak bij een klein, open vuur wat gevaarlijk dichtbij de boerderij brandde. Volgens de politie gingen beiden een anderen kant op, op zoek naar middelen om het vuur te doven. Tijdens hun gevecht tegen het vuur begon de avond reeds in te vallen, en Henry verdween uit Edward’s zicht. Nadat het vuur was gedoofd en er nog steeds geen teken van leven was van Henry werd Edward ‘bezorgd’ en lichtte de politie in. De politie reageerde hierop met de organisatie van een zoektocht, deze waren verbaasd toen Edward hem direct naar de vermeende vermiste Henry leed: hij lag dood onder de grond. Dan echter wel een stuk grond waar de brand niet had gewoed, en tevens had Henry blauwe plekken op zijn hoofd. Hoewel Henry onder vreemde omstandigheden was overleden, kon niemand geloven dat Edward ook maar iets met de moord te maken zou hebben, en zeker omdat het zijn eigen broer betrof. Vanaf dit moment woonde Edward samen met zijn moeder, maar toen deze op 29 december 1945 stierf na een aantal beroertes was hij helemaal alleen. Edward “verloor zijn enige vriend en ware liefde, en hij was alleen op de wereld.” (zie: bron 3) Edward bleef zelf op de boerderij wonen, en ging door met zijn werk. De gedeeltes van de boerderij waar zijn moeder vaak verbleef sloot hij af, en bewaarde ze in de staat zoals zij ze had achtergelaten. Hij leefde alleen in de keuken en een klein gedeelte van de woonkamer wat hij tevens als slaapkamer gebruikte. Hier zat hij uren met zijn neus in avonturen boeken en zogenaamde “death cult” magazines, daarnaast ontwikkelde hij een bizarre hobby die bestond uit nachtelijke bezoeken aan het dichtstbijzijnde kerkhof.

Al snel werd Edward een kluizenaar, een immense collectie tijdschriften over Nazi’s en menselijke anatomie zorgde voor uren leesplezier. Vanuit hier leerde hij waarschijnlijk alles over de menselijke anatomie, en het kwam zelfs zo ver dat hij vrouwelijke lijken op begon te graven op het kerkhof die pas begraven waren. Later vertelde hij de politie dat hij geen seksuele interactie met de dode vrouwen had gehad, aangezien ze te veel stonken. Wel had hij plezier bij het lospeuteren van de huid van de lijken, om deze vervolgens aan elkaar te naaien en te dragen. Zijn obsessie voor vrouwen begon te groeien: hij snapte niet hoe deze wezens zoveel macht over mannen kregen en konden behouden. Hij werd nieuwsgierig over hoe het zou zijn om borsten te hebben, en droomde er vaak over om een vrouw te zijn. In enkele jaren verzamelde hij een heel scala aan vrouwelijke lichaamsdelen, en bewaarde zelfs enkele hoofden. Zo liet hij eens aan een jongen zijn collectie zien, toen deze dit aan de politie meldde werd hem geadviseerd om wat aan zijn overmatige fantasie te doen. Toen twee jonge mannen later een bezoekje aan Edward brachten en tevens de collectie hoofden zagen, dachten ze in de eerste instantie dat het Halloween-kostuums betrof, ook hun werden niet serieus genomen. De medebewoners van Plainfield grapte al snel tegen Edward dat hij hoofden in zijn huis had, wanneer hij hiermee geconfronteerd werd lachte hij maar een beetje of zei dat hij ze wel degelijk in zijn huiskamer had. Men wist niet dat hij de waarheid sprak.

Vanaf eind jaren ’40 tot de jaren ’50 bemerkte de politie dat het aantal vermiste personen in snelle mate was toegenomen, in vergelijking tot de voorgaande jaren.
1 mei 1947 : de 8-jarige Georgia Weckler werd vermist toen zij niet van school was teruggekomen, een zoekactie leverde niets op en aan verdachten ontbrak het tevens. Wel waren er bandensporen van een Ford aangetroffen vlak bij de plaats van de verdwijning.
1953 : 15-jarige Evelyn Hartley verdween in La Crosse tijdens het babysitten, in het huis zelf trof de politie bloedsporen aan, en een voetafdruk van Evelyn. Het leek erop dat er een gevecht had plaatsgevonden, toen bij een zoektocht enkele met bloed bevlekte kledingstukken van Evelyn werden gevonden vlakbij een snelweg buiten La Crosse werd het ergste verwacht.
November 1952 : twee mannen stopte bij Plainfield om even wat te gaan drinken, de mannen zijn sindsdien niet meer gesignaleerd.
Winter van ’54 : een café eigenaresse, Mary Hogan, verdween vanuit haar eigen café. Er werden bloedsporen aangetroffen die naar de parkeerplaats leidde, en er werden kogelhulzen gevonden op de grond.
De politie kon niets met de bovenstaande zaken: er waren geen lichamen en het enige wat de zaken linkte was het feit dat de verdwijning in de buurt van Plainfield afspeelde. Na de ontdekking in zijn boerderij begon de politie de verdwijningen nog eens te bekijken. De eerste dag dat Edward verhoord werd zei hij niets en ontkende alle betrokkenheid bij de moorden, de dag daarop begon hij te vertellen hoe hij mevrouw Worden om het leven had gebracht. Hij had moeite met het herinneren van details aangezien hij, naar eigen zeggen, in een waas verkeerde. De eigenlijke moord, Worden werd door het hoofd geschoten met een .22 kaliber geweer, kon hij zich niet herinneren. Toen er gevraagd werd naar de menselijke resten in zijn huis, meende hij dat al deze kerkhof-souvernirs waren, en later bekende hij de moord op Mary Hogan. De overige 10 lijken die rond zijn huis werden gevonden waren volgens Edward allemaal van het kerkhof, toen de politie enkele kisten opende waren zij daadwerkelijk leeg of er ontbraken lichaamsdelen. De enige moorden waarvoor Edward vervolgd kon worden waren die van Bernice Worden en Mary Hogan, daar het aan forensische wetenschap nog ontbrak kon niet worden nagegaan of alle menselijke resten daadwerkelijk van het kerkhof afkomstig waren.

Na het ondergaan van enkele psychologische testen concludeerde men dat Edward Gein een schizofrenische sexueel gefrustreerde pscychopaat betrof. Men meende dat het innerlijke conflict tegenover vrouwen, zijn natuurlijke sexuele affectie tegenover datgene wat zijn moeder hem over vrouwen had bijgebracht, door zij kluizenaarsbestaan escaleerde en de moorden tot gevolg had.
Nadat hij ontoerekeningsvatbaar was verklaard, en daardoor niet voor eerstegraads moord kon worden aangeklaagd, werd Edward overgebracht naar een ziekenhuis voor geestelijk gestoorden. Zijn bezittingen werden geveild, zo werd onder meer zijn Ford voor $760 verkocht en de nieuwe eigenaar liet mensen voor een kwartje in de auto van de moordenaar zitten. Deze attractie was immers gebruikt voor het vervoeren van zijn slachtoffers naar zijn huis, en Edward was na zijn arrestatie reeds verheven tot een figuur die geen onbekend gezicht was in de media. Zo liet een bedrijf, wat zijn boerderij had opgekocht, mensen voor twee kwartjes een kijkje nemen op Edward’s landgoed.

De rechtzaak tegen Edward begon op 22 januari 1968, hier zou bepaald moeten worden of Edward Gein verantwoordelijk was voor de moord op Bernice Worden en of hij toerekeningsvatbaar was. Zeven getuigen, veelal laboranten en de agenten die de inval in zijn boerderij hadden gedaan, zorgde er onder meer voor dat Edward na een week schuldig werd bevonden aan eerstegraads moord. Edward ging in hoger beroep en werd vrijgesproken voor eerstegraads moord wegens ontoerekeningsvatbaarheid en werd een straf van een levenslang verblijf in een gekkenhuis opgelegd. Hier werd hij als een perfecte patiënt gezien, hij kon goed opschieten met de mede- patiënten en had nooit medicatie nodig om zijn ‘gekheid’ te onderdrukken. Verplegend personeel was er over eens dat je zou zeggen dat hij totaal gezond was.
Ted Bundy

4 januari 1974, Joni Lenz wordt door haar kamergenoten bebloed en in coma in haar bed aangetroffen, een staaf was van het bed verwijdert en in Lenz’ vagina geduwd. Zo snel mogelijk werd ze naar het ziekenhuis vervoerd, ze overleefde de aanval maar met ernstige hersenbeschadigingen. Ze was een van de weinigen die een aanval van een van de meest beroemde seriemoordenaars, Theodore Bundy, had overleefd. Ongeveer 36 vrouwen zijn het slachtoffer geworden van Bundy, het precieze aantal heeft hij met zich mee in het graf genomen.

Theodore Robert Bundy werd op 24 November 1946 geboren als de zoon van Eleanor Louise Cowell in een tehuis voor ongehuwde moeders, te Burlington in Vermont. Lloyd Marshall, de biologische vader, die een luchtmacht veteraan was en later een verkoper heeft zijn zoon nooit gekend gedurende zijn gehele leven. Vlak na Ted’s geboorte verhuisde zijn moeder en hij naar Philadelphia, hier trok Eleanor bij haar ouders in en Ted zou naar hen refereren als zijn vader en moeder om de schande van het hebben van een ongehuwde, alleenstaande moeder te ontsnappen. Op 4- jarige leeftijd verhuisde Ted en zijn biologische moeder Eleanor, waarvan hij dacht dat het zijn grote zus was, naar familieleden in Tacoma, Wisconsin. Hier werden hun namen wettelijk veranderd in Theodore Robert Nelson en Louise Cowell. Een jaar hierop huwde zijn moeder een legerkok met de naam Johnnie Culpepper Bundy, wiens naam Ted voor de rest van zijn leven zou overnemen. Samen kregen ze 4 kinderen waarop Ted vaak na school op moest passen. Hij accepteerde Johnnie nooit als zijn vader, hoewel deze hem zoveel mogelijk probeerde op te voeden als zijn eigen zoon en organiseerde zoveel mogelijk vader-zoon activiteiten voor hem en Ted zoals kamperen en dergelijke. Door zijn verlegen karakter werd Ted in de beginjaren op school veelal gepest, toch slaagde hij erin om een uitstekende cijferlijst te behalen wat hij vol hield tot en met universiteit. Oude klasgenootjes herinnerde zich dat hij later meer populair werd, en goed gekleed en uitzonderlijk goed gemanierd was. Een vriendinnetje had hij nooit, aangezien hij het veel te druk had met zijn interesse in politiek en skieen. In 1965 slaagde Ted en won een studiebeurs, hiermee vertrok hij naar de universiteit van Washington waar hij zich verdiepte in Chinese studies. Om zichzelf te onderhouden nam hij de eerste beste baan aan, maar bleef nooit lang bij dezelfde chef, het probleem lag bij het feit dat zijn chefs hem als onbetrouwbaar beschouwden. Echter, wat hij bij zijn werk verkeerd deed, deed hij op school weer uitmuntend: hij behield zijn hoog gemiddelde gedurende zijn gehele studie. In de lente van 1967 kreeg Ted Bundy een relatie met Stephanie Brooks, een knappe intelligente vrouw uit de hogere klasse van een rijke familie uit Californië. Ondanks hun vele verschillen hadden ze één ding gemeen: hun liefde voor skieen, het was dan ook op een van hun ski- reisjes dat ze elkaar beter leerde kennen en verliefd werden. Ted probeerde haar zoveel mogelijk te imponeren, al was daar een leugen hier en daar voornodig: iets waar Stephanie een hekel aan had. Na het slagen aan de universiteit van Washington in 1968 maakte Stephanie het uit. Het was echter dan ook een grote tegenslag voor Ted: ze meende dat hun toekomstige doelen niet overeenkwamen en dat het beter was de relatie te beëindigen. Daarboven op kwam nog dat Ted er in 1969 erachter kwam dat zijn grote zus eigenlijk zijn moeder was, en zijn ouders zijn opa en oma waren. Vanaf dat moment sloeg hij om: van een verlegen persoon naar een gedreven, dominant figuur. Hij besloot psychologie te studeren, en stak boven de andere studenten uit. Zijn professoren mochten hem zeer graag, vooral om dat hij zo gedreven en enthousiast met zijn studie was. In deze tijd ontmoette hij ook Meg Anders, hiermee zou hij 5 jaar lang een relatie hebben. Hoewel zij in hem de toekomstige vader van haar kind zag, lag dit bij Ted even anders. Ze had wel degelijk door dat hij buiten haar om nog met andere vrouwen afsprak, en hoewel zij niets liever wilde dan trouwen met hem maar hij dit af liet weten, bleef ze bij hem. Gedurende de jaren 1969 tot 1972 lijkt het erop dat Ted’s leven begint te verbeteren, hij begon met solliciteren voor diverse juridische opleidingen en begon actief te worden binnen politieke partijen. In 1973, tijdens een zakenreis van de Republikeinse partij van Washington naar Californië, ontmoette hij zijn oude vlam Stephanie waarmee hij een avond uit ging. Tijdens zijn zakenreizen sprak hij telkens af met Stephanie met wie hij opnieuw een relatie kreeg, dit buiten Meg’s weten om. In februari 1976 verbrak hij, na enkele weken een relatie gehad te hebben met Stephanie, elk contact met haar. Hij dumpte haar, zo als zij hem eens had gedumpt en zijn wraak was zoeter dan ooit. Sindsdien heeft Stephanie nooit meer wat van hem gehoord.

6 december 1973, een jong stel vinden de overblijfselen van een 15-jarig meisje in McKenny Park te Washington, Kthy Devine was voor het laatst door haar vrienden gezien op 25 november toen zij al liftend weg van huis probeerde te lopen. Devine was gewurgd, onderworpen aan sodomie, en tenslotte was haar keel doorgesneden. Al snel werd een onderzoek ingezet, maar men kwam niet ver wegens een gebrek aan bewijs. Een maand later werd Joni Lenz aangevallen, diezelfde maand werd Lynda Ann Healy het slachtoffer. Toen Healy niet op haar werk verscheen op 31 januari 1974, en later ook niet rond etenstijd thuis was alarmeerde vrienden en familie de politie. Toen de politie arriveerde bij haar woning, troffen ze een met bloed doorweekt matras aan met daarnaast een met bloed doorweekte nachtjapon. Echter was er geen Lynda Healy te bekennen.
Gedurende de daarop volgende zomer verdwenen steeds meer studentes, toen de politie studentes begon te interviewen werd duidelijk dat er een man actief rondzwierf met een gipsen arm of been. Veelal rommelde hij met zijn boeken, en vroeg passerende studentes om hulp. Andere ooggetuigen rapporteerden dat ze een vreemde man hadden gezien die tevens een gipsen omhulsel droeg en mensen om hulp vroeg aangezien hij autopech had. In die omgeving waar 2 meisjes waren verdwenen was er tevens diezelfde man gesignaleerd. In augustus 1974 werden de overblijfselen van 2 meisje gevonden die later werden geïdentificeerd als Janice Ott en Denise Naslund, beiden waren vermist geraakt op dezelfde dag, namelijk 14 juli. Ooggetuigen verklaarde later dat zij Janice Ott hadden zien picknicken toen zij benaderd werd door een jonge knappe man, wat ze konden horen was dat hij Ted heette en hulp nodig had bij het inladen van zijn boot in zijn auto aangezien hij een gebroken arm had. Ze stemde in, en vervolgens werd de 23-jarige Janice Ott niet meer levend gezien. Denise Naslund was ’s middags met haar vriend en vrienden in het park aanwezig, toen zij naar de toilet ging is ze vervolgens nooit meer teruggekomen. Ook zij werd aangesproken door een knappe jonge man, met een gebroken arm die hulp vroeg bij het inladen van zijn boot in zijn auto. Zij was niet de laatste die het slachtoffer zou worden.
Melissa Smith : 17 jaar, 9 dagen na haar verdwijning op 18 oktober 1974 gevonden, gewurgd, onderworpen aan sodomie en verkracht;
Laura Aime : 13 dagen later, op Halloween verdwenen, op Thanksgiving gevonden, zelfde letsel als haar voorgangster, en tevens geslagen in het gezicht en op het hoofd met een koevoet, op het lichaam na verder geen forensisch materiaal;
Door de overeenkomsten van de zaken in zowel de staat Washington als in de staat Oregon besloot men aan de hand van getuigenverklaringen een compositie tekening te maken.

Na het zien van de compositietekening waarschuwde Lynn Banks haar vriendin Meg Anders, en meende dat haar vriend, Ted Bundy, de moordenaar was. Hoewel ze ermee instemde dat hij er erg op leek, waarschuwde ze de politie niet aangezien ze hem niet in staat zag om zulke moorden op zijn geweten te hebben. Op aandringen van haar vriendin nam ze uiteindelijk in de herfst van 1974 contact op met de politie, hierbij was ze een van de vijf mensen die Ted Bundy’s naam hadden doorgegeven aan de politie als potentiele seriemoordenaar. Haar aangifte werd, tesamen met de vier anderen, opgeschreven en in het archief opgeborgen om er vervolgens niet meer naar om te kijken. De politie vond hem niet het type voor een seriemoordenaar gezien zijn goede reputatie en prestaties, ze gingen verder met het zoeken naar meer waarschijnlijkere verdachten.

Op 8 november 1974 kreeg de politie een doorslag in de zaak waarop ze gewacht hadden, een man had de 18-jarige Carol DaRonch aangesproken in een warenhuis te Utah. Hij meldde haar dat hij van de politie was en dat iemand geprobeerd had om wat uit haar auto te stelen. Hij verzocht haar om even met hem mee naar buiten te lopen om te kijken of al haar spullen nog in haar auto zaten, DaRonch dacht dat hij van de beveiliging was aangezien hij zo beheerst met de situatie omging. Toen ze bij haar auto aankwamen controleerde ze alles en zei dat alles er nog in zat, maar de man (die zichzelf voordeed als ene officier Roseland) was niet tevreden en vroeg of ze mee wilde komen naar het bureau. Hij wilde dat ze de verdachte identificeerde en een klacht in zou dienen, toen hij haar naar een Volkswagen leed werd ze achterdochtig en vroeg om identificatie van zijn kant. Hij liet haar vlugjes een gouden insigne zien en escorteerde haar de auto in. Toen hij echter de verkeerde kant op reed, eerder van het bureau af dan er naar toe, raakte ze in paniek. De man probeerde haar handboeien om te doen, ze begon hysterisch te gillen en hij vertelde haar stil te zijn onder bedreiging van een geweer. Vervolgens gooide hij haar de auto uit en pakte een koevoet en maakte aanstalten om haar ermee te slaan, daarop schopte zij de dader in zijn geslachtsdelen en rende de weg op. Al gillend trok zij de aandacht van een stel dat voorbij reed, snel sprong ze diens auto in en gilde dat een man haar wilde vermoorden. Ze brachten haar linea recta naar het politiebureau.
Al daar kwam ze erachter dat er helemaal geen officier Roseland werkte, en van haar jas werd een spoortje bloed gevonden. Deze was van de bloedgroep O, dezelfde als Ted Bundy zoals men later zou merken. Dezelfde avond werd Jean Graham benaderd door een man die hulp nodig had bij de indentificatie van een auto, aangezien Graham bezig was met de directie van een toneelstuk op Viewmont High School weigerde ze. Later probeerde hij het nog eens en weer weigerde ze hem. Ze vond het vreemd dat een vreemdeling zomaar de aula binnen was gestapt, en vroeg zich af wat hij werkelijk wilde. Debby Kent die diezelfde avond op de school aanwezig was zou haar broer ophalen van de bowling, maar ze arriveerde nooit. Een maand later kwam de melding binnen dat een man een volkswagen van de parkeerplaats van de school had zien rijden, en dan wel dezelfde avond van Debby Kent’s verdwijning. Op de parkeerplaats werden sleutels gevonden van handboeien, deze bleken later te passen in de handboeien van DaRonch.
De weken erna werden er in totaal 10 lijken gevonden van reeds vermiste vrouwen, de laatste 6 in Colorado. Allen waren ernstig mishandeld, vaak met behulp van een koevoet, en verkracht.

Op 16 augustus 1975 zag een politieagent, Bob Hayward, een volkswagen door de buurt rijden van Salt Lake county waar hij patrouilleerde. Aangezien hij zeer bekend was met de buurt, kwam hij tot de conclusie deze wagen nooit gezien te hebben, toen hij zijn lichten richtte op de wagen deed deze zijn lichten uit en scheurde er vandoor. Meteen zette Hayward de achtervolging in, en toen hij deze aanhield en om identificatie vroeg bleek hij te maken te hebben met ene Theodore Robert Bundy. Toen ze zijn auto onderzochten vonden ze een koevoet, een ski masker, touw, handboeien, en een ijshouweel. Hij werd meteen gearresteerd voor verdenking van inbraak. Al snel na de arrestatie werd duidelijk dat de handboeien gevonden in zijn auto van hetzelfde merk waren als waarmee DaRonch was vastgeklemd, daarnaast was de koevoet identiek aan die waarmee DaRonch bedreigd was eerder in november. Op 2 november 1975 werd DaRonch, tezamen met Jean Graham en een vriend van Debby Kent uitgenodigd voor een identificatie van de mogelijke dader, politie was niet verbaasd toen allen uit de 7 man Ted Bundy uitkozen als hun aanvaller. Hoewel Ted Buny continu had volgehouden dat hij onschuldig was, werd er na de uitslag van de identificatie meteen een grootscheeps onderzoek naar Bundy gelanceerd. Men besloot om zijn vriendin, Meg, als eerste te interviewen in de hoop dat die een goed beeld zou kunnen verschaffen. Op 16 september 1975 werd ze uitgenodigd voor een interview door Jerry Thompson, Dennis Couch en Ira Beal. Ze was duidelijk gespannen, maar wel degelijk bereid om de politie informatie te verschaffen waar ze dat kon. Ze verklaarde dat de avonden van de moorden ze hem geen alibi kon verschaffen, daarnaast sliep hij vaak overdag om er vervolgens ’s nachts op uit te gaan. Ook was hun manier van sex veranderd: hij dwong haar vaak tot bondage, en wanneer zij hier tegen protesteren werd hij furieus. Daarnaast gaf ze hen nog veel belangrijkere informatie: ze herinnerde dat hij naar Lake Sammamisch Park was gegaan in juli om te gaan waterskieen, een week later werden de dames Ott en Nalsund vermist. Na uren Meg verhoord te hebben besloot de politie Ted’s oude vlam, Stephanie op te zoeken. Zij kon hem immers toen hij nog verlegen was. Ze kwamen erachter dat de twee vrouwen niet van elkaars bestaan afwisten en de relaties elkaar overlapten. Tevens was Lynda Healy aan Bundy voorgesteld via een neef van hem, ook kwam een oude vriend van hem naar voren en meldde dat Bundy een panty had in de handschoenenkastje van zijn auto en daarnaast veel tijd in Taylor Mountains had doorgebracht: waar enkele slachtoffers waren gevonden. Benzine was er getankt in plaatsen waar vrouwen vermist of gevonden waren, dit dankzij het nagaan van zijn creditcards. Een vriend had hem gezien met een gispen arm hoewel er in het ziekenhuis niets te vinden was over ene Theodore Robert Bundy die zijn arm gebroken zou hebben. Hoewel het bewijs opstapelde bleef Bundy beweren onschuldig te zijn.

Op 23 februari 1976 begon de rechtzaak tegen Ted Bundy wegens de kidnapping van Carol DaRonch, de jury veroordeelde hem tot 15 jaar gevangenisstraf met de kans op vervroegde vrijlating. Op 30 juni ging Ted Bundy de gevangenis in, terwijl de politie doorging met het onderzoek tegen hem om hem ook wegens moord te kunnen veroordelen. De forensische wetenschap stond toen nog in de kinderschoenen, maar werd al steeds vaker toegepast bij grote zaken. Zo werd er in zijn auto een haar aangetroffen die door de FBI werd onderzocht, aangezien Bundy in meer dan 1 staat actief was geweest was de FBI erbij betrokken, en later van de slachtoffers Campbell en Smith bleken te zijn. Daarnaast waren de beschadigingen op Carn Campbell’s schedel (een van de dood aangetroffen vrouwen in Colorado) gemaakt door een bot voorwerp, wat overeenkwam met de gevonden koevoet in Bundy’s auto. De politie van Colorado diende op 22 oktober 1976 een klacht in tegen Ted Bundy wegens de moord op Caryn Campbell.
In april 1977 werd Bundy overgeplaatst naar de Garfield County gevangenis te Colorado in afwachting van het proces tegen hem wegens de moord op Campbell. Tijdens de voorbereiding van de rechtszaak werd Bundy ontevreden over zijn advocaat en ontsloeg hem, hij was van mening dat hij het veel beter kon en nam zijn eigen verdediging op zich. Hij kreeg toestemming om naar de rechtsbibliotheek te Aspen gaan, om zijn zaak gepland op 14 november 1977 voor te bereiden.

Op 7 juni, tijdens een van zijn bezoeken aan de bibliotheek sprong hij een raam uit en rende zo, ondanks dat hij zijn enkel had bezeerd, de vrijheid tegemoet. Aangezien hij totaal geen hand- of voetboeien droeg kon hij ongeremd zijn gang gaan, meteen werd de politie gealarmeerd en een zoekactie op touw gezet. Bundy viel echter niet op onder de mensen, en slaagde erin te leven van gestolen voedsel. De hele stad werd afgezet, en toen Bundy zijn kans schoon zag te stad te verlaten toen hij een auto met de sleutels er nog in zag staan werd hij gezien door 2 agenten die meteen de achtervolging in zette en hem weer in hechtenis namen. Sindsdien moest Bundy handboeien en voetboeien dragen tijdens zijn bezoekjes aan de bibliotheek.
Zeven maanden later ontsnapte Bundy weer, hij klom richting het plafond van waaruit hij naar een andere gedeelte van het gebouw kon gaan. Daar wachtte hij rustig tot al het personeel weg was, en liep rustig het gebouw uit. Pas 15 uur later werd ontdekt dat hij er niet meer was, tegen die tijd was Bundy allang onderweg naar Chicago. Half januari 1978 had Bundy het zonnige Florida bereikt, en huurde onder de naam Chris Hagen een appartementje in Tallahassee. Hij voelde zich goed thuis in de buurt van de Florida State Univeristy en liep vaak rond op diens campus, en sneakte af en toe een zaal binnen om een lezing te volgen. Indien hij niet op de campus rondzwierf, zat hij wel thuis naar zijn gestolen tv’tje te kijken. Alles wat hij in zijn huis had staan, tot het eten aan toe, was gestolen of betaald met gestolen credit cards.
Op een zaterdagavond, 14 januari werd Karen Chandler zwaar gewond aangetroffen in de gang van het studentenhuis door vriendinnen, de politie vond later 2 andere meisjes dood in hun bed. Beiden waren aangevallen tijdens hun slaap, gewurgd, verkracht en mishandeld met een blok hout. Bij een van de slachtoffers was de schedel zo beschadigd dat een stuk hersens bloot lag, geen van beiden toonde tekenen van een gevecht. Nog geen kilometer van het studentenhuis werd Debbie Ciccarelli wakker gemaakt door lawaai in het appartement naast de hare, toen ze haar buurvrouw opbelde en er niet werd opgenomen belde ze de politie. Toen ze het appartement van Cheryl Thompson binnen kwamen troffen ze haar zittend op het bed aan, haar gezicht was net begonnen met opzwellen van de mishandeling. Half naakt en geschokt, maar een geluk dat ze nog leefde.
Op 9 februari 1978 ontving de politie van Salt Lake City te Florida een telefoontje van bezorgde ouders, hun 12-jarige dochtertje, Kimberly Leach, werd vermist. Een vriendinnetje van haar, Priscilla Blakney had haar zien instappen bij een vreemde man, ze kon zich echter niet herinneren hoe de man of de auto eruit had gezien. Acht weken later werd Kim’s lichaam gevonden in een park, in Suwannee County te Florida. Een paar weken daarvoor was een meisje, de 14-jarige Leslie Parmenter, aangesproken door een vreemde man in een wit busje toen zij op haar oudere boer wachtte die haar op zou halen. Haar broer, die haar zou ophalen, pikte haar op tijd op met de auto toen ze met de man stond te praten. Aangezien hij het niet vertrouwde, noteerde hij het kenteken om deze vervolgens aan zijn vader te geven die bij de politie zat. Toen deze het nummer natrok bleek dat het nummerplaat afkomstig waren van ene Randall Regan, wiens nummerplaten enkele weken ervoor gestolen waren en hij had al reeds nieuwe aangevraagd. Het busje bleek tevens gestolen te zijn, en James Parmenter kreeg een idee wie het geweest kon zijn. Hij liet zijn dochter en zoon foto’s zien, waaronder een van Ted Bundy, beiden wezen hem aan als de man die Leslie had aangesproken.
In een nieuw gestolen auto, rijdt Bundy in de richting van Pensacola te Florida, dit keer slaagde hij er in een volkswagen te stelen. Ook dit keer werd Bundy opgemerkt door een patrouillerende agent die de auto nog nooit in de buurt had gezien, toen hij het kenteken natrok en er achterkwam dat deze gestolen was zette hij de achtervolging in. Tijdens de arrestatie probeerde Bundy 2 maal er vandoor te gaan, maar de agent slaagde erin hem te arresteren.

Na de arrestatie begon de politie met een grootscheeps onderzoek, Bundy stond oog in oog met 3 zaken en alledrie eerstegraads moord. Na bij alledrie de zaken veroordeeld te zijn tot de doodstraf bekende Bundy tenslotte de moord op 28 vrouwen. Ondanks deze bekentenis zijn velen van mening dat hij er meerdere op zijn naam heeft staan, zoals eerder gezegd heeft hij het exacte aantal met zich mee het graf in genomen. Theodore Robert Bundy werd op 24 januari 1989 geëxecuteerd op de elektrische stoel.
Seriemoordenaars:
Abnormaal normaal

De schrijver Steven Egger probeerde in zijn boek “the Killers among us” seriemoordenaars af te beelden als doorgeslagen sociopaten die zich schuldig maakte aan een steeds terugkerend patroon. Hierbij werkte hij een soort van ‘checklist’ af, wanneer een persoon hieraan voldeed kon deze gezien worden als een seriemoordenaar.

- een minimaal van 3 tot 4 slachtoffers met een ‘afkoel’ periode ertussen;
- de moordenaar kent de slachtoffers niet, worden willekeurig gekozen;
- de moordenaar lijkt een drang te hebben de slachtoffers op sadistische wijze te overheersen;
- het motief is meer psychologisch dan materialistisch;
- de manier van moorden kan een bedoeling onthullen;
- kwetsbare slachtoffers.

Deze manier van definiëren is uiterst onacceptabel, gezien het feit dat niet élke seriemoordenaars hetzelfde is en volgens een vast patroon werken: seriemoordenaars hebben immers ook een individuele en daarbij unieke manier van denken en redeneren. Zo is er inderdaad sprake van een seriemoordenaars wanneer er meerdere slachtoffers vallen, de naam verraad het immers al. Naar mijn mening is dat het enigste wat de seriemoordenaars met elkaar gemeen hebben: ze hebben zich schuldig gemaakt aan meerdere moorden. Zo meld de schrijver van het boek in punt 2 dat de slachtoffers willekeurig gekozen lijken te zijn, dit was inderdaad het geval met Richard “de nachtelijke insluiper” Ramirez. Meervoudig moordenaar Ted Bundy daarentegen had een reeds slachtoffers bestaande uit studentikoze jonge vrouwen met bruin lang haar, John Gacy’s galerie van slachtoffers bestond uit jonge mannen, wat daarbij meteen het laatste punt meer dan discutabel alleen maakt. Daarnaast zou de manier van moorden de bedoeling onthullen; bij een meerderheid van de seriemoordenaars is niet bepaald een verheven doel aangetroffen dan de moorden op zich zelf. Waarschijnlijk doelt de schrijver op meer occulte moorden, maar deze valt zeker niet onder het kopje “seriemoordenaars”, maar maakt hier juist een deel van uit. Als naar de statistieken wordt gekeken komen de meeste seriemoordenaars voor onder de jonge blanke mannen uit de onder- of middenklasse, veelal in hun 20- of 30ige jaren. Het blijkt ook dat een merendeel lichamelijk of mentale mishandeling heeft moeten doorstaan in hun jeugd, wat weer uitmondde in buitensporig gedrag. Albert DeSalvo (the Boston Strangler) werd als slaaf verkocht door zijn alcoholistische vader. Relatief lichte vergrijpen als brandstichting en het mishandelen van dieren is bij haast elke serie moordenaar aanwezig op het referentielijstje. Edmund Kemper speelde bijvoorbeeld executie spelletjes met de poppen van z’n zus, die hij vervolgens verminkte. Veel plaste op late leeftijd nog in bed, wat waarschijnlijk een resultaat zou zijn van het blootstellen aan een extreme hoeveelheid stress op een jonge leeftijd door mishandeling. Sommige hebben hersenletsel (ook dit komt veelal voort uit kindermishandeling), of zijn juist buitengewoon intelligent. Een grotendeel is zeer intelligent, wat eigenlijk al blijkt uit de geraffineerde wijze waarop de meeste seriemoordenaars te werk gaan. Uiteraard wordt deze opsommingen van symptomen vaak als excuses gezien en zullen de woorden “er zijn miljoenen kinderen met een slechte jeugd maar die gaan ook niet allemaal moorden” bij velen opdoemen, maar toch blijkt steeds maar weer dat dit veelal de dingen zijn die seriemoordenaars gemeen hebben.

Tevens zijn er ook bepaalde ‘symptomen’ die op later leeftijd bij seriemoordenaars opduiken: men heeft een fascinatie voor autoriteit. Veel seriemoordenaars deden zich ten tijde van de moorden ook voor als een autoriteit om hun slachtoffers’ vertrouwen te winnen, daarnaast oefende velen ook het beroep uit als politieagent. John Gacy, Ted Bundy en de Hillside Stranglers deden zich allen stuk voor stuk voor als een politieagent om het slachtoffer in de gewenste positie te krijgen: een van waaruit ontsnapping praktisch onmogelijk is. Het slachtoffer zelf bestond uit een bepaald stereotype, zo had Ted Bundy een voorkeur voor studenten met lang bruin haar en is ook nooit hiervan afgeweken.
Het is echter vreemd dat de term seriemoordenaar uit 1971 stamt, terwijl het begrip seriemoordenaars al zo lang bestaan als de mensheid zelf. De term zelf is tezamen met de ontwikkeling van criminologie, psycho- analyses en victimologie ontstaan: toen men besloot om in plaats van de moordenaars op te sluiten te gaan bestuderen.

Daarnaast zullen velen een beeld van een seriemoordenaar hebben die er niet om liegt: de meest onaantrekkelijke personen die sneaky door donkere steegjes wandelen worden veelal gemeden. Terwijl dát juist de meest ongevaarlijke personen zijn in tegenstelling tot de aardig buurman van 2 deuren verder. Seriemoordenaars zijn abnormaal normaal. Het zich zo sociaal en charmant voor te doen is hun grootste wapen, en hun grootste kwaliteit is hierdoor acteren. Zo had Edmund Kemper een eigen ‘aardigheids- routine’ ontwikkeld om vrouwelijke lifters in zijn auto te krijgen, Ted Bundy droeg gips om er zo zielig mogelijk uit te zien en daardoor eerder hulp te krijgen.

Het is een doel van ieder ouder om haar of zijn kind enige discipline bij te brengen, wanneer dit door gedraafd wordt dan komt er een tekort aan affectie. Het kind kan zich hierdoor moeilijk binden aan de ouders, en soms gebeurt dit totaal niet, wat later kan uitmonden in een gebrek aan het fundament om anderen te vertrouwen. Bij seriemoordenaars blijkt veelal dat zij zich opsloten in een geheel eigen wereldje, dit isolationisme (vaak uit zelfprotectie) mondde weer uit in een fantasierijk leven. Deze mensen worden door psychologen gedefinieerd als sociopaat. Er wordt geschat dat 4-6% van de vrouwen sociopaat is, en 10-13% van de mannen. Sociopaten hebben hun leven lang in isolationisme van de buitenwereld geleefd, en een rijk fantasieleven. Dit betekend echter niet dat zij sociaal totaal niet behendig zijn: ze gebruiken hun charmes, hun toneelstuk van de abnormaal normale, voor het krijgen van hun zin. Doordat sociopaten hun leven lang in henzelf zijn gekeerd, en niemand hebben kunnen vertrouwen worden hun het meest belangrijke persoon. Indien er een moeder aanwezig was, was zij vaak dominerend, afstandelijk, té seksueel actief of juist te onderdrukt. Vaders hadden grotendeels hun biezen reeds gepakt, maar wanneer deze aanwezig was en een rol speelde in de mishandeling was dit vaak sadistisch, overdreven disciplinaire, alcohol verslaving is dan ook zeker niet vreemd in deze gevallen. Hoe men het ook wendt of keert, de moeder speelt vaak de grootste rol: elke seriemoordenaar heeft stuk voor een stuk een onnatuurlijke relatie met de moeder. Zo wordt vaak om kinderen kuis te houden sex gelinkt met dood, verderf en zonde. De fanatiek gelovige moeder van Ed Gein leerde hem dat vrouwen vaten van zonden waren en ziekte veroorzaakte: Gein zou in de toekomst letterlijk vaten uit zijn vrouwelijke slachtoffers maken.
Sociale facetten zijn een groot deel van de productie van een seriemoordenaar, biologische echter ook.

Genetische angstgevoelens blijken bij seriemoordenaars aanzienlijk minder te zijn, hierdoor wordt het zoeken naar spanning vergroot. Uiteraard is niet elke ‘thrill seeker’ een potentiële seriemoordenaars, waar de ‘normale’ mens mee stopt, daar begint de seriemoordenaar. Het is al reeds bekend dat ‘thrill seekers’ een andere manier van denken er op na houden dan degene die niet zozeer op zoek zijn naar sensatie en spanning, het deel wat steeds grotere en hogere achtbanen in stapt verschilt qua hersengolven in die van de mensen die er niet aan moeten denken om een achtbaan in te stappen. Wat weerhoud bijvoorbeeld de een om een enge attractie in te gaan, terwijl degene naast hem of haar staat te springen om er in te gaan? Bij sociopaten is deze ‘thrill seeking’ impulsief. Een doorsnee ‘thrill seeker’ zal niet zo snel de berm in rijden om vervolgend de sensatie van een ongeluk te beleven. Mensen die bij een ongeluk gaan staan kijken zijn veelal ook ‘thrill seekers’, de honger naar sensatie drijft hun naar het bekijken van terreur. John Gacy bijvoorbeeld rende meteen naar buiten wanneer hij sirenes van een ambulance hoorde, om vervolgens te gaan kijken wat er aan de hand was. De universiteit van Kopenhagen onthulde in een onderzoek over geadopteerde sociopaten dat de kans 4 tot 5x groter was dat de ouders sociopaat waren dan de gemiddelde persoon.
Baby’s en kinderen hebben een langzame hersenactiviteit, maar dit neemt naarmate ze opgroeien toe: niet bij psychopaten. Dat verklaart ook dat 30-38% een abnormale hersenactiviteit vertoont. Uiteindelijk kan de activiteit op latere leeftijd nog groeien naarmate ze meer volwassen worden, dit verklaart tevens waarom er praktisch geen seriemoordenaars te vinden zijn in de leeftijdscategorie van 40 jaar en ouder, maar juist in de leeftijdsgroep die tussen de 20 en 30 ligt. Het opmerkelijke is dat bij psychopaten die wel degelijk een abnormale hersenactiviteit hebben, deze komt uit de tijdelijke lobes en het limbische systeem. Dit gedeelte van de hersens controleert het geheugen en emoties. Wanneer de ontwikkeling van dit gedeelte achterloopt en daar boven op nog eens kindermishandeling komt is een geestelijk ziek persoon snel gecreëerd. Het blijkt dat óf alleen een abnormale hersenactiviteit óf een slechte jeugd niet genoeg is voor het worden van een seriemoordenaar. Tot nu bestaat er nog geen succesvolle behandeling voor psychopaten, veelal word EST of medicijnen toegepast, het probleem is bij pscyhopaten en sociopaten dat ze voor niemand openstaan en daardoor ook niet van plan zijn te veranderen. Wat therapie praktisch onmogelijk lijkt.

Naast een hoog IQ hebben veel sociopaten en psychopaten een hoog EQ, Eugene Gauron evalueerde John Gacy voor de moorden begonnen: “Hij is een gladde prater en een obscuur persoon die zichzelf probeerde te wassen in onschuld.”, toch werd hij vrijgelaten.
Ted Bundy zorgde voor een goede naam bij zijn bewakers, toen ze wat minder op hem lette greep hij zijn kans en ontsnapte.
Twee psychiaters interviewde Ed Kemper en waren beiden er heilig van overtuigd dat hij geen bedreiging voor de maatschappij vormde, ook hij werd vrijgelaten. Tijdens de ondervragingen stond zijn auto buiten met in de kofferbak het hoofd van zijn laatste slachtoffer.

“Om Picasso te begrijpen zul je in de eerste plaats
naar zijn kunst moeten kijken.”
John Douglas


Seriemoorden: aangeboren of verworven?

Indien men de gemiddelde strafinrichting in Nederland binnenloopt zal men een enkeling tegenkomen wiens daden zonder enige reden tot uitvoering zijn gebracht, van dat gedeelte wordt ook wel eens gezegd dat het gewetenloze monsters zijn. Waarschijnlijk dát gedeelte waarvan men vind dat die mensen het grootste argument zijn voor de herinvoering van de doodstraf. Indien men verder kijkt zal er aan het licht komen dat een groot deel (zo niet: allemaal) van deze ‘gewetenloze’ delinquenten lijden aan Antisocial Personality Disorder (ADP), eerder in dit werkstuk sociopaten genoemd. Statistisch gezien is in 55% van alle criminaliteit sprake van ADP, zo heeft men in St. Louis (Missouri) 19000 mensen onderzocht. Uit dit onderzoek bleek dat onder 7,3% van de mannelijke bevolking ADP voorkomt. Onder vrouwen was dit een karige 1%. Wanneer met dit op Amerika projecteert kan men stellen dat 8,87 miljoen mannen, en 1,27 miljoen vrouwen in staat zijn tot buiten gewoon grof, fysiek geweld zonder directe aanleiding. Aangezien dit onderzoek in de VS is uitgevoerd is het moeilijk om dit vervolgens op Nederland te projecteren: daar dat zelfde land voor 76% van de seriemoordenaars verantwoordelijk is.* Indien er toch van uit gegaan wordt dat de VS wat dat betreft niet zoveel zal verschillen van de VS zal dit betekenen dat 1.124.200 mannen en 154.000 vrouwen in Nederland leiden in ADP. Uiteraard betekend het hebben van ADP niet meteen dat men een gewelddadige delinquent is, ik wil er nog even de nadruk op liggen dat we hier spreken over potentiële geweldplegers. Omstandigheden of bepaalde ingrijpende gebeurtenissen kunnen mensen met ADP brengen tot het plegen van geweld, uit het verleden blijkt dat de meeste seriemoordenaars ‘doordraaide’ op het moment dat ze hun baan of vriendin verloren. Sommige pessimisten, naar mijn mening mensen die aan ernstige paranoia lijden, schatten het aantal gewelddadige psychopaten onder mensen met ADP op 90%. Dit zou dus betekenen dat er 1.011.780 mannelijke en 138.600 vrouwelijke gewelddadige psychopaten in Nederland zouden moeten rondlopen. Het percentage 90% lijkt echter wel te kloppen als men het woordje ‘gewelddadig’ weglaat: een psychopaat hoeft niet gewelddadig te zijn. Onder psychopaten kan men ook de gewetenloze oplichter of bedrieger tegen komen: de mens zonder geweten, maar dat hoeft dan niet perse in relatie te staan met geweld. Het meest kenmerkende aan de psychopaat is immers het ontbreken van gevoelens van schuld of geweten. Naar schatting kan 20% van de zowel mannelijke als vrouwelijke gevangenen tot psychopaat worden gerekend.

De Canadees dr. Robert Hare heeft na veelvuldig onderzoek van psychopaten een soort van ‘checklist’ aangeschaft, hoewel elke zaak een op zichzelf is, zijn dit de zaken die steeds weer terug keren. Zo meende Hare dat “Psychopaten zijn sociale roofparasieten die andere mensen charmeren en manipuleren en zich meedogenloos een weg door het leven banen, een spoor van gebroken harten, verbrijzelden verwachtingen, en leeggehaalde portemonnees achterlatend. Zij zijn volstrekt gewetenloos, hebben geen greintje gevoel voor anderen, eigenen zich zelfzuchtig alles toe wat ze begeren en doen precies waar ze zelf zin in hebben, waarbij ze maatschappelijke normen en verwachtingen zonder ook maar de minste of geringste gevoelens van schuld of spijt met voeten treden.” De klassieke gedragspatronen van een psychopathische persoonlijkheid houden in:
- oppervlakkige charme/ gladde praatjes;
- gebrek aan gevoelens van schuld en loyaliteit;
- geen inlevingsvermogen;
- onvermogen tot het vormen en behouden van zinvolle relaties met anderen;
- onvermogen om uit ervaring of afstraffing te leren;
- voorkeur voor agressiviteit, vooral na het gebruik van alcohol;
- sterke neiging tot impulsief te reageren;
- gebrek aan beheersing
Psychopathische persoonlijkheden gaan verborgen achter een gezond masker: men praat samenhangend, is voorkomend en vriendelijk. Dit in tegenstelling tot andere geestesziektes zoals bij schizofrenie, paranoia, waarbij men contact met de realiteit verliest wat ook duidelijk in de dagelijks omgang te zien is. De psychopaat heeft geen hallucinaties, en is in staat rationeel na te denken alvorens keuzes te maken. Veelal ligt zijn of haar intelligentie (ver) boven het gemiddelde, en hoewel hij of zij weet dat de wet overtreden is heeft men geen spijt: het kan hem of haar simpelweg niet zoveel schelen. Aangezien het maar al te vaak nodig is om spijt te betonen voor een voorwaardelijke vrijstelling, leren psychopaten al gauw hiermee om te gaan. Vooral in de VS heerst een mentaliteit van bekering is een ticket naar de vrijheid: vaak genoeg ‘bekeerd’ een delinquent zich om zich vervolgens richting de uitgang van de gevangenispoort te praten.
Hoewel 90% van de mensen die aan APD lijden psychopaat is, is er wel degelijk een verschil tussen de ADP-delinquent en de psychopathische-delinquent. De gewelddaden waaraan een ADP- patiënt zich schuldig aan maakt is er een die ontsteekt uit woede, de bekende ‘rode waas’ treed op. Dit in tegenstelling tot de psychopaat wiens acties uiterst zorgvuldig voorbereid en uitgevoerd worden. Vanwege hun gevoelensarmoede kunnen zijn zeer kil en onbewogen overkomen: seksuele opwinding neemt de plaat in van liefde en frustratie wordt aangezien voor verdriet.
De agressieve ADP- geweldpleger kan tevens geen spijt inzien van zijn acties, maar niet in dezelfde graad als de psychopaat.

Gevangenissen worden veelal platgelopen door net beginnende psychologen die aan een hand van een boekje het bekeren van een misdadiger denken te kunnen bewerkstelligen. Vaak is dít hetgeen wat bij sommige psychologen ontbreekt: het inzien dat sommige mensen zo ver zijn wat betreft hun geestesziekte dat de huidige staat van psychologische hulp en medicijnen ontoereikend is. Met andere woorden: sommigen zijn niet te genezen, aangezien de psycholoog er ook maar veel te vaak vanuit gaat dat de delinquent wil genezen, terwijl deze maar een wil heeft: het bereiken van een voorwaardelijke vrijstelling wat tot een aantal lachwekkende situaties lijdt.
Zo leidde een onderzoek in een instelling aan de hand van een reeks vragenlijsten tot de conclusie dat een van de ondervraagde een warmvoelend individu was, dat eigenlijk een warme knuffel- therapie verdiende in plaats van een gevangenisstraf. Nu wilde het zo het geval zijn dat voor dit onderzoek geen enkele informatie over de delinquenten was vrijgegeven, aangezien de psychologen niet bevooroordeeld wilden beginnen aan het onderzoek. Het warme individu bleek een ADP- patiënt te zijn die al reeds enkele verkrachtingen en moorden op zijn geweten had staan.
Een andere gevangene was zo bekend geworden met het invullen van een vragenlijst, Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI) dat hij over een complete vragenlijst inclusief scoretabellen beschikt. Hiervan heeft hij een lucratief eenmanszaakje van opgericht en instrueerde gevangen over hoe de vragenlijsten in te vullen om zo hun kans op een vervroegde vrijlating te vergroten. Een derde gevangene besloot zich voor te doen als depressief en angstig: hij slaagde er zelfs in een MMPI- profiel te produceren wat er op wees dat hij depressief was. Men schreef hem prompt valium voor wat hij doorverkocht aan medegevangenen.
Onverschilligheid is bij psychopaten en sociopaten (ADP- patiënten) het sleutelwoord wat de psychopaat eigenlijk psychopaat maakt is zijn kameleon-eigenschap en het meer consequente.

Al eerder werd kort van enkele seriemoordenaars de jeugd beschreven, veelal een van misere. Maar uiteraard komt niet iedere psychopaat uit een ontwricht gezin, er zijn genoeg psychopaten die uit een liefelijk gezin komen. In ieder geval heeft elke sociopaat en psychopaat het volgende gemeen: stuk voor stuk waren zij als kind al gewelddadig en asociaal. Tegen hun vijftiende zijn de volgende structurele verschijnselen van wangedrag voorgekomen:
- spijbelen;
- wangedrag, met verbanning of schorsing van school;
- weglopen van huis;
- liegen;
- drugs- en/of drankgebruik;
- diefstal;
- vandalisme;
- vechten.
Boven de leeftijd van achttien lieten alle socio- en psychopaten de volgende kenmerkende gedragspatronen zien:
- onvermogen om verantwoordelijk ouder te zijn;
- grillig arbeiderspatroon;
- onwettige activiteiten;
- prikkelbaarheid en agressiviteit;
- het niet nakomen van financiele verplichtingen;
- impulsiviteit;
- herhaaldelijk liegen;
- roekeloos gedrag als bestuurder.**

Vaak ziet men dat hoe lager de vaardigheid van het manipuleren, des te gewelddadiger de acties. Zoals men al bij de manieren van benadering van het slachtoffer had kunnen lezen: indien het verbale IQ tekort schiet en charmeren niet tot een van de opties behoort, is een verassings- aanval een betere optie, waar vaak geweld bij aan te pas moet komen om het slachtoffer te kunnen overmeesteren. Vaak wordt er ook maar meteen van uit gegaan dat sociopaten met een laag IQ dan ook meteen de meest gruwelijke misdaden op hun naam hebben staan: maar er bleek juist net dat seriemoordenaars over een hoog IQ beschikken, en het laatste wat ik wil is hun misdaden bagatelliseren. Naast het IQ, speelt het testosteronspiegel een grote rol, zowel sociopaten als psychopaten laten een afwijking zien als het gaat om hun testosteronspiegel. Zo kwam uit een onderzoek dat negen van de elf gevangenen met de laagste testosteron waarde hadden een misdaad gepleegd waar geen geweld bij aan te pas kwam. Dit in tegenstelling tot de tien van de elf gevangenen met de hoogste testosteronwaarde die wel degelijk een gewelddaad hadden begaan. Drie groepen gevangenen die gedurende een periode van zeven jaar werden geobserveerd en agressief en sociaal dominant bleken te zijn, hadden hogere testosteronspiegels dan gevangenen in een controlegroep.

Er is dus wel degelijke en verschil tussen sociopaten en psychopaten, daar waar de sociopaat zijn zelfbeheersing verliest en overgaat in een ondoordachte actie, begint de psychopaat rustig na te denken en zijn plan tot uitvoering te brengen. Tevens zijn psychopaten wel degelijk sociaal behendig: maar enkele en alleen om hun eigen vastgestelde doel te bereiken. Isolationisme komt tevens bij beide groepen voor, maar wanner het daadwerkelijk tot een emotionele uitbarsting komt blijf te psychopaat langer beheerst dan de sociopaat. Dit waarschijnlijk om dat de psychopaat al heeft overdacht wat hij van te voren zal gaan doen. Toch kunnen omringende factoren de zaak beïnvloeden: zo kan een meegaande houding van het slachtoffer de dader nog meer door laten draaien, terwijl bij anderen verzet het bloed onder de nagels vandaan haalt. Vergrijpen in het verleden geven al een indicatie aan het belangrijkste symptoom waar zowel de sociopaat als de psychopaat mee te kampen krijgt: onverschilligheid.

Daderprofilering:
Een kijkje binnen een verwarde doch rationele geest

Meerdere moorden worden veelal verdeeld in 3 categorieën: serie, massa en verspreidde moorden. Aangezien dit werkstuk over seriemoordenaars gaat, zal vanuit deze categorie de daderprofilering worden bekeken hoewel deze ook bij de oplossing van massa en verspreidde moorden worden toegepast. Seriemoordenaars kunnen kort en krachtig worden samengevat als een persoon die op zijn minst 3 moorden heeft gepleegd met een zogenaamde afkoelperiode ertussen. Massamoordenaars daarentegen vermoorden 4 of meer mensen op dezelfde locatie, in een incident en de moorden maken deel uit van een en dezelfde emotionele ervaring. Tot slot is de zogenaamde verspreidde moordenaar een persoon die moord op meer dan 2 diverse locaties zonder een afkoelperiode tussen de moorden door.
Naast manipulatie, dominantie en controle (de basismotieven voor vele criminele activiteiten) is een duidelijk motief een van seksuele aard, een seriemoordenaar pleegt de moord niet uit winstbejag maar voor emotionele genoegdoening. Hoewel Richard Ramirez bijvoorbeeld vaak roofmoorden pleegde, was de hoofdzaak de moord zelf waar hij duidelijk zijn plezier uit haalde. Hoe langer de seriemoordenaar actief is, des te groter wordt zijn of haar zelfvertrouwen. Vaak ontstaat zelfs een gevoel van superioriteit tegenover de autoriteiten en de slachtoffers, de bijbehorende media kan vaak ook voor een extra kick zorgen, maar is praktisch nooit het motief voor een moord. Zo kreeg David Berkcowitch, oftewel: the Son of Sam, er een kick van wanneer hij mensen op straat over “the Son of Sam” hoorde spreken. “Ze moesten eens weten dat hij 2 meter van hen afstond in levende lijve”, verklaarde hij. Door het moorden en het verkrijgen van de controle over iemands leven, krijgt de seriemoordenaar een gevoel van succes. Dit gevoel van succes kan versterkt worden door de eerdergenoemde media, en vaak wordt er een dagboek bijgehouden met soms zelfs hele plakboeken van nieuwsartikelen over de plaatsgevonden moorden. Daarnaast keert de moordenaar vaak terug naar de plaatst van het misdrijf, om het moment van succes te herleven. Het bewaren van zogenaamde trofeeën kan tevens voor een gevoel van herleving van het gebeuren zorgen, dit kan variëren van lichaamsdelen (zie: Hoofdstuk 1, paragraaf 2 – Edward Gein) tot sieraden van het slachtoffer. In sommige gevallen komt de seriemoordenaar erachter dat het moorden op ten duur toch niet voor de bevrediging zorgt die hij of zij had verwacht, in dit geval wordt de seriemoordenaar nalatig en riskeert de kans gepakt te worden. Helaas is dit bijna nooit het geval en houdt het moorden pas op indien de moordenaar plots gestopt wordt: hij of zij pleegt zelfmoord of wordt gearresteerd en zit vast voor een kleiner vergrijp. In het hoofdstuk hiervoor bleek al dat seriemoordenaars in het verleden vaak al te maken hebben gehad met justitie, voor kleinere vergrijpen en tevens moeite hebben elke relatie in stand te houden, variërende van vriend(inn)en tot werkrelaties met werkgevers of collega’s. Daarnaast zie je vaak dat seriemoordenaars zich óf langzaamaan omhoogwerken op de criminele ladder wat betreft de graad van het delict, óf door een bepaalde gebeurtenis doorslaan en hun hele leven al bekend staan als een ‘nette jongen’. Zo begint het vaak met stalken, gevolgd door diefstal, fetisj diefstal, verkrachting en uiteindelijk moord. Wanner de eerste ernstige vergrijpen zich voordoen zijn de meeste vroeg of mid-twintig.

Alle seriemoordenaars hebben een gelijksoortig patroon, zowel medisch als psychologisch. Deze bestaan onder andere uit tekens van licht tot zware hersenbeschadigingen als resultaat van verwondingen of andere fysieke trauma’s. Daarnaast is een heftige chemische onevenwichtigheid door chronische ondervoeding in het verleden vaak aanwezig, zo is bewezen dat een baby die in de eerste maanden van zijn leven ondervoed is een toekomstig kleptomaantje zal worden vanaf het moment dat hij of zij kan lopen. Waarschijnlijk verklaard dit ook het feit dat voor veel seriemoordenaars stelen een soort van tweede natuur is, The Son of Sam pleegde maar liefst 2000 diefstallen alvorens over te gaan op moorden. Daar hij in het verleden ernstig werd verwaarloosd, zal ondervoeding daar een geweest zijn. Tevens is het ontbreken van een eigen identiteit en zelfbewustzijn een symptoom, vaak door geestelijke mishandeling in het verleden. Fascinatie voor autoriteiten is tevens een veel voorkomend verschijnsel, bewondering voor de agent die hen in hechtenis zet komt meerdere malen voor.

Allereerst kijkt men in de daderprofilering naar de scheiding tussen de zogenaamde ‘handtekening’ en de ‘modus operandi’. Dit laatste houdt in dat wat een delinquent moet doen om een misdaad te plegen, het is een aangeleerd gedrag wat naarmate de delinquent vordert ook verfijnd en verbeterd. De handtekening daarentegen is niet cruciaal voor het volbrengen van de misdaad, het is die actie die de misdaad uniek maakt en een soort van kunstwerkje voor de delinquent. De ervaring bij series aan misdaden (of het nou moord, of pyromanie betreft) leert dat er twee soorten misdadigers zijn: de welgeplande en de impulsieve. Indien het een impulsieve betreft ziet men vaak dat, bij moorden bijvoorbeeld, de dader zijn daden uit probeert te wissen: dit door het slachtoffer te bedekken met kleding en dergelijke. Het alcoholgebruik neemt hierbij vaak toe uit zenuwen, en daarnaast komt het voor dat de dader het graf van het slachtoffer gaat bezoeken.

Daderprofilering is een product van de FBI, dit is ook niet zo gek wanneer blijkt dat de VS in verhouding de meeste seriemoordenaars voor haar rekening neemt (zie: bijlage 1). De speciale agenten Douglas, Ressler, Burgess en Hartman hebben de profilering in 5 gedeeltes opgesplitst, met een laatste 6e deel wat de arrestatie van de dader inhoud:

1. Verzamelen van informatie voor profilering
Dit houd het verzamelen van allerlei achtergrond informatie over de misdaad in, inclusief forensisch bewijs, foto’s van het plaats van het misdrijf, autopsie rapport en foto’s, getuigenverklaringen, zoveel mogelijk informatie over de achtergrond van het slachtoffer (zie ook: paragraaf 2) en politie rapporten. Degene die de profilering voor rekening neemt dient niet geïnformeerd te worden over eventuele verdachten aangezien dit voor vooroordelen kan zorgen.

2. Vaststellen van werkwijze
Hier word alle informatie op een rij gezet om vervolgens omgezet te worden in zinvolle vragen en patronen, en daarnaast het bekijken van de misdaad uit diverse invalshoeken. Wat voor soort moord is er bijvoorbeeld gepleegd (serie, massa of verspreidde)? Wat is het eerste motief van de moord (seksueel, financieel, persoonlijk of emotioneel)? Welk risico nam het slachtoffer en welk risico nam de moordenaar om dat slachtoffer te vermoorden? Wat was de volgorde van de handelingen en hoe lang duurde deze? Waar werd de misdaad gepleegd? Was het lichaam verplaatst, of juist niet?

3. Schatting van de misdaad
Gebaseerd op de eerder gedane bevindingen, probeert degene die profileert een reconstructie neer te zetten van zowel het slachtoffer of de dader. Was de moordenaar georganiseerd (wat erop wijst dat een moordenaar zijn slachtoffers zorgvuldig uitkiest op wie hij een fantasie kan uitwerken) of juist niet (wat kan wijzen op een impulsieve, mogelijk psychotische moordenaar)? Welke motivaties kunnen uit de wonden opgemaakt worden? In de profilering geld er bijvoorbeeld dat :
a. brute verwondingen in het gezicht wijst erop dat de moordenaar het slachtoffer kent;
b. moorden gepleegd met een voor de hand liggend wapen laat een veel grotere impulsiviteit zien waneer het slachtoffer om het leven is genomen met een meegebracht wapen en kan er eventueel op wijzen dat de moordenaar in de buurt woont;
c. moorden die vroeg in de morgen zijn gepleegd staan zelden in contact met drugs of alcoholgebruik

4. Misdaad profilering
In dit stadium probeert degene die profileert een beeld te schetsen van mogelijke daders, zoals geslacht, leeftijd (wat zeer moeilijk is omdat seriemoordenaars hun werkelijke leeftijd vaak anders is dan hun emotionele leeftijd), burgerlijke stand, waar of hoe hij of zij woont en een soort van cv. Daarnaast zijn karaktertrekken een van de belangrijkste onderdelen, evenals geloof en waarden, mogelijke reacties op politie, vroeger in aanraking met justitie geweest ja of nee. In dit stadium wordt het profiel vergeleken met de informatie voorhanden in stadium 2 om te kijken of profilering klopt.

5. Onderzoek
Een geschreven rapport wordt doorgegeven aan de recherche die vervolgens gaan kijken welke verdachte het beste in het profiel past, indien er dan alweer nieuwe informatie voorhanden is (bijvoorbeeld een nieuwe moord gepleegd) dient de profilering opnieuw worden gedaan vanaf stap 1.

6. Arrestatie
Aan de hand van de vorige stappen kan eventueel tot arrestatie over worden gegaan, het profiel kan helpen bij het verhoor van de verdachte en eventueel later tijdens de rechtszaak.

Hoewel profilering sterk afhangt van de inzicht van de psycholoog en zijn intrepretatie van de gang van zaken, is uit het verleden gebleken dat daderprofilering zeer handig kan zijn. Tevens komt het maar al te vaak angstaanjagend dicht in de buurt van de waarheid. Succesvolle zaken waar daderprofilering werd toegepast zijn bij die van Ted Bundy, Jeffrey Dahmer, John Wayne Gacy, Theodore Kaczynski (de Una- bommenlegger), Henry Lee Lucas en Edmund Kemper, en deze grote successen op zich is al een reden genoeg om profilering door te zetten en nog meer te laten groeien binnen de politiewereld.
Victimologie;
Slachtoffers als fundament voor psyche- analyse

Voordat autoriteiten over gaan tot de conclusie dat men te maken heeft met een seriemoordenaar, moet deze wel gebaseerd zijn op overeenkomsten tussen de slachtoffers. Verschijnselen die duiden op een en dezelfde hand; zoals een schilder bijvoorbeeld een vaste manier van schilderen heeft, heeft de moordenaar een aparte manier waarop hij zijn slachtoffers om het leven brengt. Bij het zoeken naar informatie voor dit werkstuk kwam ik erachter dat hiervoor al een heuse naam voor is bedacht “victimology”, deze vrij vertaald tot victimologie. In principe houd deze wetenschap zich bezig met het vergelijken van slachtoffers van seriemoordenaars om zo meer te weten te komen met wat voor geestestoestand men te maken heeft, dit spitst zich vooral toe op levensstijl, achtergrond (milieu e.d.), gezondheid en geestelijke gesteldheid. Dit laatste is misschien wel een van de meest cruciale delen uit de victimologie, aangezien veel seriemoordenaars een bepaald soort stereotype uitkiezen. Zo had Ted Bundy een voorkeur voor studentikoze brunettes, volgens psyche analisten is dit direct terug te voeren op de studentikoze rijke brunette die de verloving tussen hen verbrak en er vandoor ging met een ander. Ted Bundy vermoorde in zijn “uitbarstingen” zijn verloofde keer op keer, dit na een lange periode van opkroppen in geestelijke isolationisme zoals in het voorgaande hoofdstuk is behandeld. Uit dit voorbeeld blijkt wel dat door de slachtoffers te leren begrijpen men kan onderzoeken waarom juist dít persoon het slachtoffer werd, naast het feit dat deze op de verkeerde tijd op de verkeerde plaats was. Daarnaast zegt de manier waarop de persoon zelf is aangevallen der mate veel dat eventuele toekomstige aanvallen voorspeld kunnen worden, helaas kan op het ‘wanneer’ meestal geen antwoord worden gegeven aangezien de tussentijd tussen de moorden een kwestie is van terugvallen in isolationisme om vervolgens weer uit te de fantasiewereld te barsten. Bij iedere moordenaar is dit uiteraard anders, maar zelfs de zogenaamde ‘cool down’ periodes (de periode tussen de moorden in) verschillen sterk. Zo kan bijvoorbeeld worden opgemaakt uit de wonden van slachtoffer in welke toestand de verwondingen zijn toegepast, of de dader uiterst zorgvuldig bezig was (wanneer er een duidelijk patroon in de verwondingen te zien zijn) of eerder een duidelijke actie in blinde woedde heeft ondernomen (wanneer de verwondingen bijvoorbeeld klakkeloos zijn aangebracht, een groter oppervlakte beslaan of dieper zijn dan normaliter), maar naast de moord zelf is ook de minuten voor de aanslag van groots belang.

De manier waarop het slachtoffer wordt benaderd laat meestal zien wat voor sociale vaardigheden de dader bezit, zijn fysieke kracht en de vaardigheid te manipuleren of te charmeren
De benaderingstechniek laat zich grofweg in twee manieren onderscheiden, de zogenaamde “zwendel”-tactiek, “verassings”-tactiek en tenslotte “aanval” tactiek. Bij de eerste tactiek laat de dader het slachtoffer geloven in een situatie te zitten die surrealistisch is, de intentie hierachter is het slachtoffer in een juiste positie of situatie te laten verzeilen. Daarnaast is hierdoor het slachtoffer minder achterdochtig, en minder waakzaam wat aanvallen makkelijker maakt. Een voorbeeld van dit soort gedrag is het aankloppen bij de deur van het slachtoffer en zich voordoen als een autoriteit (een agent) of een klusjesman om op deze manier het huis binnen te dringen. Tevens dient Ted Bundy hier weer als voorbeeld: hij liep met een gipsen omhulsel om zijn arm om te laten geloven dat hij een gebroken arm had en zo het verwerven van slachtoffers makkelijker te maken. Zo had hij immers in zijn studie psychologie geleerd dat mensen veel sneller te hulp schieten wanneer ze te maken krijgen met iemand met een fysieke zichtbare handicap.
De zogeheten verassings- tactiek houd in dat de dader wacht tot een slachtoffer zich aanwend: de dader wacht voor bepaalde omstandigheden die voor hem gunstig zijn, relatief gezien houden deze daders weinig rekening met de aanwezigheid van eventuele getuigen. Een voorbeeld hiervan is wanneer een dader zich verborgen opstelt op een stille parkeerplaats, wachtend op een kwetsbaar persoon dat richting zijn of haar auto loopt. Wanneer hij of zij bijvoorbeeld de autosleutels pakt, loopt de dader op diegene af om aan te vallen terwijl het slachtoffer niet eens in de gaten had van de dader’s aanwezigheid.
De “aanval”- tactiek is een van de moeilijkste om op een geval te projecteren gezien het feit dat de bovenstaande voorbeelden de manier van benadering beschreven en niet de daarop volgende aanval. Kort omschreven houdt deze in dat de dader het slachtoffer snel en buitensporig kracht gebruikt om het slachtoffer de baas te worden, en zo controle te krijgen over de algehele situatie. Het probleem hierbij is dat er veel kracht voor nodig is om deze te gebruiken, en dat deze tactiek eerder als een aanval zelf te beschrijven is. Daarbij meen ik dat deze te onderscheiden is als benaderings- tactiek daar waar er geen te bekennen is, dus zonder dat de dader het slachtoffer in een positie praat of wacht tot de tijd rijp is om tot de aanval over te gaan.
De manieren van benaderingen kunnen ons veel vertellen over de dader in de zin van sociale vaardigheden: iemand die met de ‘zwendel’-tactiek erin slaagt om een achterdochtig persoon over te halen tot iets getuigd van grootse sociale vaardigheden. In tegenstelling tot de dader die de laatste 2 tactieken gebruikt, hierbij gaat het vaak om dader’s wiens sociale vaardigheden en verbale kracht te wensen over laat.

Risico schatting houd in dat binnen de victimologie wordt gekeken naar de kans dat een bepaald persoon het slachtoffer wordt van een misdaad. Zo komt voor dat de dader veel moeite heeft moeten doorgaan om kennis te verwerven over het slachtoffer, aan de andere kan men er te maken mee krijgen dat het slachtoffer een van gelegenheid was. In dit laatste geval heeft het slachtoffer iets gedaan waardoor de kans vergroot werd dat hij of zij het slachtoffer werd van die bepaalde dader. Hierbij bedoel ik natuurlijk niet dat het slachtoffer zelf aansprakelijk is voor datgene wat hem of haar was overkomen, maar dat bepaalde factoren zoals situatie en levensstijl de kans tot het worden van een slachtoffer hebben vergroot. Dit kunnen factoren zijn zoals prostitutie, alleen dronken over straat lopen, druggebruik, ’s nachts alleen door een gebied lopen wat bekend staat om criminele activiteiten. Door het risico in te schatten wat het slachtoffer heeft genomen kan ook het risico wat de dader heeft moeten nemen in geschat worden: in hoeverre de dader het slachtoffer waard vond om risico’s voor te nemen.

In een perfecte situatie voor victimologie zou de volgende informatie over het slachtoffer voor handen zijn:
- Psychische karaktertrekken;
- Burgerlijke status;
- Persoonlijke levensstijl;
- Beroep;
- Opleiding;
- Medische geschiedenis;
- Of het persoon in aanraking met justitie is geweest;
- Laatst bekende activiteiten, eventueel opstellen van een tijdlijn;
- Persoonlijk dagboeken (indien voor handen)
- Uitgezet op een kaart hoe het slachtoffer op de plek van misdaad terecht is gekomen;
- Eventuele drugs- of alcohol verslaving (nu of in het verleden)
- Vrienden en vijanden
- Achtergrond (milieu)
- Welke beroepen reeds uitgeoefend
Uiteraard is de bovenstaande lijst geen lijst die afgevinkt dient te worden bij elke zaak, iedere zaak is er een op zich en dient ook een aparte benadering te hebben. Gemiddeld zijn dit de factoren die het meeste vertellen over de slachtoffers, en die dan ook het meeste toe worden gepast binnen de victimologie. Om een indicatie te geven waar men meestal op dient te letten bij het vast stellen van een profiel van de slachtoffer, en om een goed beeld te geven van de situatie zijn deze onderstaande vragen tevens van groot belang.
- Waarom is juist dít persoon aangevallen;
- Op welke manier is het slachtoffer aangevallen, of was het een gelegenheids-slachtoffer?
- Wat was de kans van dit slachtoffer om eruit gepikt te worden (risico schatting van het slachtoffer)?
- Welk risico nam de dader bij het begaan van deze misdaad (risico schatting van de dader)?
- Op welke manier is het slachtoffer benaderd en vastgehouden?
- Wat was de meest waarschijnlijke reactie van het slachtoffer?
De antwoorden op deze vragen zullen enige ideeën geven over het motief van de dader en waarschijnlijk zijn ‘handtekening’, datgene wat de dader uniek maakt in zijn handelen en wat hij telkens weer achterlaat. Zo was dit bij Richard “de nachtelijke insluiper” Ramirez een pentagram op zijn slachtoffers. Daarnaast kunnen hieruit factoren opgemaakt worden zoals waarschijnlijke sociale achtergrond, en tevens zijn kennis over de werkwijze van politie en forensische wetenschap. Ook kan hieruit zijn waarschijnlijke beroep worden opgemaakt, zijn psychische kenmerken en sociale vaardigheden. Waar het mogelijk is zal vanuit hier een voorlopige profielschets worden opgemaakt, veelal wordt deze manier van werken toegepast direct na het vast stellen van de mogelijkheid dat een seriemoordenaar aan het werk is. Dit kan zowel na het laatste slachtoffer als het begin van de carrière van de dader als seriemoordenaar zijn.

Uit het bovenstaande blijkt dat het slachtoffer een onmisbaar component is als het gaat om het bekijken van de seriemoordenaars’ geest. Risicofactoren zijn er zowel voor het slachtoffer als voor de dader, het is irrationeel om de lijst van risicofactoren af te lopen en vervolgens maar veilig thuis te blijven: hiermee zou men een superkleine kans om oog in oog te staan met een seriemoordenaar ontweken worden, maar men zou nog steeds niet beschermd zijn voor de daders die hun slachtoffers willekeurig uitkiezen. Hoewel victimologie nog niet zo lang in gebruik is, en vooral in de Verenigde Staten wordt toegepast, schetst het een zeer duidelijk beeld van waar zeker op gelet moet worden. Deze kunnen tevens worden toegepast worden bij andere misdrijven die in serie voorkomen, ook al staat deze psyche-technologie nog maar in de kinderschoenen.