Sponsor of prijs nodig? Zelf sponsor worden?
Arkefly: Aruba

maandag 17 maart 2008

Profielwerkstuk Scheikunde: Scheikunde

VOORWOORD



Dit profielwerkstuk gaat over het ontwikkelen van aspirine. Dit onderwerp hebben wij gekozen, omdat niemand iets in die richting koos en omdat we in tijdnood zaten qua keuze van onderwerp. Ook leek het ons leuk om zelf een medicijn te maken, en dat is ook een van onze doelstellingen van dit profielwerkstuk.



Naast het ontwikkelen van aspirine willen we ook kijken naar de ontwikkeling van medicijnen in het algemeen. Aan de hand hiervan kunnen we verschillende vraagstukken stellen. Hoeveel kost het ontwikkelen van medicijnen? Hoe worden medicijnen getest? Ook willen we kijken wat een Lead Compound is. Zo hopen we genoeg informatie te vinden om een degelijk en nuttig profielwerkstuk te kunnen maken.



We zijn als volgt te werk gegaan. Eerst hebben we informatie gezocht om dat deel van het profielwerkstuk al vast in orde te krijgen. Dit viel erg tegen, want er is niet zo heel veel informatie over aspirine te vinden.

Vervolgens zijn we gaan kijken of we een recept van aspirine konden lospeuteren bij farmaceutische bedrijven. Dit kregen we helemaal niet voor elkaar. Op zich was het wel logisch, want bedrijven willen natuurlijk niet dat iemand anders aan de haal gaat met hun medicijn.

Omdat dit niet lukte zijn we uiteindelijk belandt bij een `proefje aspirine' maken uit het VWO boek van school. Maar omdat we dat te weinig vonden, zijn we verder gegaan dan het proefje dat in het boek stond. We hebben de zelfgemaakte aspirine, die goed gelukt is, met andere aspirine vergeleken en gekeken wat voor stoffen er in verschillenden aspirines zit.



Op de vragen die we in het begin hebben gesteld hebben we allemaal antwoord gekregen. De vragen waren dan ook niet al te moeilijk, maar het is moeilijk om goede vragen te verzinnen als je niet veel van het onderwerp af weet. De echte ingewikkelde vragen kwamen pas bij het doen van de proefjes. We kregen dan bijvoorbeeld een resultaat dat eigenlijk anders had moeten zijn. Aan de hand van zo'n resultaat bedachten we een theorie waar wel of niet de oorzaak zou kunnen liggen.



Uiteindelijk hebben we een degelijk overzicht gemaakt van de verscheidene proefjes die we hebben gedaan, verweeft met de algemene informatie die we hadden opgezocht. Door alles goed te selecteren hebben we het uiteindelijke profielwerkstuk weten te formuleren. Wij hopen dat de uitleg voldoende is. We hebben bij het maken van dit profielwerkstuk in gedachten gehouden dat een persoon met een behoorlijke middelbare schoolopleiding dit verslag moet kunnen begrijpen.



Met vriendelijke groet,



Timon Abels en Edwin van der Burg



(alle onderstreepte woorden zijn uitgelegd in H. 16; moeilijke woorden)

HOOFDVRAAG

Het onderwerp van dit profielwerkstuk luidt:



Medicijnen in ontwikkeling.



Hierbij kun je denken aan het ontwikkelen van nieuwe medicijnen. Tevens kun je denken aan de nieuwe ontwikkelde technieken voor het ontwikkelen van medicijnen



De hoofdvraag die hieronder staat hebben wij helemaal aan het begin gesteld, maar uiteindelijk is deze hoofdvraag helemaal uiteengevallen. In bijna elk hoofdstuk staat nu wel een deel van het antwoord op deze hoofdvraag. De oorspronkelijke hoofdvraag luidde:



Hoe gaat de ontwikkeling van een medicijn in zijn werk?



Deelvragen

We hebben ons naast de hoofdvraag ook nog een aantal deelvragen gesteld. Dat moest wel, omdat de hoofdvraag een veel te breed gekozen onderwerp is. We hebben drie deelvragen bedacht. Deze luiden als volgt:



Hoe veel kost de ontwikkeling van een medicijn gemiddeld?



Hoe wordt een medicijn na ontwikkeling getest?



Wat is een Lead Compound?



Deze vragen worden verderop uitgebreid behandelt.





















DE ADMINISTRATIEVE WEG VAN HET GENEESMIDDEL



In Nederland worden geneesmiddelen op de markt gebracht binnen een welbepaald reglementair kader. Elk nieuw geneesmiddel voor humaan gebruik moet minimaal twee administratieve procedures doorlopen:



de registratieprocedure,

de prijsbepalingprocedure.



Als de onderneming wenst dat het geneesmiddel wordt terugbetaald, komen daar nog twee procedures bij:



de doorzichtigheidprocedure,

de terugbetalingprocedure.



Registratie

(ministerie van Volksgezondheid)



Wat houdt registratie in?



Registratie van een geneesmiddel door de overheid houdt in dat de overheid het geneesmiddel erkent en dat ze de toelating geeft om het ter beschikking van de patienten te stellen.



Om geregistreerd te worden, moet een geneesmiddel voldoen aan een aantal vereisten op vlak van kwaliteit, doeltreffendheid en veiligheid. Hiertoe moet de verantwoordelijke voor het op de markt brengen een volledig dossier opstellen. Daarin bundelt hij alle resultaten van analytische, toxicologische, farmacologische en klinische proeven.

Europese registratie



De laatste jaren worden veel geneesmiddelen op Europees niveau geregistreerd. Op 1 januari 1995 werd het European Agency for the Evaluation of Medicinal Products (EMEA) opgericht dat bepaalde moleculen registreert voor de hele Europese Unie.



Sinds 1998 is een nationale registratie alleen nog mogelijk als het geneesmiddel maar in een lidstaat wordt geregistreerd. Naast de nationale registratieprocedure is wederzijdse erkenning van registraties binnen de Europese Unie eveneens mogelijk.



Nationale registratie

Om de registratie van een geneesmiddel in Nederland te verkrijgen, stelt de verantwoordelijke voor het op de markt brengen van een geneesmiddel een volledig dossier op met de resultaten van alle uitgevoerde proeven.


Op basis van dit dossier zal de minister van Volksgezondheid niet alleen de registratie kunnen afleveren, het zal ook bepalend zijn voor alle latere vergelijkingen in verband met doorzichtigheid, prijzen en terugbetaling.

































ONTWIKKELING

Het farmaceutisch onderzoek



De onderzoeks- en ontwikkelingsfasen (O&O) van een nieuw geneesmiddel








De weg die een molecule aflegt om het tot een erkend geneesmiddel te brengen, is lang en complex. We onderscheiden minstens tien stadia.



Aanmaak van nieuwe moleculen : dit kan onder meer gebeuren via chemische synthese, door zuivering van een natuurlijke stof (doorgaans van plantaardige oorsprong) en via biotechnologische wegen.



Screening van de biologische werkzaamheid van de stoffen die na het eerste stadium overbleven: deze screenings bestaan uit computersimulaties en/of in vitro en in vivo onderzoek bij dieren.



Farmacologische studies in vitro en bij dieren, met de bedoeling het profiel te tekenen van de verbindingen die na de screenings overbleven.



Toxicologische studies bij dieren: men onderscheidt acute toxiciteitsstudies (unieke dosis) en subacute toxiciteitsstudies (gedurende weken of maanden herhaalde doses). Daarbij komen toxiciteitsstudies in verband met voortplanting, teratogenese, mutagenese, oncogenese, lokale tolerantie en sensibilisatie.



Farmacokinetische studies, bij dieren: hier wordt een evaluatie gemaakt van absorptie, distributie, metabolisme en eliminatie van het kandidaat-geneesmiddel.



Technische ontwikkeling : de methode voor het bereiden van het geneesmiddel wordt aangepast aan grootschalige productie en er worden aangepaste, galenische samenstellingen ontwikkeld. De galenica is de wetenschap die de toedieningsvormen van geneesmiddelen bestudeerd.



Klinische proeven, die ingedeeld worden in drie fasen :



Fase I : het kandidaat-geneesmiddel wordt voor het eerst toegediend aan mensen. Eerste doel is de veiligheid van het product nagaan en onderzoeken in welke dosis het geneesmiddel het best wordt toegediend. In principe is het in die fase niet de bedoeling om de doeltreffendheid van het product aan te tonen, hoewel een aantal farmacologische reacties gemeten kunnen worden. Fase I zal ook een farmaco -kinetische evaluatie bij de mens mogelijk maken. Farmacokinetiek betekent onderzoek naar de verandering die het werkzame bestanddeel doormaakt in het lichaam. Deze proeven worden doorgaans uitgevoerd op een kleine groep gezonde vrijwilligers (van een tiental tot een honderdtal) en wel door artsen met ervaring in het domein van de klinische farmacologie.



Fase II : deze proeven zijn bedoeld om de doeltreffendheid van het kandidaat-geneesmiddel na te gaan en om onvoldoende werkzame producten uit te sluiten. Zij spelen ook een rol bij het bepalen van de optimale dosis met het oog op latere studies. Zij worden uitgevoerd op een beperkt aantal geselecteerde patienten (100 tot 400). Bij minstens een aantal onder hen gaat het om dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde proeven, behalve bij ernstige situaties waar placebo's om ethische redenen onaanvaardbaar zijn.



Fase III : de proeven in fase III brengen een veel groter staal patienten bijeen (vele honderden patienten gedurende enkele maanden) en vergelijken de therapeutische doeltreffendheid en de toxiciteit van het kandidaat-geneesmiddel met die van de standaardbehandeling die als referentie dient.



Farmaco-economische studies : het betreft kosteneffectiviteitstudies, kosten-nutstudies en kostenbatenstudies. Deze studies blijven aan belang winnen en worden steeds vaker samen met de klinische proeven uitgevoerd.



Administratieve procedures : het betreft het indienen van het registratiedossier en vervolgens de prijsbepalings- en eventueel de doorzichtigheids- en de terugbetalingsprocedure.



Geneesmiddelenbewaking : opvolging van geneesmiddelen nadat ze op de markt gebracht zijn, waarbij vooral gezocht wordt naar ongewenste reacties op geneesmiddelen (die fase wordt ook fase IV genoemd).

De stadia 1 tot 6 staan voor wat men preklinisch onderzoek en ontwikkeling noemt. De stadia 6, 7, 8 en 10 maken deel uit van wat men klinisch onderzoek en ontwikkeling noemt. De verschillende stadia volgen elkaar niet precies op. Sommige ervan lopen gelijktijdig. Dat is doorgaans het geval voor de technische ontwikkeling, de klinische proeven en de laatste toxicologische studies (chronische toxiciteit en voortplantingsstudies).



De periode die verstrijkt tussen het aanmaken van een nieuwe molecule en de toelating tot het op de markt brengen van een geneesmiddel bedraagt gemiddeld twaalf tot dertien jaar. Van deze periode gaat gemiddeld tien jaar naar het hele onderzoeksproces en gemiddeld twee tot drie jaar naar administratieve procedures.

Kosten

De ontwikkeling van een nieuw geneesmiddel kost dus gemiddeld 16 miljard en neemt zoals hierboven ook al geschreven plusminus 12 tot 13 jaar in beslag. Dit is dus een hoop werk en een hoop geld. Dat is een van de redenen dat een farmaceutisch bedrijf niet zomaar even een medicijn gaat ontwikkelen. Omdat het natuurlijk wel de bedoeling is dat er nieuwe medicijnen worden ontwikkeld, zodat de steeds nieuw opduikende ziektes en dus ook de gezondheid van de mens veilig gesteld en gehouden kan worden, heeft elk bedrijf dat een nieuw medicijn ontwikkelt een patent van 5 jaar op het medicijn. Pas daarna mogen andere bedrijven het medicijn gaan ontwikkelen. En aangezien het ontwikkelen ook nog een paar jaar duurt heeft het bedrijf dat het medicijn ontwikkelde genoeg tijd om het gespendeerde geld terug te verdienen.





Combinatiechemie

De robottechnologie maakt het mogelijk per jaar meer dan twee miljoen tests uit te voeren. Vier jaar geleden waren per jaar slechts duizend screenings mogelijk.



Deze nieuwe combinatiechemie noemen de wetenschappers, “de turbo van het wetenschappelijk onderzoek''. Combinatiechemie laat actieve stoffen systematisch reageren met andere chemische bouwstoffen en gaat na tot welke moleculaire veranderingen deze combinaties leiden, en of er iets bij zit dat nog beter werkt dan het origineel. Dat doet de farmaceutische industrie vanouds, maar het grote verschil is dat het nu heel wat sneller kan.



Het is vandaag mogelijk zowat honderdduizend verbindingen per week te maken. Weldra wordt dat honderdduizend per dag. Normaal hebben dertig klassiek geschoolde scheikundigen daar twintig jaar voor nodig. Al die stoffen moeten getest worden op werkzaamheid; anders heb je er nog niets aan. Het aantal tests zal dus in de komende jaren explosief toenemen. Om de hongerige robots te voeden zijn nieuwe sleutelmoleculen nodig die als mikpunt dienen om reacties op gang te brengen.



Nadeel, voordeel?

Een nadelig effect van de nieuwe technische ontwikkelingen is dat de ontwikkelingstijd sterk wordt ingekort. Dit is een nadeel, omdat bedrijven die medicijnen ontwikkelen, nu een kortere tijd hebben om hun geld terug te verdienen. Maar aan de andere kant is het natuurlijk wel een voordeel voor de mensheid, omdat er nu veel goedkoper en sneller een medicijn kan worden ontwikkeld voor bijvoorbeeld een nieuw ziekte.

Nieuwe onderzoeken

Genetisch onderzoek en moleculaire biologie maken reuzensprongen voorwaarts mogelijk. Uit het onderzoek naar het genetisch materiaal hoopt men de mechanismen van een aantal ongeneeslijke ziekten te begrijpen en zodoende geneesmiddelen en behandelingen daarvoor te ontwikkelen.



Via de moleculaire biologie en de gentechnologie vond men ook middelen tegen aids die voor het eerst een duidelijke uitwerking hebben. Dezelfde biologische aanpak kan bij specifieke behandelingen van tumoren ook de klassieke chemotherapie verdringen.

Genchirurgie opent perspectieven waarbij waarschijnlijk van 2005 af ernstige ziekten doeltreffend aan de wortel kunnen worden aangepakt.



Genetische manipulatie en moleculaire biologie verminderen ook sterk het aantal dierproeven. Door de techniek van de vitrioolfarmacologie kan men de eerste tests op levende wezens vervangen door bijvoorbeeld tests op in een reageerbuis gekweekte levercellen.


Niet enkel biologische technieken helpen het moderne gezondheidsonderzoek vooruit. Kijk maar naar Agfa-Gevaert in Mortsel, dat werkt aan de ontwikkeling van de Agfa Diagnose Centra (ADC), en aan technieken voor digitale verbetering van de beeldkwaliteit en voor centralisering van tests. Een straal van een patient volstaat om meer dan honderd tests uit te voeren. De resultaten van alle onderzoeken en alle beelden die van een patient zijn gemaakt worden op een werkpost gecentraliseerd, met digitaal verbeterde beeldkwaliteit.








































LEAD COMPOUND



Wij zullen eerst even uitleggen wat een Lead Compound is, het is het hoofdbestanddeel in het medicijn. Bij Paracetamol bijvoorbeeld is dat paracetamol, maar er zijn ook nog andere stoffen toegediend om het gebruik van het medicijn te veraangenamen. Ze kunnen er bijvoorbeeld een kleurtje aan geven of een smaakje. Op die manier onderscheidt de ene producent zich dus van de andere producent.



Hoe komen de onderzoekers aan een Lead Compound?



De onderzoekers komen aan een Lead Compound door onderzoek te doen. Ook is het natuurlijk zo dat ze het door middel van experimenten af kunnen leiden uit al bestaande medicijnen.



Wat voor eigenschappen zijn belangrijk voor een Lead Compound?



De stof die je gebruikt voor de Lead Compound moet natuurlijk goed bruikbaar zijn. Daarmee bedoelen we dat hij niet teveel bijwerkingen mag hebben. (Het is natuurlijk bijna onmogelijk om iets te krijgen zonder bijwerkingen, maar je kunt het wel minimaliseren)

Ook moet het in grotere mate aanwezig zijn of niet te moeilijk te produceren. Op die manier is er dan natuurlijk een mogelijkheid voor het in productie nemen van het medicijn. (Maar daar gaat nog erg veel aan vooraf, zie ook ontwikkeling)

Het is ook belangrijk dat de Lead Compound toch ook andere eigenschappen heeft als de al bestaande stof die er op lijkt. Ze zijn steeds aan het zoeken naar wat nieuws. Op die manier kan je er ook weer meer van verkopen als het echt aanslaat. En misschien is het zelfs wel een medicijn voor een ziekte waar nog niks tegen is gevonden.































HET TESTEN VAN MEDICIJNEN.

Proefdier nuttig?

Over het testen van medicijnen is veel te doen de laatste tijd. Er zijn namelijk een aantal organisaties in Nederland die zich inzetten voor de afschaffing van dierproeven. Zij zijn van mening dat de mens de medicijnen wil dus dan hoeven ze de dieren daar niet mee lastig te vallen. Maar wat doe je zelf als je ziek bent, een medicijn slikken, dat ontwikkeld is dankzij proefdiergebruik, of ziek blijven. We zijn nu al ongeveer driehonderd jaar bezig met het testen van medicijnen op dieren. Dan rijst er de vraag wat zouden we nu doen als we nooit proefdieren hadden gebruikt, zouden we dan nu niet bestaan of hadden we dan op een andere manier oplossingen gevonden?



Andere oplossingen

Doordat er zulke organisaties zijn moeten de onderzoekers goed uitkijken wat ze doen. Het testen is er niet makkelijker op geworden. Vroeger ging dat veel makkelijker, toen kon je gewoon een aantal dieren in hokjes doen en niemand die zich daar druk over maakte. Dat is nu wel anders, de rechten van de dieren zijn erg snel gestegen. De mens wil biologisch eten en ander voedingswaarden waar de dieren niet onder te lijden hebben. Zo is het nu ook met de medicijnen, dat was ook al eerder zo maar nu word er meer aandacht aan besteed, ook vanuit de regering. Zo worden vrouwen er op gewezen dat ze geen make-up mogen gebruiken dat op dieren getest is.

Op die manier moeten de onderzoekers dus zoeken naar andere mogelijkheden voor het testen van medicijnen. Een voorbeeld daar van is, het vragen van mensen. (zoals u ook kan zien in de bijlage) Daar is niet bijzonder veel animo voor alhoewel het toch goed betaald. Als je er aan mee doet is het op eigen risico en je kan dus niks verhalen als het niet goed gaat. Daarom zijn er toch nog niet erg veel mensen die de stap durven nemen.(Als de minimum leeftijd lager had gelegen hadden we het wel een keertje mee willen maken, maar dat ging niet)



Proefdier vrij

Een groep die opkomt voor de belangen van de dieren is de organisatie Proefdier vrij.

Janne Kuil is daar de vertegenwoordigster van. Haar mening over het gebruik van proefdieren. Ze begrijpt dat er doormiddel van dierproeven erg belangrijke resultaten worden geboekt, maar ze blijft hier principieel tegen. Ze keurt zelf elk leed af die mensen dieren aandoen. In haar studie psychologie zag ze een video over kikkers en katten. Ze was erg geschokt dat ze van de ene op de andere dag vegetarier geworden. Ze sloot zich aan bij een groep studenten die dierproeven binnen het universitaire onderwijs wilden terugdringen. Dat heeft geleid tot het toepassen van alternatieven als computersimulaties en cel- en weefsel -kernen.





Samenwerking



Misschien is het daarom wel beter als de wetenschappers samen zouden werken met de dierenbeschermers. Je zou het dan zo kunnen doen dat iedereen tevreden is. Je zou dan kunnen vaststellen hoeveel proefdieren waarvoor gebruikt mogen worden.



Het ECVAM

Dan is er ook nog het ECVAM (European Centre for the Valication of Alternative Methods.

Zij zijn gericht op het testen van de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van alternatieve methoden. Ze coördineren en financieren. Als je een alternatief hebt en je wilt dat erkent krijgen. Dan moet je de mensen overtuigen dat het werkt. Daarvoor moet het alternatief gevalideerd zijn, dit betekent dat er doorgaans een ringstudie wordt uitgevoerd. Hierbij wordt in meerdere landen gekeken of de test in de laboratoria overal even goed functioneren en of de resultaten betrouwbaar zijn. ECVAM spant zich daar voorin.





















































ASPIRINE

Geschiedenis

Aspirine is al eeuwen oud. De Egyptenaren gebruikten namelijk al plantaardige pijnstillers. Uit een geschrift uit 1550 voor Christus blijkt dat zij daarvoor bladeren van de myrtaceaestruik, die zij in bier drenkten, gebruikten.

De Griek Hippocrates die leefde van 460-377 voor Christus, noteerde de pijnstillende werking van uit wilgenbast gewonnen sap.

In het begin van onze jaartelling schreef de Romein Aulus Cornelius Celsus gekookte azijnextract van wilgenbladeren als pijnstillend middel voor.

Later vermeldde Dioskorides van Sicillia de heilzame werking van de as van de wilgenbast en Plinius de Oude ontdekte dat de as van populierenbast ook tegen reuma hielp.



De gemeenschappelijke noemer van al deze recepten is salicylzuur (2-hydroxy-benzeencarbonzuur). Lange tijd wordt de bast van populieren en wilgen gebruikt om pijnstillende middelen te maken.



In het midden van de achttiende eeuw was het gebruik van wilgentakken echter alleen nog toegestaan voor het maken van manden. De grondstof voor pijnstillers was hierbij verdwenen.



Er was echter een vervanger aanwezig: kinine, dat uit Peru naar Europa werd geïmporteerd. Hieraan kwam in 1806 een einde toen Napoleon een handelsblokkade tegen Engeland instelde. Vanaf dat moment probeerden veel chemici om de werkzame stof uit wilgenbast of uit het moerasplantje `spirea' te isoleren.



Uiteindelijk slaagde de Marburgse professor Adolph Wilhelm Hermann Kolbe erin om de structuurformule van salicylzuur te vinden. Vanaf dat moment kon men het werkzame bestandsdeel van de pijnstiller gewoon maken. Bovendien was de kostprijs een tiende van de prijs van natuurlijk gewonnen salicylzuur. Het probleem was echter dat het synthetische salicylzuur akelig smerig smaakte. Het tastte bovendien de slijmvliezen aan.



Op 10 augustus 1897 synthetiseerde dr. Felix Hoffmann zuiver acetylsalicylzuur uit de verbinding van salicylzuur met azijnzuur. In het logboek van het Bayer-laboratorium noemde hij de nieuwe actieve stof Ass. Felix Hoffman werd zo de `uitvinder' van aspirine. Het middel tegen pijn, koorts en verkoudheden werd wereldwijd een begrip.

Twee jaar na de ontdekking van het 'Ass' kon men het middel in poedervorm en onder de merknaam Aspirin kopen. Het eerste leven van het aspirientje was er een ter verbetering van het algemeen menselijk welzijn: pijnstillend, koortswerend en doeltreffend tegen snotvalling.



Samenstelling

We hebben van verschillende soorten tabletten de meest gebruikelijke samenstelling opgezocht. We hebben de meest gebruikelijke samenstelling van het bruistablet, het kauwtablet en de normale tabletten opgezocht die naar wij denken de grootste populariteit genieten.

De samenstellingen zijn als volgt:

Bruistablet ('C'): 400 mg acetylsalicylzuur, 240 mg ascorbinezuur (= vitamine C). Het bruistablet bevat 502 mg natrium.

Kauwtablet: 500 mg acetylsalicylzuur

Tabletten: 100 mg en 500 mg acetylsalicylzuur



Acetylsalicylzuur

Acetylsalicylzur is ook wel een andere naam voor aspirine. Het is het meest commerciele geneesmiddel dat de wereld ooit heeft gekend. In VS wordt dagelijks 35000 kilo acetylsalecylzuur geslikt. Het middel was meer dan 80 jaar hoofdzakelijk bekend als eenvoudige pijnstiller, maar vervolgens ontdekte men ook andere positieve effecten van acetylsalecylzuur. Door alle bericht over het nut bij inname van een beetje acetylsalecylzuur elke dag ter voorkoming van een hartinfarct of om de aandoening kanker in de dikke darm te voorkomen, zou men bijna vergeten dat acetylsalecylzuur in eerste instant een pijnstiller is die zeer veel gebruikt wordt.

Acetylsalecylzuur bestrijdt pijn en koorts. Bovendien gaat het ontstekingen tegen. Hevige pijnen, bijvoorbeeld na ongevallen of kanker, kan dit middel niet aan.

De temperatuur daalt doordat acetylsalecylzuur de `thermostaat' in de hersenen beïnvloedt via remmingen van de aanmaak van prostaglandinen. De thermostaat laat je meer transpireren, zodat je de warmte kwijt kunt raken. We gaan dan met een aspirine in bed de griep lekker uit zweten. Wie geen koorts, zal geen daling van de temperatuur hebben bij het gebruik aspirine. Acetylsalicylzuur neemt ziekte gedeeltelijk weg. Dat kan, naast voordelig, ook bezwaarlijk zijn. In veel gevallen betekent dat, dat de klachten eisen van het lichaam om rustig aan te doen. Als het ziektegevoel is weggewerkt, meen je weer dingen te kunnen doen die je anders niet zou uithalen. Bovendien zou bij gebruik van acetylsalicylzuur bij griep het genezingsproces remmen.

De standaard tabletten met acetylsalicylzuur bevat meestal een halve gram acetylsalicylzuur, maar er zijn allerlei andere dosissen bedenkbaar en die zijn mede afhankelijk van de reden en van de leeftijd. In sommige tabletten zit 600 mg en in andere 300mg acetylsalecylzuur. Je mag voor eenvoudige pijnbestrijders ongeveer drie pillen per dag slikken. Als het tegen reumatiek is, dan heb je ongeveer 16 per dag nodig.

Pijnstillers voor kinderen bevatten minder acetylsalicylzuur. Gezien de nog te bespreken kans op het syndroom van Reye is een dergelijk middel voor kinderen ongewenst en kinderen kunnen dan ook beter paracetamol gebruiken. Producenten die een naam te verliezen hebben trokken meestal hun voor kinderen bestemde acetylsalicylzuur terug. Sommige bedrijven veranderen de samenstelling. Zo werd acetylsalicylzuur in Sinaspril vervangen door paracetamol.

Vergiftiging met acetylsalicylzuur is gevaarlijk. Dat komt vooral door ademhalingsproblemen die ontstaan en die niet meer kunnen worden opgevangen door het lichaam. Veel vergiftigingen komen voor bij kinderen, maar ook ouderen hebben nog wel last vergiftigingen door acetylsalicylzuur, maar dat wordt vaak niet herkend.



Structuurformule (gewoon en 3D)

De IUPAC ( International Union of Pure and Applied Chemistry) naam van aspirine is 2-acetoxy benzoezuur. Een veel gebruikte naam voor aspirine is zoals onderhand wel bekend is, acetylsalicylzuur.
De molecuul formule van aspirine is C9H8O4.



 De structuurformule van aspirine






Â

3D-plaatje van de ruimtelijke structuur van aspirine








Molmassa van aspirine : 180.2 g/mol


De kooktemperatuur: 140 ï‚° C



Aspirine is pijnstillend, koortsverlagend, werkt ontstekingen tegen, en vermindert de kans op hartinfarcten.
Aspirine wordt bereid door acetylering van salicylzuur met azijnzuur anhydrine.
Salicylzuur wordt bereid volgens de Kolbe reactie.

Â

Werking

De aspirine remt de productie van prostaglandinen in het lichaam. Hierdoor worden pijn, koorts en een ontsteking onderdrukt. De stof acetylsalicylzuur, het belangrijkste bestandsdeel van aspirine, verlengt de bloedingstijd. De pijnstillende en koortsverlagende werking begint na ca. 20 à 30 minuten en duurt ca. 4 à 6 uur. De koortswerende werking begint na 1 à 4 dagen Deze pijnstiller behoort tot de prostaglandine-synthetase-remmers, die ook wel NSAID's (= Non-Steroïde Anti-Inflammatoire Drugs) worden genoemd.



Mogelijke bijwerkingen

Aspirine kan natuurlijk, zoals elk medicijn, bijwerkingen veroorzaken. Deze mogelijk bijwerkingen hebben wij hieronder op een rijtje gezet.



Bloedarmoede, deze bijwerking is vooral bij langdurig gebruik.

Braken

Doofheid, dit kan vooral voorkomen na hoge doseringen.

Duizeligheid, eveneens bij hoge doseringen

Oorsuizen, idem

Maagklachten

Misselijkheid

Overgevoeligheidsreacties, hierbij kun je denken aan jeuk en huiduitslag.

Zwarte, teerachtige en stinkende ontlasting (wijst op bloedverlies in maag of darm)

Verwardheid, vooral na hoge doseringen

Zweten, idem

Dit zijn dus alleen maar mogelijke bijwerkingen. Je hoeft het dus niet te krijgen. Het rijtje met bijwerkingen ziet er wel een beetje eng uit. Dat komt voor een groot deel doordat aspirine al zeer lang op de markt is. Als een medicijn namelijk al een tijdje op de markt is, worden er niet zelden nieuwe bijwerkingen ontdekt. Hierdoor neemt het aantal 'bekende' bijwerkingen van een medicijn soms met de jaren toe. Een al wat ouder medicijn met veel bijwerkingen is daarom niet perse onveiliger dan een nieuw medicijn waarvan dikwijls nog maar weinig bijwerkingen bekend zijn.





Meer toepassingen

Tegenwoordig is aspirine niet alleen meer functioneel als pijnstiller, maar tevens helpt aspirine hart- en vaatziekten voorkomen en wellicht ook bepaalde vormen van kanker. Aspirine is tevens bruikbaar bij pijn bij reuma, zowel acuut als chronisch. Ook is het bruikbaar bij pijn, koorts en verkoudheid en bij koorts na inenting. Het onderzoek gaat intens voort. Zowat om de drie uur verschijnt ergens ter wereld een wetenschappelijk rapport over het aloude aspirientje.

Hoffman was eigenlijk op zoek naar een beter middel tegen reuma, want zijn vader verdroeg het onzuivere salicylzuur en de onaangename nevenwerkingen ervan erg slecht. Het acetylsalicylzuur dat Hoffmann ontdekte was zuiver en dus niet alleen goed verdraagbaar, maar ook lang houdbaar.


Middel tegen hartinfarct

Het tweede leven van het aspirientje brak ruim een decennium geleden aan met de vaststelling dat het een tweede of een derde hartinfarct helpt voorkomen. Vandaag spreekt men al van een derde leven: acetylsalicylzuur werkt preventief tegen het eerste, het acute hartinfarct, tegen beroerte en tal van hart- en vaatziekten. En nog heeft het middel zijn toppunt niet bereikt.


Het vierde leven van het aspirientje ligt in het verschiet. Het zou ook bepaalde vormen van kanker, vooral aan de dikke darm, helpen voorkomen. Er bestaan daartoe ernstige aanwijzingen, beklemtoonden de wetenschappers van Bayer op een persforum over de innovaties waaraan het concern wereldwijd werkt.



De speurtocht naar acetylsalicylzuur was relatief eenvoudig en er waren zo goed als geen kosten. Dat is vandaag wel even anders.

Zwangerschap en borstvoeding



Wanneer je aspirine tijdens de zwangerschap gebruikt kan het schadelijke gevolgen hebben op het nog ongeboren kind. Wat is namelijk het geval. De stof passeert de placenta (moederkoek) en komt zo bij de nog ongeboren vrucht. Hierbij kan er een schadelijk effect optreden.

Het is in ieder geval wel zeker dat je het medicijn het beste niet tijdens de laatste drie maanden van de zwangerschap kunt gebruiken.



Als je het middel gebruikt terwijl je ook nog borstvoeding geeft kan het kind overgevoelig worden voor aspirine. Dit komt doordat de aspirine overgaat in de moedermelk en het kind krijgt het dan dus binnen tijdens het drinken. Oftewel, niet gebruiken dus tijdens de borstvoeding.



Wanneer niet gebruiken

Uiteraard kun je aspirine niet overal voor gebruiken. De klachten waarvoor je aspirine niet kunt gebruiken hebben we hieronder opgesomd.



Astma-aanvallen of andere allergische reacties, hierbij kun je onder ander denken aan: neusverkoudheid, neuspoliepen, netelroos, na eerder gebruik van acetylsalicylzuur, en andere salicytaten.

Bijniermergtumor.

Bloedstollingproblemen

Darmobstructie en darmperforatie

Hersenbloedingen. Dit worden ook wel cerebrovasculaire bloedingen genoemd

Hersenweefselbeschadigingen

Jonge kinderen, die zijn uitgedroogd door overmatig vochtverlies. Deze kinderen zijn dan gedehydrateerd.

Mensen die met een aangeboren overgevoeiligheid voor acetylsalecylzuur en andere salicytaten

Kinderen met waterpokken of griep.

Bij maagbloedingen en darmbloedingen.

Maagklachten, -ontsteking of -pijn na eerder gebruik van acetylsalicylzuur of andere salicytaten.

Maagwandontsteking. Dit wordt ook wel gastritis genoemd

Maag- of darmzweren. Dit wordt in het Latijns ulcus pepticum genoemd.

Nier- of leverfunctie -vermindering, indien het ernstig is.



Andere namen

Behalve onder de naam aspirine is dit medicijn ook nog een drietal ander namen te verkrijgen. Dit namen zijn:



Alka-Seltzer

Aspro

Coldrex C



Vergoeding

Zelfzorg-medicijnen worden zonder recept niet vergoed door de zorgverzekeraars.

Sommige zelfzorg-medicijnen worden op recept gedeeltelijk vergoed . Op het recept moet dan staan vermeld dat u het middel langer dan 3 maanden moet gebruiken. Iedere keer als u een nieuw medicijn voorgeschreven krijgt, moet u de medicijnen op het eerste recept zelf betalen. U krijgt dan voor 15 dagen medicijnen mee. De medicijnen op herhaalrecept worden dan wel vergoed door uw verzekeraar.

In de apotheek zijn lijsten verkrijgbaar met zelfzorg-medicijnen die helemaal niet worden niet worden vergoed en met middelen die op recept gedeeltelijk worden vergoed.





BAYER

Aspirine

Bayer is de maker van een aspirine. Het werd uitgevonden door Felix Hoffman op 10 augustus in 1897. Hij werkte toen voor Bayer. Deze aspirine is tevens een van de aspirines die wij hebben gebruikt voor de proef.

R&D strategie

Research & development is toonaangevend in Bayers strategie. Momenteel komt 40% van de inkomsten uit producten die Bayer zelf ontwikkelde in de voorbije 10 jaar. In 1998 heeft Bayer ongeveer 3.900 miljoen DEM (1.994 miljoen EURO) besteed aan R&D, of 7% van de omzet.
Van dit budget gaat circa 1.900 miljoen DEM (971,4 miljoen EURO) naar Health Care.

Bayer blijft zijn technologische leiderspositie versterken met eigen R&D- investeringen, samenwerkingsakkoorden met onderzoeksinstellingen, participaties en acquisities.

Bayer stelt ongeveer 14.000 mensen tewerk in R&D. De onderzoekers maken gebruik van hightech systemen en doen belangrijk ontwikkelingswerk op het gebied van nieuwe technologieen.



Volledig inzicht in de mens

Bij Bayer is men ervan overtuigd dat de wetenschap tegen 2005 en misschien al in 2000 grondig inzicht zal hebben in de menselijke genen en hun werking. Hierdoor kan Bayer, en natuurlijk tevens andere farmaceutische bedrijven, effectiever, en dus sneller een medicijn ontwikkelen en op de markt brengen. Dit is ook weer voordelig voor het bedrijf zelf, omdat het ontwikkelen nu veel goedkoper kan, door de doelgerichtheid waarmee ze kunnen werken.



Natuurvriendelijke proeven

Bayer is ook bezig om proeven van medicijnen niet op levende wezens uit te voeren, de redenen daarvan lijken ons duidelijk. Bayern ontwikkelde een techniek om kankerproeven voortaan op eieren van kalkoenen uit te voeren.



Nieuwe middelen

Bayer legt zich toe op de geneesmiddelen die dringend nodig zijn: binnen een tot drie jaar worden middelen verwacht tegen de ziekte van Alzheimer, bloedvergiftiging (septische schok), bacteriele infecties, allergieen en rhinitis.


In de periode 2000-2001 bestaat er grote kans op de ontwikkeling van geneesmiddelen voor aids, astma en vaatziekten. Daarna is het wellicht de beurt aan kanker, reuma en andere middelen tegen astma en tegen hart- en vaatziekten.

PHARMA BIO ZOEKT PROEFKONIJNEN

Pharma Bio is een instituut te Zuidlaren voor medicijnonderzoek. Voor het testen van die medicijnen zijn proefpersonen voor nodig. De medicijnen die getest worden op mensen zijn daarvoor eerst uitgebreid getest op dieren. Het is dus niet zo dat je gelijk dood kunt neervallen als ze een medicijn op je testen, maar daarentegen zijn ze ook niet zeker van de resultaten die de testen naar voren zullen brengen. Zeker niet als jij de eerste proefpersoon bent, maar daarentegen levert dat ook weer heel veel geld op.



Op dit moment heeft Pharma Bio een probleem. Ze kunnen namelijk geen proefpersonen meer vinden. Dit komt door de groeiende economie. Dit probleem geldt vooral voor jonge proefpersonen. Ouderen daarentegen komen massaal af op de medicijnentests.



De geneesmiddelentester heeft per jaar ongeveer 2000 proefpersonen nodig. Deze aantallen zijn moeilijk haalbaar. Dit komt mede doordat de proefpersonen een puike conditie moeten hebben en dat valt nog wel eens tegen. Ze moeten daarom om het aantal van 2000 te halen, ongeveer 6000 mensen testen.



Op zich is het heel mooi dat er zo veel ouderen naar de tests komen, maar vaak wordt er een leeftijdseis gesteld van 18-45 jaar. De verdiensten liggen tussen de 200 Ã 350 gulden per dag. De hoogte van dit bedrag ligt maar net aan de zwaarte van het programma.



Een grote reden dat veel mensen aan de tests willen meedoen, is dat het veel mensen gerust stelt als ze een helemaal ondersteboven worden gekeerd door medische tests.

Dit is voor sommige mensen ook weer een reden om niet mee te doen.



















ONZE EIGEN ASPIRINE…

Inleiding

We hebben dus zelf, zoals gezegd, ook aspirine gemaakt. Het was natuurlijk de bedoeling dat het helemaal zuivere aspirine zou worden, maar dat kan natuurlijk nooit lukken, omdat je altijd een kleine verontreiniging houdt in de aspirine. We hebben allebei onze eigen aspirine gemaakt, maar dan wel volgens dezelfde methode. Doordat we het allebei apart hebben gemaakt, kregen we een evenredig beeld van de gemaakte stoffen.

Doelstellingen

We hebben de proef natuurlijk niet voor de grap gedaan. We hebben de proef gedaan om een aantal zaken te bekijken. Allereerst was het natuurlijk de bedoeling om te kijken of een medicijn maken te doen is. Daarnaast wilden we proberen om een zo zuiver mogelijk aspirine te maken en om een zo groot mogelijk rendement te halen. Tevens wilden we kijken of er verschil zou zijn tussen de twee gemaakte aspirines. We hebben immers allebei dezelfde proef uitgevoerd.

Bereiding

De bereiding van de aspirine is als volgt gegaan. We hebben voor de bereiding van de aspirine ethaanzuuranhydride gebruikt. Dit zijn twee ethaanzuurmoleculen aan elkaar gekoppeld waarbij een molecuul water is afgesplitst. Dit kunnen we zien aan de structuurfornule van ethaanzuuranhydride. Die is als volgt:




2


3 O O

II II

CH3 - C- O - C - CH3








1



1: Dit is ethaan. Ethaan bevat een koolstofatoom, die is aangeduid met een C, en

ethaan bevat 3 waterstofatomen, die aangeduid zijn met H

2: Dit is een zuurstofatoom.

3: Deze twee streepjes houden een dubbele verbinding in. Hier zijn dus twee

zuurstofatomen gekoppeld aan een koolstofatoom



De proef

Eerst hebben we ongeveer 10 gram droog salicylzuur afgewogen en dat in een erlenmeyer gedaan. Een erlenmeyer is een bekerglas, waarvan de onderkant breed is en de bovenkant smal, zodat je ook een beetje kunt schudden zonder dat alles eruit vliegt.

Daarna hebben we 14 ml ethaanzuurhydride afgewogen en dit bij het salicylzuur in de erlenmeyer gedaan. Hierbij moesten ongeveer 5 druppels zwavelzuur. Het ging er niet zo zeer om hoeveel erbij in zou komen, maar om een beetje een redelijke verhouding te krijgen is gekozen voor 5 druppels.

Daarna moesten we het geheel 15 minuten verwarmen op een warmwaterbad van ongeveer 60 graden en af en toe het mengsel zachtjes door roeren.

Na 15 minuten moesten we er 150 ml koud water aan toe voegen, even roeren en het mengsel vervolgens filtreren.

De aspirine die we toen kregen was natuurlijk niet helemaal zuiver, oftewel een beetje verontreinigd. Door de verkregen aspirine te laten “herkristalliseren” zou een groot deel van de verontreiniging er uit moeten gaan. Dit gebeurt door een oplosmiddel te gebruiken waarin verontreinigingen goed oplossen en aspirine slecht.

Deze stap zetten we dus als volgt. We laten de onzuivere aspirine oplossen in 30 ml warme ethanol. Hierbij doen we 76 ml warm water. Nu zou er een neerslag kunnen ontstaan. Om de neerslag op te laten lossen, moeten we het mengsel verwarmen

Vervolgens moeten we de heldere vloeistof laten afkoelen. Hierbij zal de aspirine neerslaan.

Ten slotte moeten we de gezuiverde aspirine filtreren, laten drogen en weer wegen om te kijken of er verlies is opgetreden.



Resultaten

Uiteindelijk is gebleken dat er wel degelijk verschil is opgetreden tussen onze beide aspirines. Hierbij doel ik niet op de chromatografie, want die was bij beide hetzelfde.

Tijdens de proef traden er wel allerlei verschillen op.

Dit begon al bij het verwarmen van het mengsel op 60°. Wat hier gebeurde was namelijk het volgende. Bij Timon Abels sloeg de reactie al neer bij ongeveer 10 minuten verhitten. Dit kan de volgende oorzaken hebben:



Hij heeft de erlenmeyer niet goed schoongemaakt, zodat behalve de verwachte reactie nog andere reacties optreden.

* Dit is een aannemelijk gebeuren, hoewel hij wel alles met water heeft schoongemaakt. Misschien kwam het wel door het water en had hij het met demi-water moeten schoonmaken.



De verhoudingen van de stoffen zijn anders dan die van Edwin van der Burg.


* Dit is een beetje apart. Het gaat immers niet om de precieze verhoudingen en afgezien van dat waren de verhoudingen ongeveer gelijk aan elkaar.



Bij Edwin van der Burg sloeg de reactie maar een heel klein beetje neer tijdens het verhitten.



Een ander opmerkelijk resultaat was verschil in de kristallen bij ieder zijn mengsel.

Bij Edwin van der Burg waren de kristallen heel groot terwijl bij Timon Abels de kristallen heel klein waren en dus ook heel compact.

Hierbij hebben we zelf een theorie bedacht: Het zou namelijk zo kunnen zijn dat er bij Timon Abels nog vervuiling in de aspirine zat. Hierbij wou misschien de rest van het mengsel niet goed aan elkaar “kleven” (wat de grote kristallen geeft) waardoor de kristallen dus kristalletjes worden en heel compact bij elkaar gaan zitten.



Ook kan het natuurlijk weer met de verhoudingen te maken hebben.



Een volgend opmerkelijk resultaat was het eindgewicht van de beide aspirines. Die verschillen bijna 3 gram. De aspirine van Timon Abels was bijna 3 gram zwaarder dan de aspirine van Edwin.

Waar het zeker niet aan gelegen kan hebben was de beginhoeveelheid, omdat die bijna gelijk was.

Waar het wel aan kan hebben gelegen, was de vervuiling. Bij de verhitting op 60° sloeg de reactie van Timon Abels vrij snel neer. Daarna is het goedje gefiltreerd en vervolgens zijn we verder gegaan met de neerslag. Hier kan het knelpunt hebben gezeten. Het kan namelijk zo zijn dat de vervuiling niet goed is opgelost tijdens het verhitten, omdat het mengsel al vrij snel neersloeg. Hierdoor bleef een deel van de vervuiling in de neerslag zitten en dat heeft misschien het extra gewicht wel met zich meegebracht.



Dit is tevens een aannemelijk verschijnsel, maar om daar zeker van te zijn zou de neerslag onderzocht moeten worden op aanwezigheid van bepaalde stoffen.

Wat hier wel weer vreemd aan is, is dat de uitkomsten bij het chromatografie proefje voor allebei de aspirines hetzelfde waren.



































PROEF 3

Inleiding



We hebben 2 soorten aspirine en een soort paracetamol tabletten opgelost in methanol. Dit waren de soorten Rotor, een aspirine, Acetosal, eveneens een aspirine en paracetamol, de naam zegt het zelf al. Ook hebben we zelf pure aspirine gemaakt met behulp van het VWO boek. We hebben niet zelf een recept kunnen maken, omdat bedrijven de stoffen die in een aspirine of paracetamol zitten niet prijsgeven. Naast deze 5 stoffen hebben we ook nog een aantal stoffen die vaak in aspirine voorkomen opgelost in methanol. Dit waren de stoffen cafeïne, acetylsalecylzuur en acetosal. Dit hebben we gedaan om aan te toen dat deze stoffen in aspirine voorkomen. Niet alle stoffen losten op in methanol. Vooral cafeïne loste niet goed op. Dit hebben we verholpen door het bakje meet cafeïne in een bakje met warm water te houden. Zo loste het vrij snel op. De drie andere stoffen die niet goed oplosten, dit waren fenancetine, Roter en paracetamol, hebben we gefiltreerd. Dit had op de uiteindelijk uitslag een zeker nadelig effect. Nadat alles goed was opgelost hebben we vervolgens een chromatografieplaatje klaar voor gebruik gemaakt. Dit is nog vrij precies werk. De volgende stap die we zetten was van alle acht opgeloste stoffen die we hadden een klein beetje op het plaatje te laten druppelen. Toen dat was gebeurd hebben we de plaatjes in een loopvloeistof gezet en vervolgens in de zuurkast gelegd. Na een paar uur, toen alles goed opgedroogd was, hebben we de plaatjes bekeken onder een UV lamp. Dit bracht aparte resultaten boven water. Ons doel was om aan te tonen in welke pillen zuivere aspirine zit, maar dat konden we nu helaas niet aantonen, omdat de stof acetylsalecylzuur helemaal niet was gaan kruipen. Dit was in het kort ons chromatografieproefje.

het oplossen van de pillen



We hebben drie soorten pillen gebruikt voor het oplossen. Naast twee aspirines hebben ook een paracetamol gebruikt, omdat het ons leuk leek om te kijken wat voor een verschil in zou zitten. De pillen die we hebben gebruikt zijn Roter, Acetosal en een paracetamol.



gewicht

We hebben van elke soort pil, drie pillen genomen en die eerst, om ook het gewicht van onze eigen medicijn te kunnen bepalen, gewogen. De gewichten van de pillen zijn als volgt:



Rotor: 0,69 gram

Acetosal: 0,61 gram (Bayer)

op de verpakking stond dat de pillen 0,50 gram zouden wegen, maar waarschijnlijk wordt hiermee bedoeld dat er in de pillen 0,50 gram werkzame stof zit.

Paracetamol: 0,65 gram

(trekpleister)



We hebben dus ook aspirine gebruikt die we zelf hadden gemaakt. Hiervan hebben we ongeveer het gewicht afgewogen die vergelijkbaar is met het gewicht van een tablet van Acetosal, 0,61 gram dus. We hadden allebei apart van elkaar aspirine gemaakt, dit was tevens om te kijken of er verschil zou optreden.



Fijnstampen en oplossen

Na het uitzoeken en afwegen van de pillen hebben we ze vervolgen fijngestampt in een mortier. We hebben een mortier gebruikt die we telkens schoonmaakten en droogden voordat we een volgende pil gingen fijnstampen. We deden de fijngestampte pillen in een bekerglaasje waar we op hadden geschreven wat in welk bekerglaasje zat.



Vervolgens moesten de fijngestampte pillen methanol worden opgelost. Officieel moet dat in de zuurkast gebeuren, maar omdat de hoeveelheid die we nodig hadden niet zo groot was werd het op advies gewoon op de werktafel gedaan.



We hebben de reactie een beetje geholpen door de bekerglaasjes, voorzien van een goed afsluitende deksel, een beetje te schudden. Vervolgens hebben we de bekerglaasjes in een zuurkast gezet om te wachten tot alles opgelost zou zijn.



Toen we de volgende dag terug kwamen, bleek niet alles opgelost te zijn, waardoor we dat zelf nog even moesten doen. De stoffen die niet oplosten waren de stoffen cafeïne, Acetosal, Roter en paracetamol. Vooral cafeïne loste niet goed op. We wouden alle stoffen die niet oplosten gaan filtreren, maar we kregen als tip om cafeïne niet te filtreren, maar het potje gewoon even in bakje met warm water te houden. Zo loste de stof vrij snel op. De drie andere stoffen die niet goed oplosten, dit waren fenancetine, Roter en paracetamol, hebben we gefiltreerd. Hierdoor kregen we mooie heldere mengsels. De volgende stap was het klaarmaken van de chromatografieplaatjes.



Chromatografie



Nu moesten we aantonen welke stof er in welke pil zat. Dat hebben we gedaan met behulp van Chromatografieplaatjes. Dit zijn glasplaatjes waarop een dunne laag stof is aangebracht. Deze stof is geheim, maar er zijn wel enkele ideeen over welke stof er op zit. De stof die op het plaatje zit bestaat uit kleine korreltjes Die korreltjes vormen als het waren een sloot, waardoor de oplossing heen kan kruipen.

De plaatjes waren kant en klaar, maar we moesten natuurlijk wel aangeven op de plaat welke stof waar zat. Dit hebben we als volgt gedaan.



















3


















1 2 3 4 5 6 7 8 2





1: op een centimeter van de onderkant zetten we een dunne potloodstreep. We moesten dit op een centimeter doen, omdat als de plaat in de doorloopstof zou komen te staan deze vloeistof niet boven de streep zou mogen uitkomen. Dit mag niet omdat de verschillende oplossingen dan naar beneden in plaats van naar boven zouden kruipen.



2: Vervolgens moesten we cijfertjes onder de streep zetten op de plek waar de verschillende oplossingen zouden moeten komen. En aangezien wij acht verschillende oplossingen hadden dus ook acht verschillende cijfertjes.



3: Het chromatografieplaatjes.



De volgende stap was de om te proberen netjes op elke plek een kleine hoeveelheid vloeistof te krijgen. Dit lukte goed naar onzer mening. Daarna moesten de chromatografieplaatjes in de loopvloeistof. Hier hebben ze 20 minuten in gezeten en vervolgens hebben we ze te drogen gelegd in de zuurkast.



Wat we hierna hadden te doen was natuurlijk eerst wachten, maar vervolgens zouden we de gedroogde plaatjes onder het licht van een UV lamp gaan bekijken.

Loopvloeistof

Om de oplossingen te laten “lopen” over het plaatje kun jet natuurlijk geen water gebruiken. Dit heeft de volgende reden:

Een van de stoffen in het mengsel is er voor om de oplossing beneden te houden. De andere stof of stoffen is/zijn ervoor om de oplossing omhoog te laten kruipen.



De oplossing die wij hebben gebruikt was een Ammonia chloroform/ ethielasetaat/ methanol -oplossing.De stoffen in de verhouding van respectievelijk 300/600/80 deeltjes.



Ammonia chloroform is een verzadigde oplossing van chloroform in ammoniakgas met water. Na het oplossen zakt de oplossing naar beneden, omdat de dichtheid van Chloroform ammonia groter is dan die van water.

En omdat chloroform zich niet met water mengt, wil dit goed. Vervolgens laat je het water eruit lopen en dan houdt je een verzadigde oplossing van Chloroform met ammonia over.



Ethielasetaat is de triviale naam voor het ester azijnzuur/ethanol. Een ester is

een reactieproduct van een alcohol met een alkaanzuur.



We namen een bekerglas en deden een beetje loopvloeistof in. Vervolgens zetten we het chromatografieplaatje daarin. We deden dit alles in de zuurkast en omdat methanol nogal snel verdampt.



Resultaten

De resultaten van de proef waren zowel verassen als jammerlijk, maar desondanks waren het zeer nuttige resultaten. We hadden alleen een ander bedoeling met de proef. Het was onze bedoeling om aan te toen of in aspirine ook daadwerkelijk zuivere aspirine zit, maar omdat de acetylsalecylzuur-oplossing niet ging lopen over het chromatografieplaatje konden we het bij de meeste oplossingen niet aantonen. Wel zijn er een paar andere dingen duidelijk geworden. We gaan nu die resultaten behandelen.























1






1 2 3 4 5 6 7 8



1: de eindpunten van de verschillende oplossingen die we op de chromatografie-

plaat hadden gedruppeld.



We zullen eerst even uitleggen welke oplossing bij welk cijfertje hoort:



1: fenancetine

2: caffeïne

3: Roter

4: acetylsalecylzuur

5: Timon Abels zijn aspirine

6: Acetosal

7: Edwin v/d Burg zijn aspirine

8: paracetamol



Nu kunnen we gaan vergelijken en theorieen bedenken. Als eerste is duidelijk geworden dat in geen enkele aspirine of paracetamol cafeïne zit. Als dit wel zo was geweest dan had bij de betreffende aspirine een stip moeten staan die op dezelfde hoogte zou zitten als de stip bij cafeïne.



Een andere opmerkzaam resultaat is dat de stippen van 3 en 8 even hoog zitten. Dit betekent, aangezien 8 paracetamol is, dat de aspirine Roter, paracetamol bevat. Dit is op zich een beetje vreemd, omdat het aspirine is. We denken dat dit komt doordat de grootste hoeveelheid in Roter bestaat uit aspirine en een veel kleiner deel uit paracetamol en dat het medicijn daarom aspirine is genoemd.



Een volgend resultaat is dat we nergens acetylsalecylzuur bekennen. We kunnen hieruit niet concluderen dat er nergens asetylsalecylzuur inzit, omdat er natuurlijk behalve deze stof nog verscheidene andere stoffen in aspirine en paracetamol zitten. Het is wel opvallend dat deze stof niet omhoog kruipt. Dit resultaat kan verscheidene redenen hebben.



Ten eerste dat de uitkomst niet betrouwbaar is:

Dit argument kunnen we vrijwel geheel weerleggen, omdat we namelijk alles twee maal hebben gedaan, en aangezien de uitkomsten vrijwel identiek zijn, is het wel duidelijk dat de uitkomsten betrouwbaar zijn



Ten tweede is het mogelijk dat we te snel het chromatografieplaatje uit de loopvloeistof hebben gehaald. Dit zou best kunnen, maar dan is het wel een beetje vreemd dat 4 van de 8 oplossingen keurig zijn gaan lopen en een mooi eindje hebben gelopen en dat er 4 totaal niet zichtbaar zijn.



Ten derde is het mogelijk dat we het chromatografieplaatje te lang in de loopvloeistof hebben laten zitten. Dit is wel aannemelijk. We hebben namelijk nadat we het plaatje uit de loopvloeistof hebben gehaald een streep gezet tot waar de vloeistof is gekomen. Misschien was de vloeistof wel al helemaal tot bovenaan gekomen en als het inderdaad tot daar is gekomen is het naar de zijkanten gestroomd, omdat het daar sneller verdampt.



Ten vierde kan het zijn dat bepaalde oplossingen niet willen gaan lopen in bepaalde loopvloeistoffen. Dit kunnen we gaan aantonen door hetzelfde te doen, maar dan met andere loopvloeistoffen. Hierbij zouden we zelf simpele loopvloeistoffen kunnen gaan maken, die uiteraard uit en mengsel van een alcohol met en andere stof moeten bestaan, maar helaas hebben we daar geen tijd meer voor











EXTRA



We hebben een aantal extra dingen gevonden die we nuttig en soms grappig vinden, en daarom ook in het profielwerkstuk hebben geplaatst. Hieronder bevonden zich een b.v. aantal krantenartikelen.

Krantenartikelen

Britse regering wil verkoop paracetamol en aspirine beperken



De Britse regering gaat de verkoop van de pijnstillers paracetamol en aspirine beperken om het aantal zelfmoorden en overdoses te beperken. Vanaf september volgend jaar mogen supermarkten en andere algemene winkels alleen nog maar verpakkingen van zestien stuks verkopen.

Apothekers mogen verpakkingen van 32 stuks zonder recept verstrekken en in uitzonderingsgevallen ook wel meer. Voor hoeveelheden van meer dan 100 tabletten is straks een recept nodig.

De kwestie speelt in Nederland helemaal niet, aldus een woordvoerder van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport.

Bron: ANP, 27 augustus 1997



Te hoge doseringen anti-stollingsmiddel en aspirine veroorzaakten fatale bloedingen. Doden bij onderzoek van beroertes

UTRECHT - Ernstige complicaties bij 53 patienten, waarvan achttien met dodelijke afloop, hebben ertoe geleid dat een Nederlands onderzoek naar het voorkomen van herseninfarcten in mei 1996 abrupt is afgebroken. Dit meldt het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Aan het onderzoek namen onder andere het Catharina Ziekenhuis en Diaconessenhuis in Eindhoven deel.

Aan het in 1993 gestartte Stroke Prevention In Reversible Ischemia Trial (Spirit)-onderzoek deden 58 ziekenhuizen, waarvan 52 in Nederland mee. Het toeval bepaalde welke 1500 patienten met aspirine behandeld werden en welke 1500 een anti-stollingsmiddel kregen toegediend. Nadat achttien mensen die aan het onderzoek meededen waren overleden aan een nevenbloeding, werd het onderzoek stopgezet. Op dat moment slikten 665 van hen aspirine en 651 antistollingsmiddel. In de laatste groep deden zich 53 ernstige complicaties voor, zeventien met dodelijke afloop waaronder veertien fatale hersenbloedingen. In de aspirinegroep waren zes ernstige bloedingscomplicaties. Een persoon daarvan overleed.

'Dat dit kon gebeuren, dat wisten we niet. Anders waren we nooit aan het onderzoek begonnen', aldus arts-epidemioloog Dr. A. Algra van het Academisch Ziekenhuis Utrecht (AZU).

Waar aspirine en antistollingsmiddel bedoeld waren om propjes in het bloed te voorkomen, bleek in een aantal gevallen dat er te ver 'doorgeschoten' werd. Het bloed werd zo dun, dat het door beschadigde vaatwanden door kon sijpelen en door bleef 'druppelen'. In een aantal gevallen met dodelijke afloop. Al bij de eerste tussentijdse analyse bleek dat bij de anti-stollingsgroep meer complicaties optraden, met name bij de mensen die een hogere dosering toegediend hadden gekregen.

Bron: Eindhovens Dagblad, 18 maart 1998



Enkele aspirines kunnen beroerte voorkomen

Merritt McKinney NEW YORK, Sep 02 (Reuters Health) -- Gezonde vrouwen die 1 tot 6 aspirines per week slikken kunnen het risico op het krijgen van een beroerte verkleinen, alhoewel te veel ook niet goed is, want bij meer dan 15 is er juist een risico op een ander type beroerte.

Eerder was al bewezen dat vrouwen die eenmaal een beroerte gehad hadden het risico op een tweede konden verkleinen met asprine. Het was echter onduidelijk in hoeverre gezonde vrouwen hiervan profiteerden. Om het effect van aspirine te testen bekeken de onderzoekers 79,319 vrouwen tussen de 34 en 59 (uit de Nurse's Health studie, een langlopende studie bij 120.000 verpleegsters). Geen van deze vrouwen had een ziekte die met aspirine werd behandeld (zoals arthritis of een hartaandoening) Na het 14 jaar volgen van de vrouwen bleek dat aspirine bescherming bood tegen de meest voorkomende vorm van beroerte (een ader die verstopt raakt en daardoor de bloedtoevoer naar de hersenen remt) . 1-6 aspirines per week vermindert het risico, terwijl 15 of meer het risico op een hemorragische beroerte (met een bloeding) juist vergroot. Het risico werd zelfs verdrievoudigd bij oudere vrouwen met hoge bloeddruk.

SOURCE: Stroke 1999;30:1764-1771. Copyright © 1999



Aspirine reduceert het risico op longembolie en DVT na chirurgisch ingrijpen

De gebruikelijke per-operatieve tromboembolische profylaxe (veelal in de vorm van fraxiparine) wordt in het algemeen wegens praktische redenen op de dag van ontslag gestopt ofschoon het verhoogd risico vaak nog enige weken aanwezig is. Een lage dosis aspirine zou een werkbaar alternatief kunnen zijn. De Pulmonary Embolism Prevention (PEP) Trial Collaborative Group concludeert dat 160 mg aspirine per dag (pre-operatief gestart) een reductie geeft van longembolieen en DVT van respectievelijk 43% en 29% onafhankelijk van het gebruik van andere tromboprofylaxe zoals fraxiparine.





Postzegel

In de serie `grote uitvindingen van de 20ste eeuw' hebben de Colombiaanse posterijen een speciale postzegel van 600 pesos (ongeveer 65 cent) uitgegeven om het honderdjarig bestaan van het aspirientje te vieren. De ronde zegel met een diameter van 33 mm vertoont een combinatie van het oorspronkelijke aspirinebeeldmerk en de huidige versie. Er zijn er twee miljoen van gedrukt.

Volgens farmacieconcern Bayer, nog altijd eigenaar van de merknaam Aspirine, is het uniek dat zo'n merknaam op een postzegel wordt gezet. Niet bekend is of het likken van de achterkant ook helpt tegen hoofdpijn.
(Bron: Bayer)


























Brief Pharma Bio



Edwin van der Burg

Hereweg 242

9651 AP Meeden



Pharma Bio-Research

Postbus 200

9472 AE Zuidlaren



Meeden, 22 september 2000





Geachte heer/mevrouw,



Naar aanleiding van een profielwerkstuk dat wij moeten maken, schrijven wij u.



Wij zijn: Timon Abels en Edwin van der Burg. We zitten op de Winkler Prins Scholengemeenschap in Veendam, in havo 5. Het is nu, vanwege de tweede fase, de bedoeling dat wij een profielwerkstuk maken. Wij hebben gekozen als onderwerp: “Medicijnen in ontwikkeling”. Over hoe de medicijnen ontwikkeld worden, hoeveel het kost, hoe lang het duurt en hoe het getest wordt voor het goed bevonden wordt.

We wilden daarom vragen of we misschien een rondleiding zouden kunnen krijgen of zoiets dergelijks. We zouden het zeer op prijs stellen als u dat voor elkaar kon krijgen. Als dat echt niet blijkt te gaan, dan hopen we dat u wat informatie zou kunnen sturen.



We hopen snel iets van u te horen.

Alvast vriendelijk bedankt.



Hoogachtend,



Timon Abels en Edwin van der Burg.





























EVALUATIE



Timon



We zijn uiteindelijk tot heel iets anders gekomen dan wat we aan het begin hadden `uitgestippeld'. We wisten natuurlijk niet precies waar we aan toe waren, maar daar is gelukkig langzamerhand verandering in gekomen. Zeker toen we eindelijk op gang kwamen met de proefjes, een punt waar we eerst steeds vastliepen. We hadden namelijk het probleem dat we geen recept konden loskrijgen bij de verschillende instanties die we hadden aangeschreven.



Zo hadden we op den duur een mail gestuurd naar een instantie toen kregen we twee mails terug. Eentje van een mevrouw van dat bedrijf die zij dat we die informatie wel konden vergeten, alleen zei ze dat natuurlijk niet zo rechtstreeks. Van een andere mevrouw van diezelfde instantie kregen we een mail dat we maar even ons adres moesten toezenden en dan zouden we wel informatie krijgen. Wij dachten:'Yes', raak, maar toen we uiteindelijk de informatie kregen, bleek het alleen maar het jaarverslag te zijn van dat bedrijf, terwijl we om hele ander dingen hadden gevraagd. We hadden onder ander gevraagd hoe een ontwikkelingsproces van een medicijn in elkaar zit en hoeveel dat gemiddeld kostte en een paar dergelijke vragen, maar niks van dat alles stond in het mooie jaarverslag vermeld. Ja, want mooi was het verslag wel, alleen kon je er als leek geen touw aan vastknopen.



We wilden dus graag zelf een medicijn maken. Nog een obstakel hierbij was dat de apparatuur om een tablet te maken veel te duur zou zijn. Weer een tegenvaller, maar gelukkig werd dat snel opgelost, omdat we in plaats van een tablet net zo goed poeder konden maken. Nu hadden we nog een probleem, hoe kwamen we aan een recept. Omdat de nood nu wel op zijn hoogtepunt was, besloten we om maar het proefje uit een schoolboek te doen. Dat was misschien wel minder origineel, maar we hadden ons al zoveel uitgesloofd om een recept los te krijgen, dat we hier meer dan genoeg mee namen.



Toen we uiteindelijk dus hadden besloten om dan maar het proefje uit het schoolboek te doen, kwam het gebeuren pas echt op gang. We hadden al behoorlijk wat informatie, maar nu we ook echt wat konden doen, was het opeens veel leuker om ermee bezig te zijn.



We deden allebei dezelfde proefjes, met de achterliggende gedachte, dat als de een het zou doen, de ander het natuurlijk ook zou willen doen, maar vooral om een degelijk en betrouwbaar beeld van de proefjes te krijgen. Dit is naar onzer mening goed gelukt.

Tevens zijn we erin geslaagd om naast de proefjes ook nog vele ander informatie bij elkaar te verzamelen en dit tot een mooi verslag te breien.



Zelf heb ik met plezier gewerkt aan dit profielwerkstuk en misschien ga ik als het is afgerond nog wel verder met proefjes doe. Hierbij kun je denken aan het vergelijken van loopvloeistoffen met elkaar. Dat is namelijk een punt waar we bij dit profielwerkstuk niet zijn uitgekomen. Uiteraard valt er nog veel meer te onderzoek en ik ga er dus, zoals gezegd, misschien wel mee door.



Dus wie weet ligt er over twee jaar wel weer een profielwerkstuk voor uw neus die minstens 5 keer zo dik is als dit profielwerkstuk. Dan denkt u misschien wel, aspirine?, dat heb ik toch eerder gehad, en ja hoor, als u dan naar de auteur kijkt, dan weet u het natuurlijk wel weer. Wat is namelijk het geval. Ik ga VWO doen. Dus, wie weet…



Met vriendelijke groet,



Timon Abels







































































Edwin



Ik wil het dan nu graag nog even hebben over de voortgang en de ontwikkeling van ons profielwerkstuk. Het onderwerp dat we nu hebben, hadden we niet in een keer. We waren eerst van plan om het over geweren en pistolen te doen. Maar omdat, dat ons toch niks leek, zijn we naar meneer Bos gegaan. Hij zocht voor ons een aantal onderwerpen op waar we uit konden kiezen. Dat waren o.a.: Synthetische vezels, brandbaarheid en ontwikkeling van medicijnen. We hebben toen dus gekozen voor de ontwikkeling van medicijnen.



Toen we dat wisten zijn ze begonnen met het uitstippelen van ons verdere plan. Maar het kwam eigenlijk ook niet verder dan dat. Wel hadden we wat informatie verzameld, maar het tijdstip dat het af moest leek nog zo ver van ons vandaan te liggen.



Dit jaar zijn we echt begonnen met het verwerken van informatie we probeerden ons plan een beetje uit te stippelen. We zouden eerst informatie verzamelen over de bereiding van medicijnen. We kwamen er toen al snel achter dat daar echt een taboe op lag, niemand wilde ons daar iets over vertellen. We hebben nog wel een mail gestuurd naar een bedrijf dat medicijnen ontwikkelde. We kregen van hun alleen maar een jaarverslag waar we dus niks aan hadden. Ook heb ik nog een brief gestuurd naar Pharma-Bio. Ook zijn wilden ons niks geven, de informatie die zij wilden verstreken stond wel op internet. Maar daar hadden we verder ook niks aan.



We hebben toen we niet verder kwamen contact opgenomen met meneer Bos. Hij adviseerde ons om op een medicijn door te gaan. We hadden besloten dat dit Aspirine werd. Ik heb geprobeerd om bij een apothekersassistent een recept los te krijgen, en dat lukte. Maar toen zat je met het probleem wat wil je er eigelijk mee aantonen. Dat konden we niet verzinnen en dus kwamen we terecht bij een proefje dat in het VWO boek stond. Omdat dat het enige was dat we konden doen leek het ons wel leuk. En naarmate we verder kwamen werd het ook steeds leuker. Er viel best nog wel wat te ontdekken. Meneer Van Dijk had het ook nog maar een keer gemaakt.



Het maken van het proefje koste best veel tijd maar dat merkte je eigelijk niet eens zo erg. Ook de resultaten vielen me erg mee. Ik had verwacht dat het toch veel ingewikkelder was, en dat het niet zo was het te maken.



Ik heb er een aantal dingen mee geleerd, zo weet ik nu bijvoorbeeld hoe je chromatografeerd. Dat wist ik eerder niet ook weet ik nu wat er allemaal in de aspirine zit die ik inneem, en hoeveel daar aan vooraf is gegaan.



Conclusie: Ik vond het een leuke leerzame ervaring. Ik weet nu toch al een stuk meer over de medicijnen. En hoewel het niet erg opschoot in het begin, ben ik toch tevreden met het eindresultaat.



Edwin



BRONVERMELDING



Wij hebben bij het maken van dit profielwerkstuk verschillende bronnen gebruikt. De bronnen die wij hebben gebruikt hebben wij hieronder in een overzichtelijke rij gezet:



TOA scheikunde (Dhr. Van Dijk)



Dhr. Bos (begeleiding)



Krantenartikelen o.a.:

“Britse regering wil verkoop paracetamol en aspirine beperken”

ANP, 27 augustus 1997



“Te hoge dosering anti-stollingsmiddel en aspirine veroorzaakten

fatale bloedingen. Doden bij onderzoek van beroertes.”

Eindhovens Dagblad, 18 maart 1998



“Enkele aspirines kunnen beroerte voorkomen”

Source: Stroke 1999;30:1764-1771. Copyright 1999



“Aspirine reduceert het risico op longembolie en DVT na chirurgisch

ingrijpen.”

Bron onbekend.



“Pharma Bio vindt steeds moeilijker proefpersonen”

NvhN (datum onbekend)



Bayer: farmaceutisch bedrijf dat o.a. de aspirine heeft ontwikkeld



Altavista: zoekmachine op Het Internet.

We hebben gezocht op het woord aspirine.































LOGBOEK





Datum

Studielast

Activiteit

Wie

Problemen






7 april

360 minuten

Kiezen onderwerp

Beiden

We hadden eerst een ander onderwerp maar daar moesten we van af zien.


13 april

30 minuten

Overleg

meneer Bos

Beiden

Met als uitkomst het nieuw onderwerp.


16/26 mei

400 minuten

Zoeken informatie

Beiden

Veel geheimhouding


vakantie

/

/

/




19 september

30 minuten

Gesprek met meneer Van Dijk

Beiden

Bekijken mogelijkheid voor een proefje, maar welk proefje.


24 september

120 minuten

Brief aan Pharma- Bio en bellen

Edwin

Ze gaven geen rondleidingen en ik moest de informatie maar van internet afhalen.

Vooral het bellen was tijdroven. U snapt waarschijnlijk wel waarom.


2 oktober

20 minuten

Gesprek met meneer Van Dijk

Beiden

Hoe komen we aan de ingredienten en wat gaan we maken.


20/23 oktober

180 minuten

Zoeken informatie

Edwin

Geen recept voor Aspirine verkrijgbaar op het internet.


1 november

20 minuten

Gesprek met meneer Bos

Beiden

Het word veel theorie omdat er veel geheimhouding is.


7 november

15 minuten

Gesprek met meneer Van Dijk

Edwin

We weten de ingredienten nog niet.


10 november

75 minuten

Gesprek met een apothekersassistente

Edwin

Geen


14 november

60 minuten

Zorgen voor recept van Aspirine en doorgeven aan meneer Van Dijk

Edwin

Het recept van Aspirine is niet te vinden en dus had ik een recept voor paracetamol mee genomen. Maar daar valt eigelijk weinig aan te onderzoeken.






17 november

240 minuten

op internet naar krantenartikelen gezocht.

beiden

nauwelijks


24 november

45 minuten

proefje voorbereiden

Edwin

geen




27 november

240 minuten

proefje uitgevoerd en verwerkt

beiden

zonder hulp TOA was het niet gelukt , alle stoffen waren wel aanwezig, maar wij wisten niet waar we ze moesten vinden


28 november

30 minuten

destilleren en filteren van aspirine

Edwin

niet


29 november

45 minuten

gefiltreerd en te drogen gelegd

Beiden

niet, behalve dan dat we een goed plekje moesten hebben om alles neer te leggen


30 november

20 minuten

alles in potjes gedaan en gewogen

beiden

we moesten de weegschaal gebruiken, die hadden we zelf niet


6 december

70 minuten

alles stoffen die we nodig hadden opgelost in methanol

beiden

niet


7 december

50 minuten

chromatografieproefje

gedaan

beiden

niet


180 minuten

Uitslag bekeken en verwerkt

Timon

UV deed raar


9 december

460 minuten

verslag getypt

Timon

niet


11 december

240 minuten

Verslag uitgewerkt

beiden

niet


60 minuten

evaluatie getypt

Edwin


12 december

120 minuten

samen gevoegd (verslag en evaluatie)

Verbeteringen aangebracht

beiden

niet


14 december

150 minuten

voorlopig verslag aangepast en uitgebreid

beiden

toch nog best veel fouten


16/17 december

180 minuten

moeilijke woorden opgezocht en een lijst van gemaakt

nog meer fouten verbeterd

Timon

niet


16/17 december

80 minuten

geïnformeerd over mogelijkheden tot het maken van een boek van ons profielwerkstuk

Edwin




18 december

100 minuten

boek laten maken en alles hieromheen

Edwin


































































BIJZONDERE WOORDEN



Hoofdstuk 3: De administratieve weg van de medicijnen



analytische proeven: de analyses van wekende proeven



toxicologie: de leer van de vergiffen; de leer van de giftige stoffen



farmacologie: geneesmiddelenleer



klinische proeven: laboratoriumproeven



Hoofdstuk 4: ONTWIKKELING



biotechnologie: tak van biologische wetenschap die de geïntrigeerde toepassing bestudeert van biochemie, chemische technologie



vitro: in der bijwoordelijke verbinding in vitro, in glas, d.w.z in een reageerbuis, niet in intacte cellen of in levende organismen.



vivo: in de bijwoordelijk verbinding in vivo, in de levende cel of in het intacte organisme



teratogeen: misvorming verwekkend



mutageen: verandering van erfelijke eigenschappen veroorzaken



oncogeen: gezwellen veroorzakend; kankerverwekkend



sensibiliteit: gevoeligheid



metabolisme: stofwisseling; alle processen in een levend organisme, waarbij energie wordt opgenomen en vrijgemaakt



galenisch: geneesmiddelen van plantaardige aard



dubbelblind: de onderzoeker en de proefpersoon weten niet of het medicament, of het placebo wordt toegediend.



randomiseren: zonder enige selectie in groepen indelen



preklinisch: voorafgaand aan het klinische







Hoofdstuk 7: Aspirine



kinine: extract van de kinabast, een alkaloïde waarvan verschillende met zuren

gevormde zouten in de geneeskunde gebruikt worden als middelen tegen koorts en malaria.



spirea: sierplanten uit het geslacht Astibe van de steenbreekfamilie



prostaglandinen: hormoonachtige stof met vaatverwijdende werking die pijn veroorzaakt



Hoofdstuk 8: Bayer



acquisitie: het werven of verwerven



Hoofdstuk 11: Proef 3



mortier: vijzel; een zich naar boven verwijdend vat van steen, brons, koper of ijzer, thans meestal van porselein, kwarts of zeer harde boriumverbindingen vervaardigd, dat dient om er met een stamper iets in fijn te stampen.

* wij gebruikten eentje van steen

















































NAWOORD VAN DE SCHRIJVERS



Wij zijn tot de slotsom gekomen dat er heel veel tijd in gaat zitten om een foutloos en `volledig' werkstuk te vervaardigen. Voor 100 procent volledigheid kan natuurlijk niemand garantie geven, maar het mag ook niet zo zijn dat iemand die niet zo heel veel van het onderwerp af weet, dit doorleest en na een half uur denkt: Nou, dit wist ik allemaal al. Daarom zijn we bij verschillende mensen langsgegaan om informatie te verkrijgen en dat kregen we meestal ook, afgezien van de officiele instanties. We zijn met al die behulpzaamheid heel blij en waarderen het dan ook zeer.



We willen daarom als makers van dit profielwerkstuk graag iedereen bedanken die ons geholpen heeft met het vervaardigen hiervan. Zonder de vele hulp die wij van een aantal mensen hebben gehad, was dit wat u nu heeft gezien niet tot stand gekomen.



We ons zeer tegen viel, was de hoeveelheid informatie die te verkrijgen was in de schoolmediatheek. Nu wisten wij wel dat over het onderwerp `aspirine' nog niet eerder een dergelijk werkstuk was gemaakt, maar het enige wat we in de bieb aan informatie konden krijgen was een heel dun boekje van de serie `AO' (Algemene Onderwerpen) dat informatie verstrekte die wij al lang hadden.



Wij vinden het zeer nuttig om middelbare scholieren een dergelijk werkstuk te laten maken, omdat het heel leuk en leerzaam kan zijn, als het onderwerp tenminste interessant is. Daarentegen vinden wij dat de school de leerlingen meer zou moeten opjutten in de beginfase van het profielwerkstuk, omdat bijna iedereen in tijdnood komt te zitten, vanwege het simpele feit dat de school te laat de leerlingen begint te manipuleren met tijdslimieten. Op zo'n laat tijdstip, meestal halverwege het eindexamenjaar, hebben veel leerlingen het druk of wat ook vaak het geval is, geen zin meer.



In de beginfase werd gezegd dat wij pas in het eindexamenjaar proefjes mochten gaan doen en een klas voor het eindexamenjaar alleen maar informatie mochten gaan zoeken. Waarom laat men de leerlingen niet vrij, of beter nog, stimuleert men de leerlingen niet om juist proefjes en dergelijke te gaan doen. Met deze methode moet u niet denken dat er ook maar drie leerlingen zijn die met het profielwerkstuk bezig gaan in bijvoorbeeld de zomervakantie.



Wij merkten dat ook bij onszelf. Doordat wij niet gemotiveerd waren,waren onze activiteiten beperkt tot het uitzitten van de mentoruurtjes tot het drinken van een kopje koffie in de kantine.



Wij hopen dat u hier iets mee kunt.



Met vriendelijke groet,



Timon Abels en Edwin van der Burg









34













-->

Geen opmerkingen: