Inhoudsopgave
Voorwoord
Inleiding
Hoofdvraag: wanneer krijg je een oog laser behandeling?
Deelvraag 1: wat is zien?
Je kunt het hebben over laseren maar je zult ook eerst moeten weten hoe een goed oog werkt… hier leg ik meer uit in hoofdstuk 1
Het oog
*de biologisch bouw en werking van het oog
*het proces van het zien
* beschadigen en oogproblemen
Deelvraag 2:welke afwijkingen kan een oog hebben?
Ik wil hier vertellen welke afwijkingen je allemaal hebt…bijv. bijziendheid, verziendheid, oudziendheid, en cilinderafwijking enzo. Als je een afwijking hebt namelijk kun je vertellen wat ze er aan kunnen doen… dit word gezet in deelvraag 3
De afwijkingen van het oog
*bijziendheid
* verziendheid
*oudziendheid
*cilinderafwijking
Deelvraag 3: wat kun je aan een afwijking doen?
Je kunt op verschillende manieren de afwijkingen van het oog verhelpen. Ik bespreek hierin in het kort op wat voor soort manieren.. maar het uitgebreidst natuurlijk de laser.
Hoe kun je afwijkingen verhelpen
* welke methode voor een afwijking
* kom ik in aanmerking voor refractieve chirurgie
* welke methodes zijn er mogelijk
*laser, bril, inplant lenzen. Lenzen lasik, lezik
Deelvraag 4: hoe verloopt de laserbehandeling
Hier ga ik vertellen hoe het verloopt, vooraf, achteraf, de resultaten, bijwerkingen enzo
De laserbehandeling
* wie is er geschikt
* vooronderzoek
* (hoe verloopt de ingreep) vooraf
*voorbereiding
* verloop van de laserbehandeling
*na de behandeling
*het verloop van de behandeling met inplantlenzen
*wat mag u doen na de behandeling
Conclusie
Begrippenlijst
Literatuurlijst
INHOUD
Voorwoord
Inleiding
Hoofdstuk 1
Het oog
§ 1 de biologische bouw en werking van het oog
• het oogvlies
• het hoornvlies
• de iris en de pupil
• de ooglens
• de oogspier
• het glasachtig lichaam
• het netvlies
-lichtgevoeligheid
-waarnemen van beweging en details
- blinde vlek
• de oogleden
• de traanklier en de traanlaag
§ 2 het proces van het zien
• het oog als camera
• de werking van de lens
- breken van licht
- creëren van een lens
-bolvormige lens
- holvormige lens
- instellen op afstand door onze ooglens
§ 3 beschadigingen en oogproblemen
• oogirritaties
• mouches volantes
• oogbeschadigingen
• scheelzien
• lui oog
• netvliesloslating
• grauw staar
• glaucoom/ groene staar
Hoofdstuk 2
De afwijking van het oog
§1. bijziendheid
§2. verziendheid
§3. cilinderafwijking
§4. leeftijdsverziendheid
Hoofdstuk 3
Hulpmiddelen
§1. de bril
• bril nodig…
-positieve en negatieve lenzen
- taboschema
• brillenglazen
• monturen
- metalen monturen
- kunststof monturen
§2. lenzen
• soorten contactlenzen
• aanpassen van contactlenzen
- principe van de lens
- juiste pasvorm
• onderhoud van lenzen
§3. bril, lenzen of toch iets anders?
• Gemak
• Kosten?
§3. de laserbehandeling
• alle lasertechnieken
- radiaire keratotmie (krasjes operatie)
- intracorneale ringen
- holmium laser
- excimerlaser (photorefractieve keratectomie)=PRK
- excimerlaser (laser subepitheliale Keratomileusis)=Lasik
- standaard laser in situ keratomileusis = lasik plano
- gepersonaliseerde laser in situ keratomieusis = zyoptix lasik
- epi-lasik
- implantlenzen
• het resultaat
• de complicaties
- onder of over correctie
- verblindingsverschijnselen
- gezichtsscherpte niet optimaal
- leesbril blijft
- infectie
- droge ogen
• de uitvoering
- oogarts
- orthoptist
Hoofdstuk 4
Het verloop van de behandeling
§1. vooronderzoek
§2. voorbereiding
§3. Het verloop van de behandeling
Hoofdstuk 5
Excimerlaser
§1. de eigenschappen van de excimerlaser
§2. uitleg
§3. gebruik bij behandeling
Conclusie bronvermelding praktische opdracht
Voorwoord
Aan mijn profielwerkstuk hebben veel mensen meegewerkt. Zonder deze hulp zou dit verslag niet tot stand zijn gekomen. Ten eerste dank aan Erik Mertens. Hij is de oogarts met wie ik mee heb mogen lopen. Ook is de kliniek Fyeo erg bedankt, dankzij hen kon ik me praktische opdracht uitvoeren daar. Ik heb daar een hele dag doorgebracht en ontzettend veel geleerd en gelachen. Ook wil ik de optrist bedanken die me met de vooronderzoeken heeft laten meelopen.
Natuurlijk dank ik ook de leraar die me op weg heeft geholpen.
Ik vond het onderwerp fascinerend. Veel mensen hebben een bril en ik denk dat dit een moderne techniek is die in de toekomst word toegepast op iedereen. Ik ben me er voor gaan intreseren toen een kennis een laser behandeling onderging. Ik vond dat nogal eng klinken. Ook stond er in de story (bijlag) wat er fout kon gaan. Na onderzoek ben ik erachter gekomen dat dit niet waar is.
De vakken die ik gebruikt heb is scheikunde, Natuurkunde en Biologie.
Inleiding
Het profielwerkstuk gaat over het lazeren van ogen. Dit word erg gepromoot in Nederland. Ook steeds meer mensen gaan er zich in interesseren. Voordat ik aan het werkstuk begon was het voor mij nog zeer onbekend. Wel wist ik dat een laser behandeling bestond om weer goed te kunnen zien. Je hebt verschillende methodes om het oog te corrigeren met een laser zodat opnieuw een scherp beeld gevormd word op het netvlies.
Ik vroeg me af wanneer je ogen nu een laserbehandelingen kunnen ondergaan?
Veel mensen hebben nu nog een bril en lenzen. Wat zijn daar de nadelen en voordelen van. Want ik hoor ook veel mensen daar over klagen.
In het eerste hoofdstuk ga ik uitleggen wat zien is. Heel de werking van het oog heeft hiermee te maken.
In het tweede hoofdstuk ga ik uitleggen wat voor afwijkingen een oog kan hebben. Of je dichtbij niet goed ziet of ver weg. En waarom mensen als ze ouder worden niet zo goed meer zien.
En wat kunnen de klinieken doen aan de afwijkingen. Welke laserbehandeling heb je nodig voor welke afwijking. Er zijn al verschillende manier gevonden om afwijkingen te corrigeren. Maar welke manier zijn dit.
In hoofdstuk 4 ga ik dan het verloop van de laserbehandeling bespreken. Dit is iets wat ik kort wil behandelen omdat het maar heel even duurt en niet veel voorstelt.
Ook ga ik uitzoeken hoe de laser zelf in elkaar zit en hoe hij werkt. Dit is een stukje natuurkunde in hoofdstuk 5. Het was best pittig om dit te schrijven.
Mijn praktisch deel hebt ik gedaan bij fyeo vision. Ik ben een dag geweest. Ik mocht met mensen meelopen voor een intake gesprek. Mensen kregen een uitgebreid onderzoek van 2,5 uur. S’Middags heb ik bij de oogarts gestaan die aan het lazeren was. Dit was zeker indrukwekkend. Van deze dag heb ik een verslag gemaakt dat ook bij het werkstuk zit.
Hoofdstuk 1
Het oog
§1. de biologische bouw en werking van het oog
Een oog heeft een opbouw (anatomie) en een werking (fysiologie). Bij de werking spreken we van de optische werking. Dit is het vermogen om een beeld te vormen. Alle delen van het oog die voor het netvlies liggen, zijn verantwoordelijk voor de projectie van een scherp beeld op het netvlies. Het netvlies moet dat beeld verwerken tot signalen die aan de hersenen kunnen worden doorgegeven. We gaan nu de belangrijke dingen van het oog bespreken.
Het oogvlies
Het oogvlies is de buitenste laag van het oog. Het word ook wel eens de oogrok of de sclera genoemd. Dit vlies ligt om de gehele oogbol en geeft het oog zijn stevigheid. Het bestaat uit wit bindweefsel. Aan de voorzijde van het oog gaat dit vlies over in het doorzichtig hoornvlies.
Het hoornvlies: het venster van ons oog
Het transperante, bol gevormde vlies aan de voorzijde van ons oog is het hoornvlies. Ook wel de cornea genoemd. De bollen vorm van het hoornvlies zorgt ervoor dat het een lens vormt. Het vlies is best belangrijk, er mogen bijvoorbeeld geen bloedvaten doorheen lopen want dat verstoord het beeld al. Daarom word de voorziening van zuurstof en voedingsstoffen op een heel andere manier geregeld dan op de meeste andere plaatsen in het lichaam. De zuurstof word voor het grootste gedeelte rechtstreeks uit de buitenlucht gehaald, dit gebeurd via de traanlaag die altijd aanwezig is op het hoornvlies. Ander voedingsstoffen (zoals glucose) worden voroal via de binnenzijde van het oog aangevoerd. Voor een groot gedeelte worden die stoffen uit de traanachtige vloeistof gehaald.
De iris en de pupil
De kleur van onze ogen wordt bepaald door een pigmentlaag die in de iris aanwezig is. Het pigment zorgt ervoor dat de iris geen ligt door kan laten, behalve dan in de opening in het midden. Deze ronde opening noemen ze de pupil. De hoeveelheid licht die ons oog binnenvalt, word bepaalt door de grote van de pupil. Bij zwak licht word je pupil wijder, en bij heel veel en fel licht word je pupil heel klein. Op deze manier werkt de pupil net zo als het diafragma van een camera. Een normale pupil kan in diameter variëren van 1.5 tot 7 millimeter.
We zien de pupil van anderen altijd als een diep zwart vlekje. Toch word er wel licht tegen de achterkant van het oog weerkaatst, dat er via de pupil weer uitkomt. Dit kun je zelf zelden zien. Dat komt omdat licht dan bijna recht in het oog van degene waar wij na kijken moeten schijnen. maar als wij in iemands ogen kijken bevind zich er geen licht in het oog en kan dus ook niks terugkaatsen.
Met een fotocamera kan het wel voorkomen. De flits van de camera valt dan in je ogen en er word dan met de lens een foto gemaakt. Op de foto zijn dan felrode pupillen te zien. Dat is de reflex van het helderrode netvlies dat aan de achterzijde van het oog ligt.
De ooglens
De ooglens bevind zicht in het oog net acht de pupil. Dit is een doorzichtig lichaam met een gekromde oppervlakte. Hierdoor veranderen de lichtstralen van richting. Door de ooglens kan het oog zich instellen op verschillende afstanden. Hier kom ik later nog op terug.
Het glasachtig lichaam
De ruimte achter de ooglens en voor het netvlies is gevuld met een vochtige, geleiachtige stof. Dit is het glasachtig lichaam. Ook wel corpus vitreum genoemd. Het glasachtig lichaam wordt van zuurstof en voedingsstoffen voorzien via voedingsstoffen die binnen dringen. Er komt in deze vloeistof wel eens een minuscuul deeltje voor. Dit deeltje is wat minder transparant. Dit heet dan ook het schaduw vlekje op ons oog. Als je bijvoorbeeld heel lang na een strak blauwe hemel kijkt dan zie je hem voorbij flitsen. Het verschijnsel van deze schaduwbeeldjes noemen we mouches volantes. Dat bewijst dat de deeltjes keurig worden afgevoerd en verdwijnen, terwijl komen er verschillende bij.
Het netvlies
Het netvlies is het meeste gecompliceerde deeltje van het oog. Het word ook wel retina genoemd. Alle delen vóór het netvlies zijn verantwoordelijk voor de projectie van een scherp beeld op het netvlies. Het netvlies zelf moet dat optisch beeld verwerken tot een signaal. Dit signaal word doorgegeven aan de hersenen.
- Lichtgevoeligheid van het netvlies
Aan de binnenzijde van het oog, dus aan de oppervlakte van het netvlies, liggen miljoenen lichtgevoelige cellen naast elkaar. Elke cel afzonderlijk kan een licht impuls omzetten in een zenuwimpuls. Doordat kleine groepen cellen samen werken, is het beeld erg gedetailleerd. Als grote groepen samen werken krijg je een grover beeld.
Dit word geregeld door aanleiding van lichtomstandigheden. We zagen al dat de pupil het licht dat op ons netvlies valt, kan doseren. Het schakelsysteem in ons oog kan er zelf ook nog eens voor zorgen dat ons oog met extreme omstandigheden toch nog goed kan zien. Bij weinig licht worden grotere groepen cellen aan elkaar geschakeld, zodat de totale lichtgevoeligheid wordt verhoogd.
In het centrum van het netvlies liggen de extra lichtgevoelige cellen. Zij zijn allemaal onafhankelijk van elkaar. Men kan er dus goede details mee zien. En aan de rand liggen dus de grove cellen, deze zijn wat minder lichtgevoelig.
-waarnemen van beweging en details
Naast het waarnemen van gedetailleerde beelden, en licht en donker is het ook belangrijk dat je bewegende beelden kunt waarnemen. Wanneer iemand zijn hand naast uw hoofd houdt, in het gebied dat u nog net vanuit uw ooghoek kunt zien, kunt u merken dat het haast onmogelijk is om deze gedetailleerd te kunnen zien. Maar als de hand maar een beetje beweegt merkt u dat. Dat toont aan dat de rand van ons netvlies geen scherp beeld kan ontvangen, maar dat we met dat gedeelte wel goede bewegingen kunnen waarnemen. Wanneer de hand voor uw hoofd word gehouden kunt u meer details waarnemen. In het midden van het netvlies liggen immers veel zelfstandig werkende cellen waarmee men details kan zien. Het kleinste waarneembaar puntje op deze plek in het netvlies heeft dan ook ongeveer de grootte van 1 cel op die plaats. Overigens beslaan deze centrale cellen maar een heel klein gebied van het oog.
We kunnen even een heel eenvoudig proefje doen om dit nog beter aan te tonen. Kijkt u naar de regelen onder deze alinea waar een aantal willekeurige cijfers naast elkaar staan. Concentreer u op de onderstreepte nul n het midden van de regel en kijk daar strak naar. Probeer nu zonder u blikrichting te veranderen, de cijfers naast de nul te lezen. U zult merken dat u slechts een klein aantal cijfer kunt lezen. De rest naast de nul zijn niet gedetailleerd genoeg om ze te kunnen herkennen.
1367935497382957492578920375746397655543296754214
-blinde vlek
Vlak naast het centrum van het netvlies ligt de plaats waar de oogzenuw het oog verlaat. De oogzenuw is een bundeling van zenuwbanen die verbonden zijn met de lichtgevoelige cellen. Op die plaats kunnen dus geen lichtgevoelige cellen aanwezig zijn. Er is dan sprake van een blinde vlek op het netvlies.
Ook kunnen de dit aantonen met een eenvoudig proefje. U moet daarvoor met uw rechteroog strak naar het hieronder afgebeelde vierkantje blijven kijken. U houdt het boek op een afstand van ongeveer 30 centimeter en beweegt het dan langzaam naar uw ogen toe. Op een gegeven moment wordt de punt onzichtbaar. Dat is het moment waarop de punt precies op de plaats wordt geprojecteerd waar uw oogzenuw zich bevindt. Als u hetzelfde met uw linkeroog doet, moet u naar de punt blijven kijken, u zult nu zien dat het vierkantje verdwijnt.
De oogleden
Een complex spierstelsel zorgt ervoor dat de bovenste oogleden naar beneden worden bewogen als u uw ogen sluit. Met het sluiten van de ogen verkomen we dat de oog uitdroogt. Op dezelfde manier voorkomen we tijdens onze slaap dat de hersenen overbelast raken met informatie van beelden die worden geprojecteerd. Verder sluiten we de ogen ter bescherming en als we onze ogen van het ene punt naar het andere richten. Dit gebeurt alleen in een reflex. Ook als u normaal knippert, is dat een gevolg van een reflex. Gemiddeld knippert iedereen zo’n 12-15 keer per minuut, dus dat is zo’n 14 à 15 000 keer per dag!
De traanklieren en de traanlaag
Een van de taken van de traanklier, is voor het zorgen dat het hoornvlies ‘gekoeld’ wordt. De tempratuur van ons hoornvlies ligt altijd ongeveer 2 graden onder die van de rest van het lichaam. Een andere belangrijke functie van onze tranen is het reinigen van het gevoelige hoornvlies. Er hoeft maar een klein vuiltje in te komen en u merkt meteen hoe gevoelig uw oog wel is. Toch staat het hoornvlies in contact met de buitenlucht met alle daarin voorkomende vuiltjes. Die drijven dan even op de traanlaag en worden vervolgens meteen knipperslag afgevoerd. De traanlaag worden micro-organismen onschadelijk gemaakt. Om dit alles te kunnen doen, komen zo’n 15 stoffen voor in de traanlaag. Die stoffen worden aangemaakt in een complex stelsel van (traan)kliertjes. De grootste traanklier vinden we in de ooghoek aan de buitenzijde. Die zorgt voor de basisvloeistof. Wanneer het oog geïrriteerd raakt, zal die grote traanklier extra geactiveerd worden. Daardoor zullen eventuele vuiltjes worden weggespoeld.
§2 Het proces van het zien
We vergelijken een oog ook wel eens met een camera. Dat komt omdat het een verband heeft, hoe het licht word gebroken, wat een positieve en negatieve lens is en hoe ons ooglens werkt.
Het oog als camera
De belangrijkste functie van het oog is natuurlijk het vormen van een beeld. We kunnen dat het best vergelijken met een functioneren van een camera. Een voorwerp dat zich voor de camera bevindt, wordt door het lenssysteem van de achterkant van de camera afgebeeld. De lens buigt de binnenkomende lichtstraal zo af, dat ze precies op één plek, namelijk de lichtgevoelige film, terechtkomen.
Dit is een schematische werking van een eenvoudige fotocamera die op oneindig is ingesteld. Een voorwerp op grote afstand word scherp dit zie je bij afbeelding a. En een voorwerp op een korte afstand word wazig dat zie je hiernaast.
Een eenvoudige camera staat altijd op ‘oneindig’ ingesteld. Bij wat betere camera’s is er een mogelijkheid om de afstand in te stellen. We draaien dan aan de lens en maken de camera als het ware een beetje langer. Op die manier word de sterkte van de cameralens aangepast aan de afstand tot het voorwerp. Als je camera langer maakt, wordt een voorwerp dat dichtbij de camera is, scherper op de film afgebeeld. Voorwerpen die van wat verder weg staan worden wazige beelden. Wat verder opvalt bij de camera is dat het beeld op de gevoelige film ondersteboven word afgebeeld. De onderkant van de boom komt aan de bovenzijde van de film end e kruin staat onderaan.
Het oog werkt eigenlijk hetzelfde. Door het lenssysteem van het oog worden de lichtstralen van het voorwerp scherp op één plek, dat is namelijk het netvlies. Dit word onderste boven geprojecteerd. De hersenen zetten dat beeld dan weer rechtop. Als we echter naar een voorwerp op een kortere afstand willen kijken, moet het optische sterkte van het oog worden aangepast, net als bij de camera.
Om het oog op een kortere afstand in te stellen kunnen we hem natuurlijk niet even bijdraaien net als bij een fotocamera. Maar de lens in het oog kan boller worden. Dat noemen ze optisch sterker. En daarmee kunnen we het oog op verschillende afstanden instellen.
De werking van de lens
Bij zowel de camera als het oog zien we dat een lens in staat is afbeeldingen te vormen van een voorwerp. Dit doet hij door de binnenvallende lichtstralen zodanig af te buigen dat zij op een specifieke plek geprojecteerd worden.
-breken van licht
Om de werking van een lens te begrijpen, is het belangrijk dat je meer weet van lichtsnelheid. De lucht heeft een snelheid van 300.000 km per uur. Zodra licht door een transparante stof gaat, bijvoorbeeld glas, neemt de snelheid af. Afhankelijk van de dichtheid van de stof, kan de snelheid met ongeveer een factor 1.5 afnemen. Zodra het licht die bewuste stof weer verlaat, neemt de snelheid echter onmiddellijk toe tot de oorspronkelijke hoogte.
Ik kan hiervan een voorbeeld noemen:
Je kunt het vergelijken met de situatie als u hardloopt over de weg. Dan moet je op een gegeven moment door een plas water van 10 centimeter diep lopen. Ook al loopt u met de dezelfde inspanning door, door de weerstand van het water neemt uw snelheid toch af. Zodra u de plas weer verlaat, zal uw snelheid (met dezelfde inspanning) weer oplopen naar de oorspronkelijke hoogte.
- bolvormige lens
In het geval van hier plaatje hieronder heeft de lens een bolvormige kromming. We zien dat alle stralen evenwijdig aan elkaar de voorkant van het stuk glas binnenvallen. Achter het glas komen ze allemaal op één punt bij elkaar. Nu hebben we een lens gecreëerd met een brandpunt (f). Het brandpunt is een punt waar alle lichtstralen bij elkaar komen. Dit punt heeft een bepaalde optische sterkte. De kromming van de lens bepaalt die sterkte. Of ook wel de beeldafstand (b) die met nodig heeft om op dat punt uit te komen.
Hoe dichter dat punt bij de lens is, hoe sterker de lens is. In de optiek is daar uiteraard een eenheid voor. Het getal dat de sterkte van de lens aangeeft komt tot stand door: 1 te delen door de brandpuntsafstand
Wanneer de afstand van de lens tot aan het brandpunt 1 bedraagt zeggen we dat die lens een sterkte heeft van +1 dioptrie. We noemen een lens waarvan het brandpunt achter de lens ligt een positieve lens of een pluslens.
-holvorming lens
In het plaatje hieronder is weergeven wat er gebeurt met een lens die een hol oppervlakte heeft. We zien nu dat de stralen niet naar elkaar toe gaan na het verlaten van de lens, maar juist van elkaar afbuigen. Er is dus geen brandpunt aan te wijzen achter het glas waar de stralen samenkomen.
We kunnen wel de stralen denkbeeldig na achteren verlengen, door het glas dus, en dan is er wel zo’n punt te bepalen. Dit is eigenlijk geen reëel brandpunt. Maar nu kunnen we wel iets uitrekenen. We noemen een lens waarvan de het brandpunt voor de lens zelf ligt, een negatieve of minlens
Bij de holvormige lens en de bolvormige lens geldt de formule:
1/v + 1/b = 1/f
Hierbij is v de voorwerpsafstand. Dit is de afstand van het voorwerp tot het oog. De b is de beeldafstand. Dit is de afstand tot het netvlies. En de f is de brandpunt afstand
- instellen op afstand door onze ooglens
Ons oog bestaat uit een aantal optische lenzen. Het hoornvlies vormt de sterkte. Door het sterk gekromde vlak, zorgt het hoornvlies voor 80% van de totale optische sterkte van het oog.
In het oog bevind zich de ooglens die ook een belangrijke bijdragen levert. Bij een gemiddeld oog is de afstand tussen deze ooglens 1.818 centimeter. Dit is daarmee ook de brandpuntsafstand van ons oog. Dit veranderd nooit in de formule. Deze sterkte komt tot stand dankzij alle delen die bijdragen tot het optische systeem. Het optische systeem is het hoornvlies, het vocht achter het hoornvlies, de ooglens en het glasachtig lichaam.
Wij kunnen met de ooglens afstand instellen. De ooglens is in principe bol van vorm en zin met ‘vezeltjes’ bevestigd aan een kringspier. Wanneer het oog in rusttoestand is en de spier zich ontspant. Wordt de ooglens zo plat mogelijk getrokken. Het oog is dan op oneindig ingesteld.
Als de spier zich samentrekt, ontspant de ooglens zich en wordt hij boller van vorm. Daardoor neemt de sterkte toe en wordt het oog ingesteld op een kortere afstand. Dit mechanisme noemen we accommodatie.
§3 Beschadigen en oogproblemen
De meeste oogproblemen liggen op medische vlak. Maar er is een scheiding gemaakt tussen optische en medische vlak. De medische problemen lopen van een eenvoudige oogirritatie tot ernstiger aandoeningen. De optische problemen betreffen problemen die met brillen, contactlenzen of laser behandeling worden opgelost maar dit komt later aan bod.
Oogirritatie
Een oog dat geïrriteerd is, is vaak rood. Dit kan ontstaan doordat er iets in het oog is gekomen waardoor het hoornvlies of het bindvlies beschadigd is geraakt. Elke keer dat er wordt geknipperd, is er weer dat onaangename gevoel. Als het niet lukt om het vuiltje zelf te verwijderen, kan dit betekenen dat het dieper in het hoornvlies of bindvlies gedrongen is en dat zal het verwijderd worden door een arts. Met staalsplinters is dat vaak het geval.
Zwemmen in chloorwater geeft vaak ook rode, prikkende ogen. Dit is een onschuldige reactie die na korte tijd dient weg te trekken.
Ontstekingen van bindvlies, het hoornvlies of van de dieper gelegen delen van het oog geven meestal ook een rood oog. Bij een gewone bindvliesontsteking komt er vaak slijm of pus uit het oog. Met eenvoudige oogdruppels van de huisarts is het genoeg om snel te genezen.
Ontstekingen van het hoornvlies of van de dieper gelegen delen van het oog zijn ernstiger en worden behandeld door de oogarts. Er is dan meestal spraken van meer pijn en tevens van lichtschuwheid.
Voorkomen is beter dan genezen dus zorg ook altijd dat je bij lassen, skiën een bril draagt die daar speciaal is voor geschikt.
Mouches volantes
Het oog is gevuld met een soort gelei: het glasachtig lichaam. Dit is bij de geboorte kristalhelder, maar in de loop van ons leven ontstaan daarin vaak draadjes, sliertjes en andere vuiltjes. In het gezichtsveld drijven dan bewegende, vaak half doorzichtige “vliegjes”, die vooral zichtbaar zijn tegen een lichte achtergrond. Meestal bewegen ze,maar soms blijven ze op één plaats zitten. Ze zijn hinderlijk, gaan eigenlijk nooit helemaal meer weg, en zijn meestal geheel onschadelijk. Wanneer ze echter plotseling optreden, meer zwart en ondoorzichtig zijn of gepaard gaan met lichtflitsen, kan dit betekenen dat er een scheurtje in het netvlies is ontstaan. Hierdoor kan het netvlies loslaten, dit is een ernstige zaak.
Oogbeschadiging
Als je met je vinger in je oog zit, tast je het oog aan. Het hoornvlies word namelijk geschuurd, en er ontstaat een wondje. Alleen het oppervlakkige laagje is beschadigd en kan erg pijnlijk zijn. Na twee dagen het oog goed schoon houden verdwijnt dit wel weer.
Een klap op het oog, kan een blauw oog veroorzaken. In de meeste gevallen is dit alleen een onderhuidse bloeduitstorting rond het oog die met koude compressen binnen enkele dagen weggaat. Het krijgt dan een andere kleur en na ongeveer tien dagen is het verdwenen. Er kan ook een bloeding in het oog zijn ontstaan, waardoor het zien tijdelijk sterk verminderd is. Dit heldert na enkele uren weer op, doordat het bloed na beneden zakt. Hier ontstaat een bloedstolling en er komt een hoge druk op het oog.
Zelden komt het voor dat de klap zo hard was dat er een uigebreide verwoesting is aangericht. Wanneer een harde klap op de oogkas of het gebied eromheen is gekomen, kan er een botbreuk ontstaan zijn. Als het een scheurtje is in de oogkas valt het niet op, maar kun je je oog niet meer symmetrisch bewegen. Röntgenfoto’s zijn dan nodig om te kijken of dat het geval is.
Wanneer een scherp voorwerp in het oog is gekomen kan er een verbinding van binnen na buiten zijn ontstaan. Dit is een zogenaamde perforatie.
Scheelzien
Scheelzien komt niet alleen bij jonge kinderen maar ook bij oudere mensen voor. Scheelzien bij kinderen ontstaat meestal doordat het coördinatiesysteem in de hersenen gestoord is. Deze storing kan aangeboren zijn of het gevolg van een afwijking of ontsteking van het netvlies. Ook kan het omdat men niet meer goed ziet en een hulpmiddel nodig heeft.
Meestal merk je op dat mensen scheel zien als ze moe zijn. Het kind zelf heeft nergens last van en ziet ook niet dubbel. Dit komt omdat het beeld van het scheefstaande oog kan uitschakelen. Diepte zien is dus niet mogelijk, want daar zijn twee ogen voor nodig.
Gaat het om een aangeboren scheelzien zonder verdere afwijking, dan wordt vaak begonnen met het afplakken van het niet-schele oog gedurende korte of langere tijd per dag. Hierdoor word het schele oog gedwongen om meer te werken en wordt voorkomen dat de beelden van dit oog in de hersenen nog langer worden uitgeschakeld. De orthopist is een specialist in het scheelzien. Als het scheefstaande oog zo goed mogelijk is gereactiveerd is het zonodig met hulp van een operatie worden rechtgezet. Hierbij worden enkele spieren van één, of vaak ook van allebei de ogen, versterkt of verzwakt. Dit hang af van het soort scheelheid. Soms is een tweede of zelfs een derde operatie nodig.
Bij volwassenen gaat scheelzien altijd gepaard met dubbelzien. De oorzaak ligt soms in een niet goed functionerende zenuw van een van de oogspieren ten gevolge van een ongeval of een stofwisselingsstoornis. Dit is bijvoorbeeld diabetes mellitus. Soms kan het ook om een aangeboren scheelheid gaan, dat op pas latere leeftijd zichtbaar word. Er zijn namelijk heel veel mensen een klein beetje scheel, maar omdat beide ogen elkaar helpen om recht e staan, wordt de afwijking gecorrigeerd. Bij het ouder worden word de kracht van de oogspieren vaak minder, waardoor het dubbelzien optreed.
Dubbelzien op latere leeftijd kan echter ook wijzen op ernstiger zaken.
Lui oog
Een lui oog is een oog dat anatomisch helemaal in orde is, maar waarvan het beeld door de hersenen niet wordt gebruikt. Ongeveer gedurende de eerste 6 jaar van ons leven leren hersenen om de twee verschillende beelden die van beide ogen binnenkomen tot één beeld samen te voegen. Als dit niet lukt, bijvoorbeeld door scheelheid, wordt het beeld van één van de twee ogen niet gebruikt in de hersenen. Als dit lang doorgaat ‘verleren’ de hersenen dit beeld te gebruiken. Het oog is ‘lui’ oftewel amblyoop. Na je zesde levensjaar zijn je hersenen niet meer in staat dit aan te leren. Vandaar dat het gezichtvermogen zo goed word bijgehouden door een schoolarts. Als ze dit merken kan er voor de zesde levens jaren nog wat aan gedaan worden. Iemand met een lui oog die ouder is dan 6 jaar kan niet meer geholpen worden. Als het ook nog eens scheel staat kun je het wel recht zetten, maar het blijft een lui oog. Dat wil dus zeggen dat het oog altijd in meerdere of mindere mate slecht blijft zien.
Netvliesloslating
Bij netvliesloslating liggen netvlies en vaatvlies niet meer tegen elkaar aan. Meestal ontstaat dit doordat er ergens opzij een scheurtje in het netvlies is ontstaan, waardoor er vocht tussen het net- en vaatvlies kan lekken. Het vocht maakt de onderlaag los en zo komt het vrij in het glasvocht ruimte te hangen. Soms is er geen scheur. Dat hebben littekens het glasvocht het netvlies losgetrokken van de onderlaag. Het kan ook zijn dat er een kwaadaardige tumor in je oog zit.
In elk geval kan het netvlies, eenmaal gescheiden van de onderlaag, niet meer functioneren. Je kunt dus ook niks meer zien. Men ziet dan vaak een gordijn aan een bepaalde kant hangen. Deze word in het centrum steeds meer uitgebreid. Tot het wazig word en het beeld wegvalt.
Is het netvlies geheel losgelaten, dan het gezichtsvermogen na een hevige operatie erg verminderen. Zonder operatie word het oog geheel blind.
Grauwe staar
Met staar wordt meestal de grauwe staar bedoelt. Dit is een vertroebeling van de ooglens, waardoor het zien steeds waziger wordt. Nog steeds is grauwe staar de meest voorkomende oorzaak van blindheid. Tegenwoordig kunnen ze wel met een operatie troebele lens verwijderen. Dit kan niet met een laser behandeling. Maar dan is met het oog in principe weer goed te zien. Je hebt na de operatie wel een lichte bril nodig, omdat een plastic lensje natuurlijk niet kan accommoderen.
Grauwe staar komt vooral voor bij oudere mensen. Er wordt zelfs beweerd dat iedereen die tijd van het leven heeft, ooit staar te ontwikkelen. Staar komt ook wel bij jongere kinderen voor bijvoorbeeld bij suikerziekte.
Glaucoom/groene staar
Glaucoom of groene staar is een chronische aandoening. Het is meestal aan beide ogen. Het oog is een bol, die op spanning wordt gehouden doordat het spoelvormige lichaam continu vocht naar binnen pompt. Tegelijkertijd zit er in de hoek van de oogkamer een soort van afvoer, waardoor het vocht weer word afgevoerd. Wanneer die afvoer een beetje verstopt raakt, stijgt de druk in het oog. Als deze druk te hoog is heeft het netvlies hiervan te lijden. Hierdoor ontstaan er gaten in het gezichtsveld die steeds groter worden. Daarna zie je alleen nog maar scherp in het centrale gebiedje recht vooruit. Als dat ook uitvalt, ziet hij alleen nog maar vage schimmen opzij in het gezichtsveld. Het eindstadium is blindheid. Zover komt het gelukkig bijna nooit dankzij de verbeterende behandelingsmethodes.
Hoofdstuk 2
De afwijkingen van het oog
§1. bijziendheid
Als je bijziendheid hebt kun je in de verte niet goed zien. Het word ook wel Myopie genoemd.
Het kan verschillende oorzaken hebben:
*de breking van het hoornvlies is te sterk
*de breking van de lens is te sterk
* de oogas is te lang
Het uit zich vaak in het knijpen met de ogen of het dichter bij de tv te gaan zitten omdat men het zo scherper ziet.
Je kunt het vergelijke met een camera die op een 1 meter afstand staat ingesteld. En als je dan een foto gaat maken van de verte krijg je een wazig beeld. De optische sterkte van die camera heeft u niet veranderd tijdens het instellen; dat kan niet met een gewone fotocamera.
Het oog projecteert het beeld voor het netvlies omdat de lichtstralen die uit de verte komen voor het netvlies samenkomen in plaats van op het netvlies. Dit geeft een onscherp beeld.
Het kan ook zijn dat het hoornvlies of de lens te scherp zijn. Dan convergeren de lichtstralen ook te sterk. En als de oogas te lang is, bevindt het netvlies zich te ver van de lens. In het figuur hieronder kun je zien hoe het beeld zich vormt.
Het normaal oog is de bovenste, hier komt het beeld precies op het netvlies terecht
Bij bijziendheid komt het beeld voor in plaats van op het netvlies terecht. (middelste)
Bij verziendheid komt het beeld achter het netvlies terecht. (laatste)
§2. Verziendheid
Een verziende ziet beter veraf dan dichtbij in vele gevallen. Dit is niet altijd zo want dat hangt ook o.a. af van de leeftijd en de grootte van de oogfout. Dit noemen ze ook wel Hypermetropie.
Het kan de volgende oorzaken hebben:
* het oogas is te kort
* breking van de lens is te zwak
*de breking van het hoornvlies is te zwak
Nu ontstaat er al het waren een beeld achter het netvlies. Dat beeld komt natuurlijk niet echt tot stand, want het netvlies ontvangt het onscherpe beeld en de lichtstralen komen niet verder dan het netvlies.
Verziendheid uit zich vaak in last krijgen met het lezen of het regelmatig hebben van hoofdpijn.
§3. Cilinderafwijking
Veel mensen, ongeveer 60% van alle lens- en brildragers, hebben niet alleen een plus- of minsterkte maar ook een cilindersterkte nodig. En daar kunnen maar weinig mensen zich wat bij voorstellen.
Normaal gesproken heeft het hoornvlies van het oog een gelijke kromming in alle richtingen. Maar dit hoeft natuurlijk niet. Het oog is groeit nu eenmaal ‘vanzelf’. Het oog is bijna nooit precies bolvormig. Als dat in een fotocamera het geval zou zijn, kon u er nooit scherpe foto’s mee maken. Het oog is weliswaar veel toleranter dan een camera, maar als de afwijking in het oog te groot is , ontstaat er een wazig beeld.
Wanneer de kromming van het hoornvlies in de ene richting afwijkt van die in de andere richting, is er sprake van een vormafwijking. De oogfout noemen we dan astigmatisme. En de specifieke vorm is torisch of cilindrisch. Deze mensen zien zowel op afstand als dichtbij minder goed.
Die vormafwijking is het beste voor te stellen met een halve tennisbal. Je moet dan na het bolle deel kijken van de halve bal kijken, en dan zie je in alle richtingen dezelfde kromming. Wanneer je de halve bal een beetje samenknijpt, wordt de kromming in de enen richting anders dan in da andere richting. De bal word dan ‘torisch’.
§4. Leeftijdsverziendheid
Als we geboren zijn onze ooglenzen zeer flexibel. Een kind kan vlak voor het oog scherp waarnemen. Als men ouder word neemt het vermogen van uw ooglens af om zich scherp te stellen op afstanden. Dit merken we pas als de flexibiliteit zover is afgenomen dat we op leesafstand problemen gaan krijgen.
Dit afnemen begint op een leeftijd tussen de 40 en 50 jaar en stabiliseert zich rond uw 65-ste. Als we vermoeid zijn als de lens meer moeite hebben het beeld op de lichtgevoelige laag te brengen. Dus de ooglens word stugger, waardoor die steeds moeilijker van vorm kan veranderen.
Het gebruik van veel licht is ook een kenmerk voor het afnemende lensinspanning. Bij veel licht wordt onze pupil kleiner en hebben we voordeel van de diepte scherpte.
Leeftijdsverziendheid staat wel los van alle andere brekingsfouten zoals verziendheid, bijziendheid, en astigmatisme. Ook mensen die geen brekingsfout hebben voor het zien , zullen niet aan leeftijdsverziendheid ontkomen. Na ongeveer 40 jaar zul je hier pas last van krijgen.
Dit verschijnsel noemt men ook wel Presbyopie.
Hoofdstuk 3
Hulpmiddelen
§1. de bril
Bril nodig…
Zoals een huisarts een recept meegeeft, geeft de optometrist een ‘brilrecept’ mee. Op het recept wordt de sterkte van de benodigde glazen genoteerd. De meeste hebben een verschil tussen verte- en leescorrectie. Dit word ook wel eens aangegeven met een additie op het verte gedeelte. Vaak worden de gegevens in een toba schema gezet.
Ook word op het recept de ‘PD’ vermeld. Dit is de afstand van het midden van de pupil van het ene oog tot het midden van de pupil van het andere oog. De (optische) afstanden van de glazen in de bril moeten met deze pupilafstand overeenkomen. Is dit niet het geval, dan kan dit vermoeidheid en hoofdpijn als gevolg hebben.
Positieve en negatieve lenzen
Een positief glas heeft een vergrotende werking. Beweegt men het glas, dan verschuift het voorwerp dat mens door het glas ziet, in tegengestelde richting aan de beweging van het glas. Het glas is in het midden altijd dikker dan aan de rand en dus is de voorzijde sterker gekromd dan de achterzijde. Bij een negatief glas is alles omgekeerd.
De sterkte is in alle gevalle afhankelijk van het verschil in kromming tussen voor- en achterkant en van het glasmatriaal. Hoe hoger de optische dichtheid van het glasmatriaal is, natuurkundig gezegd hoe groter de brekingsindex is, des te kleiner kan het verschil in voor- en achterkromming zijn bij dezelfde sterkte en kunne de glazen vlakker, dunner en dus esthetischer worden. De sterkte waarin het glas de stalen breekt wordt weergeven met dioptiriëen.
-Toboschema
Een “astigmatische” of torische brillenglas heeft een as en die as moet in de aangegeven richting staan. Men kan zich een astigmatisch glas voorstellen als een deel van een ton of van een cilinder. De stand waarin het torisch glas in de bil moet staan wordt aangegeven volgens het internationaal erkende Taboschema. Het is zo aangegeven dat men naar de voorzijde kijkt, dus zoals de bril op iemands gezicht staat. Rechts en links staan dienovereenkomstig. Het aantal graden loopt altijd van rechts tegen de klok in naar links.
Brillenglazen
Brillenglazen vallen in twee groepen uiteen; minerale glazen, dit zijn echte, breekbare glazen, of kunststofglazen.
Bij alle soorten brillenglazen is de brekingsindex van belang. Het martiaal voor brillenglazen heeft een bepaalde optische dichtheid waardoor de lichtsnelheid wordt vertraagd. Hoe hoger de brekingsindex, hoe kleiner het verschil in voor en achterkromming hoeft te zijn voor een bepaalde sterkte.
De brekingsindex verandert met de golflengte van het licht, hiermee is hij meteen verantwoordelijk voor de kleurverstrooiing. Hoe hoger de brekingsindex des te groter de kleurverstrooiing. De mate van kleurverstrooiing wordt aangegeven door het getal van Abbe. Hoe hoger dit getal, des te lager de kleurverstrooiing.
Aan ieder glasoppervlak treedt reflectie op. Dit betekent dat een klein gedeelte door spiegeling word teruggekaatst. Deels kan dit voorkomen door een anti-reflexlaagje. Hoe hoger de brekingsindex, dest te sterker zijn de oppervlaktereflecties. Bij hoge brekende glazen is dus een grotere behoefte aan een anti-reflexbehandeling van de glazen.
Tot slot is van belang het soortelijke gewicht of dichtheid van glas, die aangegeven wordt in gram per cm³. dit bepaalt samen met de diameter en de dikte van het glas het gewicht van het brillenglas.
Mogelijke reflecties bij een brillenglas;
1. reflectie van voren
2. reflectie in het glas
3. reflectie van achteren
Monturen
Brilmonturen worden in principe uitgevoerd in drie materialen: van metaal, van kunststof en van natuurproducten. Metaal en kunststof zijn het belangrijkste, want brillen worden bijna niet van natuurproducten gemaakt. Hier behoren de schilpad brilmonturen, gemaakt uit het panster van de schildpad bijvoorbeeld onder. Sinds deze toto beschermde diersoort behoort, mag dit materiaal niet meer worden gebruikt. Wel worden nu nog buffelhoorn en hout toegestaan, maar dit is er bescheiden.
-metalen monturen
Metalen monturen zijn er in goed, doublé en kunststof.
Metalen monturen met goud. Goud is een edelmetaal dat in zuivere vorm (24 karaat) praktisch nooit word gebruikt. Toch worden er nog steeds gouden brilmonturen gemaakt, maar dan gaat het om legeringen met ander metalen zoals koper, zilver, nikkel enz. goud wordt verder gebruikt ter decoratie van kunststof monturen en voor doublé monturen.
Metalen monturen met doublé. Doublé is een bimetaal. Het bestaat uit een edelmetaal, (meestal goud) die op een niet-edel metaal word aangebracht zoals brons, zilver, of nikkelregering. De beide metalen worden dan onder een hoge tempratuur onder druk gezet zodat ze langs mechanische weg niet meer te scheiden zijn. Dit heet walsdoublé, dit is te onderscheiden van elektrolytisch doublé. De aangebrachte goudlaag is 12 tot 14 karaats en beschermt het kernmateriaal voldoende tegen corrosie.
Bij de verwerking toto brilmontuur is het belangrijk dat de goudlaag op plaatsen waar het gebogen of geperst wordt niet wordt beschadigd, omdat dan het onderliggende onedele metaal met de lucht in aanraking komt.
De prijs van een doublé montuur is erg hoog, maar het is zeker een kwaliteit bril.
Even tussendoor leggen we de Galvanische techniek uit, omdat deze op brilmonturen veel word toegepast.
Een andere manier om een laag uit een edelmetaal of een corrosie vrij niet edel metaal op een andere ondergrond aan te brengen is langs de elektrolytische weg. In een bed met een chemische vloeistof worden metaalzouten opgelost. Het montuur wordt in het bad gelegd en er wordt een elektrische stroom doorgevoerd van de anode (positieve pool) naar de kathode (negatieve pool). De in het bad opgeloste metaalionen slaan dan neer op het negatief geladen montuur en gaan een metaalverbinding aan.
De kwaliteit en de structuur van de opgebrachte laag hangen onder andere af van de tempratuur en de samenstelling van de vloeistof in het bed. De dikte van de laag is afhankelijk van de tijdsduur van het proces. Het aanbrengen van verschillende lagen vereist zoveel nauwkeurigheid dat dit proces door computers wordt bestuurd en bewaakt. Het resultaat is optimaal als aan de volgende voorwaarden is voldaan;
- een optimale verbinding met het kernmateriaal
- absolute dichtheid van het oppervlak teneinde een volledig bescherming tegen corrosie te garanderen.
- voldoende sterkte en slijtvastheid van de laatste opgebrachte laag
- een goede vervormbaarheid zodat monturen bijgesteld kan worden en na een tijd terug gebracht kan worden in de oude stand, zonder dat hij scheurt.
Metalen montuur met kunststof
Via de techniek die hierboven staat (galvanisatie) kan een montuur van onedel metaal ook worden bedekt met kunststof. Galvanisch wordt dan eerst een glanzende of een zijdeglans laag uit koper en nikkel aangebracht. Daarna wordt een dunne laag kunststofpoeder aangebracht die vervolgens in een warme luchtoven op het materiaal wordt vastgesmolten waardoor het oppervlak wordt afgesloten.
De gebruikte kunststof laag is glashelder. Moet het montuur goudkleurig worden, dan wordt deze laag meestal voor het aanbrengen van de kunststof laag goud gekleurd. Dit doen ze via onderdompeling in een bad. Door te variëren met de tijdsduur kan het montuur donkerder worden gemaakt. Als men het montuur zeer langzaam uit het badje haalt, krijgt men een verloopkleur. Een groot voordeel aan kunststof is dat het allergievrij is.
- kunststof monturen
In kunststof monturen maken we onderscheid uit monturen die gefraisd worden uit plaatmateriaal, en monturen die gegoten of gespoten worden.
Bij gefraisde monturen bestaat het plaatmateriaal vaak uit acetaat, dat op maat in stukken word gezaagd. Deze stukken worden ingekleurd en dan wordt al het overtollige materiaal weggefraisd. Zo ontstaat onder meer de neusvorm evenals de ruimte voor de glazen. In de veren wordt een metalen kern met opgetast scharnier geschoten. Ten slotte word het montuur gepolijst.
Acetaat is erg hard en elastisch en in vele kleuren verkrijgbaar. Het levert geen corrosie en brilvervorming op.
Bij gieten en spuiten wordt gebruikt gemaakt van twee andere moderne kunststoffen, propionaat en polyamide,. Om met de laatste te beginnen, polyamide is een transparante thermoplastische kunststof. Er worden brilmonturen van gespoten die daarna worden gekleurd. Het is breukvast en licht, zodat er zeer dunne brilmonturen uit gemaakt kunnen worden. Het heeft een grote vormvastheid en kan tegen alcoholhoudende reinigingsmiddelen, cosmetica en transpiratievocht.
Propionaat is een kunststof die wordt aangeboden in blokken of aan granulaat.. in het eerste geval wordt het voor brilmonturen gefraisd, net zoals bij acetaat. Maar in het tweede geval wordt het via een spuitprocédé verwerkt.
§2. de lenzen
Soorten lenzen
Een keuze van een bril, een montuur met glazen, is eenvoudiger dan de keuze van lenzen. De lenzen hebben als het ware rechtstreeks contact met het oog, want ze liggen namelijk op het oog. Er zijn dan ook veel verschillende soorten lenzen, die elk weer specifieke eigenschappen hebben.
Globaal gezegd zijn er twee soorten lenzen. Dit zijn harde en zachte, die tegenwoordig beide zuurstofdoorlatend zijn, hierbinnen zijn er weer verschillende soorten van, omdat de mate van zuurstofdoorlaatbaarheid varieert.
Harde lenzen
Deze bestaan inmiddels al 30 jaar. hun grootte varieert heel erg. De algemene eigenschappen zijn;
- gemakkelijk te onderhouden
- het martiaal houd het niet langer dan 5 jaar uit
- aanpassen tussen 2 en 5 jaar
- kunnen praktisch alle oogfouten corrigeren
- geven als regel een uitstekende gezichtsscherpte
- er komen wel eens stofjes achter de lens
- bij lange draagtijd iets minder comfortabel
Zachte lenzen
Alle beschikbaren zachte lenzen worden gemaakt van wateropnemende of hydrofiele kunststoffen.
Het zijn materialen die als een spons water kunnen opnemen en ook weer kunnen uitdrogen. Door het absorberen van water kan zuurstof worden getransporteerd.
De eigenschappen van een zachte lens;
- een snelle gewenning en ook later veel meer comfort
- kunnen praktisch niet worden verloren
- geen stofgevoeligheid
- zijn voor harde contactsporten en snelheidssporten geschikt
- het materiaal houd het niet langer dan 2 jaar uit
- relatief duur in onderhoud en gebruik
- dienen minimaal twee keer per jaar te worden gecontroleerd
- kunnen goed worden afgewisseld met een bril
- geven geen verhoogde lichtgevoeligheid.
Aanpassen van contactlenzen
Je weet nu wel welke lenzen er allemaal zijn, maar je bent er dan nog niet. Je ogen moet het namelijk wel kunnen verdragen. En bij het aanpassen moet met veel dingen rekening gehouden worden, want het oog is als het ware een levend wezen.
-principe van de lens
Hoe komt het dat ons oog een contactlens kan verdragen? Het hoornvlies heeft onder normale omstandigheden een glasachtige helderheid. Het is een deel van ons lichaam dat niet gevoed word via de bloedvaten, het betrekt zijn voeding en zuurstof uit de traanlaag op het oog. Het principe van de contactlens nu is dat hij op dat traanlaagje drijft. Dus eigenlijk maakt de lens geen contact met het oog zelf.
Een stofwisseling is voor het aanmaken van energie, dit produceert afval. Dit afval is namelijk kooldioxyde en eventuele melkzuur. Ook het hoornvlies vertoont een vernieuwing van de buitenste cellagen op het epitheel. Deze afgestoten oude celdelen moeten met koolhydroxide en het melkzuur van het hoornvliesoppervlak worden afgevoerd.
Hieruit bestaan wel een paar voorwaarden:
- de lens moet een optische oogfout net zo goed corrigeren als een bril
- een contactlens mag geen irritatie op het oogoppervlak veroorzaken
- een contactlens mag de toevoer van zuurstof en de afvoer van kooldioxide, melkzuur en afgestoten celdelen niet beïnvloeden.
A contactlens
b. traanfilm
c. hoornvlies
Een juist pasvorm van de contactlens is erg belangrijk. Bijna niemand heeft een zuiver bolvormig hoornvlies. Vandaar dat het nodig is om de kromming van het hoornvlies te meten, zodat een contactlens kan worden gemaakt met krommingen die overeenkomen met die van het hoornvlies.
- de juiste pasvorm
De pasvorm van een lens komt heel nauwkeurig. Vooral de achterkant van de lens moet heel kritisch worden gekozen. Want men moet er voor zorgen dat de lens het oog nergens direct raakt . De tranen moeten ook onder de lens de oog goed kunnen doorspoelen bij het knipperen, omdat tussen de ogen en lenzen de tranen steeds ververst moeten worden.
De tolerantie van het dragen van contactlenzen is bij ieder oog anders, en deze tolerantie kan door vele factoren worden beïnvloed.
Mensen met een ziekte (diabetes) mogen niet zonder uitdrukkelijke toestemming van hun behandelende arts aan contactlenzen beginnen. Dit geldt voor namen met oogziektes. Maar ook als je een gewone bril door contactlenzen wilt vervangen, is het voor het bepalen van het lenstype, van de lensgegevens en voor het afbakenen van de slagingskans belangrijk dat de contactlensspecialist het juiste antwoord op een aantal vragen krijgt. Dit zijn de zogenaamde anamnese vragen.
- onderhoud van de lenzen
Het gebruiken van contactlenzen betekent in de meeste gevallen dat lenzen aan een stoffelijke en micro-organische verontreiniging worden blootgesteld. Nu reinigt het oog zich op natuurlijke wijze via de knipperbeweging van de oogleden. De contactlenzen trekken wel vuil aan.
Daarom moeten alle contactlenzen worden verzorgd en regelmatig vervangen. Een minimale verzorging bestaat uit twee dingen; stoffelijke reiniging en desinfectie.
Niet gereinigde lenzen verslechteren de optische kwaliteit, veroorzaken mechanische prikkels en kunnen een chemische en biochemische invloed op het oog uitoefenen. Er kunnen bacteriën en afweerreacties ontwikkelen. Bovendien kunnen tranen verontreinigde ogen minder goed bevochtigen, waardoor het transportfunctie van zuurstof vermindert.
§3. bril of lenzen, of toch iets anders?
Je hebt voor en nadelen. Het is ook een kwestie van smaak en gemak.
Heel lang geleden bestond alleen de bril. Deze is door de tijd ook nog ontwikkeld. Mensen had toen de keus nog niet. In 1976 werden de lenzen uitgevonden. Deze ontwikkelde zich ook door de tijd.
Veel mensen vonden een bril niet mooi staan en gaven daarom de voorkeur aan lenzen. Maar tegenwoordig zijn er brillen in allerlei soorten en maten te koop, die zeer modieus zijn. Er zijn zelfs mensen die voor verschillende gelegenheden en bij verschillende kleding een andere bril dragen. Ook zijn gekleurde contactlenzen een mogelijkheid tot een andere kleur ogen. Hierna hebben ze het lazeren van ogen uitgevonden.
Gemak
Een bril is gemakkelijk in het gebruik. ‘s Ochtends zet je hem op en ’s avonds af. Het inzetten en uitnemen van lenzen kost veel meer tijd. En lenzen raak je ook gemakkelijker kwijt dan een bril. Maar een bril is wel kwetsbaarder. Je moet wel even wennen aan het dragen van lenzen, maar als je er aan gewend bent wil je nooit geen bril meer. Je hebt dan geen glazen die beslaan of beregend zijn.
Maar nu hebben ze ook iets nieuws uitgevonden. Het lazeren van ogen. Dan zullen al deze problemen opgelost zijn. Je hoeft ’s ochtends niet eerder uit je bed omdat je je contactlenzen in moet doen, of je bril is weer eens beslagen. Je hebt dan namelijk geen bril of contactlenzen meer nodig. Het duurt 5 minuten en je kunt weer zien. Maar het lazeren is nog niet voor iedereen weggelegd.
Kosten
De kosten? Lenzen zijn duurder dan een bril, in aanschaf en in onderhoud. Daar komt nog bij dat ze minder lang mee gaan dan een bril. Maar de nieuwe techniek die is uitgevonden is ook erg duur. Het ligt er natuurlijk aan welke laserbehandeling je volgt (meer info volgt § 4.). Maar als het voor meer mensen is weggelegd word het steeds goedkoper.
§4 laserbehandelingen
Je hebt verschillende soorten laser behandelingen, zoals lasik, lasek, contactlensimplantatie, Conductieve Keratoplastiek (CK) enz. Elk oog een andere techniek die gebruikt wordt is afhankelijk je uw oog. Tijdens het vooronderzoek bekijkt men welke methode voor het oog het meeste geschikt is. Hiervoor hebben we verschillende technieken.
Alle lasertechnieken
- radiaire keratotomie (krasjes operatie)
De oogchirurg maakt met een diamantmesje een aantal minuscule sneetjes in het buitenste gedeelte van het hoornvlies. Deze techniek word de laatste jaren maar weinig toegepast omdat de resultaten van het lazeren veel beter zijn.
- intracorneale ringen
Bij een afwijkingen tot -3 kunnen twee halfcirkelvormige kunststof implantaatjes in het hoornvlies ingeplant worden. Ook deze techniek word zelden toegepast
- holmium laser
Een matige vorm van verziendheid word door deze laser behandeld. De resultaten zijn goed maar meestal niet blijvend.
- excimerlaser (photorefractieve kreatectomie)=PRK
Bij ecimerlaser wordt de oppervlaktelaag van het hoornvlies losgemaakt en weggenomen. Met de laser krijgt de onderliggende laag de juiste kromming en het oog word daarmee juist sterker. Het hoornvlieslaagje word na de behandeling niet terug geplaatst, het moet uit zichzelf weer aangroeien. De oog wordt dan ter bescherming bedekt met een zachte lens of een oogverband. Het ene oog word eerst behandeld en het andere oog een week later. Een groot nadeel is wel dat de ogen bij deze methode een langere tijd geïrriteerd zijn en pijnlijk kunnen aanvoelen. Het kan namelijk een half jaar duren voordat het eindresultaat is bereikt.
- Excimerlaser (laser subepitheliale keratomileusis)= Lasek
Deze behandeling is bijna hetzelfde als de PRK methodiek. Hier word alleen het eerste laagje van het hoornvlies (de epitheellaag) met behulp van een alcoholoplossing losgeweekt en opzij geschoven. Vervolgens wordt de onderliggende laag epitheelcellen met de laser behandeld. Met de laser krijgt de onderliggende laag de juiste kromming en het oog daarmee de juiste sterkte. Na het lazeren word het laagje epitheelceel er weer terug op geschoven. Je moet er wel rekening mee houden dat het visuele herstel langer kan duren en dat deze techniek niet pijnloos is. De ogen moeten ook direct na de behandeling bedekt worden met een zachte lens of een oogverband. 80% van de behandelingen behalen het eindresultaat.
-standaard laser in situ keratomileusis = lasik plano
Bij Lasik wordt er eerst een dun laagje hoornvlies omgeklapt. Daarna wordt de onderliggende laag met laserstralen behandeld. Zodanig dat het vlies de juiste kromming en de juist sterkte krijgt. Daarna word het flapje gewoon weer terug gelegd. De beide ogen kunnen samen behandeld worden en het is bijna pijnloos en geneest snel. Het is een nieuwe methode en heeft veel voordelen.
- Gepersonaliseerde laser in situ keratomileusis = zyoptix lasik
Dit is de nieuwste techniek van de laserchirurgie. De methode is zo precies dat nog meer oneffenheden in het oog kunnen worden weggenomen. Mensen die met deze methode behandeld worden krijgen een uitstekende beeldkwaliteit.
-Epi-LASIK
De oogchirurg Dr. Erik Mertens, heeft in samenwerking met 19 voorstaande, buitenlandse topchirurgen de epi-lasik methode ontwikkeld.
Epi-lasik combineert het beste van lasik en prk. Het is nu niet nodig om een sneetje te maken in de diepste laagje van het hoornvlies of alcohol te gebruiken.
Deze methode gebruiken ze meestal als LASIK niet mogelijk is bij de patient, omdat het hoornvlies te dun is om een flapje van te kunnen maken. Bij deze methode word namelijk geen flapje gemaakt in het diepste laagje van het hoornvlies maar in het bovenste laagje van het hoornvlies. (het epiheel, dat slechts 10% van het hoornvlies is). Ook is deze methode uitstekend geschikt voor mensen met droge ogen, of voor mensen die een contactsport beoefenen. Zij lopen dan namelijk geen risico dat het flapje loskomt, omdat het na vijf dagen volledig is vastgegroeid.
De resultaten van deze methode zijn uitstekend. Een nadeel is wel dat het helingsproces iets langer duurt en de ogen een paar dagen geïrriteerd en pijnlijk kunnen aanvoelen.
-implantlenzen
Men zit aan een implantlens te denken als je of een zeer grote afwijking hebt (tot -20,-30) of een te dun hoornvlies . het is dan beter een kunststof lens op de iris te plaatsen. Deze permanente lens wordt het oog geïmplanteerd en kan voorgoed blijven zitten. Meestal wordt deze behandeling gecombineerd met een lasik laserbehandeling. Dit word ook wel Bioprics genoemd.
Implantlenzen zijn een goed alternatief voor mensen met een zwaar verziend of bijziend probleem, deze mensen kunnen geen laser behandeling ondergaan. Omdat ze daar een te dun hoornvlies voor hebben. De lens wordt geplaatst voor de natuurlijke ooglens. Het resultaat is blijvend.
De complicaties
Net als bij alle operaties kunnen ook hier complicaties ontstaan. Echter 97% is zonder complicaties. De overige 3 % heeft een complicatie die of vanzelf verdwijnt, of met een tweede behandeling prima is te verhelpen. Je moet er wel rekening mee houden dat het oog een leven organisme is en dat de oogarts niet weet hoe het oog op de behandeling reageert. Elk oog is natuurlijk niet hetzelfde.
Je kunt last hebben van:
- onder- of overcorrectie
In dit geval heeft men iets te veel of te weinig gecorrigeerd. De kans op onder- of over correctie is groter als je een groter afwijking hebt. Als er sprake is van onder- of over correctie kan men nog een behandeling ondergaan zodat het helemaal goed komt.
-verblindingsverschijnsel
Vlak na de operatie komt het soms voor dat patiënten uitstralingen rond een lichtbron (starbursting) of halo’s zien. Dit komt vooral s’nachts voor. Als het goed is verdwijnt deze reactie na een aantal maanden. Starbursting wordt namelijk veroorzaakt door een wijde pupil. Als de oogarts vindt dat uw pupillen te groot zijn, kan hij een ingreep afraden
- gezichtsscherpte niet optimaal
Na een operatie zijn de ogen niet optimaal. Meestal is deze gezichtsscherpte zo weinig dat je het niet eens merkt. Met de nieuwe technieken is deze kans maar 0.1%.
- leesbril blijft
Bij een refractie chirurgie word je alleen gecorrigeerd op afstand. Als je dan de 40 passeert kan het nog wel dat je een leesbril nodig hebt.
- infectie
De kans op een ooginfectie is zeer klein. Z’n 1 op 5000 mensen. Maar het risico altijd blijft ontstaan. Als men goed aan de instructies houd, is de kans op ontsteking minimaal. Na de operatie moet de patiënt atibiotacadruppels gebruiken. Je mag een viertal weken niet in je ogen wrijven, en twee weken niet zwemmen.
- droge ogen
Iedereen maar vooral vroegere contactlensdragers en rokers kunnen tot 6 maanden last hebben van drogen ogen. Hiervoor worden kunsttranen voorgeschreven.
De uitvoering
- Oogarts
Een oogarts is een medisch specialist die zich na zijn gewonen medische universitaire opleiding nog 5 jaar heeft gespecialiseerd in oogheelkunde aan een van de universitaire ziekenhuizen. Elke oogarts in Nederland is bevoegd toto het uitvoeren van oogoperaties en laserbehandelingen, maar niet elke oogarts doet het ook. opererende oogartsen zijn vrijwel uitsluitend verbonden aan ziekenhuizen.
Bij de oogarts kunt u terecht met alle oogproblemen en de keuze van een oogarts is vrij. Maar houd er rekening mee dat het vrij druk kan zijn bij de oogarts, en dat u soms lam moet wachten, voordat u bij hem of haar terecht kunt. De opleidingscapaciteit van oogartsen is in de jaren negentig sterk uitgebreid maar het duurt even voordat dit doorwerkt. De oogarts heeft dan ook vaak bijstand van een orthoptist.
-orthoptist
Deze werkt in oogartsen praktijken of maatschap en heeft een twee jarig hbo-opleiding gedaan aan de school voor orthoptie in Utrecht.
- Dr. Mertens
De kundigheid van de oogchirurg is een van groot belang bij een ooglaserbehandeling. Mertens is al sinds 1992 actief in de refractieve oogchirurgie en geniet van wereldwijd bekendheid.
Per jaar voert hij ongeveer 2000 ooglaserbehandelingen uit en hiermee is hij een van de meest ervaren oogchirurgen ter wereld. In het onderzoek in de Consumentengids van de Consumentenbond over ooglaserklinieken werd hij beoordeeld als 'zeer goed'.
Dr. Mertens heeft zeer uitgebreide chirurgische ervaring met verschillende technieken. Verder is hij Chairman van de 'Global Surgeon Alliance' en voorzitter van 'Cataract Surgery Europe'.
Hij wordt wereldwijd zeer gerespecteerd en opereert regelmatig op internationale congressen en symposia. Daarnaast is hij producent van 8 specialistische vakvideofilms en 2 Cd-roms, met als bekroning de 'ASCRS AWARD REFRACTIVE SURGERY' voor beste film op het Amerikaanse congres in 2004.
Hoofdstuk 4
Het verloop van de behandeling
§1. Vooronderzoek
Voor de behandeling vindt er altijd een grondig en zorgvuldig oogonderzoek plaats. Hier worden verschillende metingen gedaan. Zoals gezichtsscherpte, oogafwijking, oogdruk. Ook kijken ze met de microscoop de oog gedetailleerd. Men moet namelijk wel zeker de waarde en dikte weten, voordat ze verkeerd lazeren.
Dit onderzoek is niet pijnlijk. Je krijgt eerst zo het onderzoek en later nog een keer met oogdruppels. En als deze metingen overeenkomen is het goed, dan worden de ogen op deze waarde gelasert.
Je moet ook altijd de oogarts inlichten van eventuele zwangerschap, borstvoeding, chronologische ziektes zoals reuma, diabetes, terugkomende koortsblaasjes om de oog.
Na dit onderzoek kijkt de oogarts voor welke laserbehandeling je in aanmerking komt.
§2. Voorbereiding
Voor de behandeling moet je;
- het reinigen voor de oogleden en wimpers.
- het niet gebruiken van parfum, eau de toilette of aftershave
- het eten van een lichte maaltijd voor de behandeling
- het zorgen voor een chauffeur
- het toestemmingsformulier ondertekenen door degene die de behandeling ondergaat.
§3. Het verloop van de laserbehandeling
Voor aanvang krijgen de mensen een licht kalmeringsmiddel. Ook op de operatiekamer krijgt je een operatiemuts en een schoenovertrek. Nadat ze op de behandelingstafel zijn gaan liggen, worden er druppels in je oog gedruppeld voor verdoving. Ook word het oog en de huid rondom het oog zorgvuldig ontsmet. Ze krijgen dan ook een steriele doekje over de gezichten. Ademhalen blijft natuurlijk wel mogelijk. Een ooglidveertje houdt de ogen open en door druppels verdwijnt de knipperreflex.
Men zuivert het oog voor infecties. Hierna moeten de mensen naar een rood lampje kijken. De oogarts plaatst dan een zuigring van de flapmaker op je oog. Het zich word dan wazig terwijl de zuigkracht opbouwt. De flapmaker word dan geplaatst op de zuigring.
Tijdens het maken van het flapje hoor je dan een zoemend geluidje van de motor. Als het flapje gemaakt is, word het omgeklapt. Het centrum van de pupil wordt nu in het geheugen van de computer geprogrammeerd. Hierdoor blijft de laser altijd gecentreerd, zelfs bij beweging van het oog.
De laser zal een stukje van je hoornvlies verdampen, wat een licht knetterend geluid produceert. Het lazeren is volkomen pijnloos en de laserstraal kun je niet zien.
Het lazeren duurt ongeveer 60 seconde. Meteen hierna plaatst de oogarts het flapje terug. Hij spoelt het dan zorgvuldig en na twee minuten wachten zit het flapje vast gezogen. Daarna krijgen ze nog druppels en dan is de behandeling voltooid.
Hoofdstuk 5
Excimerlaser
§1 eigenschappen van een excimerlaser
Er word een laser gebruikt voor het behandelen van het oppervlak van het oog. Deze laser heeft een aantal verschillende eigenschappen.
1. de laser zendt een smalle lichtbundel uit die nauwelijks divergeert.
2. de laser heeft een grote lichtintensiteit, want namelijk alle lichtenergie is in die smalle bundel geconcentreerd
3. het laserlicht is monochromatisch, het is licht met 1 frequentie, dus 1 golflengte. Hieruit kun je opmerken dat het laserlicht maar uit één enkele kleur bestaat
4. het laserlicht is coherent, dat betekent dat de lichtgolven allemaal met elkaar in fase zijn.
§2. Uitleg
Een (gas) laser bestaat uit een buis. Aan het einde en het begin van de buis zit een spiegel. In de buis zelf bevinden zich gasatomen. Deze gasatomen hebben een metastabiel energieniveau. Dit betekent dus dat het een aangeslagen niveau is waarin zo’n atoom zich relatief lange tijd handhaaft. (figuur 1)
Doordat er veel atomen aanslaan, dit is een hoge energietoestand, voorkom je dat er veel atomen in de grondtoestand verkeren. Ze verkeren dan in die metastabiele toestand (figuur 2). Dit noemt men populatie-inversie.
Populatie-inversie is een voorwaarde voor het lazeren. Als dit niet aanwezig is gaat het niet door.
Valt een atoom dus terug van de metastabiele toestand naar een lagere toestand, dan gaat dat gepaard met het uitzenden van een foton.
Dit foton heeft dus precies de energie die vrijkomt als een ander atoom uit de metastabiele toestand terugvalt. Het blijkt nu, dat als zo’n foton een nog aangeslagen atoom passeert, dit atoom wordt gestimuleerd tot uitzenden van precies zo’n zelfde foton met precies dezelfde pas. Dus deze twee atomen zijn dan in evenwicht. (figuur 3)
De meeste fotonen verdwijnen door de zijkanten van de buis. Maar er zijn ook fotonen die precies in de lenterichting van de buis tegen de spiegels worden teruggekaatst (figuur 4). In deze richting krijg je dan al snel een hoop lopende fotonen die in fase lopen met elkaar. Deze groep fotonen worden steeds groter. Ondertussen moet je dan natuurlijk wel zorgen dat de populatie-0inversie blijft bestaan. Dus veel atomen worden ‘opgepompt’ naar de metastabiele toestand.
Omdat dit spiegeltje voor ongeveer 99% weerspiegelt, zal dus een deel (1%) van de lichtbundel binnen de buis ontsnappen. De lichtbundel noemen ze en feit. (figuur 5)
§3. Gebruik bij behandeling
De laser wordt gebruikt bij een Lasik of Lasek behandeling. Deze laser is een hoog energie laser. Een hoog energie laser geeft korte flitsen laserlicht van zeer hoge intensiteit. Het weefsel waar dit laserlicht op valt verdampt meteen. Het rare is dat er dan bijna geen warmte-effect optreedt, want lasers waardoor verdamping optreedt worden snijdende lasers genoemd.
-lengtes
De excimerlaser zendt licht uit met een golflente van 193 nanometer (193˙10ˉ9 m). Dit noemen ze kortgolvig en onzichtbaar ultraviolet licht. (UV-C). De lichtflitsen worden opgewekt in een buis gevuld met een mengsel van argon en fluoride. Door een elektrische spanning ontstaat er kort een verbinding tussen deze twee gassen. De verbinding tussen deze twee elementen wordt een di-meer genoemd en deze is zeer energierijk. (excited). Vandaar de naam excimer.
Per laserflits wordt een zeer dun laagje weefsel van 0.2 micron verwijderd. Door middel van een computer wordt berekend hoeveel pulsen nodig zijn om een afwijking te corrigeren.
Doordat er buiten het verdampingsgebied bijna geen warmte-effect optreedt, worden de dieper gelegen lagen van het hoornvliesweefsel niet aangetast.
figuur 1 Dit is een laser die niet aanstaat.
figuur 2 Door het licht worden de atomen gestimuleerd om naar een hogere energieniveau te gaan. Ze komen dan in een metastabiele toestand, ze blijven dan enige tijd in die hogere energieniveau ”geparkeerd’.
figuur 3 Sommige atomen staan fotonen af
figuur 4 Andere fotonen worden door spiegels terug gekaats. Wanneer ze door het kristal heen gaan stimuleren ze de emissie in andere atomen, die zich in die metastabiele toestand bevinden.
figuur 5 Laserlicht ontstaat doordat er 1% licht wordt doorgelaten bij de spiegels. (deze is een beetje transparant aan 1 kant)
CONCLUSIE
Ik kan nu mijn hoofdvraag beantwoorden. Na het zien van de behandeling en de uitleg die ik gehad bij de praktische opdracht ben ik erachter.
Mensen met een bril en lenzen hebben best veel nadelen. Elke keer beslagen glazen en een bril op je neus is niet alles. Ook lenzen die je om de paar maanden moet wisselen zijn erg duur. Daarom kunnen deze mensen hun ogen laten lazeren als ze last hebben van bijziendheid, verziendheid en cilinderafwijking. Voor oudziendheid kunnen ze nog niet zo veel. Ze zijn met de technieken bezig maar de risico’s zijn nu nog erg groot, dus het komt wel in de toekomst maar heeft zijn tijd nodig.
Bij bijziendheid moet het hoornvlies platter gemaakt worden omdat de ooglens of het hoornvlies te sterk convergeert of omdat de oogas te lang is. Dat gebeurt door in het midden van het hoornvlies een groter deel te laten verdampen dan aan de zijkant.
Bij het verziendheid moet het hoornvlies boller worden omdat de lichtstralen niet sterk genoeg worden geconvergeerd. Hiervoor wordt aan de randen meer gelazerd dan aan de binnenkant.
Astigmatisme bepaalt ook vaak een groot deel van de afwijking.
Er is dus altijd wel een manier om een afwijking te corrigeren.
Voor veel mensen is het laseren van ogen nog niet weggelegd. Het is erg duur en daardoor een soort luxe. Nu doen het alleen nog mensen met veel geld.
Een simpele behandeling kost z’n €1500 per oog. Dit is gemiddeld.
Ik kan wel begrijpen dat niet iedereen dit doet. De risico’s zijn nu ook nog best groot, maar dit zal door meer uitvindingen steeds minder worden. Dus ik denk dat het in de toekomst een ding word dat iedereen gebruikt. Dan zie je niemand meer met een bril lopen. Want wie wil er nu niet van die bril afzijn.
BEGRIPPENLIJST
Accomodatievermogen -
Additie -
Amblyoop - Het vermogen de breking van het lichtstralen te veranderen door het boller en platter worden van de lens.
leestoeslag
Dit is een lui oog
Anotomie-
Anode- Beschrijving van onderdelen met hun functies
Positieve pool
Astigmatisme - Brekingsafwijking waarbij er geen puntvormig beeld op het netvlies gevormd wordt door ongelijke breking op verschillende plaatsen van het hoornvlies.
Beeldafstand - De afstand van het midden van de lens tot het punt waar het beeld wordt gevormd.
Bijziendheid -
Biotrics - Afwijking door te sterke breking van het oog waardoor niet goed kan worden geizen in de verte
Combinatie van implantlens en lasik
Brandpuntafstand - De afstand van het middenpunt van de lens tot de punt waar de lichtstralen de oogas snijden
Brekingsindex - Maat voor breking
Cataract - Grauw staart
Convergeren -
Coherent - Het naar elkaar toe lopen van lichtstralen
de lichtgolven allemaal met elkaar in fase zijn
Cornea - hoornvlies
Dioptrie - Eenheid van de sterkte van een oogafwijking, waarbij sterkte= 1/ brandpuntsafstand (in meters)
Divergeren -
Doublé - Het uit elkaar gaan van lichtstralen
Een stof waar brilmonturen van gemaakt worden
Epitheel - Bovenste laag verhoornde cellen van het hoornvlies
Excimerlaser - Laser met argon en fluoridegas waarmee refractieafwijkingen worden gecorrigeerd
Foton - Energiedeeltje waaruit licht ontstaat
Fotoreceptoren -
Granulaat - Cellen die gevoelig zijn voor licht
Korrelige vorm
Hoornvlies - Het doorzichtige gedeelte van de harde oogrok aan de voorkant van het oog
Hoornvlieslamel - Het flapje van het hoornvlies dat wordt losgesneden zodat in het midden van het hoornvlies kan worden gelazerd.
Hypermetropie -
Katode - Een andere naam voor verziendheid
Negatieve pool
LASEK - Methode om refractieafwijkingen te corrigeren met behulp van een alser waarbij delen van de bovenste laag van het hoornvlies worden verdampt
LASIK -
Metastabiel - energieniveau Methode om refractieafwijkingen te corrigeren met behulp van een laser waarbij delen van de bovenste laag van het hoornvlies worden verdampt
Een aangeslagen niveau waarin zo’n atoom zich relatief lange tijd handhaaft
Micron - Monochromatisch - 1*10-6 meter
licht met 1 frequentie en 1 golflente, dus het heeft 1 kleur
Myopie - Andere naam voor bijziendheid
Nabijheidspunt - Punt dichtbij waarvan nog net een scherp beeld po het netvlies kan worden gevormd
OD -
Orthoptist - Oculus dexter, rechter oog
Een specialist die scheelzien onderzoekt
OS - Oculus sinester, linker oog
Oudziendheid -
Perforatie-
Populatie-inversie –
Presbyopie - Afwijking van het oog die op latere leeftijd ontstaat doordat het accommodatie- vermogen van de lens afneemt
Door een scherp voorwerp is de verbinding van binnen naar buiten gekomen
een hogere energietoestand kan het voorkomen dat meer atomen in het metastabiel energieniveau verkeren dan in grondtoestand.
Andere naam voor leeftijdsverziendheid
Refractieafwijking -
Strabisme - Brekingsafwijking van het oog
scheelzien
Vertepunt - Punt in de vert waarvan nog net een scherp beeld op het netvlies kan worden gevoermd
Verziendheid - Afwijking door te zwakke breking van het oog waardoor geen scherp beeld kan worden gevormd van het voorwerpen dichtbij
Voorwerpsafstand - De afstand van een voorwerp tot het middelpunt van de lens
Bronnen
http://www.spreekuurthuis.nl/themapag.html?thema=Diabetes%20type%201&hfdstk=3#9
http://www.bausch.com/
http://www.ooglaservergelijking.nl/ogen-laseren.htm
www.havovwo.nl/vwo/vbi/bestanden/vbinapws1.pdf
www.mozilla.stophier.nl/pwslaser/pws_laser_compleet.pdf
Ik heb een verschillende keren gebeld en gemaild.
Eyescan informatie aangevragen (www. Eyescan.nl)
Visionclinics gebeld voor informatie. (0800- 88 88 999)
Fyeo informatie aangevragen ( www.Fyeo.nl)
Gebeld voor praktische opdracht
Bij me dag meelopen een dvd gekregen en foto’s gemaakt
Ik heb ook naar een kliniek gebeld voor meer informatie over de excimer laser. Deze gaf me informatie per e-mail. Deze staat in Hoofdtstuk 5.
Boeken:
Met het oog op/ consumentenbond; 1e druk, Utrecht; 1990
Van de arts P. Bosch- oogheelkunde
(ISBN 90-215-2912-2)
0800- 5555 666
Ik heb na het nummer van eyescan gebeld voor te vragen of je ogen gelazerd mogen worden als je zweefvlieginstructeur bent.
De meneer zei dat het gewoon mocht.
Praktische opdracht
Mijn onderwerp van mijn profielwerkstuk is het laseren van ogen. Toen had ik het idee om een dag mee te lopen, om te kijken hoe dat in de praktijk in zijn werk ging. Ik had naar een laserinstituut gebeld van Oogarts Meurs. Hij is een bekend persoon. Hij vond het goed dat ik kwam, maar ik mocht geen vooronderzoeken bijwonen en ook geen laser behandelingen. Ik mocht bijvoorbeeld alleen een brief overtypen.
Dit zat me niet lekker dus ben ik verder gaan bellen. Op het internet had ik de site van Fyeo vision gevonden. Een nette en verzorgde site. Ik keek waar de locatie was. Één ervan zat in Boxtel. Dat was lekker dichtbij dacht ik. Ik had gebeld en het bleek dat dit alleen een winkel was. Het hoofdgebouw staat in Reuzel. Ik daar naar toe gebeld. De mensen waren heel aardig en vonden het leuk als ik een dagje mee zou lopen. Dus we prikte al meteen een datum. Dat werd 20 oktober, want dit was een dag dat de oogarts kwam en dat mensen een laserbehandeling kregen.
Op 20 Oktober 2005 werd ik om 8 uur gebracht naar de fyeo vision in Reuzel. In dat gebouw hadden ze een optiek zaak, en een laser gedeelte. Ik vond het een rare combinatie toen ik binnen kwam.
De mensen waren heel vriendelijk en aardig. Ik had me aan iedereen voorgesteld. Er was nog een meisje dat een dagje mee liep.
Meteen hierna mocht ik al meelopen met eerst patiënt.
Ik had me even netjes voorgesteld en gevraagd of ze het goed vonden dat ik mee liep.
Dit was een meneer die al een ooglaser behandeling achter de rug had. Het was nu een half jaar gelden en hij kwam terug voor controle. We hebben even getest met het apparaat met de aanmeting van een bril en er kwam uit dat hij wel een zekere restafwijking had, maar dit was zo klein dat hij geen bril nodig had of een nabehandeling.
Daarna was er een meneer die al een ooglaser behandeling had gehad. Hij kwam terug voor een nabehandeling, want hij merkte nog steeds dat hij niet zo goed zag.
Het lazeren was al een jaar geleden. De sterkte was stabiel.
Dit onderzoek duurde 2,5 uur. Hij werd met van alle apparaten getest. Een voor de sterkte, ander voor het netvlies, ander voor het hoornvlies, ander voor de druk op het oog, microscoop voor het kijken van het oog van dichtbij. (zie het vooronderzoek in me profielwerkstuk)
De uitslag was dat hij wel een zekere restafwijking had aan het oog. Dit was meer dan dat het mag zijn. Daarom kon hij ook niet perfect zien. Dit komt niet zo vaak voor. 4% van de mensen die gelazerd worden kan dit overkomen. En hij zat daarbij.
Zijn sterkte en cilinderafwijking werden vast gesteld. Er kwam uit dat hij een zeer grote restafwijking had en dat hij over nieuw gelazerd moest worden. Dit is natuurlijk kosteloos.
Na deze meneer kregen we een meisje van 19 die terug kwam voor een controle. Ze had 5 weken geleden haar behandeling gehad. Ze kon weer goed zien en er ging een wereld voor haar open zei ze. Ze had namelijk een best grote afwijking. Beide kanten de ogen -5.5 en cilinderafwijking was 3.5.
We hadden haar weer getest met een apparaat dat aangeeft wat de sterkte is en het bleek dat alles goed was en dat ze over een half jaar maar eens terug moest komen.
Hierna was er een mevrouw die een ooglaser behandeling wilde ondergaan. Ze kwam voor een vooronderzoek om te kijken of ze geschikt was. Dit proces duurde 3 uur. (op de 8 minuten van de dvd)
Ze droeg altijd lenzen maar 7 dagen voor het onderzoek moest ze een bril op. Anders kan het de resultaten beïnvloeden. Deze mevrouw was best zenuwachtig en heel chaotisch.
We deden weer de testen voor de sterkte, bekeken het hoornvlies, bekeken met de microscoop het oog, testen het netvlies, en keken hoe dikte haar hoornvlies was. Toen we dit alles gedaan hadden kreeg ze een paar druppeltjes in haar oog waardoor de pupil groter werd en de iris zich ging ontspannen. Deden al deze testen weer overnieuw en kregen er een resultaat uit.
Ze had een sterkte van -6.75 dit is erg hoog. En een cilinderafwijking van -1.25 en -0.75. Uit de obscan bleek dat ze een best bol netvlies had. Het was niet mogelijk om dit te lazeren want dan moet de oogarts zo’n groot flapje op het hoornvlies maken dat er niks van het oog overblijf. Ze zou dan nog niks kunnen zien na de behandeling. Ze raden haar aan om een lens implantating te doen.
Hier werd een uur over gesproken hoe het in elkaar zit en hoe het in zijn werk gaat. Deze mevrouw heeft dus een afspraak gemaakt voor een lens implantating.
(bij de bijlage zit de obscan van deze mevrouw)
Intussen was de Oogarts gearriveerd, hij had een congres gehad in Amerika en kwam daarvan terug.
Er waren in dat gebouw twee aparte hokken. De ene voor het in planten voor lenzen en een ander voor het lazeren van ogen. Ik had me voorgesteld het was nog maar een jonge heer. Je kunt hem zien op de dvd die ik er bij heb gestopt. Ik mocht niet zelf met me ogen boven op de lazer behandeling staan. Ze hadden hier andere oplossingen voor. Je kon achter het glas zo het hok inkijken. En je kon via een beeldscherm live meekijken hoe ze het deden. Zo zag je eigenlijk nog het meeste van de techniek. Ik heb hier foto’s van gemaakt. Ook heb ik een dvd gekregen dat over hun kliniek gaat waar ik ben geweest daar kunt u precies zien hoe het er uit zag en welke mensen er rond liepen. Hier is precies ook precies op beschreven hoe de vooronderzoeken gingen bij de bovenstaande mensen. En hoe de arts eruit zag en hoe hij te werk ging.
De meneer op de dvd met dat zwarte haar en dat geruite blousje aan heb ik heel de dag met mee gelopen.
Ik heb deze mensen hartelijk bedankt en vond het super leuk om mee te lopen. Ik had alle informatie dan wel maar nu zag je ook hoe het in de praktijk te werk ging. HET WAS SUPER GAAF EN IK RAAD HAAST IEDEREEN AAN OM JE OGEN TE LATEN LASEREN.
BIJLAGE
Op de bijlage zie je een ORBSCAN.
Dit is een apparaat dat ze gebruiken voor het onderzoek. Deze is onmisbaar bij het onderzoek.
De Orbscan is een heel precies apparaat waarmee 9000 verschillende punten in het voorste en achterste deel van het oog worden onderzocht. Zoals alle oneffenheden in het hoornvlies, de dikt van het hoornvlies en de ruimte in het oog worden gemeten. Het eindresultaat van deze meting is noodzakelijk voor de optrist en de oogarts voor een operatie. Met deze gegeven stellen zijn namelijk vast of je een ooglasercorrectie mag ondergaan.
Hij analyseert de fysische vormen, de contouren van het hoornvlies. Het hoornvlies moet namelijk geschikt vorm hebben en een gezonde zijn met een goede dikte voor de behandeling.
De Orbscan is het enige apparaat op dit moment die de vorm van het oppervlak van zowel het voor als het achtervlak van het hoornvlies kan meten. Hierdoor kun je de dikte van het hoornvlies in beeld brengen.
De Obscan heeft 4 belangrijke aspecten voor het hoornvlies…
Topografische kaart:
Deze meet oneffenheden aan de buitenkant van het oppervlak van het hoornvlies, het is een zogenaamde reliëfkaart. Door het langdurig dragen van contactlenzen kan het hoornvlies vervormen. (daarom moet men met het vooronderzoek ook de lenzen geen 4 weken in hebben gehad).
Pas als deze vervorming weer stabiel, of zelfs verdwenen is, en het hoornvlies in de oorspronkelijke vorm is terug gekeerd kan men tot behandeling overgaan.
Diktemetingen:
De dikte van het hoornvlies is belangrijk voor de ooglasercorrectie, voor het type wat u ondergaat. Bij een te dun hoornvlies kan men vaak alleen de epi- lasek of lasek behandeling toepassen. Door veel opticiens en optometristen worden hiervoor de pachymeter gebruikt. Deze meting is alleen nog niet helemaal veilig waar handmatig grote verschillen in zijn met de uitkomst.
Topografische kaart aan de achterkant van het hoornvlies:
De obscan is het enige apparaat dat de achterkant van het hoornvlies kan scannen. Dit is een zeer belangrijke metingen.
Keratoconus (het hoornvlies verdunnen en uitstulpen) worden herkend als je een scan maakt.
De abberatie:
In het kort samengevat is dit het verstrooiingsfactor die het zich kan beïnvloeden. Bij iemand met grote pupillen is de kans dat het licht onder verschillende hoeken het oog binnenvalt erg groot. Vooral als het schemering is of s’nachts. De pupillen zijn dan namelijk nog groter. Hierdoor kunt u mogleijk verblind worden door het tegemoet komend verkeer. Het licht van de koplampen komt verstrooit het oog binene waardoor verblinding kan ontstaan. De mate waarin deze verstrooiing plaats vindt kan worden gemeten worden.
De OD is het rechter oog
En de Os is het linker oog
Wat je op het blaadje links boven ziet staan is de voorzijde van het hoornvlies en wat je rechtsboven ziet staan is de achterkant van het hoornvlies.
Rechtsonder staat de dikte van het hoornvlies verrekend.
En links onder staat de as macht.
In het midden staan gegeven van de sterkte. Zoals de steilheid van de as. De vlakte van de as. De diameter en de graden.
Je ziet op de bijlage dat deze scan is gemaakt van Mevrouw C.J.M Pijnen. Op 20-10-2005
Deze persoon was bijziend. Haar linkeroog had een sterkte van -7.50 dioptrie met een cilinder van 6.75. Haar rechteroog had een sterkte van -7.0 dioptrie met een cilinder van 6.75. je ziet linksonder op de bijlage dat ze een grote cilinder heef. Ze heeft namelijk veel blauw.
Men kwam erachter dat zij niet in aanmerking kwam voor een lasek, of lasik behandeling. Omdat ze zo’n slechte ogen had. De heer Mertens besloot dan voor een inplantlens
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Goed verhaal!
Bedankt voor de uitleg.
Groet Ralph
Een reactie posten