Sponsor of prijs nodig? Zelf sponsor worden?
Arkefly: Aruba

maandag 17 maart 2008

Werkstuk Latijn Korinthe

Korinthe

Belangrijke gebouwen

In dit hoofdstuk bespreken we alle belangrijke gebouwen uit het oude Korinthe; van tempels over badhuizen tot markt- en vrijetijdsplaatsen.

Tempel van Apollo

De tempel van Apollo is gebouwd in 540 v.C. op de plaats waar in de zevende eeuw v.C. al een tempel had gestaan. Het stylobaat meet 54m op 22m en is omringd door een zuilengalerij van 42 Dorische zuilen (15 in de lengte en 6 in de breedte, langs beide zijden van de tempel). Deze zuilen zijn gekapt uit kalksteen die afkomstig zijn van de berg in de buurt van de tempel en het bovenste deel was gemaakt van aparte steenblokken en dus niet massief. Vandaag de dag blijven van de hele tempel nog maar zeven zuilen over hoewel het grondplan nog duidelijk zichtbaar is. De tempel bestaat uit pronaos, opisthodomos en twee ommuurde kamers. De kamer gericht naar het westen bevatte 4 zuilen en die naar het oosten 8.

In de Romeinse tijd werden de zuilen uit de kamers verwijderd en heeft men ze opnieuw gebruikt om een zuilenrij mee te bouwen tussen het westen van het forum en het noordwesten van de zuidelijke zuilengalerij. In de eerste eeuw n.C werden Romeinse zuilengalerijen gebouwd langs beide kanten van de tempel gericht naar noord en zuid. De hoofdingang die oorspronkelijk in het oosten lag werd in de Romeinse periode veranderd naar een ingang gericht naar het westen.

Tempel C

De tempel en zijn omgeving zijn gesitueerd in noordwestelijke richting van het forum, op de weg naar Sikyon. Alhoewel de resten van de tempel niet goed bewaard zijn gebleven, is er toch zichtbaar dat de tempel Dorisch versierd was. De tempel mat 11m op 19m en was duidelijk groter dan de andere tempels ten westen van het forum. Dorische zuilengangen omgaven de tempel in het zuiden, westen en noorden, zodat in het oosten plaats vrij was voor de hoofdingang die uitgaf op de weg naar Sikyon. Via het “achterpoortje” van de tempel in het westen kwam men rechtstreeks uit op het huis waarachter de Glauke Fontein lag. De tempel en de zuilengalerij zijn niet in dezelfde periode gebouwd; de tempel zelf is waarschijnlijk gebouwd in de late Augustijnse periode, de zuilengalerij en de ingang later. Wat niet van de tempel bekend is, is voor welke godheid hij heeft gediend.

Tempel E

Deze tempel is te vinden ten westen van het forum op een bergrug, boven de tempels van het westelijke platform. Delen van de bovenbouw die in latere fases zijn aangebouwd zijn op de overblijfselen van het podium geplaatst en bestaan vandaag de dag nog steeds. Voor de Romeinse periode stonden er op de bouwplaats van de tempel verscheidene waterputten en –reservoirs waarin potscherven (7de eeuw v.C.) en stukken van een terracottabeeld zijn teruggevonden. Dit beeld zou uit een fronton van een Archaïsche tempel, die eerder op de bouwsite van de tempel stond, kunnen komen maar waarvan enkel de waterputten een aanwijzing kunnen zijn.

De tempel bestond uit twee grote delen; de tempel en een omgevend terrein met zuilengangen en is gebouwd in twee delen. In de eerste fase bestond de tempel uit een betonnen en stenen platform van 44m op 23m waarop een Dorische tempel was gebouwd. Men heeft nog geen vaste datum voor deze fase kunnen vaststellen, maar aan de hand van munten en potscherven vermoed men dat het plaatsvond in de regeerperiode van de Romeinse keizers Augustus en Caligula. In deze vroege fase kan de grootte van het westelijke deel van het gebied begrensd geweest zijn door een direct achter, maar niet tegen, de tempel gebouwde muur. Het bewijs van de twee bouwfasen is gevonden in de oosterse zuilengalerij en het oostelijke deel van zowel de noordelijke en zuidelijke zuilengalerijen. Hoewel er enkel één enkele fase kan gezien worden in het noordwestelijke deel van het complex. Het originele tempelcomplex zou eruit gezien hebben als een tempel gebouwd tegen een achtermuur, omgeven door drie zuilengalerijen en zou te vergelijken zijn geweest met de tempel van Mars Ultor.

De tweede tempel is omgeven door twaalf zuilen (waarvan men schat dat ze oorspronkelijk 9m hoog waren) met Korinthische kapitelen en bevat een lange smalle kamer van ongeveer 25m lengte en 10m breedte. De tempel in het geheel is ook veel smaller en langer dan de eerste en ligt 10m meer naar het westen dan zijn voorganger. Deze tweede tempel heeft waarschijnlijk meer dan één bouwfase ondergaan (in de tweede algemene bouwfase), want een bepaalde munt geeft de datum aan van een mogelijke heropbouwing na een hevige aardbeving in het jaar 70. Daar bovenop is er een beeldhouwwerk van marmer dat tot het voetstuk tot de tempel behoort die uit een latere periode afstamt. Dit kan erop wijzen dat de tweede tempel later gerenoveerd is. Het gebied waarop de tempel gebouwd was besloeg een oppervlakte van 125m op 85m. Men schat dat de zuilen oorspronkelijk 9m hoog waren. Vervolgens lagen de grondvesten van het gebouw ongeveer 9m boven het forum en ongeveer 1m boven de fundamenten van Archaïsche tempel. Deze tempel was een zeer belangrijke plaats in de stad Korinthe.

Zoals de naam doet vermoeden is het helemaal niet zeker voor welke godheid de tempel precies is gebouwd, maar toch zijn er twee voor de hand liggende mogelijkheden. Beide zijn gebaseerd op de beschrijvingen van Pausanias. De eerste mogelijkheid is dat het een tempel voor Octavia was, de tweede mogelijkheid is dat het een “Capitolium-tempel” was. Maar geen van deze mogelijkheden is ooit bewezen.

Noordelijke markt

Ten noorden van de tempelheuvel is in het eerste kwartaal van de eerste een grote markt gebouwd. De vorm van de markt bestaat uit een groot vierkant met een zijde van 58m met daarin een Dorische zuilengalerij van 38m op 26m. Het binnenplein was in openlucht en was geplaveid met marmeren tegels, het gebouw er rond had ongeveer 50 kamers. De zuidelijke vleugel had waarschijnlijk een tweede verdieping en er zouden verschillende ingangen geweest zijn vanuit het oosten en het westen.

Noordwestelijke stoa

In de Augustijnse periode is een grote oost - west stoa gebouwd aan de noordelijke kant van het forum en gericht naar de noordwestelijke hoek. Aan zijn oostelijke einde is de stoa gebouwd op een kleinere en Hellenistische zuilengalerij en had van dit punt uit tot het westelijke einde een lengte van 101m en was 9.20m breed. De buitenste rij van de galerij bestond 47 Dorische zuilen en de binnenste zuilen waren Ionisch. De achtermuur was gebouwd tegen de tempelheuvel in het noorden en de fundamenten voor een trap in het westen duiden erop dat het gebouw twee verdiepingen telde.

Tempels ten westen van het forum

De eigenlijke bouw van het heiligdom op het westelijke terras begon met de vergroting van het bouwoppervlak en het bouwen van een verstevigingsmuur. De eerste tempel die er werd gebouwd was tempel F en was gebouwd tijdens de regeerperiode van keizer Augustus. Het was een smalle en vierkante Ionische tempel met een nis voor een erestandbeeld in de achterzijde van de kamer en een grote trap waar bovenaan een altaar stond.
Tempel D werd iets later gebouwd aan het eind van de noordwestelijke stoa (in het noorden van het westelijke terras). Deze tempel was gebouwd in Toscaanse bouwstijl; klein en met een vierhoekig balkon met het enige verschil dat het geen driehoekige kamer had zoals gebruikelijk in Italië.

In de laatste jaren onder Agustus’ keizerschap schonk Cn. Babbius Philinus de fontein van Poseidon aan de stad. De details zijn vaag, maar we weten zeker dat het het derde gebouw was dat het centrum van de stad aanvulde en gebouwd werd tussen tempel F en D. Zowel enkele prachtige dolfijnen, een toegewijde inscriptie en brokstukken (die aantonen dat de fontein oorspronkelijk, voor de aardbeving van 77, overdekt geweest zouden zijn) zijn vandaag nog overgebleven.

Niet lang nadat de fontein gebouwd was werd tempel E gebouwd. Het moet dan geweest zijn dat de resterende muur tussen tempel F en de fontein met de grond werd gelijk gemaakt en de grond afgevlakt werd in voorbereiding van de bouw. Er werd ook een ruimte (precies in het midden gelegen tussen tempel F en de fontein van Poseidon en in rechte lijn met de toekomstige ingang van de tempel) van 4m op 4m vrij gemaakt om een altaar of standbeeld op te plaatsen.

Aan het begin van de heerschappij van Tiberius verscheen er een nieuwe tempel die het harmonieus evenwicht tussen de andere tempels verstoorde; tempel G. Veel groter dan tempel F was tempel G ook een vierhoekig bouwwerk, mogelijk ook in Korinthische bouwstijl en ook van het forum gescheiden door een grote trap. Het onderging onder Romeins bewind zelfs nog twee restauraties (onder de heerschappij van Claudius en Nero).

Later onder het bewind van Tiberius, versierde Cn. Babbius Philinus het terras opnieuw met een nieuwe constructie en dit maal een tempel zonder binnenkamer in Korinthische bouwstijl. Zijn hoge kwaliteit en verhoudingen laten het toe om erop te speculeren dat de tempel in Athene vervaardigd zou zijn en in Korinthe enkel gemonteerd. Zijn bouwkundige verwantheid met “Augustus op de Atheense Acropolis” en zijn verwantheid in verhoudingen met “Erechtheion” bevorderen deze speculatie nog meer.

Om een mooie plaats voor zijn geschenk te maken besliste Babbius het hoogteniveau van het terras te verhogen naar 2.4m boven het hoogteniveau van het forum en ommuurde het met een prachtig versierde en betegelde marmeren wand.
Babbius liet zijn naam en titel op zowel de muur als op de aedicula en vlak nadat het terras was verhoogd werd er een groot beeld geplaatst in de zuidwestelijke hoek van tempel D.

Het laatste bouwwerk dat in de eerste helft van de eerste eeuw is gebouwd is tempel K (enige bouwwerk op het westelijke terras dat niet naar het oostelijke forum gericht is maar naar het zuiden en dus een pure aanvulling was).
Een hele tijd later (tijdens de regeerperiode van keizer Commodus) werden op het westelijke terras nog twee tempels van Korinthische bouwstijl gebouwd, tempel H en tempel J (die recht tegenover de Fontein van Poseidon staat).

Zuidoostelijke gebouw

Zoals de naam al doet vermoeden is men niet zeker van de functie van het gebouw alhoewel men vermoedt dat het een tabularium of bibliotheek geweest zou zijn (een gebouw met administratieve functie). Dwars over de bouwplaats van het zuidoostelijke gebouw liep enige tijd voor de bouw aanving nog een weg van Noord naar Zuid en stonden er verschillende huizen (waarvan vloerbetegeling en enkele muurdelen overblijven als bewijs).

In de eerste jaren dat Korinthe een deel uitmaakte van de Romeinse kolonies werden er twee gescheiden gebouwen opgetrokken met allebei een galerij van 14 zuilen die gericht waren naar de zuidelijke stoa en de centrale winkels.
Het eerste gebouw was symmetrisch gespiegeld op de (oost - west lopende) gang en had langs beide kanten ervan drie kamers: een grote kamer met opening in het midden van de gang die opening verschafte tot een langere kamer met dezelfde breedte en een rechthoekige kamer die er ten oosten / westen van lag. Het tweede gebouw was korter, breder en bevatte een grote gang met een smalle rechthoekige kamer ten zuiden ervan. De grote kamer was verdeeld in drie open gangen d.m.v. zuilen en de smalle kamer was oorspronkelijk een open plaats (die later door 2 interne muren in drie kleinere kamers werd opgedeeld).

Theater

Het theater dateert uit de vijfde eeuw v.C., toen bestond het uit een orchestra en cavea, met ingebouwde stenen zetels, en een houten scène. In de Hellenistische periode (3de eeuw v.C.) werd er een nieuw orchestra gebouwd en werd er een groter scènegebouw geconstrueerd. In de Romeinse periode (waarschijnlijk onder het bewind van keizer Augustus) werd het orchestra opnieuw vernieuwd, een nieuw “toneel” gebouwd en de cavea werd aan zowel
westelijke en oostelijke kant uitgebreid naar het noorden toe. Ook werden er in de eerste eeuw n.C restauratiewerken uitgevoerd en werd de scène voorzien van een drie verdiepen hoog scaenae frons, versierd met beeldhouwwerk, in de tweede eeuw n.C.

In de derde eeuw n.C (onder het bewind van keizer Caracalla) werd het orchestra omgetoverd tot een arena waarvoor de tien laagste rijen stoelen (nog origineel van de Romeinse cavea) moesten worden afgebroken en een wal van 3m50 moest worden opgetrokken. Het is mogelijk dat hierbij ook de hele cavea werd afgebroken en heropgebouwd om een goede helling te behouden.

Odeum

Het odeum was een klein overdekt gebouw voor muzikale wedstrijden en vertoningen van redevoeringen. Het Romeinse odeum in Korinthe bestond uit een cavea, orchestra, scènegebouw, twee toegangshallen, een scaenae frons en een open binnenplaats erachter.

Voor de bouw van het odeum was een deel van de bouwgrond een van de plaatsen waar men kalksteen opgroef. Er lagen ook enkele wegen waaronder één die dwars door de oostelijke punt van de plattegrond van het odeum liep en een andere die de cavea van oost naar west zou kruisen.
Het odeum heeft 3 bouwfases gekend: de eerste in de eerste eeuw n.C (waarschijnlijk in de periode van de Flavians), de tweede fase in het midden van de tweede eeuw n.C (de reconstructie door Herodes Atticus), de derde in het jaar 225 waarin het odeum werd gerestaureerd na een brand en de scène werd afgebroken om van het odeum een arena te maken.

Het odeum was een drie verdiepen hoog gebouw en was ten zuiden van het eerder gebouwde theater opgetrokken. De cavea had een zitplaatscapaciteit van ongeveer 3000 personen. Het lagere deel van de cavea was d.m.v. 3 trappen verdeeld in vier en de stoelen waren er uit grondsteen uitgehouwen. Elke gang eindigde op een vomitorium te hoogte van het tweede verdiep. De hoger gelegen plaatsen waren verbonden met een diazoma dat bereikbaar was via een grote trap ten zuiden ervan (het grondniveau ten zuiden was hoger dan het grondniveau ten noorden ervan).

De oorspronkelijke straal van het orchestra was 7m75. In de derde bouwfase van het odeum (zie hoger), wanneer ze tot arena werd omgebouwd, werden de eerste 8 rijen zitplaatsen verwijderd waardoor de straal met 5m05 werd verbreed naar 12m80. Tegelijkertijd werd “het toneel” verwijderd zodat de arena zich kon uitbreiden tot aan het scaenae frons. De noordelijke gevel van het gebouw had drie doorgangen met allemaal een decoratief balkon en op het tweede verdiep openingen licht binnen op het grote diazoma.

In de tweede bouwfase werd er ten noorden van de noordelijke gang een binnenplein (40m op 17m) gemaakt met langs oostelijke en westelijke kant grote kamers, met mozaïeken vloeren, en zuilengangen.

De Glauke - bron

De Glauke - bron is uit de kalkstenen rots gekapt waarop de tempel van Apollo is gebouwd. De bron is rechthoekig en meet 15 bij 14 meter. De binnenkant bestaat uit vier grote reservoirs (I -IV), een kleiner reservoir (VI) en een afvoerkanaal (V). Water werd van het zuiden naar reservoir IV gepompt dat wel 33 m lang was. Het water stroomde van reservoir IV naar III door een opening in de scheidingsmuur van de 2 reservoirs. Hetzelfde gebeurde ook bij reservoir III en II.

De totale capaciteit van de reservoirs wordt op 527 m³ geschat (iets kleiner dan een hedendaags zwembad met 25 m lengte). De noordelijke gevel van de fontein werd waarschijnlijk gedomineerd door een zuilkant met een Dorisch fries en fronton. De Romeinen hebben de fontein waarschijnlijk vernietigd in 146 v.C., waarna ze delen ervan wel degelijk herstelt en gerestaureerd hebben. Men neemt aan dat de Glauke - bron rond de zelfde periode als de tempel van Apollo is gebouwd en zelfs dat ze van het zelfde bouwproject deel uit maakte.

Decumanus III

Deze oost - west weg was één van de eerste hoofdverkeerswegen van de Romeinse stad. Zich ongeveer twee kilometer uitstrekkend van oost naar west verbond de weg de noordwestelijke hoek van de Griekse omwalling met het noordelijke deel van de Romeinse stad, om dan vervolgens naar het oosten tot bij het amfitheater te gaan. Deze baan was waarschijnlijk de belangrijkste hoofdbaan voor de handel in de Romeinse periode en werd vooral gebruikt door karren en andere voertuigen met wielen.

Peirene – bron

De Peirene – bron werd gebouwd in de Griekse periode toen tunnels in de klei onder de lechaeum weg werden gegraven. De klei was van de kant van het terras uitgegraven en het overblijvende overhangende stuk werd ondersteund door een serie van poreuze scheidingsmurenmuren die zes kamers vormden. De bron was gelegen ten oosten van de Lechaeum weg en ten zuidwesten van de zuilengalerij en de cycloop fontein.
Na een periode van verwaarlozing tussen 146 en 44 v.C. werd ze gedurende zeven Romeinse periodes verder ontwikkeld en vernieuwd.
Tijdens de eerste Romeinse periode werden er kleine aanpassingen uitgevoerd en er werden muren in het oosten en westen van de kant van de bron gebouwd.

De tweede Romeinse periode was er een van dramatische veranderingen voor de bron, de Griekse gevel werd bedekt door een nieuwe gevel die doorboord werd door zes gewelfde ramen die een zicht geven op de binnenkant van de kamers. De eerste verdieping van de voorgevel was versierd met Dorische zuilen, de tweede met Ionische.

In de derde Romeinse periode werd de binnenplaats voor de voorgevel afgesloten met drie muren die op dezelfde manier versierd waren als de voorgevel van de bron zodat er een bijna rechthoekige ruimte in de open lucht overbleef. In de noordelijke muur zat in het midden een bijna ronde nis geflankeerd door twee deuren, bezoekers kwamen hierdoor binnen. Er waren ook nissen in de westelijke en oostelijke muren.
Een rechthoekig reservoir dat men vulde met water uit kamer II en IV werd in het midden van het binnenhof gebouwd in de vierde Romeinse periode. Men kon bij het reservoir komen langs twee trappen in de noordoostelijke en noordwestelijke hoeken. In de vijfde Romeinse periode werden de muren van de voorgevel en de muren rond het binnenplein afgeschraapt, bezet met marmer en werd een betonnen platvorm gebouwd aan het zuidelijke einde van de Hypaithros Krene.

In de zesde Romeinse periode werden er verschillende vernieuwingen aan de fontein toegebracht die we waarschijnlijk kunnen toeschrijven aan Herodes Atticus. Nieuwe muren met drie grote halfronde exedrae vervangen de oude muren rond de binnenplaats, zodat de binnenplaats meer rechthoekig werd. In deze periode kon men de fontein bereiken langs gewelfde tunnels die de noordelijke exedra flankeerden.
De fontein raakte in verval in de zevende Romeinse periode, bijna de helft van de fonteintjes in de Hypaithros Krene spoten geen water meer. En tegen het einde van deze periode werd de Hypaithros Krene omgebouwd tot een rond bad.

De Triomfbogen

Er zijn vier triomfbogen in de omgeving van het forum en een bij de weg naar het theater. In dit stuk gaan we deze achtereenvolgens bespreken.

De boog bij het begin van de Lechaion weg:
Deze boog staat op een opvallende plaats daar waar de “Cardo Maximus” uitkomt in het forum. Op de deze hoogte bied hij een prachtig zicht op het noorden tot de Korinthische Golf die ongeveer drieduizend meter verder ligt. Deze triomfboog was verruit de grootste en meest indrukwekkende boog van de Romeinse stad.
De boog was vooreerst ontworpen als een driedelige gewelfde boog en werd stelselmatig gerestaureerd als een enkelgewelfde boog. In de eerste fase, in de periode van Augustus was de centrale boog bereikbaar door een helling van de noordkant, terwijl voetgangers over de trappen die ernaast liggen en door openingen aan de zijkant liepen. De boog zou ongeveer 20 meter breed zijn geweest. De centrale opening had zuilen op podia naar het noorden gericht.

In de tweede fase, in het late derde of vroege vierde kwartaal van de eerste eeuw n.C werden de pilaren vergroot aan de zuidkant van de boog en het centrale

gewelf werd vergroot tot een spanwijdte van zeven meter. Het grote aantal trappen verving de helling aan de noordkant van de boog, wat betekende dat vanaf toen enkel nog voetgangers toegang tot het forum kregen door de boog.
In de derde fase werd een platform en een gaanderij aan de oostkant van de boog gebouwd. Wanneer deze derde fase plaatsvond is minder zeker maar men vermoed in de Romeinse of Byzantijnse periode.

Boog bij de Rostra:
Deze boog stond naast de rostra aan trappen aan de oostkant van het forum die het lager gelegen deel met het hoger gelegen deel verbonden. Deze doorgang voor voetgangers was de verlenging van de "Cardo Maximus" binnen het centrum van de stad.

Een enkele boog van drie meter doorsnede werd hier gerestaureerd.
Er zijn weinig overblijfselen van deze boog gevonden en daardoor zijn er weinig details beschikbaar over de bouw. De meest aannemelijke datum dat deze boog gebouwd zou zijn zou in de periode van Augustus zijn.

Boog aan de zuidwestelijke kant van het forum:
Dit is een gebouw in de zuidwestelijke hoek van het forum en werd door de archeoloog die de resten had opgegraven: “Lang rechthoekig gebouw” genoemd. De boog werd waarschijnlijk gebouwd in de regeerperiode van Nero of misschien zelfs nog Vespasianus. In het oosten, vlak naast het gebouw werd ook nog de fundering gevonden van een andere triomfboog die het gebouw verbond met de zuidwestelijke stoa. De boog had een breedte van 4,5 meter.

Hoewel de chronologische link tussen de boog en het “lang rechthoekig gebouw” niet bewezen is neemt men aan dat de boog deel uitmaakte van hetzelfde bouwproject. Deze boog werd gebruikt door voetgangers en voertuigen.

Boog op de weg naar Sikyon:
In de noordwestelijke hoek van het forum, waar de weg naar Sikyon het gebied verlaat, staat er een driedelige gewelfde boog die de noordelijke stoa verbond met het district van tempel C. Groeven in het vaste gesteente tonen aan dat de structuur ondersteund werd door steunberen. De openingen in de zijwanden hadden een spanwijdte van 1,60 meter, de centrale opening was 4,25 meter breed. Gebaseerd op de relatieve dateringen van tempel C en de noordwestelijke stoa vermoed men dat deze boog gebouwd is in de vroege Augustijnse periode.

Doorgang naar het theater:
Een monumentale poort lag ten noordoosten van het theater daar waar de Decumanus II noord de bestrating van het theater raakte. Aangezien enkel een deel van de breedte van de weg werd opgegraven is de originele breedte van de poort niet geweten, hoewel twee van de steunberen waarvan men de funderingen heeft gevonden 2.25 meter breed zijn.

De Romeinse markt

De Romeinse markt is gelegen aan de westkant van de Lechaion weg, juist ten noorden van de gerechtshal aan de Lechaion weg.
Wanneer het de markt werd had ze enkel een rechthoekige binnenplaats met een zuilencolonne in het midden, met kamers aan de zijkanten en aan de achterkant. Na de aardbeving van 70 n.C. werd er echter een halfronde zuilenrij gebouwd met Ionische zuilen in de rechthoekige zuilencolonne.
Uit een inscriptie, die de "weldoener" Quintus Cornelius Secundus vermeldt (die ook nog in een andere tekst voorkomt uit de tijd van Augustus), blijkt dat het hier wel degelijk om een markt gaat. Het gebouw is echter nog maar voor de helft opgegraven, dus het kan zijn dat de plaats ook nog voor andere doeleinden werd gebruikt die nog niet gekend zijn.

De zuidelijke zuilenrij

De zuidelijke zuilenrij lag aan het forum tegenover verschillende winkels en ten noorden van de Zuidelijke gerechtshal, op deze plaats was echter eerst een plein met fonteinen.

Voordat de zuidelijke zuilenrij werd gebouwd stonden er uiteenlopende gebouwen, er was een stenen heiligdom aan het zuidwesten van de zuidelijke zuilenrij en er waren verschillende winkels aan de meest westelijke kant en aan een deel van de zuilenrij, deze winkels werden echter in de regeerperiode van Augustus (31 v.C.-14 n.C.) afgebroken en vervangen door administratieve gebouwen. Toch bleven er op verschillende plaatsen in de buurt van de Zuilenrij winkels bestaan tot in de Romeinse periode. Vlakbij de Zuidelijke Zuilenrij stond echter ook een badencomplex en een latrine.
De zuilenrij werd in verschillende fases gebouwd, men begon te bouwen in het eerste deel van de 3de eeuw v.C. en daarna onderging ze verschillende aanpassingen door Romeinse architecten. Toen het gebouw uiteindelijk klaar was, was het het grootste bouwwerk van heel Griekenland.
De precieze functie van de alle Romeinse gebouwen in de zuidelijke zuilenrij is niet geweten, maar men vermoedt dat er kantoren waren van de duoviri, de aediles, de senaat en een beambte van de Isthmische Spelen. Men denkt ook dat het senaatsgebouw ergens bij de zuidelijke zuilenrij was gelegen, hoewel men hier nog altijd niet zeker van is.

Rostra

De Rostra was een soort platform dat gelegen was in het midden van het Forum, gebouwd in 44 v.C. o.l.v. Julius Caesar. Hier vonden alle belangrijke evenementen plaats zoals redenaars die kwamen spreken of belangrijke ambtenaren die een toespraak kwamen houden als ze de stad bezochten.
De Rostra was naar het noorden gericht en aan de achterkant liep de straat bijna op gelijke hoogte als de Rostra, zoals in de gegevens vermeldt was het 2 meter hoger dan de andere straten, waardoor iedereen alles kon volgen wat er gebeurde.

De Rostra had een betonnen kern, die op een laag rotsen was gebouwd die niet verwijderd was bij het bouwen van de Rostra. Daarnaast was de Rostra ook nog versierd met blokken steen uit een poreus materiaal, die later waarschijnlijk zijn vervangen door witte, marmeren platen en tot in de puntjes uitgewerkte, versierde nissen. Aan de achterkant van de Rostra was er ook een zeer mooi afgewerkte bovenbouw/terras, waarvan er echter spijtig genoeg alleen nog maar fragmenten overblijven. Het gehele complex had geen dak (behalve het deel dat werd bedekt door het terras) en twee trappen verbonden het terras en het lager gelegen gedeelte.

Centraal gelegen winkels en de poreuze muur

Het Forum, dat in hetzelfde jaar en onder dezelfde opdrachtgever werd gebouwd als de Rostra, werd opgedeeld in 2 delen. De scheidingslijn was een poreuze muur, deze muur was noodzakelijk omdat het hoogteverschil was tussen de twee delen te overbruggen.
Deze muur werd als achtermuur gebruikt door de winkels, dezen bestonden uit een simpele constructie met steenblokken uit een zacht materiaal die ervoor zorgden dat er kleine winkeltjes ontstonden.
Alle kamers hadden daken, die met behulp van bogen gebouwd waren, met uitzondering van de grote centrale kamer, die aan de oostelijke winkels gelegen was. De eerste winkels dateren uit het midden van de eerste eeuw n.C., een beetje later werden er nog elf winkels bijgebouwd, naast de andere drie ten westen van de Rostra. De functie van deze kamers is echter niet bekend, maar waarschijnlijk werden er ook dingen verkocht.

Aan de meest oostelijke kant van de originele muur stond ook het zogenaamde “cirkelvormige monument” dat waarschijnlijk afstamt uit de Griekse periode wanneer er op de plaats waar het Forum later werd gebouwd een renbaan/ sportcomplex stond. Dit monument werd in 3 belangrijke fases gebouwd.
- In de eerste fase was het een platform van ongeveer 9m diameter en 2m hoogte met een twee meter hoge zuil die uit het midden oprees.
- De ronde zijden aan de noordelijk en westelijke kant werden in de tweede fase vervangen door hoeken en bezet met marmer.
- Uiteindelijk werd, tezamen met de constructie van de centraal gelegen winkels, de westelijke zijde een klein beetje ingekort zodat de westelijke muur goed kon aansluiten aan de laatste winkel.

De Zuidelijke gerechtshal

De Zuidelijke gerechtshal was een grote Romeinse gerechtshal, die gelegen was achter de Zuidelijke Zuilenrij. De gerechtshal was gebouwd onder het bewind van Caligula of Claudius (of allebei ) en werd gerenoveerd in het laatste kwartaal van de 1ste eeuw n.C.
De Zuidelijke gerechtshal had overeenkomsten in grootte en uitzicht met de nabijgelegen Julian gerechtshal. In de omgeving van de 10de en 11de winkel en de Zuidelijke Zuilenrij werd er ook een groot gerechtshof voor de Zuidelijke gerechtshal gebouwd. De gerechtshal zelf had twee verdiepingen met een galerij met 4 ingangen op het benedenverdiep en een centraal gelegen hal met zuilen op het bovenverdiep. Aan de achterste, zuidelijke kant waren ook 3 nissen gebouwd.

De Julian gerechtshal

De Julian gerechtshal is gelegen aan het oostelijke uiteinde van het Romeinse Forum en diende waarschijnlijk ook als ingang voor het Forum. De gerechtshal werd gebouwd in het eerste decennium van de 1ste eeuw n.C, waarschijnlijk tijdens het renoveren van de Zuidelijke gerechtshal.
De Julian gerechtshal vertoonde veel gelijkenissen met de Zuidelijke gerechtshal en het gebouw bestond net zoals de Zuidelijke gerechtshal uit twee verdiepingen, het had ook een centraal gelegen hal op de tweede verdieping met zuilen en op de eerste verdieping een galerij met 4 ingangen. Er werden bovendien ook beelden geplaatst van de leden van de keizerlijke familie, waaronder die van Augustus en Lucius en Gaius .

Het gebouw bestond volledig van poreuze steen en pleisterwerk, maar op een bepaald moment, in het tweede en derde kwartaal van de eerste eeuw, werd de binnenkant van de gerechtshal bezet met marmer. In tegenstelling tot andere gebouwen heeft de Julian gerechtshal waarschijnlijk de aardbeving van 70 n.C. goed doorstaan, omdat de onderste verdieping vermoedelijk gestut was.
Tijdens de regeerperiode van Antonius Pius (138-161 n.C.) onderging de gerechtshal verschillende renovaties waaronder het heropbouwen van de hallen, het herbezetten van de muren met marmer en andere versieringen in marmer aanbrengen, zowel langs binnen als langs buiten.
De Julian gerechtshal behield deze grootse vorm totdat ze vernietigd werd door verscheidene aardbevingen in de 4de eeuw n.C. Tot grote spijt van de archeologen werden de overblijfselen van de gerechtshal na de aardbevingen als bouwmaterialen voor andere gebouwen gebruikt.

De Lechaion gerechtshal

Voordat de Lechaion gerechtshal gebouwd werd stonden er nog Griekse gebouwen op de Tempelheuvel. Hiervan zijn er echter niet veel overblijfselen, aangezien er vele onderdelen van de Griekse gebouwen later werden gebruikt als bouwmateriaal voor de rest van de stad door de Romeinen.

Er waren 2 grote fases tijdens de constructie van de gerechtshal.
Alhoewel men deze fases niet exact kan dateren, is het toch waarschijnlijk dat de 1ste fase van start ging onder het bewind van Augustus (31 v.C.-14 n.C.), de Gerechtshal bestond uit een lange, smalle, centraal gelegen hal, die omringd werd door een zuilencolonne van 11 op 4 zuilen.
Aan de oostkant van het gebouw was er een serie van winkels, die werkelijk de kelder vormden van de oostelijke zijbeuk van de gerechtshal. Aan het zuidelijke einde van de gelijkvloers van de gerechtshal waren er bovendien 3 kamers geïntegreerd in het gebouw, die gescheiden waren van de hoofdgang door een zuilencolonne. Deze “Chalchidiaanse kamers” waren te vinden aan de hoofdingang, die aan de kant van het Forum gelegen was. Aan de achterkant van het gebouw is er misschien ook een bouwwerk geweest dat sterk geleek op een tribunaal , alhoewel deze sectie niet goed genoeg bewaard is voor een definitieve identificatie.

De Lechaion Gerechtshal werd echter al verwoest in 70 n.C door de aardbeving die ook vele andere gebouwen met de grond gelijk maakte. Na deze vernietiging van de gerechtshal werd ze volledig terug opgebouwd in de 1ste helft van de 2de eeuw n.C, het plan werd echter op verschillende punten gewijzigd;
Het hele grondplan was veranderd, niet alleen was het gebouw groter dan zijn voorganger, ook de indeling was veranderd; er was enkel nog een hoofdingang en een omringende zuilencolonne. Het is wel mogelijk dat er nog een andere ingang was die de Lechaion gerechtshal met de Noordwestelijke Zuilenrij.
Ook werd de "Captive voorgevel " gebouwd in de tweede fase.

De laatste vernieling van het gebouw nam plaats aan het einde van de 4de eeuw n.C. De vernieling mag verbonden worden aan een andere aardbeving die plaats nam in 375 n.C. en die ook grote schade richtte doorheen de oude stad.

Peribolos van Apollo

De Peribolos van Apollo was een marmeren zuilengalerij die beschutting gaf tegen guur weer en geluid en verkeer van de aangrenzende Lechaion weg. Verfraaid met een standbeeld van Apollo en een schilderij van Odysseus, vechtend tegen de eisers van Pausanias.
De binnenplaats had trappen die naar het verfrissende water van de fontein van Peirene leidden.
In het laatste kwartaal van de eerste eeuw n.C diende deze plaats als handelsmarkt waar voorraden werden verkocht.
Door opgravingen heeft men belangrijke dingen ontdekt over de tijd van de Romeinen. De bevindingen uit deze tijd zijn:
- in de Noordwestelijke en Zuidoostelijke hoeken van de ruimte zijn Neolithische potscherven gevonden
- in de Noordwestelijke hoek zijn een Helladisch graf, potscherven, twee graven uit de geometrische tijd, proKorinthische en Korinthische potscherven gevonden

Van het begin van de 6de eeuw en mogelijk vroeger, bezette een kleurenatelier, gekenmerkt door voorraden van purperslakschilden en uitgerust met droge vloeren en reservoirs, de noordelijke helft van de ruimte.
Een temenos muur van in het begin van de 6de of het einde van de 5de eeuw en een bijbehorende tempel en altaar, mogelijk dienend voor verering van een halfgod, bezette de zuidelijke helft. Het plan van de tempel bestond uit een eenvoudige pronaos en cella en een balkon bedekte het halfronde altaar.

De temenos muur ligt globaal genomen 5.5 m naar het noorden en 4 m naar het zuiden van de tempel. In de tweede helft van de 4e eeuw was de temenos muur verdorven. Op hetzelfde moment werd de tempel gedemonteerd en een balkon met afschermingmuur werd gebouwd op de vestigingen van de tempel. Het altaar werd aangepast en verder gebruikt.
Als gevolg van twee kortstondige, vroeg Romeinse, bronzen, werkende, installaties en een zuilengang gebouwd op de noordgrens van de ruimte, was de eerste Romeinse fase: de markt.

Een opschrift, waarschijnlijk geassocieerd met de markt, dat Quintus Cornelius Secundus vermeld, bevat een datum uit de periode van Augustus.
Het bewijsmateriaal voor de tweede Romeinse fase is een poreuze stylobaat in de welvingen van de zuidelijke muur maar van de derde Romeinse fase. Het stelt de constructie voor van een poreuze zuilengalerij in de eerste eeuw n.C.
In de derde Romeinse fase werd de ruimte uitgebreid naar het oosten en de marmeren zuilengalerij van de Peribolos van Apollo werd gebouwd.
Een Ionische zuilengalerij van pentelica en hymethian marmer met pilaren met een hoogte van 3.9 m grensden de plaats af. Vier pilaren verdeelden de zuidelijke galerij. In het oosten was er een ingang naar de ruimte en in het westen liepen er trappen naar beneden naar de Pereine ruimte.

De westelijke ingang liep door de centrale werkruimte. De Korinthische zuilengang van de Lechaion weg en de kalkstenen zijweg waren gebouwd vooraan de werkplaatsen.
De zuilengalerij en het voetpad van de Peribolos van Apollo werden gemaakt in de 4e eeuw n.C. Wijzigingen aan het plan werden ondernomen in Byzantijnse periode. De zuilengalerij bleek gedemonteerd te zijn en talrijke kuilen werden opgevuld.

Handel en Economie

Hieronder vindt u alle informatie over de economische kracht van de stad Korinthe in de oudheid en wat er precies verhandeld werd.

Lechaeum & Cenchreae

Korinthe, gelegen op de landengte die het schiereiland Peloponnesos verbindt met het Griekse vasteland, lag op een van de meest strategische plaatsen (zowel voor handel als voor militaire doeleinden) van de hele Middellandse Zee. De stad Korinthe had niet één, maar twee havens; Lechaeum dat via de golf van Korinthe verbonden was met de Adriatische zee, en Cenchreae dat via de golf van Aegina verbonden was met de Egeïsche Zee.
Schippers die hun goederen snel ter plaatse wilden krijgen of de gevaarlijke ronding rond de Peloponnesos niet durfden maken en er geld voor over hadden (de stad Korinthe vroeg tol) konden aanmeren in een van de twee havens en (vanaf de 7de eeuw voor Christus) hun boot over de 7km smalle landengte laten slepen tot aan de andere haven om van daaruit verder te varen.

Nijverheid in Korinthe

Vanwege de sterkt toenemende handel trokken heel wat ambachtslieden (vooral pottenbakkers en kleibewerkers) naar de stad en in de 6de eeuw begon men met het bouwen van aparte wijken speciaal om de nijverheid te stimuleren. De meeste ambachtslieden verwerkten de (per boot) aangekomen grondstoffen tot keramiek of terracotta waarna anderen ze versierden met prachtige (en vaak terugkerende) motieven. De afgewerkte vazen waren zeer gegeerd in het hele Middellandse Zeegebied (waarnaar Korinthe exporteerde) en is dan ook op de vreemdste plaatsen teruggevonden. Maar het bleef in Korinthe niet enkel bij vazen, in de 6de à 5de eeuw voor Christus zouden er in Korinthe de eerste rechte dakpannen (door kleibewerkers) uitgevonden zijn.
Ook Korinthe ging mee met zijn tijd; als de mode veranderde pasten de Korinthische ambachtslieden nieuwe methodes toe en gebruikten andere versieringen (goud, ivoor, zilver,…) en men ging na enige tijd ook gouden en bronzen beelden vervaardigen, wat de handel nog maar eens stimuleerde en waardoor Korinthe volledig openbloeide. Korinthe stond nu bovenaan de ladder van de belangrijkste handelscentra van het Middellandse Zeegebied, samen met die van de Feniciërs. De concurrentie was zo groot en het contact zo nauwaanhalend dat men zelfs het Fenisische schrift overnam.

Het kanaal

Al van in de oudheid vond men de overzet van boten over de Isthmus een omslachtig idee en dacht men erover om de Isthmus door te graven. Alexander de Grote zou als eerste op het idee gekomen zijn en keizer Caligula zou er ook al over nagedacht hebben, maar keizer Nero heeft het plan proberen te verwezenlijken.
In het jaar 66 stak hij in hoogsteigen persoon de eerste gouden spade in de grond en gaf de opdracht aan Vespasianus om samen met 6000 joodse dwangarbeiders de 6343m brede Isthmus door te graven. Helaas kwam Vespasianus niet verder dan 2000m langs de ene zijde en 1500m langs de andere waardoor de Isthmus nog net iets minder dan 3000m breed was. Later (in 1893) is de landengte helemaal doorgegraven.

Acrokorinthe

Korinthe was in de Oudheid niet alleen bekend omdat het een handelscentrum was, maar ook om zijn militaire macht en dan vooral om Acrokorinthe, het belangrijkste verdedigingswerk in de streek.
Acrokorinthe is een imposante vesting op een berg van 575m en heeft ongeveer 2km lange wallen, omwille van zijn stevigheid is de burcht ook behouden gebleven door de jaren heen en kan hij nog altijd bezichtigd worden, het is toegankelijk langs de westkant, de kant waar ook Korinthe is gelegen.

In de Oudheid was Acrokorinthe de acropolis van Korinthe, er zijn dan ook overblijfsels van de Tempel van Aphrodite gevonden op het hoogste van de twee delen van de berg, waar later een kerk en nog later een Turkse moskee werd gebouwd. Daarnaast zijn er op het andere deel van de berg, aan de zuidwestelijke kant, overblijfsels gevonden van Frankische verstevigingen aan de muren, huizen, kerken, moskees, fonteinen,… Eén van deze fonteinen was ook de Peirene Fontein, die iets lager gelegen was dan de andere gebouwen.

Acrokorinthe is verschillende malen versterkt, er zijn dan ook delen uit voor-Christelijke tijden, de Byzantijnse, Frankische, Venetiaanse en Turkse periode, die echter bovenop delen uit voorafgaande periodes werden gebouwd. De vesting wordt omringd door 3 muren achter elkaar, die regelmatig zijn versterkt met torens.

Oorlogen

De Perzische oorlogen:

De eerste Perzische oorlog:

De oorlogen tussen de Grieken en de Perzen gingen de hele regeerperiode van de Perzische Achaemenid dynastie (549-330 BC) door, hoewel men met de term “Perzische Oorlogen” meer de oorlogen bedoelt van de Perzische koningen Darius I en Xerxes I die eindigden in 478 v.c. Het conflict begon met de verovering van Lydia toen Cyres de Grote van Perzië zegevierde over Croesus bij Sardis in 547. Vervolgens streed Cyrus langs de kusten van de Egeïsche-zee, op die manier kreeg hij controle over de Ionische steden die vroeger een deel waren waren van Lydia. De meeste van deze steden kwamen in opstand en moesten onderworpen worden. Dan plaatsten de Perzen overal dictators en de vrede werd bewaard tot de regeerperiode van koning Darius (521-486) toen de Ionische steden opnieuw in opstand kwamen. Veel van de dictators werden gedood of verbannen. Athene dat de opstand ondersteunde stuurde in 499 een vloot om de rebellen te helpen maar in 493 werd de revolutie de kop ingedrukt. In 490 stuurde Darius een vloot om Athene in te nemen maar het Perzische leger werd verslagen in de zeeslag bij Marathon.

De Tweede Perzische oorlog

Darius’ zoon en opvolger Xerxes besloot Athene te straffen en viel Griekenland binnen in 480. In het begin ging alles goed, maar toen werd het enorme Achaemenische leger dat op meer dan 100,000 man geschat wordt opgehouden bij Thermopylae door Leonidas en zijn Spartaanse strijdkrachten. Ze vonden een pad dat hen achter de Griekse linies bracht, ze moordden hen uit en het Achaemenische leger trok voort naar Athene wiens burgers naar de nabijgelegen eilanden waren gevlucht. Hoewel Athene gebrandschat was versloegen de Grieken toch de Perzische vloot bij Salamis. Xerxes keerde naar Perzië terug zijn leger achterlatend om Griekenland te onderwerpen. Het volgende jaar echter werd zijn leger verslagen bij Plataea, wat de dreiging op een Perzische invasie totaal wegnam.

De volgende dertig jaar streden de Grieken onder leiding van Athene en wonnen veel gebieden van de Perzen terug, onder andere in Anatolië en Thracië. De tussenkomst in Egypte echter eindigde met een ramp voor de veroveraars. Een haatgevoel tussen de Grieken onderling was de oorzaak van de Peloponnesische oolog (431-404) tussen Athene en Sparta, tijdens deze oorlog zetten de Perzen de ene tegen de andere op. In 411 sloot Sparta een vredesverdrag met de Perzen en erkende Perziës aanspraak op de Ionische steden. Maar het conflict was nog niet opgelost, de meer omvattende koning’s vrede werd in 387-386 getekend en liet alleen deze Griekse steden onder Achaemenische leiding die in Azië lagen. Ook deze vrede maakte geen einde aan de Perzische samenzweringen met, of tegen verscheidene Griekse stadstaten en vele Griekse huurlingen deden dienst in het Perzische leger of zeemacht. Alleen de veroveringen van Alexander de Grote maakten een einde aan het Achaemenische Rijk en de oorlogen tussen Griekenland en Perzië.

De Peloponesische oorlog:

Het oude Griekenland in 431 v.c. was geen land. Het was een grote verzameling rivaliserende stadstaatjes verspreid over het Griekse vasteland, de westkust van Klein Azië en op de vele eilandjes in de Egeïsche Zee. Het grootste deel van de stadstaten sloten een verbond met een van de twee militaire grootmachten, Athene en Sparta. Athene had een enorme zeemacht terwijl Sparta vooral afhankelijk was van zijn landmacht. In 431 V.c. trokken deze twee allianties ten strijde tegen elkaar in een conflict dat de Peloponesiche oorlog wordt genoemd. De oorlog die 27 jaar duurde is genoemd naar de Peloponesus, het schiereiland waarop onder andere Sparta ligt. Het resultaat van de oorlog was de verpletterende nederlaag van Athene.
Een gevolg op lang termijn was de verzwakking van al de stadstaten. Dit maakte hen kwetsbaar voor de overname door Macedonië verschillende decennia later.

Het Atheense rijk en de Spartaanse alliantie leefden samen zolang het machtsevenwicht tussen de twee in stand werd gehouden. Een wapenstilstand het “dertig jaren verbond” genaamd werd door de twee grootmachten ondertekend in 445 v.C. Binnen de tien jaar werd het verbond gebroken door Athene toen dat zijn rijk wilde uitbreiden. In 433 allieerde Athene met Corcyra, een kolonie van Korinthe, maar Korinthe was geallieerd met Sparta. Geïnspireerd door Korinthe beschuldigde Sparta Athene van agressief gedrag en verklaarde hen de oorlog. Athene onder leiding van Pericles weigerde van gedachte te veranderen en de oorlog begon in de lente van 431 voor Christus toen Thebe een bondgenoot van Sparta Plataea, een bondgenoot van Athene aanviel. De oorlog viel uiteen in drie fases. Eerst waren er tien jaar van ononderbroken strijd beëindigd door een moeizame wapenstilstand.
Deze periode van relatieve vrede genaamd naar de Atheense generaal Nicias, bleef duren tot 415 v.C. De derde fase begon toen Athene een machtige, tot mislukking gedoemde aanval lanceerde tegen Sicilië. Deze onderneming was zo catastrofaal voor Athene dat de stad er amper militair weer bovenop kwam. In 411 V.c. was ook de democratie in Athene tijdelijk ten val gebracht waardoor de stad gedurende vele jaren in politieke crisis verkeerde. Toen de democratie hersteld werd konden de leiders niet akkoord gaan met de vredesvoorwaarden en velen wilden de oorlog koste wat kost voortzetten. Het vechten ging nog zes jaar door, Athene bouwde zijn vloot opnieuw op terwijl Sparta en zijn bondgenoten ook aan een zeemacht begonnen te bouwen. Het einde voor Athene kwam er in 405, toen de Spartaanse vloot onder Lysander de Atheense totaal vernietigde in het gevecht bij Aegospotami.

De strategie:
Toen de oorlog begon, maakten zowel Sparta als Athene misbruik van hun krachten. Sparta teisterde met zijn enorme leger Attica en de streken rond Athene terwijl de Atheense zeemacht steden op het Peloponesische schiereiland plunderde. Dit ging zo 2 jaar door. Ondertussen liet Pericles’ dood in 429 de democratie ten prooi aan roekeloze leiders die hun eigen goed nastreefden. De meesten van hen streefden voor een krachtig voortgang van het conflict. De grote baas van deze oproerstokers was Alcibiades, die al even onverantwoordelijk als briljant was. In 425 was de hoop op overwinning voor Sparta miniem, en hun leiders waren klaar om vrede voor te stellen. Maar langzaam aan begon het tij te keren. Sparta behaalde onder leiding van generaal Brasidas belangrijke overwinningen bij Chalcidice (424) en Amphipolis (422). In beide gevallen heft Athene serieuze verliezen geleden. De Atheense leider Nicias overtuigde de stad om in 421 Sparta’s voorstel om de wapens neer te leggen te accepteren.

Wapenstilstand:
De zesjarige wapenstilstand werd door beide partijen gebruikt om meer bondgenoten te zoeken. De vrede was gedoemd te mislukken want met al dat vechten was nog niets bereikt. Aan beide kanten was men ten zeerste bereid een nieuw conflict te beginnen. Alcibiades nam de leiding in het promoten van de the Siciliaanse expeditie in 415. Toen deze naar Athene werd teruggeroepen om terecht te staan voor schendingen tegen de godsdienst liep hij over naar Sparta. Athene werd verschrikkelijk verslagen in Sicillië maar wist nog een paar jaar te overleven omdat Sparta het voordeel dat ze gehaald hadden uit de Atheense verliezen niet ten volle hebben uitgebuit. Tegen 412 had Sparta met de hulp van zijn bondgenoten een eigen zeemacht gebouwd. Dit alles met hulp uit Perzië, per definitie een gezworen vijand van de Griekse stadstaten. Sparta’s bondgenoodschap met Perzië echter maakte de ander stadstaten bezorgd en ze werden minder verlangend naar een opstand tegen Athene. Athene echter zat rond deze periode met politieke problemen. Een oligarchie wierp de democratie omver in 411, en de ook dezen werden spoedig vervangen door een meer gematigd regime. De democratie werd pas echt herstelt in de zomer van 410 na een overwinning op zee behaald te hebben op de Spartanen.
Alcibiades werd door Athene teruggeroepen en kreeg een hoge rang toegewezen maar in 406 verloor hij zijn hele vloot in de zeeslag bij Notium, die gewonnen werd door de Spartaanse aanvoerder Lysander. De gevechten gingen door, vooral op zee met beide partijen die verliezen leden.

Vrede:
In 405 ging Lysander met zijn vloot naar de Hellespont (nu de Dardanellen) om de noodzakelijke graantoevoer van Athene af te snijden. Lysander deed een verassingsaanval op de Atheense schepen bij Aegospotami terwijl de bemanning aan wal stond. Behalve negen schepen werd de hele vloot vernietigd samen met duizenden Atheners en hun bondgenoten. In de lente van 404 werd een vredesverdrag getekend, Sparta won de oorlog en legde Athene vernederende voorwaarden op. De stadswallen moesten gesloopt worden, te verstevigingen aan de haven, Piraeus moesten vernietigd worden en alle schepen behalve twaalf oorlogsbodems moesten overgegeven worden. Athene was vanaf nu een Spartaanse bondgenoot en moest dezelfde buitenlandse politiek volgen.

De rol van Korinthe:
Omwille van de vijandigheid van Korinthe t.o.v. Argos trad Korinthe toe tot de Peloponesische bond en werd het een bondgenoot van Sparta. Ze waren niet van ganser harte betrokken in de Perzische oorlogen. Het oude conflict met de kolonie Corcyra, dat volgens Herodotus begonnen is toen de Corcyranen de zoon van Periander vermoord hadden, berijkte zijn hoogtepunt rond 433 v.C. in een open oorlog tussen de twee steden waarin Corcyra Athene om hulp vroeg en die ook kreeg. Thucydides ziet in deze gebeurtenissen en in de belegering van Potidæa, een andere kolonie van Korinthe, de oorzaak van de Pelloponesische oorlog. Door deze oorlog was Korinthe één van de meest extreme tegenstanders van Athene, toen ze in 421 v.C. weigerden de vrede van Nicias te tekenen, en toen ze op het einde voor een totale vernietiging kozen in plaats van zich over te geven en het verdrag te tekenen. Nadat ze samen met Sparta de oorlog tegen Athene hadden gewonnen geraakten ze weer in oorlog met verschillende andere Griekse steden en gingen ze een verbond aan met Athene in de oorlog van Korinthe 395 – 386 v.C. Een halve eeuw later, toen Griekenland onderworpen werd door Macedonië na het gevecht bij Chæronea in 338 v.C. was het in Korinthe dat Philip Van Macedonië en de vertegenwoordigers van de Griekse steden bijeenriep, hen vrede aanbood en de Korinthische Bond vormde.

Geschiedenis

De overzeese expansie van de Grieken

In Cumae kan men nog steeds de ruïnes van de 6de-eeuwse tempels van Apollo en Jupiter bezichtigen. Ze staan op de acropolis, die omgeven wordt door resten van de oorspronkelijke vestingmuur. Nog indrukwekkender is de galerij, het Antrum van Sybille genaamd, die waarschijnlijk door de Grieken is gebouwd om er hun katapulten te plaatsen, waarmee ze hun op het strand liggende schepen konden dekken. Dit is een aanwijzing dat ze nu en dan aanvallen van plunderaars moesten afslaan. De galerij werd door de Romeinen gebouwd omgebouwd tot een orakel van Apollo, maar vertoont een opvallende gelijkenis met de laat-Mykeense galerijen van Tiryns, op de vlakte van Argos in Griekenland. Deze galerij zou dus best veel ouder kunnen zijn dan de 4de eeuw waarin men hem gewoonlijk dateert.
De ironie wil dat de handel bij de Grieken in laag aanzien stond, maar (net als in het 19de-eeuwse Engeland) toch één van de belangrijkste achtergronden van maatschappelijke verandering vormde. In Athene was de handel voor een groot deel in handen van vreemdelingen aan wie het verboden was grond te bezitten. Atheners moesten evenwel juist grondeigenaar zijn om zich burger van de stad te kunnen noemen en ook om toe te mogen treden tot de legereenheden van zwaargewapenden, de hoplieten. Iedere hopliet moest voor zijn eigen bronzen helm, scheenplaten en schild zorgen, een kostbare aangelegenheid in een land met een groot gebrek aan mineralen. Door het onontkoombare tekort aan bouwland en de groei van de bevolking, die herverdeling van de grond eiste, ontstond een conflict tussen de oude landadel end e rijkgeworden kooplieden. Dit conflict maakte dat veel stadstaten de neiging vertoonden om niet alleen goederen maar ook mensen te gaan exporteren naar de rijke nieuwe gebieden in het westen. Het resultaat was een golf van emigraties.
Korinthe was gelegen op de Istmus, een landengte van slechts 6,5 km breed, die de grens vormde tussen enerzijds de handel op het Egeïsche-Zeegebied en het Midden-Oosten en anderzijds op Italië. Kooplieden namen liever niet het risico van een reis rond het zuidelijke uiteinde van de Peloponnesus, waarvan de bergen zich als de gespreide vingers van een hand uitstrekken naar de Zee van Kreta, maar gaven er de voorkeur aan hun goederen in Korinthe over te laden. Later werd er een speciale geplaveide weg aangelegd waarover de schepen van zee naar zee konden worden getrokken (tegenwoordig is er een kanaal). Korinthe was niet alleen een overslagplaats, maar ook een ideale opslagplaats voor exportgoederen. Dankzij zijn gunstige ligging verwierf de stad zich al snel een dominante positie in de handel met het westen, zoals blijkt uit de grote hoeveelheden Korinthische parfumkarafjes in Etruskische graven. Korinthe bezat in Noord-Italië geen steunpunten voor de handel in metalen en begon die nu aan de noordelijke kusten van de Egeïsche Zee te vestigen, op het schiereiland Halkidiki, de berg Panganion en Potidea. Met hun enorm toegenomen rijkdom, hun handelskennis, hun nieuwe vestingen overzee en hun snelgroeiende bevolking, begonnen de bewoners van Korinthe plannen te maken voor dochtersteden in het westen.
Eén van de eerste kolonies die door de Corintiërs werd gesticht, was Syracuse op Sicilië (733 v.C.). De Griekse geograaf Strabo beschreef 700 jaar later hoe twee Korinthische ondernemers, Myscellus en Archias, naar Delphi gingen om het orakel van Apollo te vragen waar ze de nederzettingen moesten stichten. De priesteres vroeg hun of ze welvaart of welzijn wensten. Archias koos voor welvaart en kreeg te horen dat hij Syracuse moest stichten, terwijl Myscellus (een gebochelde) Croton in Zuid-Italië toegewezen kreeg. Syracuse zou de rijkste kolonie in het westen worden.
Kennelijk was het van het begin af aan de bedoeling dat de kolonies onafhankelijk zouden zijn, maar net als met de rest van het Middellandse-Zeegebied in de 8ste eeuw zijn er slechts brokstukken van hun geschiedenis aan ons overgeleverd. Het is met name niet duidelijk waarom er zoveel kolonies werden gesticht. Van het eiland Thera weten we in ieder geval dat de bevolking na een zeven jaar durende droogte besloot om een nieuwe kolonie te stichten te Cyrene, in Noord-Afrika. Steden die door een snelle bevolkingsaanwas gedwongen werden ofwel hun bevolking te verminderen door emigratie of hun buren aan te vallen, zullen veelal gekozen hebben voor een gedwongen vertrek van inwoners, vooral van mensen die geen burgerrecht konden verwerven omdat ze geen grond bezaten.
De Oost-Ionische steden hadden Naucratis gesticht in de Nijldelta om te kunnen deelnemen aan de veelbelovende handel met Egypte. Daarentegen werd Tarentum (het tegenwoordige Tarento in Zuid-Italië) gesticht door de onwettige zonden van vrouwen van Spartaanse soldaten verwekt tijdens een campagne waarbij de Spartanen hadden gezworen niet naar huis terug te keren, tenzij als overwinnaars. Ze werden echter dermate met klachten bestookt door hun vrouwen dat ze een aantal jongemannen met verlof naar huis stuurden om de vrouwen aangenaam bezig te houden…
Wat de redenen ook geweest mogen zijn voor de stichting van deze kolonies, er was één duidelijke geologische factor in het spel, die verantwoordelijk was voor agrarische succes van plaatsen als Metapontum (op de wreef van de laars van Italië). De teen van Italië, van Basilicata tot Calabrië, buigt naar het noorden toe onder druk van de Afrikaanse plaat en terwijl de zuidkust zich uitrekte, zorgde een dimenten van de snel oprijzende bergen. Dit geologisch milieu is heel anders dan dat van Griekenland en veel vruchtbaarder.
De kolonies van wat Magna Graecia wordt genoemd, werden zo rijk dat ze hun steden van herkomst naar de kroon begonnen te steken met een betere infrastructuur en vooral door de bouw van schitterende tempels. In een samenleving waar goden, priesters en priesteressen bijna ieder aspect van leven en dood beheersten, is het niet vreemd dat in iedere willekeurige stad hun tempels de rijkste verzamelplaatsen van kostbaarheden werden.
In sommige delen van het Egeïsche gebied had de vorming van de Alpen kalksteen opgeleverd dat diep begraven had gelegen in de aardkorst en herschapen in marmer aan de oppervlakte kwam. In de 7de eeuw begon men op Naxos, waar marmer voorkomt, levensgrote marmeren beelden te vervaardigen. Korinthe was nu de grootste der Griekse steden. Niet al te ver van de stad ligt een vindplaats van het lef en de mankracht aan slaven om een tempel voor Apollo te bouwen, waarbij de traditionele houten zuilen voor de eerste keer werden vervangen door stenen zuilen (540 v.C.). De houten pilaren waren eeuwenlang van cannelures voorzien, als gestileerde voren getrokken door de dissel van de timmerman, zoals nog te zien is in de ruïnes van het paleis van Nestor te Pylos. De taps toelopende en uitgestulpte entasis (verdikking) van de oudste stenen zuilen doen aan boomstammen denken en de trigliefen (stenen met drie gleuven) van het fries (middendeel van het hoofdgestel) zijn een gestileerde weergave van de uiteinden van houten balken. Zo werd de Dorische stijl geboren. Misschien werd het idee om steen te gebruiken ingegeven door de grote vraag –en de daaruit voortvloeiende schaarste- van hout als brandstof voor het uitsmelten van metalen en voor de scheepsbouw.
Van de oudste tempels resteren nog slechts enkele zuilen, maar in ieder geval staat in Paestum de tempel van Hera te pronken als het schitterende bewijs van de culturele rijkdom en welvaart in de 6de eeuw.

De opkomst van Rome

Carthago...drie jaar later werd de stad met de grond gelijk gemaakt. Met een langdurige militaire campagne brachten de Romeinen het Iberische schiereiland onder hun bestuur, waarna het Griekse rijk van Korinthe in het oosten van de Middellandse Zee werd aangevallen. Om een voorbeeld te stellen, werd Korinthe met de grond gelijk gemaakt (146 v.C.), en voor het eerst viel de Middellandse Zee binnen het territorium van één nationale staat –Rome. De Romeinen konden met recht spreken van Mare Nostrum (onze zee).

Bron: De wording van Europa: verschuivende continenten en de ontwikkelingsgeschiedenis der naties, Michaël Andrews, Londen, 1991, druk????

Korinthe: De Zedeloze Stad

Meesteres der twee zeeën en van den grote weg tussen noordelijk en zuidelijk Griekenland, praalde Korinthe boven het blauwe water der grote golf, te midden van fraai zilverkleurig en groen gebladerte, dofgele tempels en zuilenrijen. Zijn versterkte, westelijke haven Lechaion lag in een omlijsting van zilverachtige olijfboomgaarden, tuinen en wijngaarden. Van de zeekant uit liepen de witte kalkstenen wallen naar de steile hellingen van de met een tempel bekroonde Akrokorinthos.
De wereld van Hellas bood een fraai panorama, vanaf de citadel gezien. Aan de noordzijde verrees boven de Golf van Korinthe de majestueuze Parnassus, tot laat in het voorjaar in een mantel van sneeuw gehuld. Ten westen verrees de witbetopte rij bergen van Arcadië en ten zuiden de woeste bergmuur van Argolis. Aan de oostzijde, boven de met eilanden bezaaide Saronische Golf, verhief Athene zijn Parthenon, dat zich vaag tegen een halve cirkel van bergen aftekende. Dichterbij in dezelfde richting lag de bron van Korinthe’s grootheid, de landengte, de verbinding tussen zuidelijk en noordelijk Griekenland, die de Adriatische Zee van de Aziatische Zee met al haar rijkdom scheidde.

Over de brede weg tussen de havens en de zwaar geplaveide weg over de landengte, die drie en een halve Engelse mijl lang was, had een zeer uiteenlopend verkeer plaats. Behalve de vele wagens, die van de oostelijke haven wijnen en tarwe van de Zwarte Zee aanvoerden, en de muildieren, beladen met Oosterse weefsels en Attisch marmer, kwam een tegenovergestelde stroom van de westelijke haven met Italiaanse en Siciliaanse producten, en ook met fraaie sieraden uit Korinthe zelf, aardewerk en bronzen beelden. Deze beide stromen waren echter niet in het minst opmerkelijk vergeleken bij het schouwspel der ossenspannen en groepen werklieden, die schepen over land van de ene zee naar de andere vervoerden.
In die dagen was er nauwelijks behoefte aan een kanaal door de landengte. De koopvaardijschepen hadden gewoonlijk ongeveer de grootte van visserspinken en konden zo gemakkelijk aan land gehaald worden, dat het niet moeilijk was ze langs een goede, van een soort rails voorziene weg van kust tot kust te vervoeren. Dankzij hun gedeeltelijk Phoenicisch bloed onderhielden de Korinthers zakenconnecties met Tyrus, dat zij weldra in de scheepsbouw opzij streefden. Eeuwenlang was hun scheepsmacht groter dan die van het overige Griekenland en toen zij omstreeks het jaar 700 v. C. de 9-knoopsoorlogsgalei, de triremis, uitgevonden hadden, werden zij tevens de scheepsbouwers voor bevriende staten en de beheersers van de zee. Het was meer door intellectuele dan door materiele macht, dat de Atheners hun tenslotte de baas werden. Deze vonden namelijk een systeem van werkelijke zeekrijgskunde uit, in plaats van de Korinthisch-Phoenicische militaire methode van het enteren van het ene schip door het andere en het vechten van boogschutters en speerdragers. Bij de Atheense methode werd de strijd aan de stuurlui en de roeiers zelf overgelaten, die met hun grote oorlogsschepen met de bronzen rammen door behendige manoeuvreren de vijandelijke schepen aan de achtersteven of aan de kanten aanvielen, nadat ze hen vaak eerst in het ongerede hadden gebracht, door snel hun roeiriemen heen te scheren.
Het Korinthische ras was wellicht het enige in het strijdvoerende Griekenland, dat een afschuw van oorlogvoeren had, dat de nijverheid hoog stelde en de gewone handwerkslieden in ere hield, een geestesgesteldheid, die bij hun sterk ontwikkeld zakenbegrip paste.
Het leven in Korinthe moet in de goede zin een gelukkig, in de kwade zin waarschijnlijk een “blij” leven zijn geweest. Zijn lange, ongestoorde welvaart was te danken aan de rechtvaardige en wel onder de aristocratische heerschappij als onder die der tirannen. De wellustige vrolijkheid van Korinthe, waarvoor zijn naam in Griekenland was geworden, kwam voort uit de Semitische aard der godin der liefde, wier prachtige Dorische tempel in de citadel een der fraaiste gedenktekenen der vroeg-Griekse bouwkunst is. Er was echter weinig reins in de eredienst dezer Astarte, die in naam en in voorkomen tot een gewapende Aphrodite was gemaakt en die gediend werd door een duizendtal lichtekooien, wier aantal nog toenam, toen de stad in gevaar verkeerde. In een lagere voorstad, de Kraneion, bevond zich een heilig cipressenbosje, waarin een tempel voor de Zwarte Venus stond en in welks nabijheid een cynisch monument voor de beruchte Lais was opgericht, een zinnebeeldige voorstelling van een leeuwin met een gewonde ram in haar klauwen; dit oord was de geliefde verblijfplaats van wellustelingen. Dezelfde Phoenicische afschuwelijkheden, die de ziel van Israël besmetten, bedierven het karakter der Korinthers. Hun werden echter, althans in het historische tijdperk, de vreselijke mensenoffers bespaard, welke met hun andere Punische afgod, de vuurgod Melkart, verband hielden, die, tot een goedaardige godheid geworden, een tempel bezat, welke een der bezienswaardigheden der landengte was. In dit centrum van kooplieden was hij niet de meest populaire god; Poseidon, de heer der zee, wiens prachtig heiligdom eveneens aan het oosteinde der versterkingen verrees, was de meest geliefde god. Ter zijner eer werd iedere twee jaar het feest der nationale, Korinthische spelen gevierd, wiens wedstrijden in atletiek, wagenrennen en spiegelgevechten ter zee een menigte Atheners en andere Grieken tot zicht rokken, hetgeen bijdroeg tot de geest van de Helleense eenheid en tot de verheerlijking van Korinthe zelf. De strenge Spartanen, schoon lange tijd, wat de buitenlandse staatkunde betreft, met de Korinthers verbonden, lieten hun jonge mannen zelden aan deze spelen meedoen. Zij hielden hun beste strijders van de stad der Zwarte Venus verwijderd; doch later, toen het slimme Korinthe, na door middel van Sparta Athene vernietigd te hebben, Thebe gebruikte, om Sparta te verzwakken en zo Hellas opende voor de Macedoniërs, vestigde Alexander de Grote zijn keuze op het stadium der Korinthische spelen, ten einde vandaar te verkondigen, dat hij zich als leider van Hellas beschouwde en welke plannen hij voor een inval in Perzië had. Onder de Macedonische heerschappij nam, door de openstelling van Perzië en Babylonië, Korinthe’s handel aanmerkelijk toe. De vrije burgers, wier aantal 12.000 slaven à 20.000 beliep, bezaten ongeveer 460.000 slaven. Evenals te Tyrus werd het merendeel dezer te werk gesteld in fabrieken, waar zij sieraden, fraaie metalen tafelserviezen, bronzen afgietsels van beelden en prachtig gekleurde stoffen vervaardigden.
De verwoesting van Tyrus door de Macedoniërs was een groot gewin voor Korinthe. De nieuwe stijl der latere Korinthische architectuur, welks motief door de bouwmeester Kallimachos bij het zien van een berenklauw (plant), die zicht om een mand geslingerd had, was ontworpen, viel bij de Macedoniërs zeer in de smaak en werd door hen van de Nijl naar de Tigris en naar Midden-Azië overgebracht. Deze stijl was in werkelijkheid slechts een bloemrijke wijziging van de Ionische, ontleend aan het Egyptische palmbladkapiteel, en strookte niet me klassieke Helleense smaak der Macedoniërs; de Romeinen echter waren er zeer mee ingenomen.
De Korinther was bijzonder bedreven in het verhandelen der kunstvoorwerpen. Hij wist Griekse dingen ingang te doen vinden, zoals de Phoenicische stichters zijn stad het oorspronkelijke werk van Egyptische en Kretenzische kunstenaars populair hadden weten te maken. Het bijvoeglijk naamwoord “Korinthisch” duidde een geheel andere artistieke hoedanigheid aan dan het woord “Attisch”, een hoedanigheid, die in de smaak viel van een reusachtig groot, nieuw publiek van rijke, half barbaarse lieden, zodat de Korinthische fabrikanten en exporteurs zeer rijk werden. Het was in deze tijd, dat de overdreven weelde der stad spreekwoordelijk werd. Een Romeinse zegswijze luidde: “Niet iedereen valt het te beurt naar Korinthe te gaan”.
In het jaar 243 v.C. ingenomen en zodoende in het Achaeïsche verbond gekomen, liet Korinthe het strijden weliswaar meestal aan zijn dapperdere bondgenoten over, doch door zijn financiële draagkracht werd het het belangrijkste lid van de statenbond, die in burgeroorlogen van Grieken tegen Grieken de laatste overblijfselen de Helleense levenskracht verspilde. Toen de Romeinen, na met Carthago te hebben afgerekend, de gemakkelijke overwinning van Griekenland ondernamen, heetten de Korinthers hen eerst welkom en leidden daarop, dwaselijk hun kracht overschattend, het verbroken verbond ten strijd. Hierop volgde een der grootste treurspelen, welke ons uit de geschiedenis bekend zijn. Het laatste Griekse leger werd niet zozeer bevochten als achtervolgd. Nadat het door Metellus overvallen en half vernietigd was, werd het bij Korinthe in het nauw gebracht en in 146 v.C. door een tweede Romeinse legermacht onder de ruwe Lucius Mummius verslagen en uiteengedreven.

Korinthe onder de Myceners en de Doriërs

Korinthe werd gesticht rond 5000-3000 v.C gesticht. En werd enkele millennia overgenomen door de Myceners, toen was het nog een kleine nederzetting. Zoals bijna bij alle steden in Oud-Griekenland had ook een legende hoe Korinthe werd gesticht, volgens de legende was Korinthe gesticht door Sisyphus, maar waarschijnlijk is het echter gewoon een legende die is overgenomen van de nabijgelegen stad Ephyra.

Nadat de Doriërs rond 1000 v.C. via de Balkan Griekenland binnentrokken en ook Korinthe veroverden. Begon er voor Korinthe een tijd van welzijn en rijkdom. De handel evolueerde snel door de 2 havens Lechaion en Kencheai, het dreef dan ook handel in het hele Middellandse Zeegebied.
Omstreeks 650 v.C. werd Korinthe dan ook het belangrijkste handelscentrum van heel Griekenland. Er werden ook vele kolonies gesticht, dit gebeurde vooral onder het bewind van de tiran Periandros (627-585). Deze Periandros legde ook de diolkos over de Isthmus aan.
De belangrijkste kolonies waren Corcyra en Syracuse, die in de 8ste eeuw v.C. werden gesticht en Potidaea, dat in de 7de eeuw werd gesticht.
Korinthe kreeg met deze kolonies een grote invloed over het hele Middellandse Zeegebied, aangezien dat de kolonies zelf ook nog kolonies hadden (zie kaart).

In deze eeuwen bloeide Korinthe open, er werd o.a. de Tempel voor Apollo gebouwd en er werden evenwijdige lange muren gebouwd om Korinthe met Lechaion te verbinden, in deze tijd ontstonden ook de Isthmische Spelen.
Door de gunstige positie van Korinthe, dat dan meer dan twee keer zo groot was als Athene, werden er vele marktplaatsen, winkels, tempels, in totaal waren er 12 tempels, badplaatsen, herbergen en nog vele andere gebouwen gebouwd. Er werden ook heiligdommen voor Hermes, Hercules, Athena, en Poseidon gebouwd.

De ondergang van Korinthe onder de Grieken

De bloeiperiode van Korinthe begon stilaan op zijn einde te geraken, in 224 v.C. sloot het zich echter nog aan bij het Aechaeïsche Verbond, waar het later een belangrijk lid en zelfs leider van werd.

In 146 v.C. vroegen de Romeinen aan Korinthe om het Achaeaanse Verbond te ontbinden, omdat het Verbond een gevaar vormde voor het Romeinse gezag. Korinthe weigerde dit echter en dus zonden de Romeinen een leger van 30.000 man naar Korinthe onder leiding van Lucius Mummius, een Romeins burger en generaal.
De Korinthiërs hadden dit leger echter onderschat en vielen vol overtuiging dat de overwinning al binnen was de Romeinen aan, maar de Romeinen wonnen echter.

Normaal gingen de Romeinen met veel respect om met de oude en verfijnde cultuur van de Grieken, maar bij de verovering van Korinthe werden echter alle mannen gedood en alle vrouwen en kinderen als slaven verkocht.Daarna werd de hele stad geplunderd en met de grond gelijkgemaakt.
Mummius liet alle standbeelden, schilderijen, en andere kunstwerken verschepen naar Rome
Na de overwinning van Mummius bouwde deze een tempel voor Hercules Victor in Rome, die er nog altijd staat.
In het volgende tekstfragment staat de hele verovering ook uitgeschreven:
De omroeper liep zoals gewoonlijk naar voren met de trompetspeler. Toen de trompetspeler met zijn trompet stilte gemaakt had,kondigde de omroeper de vrijheid van Griekenland af. Toen de Grieken deze uitspraak gehoord hadden maakte een enorme vreugde zich meester van hen. Ze geloofden nauwelijks dat ze het gehoord hadden. Ze riepen de omroeper terug en vroegen hem hetzelfde opnieuw af te kondigen. Maar toen de Romeinen van bevrijders langzamerhand in heersers veranderd waren voerden de Griekse steden en vooral Korinthe oorlog tegen de Romeinen. Daarna stuurde de senaat consul L. Mummius naar Korinthe. De burgers van Korinthe waren zo verwaand, dat ze de verdediging van de stad hadden verwaarloosd. Ze dachten aan buis, en niet aan het gevecht. Ze plaatsten hun vrouwen en kinderen voor het schouwspel van het gevecht op de bergen, niet twijfelend aan de overwinning. Maar het lot is ongunstig en wreed. Voor de ogen van hun vrouwen en kinderen doodde de Romeinen de Korinthiërs. Ze maakten de kinderen en vrouwen tot krijgsgevangene. Ze plunderden Korinthe, een stad van de grootste schoonheid en duizend jaar een toonbeeld van kunsten. De aanvoerder van de Romeinen stuurde veel schepen met beelden naar Italië, en vulde Rome en heel Italië daarmee. De Romeinen maakten een puinhoop van Korinthe, waar ze vroeger de vrijheid hadden aangekondigd.
De Heropbouw van Korinthe onder de Romeinen
In 44 v.C. begon Julius Caesar Korinthe terug op te bouwen, zijn bedoeling was hier terug een welvarende stad op te bouwen zoals ze enkele eeuwen voordien was geweest. Hij noemde de stad niet Korinthe, maar Colonia Laus Julia Corinthiensis.
De stad werd echter gebouwd zoals de Romeinen hun steden altijd bouwden; geplaveide straten, een theater en een centraal gelegen Forum.
Aangezien bijna alle oorspronkelijke bewoners van Korinthe vermoord waren deed Caesar aan bijna 80.000 families het voorstel om in een van de ongeveer 20 kolonies te komen wonen, waarbij Korinthe (en ook Carthago) hoorde.
Ook liet hij Italiaanse, Griekse, Syrische, Egyptische en Judaanse slaven hun intrek nemen in Korinthe.
Door de inspanningen van Caesar bloeide de stad al snel en het was ook in die bloeiperiode dat er een weg voor schepen over de Isthmus en alle gebouwen, waar nu nog delen van overblijven werden gebouwd. Hierbij kwam ook nog dat het de hoofdstad werd van de Romeinse Provincie Achaea.

De ondergang van Korinthe

Na het binnenvallen van de Herulen in 267 V.C. begon de achteruitgaan van de stad, dit was echter pas het begin; Korinthe leed onder invallen van de Goten in de 3de en de 4de eeuw en enorme aardbevingen in de 6de eeuw. Er bleef bijna niets meer over van hun welvaart over van vroegere tijden en het ergste kwam toen de kruisvaarders de hele stad plunderden in de 12de eeuw.
In de volgende eeuwen werd de stad achtereenvolgens veroverd door de Turken (1458), de Venetianen (1687) and daarna opnieuw door de Turken (1715), tot de stad weer werd veroverd door de Grieken in 1822.
In 1858 werd de stad uiteindelijk volledig vernietigd door een aardbeving en werd er 8 km verderop een Nieuw-Korinthe gesticht, dit had echter ook niet veel geluk en werd niet veel later ook getroffen door een aardbeving. Een beetje later is Nieuw-Korinthe heropgebouwd en nu is het gewoon een kleine stad aan de kust die door iedereen bezocht kan worden.

Legendes

De legende van Sisyphus, de stichter van Korinthe

Sysiphus was beroemd om zijn sluwheid, waarvan hij dikwijls misbruik maakte. Toen de riviergod Asopus op zoek was naar zijn dochter Aegina, verraadde Sisyphus aan haar vader (in ruil voor een bron op de citadel van zijn stad) dat Zeus haar had ontvoerd. Zeus stuurde Thanatos, de god van de dood, op hem af, maar Sisyphus slaagde erin hem vast te ketenen, zodat niemand op aarde nog kon sterven. De oorlogsgod Ares kon Thanatos bevrijden en leverde Sisyphus aan hem over. Deze had echter zijn vrouw Merope opgedragen hem niet te begraven en geen dodenoffers te brengen, waardoor de goden van de onderwereld, Hades en Persephone, hem moesten toelaten terug te keren naar de aarde en zijn vrouw daarvoor te straffen. Sisyphus keerde echter niet terug naar de onderwereld en leefde nog vele jaren. Toen hij ten slotte toch stierf, moest hij in de onderwereld als straf voor zijn daden een rotsblok tegen de berg waarop Acrokorinthe is gebouwd omhoog rollen, maar telkens als hij de top bijna had bereikt, rolde het weer naar beneden.

De legende van Bellerophon

Bellerophon was de kleinzoon van Sisyphus en werd bekend omdat hij volgens de legende de Chimaera had vermoord. De legende vertelt ons dat Bellerophon aan het slapen was in de tempel voor de godin Athene en een droom had waarin de Athene hem een beugel en een bit gaf om het strijdros Pegasus te temmen. Bellerophon slaagde hierin, terwijl Pegasus water aan het drinken was van de Peirene Fontein.
Later werd Bellerophon verplicht om de Chimaera, een vuurspuwend monster, te vermoorden. Hij vocht met dit monster omdat Proetos hem dit had bevolen, tegen de verwachting van Proetos in overwon Bellerophon tesamen met Pegasus echter het monster.

De Peirene Fontein

Volgens de legende is dit niet zomaar een fontein, maar de fontein werd echter gevormd door de tranen van een moeder die haar zoon beweende. Deze was immers vermoord in een gevecht tussen hem en Artemis.

De eerste koningen

De stad lag in het noorden van de Pelloponese, op de Isthmus die dezelfde naam had als de Isthmus van Attica naar de Pelloponesos. Korinthe was een van de oudste en machtigste steden van het oude Griekenland, het had een strategische positie gelegen op de weg van noord- naar zuid - Griekenland er was ook een onneembare vesting . Het omliggende land was zeer vruchtbaar en met zijn 2 havens de ene Lechæum in het oosten aan de Saronische Golf, de andere Cenchreæ in het westen aan de Golf van Korinthe, was het een van de belangrijkste commerciële centra in de wereld. In de vijfde eeuw voor Christus werd er een zes en een halve kilometer lange weg aangelegd over de Isthmus. Dit maakte het mogelijk om schepen van de ene naar de andere haven te slepen, dit bespaarde de schepen de lange reis rond het Pelloponesische schiereiland. In Korinthe zijn belangrijke ontdekkingen gedaan in verband met architectuur, muziek and het bouwen van schepen.

Als we de mythes mogen geloven was Æetes de zoon van Helios en de broer van Pasiphae, de vrouw van Minos en van Circe één van de eerste koningen. Circe was de heks die Ulysses een jaar lang gevangen had gehouden toen deze naar huis terugkeerde. Æetes verliet Korinthe om later koning te worden van Æa, in colchis, een land ten oosten van de zwarte zee, aan de voet van de Kaukasus waar hij bewaarder werd van het gouden vlies. Later werd Jason, de zoon van Æson koning van Iolcos opgeroepen door zijn oom Pelias, die hem uit de weg wilde ruimen zodat hij het koninkrijk van zijn broer Æson kon overnemen en zo ook het gouden vlies kon bemachtigen. Begeleid door al de Griekse helden, zeilde Jason naar Colchis met het schip Argo (vandaar de naam “Argonauten” die aan de helden werd gegeven) eens hij daar aankwam stal hij het gouden vlies en vluchtte hij weg uit Colchis met behulp van Medea, een tovenares die de dochter van Ætes was. Toen hij weer thuis was in Iolcos trouwde hij met Medea en doodde hij zijn oom Pelias die hem zijn koninkrijk niet wilde teruggeven. Daardoor moest hij vluchten. Hij vestigde zich samen met Medea in Korinthe en ze leefden daar verschillende jaren totdat Creon die toen de koning was van Korinthe hem vroeg met zijn dochter te trouwen. Door dat te doen verraadde hij Medea die furieus werd en een vergiftigde jurk en juwelen naar haar rivale om haar te doden.

Ondertussen vermoordde ze de zonen uit haar huwelijk met Jason en vluchtte ze naar Athene waar ze trouwde met Ægeus, de vader van Thesues, niet lang voordat deze terugkwam naar Athene van Troezen. Uiteindelijk keerde Jason terug naar Iolcos en nam hij zijn koninkrijk terug van Acastus, de zoon van Peleas. Ondertussen was Medea ook teruggekeerd naar haar thuisland met haar zoon Medos die ze had van Ægeus.

Een andere bekende koning uit de Korinthische mythologie was Sisyphus die in sommige overleveringen wordt voorgesteld als de stichter van de stad (andere verhalen spreken over Corinthus, die regeerde voor Sisyphus en volgens de Korinthers de zoon van Zeus was, hiermee werden ze echter uitgelachen door de bewoners van andere Griekse steden.)
Sisyphus was de zoon van Æolus (niet te verwarren met de god van de winden) die op zijn beurt de zoon was van Hellen en de kleinzoon van Deucalion. Sisyphus was de meest begaafde van alle mensen en sommige latere overleveringen noemen hem de echte vader van Ulysses. Want naar het schijnt heeft hij Anticlæ, de moeder van Ulysess, op de avond van diens bruiloft met Laertius verleid toen hij probeerde zijn kudde die gestolen was door Anticlæ’s vader te heroveren. Toen Zeus Ægina, de dochter van Asopus, de riviergod, ontvoerde zag Sisyphus hen toen dat ze door Korinthe passeerden en Asopus inlichtten over Zeus, die een bron zou laten ontspringen in de citadel van Korinthe. Uit wraak verdoemde Zeus hem, eens hij in de hel was om tot in de eeuwigheid een grote rots een berg op te duwen en elke keer als Sisyphus bij de top kwam zou de steen terug naar beneden vallen. Volgens sommige verhalen ligt Sisyphus aan het ontstaan van de Isthmische Spelen, de derde in belangrijkheid van de panhelleense spelen, die het tweede en vierde jaar van elke Olympiade in de lente dichtbij Korinthe werden gehouden ten ere van Poseidon.

In de 8ste en 7de eeuw v.C. was de regeringsvorm van Korinthe een oligarchie in de handen van een familie die de Bacchiadæ werd genoemd die het koningschap verving in 747 v.C. In die tijd was Korinthe de welvarendste stad van Griekenland. Korinthe stichtte de kolonies Corcyra en Syracuse. Er werden hoogstaande kunstige voorwerpen gemaakt en aardewerk van zeer goede kwaliteit. In 657 v.C. werd de oligarchie vervangen door een van de eerste tirannieën van Griekenland, die van Cypselus, zelf een Bacchiadæ langs de kant van zijn moeder, maar zijn vader was niet van deze familie. Cyselus bevrijdde Korinthe van de Bacchidæ, legde beslag op hun eigendommen en bleef dertig jaar aan de macht. In 627 v.C. wordt hij opgevolgd door zijn zoon Periander, die een nog wredere reputatie had, ondanks dat wordt hij soms toch meegeteld bij de zeven wijze mannen van Griekenland. Periander regeerde van 627 tot 585 v.C. Hij werd niet opgevolgd door een van zijn zoons (de reden hiervan beschrijft Herodotus in één van zijn boeken) mar door een neef van hem. In die tijd stichtte Korinthe nog meer kolonies, waaronder Potidæa, Epidamnus en Apollonia. Kort na de dood van Periander werd de tirannie opnieuw vervangen door een oligarchie hoewel de macht nu niet langer in handen was van een enkele familie zoals vroeger.

Omwille van de vijandigheid van Korinthe t.o.v. Argos trad Korinthe toe tot de Pelloponesische bond en een bondgenoot van Sparta. Ze waren niet van ganser harte betrokken in de Perzische oorlogen. Het oude conflict met de kolonie Corcyra, dat volgens Herodotus begonnen is toen de Corcyranen de zoon van Periander vermoord hadden, berijkte zijn hoogtepunt rond 433 v.C. in een open oorlog tussen de twee steden waarin Corcyra Athene om hulp vroeg en die ook kreeg. Thucydides ziet in deze gebeurtenissen en in de belegering van Potidæa, een andere kolonie van Korinthe, de oorzaak van de Pelloponesische oorlog. Door deze oorlog was Korinthe één van de meest extreme tegenstanders van Athene, toen ze in 421 v.C. weigerden de vrede van Nicias te tekenen, en toen ze op het einde voor een totale vernietiging kozen in plaats van zich over te geven en het verdrag te tekenen. Nadat ze samen met Sparta de oorlog tegen Athene hadden gewonnen geraakten ze weer in oorlog met verschillende andere Griekse steden en gingen ze een verbond aan met Athene in de oorlog van Korinthe 395 – 386 v.C. Een halve eeuw later, toen Griekenland onderworpen werd door Macedonië na het gevecht bij Chæronea in 338 v.C. was het in Korinthe dat Philip Van Macedonië de vertegenwoordigers van de Griekse steden bijeenriep, hen vrede aanbood en de Korinthische Bond vormde.

Geen opmerkingen: