Sponsor of prijs nodig? Zelf sponsor worden?
Arkefly: Aruba

donderdag 6 maart 2008

Werkstuk Maatschappijleer Emoties

Inhoud

DEEL I: DE KRACHT VAN EMOTIES
1.1 Emoties
1.1.1 definitie
1.1.2 Vier standpunten
1.1.3 Fundamentele emoties
1.2 Woede
1.2.1 Opwekken van woede
1.2.2 Woede intomen
1.2.3 Woede en sociaal-culturele verschijningsvormen
1.2.4 Omgaan met woede
1.2.5 Beter omgaan met te weinig boosheid
1.3 Afgunst
1.3.1 Hoe werkt afgunst?
1.3.2 Het ontstaan van afgunst
1.3.3 Het nut van afgunst
1.3.4 Beter omgaan met afgunst
1.4 Vreugde
1.4.1 Vanwaar die tranen van vreugde?
1.4.2 Geluk: waarheid of gangbare opvattingen
1.4.3 Een denkpiste om gelukkiger te zijn
1.5 Verdriet
1.5.1. Het nut van verdriet
1.5.2 Omgaan met verdriet
1.5.3 Verdriet en boosheid
1.5.4 Verdriet voor anderen
1.6 Schaamte
1.6.1 Wat is schaamte?
1.6.2 Het nut van schaamte
1.6.3 Het nadeel van teveel schaamte
1.6.4 Omgaan met schaamte
1.7 Jaloezie
1.7.1 Wat is jaloezie?
1.7.2 Jaloezie en persoonlijkheid
1.7.3 Omgaan met jaloezie
1.8 Angst
1.8.1 Wat is angst?
1.8.2 Schrik of angst?
1.8.3 Natuurlijk angsten
1.8.4 Culturele angsten
1.8.5 Reflexmatige angsten
1.8.6 De wetenschap van de angst
1.8.7 Hoe leer je bang zijn?
1.8.8.Omgaan met angstaandoeningen
1.8.9 Omgaan met angst
1.9 Slot

DEEL II: WEERBAARHEID
2.1 Wat bedoelen we met weerbaarheid
2.2 Er zijn grenzen aan weerbaarheid
2.3 Zeg ja tegen weerbaarheid
2.3.1 Ontstaan van weerbaarheid: de vier krachten
2.4 Veilig gedrag
2.4.1 Vanuit de praktijk gegrepen
2.4.2 Raad
2.5 Zeg ‘nee!’ tegen volwassenen die seksueel misbruik plegen
2.6 slot

DEEL III: ZELFBEELD EN ELFVERTROUWEN
3.1 Succeservaringen en het zelfbeeld
3.2 Zelfvertrouwen
3.3 Positieve ingesteldheid
3.4 Respect en zelfrespect

DEEL IV: ASSERTIVITEIT
4.1 Wat betekend assertief zijn?
4.2. Definitie
4.3 Sociale gevolgen van assertief gedrag
4.4. Tien kernpunten over assertief gedrag

DEEL V: OFFICIËLE INFORMATIE
5.1: Slot
5.2 Bronvermelding
5.3 Taakverdeling

DEEL I
De kracht van emoties

Ik voel mij gedragen en vrij
daar waar nog
bossen en weiden
beken en rivieren
bloemen en dieren
mogen zijn

Maar tussen te mensen
ben ik soms eenzaam
vol verdriet en pijn
omdat zij niet
oorspronkelijk
ècht
en natuurlijk
meer kunnen zijn.

1.1 EMOTIES

1.1.1 Definitie

Het is niet gemakkelijk te omschrijven wat een emotie precies is. In het woordenboek van Furetière (1690), een van de vroegste Franse woordenboeken, vonden we een omschrijving van emotie die in vertaling luidt:
Buitengewone beweging die het lichaam of de geest opwindt en iemands karakter of stabiliteit beïnvloedt. De opwinding begint en eindigt met een kleine verandering van de polsslag. Als je hevige beroering ervaart, stroomt dit gevoel door heel je lichaam. Een minnaar voelt de emotie als hij zijn geliefde ziet, een lafaard als hij zijn vijand ontmoet.

We vermelden deze oude definitie omdat die paradoxaal alle wezenlijke kenmerken bevat waarmee de moderne wetenschap een emotie omschrijft.
- een emotie is een beweging, met andere woorden een verandering in verhouding met een oorspronkelijke, onbewegelijke toestand. We waren niet aangedaan en plots zijn we dat wel.
- een emotie veroorzaakt lichamelijke reacties; met name het hart gaat sneller kloppen.
- hier spreken we over het fysiologische element van emoties.
- emoties prikkelen ook onze geest, doen ons anders denken. Onderzoekers noemen dit het cognitieve element van de emotie. Ze vertroebelt of versterkt onze rede.
- een emotie is een reactie op een gebeurtenis.
- Ten slotte, ook al wordt het niet specifiek vermeld, mogen we er vanuit gaan dat als we onze geliefde ontmoeten, de emotie ons naar hem of haar toe drijft. In het geval van een vijand zal de emotie ons dwingen deze te bestrijden of, als we niet zo’n grote helden zijn, te ontvluchten. De emotie bereidt ons voor en dwingt ons vaak tot actie: dit is het gedragselement van een emotie.
Samenvattend kunnen we stellen dat een emotie een plotselinge reactie van ons hele organisme is met fysiologische, cognitieve en gedragsgerelateerde aspecten.

1.1.2 Vier standpunten

Elk van deze theorieën kent voorlopers, hedendaagse pleitbezorgers, en ook praktische toepassingen voor mensen om beter met hun emoties om te gaan. We bekijken deze theorieën van naderbij en vertrekken daarbij van een basishypothese.

eerste hypothese: We zijn aangedaan omdat dat in onze genen zit.

Als we woede, vreugde, verdriet, angst en andere emoties vertonen is dat omdat, vergelijkbaarmet ons vermogen om overeind te blijven of dingen te grijpen, deze emoties ons in staat hebben gesteld beter te overleven en ons beter voort te planten in onze natuurlijke omgeving.
- emoties redden ons in situaties die bedrijgend zijn voor overleving en statusbehoud.
- verre verwanten vertonen emoties: uitingen van deze emoties zien we bij de aan de mens verwante apen. Het bestuderen van hun sociaal leven, bondgenootschappen, conflicten, rivaliteiten, maar ook hun verzoeningspogingen, zijn een schokkende afspiegeling van onze dagelijkse emoties.
- baby’s geven blijk van emoties. Menselijke baby’s vertonen al op zeer jonge leeftijd emotionele reacties zoals woede of angst en dit pleit voor de ‘programmering’ van deze emoties in hun genen die in de loop van de evolutie geselecteerd.

tweede hypothese: ‘We zijn aangedaan omdat ons lichaam is aangedaan.’

Een van de meest frappante verduidelijkingen van deze hypothese is de facial feedback. Als je met opzet de gelaatsuitdrukking die bij een bepaalde emotie hoort, aan neemt, roep je ook de overeenkomstige fysiologische reacties en zelfs het daarbij behorende humeur op: glimlachen brengt je in een beter humeur! Maar het gaat hier slechts om een bescheiden en tijdelijk effect: we mogen niet denken dat we een intens verdriet, of erger, een depressie, kunnen verhelpen met een vrome glimlach.

derde hypothese: ‘ We zijn aangedaan omdat we denken.’

Deze hypothese is zeker de meest geruststellende voor mensen die zichzelf graag beschouwen als rationele wezens. Mensen die deze zogeheten cognitieve benadering van emoties voorstaan, denken dat we voortdurend en heel snel gebeurtenissen beoordelen volgens een boomstructuur: aangenaam/onaangenaam, verwacht/onverhoeds, controleerbaar/niet controleerbaar, door onszelf veroorzaakt/ door een ander veroorzaakt. Afhankelijk van de aldus ontstane combinatie, ervaren ze dus een bepaalde emotie.

Bijvoorbeeld:
Onverhoeds-onaangenaam-controleerbaar-te wijten aan een ander = woede
Verwacht-onaangenaam-controleerbaar = angst

Deze theorieën vonden hun toepassing in verschillende vormen van psychotherapie, in het bijzonder de cognitieve therapieën waarbij men anders leert denken.

vierde hypothese: ‘We zijn aangedaan omdat dat cultureel bepaald is.’

Vaak met de term culturalisme aangeduid - vervullen deze emoties vooral een sociale rol. En die rol kennen we juist omdat we in een specifieke samenleving zijn opgegroeid. Deze sociale rol stelt ons in staat bepaalde gedragingen te aanvaarden die anders onaanvaardbaar zouden zijn. Onaangename uitspraken worden ons opslag vergeven als ze geuit worden ‘in een vlaag van woede’; bepaalde handelingen worden getolereerd als we zeggen dat we ‘verliefd’ zijn. Moderne waarnemingen en de opkomst van de drie andere waarnemingen van emoties, hebben het reeds lang bestaande overwicht van de culturalistische benadering in twijfel getrokken. We zien dat het steeds moeilijker wordt te beweren dat al onze emoties cultureel bepaald zijn.

1.1.3 Een fundamentele emotie herkennen

Om een fundamenteel of ‘elementair’ te zijn moet een emotie aan verschillende criteria voldoen.

- plots ontstaan: een emotie is een reactie op een gebeurtenis of een gedachte;
- kortstondig zijn: duurzaam verdriet is geen emotie meer, maar eerder een stemming.
- zich onderscheiden van andere emoties: zoals rood verschillend is van blauw. Boosheid en angst kunnen samen komen, maar zijn twee totaal verschillende emoties. Daarentegen maken schrik, angst en benauwdheid deel uit van dezelfde familie;
- voorkomen bij baby’s: ook duidelijk onderscheidbaar van andere emoties;
- het lichaam in een bepaalde toestand van opwinding brengen: Elke fundamentele emotie moet specifieke lichamelijke aanwijzingen en gevolgen hebben: angst en woede zorgen er allebei voor dat het hart sneller gaat slaan, maar bij boosheid worden je vingers warmer, bij angst krijg je koude handen zoals PET- of MRI- scans, kunne we meteen de reacties in de hersenen waarnemen. Bij verdriet of vreugde worden bijvoorbeeld verschillende zones in de hersenen geactiveerd.
Evolutie psychologen bezigen nog drie andere criteria:
- een universele gelaatsuitdrukking hebben: dit criterium is lang een punt van discussie geweest.
- opgewekt worden door universele situaties: een groot dingen dat op je af komt stromen, maakt in de hele wereld mensen bang. Het verlies van een dierbaar iemand stemt mensen overal ter wereld droevig.
- waarneembaar zijn bij de aan ons verwante primaten: We kunnen het niet vragen, maar als we twee chimpansees zien die elkaar bij het weerzien vastpakken, omhelzen en gekke buitelingen maken, is de kans groot dat ze blij zijn.

Als er fundamentele emoties bestaan moeten we ze ook kunnen benoemen. Charles Darwin (1872) koos voor vreugde, verrassing, verdriet, angst, afkeer en boosheid. Descartes koos voor bewondering, liefde, haat, verlangen, vreugde en verdriet. Paul Ekman wil de lijst uitbereiden tot 16 emoties en er amusement, minachting, tevredenheid, verlegenheid, opwinding, schuld, trots, voldoening, zintuiglijk plezier en schaamte aan toe voegen. Maar hij denkt dat nog niet elke emotie aan alle criteria voldoet. Wij proberen nu de emoties te behandelen die een doorslaggevende invloed hebben op ons welzijn en ons vermogen om ons aan onze omgeving aan te passen.

1.2 WOEDE

Stel dat woede een universele woede is die door de evolutie werd geselecteerd. Welk doel dient deze emotie dan? Een van de manieren om de rol van een emotie te herkennen en te begrijpen, is het bestuderen van de fysieke veranderingen die ze veroorzaakt.
De meest voorkomende symptomen van woede:
- je hebt het gevoel dat alle spieren zich spannen. Woede veroorzaakt een verhoging van de spierspanning, vooral in de armen. Vaak ballen mensen ook hun vuisten.
- je hart gaat sneller slaan. De perifere bloedvaten verwijden zich en dit geeft een gevoel van warmte. Woede manifesteert zich vaak met een rode kleur in het gezicht.
- je krijgt het warm.
- woede gaat gepaard met een versnelde ademhaling en hartslag, en een verhoging van d bloeddruk.

1.2.1 De gebeurtenis die onze woede opwekt, is in strijd met ons waardesysteem

We beschikken allemaal over een systeem van waarde en regels aan de hand waarvan we beoordelen of iets aanvaardbaar, ‘normaal’ of aanstootgevend is. Dit systeem ontwikkelt zich al in onze kindertijd en verschilt van cultuur tot cultuur en van gezin tot gezin. Een vrij universele waarde is wederkerigheid: wij verwachten van anderen, zeker van onze gelijken, dat ze zich tegenover ons gedragen zoals wij dat tegenover hen doen. Een gebrek aan wederkerigheid leidt gemakkelijk tot woede. De moeilijkheid hierbij is, zeker bij paren, dat ieders zijn eigen idee heeft van wederkerigheid en denkt dat hij of zij zich meer inspant dan de anderen.
Dit waardesysteem zich ook in een andere vorm die cognitieve therapeuten ‘basisgedachten’ noemen. Deze basisgedachten zijn min of meer onbewuste regels die deel uit maken van onze persoonlijkheid en aan de hand waarvan wij beslissen of iets ‘normaal’ is of niet. Als therapeuten er in slagen iemand deze gedachten onder woorden te kunnen brengen, gebeurt dat meestal met zinnen waarin vaak het werkwoord ‘moeten’ voorkomt.

1.2.2 Woede intomen: verplaatsing… en andere verdedigingsmechanismen

Als iemand tegen de struiken trapt, spreekt het voor zich dat men geen wrok koestert tegen deze onschuldige beplanting, maar dat men met deze handeling fysieke en emotionele spanning afreageert.
Verplaatsing: Het richten van een emotie op een object dat de emotie niet heeft veroorzaakt, is een mechanisme dat Freud als eerste heeft beschreven. Maar ethologen hebben soortgelijke fenomenen bij dieren waargenomen. Een duif die geconfronteerd wordt met een rivaal die ze nietaan kan, gaat verwoed in de grond pikken. Als Proust, die zo dol was op dierlijke metaforen, dit had geweten, zou hij deze vergelijking vast in zijn beschrijvingen hebben opgenomen. Het dier kan dus volledig aan zijn agressieve gedrag verzaken en zich op een ander type gedrag storten zoals het gladstrijken van hun veren, of zich terugtrekken en het gedrag vertonen van een jonger dier om zo een agressieve reactie van zijn rivaal te vermijden. Deze reacties zijn blijkbaar voorboden van veel complexere mechanismen waarmee we onze emoties beheersen, in het bijzonder de reacties die psychoanalysen verdedigingmechanismen noemen. Deze mechanismen dienen om het bewustzijn te beschermen tegen pijnlijke of onaanvaardbare emoties, of om te vermijden dat we ons eraan blootstellen.
Hier volgen een aantal verdedigingsmechanismen tegen woede:
- afreageren, verplaatsing, regressie, dromen, somatisatie, solatie, de ja- en amenreactie, rationalisatie, dissociatie, projectie, verdringing en humor.

1.2.3 Woede en sociaal – culturele verschijningsvormen

Sociologen hebben al lang geleden vastgesteld dat in de ‘populaire cultuur’ de begrippen eer en fysieke kracht bij mannen heel belangrijk zijn. In achtergestelde buitenwijken moet een man nu, net zoals dat ook al in de jaren ’30 gold, met geweld – of toch minstens met de dreiging ervan – reageren op een belediging. Anders bestaat het risico dat aan zijn eer wordt getwijfeld, zeker als andere leden van zijn sociale groep bij het gebeuren aanwezig zijn.
In de meer gegoede klasse daarentegen eisen de opvoedkundige normen een diplomatische oplossing van conflicten. Situaties waarbij mensen ‘als viswijven tekeer gaan’ moeten altijd worden vermeden. Boosheid is niet verboden, maar moet op een beheerste manier en in de taal van de eigen klasse worden geuit. Tegenstanders belachelijk maken met grove opmerkingen, kan dan dé manier zijn om standsverschil te laten blijken, maar kan ook snel uitlopen op handgemeen.

1.2.4 Omgaan met woede

Er zijn twee slechte manieren om met woede om te gaan:
- uitbarsting: ongecontroleerd of voor futiliteiten boos worden. Dit zijn woede-uitbarstingen waar je achteraf spijt van hebt.
- inhibitie: je woede volledig bedwingen voor jezelf en voor de andere persoon. Je stapelt woede op met alle mogelijke gevolgen voor je kransslagaders, en geeft intussen iedereen de indruk dat ze je ongestraft kunnen dwarszitten.
Onderzoeken naar het oplossen van conflicten staven deze vaststellingen: blijkbaar komen mensen die het midden houden tussen deze twee extremen, sneller tot een oplossing. Agressiviteit en driftbuien laten weinig ruimte voor andere oplossingen en zorgen ervoor dat je niet je normale relationele vaardigheden aanspreekt. Woede maakt effectief blind.

Ga opzoek naar de oorzaken van je ergernis

Dit klinkt misschien een beetje simplistisch, maar toch is dit een fundamentele regel om woede te voorkomen.

Denk na over je prioriteiten en praat met jezelf

Het resultaat van de cognitieve woedetheorie (we worden boos omdat we denken) is natuurlijk: ga anders denken en je zult minder vaak boos worden.

Respecteer de mening van een ander

We zijn vaak boos op iemand omdat we denken dat hij of zij ons voor de gek houdt en ons met opzet probeert op stang te jagen. We zien in het gedrag van anderen vaak slechte bedoelingen die er helemaal niet zijn. Als het gedrag van anderen ons irriteert, kan het geen kwaad om de dingen ook eens van hun kant te bekijken.

Slaap er een nachtje over

Dit advies geldt in het bijzonder als je boos bent op mensen die belangrijk voor je zijn, zoals partners, vrienden of collega’s. Dit uitstel stelt je in staat: - de situatie opnieuw te beoordelen
- advies in te winnen
- de redenen voor de wrok die je koestert eens op een rijtje zetten.

Laat de ander zijn standpunt verdedigen

Je vermijdt een monoloog waarbij je geen rekening houdt met het feit dat de ander misschien ook redenen heeft misnoegd te zijn.

Concentreer je op iemands gedrag, niet op de persoon zelf

Als je boos bent, heb je snel de neiging om beschuldigingen of zelfs beledigingen te uiten. Ook dit kan een relatie blijvend beschadigen en tot situaties leiden waar je later spijt van hebt.

Stop als je voelt dat je je zelfbeheersing verliest.

Je loopt dus beter weg als je voelt dat je jezelf niet langer kan beheersen of als je een waas voor je ogen krijgt en je op het punt staat iets te doen of te zeggen dat niet ongedaan te maken is en waar je achteraf spijt van zal hebben.

Sla de bladzijden om

Als iemand je voortdurend boos maakt en je er niet in slaagt iets aan de situatie te veranderen, denk daar dan eens goed over na. Is het in dit geval niet beter definitief afstand te nemen?

1.2.5 Beter omgaan met te weinig boosheid

Stel prioriteiten

Aanvaard de gevolgen

We moeten er geen doekjes om winden: een goede woedeaanval kan vijanden opleveren, of mensen zo kwaad maken dat ze afstand nemen of op wraak zinnen.

Bereid je boosheid voor, trein je zelf

Begin met je non-verbale houding. In de communicatie tussen twee personen is het niet-verbale alles dat niet onder woorden wordt gebracht: gelaatsuitdrukking, lichaamshouding; toonhoogte, stemgeluid, enzovoorts.

Aanvaart verzoening, maarniet te snel

Boosheid is meestal niet bedoeld om definitief met iemand te breken, maar om meer respect en aandacht te krijgen. Het is dus heel normaal dat het tot een impliciete of uitgesproken verzoening komt. Maar als je wil dat je boosheid effect heeft, is het belangrijk dat je de uiteindelijke verzoening even uitstelt.

Je hebt het recht om boos te worden

Dit laatste advies brengt om weer bij het eerste: jou visie op woede en de legitimiteit ervan. Het gebeurt dat als je er uiteindelijk in slaagt je boosheid te uiten, je opnieuw de reflex hebt om je schuldig te voelen of bang te zijn dat de anderen je verkeerd zullen beoordelen. Denk dan eens goed na om welke basisgedachte het gaat. Angst om je te verlaten? Of om af gewezen te worden? Het bij het verkeerde eind te hebben? Neem eventueel een goede vriend of verwante in vertrouwen, leg de situatie uit, zeg waarom je boos bent en vraag zijn of haar mening.

1.3 AFGUNST

We zeggen dat je afgunstig bent op anderen om hun geluk of bezittingen; je bent jaloers op iemand die je bezittingen zou kunnen afpakken.
Je kunt jaloers zijn als je buur wat te dicht bij je vrouw staat te praten maar je kan anderzijds afgunstig zijn als je ziet dat hij zelf een heel verleidelijke echtgenote heeft.
Studies tonen aan dat in 59% van de jaloerse situaties er ook spraken is van afgunst. Anderzijds komt er slechts in 11% van gevallen van afgunst ook jaloezie voor.

1.3.1 Hoe werkt afgunst?

Afgunst is een complexe emotie. Eerst en vooral moet er sprake zijn van een vergelijkingen tussen je eigen situatie en die van iemand anders waarbij je vaststelt dat je minstens op één vlak de mindere bent en je niet onmiddellijk iets aan deze minderwaardigheid kan veranderen. Fransesco Alberoni spreekt over de kwellende onmacht van de afgunstige. Eenmaal je dit persoonlijke nadeel hebt geconstateerd, ontwikkelen zich verschillende gedachten en emoties: verdriet, boosheid of wetijver.
Je afgunst is des te heviger als je die minderwaardigheid vast stelt op een voor jouw belangrijk domein dat essentieel is voor je zelfbeeld en je zelfrespect dus wordt aangetast.
Bijtende afgunst voel je pas als de meerderwaardigheid van iemand anders zich manifesteert in een situatie die voor jou heel belangrijk is.
Voorbeeld: Als ik niet van boten houd en gemakkelijk zeeziek word, is het niet erg waarschijnlijk dat ik verteerd zal worden door afgunst, jegens een vriend die een prachtig zeiljacht heeft gekocht. Als deze vriend anderzijds ook heel gelukkig is getrouwd, terwijl ik net een moeilijke relatie achter de rug heb, zal ik misschien wel een bijtende afgunst voelen als ik hem tedere blikken zie wisselen met zijn echtgenote.
De ervaring en onderzoeken van psychologen leren dat mensen de neiging hebben afgunstig te zijn op personen die dicht bij hen staan. En dit om twee redenen:
- Omdat je, juist omdat ze zodichtbij je staan, gemakkelijker en vaker jouw situatie met die van hen vergelijkt.
- Omdat je tot dezelfde groep behoort en je over het algemeen hun mening deelt over wat de waarde of de status van een individu bepaald. De verschillen die je ziet, vormen dan al gouw een bedreiging voor je zelf respect.

1.3.2 Het ontstaan van afgunst

Afgunst ontstaat uit bewondering en imitatie. Onder invloed van het mimmetisch verlangen begeren wij dezelfde dingen als de mensen die we bewonderen. Vandaar geweld, omdat we met velen zijn om ons hetzelfde goed toe te eigenen en regels in te stellen om het te behouden.
Twee voorbeelden:
- Er bestaat bewondering zonder afgunst, zoals we dat zien bij fans van een ster of supporters van een voetbalclub: het succes van hun idolen maakt hun blij en roept geen vijandige afgunst op.
- Omgekeerd bestaat er ook afgunst zonder bewondering: we kunnen heftig afgunstig zijn op iemand die we verachten, zoals een tegenstander die we als minderwaardig beschouwen, maar die toch op slinkse wijze de overwinning haalt.
Kortom, vanuit een evolutionistisch standpunt, gaan we niet alleen verlangen door imitatie, maar zijn bepaalde verlangens aangeboren en blijven die zelfs bestaan ook als er geen concurrentie is.

1.3.3 Het nut van afgunst

Afgunst is geen fundamentele emotie: er bestaat geen karakteristieke gelaatsuitdrukking voor. Misschien komt dat tijdens het evolutieproces het uiten van afgunst nooit voordelig is geweest. Maar afgunst is even onontbeerlijk als de andere emoties die door onze menselijke voorouders aan ons zijn doorgegeven.
In een kleine groep dwingt afgunst ons de status en voordelen te verwerven die bevoorrechten al genieten. Dit streven verhoogt je kansen om je met succes voor te planten: meer voedsel en meer partners voor de mannen, partners met een betere status voor de vrouwen. Je begrijpt dat competitieve afgunst beter is voor de groep in zijn geheel dan agressieve afgunst.

1.3.4 Beter omgaan met afgunst

Competitieve afgunst heeft voordelen, depressieve afgunst echter kan heel wat lijden veroorzaken en verlammend werken. Vijandige afgunst kan een schrijnende pijn veroorzaken als je die niet onder controle hebt. Je loopt het risico je relatie met mensen die je dierbaar zijn in je familie, vriendenkring of op het werk blijvend te verzieken. Daarom volgen hier een paar tips om je te helpen zo goed mogelijk met deze emotie om te gaan.

Geef toe dat je afgunstig bent

Dit geld voor alle emoties, maar vooral voor afgunst omdat we dat gevoel vaak ook voor onszelf verberegen. Afgunst is net als alle andere emoties iets natuurlijks en het bijtende gevoeld dat afgunst kan veroorzaken hoort nu eenmaal bij de risico’s van het leven.

Uit je afgunst op een positieve manier of verberg ze

Deze raad lijkt misschien paradoxaal: uiting geven aan zo’n negatieve emotie als afgunst? … Uit je afgunst op een positieve manier, met andere woorden, met humor als je dat kan.

Analyseer je minderwaardigheidgevoelens

Die stekende afgunst overvalt ons meestal als we ons bewust worden van onze, minstens tijdelijke, minderwaardigheid tegenover iemand anders. Probeer in elke situatie van afgunst deze minderwaardigheidsgedachten die vaak herinneringen oproepen, te ontdekken en analyseren, in plaats van ze te maskeren met een agressieve reactie.

Relativeer de vooroordelen van een ander

Je zou het kunnen interpreteren als een bekrompen manier om de werkelijkheid te verdoezelen.

Onderzoek je eventuele meerderwaardigheidsgevoelens

Afgunst is soms ‘de straf voor hoogmoed’. Dit geldt zeker voor vijandige afgunst en rancune. Je neemt iemand zijn voordeel des te kwalijker als je ervan overtuigd bent dat jij het meer verdiend dan hij.

Werk mee aan een rechtvaardigere wereld

Vijandige afgunst in de vorm van rancune is het gevolg van een onrechtvaardigheid. Het is pijnlijk voor wie het ervaart en gevaarlijk voor wie het uitlokt.

Wek de afgunst van anderen niet op

Stekende afgunst is geen aangename ervaring. Probeer dit dus niet onnodig bij anderen uit te lokken. Hiermee bedoelen we niet dat je voortdurend je voordelen moet maskeren, dat zou hypocriet zijn. Je moet er gewoon niette veel mee te koop lopen.

1.4 VREUGDE

Je herkent probleemloos de overwinning van de vreugde, een emotie die even oud is als de mens zelf en vaak door de hele groep wordt ervaren. Vreugde manifesteert zich niet alleen met een glimlach… als jonge kinderen in een goede bui zijn, hebben ze een typisch huppeltje, dat hun gevoel van welzijn verraad. Bij volwassenen herkennen we natuurlijk de blije glimlach, het neuriën of het zingen onder de douche of tijdens het wandelen en in extreme gevallen de tranen.

1.4.1 Vanwaar die tranen van vreugde

Tranen van vreugde: ze verschijnen vaak als de vreugde vermengd is met verdriet, vreugde voor het moment, verdriet bij de gedachte aan het voorbije leed. Soms verschijnen tranen ook in het vooruitzicht van een scheiding die in bepaalde vrolijke situaties besloten ligt.
Een goed humeur is net als achtergrond muziek die je niet noodzakelijkerwijs opmerkt en die je gedachtegang niet onderbreekt zoals een uitbarsting van vreugde dat wel doet.
- een goed humeur zet je aan anderen te helpen
- een goed humeur maakt je creatiever
- met een goed humeur neem je betere beslissingen
- een goed humeur maakt je stoutmoediger
Goed gehumeurd zijn is prettig, maar is het voldoende om iemand gelukkig te maken? … Als je ‘positieve’ emoties gaat bestuderen, duikt die vraag natuurlijk op. Is geluk niet gewoon de som van alles momenten van vreugde en een goed humeur? … Ook hier zoeken de filosofen uit de Oudheid en de moderne psychologen naar een antwoord.
Geluk is een essentieel, maar moeilijk t bestuderen onderwerp: psychologen doen alle moeite om het onderwerp binnen bepaalde grenzen te brengen, maar worden het maar niet eens over een eenduidige omschrijving.
Is geluk een ‘subjectief welbevinden’, een ‘som van momenten van vreugde’, een ‘toestand van een goed humeur’, en waarom geen afscheiding van endorfine in een of andere donkere hoek van onze hersenen?
De meeste auteurs beschouwen geluk (dat ze liever ‘subjectief welbevinden’ noemen) als het product van twee bestanddelen:
- de mate van tevredenheid op verschillende terreinen van het leven
- de emotionele beleving, en, in het geval van geluk, het geregeld ervaren van aangename emoties.
Onderzoek toont aan dat deze twee bestanddelen, tevredenheid en emotie, heel verschillend zijn, maar toch correleren. Intuïtief zou je kunnen aannemen dat als je tevreden bent over bepaalde dingen in je leven, je vaker ontvankelijker bent voor aangename emoties. Geluk zou dus meer afhangen van de frequentie van positieve emoties dan van hun intensiteit: veel kleine momenten van geluk in plaats van grote extatische momenten. Mensen die in staat zijn tot grote vreugde, zijn ook ontvankelijker voor even intense negatieve emoties die in gelijke mate in werken op hun niveau van welbevinden.

1.4.2 Geluk: waarheid of gangbare opvattingen?

Niet zo belangrijk: leeftijd

Onderzoeken hebben aangetoond dat geluk afneemt met de leeftijd. Maar dat klopt niet helemaal: men beoordeeld geluk door het vergelijk van de periodes van vreugde, de toestand van ‘opgewonden’geluk die mogelijk veel vaker voorkomen bij jongeren. Als je anderzijds de toestand van rustig geluk meet aan de mate van tevredenheid met het leven, dan neemt dit niet af met de leeftijd.

Niet zobelangrijk: Geld

Verschillende studie hebben aangetoond dat het niveau van het subjectieve welbevinden toeneemt met het inkomen. De invloed van geld op geluk lijkt sterker te zijn voor mensen die tegen de armoedegrens aan te zitten: geld kan een groot verschil maken tussen een leven vol ellende en een leven waarbij je aan je fundamentele behoeften kan voldoen.

Belangrijk: gezondheid

Je gezondheid heeft invloed op geluk, zeker de gezondheid zoals je die zelf waarneemt. De relatie tussen gezondheid en geluk is minder sterk als het gaat om je gezondheid zoals die objebtief door een arts worst beoordeeld. Dat is niet verwonderlijk: naargelang je droevig of vrolijk bent kijk je anders tegen ge geluk en je gezondheid aan.

Heel belangrijk: je persoonlijkheid

We hebben gezien dat de persoonlijkheid invloed heeft op de kwaliteit van het geluk dat we ervaren of nastreven en blijkbaar ook op het algemene gevoel van geluk. Veel studies bevestigen dit: extravertheid en emotionele stabiliteit, in mindere maten openheid, verhogen onze kansen op geluk.

Belangrijk: Huwelijk

Studies hebben aangetoond dat gehuwden gemiddeld gelukkiger zijn dan alleenstaanden. Ook als je rekening houdt met de ongelukkige huwelijken die dit gemiddelde zouden moeten doen dalen.

Belangrijk: Geloofsovertuiging

Alle studies zijn het erover eens dat praktiserende mensen gemiddeld gelukkiger zijn en minder geestelijke problemen hebben dan niet praktiserende gelovigen.

Belangrijk: Activiteit

Het is zeker niet verrassend dat personen die bij een activiteit betrokken zijn gelukkiger zijn dan inactieve mensen, en dat dit gevoel nog wordt versterkt als hun activiteit aansluit bij hun doelen en waarden. Werkloosheid, een voorbeeld van gedwongen inactiviteit heeft natuurlijk een negatieve impact op het gevoel van welzijn en verhoogd het risico van psychologische problemen.

Belangrijk: Vrienden en relaties

Zonder zich specifiek toe te spitsen op geluk hebben veel studies de link gelegd tussen wat psychologen de sociale steun noemen en de aanpassing aan stresssituaties. Die sociale steun bestaat uit vier componenten:
- emotionele steun: een vriend voelt met je mee na een sterfgeval
- bewonderende steun: je voelt je gewaardeerd en gerespecteerd
- informatieve steun: een relatie biedt zijn deskundigheid aan bij de aankoop van een computer of wijst je op een buitenkans op de arbeidsmarkt
- materiele steun: je schoonouders schenken je een huis of helpen je bij de opvang van de kinderen.

1.4.3 Een denkpiste om gelukkiger te worden

Don’t worry, be happy!

Als je geluk wil vermenigvuldigen, moet je het delen. Pythagoris

1.5 VERDRIET

Het is moeilijk om belangrijk fictief werk te vinden waarin geen droeve momenten zoals scheiding, tegenslag of rouw voorkomen. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat die gebeurtenissen onlosmakelijk met ons menszijn verbonden zijn en dat de grote scheppende geesten het niet kunnen laten zich erdoor te laten inspireren.
Net als bij woede, vreugde en angst hoort er ook bij verdriet een universele gelaatsuitdrukking die alle culturen in de wereld herkennen. De gelaatsuitdrukking van verdriet concentreert zich op de wenkbrauwen die schuin omlaag worden getrokken.
Op het eerste gezicht is verdriet een tegenvoorbeeld van de evolutionistische hypothese over het nut van emoties voor de overleving of succes: zie hier een emoties die ons vaak van onze geest drift beroofd en ons niet in de ideale stemming brengt om er tegenaan te gaan.
Niettemin heeft verdriet een paar fundamentele functies:

1.5.1 Het nut van verdriet

Verdriet leert je de situaties die het veroorzaken te vermijden

Net als pijn leert verdriet je dat bepaalde situaties schadelijk zijn en dwingen jou je daartegen te beschermen. Toch zeker voor die situaties die te vermeiden zijn. In het algemeen zet eventueel verdriet je ertoe aan om min of meer bewust situaties van verlies te vermeiden. Dit doe je door rekening te houden met je partner, door je vriendschappen de onderhouden en professionele ambities te koesteren die stroken met je capaciteiten. Op vlak van de liefde kan het verdriet dat we ervaren bij breuken ons leren partners te kiezen die beter bij ons passen.
Verdriet heeft niet als pijn een lerende functie: als jij je pijn hebt gedaan, zal je de handeling die daar de aanleiding toe was, proberen te vermeiden.

Verdriet maakt dat je je terug trekt en na denkt over je vergissingen

Verdriet levert je de aandacht en sympathie van anderen op

Verdriet kan je tijdelijk beschermen tegen de agressie van anderen

In een conflict zal de winnaar iemand die duidelijk laat zien dat hij weet dat hij verloren heeft, sneller met rust laten en met verdriet geef je een nederlaag duidelijk toe.

Als verdriet en onderwerping de bui niet kunnen afwerpen

Je kan pech hebben en op mensen stoten voor wie verdriet en onderwerping een extra aanleiding vormen om je te blijven achtervolgen.

Verdriet stelt je in staat sympathie en empathie te voelen voor het leed van anderen

1.5.2 Hoe gaan we om met verdriet

Een aantal factoren beïnvloeden je vermogen om het verlies van een dierbaar iemand te boven te komen en het risico op depressie
- Je persoonlijke gevoeligheid voor verlies, die onderdeel is van je persoonlijkheid. Volgens relatie deskundigen hebben ervaringen van kinderen met hun moeder invloed op hun stijl van relatievorming en spelen die een rol bij alle nieuwe banden die ze als volwassenen leggen
- De manier waarop je iemand verliest. Het blijkt dat je een sterftegeval sneller te boven komt als je een geliefde verliest op een ‘progressieve manier’. Je krijgt de tijd om je erop voor te berijden, bijvoorbeeld als iemand uit je familie terminaal ziek is. Een plotseling verlies zou veel vernietigender zijn.
- De intensiteit en de duur van de relatie.
- De complexiteit van de emoties die je voelt met betrekking tot de persoon die je verloren bent, uitgaande van de hypothese dat verdriet in combinatie met andere emoties moeilijker te overwinnen is dan ‘eenvoudig’ verdriet.
- Tot slot, de steun die je van andere krijgt. Over het algemeen is een sociaal geïsoleerd individu kwetsbaarder voor verliezen.
Verdriet is, vergeet dit niet, een normale emotie die onze ervaringswereld verrijkt en een rol speelt in het psychologische rijpingsproces. Het is dus niet de bedoeling alle verdriet opzij te schuiven en te verdringen. Dat zou irrealistisch zijn en belangrijke psychische problemen kunnen veroorzaken. Anderzijds is het, net als bij alle andere emoties, beter je verdriet binnen bepaalde grenzen te houden.

Aanvaart dat je verdrietig bent.

In tegenstelling tot in onze huidige samenleving, waarin verdriet vaak als een tekortkoming wordt beschouwd werd het in de loop der eeuwen wel naar waarden geschat:
- Door gelovigen die verdriet zagen als een teken van nederigheid, van het besef van je eigen gebreken.
- Door kunstenaars, in het bijzonder in de romantiek, die het verdriet hervoeren als een teken van gevoeligheid, als een begrijpelijke emotie in een wereld waar alle idealen verloren waren gegaan.
- Door artsen en filosofen die dachten dat melancholie vaak een eigenschap was van belangrijke mensen.
Ook al stelt onze maatschappij deze emotie niet erg op prijs, je moet je verdriet toch aanvaarden: het helpt je om nate denken, je dingen te herinneren, de wereld die je omringd beter te begrijpen, niet meer dezelfde fouten te maken. Aanvaard verdriet ook omdat het een onvermijdelijke emotie is en verlangen naar een leven zonder verdriet is een even ijdel streven als proberen te leven zonder te verouderen.

Uit je verdriet voorzichtig

Door je verdriet te uiten, kan je aandacht en sympathie opwekken en de banden versterken met diegenen die naar je luisteren en die je troosten.

Blijf bezig

Verdriet gaat vaak gepaard met het zich terugtrekken, passiviteit en het in zichzelf keren. Het probleem is dat als je te lang deze houding aanneemt, je verdriet ook langer aanhoudt: als je niets doet, blijft al je aandacht gericht op het verlies dat je hebt geleden, zeker als je de eenzaamheid blijft opzoeken en dingen mijdt.

Zoek gebeurtenissen en activiteiten die gewoonlijk aangenaam zijn

Tenzij je echt depressief bent, zal je verdriet veranderen, onder invloed van aangename momenten.

1.5.3 Verdriet en boosheid

Boosheid en verdriet worden allemaal opgewekt door ongewenste gebeurtenissen. Bij boosheid reageer je echter tegen de werkelijke of vermoedelijke verantwoordelijke, bij verdriet is deze reactie vooral op jezelf gericht en op de nadelen die verband houden met de gebeurtenissen.

1.5.4 Verdriet voor anderen: sympathie en empathie

Je kunt je ook verdrietig voelen zonder persoonlijk een verlies te lijden, maar gewoon door getuige te zijn van het verlies dat een ander meemaakt. Dan spreken we van medelijden of sympathie. In onze moderne taal heeft sympathie maar dat verband met het lijden verloren.
Psychiaters en psychologen gebruiken tegenwoordig ook de term empathie die etymologisch verwant is. Empathie betekent dat je de emotie van de ander en de oorzaken ervan begrijpt. Het maakt deel uit van je emotionele intelligentie.

1.6 SCHAAMTE

1.6.1 Wat is schaamte?

Schaamte: met ander woorden ‘een pijnlijk gevoel van minderwaardigheid, onwaardigheid, van het dalen van de achting in anderen’
Studies tonen aan dat we schaamtevolle gebeurtenissen minder snel aan iemand toevertrouwen dan andere emotionele herinneringen.
Deze terughoudendheid omdingen waarvoor je je schaamt te vertellen, verklaart misschien waarom schaamte, net als afgunst, pas recent het onderwerp ging uit maken van systematische onderzoeken en vergeleken werd met andere fundamentele emoties zoals boosheid en verdriet.
Als schaamte een emotie is die zo intens, zo opvallend in onze herinnering aanwezig en zo moeilijk op te roepen is, wat hebben we er dan aan? Om schaamte beter te begrijpen, beginnen we met het bestuderen van dingen die schaamte veroorzaken.
Een vorm van schaamte die voort spruit uit een gebrek van conformiteit. Het gevoel anders te zijn dan de anderen geeft op tal van vlakken aanleiding tot schaamte, ongeacht dat anders zijn nu te maken heeft met het uiterlijk, de etnische afkomst, de sociale achtergrond of een geestelijke of lichamelijke handicap.
schaamte kan ook ontstaan door gebrek aan solidariteit en eerlijk delen. Op heterdaad betrapt worden kan ook schaamte veroorzaken.
Ook seksueel getinte schaamte is een heel vruchtbaar thema als we het over vormen van schaamte hebben bij mannen en vrouwen: erotische prestaties, grootte en vorm van de geslachtsdelen en meer of minder geheime voorkeuren.
We kennen ook de schaamte die te maken heeft met het motief, status concurrentie, dat vaak opduikt in een professionele omgeving. Maar de bescherming van onze status is ook belangrijk in de rest van ons leven. Of we nu op vakantie zijn, of gewoon thuis bij ons gezin. Het is een bron van bittere schaamte gevoelens.

Wat de schaamte betreft kan men concluderen dat rood worden een universeel symptoom is. Het is aangeboren en niet cultureel bepaald en alle mensen in de hele wereld hebben het met elkaar gemeen.
Er bestaat ook een universele gelaatsuitdrukking en houding voor schaamte: het neerslaan van de blik en het vooroverbuigen van het hoofd. We worden niet alleen rood van schaamte, we slaan ook onze ogen neer en buigen onze nek. In de meeste culturen zien we ook dat mensen die zich schamen hun ogen met hun handen bedekken, of hun gezicht bedekken, een reflex die we ook waarnemen bij jonge kinderen die op iets worden betrapt.

1.6.2 Het nut van schaamte

Van bepaalde emoties is het onmiddellijk duidelijk waarvoor ze dienen: angst waarschuwt ons voor gevaar en met boosheid kunnen we onze tegenstanders imponeren. Maar, hoe zit het met schaamte? Waarom zouden we ons plots minderwaardig voelen, rood worden, onze ogen neerslaan, en ter plekken door de grond kunnen zakken? Wat is het nut van een emotie waarbij we ons helemaal niet prettig voelen?

Schaamte maakt andere toegeeflijker

Kinderen die schaamte tonen worden minder streng gestraft dan anderen die dezelfde fout maken.

Schaamte maakt ons sympathiek
Mensen bij wie de schaamte op het gezicht te lezen staat bij een vermoedelijke fout, zijn in onze ogen sympathieker da, mensen die alleen hun verlegenheid met de situatie laten zien. (weg kijken, een nerveus) Net als de meeste andere emoties heeft ook schaamte een communicatieve functie. Schaamte heeft bij stommiteiten of conflicten blijkbaar een verzachtende functie.

Schaamte helpt om je ‘gepast te gedragen’

Stel dat je geen schaamte zou kennen, dat je gewoon vrij bent om te doen wat je wil op het moment dat je daar zin in hebt en je het absoluut niet kan schelen wat de anderen daar van denken. Dat is moeilijk voor te stellen…
Schaamte regelt dus in belangrijke mate ons sociaal gedrag waarmee we onze identiteit binnen de groep beschermen

Schaamte en sociale druk

Schaamte werd in de loop van de evolutie geselecteerd in functie van het leven in groep, later gebruikten alle culturen emotie om het gedrag te regelen.

1.6.3 Het nadeel van teveel schaamte

Net als elke andere emotie, snijdt bij schaamte het mes aan twee kanten. Mensen die te vaak met hun gelaatsuitdrukking blijk uit geven van schaamte, worden vaak beschouwd als ongevaarlijk en wekken geen agressie op. Onderzoek toont echter aan dat deze personen vaak ook minder interessant en minder verleidelijk worden gevonden en minder vertrouwen inboezemen. Als je te vaak blijk geeft van schaamte is de kans groot dat anderen je negatief beoordelen, zoals je dat zelf ook doet en dit zal je minder gewild maken.

Schaamte en verlegenheid

Het onderscheid tussen verlegenheid en schaamte zit vooral in de zwakkere emotionele ladingen en de afwezigheid van het gevoel van afkeuring of minderwaardigheid. In geval van gêne of verlegenheid, gedragen mensen zich anders: als je verlegen bent, maar niet beschaamd, vermijden we de blik van anderen door opzij te kijken, ‘nerveus’ te glimlachen, ons gezicht aan te raken. Deze drie handelingen zijn ook niet-verbale tekenen van liegen.

Schaamte en vernedering

Met ander woorden: een verlies van schaamte dat bewust door iemand anders wordt uitgelokt.

1.6.4 Omgaan met schaamte

We hebben gezien dat schaamte een nuttige emotie is die al vanaf we onze eerste stapjes zetten, voorkomt dat we sociale normen overtreden en de vijandigheid van de mensen die we mogelijk choqueerden, matigt. Jammer genoeg kan schaamte ook verlammend werken en veel leed veroorzaken dat des te hardnekkiger is omdat we het aan niemand durven op te biechten. Schaamte heeft kennelijk de neiging zichzelf in stand te houden: als we terugdenken aan die schaamte, gaan we ons opnieuw schamen enzovoort.
Overigens, is het overduidelijk dat bepaalde minderwaardigheidsgevoelens in de juiste context tot schaamte kunnen leiden. Daarom zijn de volgende vijf adviezen essentieel.

Praat over je schaamte

Door je schaamte onder woorden te brengen, krijg je meer controle over die schaamte, vorm je zinnen waarmee je er afstand van kan nemen.

Zet je schaamte om in verlegenheid

Als jij je vaak schaamt, is het goed mogelijk dat je er ook last van hebt in situaties waar verlegenheid beter gepast zou zijn. Als dat zo is, moet je leren hoe je het belang dat je aan bepaalde gebeurtenissen hecht en de emoties die daaruit voortvloeien, kan veranderen.

Denk eens na over je overtuigingen

Schaamte ontstaat vanuit het contrast tussen twee beoordelingen:
- de beoordeling van de normen van de groep waartoe je behoord of wenst te behoren
- de beoordeling van je falen om deze normen te bereiken
- uiteindelijk zal het belang dat je hecht aan het behoren tot deze groepen, bij falen je reactie van schaamte versterken.

Keer terug naar de ‘plaats van de misdaad’

Je weet dat schaamte je ertoe dwingt personen te ontwijken voor wie jij je schaamde, of situaties te vermijden waarbij je voelde dat je het niet goed deed. Maar dit vluchtgedrag lost die schaamte niet op. Schaamte verdwijnt pas als je terug keert naar de plaats van de misdaad.

Vermijd ‘serievernederaars’

Schaamte opwekken is een manier om anderen te domineren en ontzag in te boezemen. Sommige mensen zijn erop belust, anderen, vaak al gekscherend en om ingewikkelde redenen, te vernederen.

1.7 JALOEZIE

1.7.1 Wat is jaloezie?

Jaloezie heeft een triest imago, een emotie die vooral in de jaren ’70 in een kwaad daglicht kwam te staan. In het tijdperk van de seksuele bevrijding en politieke beroering werd jaloezie vaak beschouwd als een uitvinding van de burgermaatschappij, een uiting van de vervreemding binnen de kapitalistische samenleving, een symptoom van neurose en gebrek aan zelfvertrouwen.
Onderzoekers beschrijven een eerste automatische reactie, de ‘steek van jaloezie’, die ons bij een mogelijke bedreiging voor onze relatie plotsklaps overvalt. In deze flits zijn boosheid en angst de meest voorkomende emoties.
Na die eerste steek van jaloezie, waarschijnlijk een vrij fundamentele emotie gaan de cognities zich met de situatie bemoeien. We beoordelen de toestand, het mogelijke risico en, en dit is het belangrijkste, we besluiten welke houding we gaan aan nemen.
Als jaloezie een universele emotie, maakt de aanleg om jaloers te worden deel uit van het genetische erfgoed van de mens.
Een eerst, voor de hand liggende verklaring is dat we met jaloezie onze relatie met een partner exclusief kunnen houden.
Volgens de evolutiepsychologen zijn de jaloeziestrategieën natuurlijk niet bewust uitgedacht. Ze ontstonden zelfs in de tijd dat we de relatie niet kenden tussen seksuele contacten en zwangerschap. Jaloezie kan heel wat vervelende dingen met zich meebrengen, maar heeft toch een voordeel: het richt de aandacht van je partner op jou, verteld je welke waarde hij aan jullie relatie hecht en herinnert hem eraan dat je hem de voorkeur geniet. En dat is nu precies de reden waarom ongeveer een derde van alle stellen en naar het schijnt vrouwen vaker dan mannen, gemakkelijk nar dit wapen grijpen.

1.7.2 Jaloezie en persoonlijkheid

Zijn sommige mensen jaloerser dan andere? Dat spreekt voor zich. Heeft dit te maken met iemands persoonlijkheid? Misschien, maar het antwoord is niet zo eenvoudig. Jaloerse mensen hebben vaak problemen met hun zelfrespect. Anderzijds heeft onderzoek aangetoond dat ook mensen met een behoorlijk zelfbeeld jaloerser kunnen zijn.
Het onderzoek naar jaloezie is niet gemakkelijk en dat heeft te maken met verschillende factoren:
- Jaloezie is een complexe emotie en gaat gepaard met andere emoties.
- Jaloezie is niet alleen afhankelijk van de persoon die het voelt, maar ook met de eigenschappen van de partner en de verhoudingen binnen de relatie.
- Ook het persoonlijke verleden speelt een rol, en dat is vaak moeilijk te onderzoeken.
In een liefdesrelatie zijn onze jaloerse neigingen, ongeacht of er rivalen op de loer liggen od niet, afhankelijk van drie factoren:
- je betrokkenheid bij de relatie qua gevoelsmatige afhankelijkheid en hoop voor de toekomst.
- je onzekerheid, met andere woorden de manier waarop je de betrokkenheid van de ander ervaart
- je gevoeligheid in de zin van je vermogen je sterk te laten beïnvloeden door je emoties.

1.7.3 Omgaan met jaloezie

Geef toe dat je jaloers bent

We hopen dat we je hebben kunnen overtuigen dat jaloezie een normale, natuurlijke emotie is die, ook al staat ze vaak in een slecht daglicht deel uit maakt van de psychiche bagage van een gezond mens.

Uit je jaloezie

Het gedrag van je partner nadat je hebt toegegeven dat je jaloers bent, kan je veel leren over het belang dat hij aan jou standpunt hecht.
Je jaloezie uiten, zorgt ervoor dat je:
- laat zien hoeveel je van je houdt.
- aangeeft wat je pijn doet
- beter omgaat met je eigen jaloezie doordat je leert omschrijven wat die jaloezie veroorzaakt.

Denk na over je argwaan.

Iedereen is jaloers, maar als je jaloerser bent dan normaal aanvaard is in je omgeving, hoe komt dat dan?

Gun de ander ademruimte

1.8 ANGST

1.8.1 Wat is angst?

De uitdrukking van angst lijkt misschien universeel maar in vergelijking met andere emoties is deze moeilijker te herkennen. Men verwart deze emotie vaak met verrassing. Dat is niet zo vreemd omdat angst in veel gevallen wordt voorafgegaan door een moment van verrassing. Overigens vormt in een natuurlijke omgeving vrijwel elke verrassende, met andere woorden plotselinge of abnormale gebeurtenis, een potentieel gevaar en kan dit wijzen op de aanwezigheid van een vijand: beter ten onrechte dan te laat bang worden…
Angst is samen met boosheid een van de eerste emoties waar baby’s mee kennismaken. Die emotie behouden we voor de rest van ons leven, als een vriend die ons redt of een vijand die ons verlamd.

- Angst is het gevoel van gevaar. Of in ieder geval de gewaarwording van gevaar.
- Angst is een emotie met een sterke fysiologische inpakt: Ons hartritme en ademhaling versnellen, onze spieren trekken zich samen en onze handen gaan trillen. Als deze dingen hebben te maken met het activeren voor ons sympathisch zenuwstelsel en van de twee neurotransmitters, adrenaline en noradrenaline, die in gevaar van angst op ons hele organisme inwerken.
- Angst bereidt je voor op een fysieke daad: in het bijzonder vluchten, maar we hebben die angstreacties niet altijd onder controle: ‘Nu eens geeft de angst onze hielen vleugels…dan weer verlamt en kluistert deze onze voeten.’
- Angst is vaak een onbewuste emotie
- Angst heft net als anderen fundamentele emoties een typische gelaatsuitdrukking: de ogen en de mond wijd open gesperd, de wenkbrauwen opgetrokken.

1.8.2 Schrik of angst?

Als je door een gevaarlijke wijk van een grote stad loopt, ben je vast op je hoeden: het kleinste geluid doet je opschrikken, je kijkt geregeld om, je durft voorbijgangers niet aankijken etc. Die reactie is een vorm van angst: je verwacht gevaar punt. Dit gevoel slaat om in schrik als onbekenden met een honkbalknuppel op je afstormen en het onmiskenbaar op jou gemunt hebben.
Zo kan een klein kind schrik hebben als het een enorme ruzie van zijn ouders meemaakt. Daarna zal het angst hebben da ze misschien uit elkaar gaan.

1.8.3 Natuurlijke angsten

Er bestaan angsten die je als universeel zou kunnen kwalificeren omdat ze de hele geschiedenis door in alle culturen voor komen bij een meerderheid van de mensen. Epidemiologisch onderzoek toont aan dat één op twee mensen in zijn leven minstens zo’n buitensporige angst ervaart.

1.8.4 Culturele angsten

Deze angsten scheiden zich van natuurlijke angsten door hun wisselvallige optreden in de loop van de geschiedenis. Die angsten duiken op en verdwijnen in bepaalde periodes in de loop van de geschiedenis van de mens: angst voor het einde van de wereld, voor de duivel, weerwolven, onreinheid volgens bepaalde religieuze criteria, vampiers, heksen en alle mogelijke geesten.

1.8.5 Reflexmatige angsten

De meeste angsten gaan gepaard met bepaalde gedachten: ik ben bang omdat ik dreigend gevaar voel. Maar soms is er ook spraken van een angstgevoel voordat er een bewuste beoordeling is gemaakt. Een afgrijselijk, onverwacht geluid of iemand die je heel stil benadert en zijn hand op je schouder legt, kan een heftige schrikreactie teweeg brengen. Dit is waarschijnlijk de meest primitieve en dierlijke vorm van angst die we kunnen voelen: een brutale en oncontroleerbare schending van onze veiligheidsgrenzen door een potentieel bedreigend iets. Weet dat personen die heel gevoelig zijn voor angst, heel vaak ‘opschrikken’ bij plotselinge stimuli.
Het evolutievoordeel is duidelijk: bij bepaalde natuurlijke gevaren is het beter geen fractie van een seconde te verliezen met nadenken…

1.8.6 De wetenschap van de angst

Angst is en van de emoties die het meest door wetenschappers is onderzocht. Het is onmogelijk een eenvoudige samenvatting te maken van die ongelooflijke hoeveelheid gegevens.

Maakt angst waakzamer?

Een Russisch spreekwoord zegt: ‘Angst heeft grote ogen.’ Hoe banger je bent voor bepaalde dingen, des te sneller je ze zal ontdekken in je omgeving.

Heeft angst nadelen?

In het algemeen zorgt angst ervoor dat we op onze hoeden zijn voor gevaar in schijnbaar neutrale situaties. Anderzijds tast overdreven waakzaamheid je relativeringsvermogen aan: alles wat lijkt op de dingen die angst veroorzaken, zorgt meteen voor alarm.

De rol van verbeelding bij angst

Bij mensen die heel bang zijn voor bijvoorbeeld spinnen veroorzaakt het woord ‘spin’ een veel intensere reactie dan een foto van een spin. Ook als is het een harig en afstotelijk gevaar.

Angst in onze hersenen

Neurobiologen hebben aangetoond dat de temporale kwab, de laterale zone van de hersenschors, een van de belangrijke relais is bij een angstreactie.

Wordt men moediger?

Zelfs de meest onverschrokken strijders zijn bang. Ze kunnen die angst niet doen verdwijnen, wel beheersen.

1.8.7 Omgaan met angst: Hoe leer je bang te zijn?

Waar komen mijn angsten vandaan? Is de vraag die patiënten het vaakst stellen inverband met angst. Het is onmogelijk hier een eenvoudig antwoord op te geven. We weten dat bepaalde angsten ‘verworven’ zijn als gevolg van een trauma of opvoedkundige missers. Maar dit geldt niet voor alle angsten, en sommige angsten zijn gemakkelijker te verwerven dan anderen.

Angsten aanleren

Je kan bij de meeste mensen die worden blootgesteld aan intense of herhaalde traumatische ervaringen, angsten bijbrengen.
Blijkbaar kan je op drie verschillende manieren door rechtstreekse ervaring een angst kweken. De eerste is een unieke traumatische ervaring: als je het slachtoffer was van een verkeersongeval is het mogelijk dat je een blijvende angst ontwikkelt om in de auto te zitten. Daarnaast heb je de kleine, herhaalde stresssituaties, waar je geen controle over hebt. De derde is de weerslag: na een bepaalde gebeurtenis besef je dat je er op het nippertje aan bent ontsnapt, maar je wordt je pas later bewust van het echte gevaar.

Angsten die het gevolg zijn van de evolutie: aangeboren of verworven

Alle kinderen vertonen op een gegeven moment in hun ontwikkeling extreme angstgevoelens die geleidelijk aan vervlakken en beheersbaar worden onder invloed van de opvoeding en het deel uitmaken van een samenleving. Pas op het moment dat een klein kind zijn angsten ‘nodig’ heeft, zullen die verschijnen om te voorkomen dat het teveel risico neemt. De opvoeding zorgt er dan voor dat het kind het absolute karakter van deze angsten inziet en zijn angstreacties aanpast: alleen bang zijn voor een grote open ruimte of een ruimte die niet is afgeschermd; alleen bang zijn oor onbekende volwassenen als er niemand van de familie bij is; etc.

1.8.8 Omgaan met angstaandoeningen

Fobieën: buitensporige angst.

Fobieën zijn veelvoorkomende psychische aandoeningen die zich kenmerken door heel intense angst voor situaties die voor de meeste mensen in hun culturele omgeving normaal zijn. Deze angst dwingt de persoon ertoe de dingen die hem bang maken te vermijden. De meest voorkomende fobieën zijn onder te verdelen in drie grote categorieën: specifieke fobieën ( dieren en natuurelementen), sociale fobieën en agorafobie.

Angst voor angst: agorafobie en paniekstoornis

In het begin zijn de paniekaanvallen te herkennen door: heftige, brutale en onbeheersbare angstaanvallen die gepaard met een aantal fysieke reacties die het idee geven dat je dood gaat of die een gevoel van onwerkelijkheid veroorzaken waarbij je denkt datje gek wordt.
Deze paniekaanvallen zijn zo hevig dat je bang bent dat ze nog eens zullen gebeuren en dit noemen we ‘angst voor angst’: de kleinste fysieke aanwijzing voor angst wordt geïnterpreteerd als een voorbode van een paniekaanval en veroorzaakt dus op zich al angst. Dit fenomeen noemen we een ‘paniekspiraal’, omdat het kan toenemen en vergroten tot het uiteindelijk een echt paniekaanval veroorzaakt. Logischerwijze dwingt deze angst voor paniekaanvallen mensen er toe die plaatsten waar aanvallen het gemakkelijkst opkomen: plekken waar het druk is, te warm, te weinig, etc. Zo ontwikkelt zich agorafobie (etymologisch: angst voor openbare plaatsen).
Bij paniekstoornissen is vaak ook een aangepaste behandeling met medicijnen noodzakelijk.

Angst voor anderen: Sociale fobie

Een stoornis die gekenmerkt wordt door een obsessieve en intense angst om zich in de ogen van een ander ongepast of belachelijk te gedragen. Bij deze fobie, die nog niet zo lang werd geïdentificeerd, wordt elke sociale situatie een soort van evaluatie die tevens bedreigend is. Sociale fobie vereist ook een specialistische behandeling. De beste resultaten worden bereikt met een gedragsgerichte en cognitieve psychotherapie, in de ergste gevallen gecombineerd met medicijnen.

De eeuwige terugkeer van angst: posttraumatische stress

Ten gevolge van een situatie waarbij men doodsangsten heeft uitgestaan, voelt men een extreme angst, die aan houdt ook al is de dreiging verdwenen. Er zijn heel wat gevallen beschreven van soldaten, mensen die aan het nippertje aan een natuurramp ontsnapt zijn, gijzelaars, slachtoffers van overvallen of verkrachting, etc. Deze posttraumatische stressreacties zijn eigelijk een vorm van experimentele fobie: de getraumatiseerde persoon kan geen situaties aan die hem herinneren aan zijn psychologische shock. Maar er doen zich ook andere symptomen: steeds terugkerende nachtmerries, het dwangmatig herbeleven en flashbacks, en dit noemen we het herhalingssyndroom.

1.8.9 Omgaan met angst

Aanvaard angst

Wat angst betreft, hebben we twee belangrijke adviezen: schaam je er niet voor en probeer die angst niet volledig te beheersen. Het is geen schande om bang te zijn. Professionals die in geregeld in gevaarlijke situaties terecht komen, accepteren dit gewoon: bijvoorbeeld de elitetroepen die worden ingezet bij gijzeldrama’s. Normale angst vormt een alarmsignaal dat ons wijst op gevaren en op kwetsbaarheid. Luister ernaar voor je doorzet.
Overigens weten we dat het niet realistisch is angst volledig te beheersen: het is beter de angst wat te moduleren, zodatje verder kan. Bij de behandeling van patiënten met een fobie, leggen we hen vooraf uit dat de therapie niet tot doel heeft hen volledig van hun paniekaanvallen af te helpen, maar de intensiteit ervan geleidelijk af te zwakken tot de angsten weer vereenigbaar zijn met een normaal, zelfstandig bestaan. Zij moeten leren inzien dat een gevaar niet buitensporig is om dan, ook al is er sprake van een redelijke angst, te kunnen reageren.

Je angst onder controle brengen.

Een gevoel van anst hangt meestal samen met een gevoel van machteloosheid, met een gebrek aan controle. Een goede controle om te controle op de dingen die je bang maken te verhogen, is je informeren.
Je kan de controle ook vergroten door te leren hoe je je kan ontspannen, en die lessen toe te passen als je angst voelt opkomen.
Maar een van de meest doeltreffende methode is leren actief te reageren als je bang bent.

Angsten trotseren

De beste methode om blijvend van een angst af te raken is de confrontatie.
Dit zijn de vier basisregels:
- de confrontatie moet altijd onder jouw controle komen en is alleen wenselijk als jij je angst wil of moet overwinnen. Het heeft zin om iemand te dwingen zijn angsten te trotseren als hij daar zelf het nut niet van inziet.
- trotseer die angsten geleidelijk aan en begin met de minst belangrijke. jagende situatie blijven
- maak de confrontatie steeds langer: je moet vrij lang in de angstaanjagende situatie blijven om angst met de helft te verminderen.
- Trotseer geregeld gevreesde situaties. Omdat de meeste angsten al geruime tijd spelen, is één confrontatie zelden voldoende. Daarnaast ben je misschien ook gevoelig voor bepaalde vormen van angst, net zoals iemand ander aanleg heeft voor zwaarlijvigheid: net zoals zij een aangepaste levensstijl moet aannemen, moet jij zorgend at je geregeld de confrontatie aangaat.

Je angst onder ogen zien.

Moed is verzet van angst, beheersing van angst – niet de afwezigheid van angst. Mark Twain.

1.9 Slot

Eindbespreking van emoties

Ik hoop dat ik hebben aangetoond dat al emoties:

- invloed hebben op ons oordeel, ons geheugen, onze houding tegenover gebeurtenissen;
- een essentiële rol spelen in onze communicatie van anderen.

Het belang dat we aan emoties hechten leidde tot het concept emotionele intelligentie.
Ik geef de voorkeur aan emotionele competentie omdat etymologisch gezien, intelligentie alleen verwijst naar begrijpen, terwijl emotionele competentie ook verwijst naar de mogelijkheid om emoties te uiten en te reageren.
Ik herhaal nog even een aantal essentiële elementen:

- Je emoties kunnen herkennen, benoemen en onderscheiden.
- Je emoties uiten op een manier die de communicatie met anderen verbetert en niet beschadigd.
- Je emoties nuttig gebruiken in plaats van je door je emoties laten verlammen of leiden.
- Je emoties van anderen herkennen en in functie daarvan reageren.

Dit kwam allemaal aan bod bij de afzonderlijke bespreking van elke emotie.

DEEL II
Weerbaarheid

Hou me (niet) vast
vanaf hier
heb ik alleen te gaan
ik zal altijd
- ergens -
bij je zijn
we zijn tochtgenoten
maar ik neem hier afscheid
ik neem je lach en je speelsheid mee
je warmte en liefde ook
maar hou me niet vast
want
ik wil zoals altijd
in vrijheid
mijn eigen weg kunnen gaan.

Clair vanden Abbeele

2.1 Wat bedoelen we met weerbaarheid

In het woordje weerbaarheid horen we weren, van zich verweren in de zin van verdedigen. Dat is wat we doen wanneer iemand ons aanvalt of tot iets wil dwingen. Hoewel onze gedachten daarbij meestal naar een fysieke daad gaan, heeft weerbaarheid toch veel meer te maken met een mentale ingesteldheid. Zelfs al is de aanval fysiek van aard, toch is het eerder de psychische kracht van de tweetegenstrevers, die het verloop bepaalt. Wie de duidelijke mentale ingesteldheid heeft van zich hoe dan ook te vereren, heeft een totaal andere uitstraling dan iemand die denkt: ‘Als ze mij maar geen pijn doen!’ De agressor voelt die sterke energie en zal beseffen dat zijn daad niet zonder gevaar voor zichzelf is. Hij (of zij) voelt aan dat het veel energie zal kosten om te winnen. Energie die misschien niet beschikbaar is, waardoor hij kan afzien van verdere pogingen. Als we daarentegen bang zijn, dan voelt de agressor het gebrek aan energie, hetgeen hem eerder zal stimuleren.

Weerbaar zijn refereert aan het moment van de reactie op de agressie. Op dat ogenblik staan wij onder sterke emotionele druk wat de goede werking van onze hersenen belemmert. Daardoor wordt het moeilijk om de juiste reactie te kiezen, laat staan een sterke mentale uitstraling te hebben. Door onze beheersing zodanig uit te oefenen dat het een automatisme wordt, kunnen we dit voorkomen.

Weerbaarheid mogen we niet terugbrengen tot een interactie. Het is een totale attitude. Een totale manier van zijn die altijd beschikbar is, hoe bedreigend te situatie waarin we ons bevinden ook is. Daarom moet de capaciteit tot weerbaarheid zich van bij de vroegste ontwikkeling van het kind installeren. Het voorbeeld van de ouders en de opvoeder is daarvoor de beste manier. Het kind zal het gedrag immers nabootsen. Door imitatie leert een jong kind het meest.

2.2 Er zijn grenzen aan weerbaarheid

Toch heeft weerbaarheid grenzen, en ook die grenzen moet een kind leren. De ander in de arm bijten of een bloedneus slaan, is ook weerbaar gedrag. Maar voor de verdere relatie met die persoon of voor de sociale omgang in het algemeen, is dit nefast en bijgevolg ongewenst. We kunnen vandaag vaststellen dat (een bepaald deel van) de jeugd in vergelijking met vroeger sneller opkomt voor zichzelf. De manier waarop ze dit doen, roept echter vragen op. Moet het echt zo brutaal of agressief? Het hoort natuurlijk bij de tijd. De tijd van het individualisme en het daarbij horende egoïsme. Omdat materialisme een belangrijkste drijfveer blijkt te worden, willen we zoveel mogelijk voor onszelf bekomen. We willen van niemand afhankelijk zijn. Waarden als vriendschap, solidariteit, verdraagzaamheid en medeleven geraken op de achtergrond. Velen vinden het gevoelen niemand nodig te hebben een na te streven doel. Als men inderdaad niemand nodig heeft, dan kan men zich veroorloven om brutaal te zijn. Dit is de voornaamste oorzaak van agressie in het verkeer en in relaties. Vroeger hadden mensen elkaar voortdurend nodig, op het land, in huis, bij ziekte. Ze hadden er geen belang bij om anderen voor het hoofd te stoten. Nu denken velen daar anders over. Waarom moeten we ons inhouden, die ander kan ons toch niets maken denken we. Alhoewel het welvervelend kan zijn als we in de file een agressieve middenvinger opsteken naar een autobestuurder die even later toevallig een handtekening moet zetten op een voor ons zeer belangrijk document. Vroeger waren partners in een relatie onder andere financieel afhankelijk. dat had zijn uitwassen en zijn nadelen, doch het zorgde wel voor een bepaalde solidariteit en minder eenzaamheid. Vandaag denken we snel: ‘Waarom zou ik moeite doen voor deze relatie? Ik heb hem of haar niet nodig.’ Vermits ook kinderen elkaar nodig hadden om te spelen, kenden ook zij een natuurlijke rem om niet brutaal te zijn en leerden zij automatisch om elkaar te vriend te houden door te geven en te nemen. De meest natuurlijke manier van samenleven. Laten we toch niet vergeten dat niet-materiële waarden hoe dan ook belangrijk blijven. er zijn vandaag genoeg mensen die perfect onafhankelijk zijn en materieel niets te kort komen, maar die weg kwijnen in de eenzaamheid en het leven de moeite niet waard vinden.

2.3 Zeg Ja tegen weerbaarheid

Nu men in de samenleving erkent dat er heel wat kinderen in gevaarlijke relaties terechtkomen, is de druk groot om oplossingen te bedenken die kinderen kunnen beschermen. Jammer genoeg start men vaak bij specifieke projecten, zoals ‘kinderen leren nee zeggen’. Ze hebben echter maar zin als ze gezaaid worden in een vruchtbare bodem. Die bodem moet de algemene weerbaarheid zijn. Eerst moeten we die bodem dus bewerken.
Alle kinderen hebben een vorm van weerbaarheid. Die is niet specifiek gericht op het gevaar van seksueel misbruik, maar zorgt er eerder voor dat kinderen in het dagelijkse leven hun mannetje kunnen staan. Die natuurlijke weerbaarheid kunnen we versterken. Dat kan in de eerste plaats door er men van bewust te zijn dat die weerbaarheid bestaat en door beter te zien waar ze zich toont. Dat helpt ouders om het tweede doel te realiseren: kinderen helpen om hun eigen weerbaarheid te herkennen. En in de derde plaats willen we die natuurlijke kracht versterken door er op een plezierige en positieve manier mee te oefenen. Het is een heel grote realisatie als ouders er in slagen hun kind te helpen om het gevoel te bereiken dat het zich goed voelt en vertrouwen heeft in zichzelf. Daar zit de echte wortel van weerbaarheid.

Moet je niet eerst iets eerst iets extra doen voor een kwetsbaar kind?

Kwetsbare kinderen is een moeilijk begrip. Er bestaan studies die de ontwikkeling volgen van kinderen die reeds van bij de geboorte als kwetsbaar beschouwd worden. Bijvoorbeeld dat ze in armoede opgroeien, een te laag geboortegewicht hebben, of omdat ze wonen in gezinnen waarin allerlei problemen voorkomen, zoals alcoholisme, geweld en ziekte. Op jongvolwassen leeftijd blijkt dat de voorspelling van ‘kwetsbaarheid’ slechts voor twee derde van hen uit komt; uit een derde van deze kinderen groeien competente volwassenen. Zij lijken over een weerbaarheid beschikt te hebben die hen beschermde tegen nadelige invloed van de omgeving. Kinderen die door hun ouders als sterk worden, blijken meer positieve aandacht en gevoelens van die ouders te krijgen dan wie ‘zwak’ lijkt. Kinderen die dus een weerbare aanleg hebben, krijgen een extra steuntje in de rug, waardoor hun sterke kwaliteiten nog meer gestimuleerd worden? Hun ouders beschrijven ze als actieve, gemakkelijk opvoedbare kinderen. Ze blijken ook vaak minder slaap- en eetproblemen te hebben als kwetsbare kinderen. Die laatste hebben meer leer- en gedragsproblemen en komen dus vaker in contact met negatieve opmerkingen. De opvoeding loopt dan al sneller in een gespannen sfeer. Kinderen met een weerbare aanleg zijn sneller zelfstandig en hebben een goed contact met leeftijdsgenoten. Ze hebben vele interesses. Ook al komen ze in heel dramatische omstandigheden terecht, toch slagen zij er in zich recht te houden door zich vast te klampen aan wat goed gaat: de school, de hobby’s en de vrienden. Daaruit blijken ze tegengif te putten om tegenslagen aan te kunnen. Het onderzoek naar deze risicogroepen is belangrijk, omdat we er lessen uit kunnen trekken over hoe we weerbaarheid in het algemeen bevorderd kan worden. Samen met wat we al zegden over temperament en familie, kunnen we het zo samenvatten. Eerst dit: weerbaarheid bij kinderen is niet het resultaat van een trukendoos. Je kind moet het in de eerste plaats hebben van allerlei trainingen en tips.

2.3.1 Ontstaan van weerbaarheid: de vier krachten

Weerbaarheid ontstaat in de eerste plaats op het kruispunt van de volgende krachten:

1 als een kind een temperament heeft dat positief overkomt bij de ouders. Als ouders hun kind aangenaam en tof vinden of leren vinden, gedragen ze er zich veel positiever tegenover.Voor een deel der kinderen is dat een gemakkelijke opdracht: ouders voelen zich meteen goed met hun kind. We hebben beschreven hoe voor een ander deel van de kinderen de ouders actief opzoek moeten hoe ze de stijl en de aard van hun kind kunnen leren liefhebben;
2 als ouders een positieve opvoedingsstijl gebruiken, hun kind niet overschatten en rekening houden met de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt. Dat draagt in belangrijke mate bij tot het opbouwen van een positief zelfwaardegevoel bij het kind;

3 als er naast de ouders nog andere ondersteunende volwassenen zijn die op een correcte manier met het kind omgaan en zo zijn zelfvertrouwen stimuleren;
4 daarnaast kunnen een aantal factoren bij het kind de groei tot weerbaarheid aanzienlijk verlichten. Een verstandig kind met een rustig temperament, dat sociaal vaardig is en zich goed voelt, heeft heel veel extra’s mee.

Wat als je gezin, opvoedingsstijl, omgeving en/of kind niet voldoet aan een of meer factoren uit dit lijstje? Dan is er inderdaad sprake van kwetsbaarheid die min of meer groot kan zijn. Dat is geen ramp. Kwetsbaarheid en weerbaarheid zijn relatieve begrippen:

Voorbeeld: Je kunt bijvoorbeeld best kwetsbaar zijn, maar doordat je steeds steun zoekt bij goede mensen, toch nooit in de problemen geraken. Of je kunt als jong kind heel kwetsbaar zijn omdat je voedingsmoeilijkheden hebt en daar een lastig gedrag bij vertoont.

2.4 Veilig gedrag, wat komt daar allemaal bij kijken?

Om beter te begrijpen tot welk weerbaar gedrag een kind moet komen vertrekken we van een voorbeeld bij volwassenen.

2.4.1 Vanuit de praktijk gegrepen

Stel dat je alleen door een verlaten straat loopt. Aan de overkant zit er een man in een wagen. Hij stapt uit: Hij steekt de straat over in jouw richting. Je hebt het gevoel dat hij naar jou kijkt
Wat speelt er allemaal in ons af op die momenten?
1 Je liep door een verlaten straat. Dat had je opgemerkt.
2 De man kwam uit de wagen, je hebt naar hem gekeken. Dat wil dus zeggen dat je niet zomaar zonder doel rond kijkt in een straat. Nee, als wij door een straat lopen, richten we onze blik. Wij observeren en nemen detailles in ons op. Een heleboel detailles zijn gewoon leuk of eerder neutraal. We zien bloembakken, we zien auto’s voorbijrijden, we zien het paaltje waar we omheen moeten lopen. Sommige detailles treffen ons. Zoals het detail ‘ik ben alleen in deze straat’ of ‘ er komt een man uit een wagen’.
3 De man steekt de straat over in mijn richting. Ik observeer dus dat het niet zomaar in gelijk welke richting is. Ik zie dat het wel degelijk in mijn richting is. Ik kijk hem aan, ik zie welke kledij hij draagt, ik kijk naar zijn gezicht.
4 Hoe kom ik te weten of die man slechte bedoelingen met mij heeft? Door te proberen mee te kijken met zijn blik. Ik kijk naar zijn ogen. Kijkt hij naar mij of kijkt hij gewoon in mijn richting zonder specifiek te observeren? Ik probeer van zijn gezicht af te lezen of het neutraal over komt.
5 Ik pas mijn gedrag aan aan mijn observatie. Als wat ik tot dan toe gezien heb mij niet op mijn gemak stelt, stap ik wat sneller door. Ik let er op of die man zijn plannen wijzigt. Of ik zie ergens iemand in de portiek staan en ik denk dat ik zal roepen om de aandacht van die persoon te trekken, indien de man mij iets zou willen aan doen. Maar het kan ook zijn dat ik het gevoel heb dat die man er heel geruststellend uitziet. En dat er in mijn gedrag niets wijzigt. Ik loop in hetzelfde tempo door.
6 Nu komt de man heel uitdrukkelijk in mijn richting. Hij wil mij geruststellen. Hij doet een wuivend teken met de hand en houdt een papiertje vast. Ook al heeft hij nog niets gezegd en ken ik hem niet, toch heb ik het gevoel te weten wat er volgt. Ik blijf staan, om hem een teken te geven dat ik het vertrouwen aanvaard.
Maar omgekeerd is ook mogelijk: dat net de manier waarop hij wuift en met een papiertje zwaait, mijn wantrouwen wekt. Ik stap daardoor net wat vlugger en doe teken dat ik hier in de buurt de weg niet ken. Ik wijs naar mijn uurwerk, om duidelijk te maken dat ik gehaast ben en ergens verwacht wordt.

Zonder dat er in deze situatie veel gezegd is, is er een heel pak informatie uitgewisseld. Als je dit als volwassene kan, dan is het omdat je het als kind stapsgewijs die dingen geleerd hebt.
Een computer in ons hoofd overloopt als het ware een programma, om af te tasten of een situatie veilig is of niet. Dat wil helemaal niet zeggen dat die computer feilloos is. Het is nu eenmaal niet te vermijden dat sommige mensen er best te vertrouwen uit zien en het niet blijken te zijn. Maar als die computer mij toch iedere keer te hulp komt, dan is dat in de eerste plaats omdat ik in mijn leven geleerd heb dat dit mij in heel wat situaties op de juiste manier geholpen heeft.

2.4.2 Raad

Welke raad kan je aan kinderen meegeven?

Probeer kinderen op te voeden tot een goede observatie, waar hun zelfcontrole mee aan het werk kan, en hen helpen om dit te vertalen in veilig gedrag:
- proberen te weten waar de ander naar kijkt,
- een idee krijgen van de gevoelens van de andere,
- in goed contact blijven met je eigen gevoelens
- proberen aan te voelen wat een ander denkt
- het geheelomzetten in veilig gedrag

De geheime raadgever van een kind: de stem in het hoofd

Ouders zuchten wel eens: ‘Je kunt er toch niet altijd bij zijn.’ Daarmee verwoorden velen hun droom: als een soort engelbewaarder willen ze altijd in de buurt van hun kind fladderen, zodat je kunt voorkomen dat hij onvoorzichtig de straat over steekt, met slechte vrienden omgaat of ingaat op de voorstellen van een verdacht heerschap. Iedereen is realistisch genoeg om te weten dat dat in de praktijk niet kan. En toch, toch zijn ouders veel vaker de engelbewaarder dan ze zouden denken. Ouders worden engelen, en wel zoals het ‘echte’ engelen betaamt: ze zijn onzichtbaar en het kind hoort alleen maar de stem van de ouder in het hoofd. Die stem in het hoofd is een belangrijke partner bij de weerbaarheid.
Het is door in jezelf te denken dat je alert kunt zijn en dat je oplossingen kunt zoeken. Je wordt dan minder afhankelijk van andere mensen. Ouders, maar natuurlijk net evengoed leerkrachten of andere opvoeders, kunnen de kracht en de vindingrijkheid van die stem versterken. Dat gebeurd door iemand te helpen er zich bewust van te zijn dat het een raadgever in het hoofd heeft en dat die heel vaak heel goede ideeën heeft.

2.5 Zeg ‘nee!’ tegen volwassenen die seksueel misbruik plegen

Er bestaan tegenwoordig heel wat initiatieven om kinderen weerbaar te maken. Meestal bedoelt men met het woord ‘weerbaar’ de weerbaarheid tegen aanranding, misbruik en ontvoering. Maar is het aanleren van weerbaarheid wel mogelijk? Uit onderzoek weet men dat dit het best werkt: kinderen aanleren dat ze een vertrouwenspersoon moeten aanspreken als er zich feiten voordoen. Daar boekt preventie duidelijk resultaten. Maar dit middel kan niet beletten dat er dan al iets met het kind is gebeurd. Kan het dat kinderen minder gemakkelijk slachtoffer worden als we ze ‘nee’ leren zeggen tegen volwassenen? Daar bestaan geen bewijzen voor. Men weet dat daders kinderen zoeken die kwetsbaar zijn, en dat ze dus uittesten welk kind daarvoor in aanmerking komt. In zodanige testsituaties kunnen zelfvertrouwen bij het kind en een alerte reactie op personen die verwarring willen zaaien over seksuele grenzen, een hulp zijn. Maar het zet weinig zoden aan de dijk in de meest voorkomende situatie van misbruik: het misbruik door vertrouwde personen. Die nemen er vaak de tijd voor om het kind heel geleidelijk in de misbruiksituatie te doen verzeilen. Daar helpen zelfvertrouwen en weerbaarheid opnieuw vooral in de zin van het verbergen van geheimen en het aanspreken van andere volwassenen om hulp. Er zijn ook redenen om aan te nemen dat weerbaarheidstrainingen voor kinderen bij de daders nog een gunstig neveneffect hebben. Hoe meer aandacht het fenomeen misbruik in de media en via de overheid krijgt, en hoe meer men er op wijst dat kinderen weerbaarder worden, hoe vaker een aantal daders zich bezint en beslist hun gedrag stop te zetten of zich te laten helpen. ‘ Eerder dat dan tegen de lap te lopen’ lijkt hun redenering.

Specifieke oefeningen tegen geweld en seksueel misbruik tonen in onderzoek dat ze de kennis van kinderen uitbereiden, waardoor het kind sneller beseft wanneer seksuele grenzen overschreden worden; het vertrouwen van kinderen versterken om tijdig met andere mensen te praten over hun ervaringen als slachtoffer; mogelijk een aantal daders ertoe aanzetten ermee te stoppen, uit angst dat het kind hen verraadt. Alle kinderen kunnen gevaar lopen. Er bestaat geen kind waarvan het vaststaat dat het voor een dader onaantastbaar is.

2.6 Slot

Enkele kernboodschappen voor de ondersteuning van de preventie van seksueel misbruik bij kinderen:
- Je lichaam is van jou.
- Met prettige geheimen werken we mee, met andere geheimen niet.
- Stimuleer een weerbare taal en houding.
- Je mag steeds praten met wie je zelf vertrouwt.

Wat men niet leert: kinderen kunnen zich niet verzetten tegen
alle vormen van ongewenste aanrakingen.

Wat men wel leert: kinderen kunnen leren zich bewust te
worden van alle vormen van ongewenste aanrakingen.

Als we groot geworden zijn, lijkt onze kindertijd ver achter ons te liggen, Maar een geluid, een geur of een stukje straat kunnen ons, als was het een teletijdmachine, terugkatapulteren in de tijd, terug naar onze jeugd. En op een grens van slapen en waken, grijpen fantasie en werkelijkheid in elkaar, dromen we als het ware bewust. Dat is het stukje waarin Peter Pan zich beweegt. Hij zegt: ‘Ik ben de jeugd, ik ben de vreugde.’ maar eigelijk is hij bang: bang om groot te worden en om slecht nieuws te horen. Over deze wereld, hoe die eigenlijk in elkaar zit. En over de dood, die onvermijdelijk wacht.

DEEL III
Zelfbeeld en zelfvertrouwen.

Dan zou ik wel rivieren
vol pijn willen wenen
maar…
er vloeit geen enkele traan

echo’s vol angst willen schreeuwen
maar…
er komt geen geluid

door mijn ketenen van begrenzing
willen breken
maar…

ineens zie ik daar die vlinder
hij brak door zijn cocon
zijn vleugels zullen hem

in vrijheid dragen
en laten léven
dit is het vertrouwen
wat ik hèrwon

Christina Moorman (uit Doodgaan maar niet sterven)

3.1 Succeservaringen en het zelfbeeld

De mens heeft zichzelf ontwikkeld tot een zelfstandig denkend en handelend wezen. Dat wil zeggen dat wij hebben geleerd om onze daden bewust te stellen op basis een van voorafgaandelijk denkproces. Daarin zullen wij de gevolgen van de daad evenals onze kansen op succes in schatten.Ons ingebouwd angstmechanisme zal er ons voor behoeden om dingen te doen die slecht kunnen aflopen.
Natuurlijk beschikken wij nooit over alle elementen om een exacte analyse te maken en zal er steeds een onbekende factor aanwezig blijven. Hoe ouder we worden en hoe meer ervaring we hebben opgedaan, hoe kleiner die onbekende factor en hoe groter de kans op de juiste beslissing. Tenminste als ook binnen onze ervaring ook voldoende succeservaringen opgedaan zijn. Negatieve ervaringen zullen immers de angst opdrijven en ons doen twijfelen. We zullen niet kunnen beslissen of geen actie ondernemen. Het beeld dat we van onszelf hebben, speelt in dit proces een belangrijke rol. Niet alleen ons huidige zelfbeeld maar tevens het toekomstige.
Iemand met een negatief zelfbeeld, die zichzelf ziet als onbekwaam en machteloos, zal weinig ondernemen. Die ziet zichzelf mislukken. Zijn toekomstig zelfbeeld wordt daardoor ook negatief wat vermijdingsgedrag opwekt. Die persoon zal uit angst om te falen zijn energie steken in het probleem ontlopen van de beslissing. Wie in dergelijke situatie verkeert, zal nooit opkomen voor zijn belang en/of mening. In zijn gedachten krijgt hij immers geen gelijk, erger zelfs, hij zal er vanuit gaan dat zijn actie de situatie alleen maar kan verergeren. Deze mensen hebben zelden een eigen mening, en zijn evenmin kritisch tegenover de mening van iemand anders. Ze gaan er immers vanuit dat hun mening fout is, en vinden zichzelf niet belangrijk genoeg om deze van iemand die zij beter of hoger dan zichzelf inschatten, te bekritiseren. Hun belangen stellen ze daarom ook meestal ondergeschikt aan die van de omgeving.

Om dit gedrag te vermijden, moeten we werken aan een positief zelfbeeld. Dat is des te meer belangrijk omdat het zelfbeeld de basis vormt van het zelfvertrouwen. Zonder zelfvertrouwen is het onmogelijk om zich assertief weerbaar te stellen. Zelfvertrouwen is de basis van elke succesvol handelen. Wanner we aan iets beginnen zonder zelfvertrouwen, dan aarzelen we. We leggen weinig overtuigingskracht aan de dag en riskeren daardoor ons doel niet te bereiken. Opkomen voor onszelf betekent dat we onszelf eerst moeten overtuigen dat we het recht hebben om voor dat recht op te komen, tenminste als we dat op een fatsoenlijke manier doen. We moeten ook geloven dat we de kans krijgen om dat recht te bekomen. Een recht is een haalschuld, dat wil zeggen dat zelfs al hebben we ergens recht op, wij dat daarom niet zonder meer krijgen. Meestal zullen we dat recht moeten opeisen, misschien zelfs afdwingen. De anderen zal het ons niet geven als we er niet voor opkomen. Pas als hij voelt dat wij bereid zijn om tot het uiterste te gaan, zal hij rekening met ons houden. Dat is ook meteen de grote paradox. Iemand die echt assertief is, hoeft het haast nooit te zijn, terwijl iemand die niet of onvoldoende assertief is, wel voortdurend assertief moet zijn. De assertieve is zo overtuigd van zichzelf en zijn recht, dat hij al zijn energie kan bundelen. Dit bezorgd hem een dusdanige uitstraling dat een tegenstander onmiddellijk voelen dat hij het niet voor de wind zal hebben. Hij zal daarom rekening houden met de assertieve en hem waarschijnlijk reeds geven waar hij recht op heeft zonder dat er om gevraagd wordt. Dat in tegenstelling met de niet-assertieve. Die twijfelt zo sterk aan zichzelf dat hij geen kracht en energie uitstraalt, waardoor hij voor de tegenstander een gemakkelijke prooi wordt.

3.2 Zelfvertrouwen

Zelfvertrouwen is hierbij het toverwoord. Voor wie het heeft is niets onmogelijk. Welk verschil zelfvertrouwen kan maken, wordt met het volgende voorbeeld duidelijk. Veronderstel dat je op een mooie dag aan het wandelen bent door de natuur. Op een bepaald moment kom je aan een beek van bijna twee meter breed. Er is nergens een brug te bespeuren. Je hebt geen zin om te lopen, op zoek naar een brug. Je bent je trouwens bewust van de wet van Murphy die zegt dat als je links gaat, de dichtstbijzijnde brug aan de rechterkant gelegen zal zijn.
Je bedenkt dat het weliswaar krap zal zijn maar dat het misschoen toch zou lukken om erover te springen. Je besluit je kans te wagen en neemt je aanloop. Ondertussen bedenk je wat er zou kunnen gebeuren als het fout gaat: een nat pak bij zo’n weer en nog zo ver van huis. Angst neemt bezit van je, maar je springt toch… plons! Midden in de beek! Zie je nu wel, denk je. Had ik het mar niet gedaan, en was ik maar voorzichtiger geweest en rondgegaan. Over twee meter springen is duidelijk niet meer voor mij. Daar ben ik te oud voor.
En je besluit dat zoiets je geen tweede keer zal overkomen.
En inderdaad, wanneer je later ergens komt waar je over een beek van anderhalve meter moet springen, zal je zelfs niet meer durven. Voorzichtigheid boven alles. Dat we hierdoor onze grenzen voortdurend naar beneden verleggen en op den duur waarschijnlijk zelfs niet meer over een greppel kunnen springen, komt niet bij ons op.
Terug naar de beek van twee meter breed. Indien je je aanloop had genomen zonder er bijna te denken, overtuigd van het feit dat je al aan de overkant stond, dan was de kans zeer groot dat je die overkant ook echt haalde. Misschien maar net, inderdaad. Maar het verschil tussen net erover of er net niet erover betekent in dit geval wel een nat pak.

In het dagelijkse leven komen deze situaties heel dikwijls voor en meestal zijn de gevolgen veel erger.
Een aantal jaren geleden werd nog maar eens campagne gevoerd voor de vereersveiligheid. Toen hingen overal affiches met daarop een auto die een vrachtwagen wilde voorbijsteken, terwijl een tegenligger aankwam. De tekst luidde: ‘Bij twijfel, nooit!’
Maak van deze slagzin je lijfspreuk Als je iets doet, doe het dan direct en met volle overgave, zonder twijfelen en aarzelen, of doe het niet!

3.3 Positieve ingesteldheid

Bij zelfvertrouwen hoort een positieve ingesteldheid. Zelfvertrouwen overkomt je dus niet, je bereikt het. Je bouwt het op door aan jezelf te werken. Er zijn verschillende manieren om dat te doen. Je zou jezelf bijvoorbeeld kunnen oppeppen. Door voortdurend te herhalen dat je goed bent en alles kan bereiken watje wil, zal je inderdaad een bepaalde kracht in je voelen opkomen. Dit is de kracht van de autosuggestie, welke gebaseerd is op een wet van de Franse apotheker Coué:

Als een mens zich voortdurend voorhoudt dat iets niet zal lukken, dan zal dat ook niet lukken. Wie zichzelf anderzijds voortdurend voorhoudt dat hij iets wel goed kan, zal uiteindelijk ervaren dat het zo blijkt te zijn.

3.4 Respect, zelfrespect

We weten nu dat het onze eigen verdienste is dat we dingen kennen en kunnen, en dit verdiend zelfrespect. Respect voor anderen en zelfrespect zijn twee belangrijke fundamenten van assertieve weerbaarheid.

Zeker voor kinderen is zelfrespect heel belangrijk. Van nature hebben kinderen het al heel moeilijk met hun zelfvertrouwen omwille van hun zelfbeeld. Ze zijn immers klein, weten niet veel en zijn in vele zaken onhandig. Voor de meeste dingen in het leven hebben zij de hulp van een grotere of een volwassene nodig.
Het is logisch dat daaruit het beeld groeit dat die beter zijn en het kind zelf maar een sukkel is. Alhoewel zij zich op den duur wat willen afzetten tegen de ouderen, blijven ze er voor vele zaken afhankelijk van en kijken zij er ook meestal naar op. Zichzelf daarbij achteruit stellend.
Als we onze kinderen weerbaar willen maken, moeten we hen helpen om hun zelfbeeld op te krikken. Waarom wijzen we hen er bijvoorbeeld niet meer op de dingen die ze goed doen of goed gedaan hebben, in plaats van hun fouten te corrigeren? Waarom krijgen we op school geen punten voor wat we goed doen, in de plaats van punten die we verliezen als we fouten maken? Uiteraard moeten we leren uit onze fouten en deze zoveel mogelijk vermijden. Doch fouten maken deel uit vab het leven en het groeiproces. In zoverre zijn ze normaal en nodig? Wie veel doet, makt veel fout, wie weinig doet, maakt er weinig...er zijn mensen die geen fouten maken… (?)

We zouden kinderen meer moeten wijzen op zijn bekwaamheid dan op zijn fouten. Een compliment en een woordje van waardering doen wonderen. Een kind zou in zichzelf geloven, vertrouwen in zichzelf krijgen en te durven reageren. Duizenden mensen geven hun leven een totaal andere positieve wending op basis van een compliment van één leraar uit hun schooltijd. Velen genieten zelfs hun leven lang na van die ene uiting van waardering. Een leraar kan zodoende, en alleen door wat hij zegt, een leerling maken of kraken. Maar hoeveel leraren zijn zich bewust van die macht? Niet veel, anders zouden zij er veel omzichtiger mee omspringen. Een examen is daarom meer dan een test van de kennis van het kind. Het een gelegenheid om het te stimuleren of om het de vertwijfeling en het ongeluk in te jagen. Voor menig leraar is het maar een rode streep, voor de leerling een toekomst.
(niet persoonlijk opvatten, Mevrouw)
Zowel voor kinderen als voor volwassenen is het daarom uitermate belangrijk dat we een positieve levensingesteldheid aannemen en ontwikkelen. Wie negatief denkt ziet zichzelf bij voorbaat mislukken en zal niets ondernemen.
Positief denken wil echter niet zeggen dat we ervan uitgaan dat er niets fout kan gaan. Integendeel, dat zou heel naïef zijn. Dat is zeer gevaarlijk. Natuurlijk zal en kan er van alles fout gaan. Dat moeten we aanvaarden. Wie positief denkt, houdt daar rekening mee, maar gaat opzoek naar een positief antwoord op een negatieve gebeurtenis. Positief denken betekent ook dat we ons oriënteren op de risico’s en niet op de gevolgen als het fout gaat.

Tussen mensen wordt, net als tussen landen, de vrede bewaard door elkaars rechten te respecteren.
Benito Juarez

DEEL IV
Assertiviteit

Wij worden alleen gecontroleerd door de wereld waar wij in leven… De vraag is alleen: laten wij ons controleren door toevalligheden, door tirannen of door onszelf?
B.F.Skinner.

4.1 Wat betekent assertief zijn?

Vraag op straat aan tien verschillende mensen wat assertief zijn betekent en je zult tien verschillende antwoorden krijgen, zonder veel overeenkomsten. Assertiviteit lijkt op het eerste zicht vaak oppervlakkig, maar als we er nauwkeurig naar kijken – het onder de microscoop leggen – wordt het opeens ingewikkeld. Om er gebruik van te kunnen maken hoef je er niet alles vanaf te weten, maar het is net als bij een auto of een computer: het helpt wel als je enig idee hebt van wat er ‘onder de kap’ gebeurt. Korte definitie:

4.2 Definitie

Assertief gedrag de gelijkwaardigheid in menselijke relaties, doordat het ons in staat stelt in ons eigen belang te handelen, zonder angst om voor onszelf op te komen, onze ware gevoelens te uiten en gebruik te maken van onze rechten, zonder daarbij de rechten van anderen uit het oog te verliezen.

Bespreking definitie:

bevordert gelijkwaardigheid in menselijke relaties wil zeggen dat beide partijen op gelijke voet te komen staan, dat het machtsevenwicht wordt hersteld dor de underdog invloed te geven, dat het voor iedereen mogelijk wordt er beter van te worden en dat niemand hoeft te verliezen.
In eigen belang te handelen verwijst naar het vermogen je eigen beslissingen te nemen. (zaken, relaties, levensstijl, agenda, etc.)
Voor jezelf op komen omvat gedragingen zoals nee zeggen, grenzen stellen.
Je ware gevoelens uiten wil zeggen datje in staat bent met anderen oneens te zijn, kwaad te tonen, affectie of vriendschap te uiten, toe te geven dat je bang of bezorgd bent – en zonder al te veel angstgevoelens.
Gebruik te maken van je rechten heeft te maken met je competentie als burger, consument, lid van een organisatie, school of club, die zijn standpunten verwoordt en die reageert als zijn rechten of die van een ander met voeten worden getreden.

Als we deze elementen terugplaatsen in de definitie, dan zie je ook dat assertief gedrag zelfbevestigend is, een zelfbevestiging waarin ook respect en waardering voor andere mensen tot uiting komt. Assertief gedrag draagt dus bij aan je persoonlijke levensvreugde en ook aan de kwaliteit van je relaties met anderen.

4.3 Sociale gevolgen van assertief gedrag

Door assertiviteit leer je je op een meer adequate en verantwoorde wijze te uiten. Tegelijkertijd vindt men dat de uitingsmogelijkheden afhankelijk zijn van de context. De vrijheid van meningsuiting geeft je nog altijd niet het recht om ‘Brand!’ te roepen in een volle bioscoopzaal. De wijze van communiceren die wij voorstaan houdt eveneens rekening met moegelijke gevolgen. Jij hebt het volste recht om nee te zeggen, een ader heefthet volste recht om ja te zeggen. En jouw wens om je doelen te bereiken door voor jezelf op te komen, moet afgewogen worden tegen de belangen van de gemeenschap.

Je hebt het volste recht om je standpunt te verkondigen, maar ieder ander heeft hetzelfde recht – en jullie kunnen het met elkaar volledig oneens zijn.

4.4 Tien kernpunten over assertief gedrag

- is zelf-expressief;
- respecteert de rechten van anderen
- is oprecht;
- is dirkt en beslist;
- maakt de relatie gelijkwaardig, komt beide partijen ten goede;
- is verbaal – in de inhoud van de boodschap – (gevoelens, rechten, feiten, meningen, verzoeken, grenzen);
- is non-verbaal – in de stijl van de bootschap – (oogcontact, stem, houding, gelaatsuitdrukking, gebaren, afstand, timing);
- is niet universeel, sluit aan bij de persoon en de situatie
- is sociaal verantwoord
- aangeleerd, niet aangeboren.

Behandel anderen rechtvaardig, maar blijf hen daarna net zo lang achtervolgen tot zij ook jou rechtvaardig behandelen. Alan Alda

DEEL V:
Officiële informatie

Er zijn drie manieren waarop mensen zich in contact met anderen gedragen. De eerste is dat men alleen rekening houdt met zichzelf en over anderen heenloopt…De tweede is om altijd eerst aan anderen te denken…De derde manier is de gouden middenweg. Het individu stelt zichzelf op de eerste plaats, maar houdt rekening met anderen. Joseph Wolpe

5.1 Bronvermelding

Alle informatie uit dit werk komt uit boeken! (niets van Internet)

- ‘De kracht van emoties’- Fançois Lelord en Christophe André
- ‘Emotie’ – Dylan Evans
- ‘Een doos vol gevoelens’ – Julia Moons
- ‘Weerbare ouders en weerbare kinderen’ – Theo De Gelaen
- ‘Mijn kind is bang’ – Peter Adrieansens
- ‘Werken aan een gevoel van eigenwaarde’ – A.Pope
- ‘Seksuele traumatisering in de jeugd’ – Nel Draijer
- ‘Down under’ – Marc vande Gucht
- ‘Recht van spreken’ – Robert Alberti en Micheal Emmons
- ‘Niet morgen, maar nu’ – Dr. Wayne Dyer
- ‘Tijd voor jezelf’ – Ody Penelope
- ‘Sterk door gevoel’ – Stefan Konrad
- ‘Meer succes door positief denken’ – Sabine Dohrwardt
- ‘De kunst met jezelf te leven’ – Murray Banks

5.3 Taakverdeling

A. Spelletjes:

Inleiding spelletjes: Ruud

SPEL 1: Annelelies en Steve

SPEL 2: Senne

SPEL 3: Nick

B. Schriftelijk werk:

Zoekwerk op internet: Senne – Steve – Ruud

Algemeen schriftelijk werk: Katrijn

Geen opmerkingen: