Sponsor of prijs nodig? Zelf sponsor worden?
Arkefly: Aruba

vrijdag 15 februari 2008

Profielwerkstuk Geschiedenis Bob Dylan



Inleiding
Dit is mijn profielwerkstuk wat ik in het kader van mijn profiel Economie & Maatschappij heb geschreven in VWO-6.

Totstandkoming van het onderwerp
Ik begon al vroeg met het zoeken van een geschikt onderwerp. Al gauw kwam ik tot de conclusie dat ik iets zocht wat met muziek te maken heeft. Dat zou ik dan bij geschiedenis moeten doen. Ik dacht aan iets met het protest uit de jaren zestig en zeventig en kwam uit op Bob Dylan. Ik kende Bob Dylan als protestzanger en wist dat hij veel invloed had gehad. Ik had al eerder een verslag moeten schrijven over muziek uit New York en toen kwam ik bij Bob Dylan terecht. Toen ik had besloten mijn profielwerkstuk over Bob Dylan te doen, begon ik te zoeken naar informatie op internet en boeken, en in te lezen. Het vinden van goede boeken was moeilijk, er zijn maar weinig boeken over Dylan in het Nederlands, maar uiteidelijk had ik toch genoeg boeken.

Onderzoek
Voordat ik me begon in te lezen had ik verwacht veel te vinden over Dylan als protestzanger, vooral tegen de oorlog in Vietnam. Daar kon ik echter vrijwel niks over vinden. Hij schreef bijna geen nummers over de oorlog in Vietnam. Wel dat hij nummers over de Koude Oorlog, de rassenscheiding en discriminatie schreef. Ook over zijn invloeden kon ik weinig vinden, invloeden zijn ook lastig aan te tonen. Daarom koos ik voor de volgende hoofdvraag:

Waar zong Bob Dylan over en welke effecten had dat?
Als deelvragen heb ik genomen:
- Wie is Bob Dylan?
- Door wie werd Bob Dylan beïnvloed?
- Waar zong Bob Dylan over?
- Wat deed Bob Dylan voor de burgerrechtenbeweging en andere organisaties?
- Hoe reageerde men op Bob Dylan en zijn muziek?
- Wat zijn de invloeden van Bob Dylan?

Om op deze vragen antwoord te geven heb ik het leven van Bob Dylan chronologisch beschreven, vanaf zijn geboorte tot midden jaren zeventig. Ik heb verteld waar hij over schreef, hoe men daarop reageerde en over andere belangrijke personen en gebeurtenissen uit die tijd.

Hoofdstuk 1: Begin
Dylans jeugd
Bob Dylan werd geboren als Robert Allen Zimmerman, op 24 mei 1941 in Duluth, een stad in Minnesota. Duluth was een industriestad die leefde van de mijnbouw in noord Minnesota en zuid Canada. Zijn ouders waren Abraham en Beatty Stone Zimmerman. De Zimmerman’s waren joodse migranten uit Rusland. De Zimmermans waren niet rijk, maar toch rijk genoeg om een gezin te starten. Abraham werkte in een regionaal kantoor van Standard Oil. Omdat hij daar werkte hoefde hij tijdens de Tweede Wereldoorlog niet in dienst. Hij was een trotse vader en nam zijn zoon regelmatig mee naar zijn werk. Bob stond toen hij nog klein was bekend als Bobby Allen.

Vlak na de oorlog verloor Abraham zijn baan, omdat de vraag naar de producten van Standard Oil afnam. Toen Bob’s broer David werd geboren in 1946 verhuisde de familie naar Hibbing, een stad waar de familie van Beatty een kledingwinkel en twee bioscopen had. Abraham werd mede-eigenaar van Micka Electric, een ijzerwaren winkel in het centrum van de stad. Bob was net als de andere kinderen in Hibbing druk en rusteloos. Door de televisie zagen ze een wereld buiten de regio.

Als kleine jongen hoorde Bob op de radio artiesten uit steden als Minneapolis, Chicago, Nashville en Denver. Omdat zijn familie 2 bioscopen had bracht hij daar veel tijd door. Op de radio hoorde hij country muziek uit het zuiden. Hank Williams was Bob’s eerste idool. Hij wordt gezien als de grondlegger van de hedendaagse popmuziek. Hij was singer-songwriter en speelde pop, folk en countrymuziek. Williams zong over allerlei dingen, de wereld van spoorwegen, de pijn van verlies en de behoefte om te reizen. In 1953 stierf hij aan een overdosis morfine en alcohol. De liedjes van hem zorgden ervoor dat Bob zijn gevoelens wou uitdrukken door te schrijven. Toen Bob elf was begon hij met het schrijven van gedichten.

Enorme culturele veranderingen beïnvloedden Bob. Een mede veroorzaker daarvan was de film Blackboard Jungle uit 1951. De film ging over een leraar die werd geterroriseerd door zijn leerlingen. De titelsong van de film was ‘Rock Around the Clock’ van Bill Haley and the Comets. Bill Haley werd nooit een grote ster maar de invloed van het liedje was enorm. Het was het begin van een muzikale revolutie.

’s Nachts was er muziek van het hele land op de radio. Zo hoorde Bob de nieuwe muziek. Het waren geen radiosignalen uit Duluth of Minneopolis, maar uit het zuiden van het land. Het klonk hetzelfde als Bill Haley, maar dan rauwer. Het was muziek die Bob nog nooit had gehoord, het was rock ’n roll. De radio van de Zimmermans was een van de weinigen deze zenders kon ontvangen. Op de radio waren Elvis Presley, Chuck Berry, Little Richard, Fats Domino en Buddy Holly te horen. Bob vond ze allemaal goed, maar vooral Richard Penniman, alias Little Richard. Little Richard is een Amerikaanse, negroïde zanger en pianist en wordt gezien als een van de belangrijkste grondleggers van de rock ’n roll. Toen in 1955 de rock ’n roll-rage op gang kwam brak hij door met nummers als ‘Tutti Frutti’, ‘Long Tall Sally’ en ‘Lucille’. Zijn liedjes waren puur en stonden voor vrijheid. Zijn rock wordt door de grote nadruk op uiterlijk vertoon en kenmerkende hoge uithalen wel als voorloper van de glamrock gezien. Little Richard was Bob’s tweede idool. Bob bewonderde ook het pianospel van Little Richard. Zijn akkoorden waren simpel, techniek was niet belangrijk. De muziek en de emoties waren het belangrijkste. In 1957 trok hij zich terug, toen hij tegen een journalist verklaarde dat rock ’n roll, met zijn obscene teksten en sterk seksuele lading, tegen Gods wil was. Maar in de jaren 60 kwam hij weer terug.

Op zijn twaalfde kocht Bob een gitaar. Hij leerde zichzelf gitaar spelen en speelde mee met de platen die hij had. Hij wilde een rock ’n roll ster worden. Maar Bob hield ook van de melancholische liedjes van Hank Williams. Williams beïnvloedde niet alleen Bob Dylan, maar alle country artiesten. Ook acteur James Dean had invloed op de generatie van Bob Dylan, vooral door zijn rollen in ‘East of Eden’ en ‘Rebel without a Cause’. Vooral na zijn dood in 1955 had zijn persoonlijkheid invloed. Bob Dylan ging zich kleden als rebel, hij droeg spijkerbroeken, laarzen en andere kleren die acteur Marlon Brando mooi zou vinden.

Op zijn vijftiende vormde Bob samen met vrienden de band The Golden Chords. Alle leden hadden een andere muzikale smaak. De band repeteerde na school in Bob’s huis. De band speelde wat Bob wilde. Hij koos de platen uit en vertelde hoe ze het moesten spelen. De band speelde rock ’n roll. Al gauw trad de band op in de school van Bob en de anderen, het Hibbing Community College. Terwijl Bob op de piano ramde werd hij uitgelachen door het publiek. Het publiek had nog nooit rock ’n roll gehoord en ze vonden het maar niks. The Golden Chords mochten hun optreden niet afmaken en werden gestraft voor het optreden. Het optreden was mogelijk de eerste kennismaking van het publiek met de nieuwe muziek. De band ging al gauw uit elkaar omdat Bob interesse had in ‘rhythm and blues’ en de anderen populaire popmuziek wilde spelen.

Bob ging vaak naar Minneapolis voor de platenwinkels en cafés. Daar ontmoette hij zijn eerste vriendin Echo Helstrom, die Echo Star genoemd werd. Hij bracht veel tijd met haar door en ze had veel invloed op hem. Bob had vaak ruzie met zijn vader en was weinig thuis. Zijn vader stuurde hem naar een school voor moeilijke kinderen in Pennsylvania. Maar Bob bleef niet lang en op zijn 18e begon hij de banden met zijn familie te verbreken. Hij wilde weg van zijn vader en weg uit Hibbing. Hij ging studeren aan de University of Minnesota en verhuisde naar Minneapolis. Daar ging hij vaak naar het Ten O’Clock Scholar café in de buurt van de universiteit. Daar ontmoette hij Bonnie Beecher. Zij noemde het Scholar café ‘het enige beatnik café in de Midwest’ .

Beatnik
De term beatnik komt van de Beat Generation, een aantal invloedrijke schrijvers uit de jaren 50 en 60. Schrijvers van de Beat Generation zijn Jack Kerouac, Allen Ginsberg en William Burroughs. In de jaren 50 waren ze nog a-politiek, maar in de jaren 60 veranderde dat. Ze worden als de voorlopers van de revolutionaire generatie uit de jaren 60 beschouwd. De term Beatnik was bedacht door Herb Caen en was een vernederende benaming, afgeleid van de Russische satelliet ‘Sputnik’. Hij suggereerde dat de ‘beatniks’ ver buiten de maatschappij stonden en misschien pro-Communistisch waren. De term werd een populaire benaming voor mensen met sik en baret die bongo’s bespeelden. Veel jongeren op universiteiten begonnen zich ‘beatniks’ en ‘beats’ te noemen en gingen er later ook uitzien als het stereotype, als hippies, en waren vaak trots zo genoemd te worden. De Amerikaanse vredesbeweging van eind jaren 50 werd niet gedomineerd door de Communistische Partij of de liberale democraten, maar het protest tegen de Koude Oorlog kwam voort uit de gedachte van de Beatpoets en andere organisaties. Dylan werd ook een beatnik, hij zei later:”Ik kwam uit de wildernis en viel gewoon in de Beat-scene.” Hij was bevreemd van de openheid over drugs en seksualiteit van de Beatniks.

In het café traden veel artiesten op, vooral folkzangers. Bob deed mee aan de auditie en toen de cafébaas vroeg hoe hij heette antwoordde hij ‘Bob Dylan’. Hij werd altijd al Bobby genoemd, maar er waren al zoveel Bobby’s dus veranderde hij dat in Bob. Waarom hij zich Dylan noemde blijft een mysterie. Hij heeft er verschillende verklaringen over afgelegd. De meest waarschijnlijke is dat hij zich noemde naar de dichter Dylan Thomas, maar hij heeft dat later weer teruggenomen. Hij zei dat hij niet genoeg van hem kende om zich naar hem te vernoemen. Ook zei hij dat als hij zich naar de dichter genoemd had hij zich wel Bob Thomas had genoemd. Het kwam gewoon in hem op toen de cafébaas hem naar zijn naam vroeg.

Na de auditie trad Bob vaker op in het café en begon hij bekend-heid te krijgen in de studentenwijk en op de universiteit. Hij begon liedjes te schrijven. Vaak gebruikte hij liedjes van anderen en schreef hij er zelf een tekst op. Dit deed hij vooral met liedjes van Woody Guthrie. Hij kende Woody Guthrie wel en had wel liedjes van hem gehoord. Maar zijn bewondering kwam vooral na het lezen van ‘Bound for Glory’, de autobiografie van Woody Guthrie uit 1943. Bob kreeg het boek van Dave Whitaker, een vriend die hij vaak zag in het Scholar café. Het boek ging tekeer tegen de politie en de regering. Het verachtte de rijke blanken en hun zondebokken. Guthrie’s roeping voor een nieuwe maker van liedjes voor de gewone mensen was belangrijk voor Bob Dylan. De muziek die Guthrie beïnvloedde kwam van werkende (zwarte) mensen, liedjes over het harde leven. Guthrie nam verantwoordelijkheid voor het feit dat hij zich over gaf aan de commercie, hij ging bijvoorbeeld naar de grote commerciële platenmaatschappij CBS en speelde op een bijeenkomst van de staat in het Madison Square Garden, een stadion in New York. Woody Guthrie was door zijn ouders vernoemd naar president Woodrow Wilson. In het boek vertelt Guthrie over zijn jeugd. Guthrie had geen fijne jeugd gehad. Hij verloor zijn zus Clara en zijn moeder werd opgenomen in een kliniek omdat ze een besmettelijke ziekte had. Hij woonde in een stad die opleefde door oliebronnen en vervolgens weer leegstroomde. Guthries ouders waren arm. Toen ze een nieuw huis hadden gekocht, brandde het een tijdje later af. Daarna woonden ze in een goedkoop oud huis. In 1931 vertrok hij naar Texas na de ondergang van de welvaart in zijn geboortestad in Oklahoma. Hij trad al gauw op als folkzanger. Verder was hij gitarist, banjospeler en harmonicaspeler. Hij schreef veel songs, folkgedichten, kinderliedjes, artikelen en veel meer. Ondanks de droevige jeugd van Guthrie beschrijft hij zijn leven vrolijk en cynisch. Guthrie schreef in 1940 “This land is your land”, een reactie op “God Bless America”. Het lied ging over het besef van verlangen, erbij horen. Woody Guthrie was een communist. Hij had een wekelijkse column in ‘people’s world’, de krant van de CP, de Communistische Partij. Guthrie was een ware volkspoëet. Hij schreef over de onderwerpen van de dag. Hij schreef liedjes voor kinderen en hij viel zijn tegenstanders met plezier aan. Dat interesseerde Dylan. Guthrie was meester in beknopt gebruik van concrete details en in het gebruiken van de taal van het volk. Bob Dylan vond in Guthrie een combinatie van humor en woede, een individualist en populist, een folkzanger van eerlijkheid en iemand die mensen veroordeelde. Guthrie gaf Dylan een identiteit die beter bij hem paste dan die die zijn omgeving hem had gegeven. Bob Dylan imiteerde Guthrie, hij nam zijn persoonlijkheid en taalgebruik aan. Hij hoorde dat Guthrie ziek in het ziekenhuis lag en probeerde hem te bellen, maar die was te ziek om aan de telefoon te komen. Toen besliste hij dat hij naar New York zou gaan om hem op te zoeken.

Greenwich Village
In december 1960 kwam Dylan aan in New York. In februari 1961 begon Bob Dylan rond te hangen in Greenwich Village, een wijk in New York. Om geld te verdienen poseerde hij als Beatnik voor toeristen. De historie van Greenwich Village was ingepakt voor toeristen. In Greenwich Village vond je nog het vooroorlogse dorpsmilieu van de jaren dertig. Net als Dylan poseerden ook anderen als Beatnik of als een bekend iemand uit de buurt. Dylan won snel bewondering van de folkscene met zijn imitatie van Woody Guthrie. Maar al gauw ging hij op zoek naar andere platen en een ander repertoire, zijn eigen stijl.

Dylan bezocht Guthrie in het ziekenhuis in New Jersey. Dylan ging regelmatig bij hem langs en speelde oude liedjes van Guthrie voor hem. Guthrie vond het goed, hij bewonderde Dylan’s stem, maar twijfelde aan zijn schrijftalenten. Maar toen Dylan hem zijn ‘Song To Woody’ lied horen was hij om. Guthrie vertelde zijn andere fans: “Pete Seeger zingt folksongs, maar is geen folkzanger. Jack Elliot zingt folksongs, maar is geen folkzanger. Maar Bobby Dylan is een folkzanger, een echte folkzanger!”

Voor Bob Dylan was New York een levendige ontmoetingsplaats voor de oude folkzangers. Aan het sterfbed van Woody Guthrie ontmoette hij Pete Seeger en Alan Lomax, beide kameraden van Guthrie. Alan Lomax nam de eerste platen van Guthrie op. Hij was een belangrijk man in de Folkwereld. Hij zei eens: “De taak van de folklorist was om de mensen die niks zeiden en de mensen die hun verhaal niet konden vertellen te verbinden met de grote groep van wereldcultuur.” Hij wilde iedereen de realiteit van de folkmuziek en zijn eigen mening van het Amerikaanse democratische erfgoed bijbrengen. Folk zoals Dylan die meekreeg begin jaren 60 was gevormd door die gedachte.

In 1940 vormden Lomax, Seeger, Guthrie, Lee Hays, Miljard Lamplee en enkele anderen de Almanac Singers. Die groep mixte traditionele en typische liedjes. De groep was politiek links en had connecties met de Communistische Partij. Op de vraag waarom ze zo heetten antwoorde Lee Hays eens: ‘If you want to know what the weather is going to be, you have to look in your almanac.’ Dylan herhaalde dat later in zijn ‘Subterranean Homesick Blues’. Daarin sluit hij een couplet met de zin ‘You don’t need a weatherman to know wich way the wind blows.’ Je kunt ook zelf naar buiten gaan, je kunt dingen ook zelf uitzoeken. Na de Duitse invasie en de aanval op Pearl Harbor waren er nieuwe mogelijkheden voor de Almanac Singers om te zorgen dat mensen politiek links werden en pro-Communistisch. Later werd de groep zangers ‘People’s Songs’. People’s Songs had een grote invloed op folkzangers zoals Bob Dylan. Door de band werd folk politiek getint.

John Hammond liet Bob Dylan een contract tekenen bij Columbia Records. Columbia Records was verbonden met Columbia Broadcasting System, CBS. Hij was directeur van Columbia Records, maar hij was ook producer en talentscout. In september 1961 ontmoette Dylan John Hammond in de Columbia Studios in New York tijdens opnames van folkzanger Carolyn Hester. Hammond was meteen enthousiast over Dylan. Hammond was blueszanger en speelde in veel clubs in Greenwich Village. Hij zat in de nationale top van de NAACP. In 1938 speelde hij op het historische “From Spirituals to Swing’” concert in de Carnegie Hall, gesponsord door “New Masses”, een blad van de Communistische Partij. Het concert stond in het teken van de zwarte roots van de Verenigde Staten, de Afrikaanse Amerikanen. Dat Hammond Dylan ontdekte was een opmerkelijke trendbreuk met muzikale generaties en genres. Toen de eerste cd van Bob Dylan flopte werd Dylan ‘Hammonds Folly’ genoemd. Voordat Dylan en Hammond elkaar ontmoetten had Hammond meer invloed op Dylan dan tijdens de opnamesessies. Hammond’s methode was vooruitstrevend. Naar zijn idee ging het om live optredens. Dat mocht Dylan, maar Hammonds nieuwe manager, Albert Grossman, zag weinig in Dylan, net als vele anderen. Later tekende Dylan een zeven-jarig contract met zijn manager Grossman.

Folkway’s “Anthology of American Folk Music” uit 1952 had een grote invloed op Dylan en andere jonge folkzangers. De ‘anthology’ was opgenomen door Harry Smith. Op het album stonden zo’n negentig folk en country opnames uit de jaren 20 en 30. Smith zette een proces op gang, wat de rock ’n roll creëerde, en ook het werk van Bob Dylan, de latere rock ’n roll platen. Net als Guthrie’s ‘Bound for Glory’ wees de anthologie Dylan op het bestaan van andere (verloren) Amerikaanse tradities. Allen Ginsberg zei over Harry Smith: “De hele Rock ’n Roll, Beatnik, Bob Dylan, jeugdcultuur.. Hij leefde lang genoeg om te zien dat de gedachte van de daklozen, negers en de minderheden, van wie hij er één was, het bewustzijn van het Amerikaanse volk genoeg veranderde om de politiek te beïnvloeden.” Allen Ginsberg was een dichter van joodse afkomst. Hij behoorde tot de Beat Generation. Hij had een sterke drang om de grenzen van zijn bewustzijn te verkennen. Dat deed hij door het gebruik van drugs zoals marihuana, maar ook door het schrijven van gedichten. Zijn gedichten bevatten vaak elementen van oorlog. Onderwerpen als de gaskamers in de Tweede Wereldoorlog en de oorlog in Vietnam kwamen regelmatig voor in zijn gedichten. Hij was ook actief voor de Communistische Partij. In 1956 schreef hij ‘America’ over zijn vaderland met een toon die zelfs Woody Guthrie niet aannam: “Go fuck yourself with your atomic bomb”. De dichter had een grote aantrekkingskracht op Dylan.

Izzy Young en het Folklore Center
Izzy Young, een anarchist uit de Bronx, een wijk in New York, opende het Folklore Center in Greenwich Village. Het was het onderwerp van een couplet van Dylan; “Daar hadden ze echte folk platen en boeken, iedereen kon binnenlopen, het was openbare grond, muzikantengrond!”
In het Folklore Center maakte Dylan kennis met andere folkartiesten. Zo liet Young de song ‘House Of The Rising Sun’, opgenomen door de Country Gentlemen, aan Dylan horen. Hij speelde ook songs voor Dylan, zoals ‘White House Blues’ van Charlie Poole. De folkmuziek die Dylan daar hoorde inspireerde hem. Verder organiseerde hij folk-concerten, was hij redacteur van het blad ‘Sing Out!’ en had hij eigen blad, Folk World Journals. In die bladen zette hij verschillende positieve artikelen over Dylan.

De folkscene gaf Dylan iets wat rock ’n roll hem niet gaf. Hij zei eens: “Tutti Frutti en Blue Suede Shoes waren geweldige songs, maar ze gaven het leven niet realistisch weer. De folksongs zijn gevuld met meer wanhoop, meer treurigheid, meer triomf, meer geloof en diepere gevoelens. Het leven zit vol met moeilijkheden en rock ’n roll gaat daar niet over.” Ondanks de vrolijke muziek van de massa was de folkmuziek nog somber, gekenmerkt door ernst en bedwongenheid. De kritiek op de commercie van de pop was niet alleen ideologisch. De mensen zochten iets authentieks. De mensen van de folkscene van begin jaren 60 deelden ontevredenheid over de nieuwe geïndustrialiseerde samenleving, de consumptie maatschappij.

Bij Woody Guthrie ontmoette Bob Dylan Ramblin’ Jack Elliott. Hij had een repertoire van cowboy songs en speelde net als Dylan veel songs van Woody Guthrie. Hij interesseerde zich ook voor de politiek die zijn held bewoog tot het schrijven van zijn liedjes. Hij zong de liedjes niet alleen, hij beleefde ze. Maar hij was geboren als zoon van een welvarende Joodse dokter uit Brooklyn en sommigen vonden hem daarom een bedrieger. Dylan vond dat niet, want Ramblin’ Jack had zich sinds zijn tienerjaren verdiept in de wereld uit de songs en rond-gereisd. Hij gaf zich over aan de tradities en maakte het tot zijn eigen tradities. Ramblin’ Jack’s voorbeeld hielp Dylan.

Robert Johnson
Dylan was alert op echtheid. Sommige folkzangers oefenden hun stukken en lieten het resultaat horen aan het publiek. Dylan presenteerde het nooit als een kunstwerk. Dat had hij van de blueszangers, voor wie jezelf toevoegen aan de traditie was waar de traditie om ging. Dylan’s begrip van die traditie was versterkt door het album ‘King of the Delta Blues Singers’ uit 1961, een verzameling opnames van Robert Johnson uit de jaren 30. Columbia Records bracht het album uit en John Hammond zorgde dat ze het ook in Europa uitbrachten, om in de Verenigde Staten en in Europa jonge muzikanten te beïnvloedden. Robert Leroy Johnson was één van de invloedrijkste artiesten ooit en de grootste zanger van de Delta Blues. Hoewel hij in 1938 op 27 jarige stierf, maar twee albums uitbracht en in totaal maar 20 songs had, was hij toch het voorbeeld voor veel blueszangers. Voor Dylan was de muziek van Johnson een voorbeeld van echtheid en authenticiteit. Dylan voegde Johnsons’s “Ramblin’ on my mind” en “Kindhearted Woman” toe aan zijn repertoire. Hij zei tegen een vriend dat hij een lied “The Dead of Robert Johnson” aan het schrijven was. In de song “Corrina, Corrina” heeft Dylan regels uit Johnson’s “Stones in my Passway” gebruikt. Ook is de hoes van ‘King of the Delta Blues Singers’ te zien op de hoes van Dylans’s eerste rock ’n roll plaat ‘Bringin` it all back home’. Robert Johnson reisde de Highway 51 af door de VS en deed daar ervaringen op. De titel van Dylan’s tweede rock ’n roll plaat is ‘Highway 51 revisited’. Robert Johnson heeft veel invloed gehad op Bob Dylan.

In de eerste maanden nadat Dylan in Greenwich Village aankwam was hij bevriend met Dave Van Ronk. Van Ronk was een folkzanger uit Brooklyn. Dylan leerde van Van Ronk’s liedjes en techniek. Hij nam alles was hij nodig had van Van Ronk’s kennis van poëzie en geschiedenis op. Van Ronk was de eerste blanke die de expressieve zang en de ‘finger-picking’ stijlen van oude platen combineerde. Hij was socialist en anti-Stalinist. De gedachten van Van Ronk betekenden veel voor activisten en folkzangers, waaronder Bob Dylan.

SNCC
In februari 1960 richtten 4 jonge Afrikaanse Amerikanen de ‘student sit-in movement’ op in Greensboro, in North Carolina, om op te komen voor de zwarten. De sit-in’s hielden in dat zwarten op plekken gingen zitten die voor blanken bedoeld waren, uit protest tegen de rassenscheiding. Binnen een week verspreidde de beweging zich naar andere steden, waaronder Nashville. Op een conferentie in april in Raleigh richtten ze met nieuwe activisten het SNCC op, het Student Non-violent Coordination Committee, een verbintenis om de rassenwetten van Jim Crow te veranderen. De Jim Crow-wetten waren ingevoerd in 1890 en legaliseerden de rassenscheiding, met name in de zuidelijke staten. Na de burgeroorlog in 1865 probeerde de federale overheid de rechten van Afro-Amerikanen die waren vastgelegd in de grondwet te waarborgen. De grondwet verbood slavernij en discriminatie en verplichtten deelstaten om zwarten als de gelijke van blanken te behandelen. Een aantal zuidelijke staten introduceerde hierop wetten die de burgerrechten van Afro-Amerikanen beperkte, de Black Code. Deze wetten werden al gauw de Jim Crow-wetten genoemd. Deze wetgeving was er vooral op gericht Afro-Amerikanen gescheiden te houden van de blanke burgers, bijvoorbeeld door middel van aparte restaurants, parken en openbaar vervoer. In het begin kreeg het SNCC weinig steun en aandacht van de media, maar dat veranderde. De organisatie liet zien wat er mogelijk was met massale actie. Het veranderde de folkscene, Dylan en de jongerencultuur. Muziek was belangrijk voor de burgerrechtenbeweging, vanwege de Afro-Amerikaanse muzikale traditie. Ook de inspanningen van zwarte en blanke politieke activisten maakte muziek belangrijk, het verenigde ze.

‘We shall overcome’ was de belangrijkste song voor de burgerrechtenbeweging. Het lied is afgeleid van de gospelsong ‘I’ll overcome some day’ van Charles Tindley. Het had dezelfde melodie als ‘No more auction block’, een kritische song voor Dylan. In Charleston, South Carolina, in 1946, zongen zwarte vrouwen op een tabakfabriek stukken van het lied, ze zongen ‘We’ll overcome’. Een van hen, Lucille Simmons, leerde het Pete Seeger in de Highlander Folk School, in Tennessee. Hij liet het publiceren in het songboek People’s Songs Bulletin, in 1952. Hij leerde het Guy Carawan, die de song introduceerde bij het SNCC in North Carolina. Zo werd het het lied van het SNCC en de burgerrechtenbeweging. Ook Joan Baez bracht het uit en speelde het tijdens de protestmarsen van de burgerrechtenbeweging.

De Highlander Folk Center, was gesticht door radicale christenen in de jaren 30.
Het was een plek voor de arbeids- en burgerrechtenbewegingen. Het was één van de weinige plaatsen in het zuiden waar zwarte en blanke mensen elkaar ontmoetten. Daardoor was er ook forse kritiek op. Er verschenen posters en foto’s in bladen van Martin Luther King bij het centrum waarop het Highlander Folk Center werd afgebeeld als de ‘Communist Training School’. De folkscene werd steeds geassocieerd met het communisme.

In Greenwich Village ontmoette Dylan de zeventienjarige Suze Rotolo. Ze kregen een relatie en gingen al gauw samenwonen. Suze werd Dylan’s zielsverwant en deelde de diverse interesses van Dylan. Hoewel hij nog steeds folkmuziek speelde luisterde hij met Suze veel rock ’n roll.

In september 1961 speelde Bob Dylan in Gerde’s Folk City. Hier speelde Dylan voor het eerst de protestsong ‘Blowin’ in the Wind’. Op 29 september verscheen een lovend artikel over het concert in de New York Times. Op 4 november organiseerde Izzy Young van het Folklore Center een optreden van Bob Dylan in de Carnegie Chapter Hall. Het optreden was geen succes. Er kwamen maar 50 mensen, waarvan de meesten vrienden, terwijl er 200 mensen in kunnen. Midden december 1961 keerde Dylan terug naar Minneapolis om daar vele keren op te treden. Hij bezocht de universiteit waar hij had gestudeerd. Nu hij bekend begon te worden mocht hij in clubs spelen waar hij vroeger uit was geschopt. Hij maakte een bandopname, de Minnesota-Tape.

NAACP
De NAACP heet voluit de National Association of the Advancement of Colored People. De organisatie werd in 1909 opricht door en ten behoeve van de Afro-Amerikanen. De NAACP richtte zich vooral op verandering van de Jim Crow-wetten. De organisatie gebruikte vooral rechtzaken om maatregelen af te dwingen die gelijkheid tussen zwarten en blanken moesten waarborgen. In 1954 won de organisatie in naam van zwarte scholieren uit vier verschillende staten de rechtzaak ‘Brown vs. Board of Education’ voor het Federaal Hooggerechtshof, waardoor rassenscheiding op openbare scholen afgeschaft werd. Dominee Martin Luther King en Rosa Parks waren ook lid van de organisatie. Rosa Parks werd bekend doordat ze in 1955 weigerde haar zitplaats in een bus af te staan aan een blanke medepassagier. Toen ze weigerde de boete van tien dollar te betalen werd ze gearresteerd en in 1956 berecht voor verstoring van de openbare orde. NAACP activisten begonnen de geweldloze Montgomery-busboycot. De organisatie riep iedereen op niet meer de bus te reizen als protest tegen de racistische scheiding in het openbaar vervoer in de stad. Men gaf massaal gehoor aan de oproep en de busmaatschappij dreigde failliet te gaan. Intussen was de rechtszaak van Rosa Parks bij het Amerikaanse Hooggerechtshof beland, die haar in het gelijk stelde en de scheiding tussen blanken en zwarten ongrondwettelijk verklaarde.

Emmett Till
Bob Dylan maakte zich los van de invloed van Woody Guthrie en zocht inspiratie in de actualiteit.
Begin februari 1962 schreef Dylan ‘The Ballad of Emmett Till’ voor het Congress of Racial Equality, CORE, waarvoor Suze Rotolo in die tijd werkte. CORE was een organisatie die vocht voor gelijkheid. De organisatie had een centrale rol binnen de Civil Rights Movement in de twintigste eeuw. Emmett Till was een zwarte jongen uit Mississipi die op veertienjarige leeftijd werd gelyncht door blanke mannen. Hij verbleef bij zijn oma en ging naar een supermarkt die gerund werd door een blank echtpaar. Emmett flirte openlijk met de vrouw. Een paar dagen later ontvoerden de man en zijn halfbroer Emmett. Ze brachten hem naar een oude schuur en sloegen en mishandelden hem tot hij bijna onherkenbaar was. Ze staken hem een oog uit, schoten hem neer met een revolver en bonden een ventilator rond zijn nek met prikkeldraad om hem zwaarder te maken. Daarna gooiden ze hem in de Tallahatchie rivier dichtbij Glendora. Een getuige hoorde Emmett urenlang schreeuwen tot de mannen besloten een einde te maken aan zijn leven. De broers werden meteen verdacht van de verdwijning, ze bekenden dat ze hem hadden ontvoerd maar beweerden dat ze hem later weer hadden vrijgelaten. Het nieuws van de verdwijning verspreidde zich snel over het land. De NAACP hoorde ervan en kopstukken van de organisatie, zoals Medgar Evers gingen zich met de zaak bemoeien. Ze gingen verkleed als katoenplukkers op onderzoek uit in het gebied. Ze kwamen erachter dat sinds eind 19e eeuw meer dan 2000 families vermoord of gelyncht waren. De zaak kreeg veel media aandacht. Maar de verdachten werden door de jury, die uit twaalf blanke mannen bestond, vrijgesproken. De hele zitting had maar een uur geduurd. De snelle vrijspraak zorgde voor verontwaardiging over heel de wereld en stimuleerde overal de opkomende burgerrechtenbeweging. Na het proces bekende een van de verdachten tegen betaling dat ze Emmett vermoord hadden. Omdat het proces voorbij was konden ze toch niet meer vervolgd worden. De grote media aandacht zorgde ervoor dat de Civil Rights Movement, de burgerrechtbeweging, echt gelanceerd werd en het protest oplaaide. De moord op Emmett Till stond symbool voor de vele racistische moorden op zwarten.

Enkele weken later schreef Dylan ‘Donald White’ naar aanleiding van een televisie programma. Donald White was een ter dood veroordeelde neger. In het liedje vraagt Donald White zich af of hij nou een vijand of slachtoffer van de maatschappij is. Ook schreef Dylan ‘I will not go down under the ground’. De song was een reactie op het aanbod van atoomschuilkelders in 1962 in New York, naar aanleiding van de dreigende atoomoorlog in verband met de Cubacrisis. Hij zingt dat hij niet onder de grond wil gaan zitten, maar wil sterven in zijn voetstappen. Ook formuleerde hij het verlies van levenszin:

There’s been rumors of war and wars that have been
The meaning of life has been lost in the wind
Some people are thinking that the end is closed by
‘Stead of learning to live they are learning to die.

Dylan zong het somber en droevig. Later veranderde hij de titel in ‘Let Me Die In My Footsteps’.
De song is later als single te koop geweest. De song kwam niet terecht op Dylan’s tweede album, hoewel hij daar wel voor bedoeld was. Het schijnt dat het CBS conservatieve voorkeuren had en dat de plaat niet al te links mocht worden.

Bob Dylan
In februari 1962 bracht Bob Dylan zijn eerste album ‘Bob Dylan’ uit. Het album werd geproduceerd door John Hammond. De cd werd opgenomen in een paar sessies, in november 1961, en kostte het CBS maar 402 dollar. Op de plaat staan 13 nummers, waarvan maar 2 eigen nummers. Alle muziek is door Dylan zelf gespeeld, de zang, gitaar en mondharmonica. Op de plaat staan geen covers van Woody Guthrie of Robert Johnson. Er staan eigen versies van klassiekers als ‘Pretty Peggy-O’, ‘Man of Constant Sorrow’ en ‘Gospel Plow’ op. Maar ook rustige versies van bluesnummers als ‘In My Time of Dyin’, ‘Fixin’ to Die’ en ‘See That My Grave is Kept Clean’, van blueslegende Blind Lemon Jefferson. Het bekendste nummer van de plaat is ‘Baby, Let Me Follow You Down’, geschreven door folkzanger Eric Von Schmidt, een vriend van Bob Dylan. Bob Dylan nam het later weer op met The Band. Opvallend is de opname van de folksong ‘House of the Risin’ Sun’. De uitvoering zoals Dylan die speelt, komt van Dave van Ronk. In de documentaire No Direction Home vertelt Van Ronk dat hij het nummer net zelf wilde uitbrengen toen Dylan het opnam. Toen Dylan het uitbracht kon hij het niet meer spelen omdat men dacht dat het van Dylan was. Toen The Animals een hit hadden met het nummer kon Bob Dylan het niet meer spelen omdat men dan dacht dat deze van The Animals was. Dat Bob Dylan het nummer uitbracht zorgde voor spanningen in folkkringen. Verder staat ‘Highway 51’ van The Everly Brothers op de plaat. Het is duidelijk te horen dat Dylan naar bluesartiesten als Robert Johnson heeft geluisterd, en naar bekende country- en western-artiesten als Jimmie Rodgers en Hank Williams.

De twee eigen nummers op de plaat zijn ‘Talkin’ New York’ en ‘Song to Woody’. De eerste is in de praat-achtige zangstijl van Woody Guthrie en autobiografisch. ‘Song to Woody’ is een eerbetoon aan Guthrie. Het is geschreven in de stijl van Woody Guthrie. Ook de kijk op de samenleving van Woody Guthrie, gesplitst in de arme groep en de rijke onderdrukkers, heeft Dylan overgenomen:

Hey, Hey, Woody Guthrie,
I wrote you a song
About the funny old world
That’s coming along
Seems sick and it’s hungry
It’s tired and it’s torn
It looks like it’s dying
And it’s hardly been born

Hoewel de plaat niet goed verkocht en de cd flopte bleek uit de plaat de talenten van Bob Dylan: het mooie gitaarspel, de manier van zingen en zijn grote beheersing van verschillende muziekstijlen.

Dylan was teleurgesteld door de lage verkoopcijfers van zijn eerste album, maar hij ging door. In september 1962 zong hij drie nieuwe eigen liedjes tijdens een radioshow. Hij zong ‘Ballad of Donald White’, ‘The Ballad of Emmeth Till’ en het nieuwe ‘Blowin’ in the Wind’. Ook kranten en tijdschriften begonnen geïnteresseerd te raken in Dylan. Dylan werd bekend in Greenwich Village en trad op in veel clubs en cafés. Van sommige concerten lekten opnames uit. Op 12 april gaf Dylan zijn eerste grote concert, in de Town Hall in New York. Hij speelde nummers van het nieuwe album en andere nog niet uitgebrachte nummers.

In april 1962 schreef Bob Dylan ‘Blowin’ in the Wind’. Daarna schreef hij ‘Masters of War’, ‘Hard Rain’, ‘Oxford Town’ en andere populaire protestsongs, geïnspireerd op het dagelijkse nieuws. Dylan ging verschillende keren de studio in voor opnames. Veel daarvan werden later nog uitgebracht, zoals de Minnesota-Tape, opgenomen in Minneapolis in december. Verder de Party-Tape, opgenomen in Canada en de Banjo-Party-Tape, opgenomen met Pete Seeger. In november 1962 waren opnamen voor de tweede plaat. Van de opnames van songs die niet op de tweede plaat kwamen zijn de meeste bewaard gebleven, zoals ‘I Will Not Go Down Under the Ground’ en ‘Ballad of Emmett Till’.

Dylan kreeg een uitnodiging om te spelen in een tv-show. Dylan kreeg moeilijkheden omdat hij van CBS het nummer ‘Talkin’ John Birch Society Blues’ niet mocht spelen. De song is een protest tegen de extreemrechtse conservatieve en anti-communistische John Birch Society. Het nummer kwam ook niet op Dylan’s tweede album. Dylan was gekwetst en probeerde het nummer alsnog op zijn plaat te krijgen, maar hij had noch het succes noch de macht om het veto van CBS te ontkrachten. Dylan’s manager Grossmann probeerde het contract met CBS al te verbreken, maar dat lukte niet. Wel werd Dylan’s producer John Hammond vervangen door Tom Wilson, maar toen waren de opnames voor de nieuwe plaat al voltooid. CBS liep niet bepaald warm voor een verdere verbintenis met Bob Dylan, maar op aandringen van John Hammond en Johnny Cash stemde het bedrijf toch toe met de productie van een tweede album.

Hoofdstuk 2: Protest
The Freewheelin’ Bob Dylan
In mei 1963 kwam Bob Dylan’s tweede plaat uit. Ook dit album is geproduceerd door John Hammond en uitgebracht door CBS. In tegenstelling tot de vorige plaat zijn van dit album miljoenen exemplaren verkocht. Deze plaat betekende dan ook de definitieve doorbraak van Bob Dylan. Op twee songs na zijn alle nummers door Bob Dylan zelf geschreven.

Het eerste nummer op de plaat is ‘Blowin’ in the wind’, een protestsong die hem wereldberoemd maakte. De melodie van het nummer is deels overgenomen van het slavenlied ‘No More Auction Block’. Dylan zet vraagtekens achter de sociale en politieke status-quo. Hij stelt psychologische vragen over vrede, oorlog en vrijheid in 3 coupletten:

How many roads must a man walk down
Before you call him a man?
Yes, and how many seas must a white dove sail
Before she sleeps in the sand?
Yes, and how many times must the cannon balls fly
Before they're forever banned?
The answer, my friend, is blowing in the wind,
The answer is blowing in the wind.

In de eerste twee regels doelt Dylan op het feit dat zwarte mannen altijd ‘boy’ werden genoemd, het maakte niet uit of je nou tien of tachtig was. In de derde en vierde regels vraagt hij zich af hoelang ze nog moeten protesteren om het doel te bereiken en in de laatste regels vraagt hij hoelang er nog geweld zal zijn.

How many times must a man look up
Before he can see the sky?
Yes, 'n' how many ears must one man have
Before he can hear people cry?
Yes, 'n' how many deaths will it take till he knows
That too many people have died?

In de eerste twee regels van het tweede couplet vraagt Dylan zich af wanneer (zwarte) mensen vrij zullen zijn. In de derde regel vraagt hij zich af wanneer de regering en de president zullen luisteren naar de protesten en acties. En tenslotte vraagt Dylan zich af hoeveel doden er nog moeten vallen voordat de president ziet dat er al teveel doden zijn gevallen. Waarschijnlijk bedoelde Dylan daarmee de vermoorde zwarten in het zuiden of de oorlog in Vietnam.

How many years can a mountain exist
Before it's washed to the sea?
Yes, 'n' how many years can some people exist
Before they're allowed to be free?
Yes, 'n' how many times can a man turn his head,
Pretending he just doesn't see?

In het derde en laatste couplet vraagt Dylan zich eerst af wanneer het doel bereikt zal zijn. Daarna hoelang het nog duurt voordat de zwarten echt vrij zijn, wanneer de rassenscheiding helemaal weg is. En tenslotte hoelang blanken de zwarten en demonstranten nog zullen negeren. Sommige blanken weigerden zwarten een lift en deden alsof ze ze niet zagen. De song gaat over rassenscheiding, discriminatie, de Koude Oorlog en de Vietnamoorlog tegelijk. Het nummer werd een belangrijke protestsong voor de burgerrechten-beweging. Veel folkartiesten coverden het nummer en speelden het bij optredens en op festivals.

‘Girl from the North Country’ is heel anders. Het is een oprecht liefdeslied over een verloren liefde. Het gaat over Echo Star, zijn eerste liefde. De derde song op de plaat is ‘Masters of War’. Hoe subtiel hij is in ‘Blowin’ in the Wind’, zo direct en aanvallend is het in ‘Masters of War’. Het is een protest tegen de oorlogvoerders, de president en de regering. Het gaat over de Koude Oorlog en misschien ook wel over de oorlog in Vietnam. Het gaat meer over oorlog in het algemeen. De song stelt de oorlogsindustrie aansprakelijk voor het leed dat de oorlog teweegbrengt. Dylan vergelijkt de president met Judas en zegt dat zelfs Jezus hem niet zou vergeven. Hij gaat zelfs zo ver dat hij hem doodwenst:

And I hope that you die
And your death ‘ll come soon
I will follow your casket
In the pale afternoon
And I’ll watch wile you’re lowered
Down to your deathbed
And I’ll stand over your grave
‘Till I’m sure that you’re death

De song maakte wat los. Het werd een populaire song, die de geest van de tijd in het begin van de jaren zestig weerspiegelde, de strijd om de burgerrechten en de vrede van de opstandige, blanke studenten. Ook ‘A Hard Rain’s A-Gonna Fall’ is een protestsong. Dylan schreef het naar aanleiding van de Cuba-crisis. Het gaat over een grote gebeurtenis of verandering die gaat komen, over de dreigende atoomoorlog, de ‘harde regen’. Met het nummer slaat Dylan bewust de weg in van de avantgardistische folk poet, die de partij van de onderdrukten verkiest. Die partijkeuze maakt hem tot woordvoerder van een maatschappelijk en politiek verbonden generatie. Anders is ‘Don’t Think Twice, It’s All Right’. De song gaat over Suze Rotolo, de vriendin van Bob Dylan, die ook op de hoes van de plaat staat. Ze vertrok met haar moeder en zus naar Italië, omdat ze moe was van Dylan’s roem en zijn snel veranderende persoonlijkheid. Ze verbrak het contact met Dylan voor enkele maanden. Hij begeleidt zich zelf met een snelle maar toch rustige gitaartokkel. ‘Oxford Town’ gaat over de rellen bij de universiteit in Oxford. Toen de negroïde James Meredith zich wilde laten inschrijven en hij werd geweigerd, braken er rellen uit. Twee negers werden vermoord. Kennedy antwoordde door 3.000 troepen te verzenden om ervoor te zorgen dat Meredith zich kon inschrijven voor zijn eerste jaar.
‘Talkin’ World War III Blues’ gaat over de dreigende oorlog. Dylan droomt dat hij een van de weinige overlevenden is in een atoomslachting. Als hij uit de riolering te voorschijn komt beginnen de mensen vanuit de schuilkelders op hem te schieten. Als hij een meisje op straat vraagt of ze ‘Adam en Eva’ wil spelen antwoordt ze: ’Hé, ben je gek of zo? Je hebt gezien wat er de vorige keer gebeurde, toen ze begonnen.’

‘Corrina, Corrina’ is een cover van Buddy Holly. Het is het enige nummer dat opgenomen is met een band op het album en het is bijna rock ’n roll. Het werd uitgebracht als single maar toen het niet liep werd het snel weer uit de schappen gehaald. Men concludeerde dat het publiek nog niet klaar was voor de rock van Dylan. Ook ‘Honey, Just Allow Me One More Chance’ is een cover. Het is geschreven door Henry Thomas, maar Dylan heeft er zijn eigen versie van gemaakt.
Het laatste nummer van de plaat is het autobiografische ‘I Shall Be Free’. In het nummer verheerlijkt Dylan zichzelf opgetogen.

Dylans anti-oorlogsongs, zoals ‘Masters of War’, waren meer generaliserend dan specifiek over de Vietnamoorlog. Dylan heeft nooit echt laten weten hoe hij over de oorlog in Vietnam dacht. Bij persconferenties vroeg men er wel naar, maar die vragen ontweek Dylan. Een journalist vroeg bijvoorbeeld of hij naar een demonstratie tegen de oorlog in Vietnam ging, waarop Dylan antwoordde dat hij het erg druk had die dag.

Succes
In juli 1963 waren er al 200.000 exemplaren verkocht en daarmee was zijn tweede plaat al een veel groter succes dan zijn eerste. Steeds meer mensen die van zijn bestaan op de hoogte raakten, voelden zich aangetrokken tot het werk van Dylan. Peter, Paul & Mary namen twee nummers van zijn album op: ‘Blowin’ in the Wind’ en ‘Don’t Think Twice’. Ze werden beide op single uitgebracht en kwamen hoog in de top-40. ‘Blowin’ in the Wind’ werd een hit. In twee weken verkochten ze 300.000 singles. Dat zorgde voor veel interesse in Dylan’s album. Het album imponeerde veel luisteraars, waaronder de Beatles. George Harrison, gitarist van de Beatles, zei: “We speelden het gewoon, we putten het uit. De inhoud van de teksten en de houding waren ongelooflijk origineel en prachtig.” Na het uitkomen van het album werd Dylan al gauw de dominante persoon van de zo genoemde “New Folk Movement”. In dat jaar verenigde dit folk-protest zich met de burgerrechtenbeweging. Dylan’s muziek was een belangrijke oorzaak van die verandering. Op het Newport Folk Festival werd Dylan uitbundig toegejuicht en begroet door zijn publiek. Het was het beste optreden op het festival. Ook Joan Baez zong veel nummers van Dylan. Toen ze het tweede album van Dylan hoorde was ze onder de indruk van Dylan’s manier van schrijven. Na een optreden van Dylan op het Monterey Folk Festival vroeg ze hem als gast mee te werken aan haar volgende optredens. Na de pauze van haar optredens duetteerde ze met hem. Zij was groter en bekender en zo stelde ze de nieuwe folkzanger voor aan een veel groter publiek. Joan Baez, de koningin van de folkbeweging, werd Dylan’s supporter en zijn geliefde.

Anderen die songs van Dylan opnamen en uitbrachten waren The Byrds, Sonny and Cher, The Hollies, Manfred Mann, The Brothers Four, Judy Collins and Herman’s Hermits. Zij probeerden er meer popsongs van te maken. Die covers waren zo populair in de jaren 60 dat CBS Bob Dylan ging promoten met de zin: “Nobody Sings Dylan Like Dylan”.

Dylan was niet de enige blanke muzikant die actief was in de burgerrechtenbeweging. Toen hij weer terug was in Minneapolis steunden blanke entertainers andere beroemdheden met het sponsoren van een advertentie in de New York Times die vroeg om donaties voor Martin Luther King en zijn Southern Christian Leadership Conference. Peter Paul and Mary waren de meest zichtbare deelnemers in de beweging. Pete Seeger trad ook op bij veel demonstraties, net als Joan Baez wiens hele carrière in het teken stond van protest.

In juli trad Dylan op in Greenwood samen met Pete Seeger en andere folkzangers. Het concert was bedoeld om negers aan te sporen zich als stemgerechtigde te laten registreren. Hij trad ook op tijdens het Newport Folk Festival. Hij had een groot succes bij een publiek van 46.000 mensen en tijdens de finale zongen alle artiesten samen zijn ‘Blowin’ in the Wind’. Maar het succes beangstigde Dylan.

March for Jobs and Freedom
Op 28 augustus 1963 nam Dylan deel aan de ‘March for Jobs and Freedom’ in Washington D.C.
De mars was een grote demonstratie georganiseerd door Martin Luther King Jr. en de burgerrechten-beweging. Ongeveer 250.000 mensen uit het hele land deden mee aan de mars. Miljoenen mensen volgden de mars via de televisie. Tijdens de mars hield Martin Luther King Jr. zijn beroemde “I have a dream” speech. Ook andere belangrijke mensen van de beweging hielden een toespraak, zoals John Lewis, leider van het SNCC. Zijn speech was het meest controversioneel. Eerst richtte hij zich op Jim Crow: “Where is our political party? Where is the political party that will make it unnecessary to march on Washington? Where is the political party that will make it unnecessary to march on the streets af Birmingham?” Verder richtte hij zijn toespraak op de falende regering en staat. Hij zei: “We will pursue our own 'scorched earth' policy and burn Jim Crow to the ground—nonviolently. We will fragment the South into a thousand pieces and put them back together in the image of democracy!" De organisatoren van de mars waren woedend. De speech van Lewis week af van de tekst die hij voor de mars had gegeven aan de organisatoren. Men was bang dat de mars op rellen uit zou draaien. Voorafgaand aan de mars bemoeiden de mensen van president John F. Kennedy zich al met de mars, uit angst voor rellen en dat de mars het internationale imago van de Verenigde Staten zou schaden. De president had de organisatie gevraagd de mars af te zeggen. Voor en na de toespraken werd het publiek vermaakt door artiesten, filmsterren en folkzangers. Mahalia Jackson, Odetta, Joan Baez, Peter, Paul and Mary en Bob Dylan traden op. Op het moment van de mars stond Peter, Paul and Mary’s uitvoering van ‘Blowin’ in the Wind’ op plaats twee in de hitlijsten. Ze vroegen Dylan het nummer met hen mee te zingen tijdens hun optreden.

Martin Luther King Jr. was een voorbeeld voor Bob D ylan. De gedachte van de speech van King was doordrenkt in Bob Dylans muziek: de zoektocht naar een idioom dat de massa van moderne mensen kon bewegen. King was leider van de SCLC, de Southern Christian Leadership Conference, een burgerrechtenorganisatie uit 1957. De SCLC hield zich vooral bezig met het organi-seren van geweldloos verzet en tevens trachtte men de rechten van de zwarten te verbeteren door een dialoog met de Amerikaanse regering aan te gaan. Een stuk van de speech tijdens de March on Washington:

I have a dream that one day this nation will rise up and live out the true meaning of its creed: "We hold these truths to be self-evident: that all men are created equal." I have a dream that one day on the red hills of Georgia the sons of former slaves and the sons of former slave owners will be able to sit down together at a table of brotherhood. I have a dream that one day even the state of Mississippi, a desert state, sweltering with the heat of injustice and oppression, will be transformed into an oasis of freedom and justice. I have a dream that my four children will one day live in a nation where they will not be judged by the color of their skin but by the content of their character. I have a dream today.

Na de toespraak van Martin Luther King Jr. speelde Dylan. Hij zong samen met Joan Baez ‘When The Ships Comes In’ en ‘Only a Pawn in Their Game’. Het opgewekte ‘When The Ships Comes In’ is een profetische blik in de toekomst, waarin uiteindelijk het goede het kwaad zal overwinnen en het schip van de rechtvaardigen het beloofde land van de vrijheid zal binnenvaren. ‘Only a Pawn in Their Game’ gaat over de moord op Medgar Evers op 12 juni 1963. Medgar Evers was de leider van de NAACP. Hij werd vermoord door een lid van de Ku Klux Klan, een paar uur na de toespraak van president Kennedy op de televisie over verbetering van de burgerrechten. Het nummer gaat niet over het lot van de onderdrukte zwarten of over de moordernaar; het gaat over het politieke klimaat dat de moordenaar tot zijn daad dreef. Dylan zingt dat de moordenaar niets anders is dan een pion in het spel van een stelletje machthebbers, die het superioriteitsgevoel van de blanke tegenover de zwarte in stand weten te houden. Op het eind van de demonstratie zong Dylan met de andere folkzangers nog “We Shall Overcome”. Maar de meeste demonstranten waren meer geïnteresseerd in de sprekers dan in de folkzangers. Alan Rinzler schreef: “Toen ik vlak bij het podium stond waar Dylan zong, hoorde ik een paar zwarte mensen aan elkaar vragen: “Wie is dit? Waar heeft-ie het over? Hoe lang is-ie nog bezig?” …en ik zag ze verdwijnen.”

Steeds meer blanken kwamen op voor de rechten van de zwarten. Maar niet iedereen was onder de indruk van de bijdrage van Bob Dylan en de andere folkzangers aan de mars. De New York Times schreef spottend: “Bob Dylan met zijn lugubere song over ‘the day Medgar Evers was buried from a bullet that he caught.’” In de Boston Herald stond: “Hij mag dan blank zijn, maar zou je je kind met hem naar school laten gaan? Zou je je zus met hem laten trouwen? Met een bedrieglijk folkzanger?” Ook zwarten hadden kritiek op de deelname van blanke folkzangers aan de mars. Dick Gregory schreef: “Wat moest een witte jongen daar? Of Joan Baez? (...) Het is goed dat ze ons steunen maar laat ze dan tussen ons staan en niet voor ons.” Maar anderen zagen het weer anders, maakten Joan Baez en Dylan gebruik van de beweging of maakte de beweging gebruik van hen?

De zomer had Dylan veel gebracht. Zijn album verkocht goed en stond hoog in de hitlijsten. Hij trad veel op met als hoogtepunt de March on Washington. In het najaar van 1963 was Dylan erg druk. Hij ging de studio in voor een nieuw album. De strijd om de burgerrechten was op zijn hoogtepunt; in het zuiden waren demonstraties, bomaanslagen en moordpartijen. Onder president John F. Kennedy ontstond een gevoel van hoop op veranderingen. En Bob Dylan, die het protest versterkte, kreeg bij de grote massa voornamelijk bekend hij als protestzanger. Hij was een ster.

Dylan ging veel naar Suze aan de oostkust om zijn relatie te redden en regelmatig naar Joan Baez aan de westkust om haar beter te leren kennen Op 26 oktober gaf Dylan een uitverkocht concert in de Carnegie Hall in New York voor een paar duizend mensen. Hij had zijn ouders over laten komen voor het concert en ze waren trots op hem. Beatty, zijn moeder, zei tegen een journalist: “We wisten dat hij talent had toen we naar het concert gingen. We wisten dat hij het leuk vond wat hij deed en dat was belangrijk voor ons”. Dylan stelde ze niet aan de kaak bij vrienden. De dag na het concert verscheen er een negatief artikel over Dylan in Newsweek. Het artikel openbaarde dat Dylan van een middenklasse achtergrond was en dat veel van zijn songs gebaseerd waren op leugens. Het artikel zette Dylan neer als een onechte aansteller die zijn naam had veranderd en zijn burgelijke afkomst verloochend had, wat juist was. Ook werd beweerd dat Dylan ‘Blowin’ in the Wind’ niet geschreven had. Volgens het artikel had hij het nummer gekocht van een student. Dylan was woedend. Na het interview paste hij op voor journalisten. Maanden later zei hij tegen een journalist: “Waarom deden ze dat? Man, ze zijn er op uit me te doden. Wat hebben ze tegen mij?”

De moord op president Kennedy
Op 22 november 1963 werd president John F. Kennedy vermoord. Lee Harvey Oswald wordt gezien als de moordenaar van Kennedy, hoewel er nooit een rechtzaak kon worden opgestart om zijn schuld te bewijzen. Volgens Oswald was hij slechts de zondebok. Twee dagen na de moord op Kennedy werd hij zelf vermoord.

De moord op Kennedy was een harde klap voor de burgerrechtenbeweging. Kennedy had veel gedaan voor de burgerrechten en had beloofd nog veel voor de zwarten te doen. En als hij vermoord was konden leiders van de burgerrechtenbeweging, zoals Martin Luther King Jr. dat ook worden. King was al vaak met de dood bedreigd en voorspelde dat hij nooit veertig zou worden.

Tijdens de presidentsverkiezingen van 1960 steunden zwarte leiders Kennedy nadrukkelijk. Tijdens een speech op 11 juni 1963 nam Kennedy het op voor de zwarten en de protestleiders. Hij zei:

“Ik hoop dat iedere Amerikaan, waar hij ook woont, zijn geweten wil onderzoeken. Dit land is opgebouwd door mannen uit veel landen en achtergronden. Zij is opgebouwd met het principe dat iedereen gelijk is. We nemen nu een wereldwijde strijd op ons. Om de rechten van hen te beschermen, die vrij willen zijn. Moeten wij tegen de wereld zeggen en belangrijker nog tegen elkaar dat dit een land is van vrije mensen, behalve negers? Dat wij geen tweedeklas burgers hebben, behalve negers? Dat wij geen klasse of kastesysteem hebben, geen getto’s of superieur ras, met uitzondering van de negers? De tijd is aangebroken dat dit land haar belofte vervult.”

In Kennedy zagen veel Afro-Amerikanen kans en voor gelijke rechten en rechtvaardigheid. De zwarten stemden massaal op Kennedy. Kennedy won de verkiezingen met een krappe meerderheid voor Nixon. Uitvoerige burgerrechtwetgeving was aanstaande. President Kennedy en zijn adviseur en broer Robert Kennedy dachten eerst dat de nieuwe burgerwetgeving niet mogelijk was. Het Congres was conservatief en zou het niet steunen. Maar de drie jaar daarna deden hem daar anders over denken, net als het gedrag van miljoenen blanke Amerikanen. In 1961 toen de burgerrechtenbeweging zich uitbreidde deden steeds meer blanken mee aan demonstraties tegen discriminatie. King en andere demonstranten werden opgepakt. Ze werden bevrijd in opdracht van vice-president Johnson. De federale overheid ging King en de andere demonstranten steunen. Tijdens een actie in Birmingham werd King 24 uur in een isoleercel opgesloten, totdat president Kennedy persoonlijk bemiddelde met het bestuur van Birmingham. Er waren rellen tussen demonstranten en de politie die hard optrad. Het werd landelijk uitgezonden op tv en men zag dat de demonstranten geweldloos bleven. Men realiseerde zich dat de zwarten slachtoffer waren van de wetten in het land, in plaats van erdoor beschermd te worden. Ook kinderen deden mee aan de demonstraties in Birmingham en duizend van hen werden gevangen gezet. Daarna demonstreerden weer rond de duizend kinderen. Nu werden ze aangevallen door de politie, die met brandweerslangen op ze spoten en ze werden met knuppels geslagen en aangevallen door politiehonden. Op 13 mei van dat jaar werden onder druk van de regering de eisen van de zwarten ingewilligd. President Kennedy stemde toe historische burgerrechten-wet-geving door te voeren. Toen hij dat deed daalde zijn populariteit enorm. In Dallas werd hij doodgeschoten.

De moord op Kenndy was een shock voor natie en wereld. Het was een gevoel van verraad, dromen vielen in duigen. Hij was de eerste president in honderd jaar die naar de zwarten in Amerika luisterde. Voor de miljoenen mensen die Kennedy als leider erkenden in de strijd voor rechtvaardigheid, leek de toekomst plotseling duister en vol tranen. Martin Luther King zei over Kennedy: “Wij rouwen om een man die de trots van de natie was geworden. Maar ook om onszelf, want we beseffen nu dat we ziek geworden zijn.” En later zei hij: “Hoewel het belangrijk is te weten wie Kennedy vermoordde, is het nog belangrijker te weten wat hem vermoordde. Een klimaat waarin men onenigheid bestrijdt met geweld en moord. Hetzelfde klimaat dat Medgar Evers doodde. In zekere zin namen wij allen deel aan deze afschuwelijke daad. Wij hebben een atmosfeer gecreëerd waarin geweld en haat gedijen.” Ook Dylan was geschokt door de moord op Kennedy. Hij zag het als een moord op een grote progressieve leider.

Vice-president Johnson volgde Kennedy op als president. Johnson was afstandelijker van de burgerrechten-beweging dan Kenndy, maar hij beloofde plechtig Kennedy’s werk op dat terrein af te maken. Onder president Kennedy kwam VS in oorlog met Vietnam en Johnson zette de oorlog voort en voerde het aantal soldaten in Vietnam op. Daardoor was het land meer verdeeld dan ooit. In juli 1964 werd de Civil Rights Act of 1964 aangenomen door het Congress. De wet verbood discriminatie in publieke faciliteiten. De wet gaf zwarten op veel gebieden eindelijk gelijke rechten. Maar de strijd voor gelijke rechten ging door.

Enkele weken na de moord kreeg Dylan de Tom Paine Award van het Emergency Civil Liberties Committee voor zijn bijdrage aan de campagne voor gelijke burgerrechten. Daarna hield hij in de balzaal een speech. Tijdens het diner zag hij alleen maar dikke en kale mensen en hij begon flink te drinken. Hij realiseerde zich niet dat die mensen voorstanders van vrijheid waren, waarvan veel een dure prijs hadden betaald om namens persoonlijke vrijheid te spreken. Een groot deel van het publiek was op de zwarte lijst geplaatst en geweigerd voor werk, maar Dylan dacht ze allemaal rijke, schijnheilige liberalen waren. Hij zei hoe zeer hij door de moord op Kenndy geschokt was, maar dat hij iets van zich zelf zag in de moordenaar van Kennedy. Hij beledigde het publiek van strijders van burgerrechten. Zo vervreemdde hij steeds meer van officiële organisaties en activiteiten.

Dylan begon verwijderd te raken van politieke muziek. Misschien in reactie op de moord op president Kenndy, misschien in reactie op het artikel in Newsweek, dat hem typeerde als komische folkzanger. Misschien kwam het juist door zijn toespraak bij de Tom Paine Awards.

The Times They Are A-Changin’
In januari 1964 kwam Dylan’s derde album uit, genaamd ‘The Times They Are A-Changin’. De meeste nummers waren al in oktober van 1963 opgenomen. Alle nummers van de plaat zijn geschreven door Dylan zelf. Op de voorkant van de hoes staat een boos kijkende Dylan. Hieruit blijkt het nieuwe imago, Bob Dylan de protestzanger.

Het eerste nummer op de plaat is ‘The Times They Are A-Changin’, de titelsong. Met het nummer oogste Dylan wereldwijd succes. In het lied maakt de kritiek plaats voor visie. In het nummer vertolkte Dylan de gevoelens van de jeugd:

Come mothers and fathers throughout the land,
And don’t criticize what you can’t understand
Your sons and your daughters are beyond your command
Your old road is rapidly agin’
Please get out of the new one if you can’t lend your hand
There’s a battle outside and it’s ragin’
It’ll soon shake your windows and rattle your walls
For the times, they are a-changin’.

Het nummer werd het motto van de nieuwe linkse generatie van de jaren zestig. Aan de ene kant staat de oude generatie, die oorlog voert, de vrijheid blokkeert, de baas is. Aan de andere kant staat de jeugd die alles anders zal doen.Dylan’s bekendste protestsong betekende ook het einde van zijn maatschappelijk protest. Een jaar na het uikomen van het album zei hij: “I can't really say that adults don't understand young people any more than you can say big fishes don't understand little fishes. I didn't mean ‘The Times They Are a-Changin’ as a statement... It's a feeling.” Dylan schreef gewoon op wat hij dacht, wat er in hem op kwam.

Het tweede nummer op de plaat is ‘Ballad of Hollis Brown’. De song vertelt het waargebeurde verhaal van een arme boer uit Zuid-Dakota, die zijn vrouw en zijn vijf kinderen vermoordde en vervolgens zelfmoord pleegde. Dylan vertelt het verhaal in de vorm van een traditionele ballade met elf coupletten. De melodie leek op die van ‘House of the Risin’ Sun’. Hoewel het nummer vrij saai is door de zich herhalende opbouw, was het nummer ten tijde van het uitbrengen toch heel populair.

In ‘With God on Our Side’ vertelt hij in het kort de vaderlandse geschiedenis, vanaf de uitroeiing van de Indianen tot en met de Koude Oorlog. Hij suggereert: eerst vermoorden ze de Duitsers en dan zijn ze hun vrienden. Dan zijn de Russen hun vriend, later zijn ze vijanden. En allemaal hebben ze God aan hun zijde:

When the Second World War
Came to end
We forgave the Germans
And we were friends
Though they murdered six million
In the ovens they fried
The Germans now too
Have God on their side

‘One Too Many Mornings’ is de eerste lovesong op het album en heeft vrijwel dezelfde melodie en vorm als ‘The Times They Are A-Changin’. Het is een triest liedje over de breuk tussen twee geliefden. Met het nummer laat hij zien dat je met dezelfde melodie en vorm toch een heel ander lied kan maken. Daarna komt ‘North Country Blues’. In de song verplaatst hij zich in het rampzalige verhaal van een vrouw. Het gaat over armoede, ellende en uitzichtloosheid.
Het vijfde nummer op het album is het meer opgewekte ‘Only A Pawn in Their Game’, dat hij ook speelde tijdens de mars in Washington. ‘Boots of Spanish Leather’ is een romantisch liefdesliedje. Hij vertelt een treurig verhaal: zijn geliefde gaat op reis en hij weet niet of en wanneer zij ooit terug zal keren. Aan het eind van het nummer vraagt hij aan haar of ze hem ook een Spaans-leren laarzen kan sturen. De song laat een groot, zacht gedeelte van zijn persoonlijkheid zien.

Daarna kwam weer een protestsong, ‘When the Ships Comes In’, die hij ook tijdens de March on Washington speelde. De song sprak over de uiteindelijke overwinning van gerechtigheid op onrechtvaardigheid, op een moment dat de hele wereld zou toekijken:

Then the sands will roll out a carpet of gold
For your weary toes to be a- touchin’
And the ship’s wise men will remind you once again
The the whole wide world is watchin’

Het was een psalm die vier jaar van toepassing werd in de straten van Chicago, toen de politie slaags raakte met demonstranten tegen de oorlog in Vietnam en de beelden van de rellen werden uitgezonden in het hele land. Dylan gaf de beweging de slogan: “The whole world is watching.” ‘The Lonesome Death of Hattie Carroll” gaat over een zwarte 51-jarige dienstbode en moeder van 10 kinderen, die vermoord werd door een jong rijkeluiszoontje, William Zantzinger. De rechtbank liet hem er vanaf komen met een celstrafstraf van een half jaar. Hij zingt het met enorme woede, mededogen en verdriet:

But you who philosophize disgrace and criticize all fears
Take the rag away from your face
Now ain’t the time for your tears.

In de song vertelt Dylan niet dat Hattie Carroll zwart was en Zantzinger blank, hoewel het verhaal dat toch duidelijk maakt. Geen één nummer zingt Dylan zo mooi als dit nummer. Dylan noemde de song later het hem meest aangrijpende nummer van het album. Later zei hij over het nummer: “That’s the one, that’s the song I really like.” Zantzinger vertelde Howard Sounes in ‘Down the highway, the life of Bob Dylan’: "It's actually had no effect upon my life. He's a no-account son of a bitch. He's just like a scum of a scum bag of the earth, I should have sued him and put him in jail". Hij beweerde dat het verhaal één grote leugen is, maar heeft nooit geprobeerd te voorkomen dat Dylan het zong.

Het laatste nummer op de plaat is ‘Restless Farewell’. Hij neemt niet alleen afscheid van zijn gehoor maar ook van een deel van zijn persoonlijkheid. Alsof hij wil zeggen: ‘oké, dit was mijn reactie op de wereld die ik zag en dit moest er gewoon uit. Maar ik ga verder. Begin de revolutie zonder mij, ik ga jullie niet voor in de strijd, ik ben een artiest, een privé-persoon.’

Op de achterkant van de hoes staat een door Dylan zelf geschreven hoestekst, ‘11 Outlined Epitaphs’, geschreven in september 1963. Het beslaat vele kolommen versregels, waarin hij zijn ware ik tot uitdrukking brengt. In één stuk richt hij zich net als John Lewis tijdens de mars naar Washington in de zomer, op Jim Crow:

Jim, Jim?
where is our party?
where is the party that’s one
where all members are held equal
an’ vow t’infiltrate that thought
among the people it hopes t’serve
an’ sets a respected road for all of those like me

‘The Times They Are A-Changin’ is het bekendste en belangrijkste protestalbum van Bob Dylan. Toch staan er niet alleen protestsongs op, maar ook lovesongs. Het album was een groot succes, het verkocht beter dan zijn vorige album en het maakte Dylan nog populairder.

In februari 1964 vertrok Dylan met vrienden voor een ‘crosscountry’, ze gingen naar verschillende steden in het land. Eerst gingen ze naar de stakende mijnwerkers in Kentucky. De bedoeling was om gebruikte kleding te brengen. Eenmaal daar aangekomen raakte Dylan in contact met drugs, men was stoned. Een dag later gingen ze weer verder. Dylan gaf een concert aan de Emory University, een negeruniversiteit. Bij het concert waren ook vrienden van het SNCC. Daarna gingen ze naar New-Orleans, Denver en San Francisco. Onderweg gingen ze eerst nog naar de plaats van de moord op Kennedy in Dallas. In San Franciso gaf Dylan een concert in het Berkeley Community Theater. Het concert was al weken van tevoren uitverkocht. Joan Baez trad op als gast. Dylan voelde zich bijzonder goed thuis bij het publiek. Het concert was een groot succes.

Na zes weken weg te zijn geweest keerde Dylan terug naar New York. In maart beëindigden Bob en Suze hun relatie definitief na maanden van het uitmaken en opnieuw beginnen. Het kostte Dylan een hele tijd om zich eroverheen te zetten. Hij schreef veel songs over de breuk tussen Suze en hem, zoals ‘Ballad in Plain D’. Het schijnt dat Dylan’s connectie met Joan Baez meer was dan alleen een beroepsmatige. Ook werd het langzamerhand duidelijk dat het actuele protest hem steeds minder begon te interesseren.

In mei 1964 ging Dylan op tournee door Engeland. Daar ontmoette hij de Rolling Stones en de zanger van The Animals. Hij was helemaal enthousiast over de versie van ‘House of the Risin’ Sun’ van The Animals. Dat was hij vooral vanwege het gebruik van elektrische instrumenten en een rockbegeleiding. In Londen ontmoette hij de Beatles. Hij raakte bevriend met Paul McCartney en John Lennon en hielp ze marihuana ontdekken. Dylan was verbaasd dat de Beatles nog nooit high waren geweest. Hij dacht dat ze “I get high! I get high!” zongen in ‘I Want To Hold Your Hand’, in plaats van “I can’t hide! I can’t hide!”. De Beatles en hun muziek beïnvloedden Dylan. Over de Beatles zei Dylan later:

“Ik had de Beatles in New York gehoord, toen ze daar insloegen als een bom. Daarna reden we op een dag door Colorado met de radio aan, en acht nummers op de top-10 waren van de Beatles. Zij deden dingen die niemand anders deed. Hun akkoorden waren fantastisch en door hun harmonieën deugde het allemaal. Dat kon je alleen met andere musici doen. Zelfs al speelde je je eigen akkoorden, dan nog moesten anderen meespelen. Weet je, iedereen was zo hypocriet, je moest óf folk óf rock zijn. Maar ik wist dat dat onzin was. Ik was gek op wat de Beatles deden, en sindsdien had ik het in mijn achterhoofd”

Ook beïnvloedde Dylan de Beatles. Ze waren onder de indruk van de teksten van Dylan en gingen betere teksten schrijven. De muziek van de Beatles bracht hem terug naar de rock ’n roll. Hij wilde een band. Vastbesloten om zichzelf in zijn nieuwe richtingen te laten gelden keerde Dylan terug naar Amerika. Hij voelde zich het meest op zijn gemak als artiest die alleen voor zichzelf schrijft, maar onderschatte tegelijkertijd de mogelijkheden die samenspel met andere musici bieden niet.

Terug in de VS nam Dylan in één avond zijn vierde album op. Eind juli speelde Dylan weer op het Newport Folk Festival. Verrassend speelde hij geen protestsongs, maar negatieve lovesongs. Hij speelde vooral nummers van zijn nieuwe album. Fans waren teleurgesteld en sommigen waren woedend. Het werd duidelijk dat hij andere wegen in ging. Ook de uitgevers van het folk-tijdschrift Sing Out! zagen dat. In een brief smeekten ze Dylan toch vooral voor maatschappelijke onderwerpen voor zijn songs te kiezen. Irwin Silber schreef in een artikel in het blad:

Bob, ik denk dat de tijden inderdaad veranderen. Jij schijnt je nu op een ander terrein te bewegen en daar maak ik me zorgen over. Ik zag in Newport dat je op de een of andere manier het contact met de mensen kwijt was. Ik kreeg de indruk dat een paar dingen, die roem met zich meebrengt, jou in de weg zijn gaan zitten. Je nieuwe songs lijken alle op jezelf betrekking te hebben, gravend, verklarend, en af en toe zelfs een tikje sentimenteel of wreed. Ik denk dat we allemaal in zekere zin, verantwoordelijk zijn voor wat er met jou aan de hand is, en met tal van andere gevoelige jonge artiesten. De faam, het snel verdiende geld en de status maken het de artiest vrijwel onmogelijk om te functioneren en zich te ontwikkelen. Het is een gang van zaken waar voortdurend voor gewaakt en tegen gevochten dient te worden.

Niet iedereen had kritiek op Dylan. Johnny Cash schonk Dylan zijn gitaar, als blijk van waardering.

Die zomer registreerden zwarten zich in het zuiden massaal als stemgerechtigden, dat symboliseerde het protest tegen de rassenscheiding van het zuiden van de VS. Drie mensen van de burgerrechtenbeweging werden vermoord door leden van de Ku Klux Klan. Dylan schreef geen song over de gebeurtenis zoals ‘Only a Pawn in Their Game’ of ‘Ballad of Emmeth Till’. Het was pas een jaar nadat Dylan ‘Only a Pawn in Their Game’ uitkwam, maar Dylan was meer veranderd dan fans zich realiseerden.

Hoofdstuk 3: Rock ‘n Roll
Another Side of Bob Dylan
In augustus 1964 bracht Dylan zijn vierde officiële album uit, ‘Another Side of Bob Dylan’. Zoals de titel al aangeeft een andere kant van Dylan: niet de folkzanger, niet de schrijver van protestsongs. Het album was een doelbewuste poging om aan alle beperkende stereotypen, zoals Dylan de protestzanger, te ontsnappen. De nadruk op het album ligt vooral op liefde en relaties in plaats van op revoluties en maatschappelijke gebeurtenissen.

In ‘All I Really Want to Do’ zingt Dylan over een lijst met dingen die hij wil doen, of juist niet. Hij zingt dat hij vrede sluit met een vrouw, dat hij genoeg heeft van ruzies. De song wordt door sommigen juist geïnterpreteerd als parodie op de manier waarop mannen op de groeiende feministische beweging reageerden. In 1965 had Cher een hit met het nummer en The Byrds brachten het ook uit. Haar versie haalde in verschillende landen de top 10 in de hitlijsten. ‘Chimes of Freedom’ is de enige protestsong op het album. Dylan leeft mee met allerlei groepen die het moeilijk hebben, zoals opstandelingen, ongelukkige mensen, vluchtelingen, mishandelden, aangeklaagden, misbruikten, uitgebuite mensen en nog erger. Het nummer was erg populair en nog steeds. Misschien omdat het na de verbijstering om president Kennedy’s dood weer hoop voor de toekomst aanwakkerde. Het behoort tot de populairste nummers van Bob Dylan en is veel gecoverd. Een belangrijk nummer op het album is ‘My Back Pages’. In het nummer neemt Dylan afscheid van zijn vroegere ideeën over de maatschappij. Hij aanvaardt de maatschappij niet maar laat ze toch wat ze is. Het politiek betrokken zijn bij maatschappelijke en culturele problemen vindt hij tijdverspilling, alleen zijn eigen innerlijk fascineert hem nog. Over zijn vroegere positie als schrijver en zanger van protestsongs zingt hij:

Half-wracked prejudice leaped forth
‘rip down all hate,’ I screamed
lies that life is black en white
Spoke from my skull. I dreamed
romantic facts of musketeers.

Hij keurt zijn boosheid in songs als ‘Masters of War’ af en vind het onterecht en onnodig. Aan het eind van het lied legt Dylan zich er maar bij neer. Tegen zijn vroegere collega Phil Ochs, die toen nog protestsongs schreef tegen de Vietnam-oorlog, zei Dylan: “The stuff you’re writing is bullshit, because politics is bullshit. It’s all unreal. The only thing that’s real is inside you, your feelings. Just look at the world you’re writing about and you’ll see you’re wasting your time. The world is, well… it’s just absurd.” De vroegere protestsongs hadden naar het gevoel van Dylan hun doel gemist.

Ook ‘Ballad in Plain D’ staat op het album, over de breuk met Suze Rotolo. De laatste song op het album is het bekende ‘It Ain’t Me Babe’. Het gaat over het afscheid van een geliefde en het afscheid van het protest, een verklaring van onafhankelijkheid. Het lukte Dylan aardig van zijn imago als protestzanger af te komen. De reacties op het album waren zowel positief als negatief. Het album was niet zo’n succes als zijn vorige twee platen.

In het najaar van 1964 tekende Dylan een contract met uitgever MacMillan voor het schrijven een boek, Tarantula. Hij had al sinds 1963 het plan om een boek te schrijven. Hoewel het contract rond was wou het schrijven niet vlotten. Op 31 oktober gaf Dylan een concert in de Philharmonic Hall te New York. Hij speelde nog wel protestsongs, zoals ‘Hattie Carrol’, ‘With God On Our Side’, ‘The Times They Are A-Changin’ en ‘Talkin’ John Birch Society Blues’, hoewel hij geen protestsongs meer schreef en uitbracht, en ze afzwoer in ‘My Back Pages’. ‘Only a Pawn in Their Game’ speelde hij niet meer tijdens optredens. Speciaal voor het optreden schreef hij ‘Mr. Tambourine Man’. Het optreden werd in zijn geheel opgenomen door CBS en de opname van ‘Mr. Tambourine Man’ kwam in handen van David Crosby, zanger van The Byrds. Deze band maakte er een elektrische rock & roll-versie van, die begin 1965 razendsnel de top-40 bereikte. Dylan was erdoor verrast en werd erdoor gestimuleerd bij zijn werk aan de nieuwe plaat. Het inspireerde Dylan tot een verkenning van nieuwe mogelijkheden: een eigen begeleidingsband.

Dat najaar namen Johnny Cash & June Carter ook een nummer van Bob Dylan op, namelijk ‘It Ain’t Me Babe’. Op 31 oktober 1964 kwam die versie van ‘It Ain’t Me de Billboard Hot 100 binnen. Het werd geen hit, de single kwam niet hoger dan 58.

Bringing It All Back Home
In januari 1965 waren de eerste opnames voor een nieuw album. Op de eerste kant van de plaat zouden een aantal nummers komen met extra begeleiding, waaronder elektrische gitaar. De begeleidingsband bestond uit enkele onbekend gebleven studiomuzikanten en leadgitarist Bruce Langhorne, hij kon nu sessiemuzikanten betalen. Langhorne werkte ook al mee aan opnames voor Dylans album ‘The Freewheelin’ Bob Dylan’ en samen met Dylan aan de elpee ‘The Blues Project’, waar Dylan, onder de schuilnaam Bob Landy, een pianistische bijdrage aan leverde.

In maart kwam het album ‘Bringing It All Back Home’ uit, in Nederland onder de titel Subterranean Homesick Blues. De plaat sloeg in als een bom. Mensen uit de folkwereld meenden dat Dylan zich nu wel helemaal vergooid had. Sommige fans braken met Dylan. Toch werden er in een hoger tempo meer platen verkocht dan van zijn vorige platen. Voor het eerst bereikte een album van Bob Dylan een omzet van een miljoen dollar. Op de voorkant zit Dylan op een bed met een vrouw en een verzameling voorwerpen. Er ligt een tijdschrift Time met op de omslag Lyndon Johnson, een bord van een atoomschuilkelder, elpees van Lotte Lenya en Robert Johnson en achteraan Dylans elpee ‘Another Side of Bob Dylan’. Het is geen plaat met folk- en protestmuziek maar een plaat met rock ‘n roll, de muziek waar Dylan mee opgroeide. Eerst liet Dylan zich meevoeren met het succes van de folk- en protestmuziek. Maar in 1965 was het anders. Kennedy was dood, de zwarte bevolking had de strijd om de burgerrechten in eigen had genomen, Lyndon Johnson was president. Het gebruik van marihuana, LSD en andere drugs greep om zich heen. Alan Rinzler schrijft in zijn boek: ‘Men was het pogen om de wereld te verbeteren beu en men begon met de gedachte te spelen dan maar zichzelf te veranderen. Er was dus wel degelijk een omwenteling gaande, en de rock ‘n roll gaf het tempo aan. Dylan zat precies op het goede spoor, in tegenstelling tot wat sommigen meenden.’ De meesten zagen het toen anders. Dylan wist wat hij wat los zou maken met de plaat. In zijn hoestekst schreef hij:

I accept chaos. I am not sure whether it accepts me…
I am about t sketch you a picture of what goes on around here sometimes.
Tho I don’t understand too well myself what’s really happening.
I do know what we’re all gonna die someday…

De plaat opent met het snelle, elektrische en rap-achtige ‘Subterranean Homesick Blues’. De song lijkt op ‘Too Much Monkey Business’ van Chuck Berry. De song is een lofzang op jeugdige opstandigheid. Het nummer werd ook op single uitgebracht en er verscheen een videoclip van. Ook ‘Maggie’s Farm’ is typisch rock ’n roll. Het is een song vol elektrische rock, protest en dwarsheid:

I ain’t gonna work on Maggie’s farm no more.
Well, I try my best, to be just like I am,
But everybody wants you
To be just like them.
They sing while you slave and I just get bored..

Alsof Dylan zegt: “Dit doe ik niet. Dat doe ik niet.” In de song ontloopt Dylan niet alleen Maggie, maar ook haar broer, haar pa, haar ma, de hele familie. Het is ook een protestsong. Hoewel Dylan op een elektrische gitaar speelt, bespeelt hij zijn gitaar als een akoestische en gitarist Bruce Langhorne soleert er doorheen. ‘Love Minus Zero/ No Limit’ is het geïdealiseerde droombeeld van een ontwikkelende liefde, maar klinkt niet overtuigend. ‘Outlaw Blues’ opent juist weer met een geweldige gitaarrif à la Chuck Berry.

Op de andere kant van de plaat staan vier akoestische nummers. De eerste is het bekende ‘Mr. Tambourine Man’, een song over het gebruik van drugs. Het gaat over Dylans eerdere experimenten met LSD. Hij gebruikte in die tijd veel drugs. In een interview in de Rolling Stone werd ernaar gevraagd:

‘Was het drugsgebruik van invloed op je songs?’
‘Nee, niet op de inhoud, maar het hield me op de been zodat ik kon blijven schrijven.’

Blijkbaar had Dylan het zwaar met het succes en de druk die dat met zich meebracht en gebruikte hij daarom drugs. ‘It’s Allright, Ma (I’m Only Bleeding)’ is een rustig liedje over het gevoel van wanhoop, kwaadaardige krankzinnigheid, vervreemding en eenzaamheid. Hij zingt dat hij bloedt, maar het wel haalt, het leven is nog net niet helemaal onmogelijk. Het richt zijn emoties op zijn moeder. Het laatste nummer op de elpee is ‘It’s All Over Now, Baby Blue’. Het nummer gaat over het gedag zeggen van een geliefde, maar door de manier waarop hij het zingt zegt het ook veel over Dylan zelf. Hij zingt somber, met wanhoop, woede en bezetenheid. Kant twee van de elpee was dus totaal anders dan kant een. Het album had een verbluffend groot succes, zijn best verkochte elpee tot dan toe.

Veel schrijvers reageerden op het nieuwe album en de verandering van Dylans stijl. Er verschenen veel artikelen over en kreeg veel publiciteit. Dichter en schrijver Allen Ginsberg schreef in 1966:

‘Dylan heeft zich aan God verkocht. Dat wil zeggen: zijn taak was zijn schoonheid op zo groot mogelijke schaal te verspreiden. Of ware kunst kon gedijen in de juke-box was een artistiek vraagstuk. Hij vond de oplossing.’

Ook Izzy Young schreef een artikel over Dylan in het blad Sing Out! in 1965:

‘Bob Dylan is een pion in zijn eigen spel geworden. Hij heeft zijn jacht op een universeel geluid gestaakt en neemt genoegen met de top-40 hit parade van de muziekhandel… Desnoods zingt hij nummers die hij vroeger verwierp. In Engeland bijvoorbeeld zong hij tal van songs die hij hier niet meer zingt, omdat het Engelse publiek twee jaar achter loopt. Hij is in staat volgend jaar rhythm & blues-nummers te schrijven wanneer die het goed doen in de hitparade. En wanneer het jaar daarop de Poolse polka in de mode is zal hij die schrijven. Tegen die tijd is hij zó verstrikt in het hitwezen, dat de regering hem betrouwbaar genoeg zal vinden om op te treden voor de troepen op welk front dan ook… Ik denk niet dat het de moeite waard is, Bob.Als je niet uitkijkt word je nog een commercieel.

Young veroordeelde de overstap van Dylans commercialisering, de overstap van folk- en protestmuziek naar populaire rock ’n roll, top-40 muziek. En dat terwijl Young een goede vriend van Dylan was toen Dylan in Greenwich Village aankwam. Hij liet Dylan kennis maken met folkplaten en folkzangers. Ellen Willis schreef in 1967 een artikel over de revolutie die Dylan startte:

‘Als componist, als vertolker, maar het meest nog als dichter heeft Dylan een revolutie ontketend. Hij ontwikkelde het idioom van de folk tot een volle, aan beelden rijke taal, hij bracht literaire en filosofische spitsvondigheden in de protestsong, en hij blies de visie op folk nieuw leven in door proletarische en etnologische sentimentaliteit te verwerpen; maar hij maakte vervolgens bijna een eind aan pure folk als eigentijdse muziekvorm door het met pop te vermengen.’

In maart gaf Bob Dylan nog een paar concerten met Joan Baez, maar zijn vriendschap, of relatie begon stuk te lopen. Dylan kreeg een relatie met Sara Lowndes, die hij eind 1964 had ontmoet, waarschijnlijk bij manager Albert Grossman thuis. In maart 1965 gingen ze samenwonen. In mei ging Dylan op tournee door Engeland, zonder zijn band. In Engeland was Dylans laatste album nog niet uitgebracht dus daar was hij nog bekend als folkzanger. Ze liepen daar en in de rest van Europa nog twee jaar achter. Dylan trad op in alle grote steden. Vlak na de tour schreef Dylan ‘Like a Rolling Stone’. Eind mei ging Dylan met zijn band de studio in om het nummer op te nemen. De band bestond uit onder andere sologitarist Mike Bloomfield, Al Kooper, ook gitarist, en organist Paul Gruffin. Dylan was niet tevreden met de eerste opname en liet Paul Gruffin op de piano spelen. Al Kooper zei dat hij een leuk stukje kon op orgel, hoewel hij geen organist was. Maar Tom Wilson, de producer, zei tegen hem: “No, you’re a guitarplayer, not an organist!”. Maar na lang aandringen mocht hij het toch voorspelen en Dylan vond het geweldig, hij wou het met orgel opnemen. Wilson zei nog: “That cat’s not an organ player!”, waarop Dylan antwoordde: “Don’t tell me who is an organ player. Just turn up the organ!” Zo kwam de uiteindelijke versie met orgel tot stand. In juni kwam de single uit en het was meteen een hit. In augustus stond het boven aan de top-40, het was een nummer één hit. Het was Dylans eerste hit op de popmarkt en de song sloeg in als een bom. Ook in Nederland werd het een hit. De plaat bereikte de zevende plaats in de Top 40.

Op 25 juli speelde Dylan weer op het Newport Folk Festival. Hij trad voor het eerst op met band. Die band bestond uit leden van de Paul Butterfield Blues Band, die Dylan enkele dagen ervoor had horen spelen, en organist Barry Goldberg. Hij speelde eerst ‘Maggie’s Farm’ en ‘Like a Rolling Stone’. Na deze twee nummers ontstond er zoveel rumoer dat Dylan van het podium verdween. Een deel was woedend en begon te joelen, anderen probeerden kenbaar te maken dat ze Dylan niet boven de versterking uit konden horen. Andere folkartiesten waren ook woedend. Zo schijnt het dat folkzanger Pete Seeger een bijl had en dat hij de kabels door wou hakken. Anderen zeiden dat de muziek die Dylan speelde de muziek was die de mensen wilden horen en dat Dylan alleen met de tijd meeging. Op aandringen van Peter Yarrow, van Peter, Paul and Mary, speelde Dylan nog enkele nummers met akoestische gitaar. Hij speelde nog ‘It’s All Over Now, Baby Blue’ en ‘Mr. Tambourine Man’. Na deze twee nummers was het publiek weer rustiger, maar sommigen waren nog steeds woedend. Het legendarische optreden is gefilmd en opgenomen en later zijn nog stukken ervan uitgebracht.

Highway 61 Revisited
In augustus kwam Dylans zesde album ‘Highway 61 Revisited’ uit. Het was Dylans tweede album met begeleidingsband, maar nu met The Hawks, wat later The Band heette. Alleen ‘Like a Rolling Stone’ en ‘From a Buick 6’, het eerste en vierde nummer op de plaat, zijn opgenomen met zijn oude band. Het was Dylans eerste volledige rock ’n rollalbum. Alle songs zijn in de trant van ‘Like a Rolling Stone’.

‘Like a Rolling Stone’ is een van de beroemdste songs die Dylan ooit geschreven heeft. In het nummer is Dylan vijandig tegen een vrouw, ‘Miss Lonely’, die zich te goed voor hem voelde, hem aan de kant heeft gezet en nu op weg is naar haar ondergang. Het zou over Suze Rotolo of over Joan Baez kunnen gaan, of misschien wel deels over zichzelf, want het gaat over isolement, het alleen zijn:

How does it feel?
Ahhh, how does it feel?
To be on your own?
With no direction home!
Like a complete unknown!
Like a rolling stone!

Daarna komen de weinig opvallende en weinig vernieuwende songs ‘Tombstone Blues’ en ‘It Takes a Lot to Laugh, It Takes a Train to Cry’. Wel interessant is het bekende ‘Ballad of a Thin Man’ met de terugkomende slagzin: ‘Because you know someting is happening here, but you don’t know what it is. Do you, Mister Jones?’ Dylan beschrijft de ‘Mister Jones’ als een leeghoofd. Wie hij bedoeld is onduidelijk. Op de vraag tijdens een interview wie het is antwoordde Dylan: ‘He’s a real person. You know him… I saw him come into the room one night and he looked like a camel. He proceedes to put his eyes in his pocket.’ Volgens sommigen is het Dylan zelf die verbijsterd is, die wil weten wat er werkelijk achter de warboel gaande is. ‘Like a Rolling Stone’ en ‘Ballad of a Thin Man’ bevatten ook protest. Protest tegen een persoon, die waarschijnlijk een groep vertegenwoordigt. Verder staan er een paar mooie, maar niet opvallende nummers op. De titelsong ‘Highway 61 Revisited’ is een eerbetoon aan de Amerikaanse snelweg, waarop veel artiesten die Dylan beïnvloed hebben gereden hebben, zoals Robert Johnson. Het laatste nummer op het album is het rustige elf minuten durende ‘Desolation Row’. Ook op dit album waren negatieve reacties, maar ook veel positieve. Na de hit ‘Like a Rolling Stone’ had men wel een plaat als deze verwacht.

Op 28 augustus gaf Dylan een concert in het Forest Hills Tennis Stadium in Queens, een wijk in New York voor 14.000 mensen. Het concert was al weken van tevoren uitverkocht. Voor de pauze gaf Dylan een solo-optreden. Hij speelde de vier akoestische songs van zijn laatste album en wat van ‘Another Side’. Na de pauze werd hij begeleid door zijn nieuwe vrienden uit The Hawks, wat later The Band heette. Aan het eind speelde hij ‘Like a Rolling Stone’. Het publiek riep en floot weer afkeurend, maar minder dan tijdens Dylans optreden op het Newport Folk Festival. Maar lang niet iedereen vond het slecht en Dylan genoot van het optreden. In oktober gaf Dylan nog enkele soortgelijke concerten in New York, zoals in de Carnegie Hall.

Op 22 november trouwde Dylan met Sara Lowndes in voorstad Nassau County in het bijzijn van slechts enkele goede vrienden. Tot februari 1966 werd het huwelijk geheim gehouden. Direct na zijn huwelijk begon Dylan aan een tournee door de Verenigde Staten en Canada die tot februari duurde. Op 6 januari werd Dylans eerste zoon geboren, Jesse Byron Dylan. Dylan kon niet bij de geboorte zijn door zijn drukke tournee. Tussen de tournees in ging Dylan ook regelmatig naar de CBS-studio in Nashville om songs voor zijn nieuwe album op te nemen. Ook ging hij naar een studio in Los Angeles om onder andere ‘Can You Please Crawl Out Your Window’ op te nemen. Die single werd in december gekoppeld aan ‘Highway 61 Revisited’ uitgebracht. Van zijn elpees en singles werden miljoenen stuks verkocht. Op de hitlijsten stonden drie platen van Dylan tegelijk. In dat najaar was Bob Dylan minstens zo beroemd als de Beatles en de Rolling Stones. Dylans leven bereikte een verbijsterend, beangstigend tempo dat met macht, geld en drugs opgejaagd werd.

In december 1965 bracht Boudewijn de Groot zijn eerste LP uit. Hierop staat ‘Er Komen Andere Tijden’, een vertaling van Lennaert Nijgh van ‘The Times They Are A-Changing’. In die tijd verschenen er in Nederland meer vertalingen van songs van Bob Dylan. Zo bracht Ronnie Potsdammer begin 1966 de single ‘God Zij Met Ons’ uit, een vertaling van ‘With God On Our Side’. Jan Roest schreef de hoestekst. Over het nummer schreef hij: “Het is één van de zogenaamde “protestsongs” waarvan wij er de laatste tijd vele hebben.” Ondanks de vertaling heeft het nummer niets aan zeggingskracht ingeboek.

Eind maart 1966 begon Dylan aan een nieuwe reeks concerten aan de westkust van de VS met The Band. Hun muziek werd steeds harder en ruiger. De lichamelijke en geestelijke conditie van Dylan werd steeds slechter. Albert Grossman, Dylans manager, wist van geen ophouden. Dylan was enorm populair en zijn concerten en platen brachten veel geld op. Grossman organiseerde een nieuwe tournee van twee maanden over de hele wereld. Dylan speelde als eerste op Hawaii en gaf daarna acht concerten in negen dagen in Australië. Daarna volgden concerten o.a. in Stockholm, Kopenhagen, Parijs en Rome. In mei trad Dylan op in Ierland en Engeland. Tijdens de hele tournee waren er conflicten tussen Dylan en zijn publiek. Tijdens de concerten irriteerde hij het publiek door na elk num-mer van zijn sologedeelde minutenlang zijn gitaar te stemmen en tijdens het gedeelte met band liet het publiek voort-durend afkeu-ring blijken. Het publiek schold Dylan uit voor Judas. Later verschenen er posters met een foto van Dylan en ‘Judas!’. Net als een jaar daarvoor in de Verenigde Staten was een deel van het publiek woedend en begon te joelen.Daarop rea-geerde hij dan weer agressief, wat waarschijnlijk het gevolg was van drugs. Op 10 mei speelde hij in de Royal Albert Hall in Londen. Dylan was de kritiek van het publiek zat en deed het publiek de belofte nooit meer in Engeland te zullen spelen. Hij zei: “I’m never gonna play in England again. This is my last visit here.” Daarna speelde hij nog wel enkele keren in Wales en Schotland.

Blonde on Blonde
In mei 1966 kwam dubbelelpee ‘Blonde on Blonde’ uit. Het was Dylans zevende plaat in vijf jaar en derde rock ’n roll plaat, terwijl hij pas 25 was. Op de voorkant van de hoes staat geen titel. Op de hoes staat alleen een wazige, onscherpe foto van Dylan . Alleen op de platen zelf staat de titel. Het album opent met ‘Rainy Day Women # 12 & 35’. Dylan zingt dat iedereen stoned moet zijn:

Well, they'll stone you and say that it's the end.
Then they'll stone you and then they'll come back again.
They'll stone you when you're riding in your car.
They'll stone you when you're playing your guitar.
Yes, but I would not feel so all alone,
Everybody must get stoned!

Er staan veel liefdesliedjes op het album en songs over verwachtingen, en over iets nieuws beginnen zoals ‘Pledging My Time’, een typisch bluesnummer. Verder staan er songs op over voorbije liefde, zoals ‘Visions of Johanna’, en over spijt, zoals ‘One of Us Must Know’. In die laatste geeft Dylan toe dat hij een vrouw verkeerd heeft behandeld, maar beweert ook dat zij geen enkele fout door de vingers wilde zien en dat zijn gelijk op den duur zou blijken. Er werd veel gespeculeerd over wie de liefdesliedjes gaan. Deze gaat vermoedelijk over Joan Baez en de anderen over Suze Rotolo of zijn vrouw Sara. Verder bevat het album het bekende ‘Just Like a Woman’. Het gaat over een ex-geliefde, een bedriegster die zich kleedt en gedraagt als een vrouw, maar in huilen uitbarst als een klein meisje:

She takes just like a woman, yes, she does
She makes love just like a woman, yes, she does
And she aches just like a woman
But she breaks just like a little girl.

Dylan zegt dat hij blij is dat hij ervan af is, dat niemand pijn voelde. Hij vraagt zich af hoe hij zo stom kon zijn, dat ze hem zo voor de gek kon houden. Het laatste nummer van het album is ‘Sad-Eyed Lady of the Lowlands’. Het nummer duurt 11 minuten en neemt de hele keerzijde van de tweede plaat in beslag. Het gaat over een nieuwe vrouw en relatie. Later onthulde Dylan in het nummer ‘Sara’ van het album Desire dat hij het voor Sara schreef: ‘I stayed up for days in the Chelsea Hotel writin’ “Sad-Eyed Lady of the Lowlands” for you.’ Blonde on Blonde markeert het toppunt van Dylans carrière als rock ’n rollster. Het is verbazingwekkend dat Dylan tijdens zijn drukke tournee nog in staat was zoveel goede nummers te schrijven.

Na het uitkomen van de plaat tourde Dylan niet. Hij ging met Sara op vakantie naar Italië en ging daarna weer in New York wonen. Albert Grossman deed pogingen om Dylan bij Columbia en CBS weg te krijgen. Dat lukte en Dylan tekende een tijdje later bij MGM records, een deal die de platenmaatschappij groot zou maken. Maar Columbia Records wou Dylan terug. De nieuwe president van Columbia was Clive Daves, degene die ervoor zorgde dat “Talkin’ John Birch Paranoid Blues” niet op het album ‘The Freewheelin’ Bob Dylan’ kwam. Davis berichtte MGM dat Dylans platen niet goed verkochten en andere dingen om Dylan bij MGM weg te krijgen. Hij zorgde voor een nieuw beter contract voor Dylan. Uiteindelijk kwam Dylan terug bij Columbia Records. Davis noemde Dylan “een bolwerk van Columbia Records”.

Hoofdstuk 4: Na het ongeluk
Het ongeluk
Op 29 juli 1966 had Dylan een ernstig motorongeluk vlakbij Woodstock. Hij werd met enkele gebroken nekwervels, een zware hersenschudding en verwondingen in zijn gezicht opgenomen in het Middle Town Hospital. Hij moest meer dan een week in het ziekenhuis blijven en daarna moest hij nog ruim een maand in bed blijven. Door zijn slechte lichamelijke conditie herstelde hij maar langzaam. Er waren geruchten dat een blijvende hersenbeschadiging had opgelopen, hopeloos krankzinnig geworden was of zelfs dood was. Het ongeluk dwong Dylan te stoppen, zicht kalm te houden en uit te rusten. Hij woonde met zijn vrouw Sara en zijn pasgeboren kinderen rustig in de buurt van Woodstock, in de buurt van zijn vriend Robbie Robertson en de andere leden van The Band. In mei 1967 werd Dylans eerste dochter geboren, Anna. Het gezin telde nu drie kinderen, Jesse, Anna en Maria. Maria had Sarah al uit een vorig huwelijk. Dylan genoot thuis van zijn nieuwe rol van echtgenoot en vader, hij had voor het eerst sinds lange tijd rust. Het volledige herstel duurde vijftien maanden. Na een tijdje begon Dylan weer nieuwe muziek te maken. Hij studeerde de muziek in met The Band. Ze namen de muziek op met hun eigen recorder in de kelder van het huis The Big Pink. Die opnames kwamen in 1975 uit als ‘the Basement Tapes’, maar daarvoor waren er al opnames uitgelekt. Uit die opnames blijkt dat Dylan het na zijn zin had met The Band. Dylan verscheen nergens in het openbaar, gaf geen enkele persoonlijke verklaring. Hij weigerde zelfs de muziek die hij met The Band speelde uit te laten komen. Om toch iets uit te brengen bracht CBS een ‘Greatest Hits’ album uit. Het was niet Dylans idee en was het er ook niet mee eens. Het album zorgde er wel voor dat de bekendheid en populariteit van Dylan bleef. Het was Dylans eerste gouden plaat.

17 mei 1967 kwam de film Don’t Look Back van D.A. Pennebaker uit. De première was in het Presidio Theater in San Francisco. De film is een documentaire over Dylan en zijn tour door Groot-Brittannië in 1964 en 1965. Don’t Look Back begint met de beroemde videoclip waarin Bob Dylan op de muziek van Subterranean Homesick Blues de tekst op titelkaarten laat zien en weggooit. De film bevat beelden van geweldige optredens en interviews met Dylan. Pas eind juni was de film te zien in de Nederlandse bioscopen. Daarna werd het jaarlijks uitgezonden op tv. Ook de film Festival van Murray Lerner kwam uit. Het ging over het Newport Folk Festival in de jaren zestig. Het liet de oude kant van Dylan zien.

1967 wordt beschouwd als het verloren jaar, maar hij schreef in die tijd meer muziek dan ooit. In 6 maanden tijd schreef hij de muziek voor ‘the Basement Tapes’ en voor ‘John Wesley Harding’. Het ongeluk was een omslagpunt in Dylans leven. Volgelingen van Dylan spraken van twee periodes in Dylans carrière, B.A and A.A.: ‘Before the Accident’ en ‘After the Accident’. Journalist Nigel Williamson zei een paar jaar na het ongeluk dat als het ongeluk niet was gebeurd, Dylan waarschijnlijk dood was geweest, door zijn drukke chaotische leven of door de drugs.

Op 3 januari 1967 stierf Woody Guthrie. Toen Dylan dat hoorde belde hij Guthrie’s manager op en zei dat er iets gedaan moest worden om Guthrie te eren en beloofde daaraan mee te werken. Met Dylans belofte organiseerde Guthrie’s manager een concert in de Carnegie Hall. Op 20 januari 1968 verscheen Dylan op het concert ter nagedachtenis van Woody Guthrie. Het was het eerste openbare concert van Dylan sinds 1966. Begeleid door The Band zong Dylan drie nummers van Guthrie, ‘Dear Mrs. Roosevelt’, ‘Grand Coulee Dam’ en ‘I Ain’t Got No Home’. Aan het eind zong Dylan met de anderen ‘This Train Is Bound For Glory”. De opnames daarvan kwamen niet veel later op de plaat ‘A Tribute to Woody Guthrie’.

John Wesley Harding
Na een lange periode van stilte kwam in januari 1968 het album ‘John Wesley Harding’ uit, een rustig album, in tegenstelling tot Dylans vorige drie rock ’n roll albums. De Beatles hadden net ‘Sgt Pepper’s Lonely Hearts Club Band’ uitgebracht en de Rolling Stones het album ‘Their Satanic Majesties Request’. Dylan koos daarentegen weer voor een volledig akoestische plaat. Het album bevatte Dylans nieuwe muziek, countrymuziek. Hij had ook de muziek uit kunnen brengen die hij met The Band had opgenomen, maar dat deed hij niet. Het laatste jaar had Dylan veel in de bijbel gelezen en dat kwam veel terug in zijn songs.

Op het album staat het bekende ‘All Along The Watchtower’. De cover van Jimi Hendrix werd een belangrijke protestsong tegen de Vietnamoorlog. Het nummer is maar twaalf regels lang. De song gaat over een gesprek tussen een ‘joker’ en een dief. Het gaat over de moeilijkheden van het leven. Er wordt ook gezegd dat Dylan met de derde regel van het eerste couplet de mensen van de platenmaatschappij bedoelde die over zijn rug veel geld verdienden:

“There must be some way out of here,” said the joker to the thief
“There’s too much confusion, I can’t get no relief
Businessmen, they drink my wine, plowmen dig my earth
None of them along the line know what any of it is worth

Hij bedoelde ook de rijke mensen die arme mensen uitbuitten. Een opvallend nummer op het album is ‘Dear Landlord’. Het gaat over de huisbaas die in de tijd van ‘Masters of War’ Dylans vijand zou zijn geweest, het type slechterik dat Dylan toen bestreed. Maar in het nummer pleit Dylan voor wederzijds begrip en sympathie. Dylan zag het nu anders en kon zich nu verplaatsen en andermans lijden. De song is totaal anders dan Dylans vroegere woede en verdachtmakingen tegen mensen met verantwoordelijkheden. Ook in ‘I Am a Lonesome Hobo’ staat Dylan kritisch tegenover zijn vroegere standpunten. In de song toont Dylan berouw over de fouten uit zijn verleden, over zijn wantrouwen en zijn hebzucht. Hij zegt dat iedereen verantwoor-delijkheid moet dragen en hij waarschuwt voor de dingen die hij vroeger deed:

But let me just warn you all,
Before I do pass in;
Stay free from petty jealousies,
Live by no man’s code,
And hold your judgement for yourself
Lest your wind up on this road.

Alsof hij zegt: ‘Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld worde’, zoals het in de bijbel staat. Die boodschap herhaalde Dylan in ‘I Pity the Poor Immigrant’. Op de achterkant van de albumhoes staan Dylans ‘sleeve notes’, waarin hij onder andere zegt: “You do not want to go where I have been, trust me on this.” Hiermee bedoelde hij het laatste jaar voor het ongeluk. Het album was niet wat fans en critici verwachtten. Er waren veel reacties op het album, veel positieve maar ook veel negatieve. De fans hadden meer een rock ’n roll album verwacht. Journalist Clinton Heylin noemde het Dylans meest perfecte en briljante album (After the crash).

Op 4 april 1968 werd Martin Luther King doodgeschoten in Memphis, Tennessee. Dylan deed geen interviews in die tijd, dus hoe hij erover dacht is onduidelijk. Ook later sprak hij er weinig over. Dylan was niet meer met de politiek bezig. In 1964 kreeg Martin Luther King de Nobelprijs voor de Vrede. Daarna ging King zich ook op andere zaken richten. Zo uitte hij kritiek op de Vietnamoorlog en maakte hij zijn zorg over armoede kenbaar. Op 4 april 1967, precies een jaar voor zijn dood, sprak King duidelijk tegen de rol van de Verenigde Staten in de oorlog. Hij zei dat de Verenigde Staten in Vietnam waren om het land als Amerikaanse kolonie te bezetten en dat de Verenigde Staten morele veranderingen nodig hadden. Eind 1968 was Amerika verdeeld, door de Vietnamoorlog en de sociale kwesties, zoals de ‘battle of integration’. Toen er rellen uitbraken tussen de anti-oorlogsdemonstranten en de politie in Chicago, gebruikten de demonstranten Dylans woorden “The whole world is watching’ en de rellen werden uitgezonden in het hele land. Dylan had ervoor gekozen geen actieve rol meer te spelen in de oorlogsprotesten, terwijl Joan Baez tot de voorhoede van de beweging behoorde.

In mei 1968 werd Dylans tweede zoon Seth Abraham Isaac geboren. Op 5 juni stierf Abe Zimmerman, Dylans vader, aan een hartaanval. Dylan wou niet naar de begrafenis gaan, omdat hij bang was dat het dan een mediaspektakel zou worden. Uiteindelijk ging hij toch en vloog hij naar Hibbing. Zijn broer David was er verbaasd over hoe ongestoord kalm Dylan leek, alsof hij veel ouder dan 27 was. Het zien van zijn vader in zijn grafkist raakte Dylan enorm. Zijn moeder vertelde hem dat zijn vader trots op hem was en wat hij geworden was. Zoals een journalist schreef: “The saintly son who came home to burry Abe was proof that Abe and Beatty had not failed”.

Nashville Skyline
Eind 1968 ging Dylan weer de studio in te Nashville. Johnny Cash was toevallig aanwezig en zong met Dylan ‘Girl From the North Country’ in. De opname daarvan kwam op Dylans nieuwe album. De rest van de songs nam hij begin 1969 op. In april 1969 kwam het nieuwe album ‘Nashville Skyline’ uit. Dylan noemde het album zelf ‘zijn beste album ooit gemaakt’. Op de plaat staan tien nummers en duurt maar 27 minuten. Johnny Cash schreef de hoestekst voor het country- en westernalbum, een oprechte hulde aan Dylan:

This man can rhyme the tick of time
The edge of pain, the what of sane
I’m proud to say that I know it,
Here-in is a hell of a poet.
And lots of other things
And lots of other things.

Het eerste nummer op de plaat is ‘Girl From the North Country’, het duet met Johnny Cash. De uitvoering is veel langzamer dan de versie op Dylans tweede album ‘The Freewheelin’ Bob Dylan’. Ook het bekende en rustige ‘Lay Lady Lay’ staat op het album. Dylan schreef het nummer voor de film Midnight Cowboy, maar hij miste de deadline. Radiozenders wouden het nummer niet uitzenden omdat het woord ‘lay’ in de titel geassocieerd werd met seks. Ook de woorden ‘get laid’ en de zin ‘His clothes are dirty but his hands are clean’ werden daarmee geassocieerd. Ondanks de beschuldigingen seksistisch te zijn, ontkende Dylan dat het over seks ging. Het liedje werd veel gecoverd, onder andere door The Byrds. Ook opvallend is het lied ‘Country Pie’. Het liedje doet denken aan de kinderliedjes van Woody Guthrie. Normaal schreef Dylan geen kinderliedjes, waarschijnlijk vloeide dit liedje voort uit zijn vaderschap.

De reacties op ‘Nashville Skyline’ waren sterk uiteenlopend. Critici klaagden dat hij naar het conservatieve countrykamp was overgelopen, dat hij zich aan de commercie had verkocht en dat hij een elpee met industriemuziek had geproduceerd. Aan de andere kant bejubelden politieke theoretici hem om zijn nieuwe verbijsterende, revolutionaire daad: het overbruggen van de kloof tussen de intelligentsia en de arbeidersklasse door echte muziek voor het proletariaat te schrijven. Geen van beide opvattingen waren helemaal juist. Dylan deed niets anders dan wat hij altijd al deed, vertellen wat er met hem gebeurd is en kiezen voor een uiting van zijn stemming op dat moment. Zijn muzikale ontwikkelingen hingen samen met zijn oude liefde voor country en met zijn oude banden met Nashville. Dylan was groot fan van Johnny Cash. Dylan was zelf erg tevreden over de plaat, net als CBS. De verkoopcijfers waren weer hoger dan bij Dylans vorige platen. Het album maakte country weer hip. Na het uitkomen van de plaat weigerde Dylan verder te gaan met Grossman als manager. Vanaf dat moment werkte Dylan zonder manager. Dylan nam met Cash nog een aantal nummers op, vijf songs van Cash. Op zeven juni trad Dylan op in de Johnny Cash Show voor de televisie. Hij speelde ‘I Threw It All Away’, ‘Living the Blues’ en samen met Cash ‘Girl From The North Country’.

Isle of Wight Festival
Geleidelijk verminderde Dylan zijn afzondering. Hij verscheen onverwacht bij nog een aantal concerten en opnamesessies van anderen. Zo zong hij in juli als gast bij een concert van The Band. In augustus deed Dylan voor het eerst in vier jaar weer een betaald optreden in Engeland. Hij trad op als hoofdact op het tweedaagse Isle of Wight Festival, op een eiland vlakbij de Zuid-Engelse kust. Het festival werd voor het eerst gehouden in 1968 en wou in 1969 uitbreiden naar een tweedaags campingfestival. De organisatie zocht een superster als headliner. Dylan was ook gevraagd voor het Woodstock Music and Arts Festival dat een paar weken eerder plaatsvond. Het festivalterrein lag een paar kilometer van Dylans huis. Hoewel het festival niet in de plaats Woodstock zelf gehouden werd, werd het toch naar de plaats genoemd. Het dorp had een bijzondere betekenis voor fans van Dylan, omdat Dylan er het ongeluk had in 1966 en er nu woonde. Er waren onderhandelingen met Dylan, maar hij trok zich terug. Hij was ongelukkig over het groot aantal hippies op het festival. Dylan wilde niet met hippies en met het protest geassocieerd worden. Ook vond hij het niet fijn dat het zo dicht bij zijn huis was. Men verwachtte een maximaal 200.000 mensen op het festival, maar het festival werd bezocht door een half miljoen mensen waarvan de meesten niet betaald hadden. Naar het festival toe waren lange files. Mensen parkeerden hun auto’s langs de weg en liepen kilometers naar het festival. Het is bekendste festival ooit en is legendarisch. Gedurende het festival verbleef Dylan met zijn gezin ergens anders, wat achteraf een juiste beslissing was. Dylan zocht naar een modern festival en een ander publiek, niet de hippies uit de VS. Het Isle of Wight festival trok Dylan het meest aan. Het was niet te groot, maar toch groot genoeg voor media-aandacht en zijn status. Dylan sloot de tweede dag van het festival af. Dylan kreeg voor het optreden 75.000 dollar, een enorm bedrag voor die tijd. Op het festival gaf Dylan ook een persconferentie. Op sommige vragen gaf hij onzinnige antwoorden:

Press: Why did you come to the Isle of Wight?
Dylan: I wanted to see the home of Alfred, Lord Tennyson.

Alfred Tennyson was een Engelse dichter uit de negentiende eeuw. Dylan bewonderde Tennyson enorm en bezocht zijn huis ook, maar dat was natuurlijk niet de reden dat hij er optrad. Over zijn afkeer van het protest zei Dylan:

Press: Do you feel that your days of protesting are over?
Dylan: I don't want to protest any more. I never said I'm an angry young man.

Dylan trad met The Band op voor tweehonderdduizend fans. Hij speelde 17 songs, waaronder ‘She Belongs to Me’, ‘Mr.Tambourine Man’, ‘Lay Lady Lay’, ‘All Along the Watchtower’, ‘Blowing in the Wind’, ‘Highway 61 Revisited’ en ‘Like a Rolling Stone’. Dylan verscheen in een wit pak, waarschijnlijk als protest tegen de hippies en zijn status als rock ’n rollster. Dylan kwam een uur te laat op en er was veel kritiek op het optreden. Het duurde maar een uur, het geluid was slecht en het optreden was verwarrend voor de fans. Dylan kreeg door het optreden geen nieuw enthousiasme om op te treden. Opnames van het optreden verschenen op het album ‘Self Portrait’ en het optreden kwam uit op video. Aan het eind van de zomer verhuisde Dylan met zijn gezin naar een kleine eengezinswoning in Greenwich Village, vlakbij zijn vroegere verblijfplaatsen.

In augustus 1969 keerde Dylan terug naar Hibbing voor de reünie van zijn klas uit 1969, zijn laatste jaar op de Hibbing High School. Echo Helstrom was er ook, verscholen achter een grote zwarte zonnebril zoals Dylan dat eerder ook deed. Ze vroeg zich af wat voor reactie ze bij hem zou losmaken. Ze had een tijdje terug haar relatie met Dylan besproken met een journalist van het blad Village Voice en was bang dat Dylan haar zou beschuldigen van het schenden van zijn privacy. Maar dat deed hij niet. Hij was laat en zag er heel anders uit dan de Bobby Zimmerman van toen. Echo vroeg hem wat maar hij herkende haar eerst niet. Ze zei: “You probably remember me.” Dylan dacht na wie ze was en zei vriendelijk: “Hey, I talk about you all the time.” Toen zei hij tegen Sara: “This is Echo”. Ze praatten wat maar ze konden niet veel zeggen omdat de menigte zich had verzameld. Toen zei Echo: “I wrote you a song.” Waarop Dylan vroeg: “What do you call it?” Echo antwoordde: “Boy from the North Country.” Ze verwees na Dylans ‘Girl From The North Country’, wat over haar gaat.

In het najaar van 1969 werkte Dylan in New York aan opnames voor een nieuw album met vooral vertolkingen van andermans werk. In die tijd werd Dylans derde zoon Samuel geboren. In de zomer van 1970 ontving Dylan een eredoctoraat in de muziek van de Princeton University. Hij kreeg de prijs uit handen van de president van de universiteit Robert F. Goheen.

Self Portrait
In juni 1970 kwam Dylans nieuwe dubbelelpee Self Portrait uit. Op de voorkant van de hoes staat een zelfportret van Bob Dylan. Dylan schilderde en tekende al jaren, meestal in een schrale en simpele stijl, meer zoals Guthries illustraties in zijn autobiografie Bound for Glory. Dylans andere tekeningen en schilderijen staan in het boek Writings and Drawings by Bob Dylan. Het album bevatte vooral covers en verder nieuwe versies van oude nummers. Ondanks de titel staat er niet veel nieuw of oorspronkelijk werk op. Dylan gaf de voorkeur aan werk van anderen en voegde er enige live-opnames van eigen nummers aan toe, in arrangementen die sterk afwijken van de oorspronkelijke versies. De live-versies zijn opnames van het Isle of Wight Festival. Er staan enkele goede nummers op, maar verder zijn ze vreselijk. Het schijnt dat Dylan het uitbracht om zijn platenmaatschappij te stangen, maar toch verdedigde hij het album trots. Het album stuitte op vijandigheid bij critici en fans. Dylan werd er van beschuldigd zijn aanhang van zich te vervreemden, zijn ziel aan de commercie te verkopen, zijn talent te vernietigen en zijn creatieve integriteit te verliezen. Toch was het album een commercieel succes. Binnen twee maanden stond het album op plaats vier van de Amerikaanse hitparade en bovenaan de Engelse hitlijsten. Ralph J. Gleason, een der grootste bewonderaars van Dylan en aartsvader van de rockcritici, voelde zich zo beledigd, dat hij tot een boycot van Dylan opriep. Dylans populariteit bereikte een dieptepunt bij het publiek. In het blad Rolling Stone stond veel over het album. Ook Greil Marcus reageerde boos op het album. In het blad Rolling Stone schreef hij de beroemde woorden: “What is this shit?..” en verder schreef hij:

Het is beslist een nogal typisch “zelfportret”: nummers van vroeger en van anderen. Als Dylan de titel serieus bedoelt, kan muziek maken hem blijkbaar niet meer schelen en is hij bereid zichzelf te meten naar maatstaven van anderen. Het is een wonderlijke stap in de richting van bescheiden-heid: Dylan die zich onttrekt aan de situatie waarin hij geroepen werd de leiding in het strijdperk op zich te nemen.

Self Portret kwam op 4 juli 1970 de Billboard-albumlijst binnen. De dubbel-LP bereikte de vierde plaats. Self Portrait was in Nederland goed voor een zesde plaats. Van dit album wordt ‘Wigwam’ op CBS 5122 uitgebracht. De single komt op 29 augustus 1970 de Nederlandse Top 40 binnen. Wigwam haalt de derde plaats. Dit is de hoogste notering die Bob Dylan ooit in Nederland heeft gehaald. Toch is het nummer vrij onbekend en lang niet zo bekend als andere nummers van Dylan. Ik kende het ook niet.

Op 11 november 1970 verscheen Tarantula, Dylans eerste boek. Het is een experimentele novelle in de stijl van de ‘Stream of Consciousness’. Dat is een literaire techniek die aan het eind van de 19e eeuw opkwam in Frankrijk en in de 20e eeuw door diverse, met name Engelstalige, schrijvers werd toegepast. In die techniek wordt de gedachtegang van een persoon beschreven. Dit leidt vaak tot een fragmentarische zinsbouw. Dat is ook zo in Tarantula. Het boek bevat een selectie gedichten, krabbels en overpeinzingen van Bob Dylan.Het lijkt op de boeken van Jack Kerouac en William S. Burroughs. Een van de hoofdstukken is een parodie op de song ‘Black Betty’ van Lead Belly. Dylan schreef het al in 1966 maar werd pas in 1970 officieel uitgebracht. Toen het boek af was waren er al gauw onofficiele versies in omloop.

Op 24 mei 1971 bezocht Dylan ter gelegenheid van zijn dertigste verjaardag Israël en bad Dylan bij de historische heilige Klaagmuur in Jeruzalem. Hij had Israël verschillende keren met zijn gezin bezocht, als gevolg van zijn in de loop der jaren toegenomen besef van zijn joodse identiteit. Hij stuurde zijn kinderen naar een religieus joods zomerkamp en overwoog een verblijf van een jaar in de Israëlische kibboets Neve Eitan, een kolonie van pioniers in het nieuwe Israël, die particulier bezit en hiërarchie hebben afgeschaft en zich wijden aan de opbouw en exploitatie van het land. Maar toen zijn aanvraag op uitstel stuitte bedacht hij zich en vertrok hij weer.

Concert for Bangladesh
Op 1 augustus 1971 organiseerde ex-Beatle George Harrison "The Concert For Bangladesh" in het Madison Square Garden in New York. De opbrengsten van het uitverkochte concert gingen naar Unicef. Het was het eerste benefiet concert in zijn soort. Heel Bangladesh lag in puin veroorzaakt door een orkaan die het leven eiste van 300.000 mensen. Ravi Shankar, een Indiase bekende sitarspeler was zo aangegrepen door de gebeurtenissen dat hij zijn vriend George Harrison om hulp vroeg. Behalve George Harrison traden ook Eric Clapton, Ringo Starr, Billy Preston, Leon Russell en Bob Dylan op. Onder begeleiding van de anderen speelde Dylan ‘A Hard Rain's A-Gonna Fall’, ‘It Takes A Lot To Laugh, It Takes A Train To Cry’, ‘Blowin’ in the Wind’ en ‘Just Like A Woman’. Hoewel Dylan met band begeleid werd zong hij de songs weer zoals vroeger. Dylan werd begeleid door goede tweede stemmen van de rest. Het publiek vond het geweldig. Dylan had sinds het Isle of Wight Festival niet meer opgetreden. Het concert wekte de verwachting dat Dylan zich weer op politiek terrein zou gaan begeven. Het concert was een groot succes. Het concert zelf bracht al 243.418 dollar op. In januari 1972 werd het concert op een album met drie platen uitgebracht. Het album bereikte de top van de hitlijsten en kreeg diverse onderscheidingen als ‘album van het jaar’.

New Morning
Dylan trok zich de kritiek op het album ‘Self Portrait’ wel aan. Na de vlaag van kritiek ging Dylan terug naar Nashville om een nieuw verschillend album op de nemen. In oktober 1971, slechts vier maanden na ‘Self Portrait’, kwam de elpee ‘New Morning’ uit. Het album leek in niets op de controversiële dubbelelpee. De songs zijn eigen werk en de muziek is enorm vitaal. Vandaar is de titel ‘New Morning’ volkomen terecht. Hoewel er niet echt bekende songs op het album staan wordt het album toch als een van Dylans beste albums gezien. Ook commercieel was het een enorm succes, ook dit album verkocht beter dan zijn voorgangers. ‘New Morning’ herstelde inderdaad Dylans reputatie bij critici en publiek. Ralpu J. Gleason begroette het album euforisch in een rubriek met de titel ‘We’ve got Dylan back again’. Dylan maakte weer waar dat hij dat grootste is. De plaat bevat veel goed pianowerk, van Dylan zelf en van pianist Al Kooper, die orgel speelde op ‘Like a Rolling Stone’.

‘Day of the Locusts’ gaat over Dylans aanvaarding van het eredoctoraat van de universiteit Princeton. Dylan nam zijn eredoctoraat met gemengde gevoelens in ontvangst. Dezelfde eer werd bewezen aan Martin Luther King en aan Walter Lippman, een schrijver, journalist en politieke commentator. Levendig beschrijft Dylan de middag in New Jersey:

The man standin’ next to me, his head was exploding,
Well, I was prayin’ the pieces wouldn’t fall on me.
Yeah the locusts sang off in the distance,
Yeah, the locusts sang such a sweet melody.

Normaal worden sprinkhanen geassocieerd met een plaag. Dylan gebruikte ze echter als een koor, dat God en de natuur vertegenwoordigt en ‘singing for me’ tsjirpt, terwijl de onderscheiding wordt uitgereikt. Dylan voelde zich blijkbaar meer op zijn gemak met de geluiden van de natuur dan de toespraken van de huldigers. Verder bevat het album lovesongs, songs met betrekking tot het jodendom en songs over andere dingen in Dylans leven.

In oktober 1971 ging Dylan A.J. Weberman achterna en viel hem aan. A.J. Weberman was een groot fan Dylan in zijn beginjaren. Hij had veel interesse in Dylan. Hij stond achter Bob Dylan en zijn teksten en deed mee aan de protesten. Hij was net als Dylan aanhanger van de Civil Rights Movement. Maar toen de Vietnamoorlog begon trok Dylan zich terug uit de burgerrechtenbeweging en uit het protest. Dylan wou opeens niet meer politiek bezig zijn. Hij deed niet mee met demonstraties tegen de Vietnamoorlog. Weberman was daar kwaad over. Hij beweerde jarenlang dat Dylan verslaafd was aan heroïne. Hij ging zo ver dat hij de vuilnisbak van Dylan doorzocht voor aanwijzingen. Dylan dacht dat het iemand was die zijn kinderen wou ontvoeren of iets dergelijks en ging hem achterna en viel hem aan. Daarna sloeg Weberman terug door het Bob Dylan Liberation Front op te richten. Dylan dacht dat het een grap was, maar door de groep verschenen er veel negatieve artikelen over Dylan in tijdschriften. Dylan nodigde Weberman uit voor een gesprek. Later bleek dat Weberman de opnames opgenomen had. Normaal zou de security al lang ingegrepen hebben, maar Dylan handelde het zelf af door Weberman op te bellen. Uiteindelijk liet Weberman Dylan met rust.

Bob Dylans Greatest Hits, Volume II
In november 1971 wou Dylan een tv-programma van een uur maken voor Kerstmis, maar het kwam niet van de grond. Toen probeerde met Leon Russell nieuwe muziek te ontwikkelen, maar er kwam niet genoeg goed materiaal tot stand voor een heel album. Hij maakte wel opnames voor een single, ‘George Jackson’. Het is een song over de moord op de befaamde leider van de Black Panthers in de gevangenis van San Quentin. Omdat Dylan niet genoeg nieuwe songs had voor een nieuw album bracht hij in december een dubbelalbum met oude hits. In tegenstelling tot de eerste verzamel-cd Greatest Hits werden er zes nieuwe songs toegevoegd aan de tweede verzamel-cd. De nieuwe nog niet eerder uitgebrachte songs zijn uit 1963, 1967 en 1971. Het eerste nieuwe nummer is ‘Tomorrow Is a Long Time’. Alleen met zijn akoestische gitaar zingt Dylan over zijn liefde voor Suze Rotolo, toen ze nog geen relatie hadden. Van een eerdere opname van het nummer kwam een kopie bij Elvis Presley terecht. Hij bracht het nummer uit als single. Dylan sprak erover in een interview in 1970 met een journalist van de Rolling Stone:

‘Zijn er artiesten die je graag hoort zingen?’
‘Ja, Elvis Presley. Ik vond Elvis Presley goed. Elvis Presley heeft een song van mij opgenomen. Dat is de opname waar ik het meest aan gehecht ben. Die heette “Tomorrow Is a Long Time”. Ik schreef hem destijds, maar heb ‘m nooit zelf opgenomen.’

Drie songs op het album werden in 1971 opgenomen, maar zijn geschreven in 1967, na Dylans motorongeluk. Blijkbaar vond Dylan ze niet goed genoeg om op John Wesley Harding te zetten. De eerste van de drie is ‘I Shall Be Released’. Het nummer werd bekend door een langzamere versie van The Band. De opname op de cd is opgenomen met Happy Traum op bas, banjo en tweede gitaar, die ook de tweede stem zingt. Het is een religieuze song waarin Dylan zingt dat hij gevangen zit, maar uiteindelijk zal worden vrijgelaten:

I see my light come shining
From the west unto the east.
Any day now, any day now,
I shall be released.

Het is een uiting van Dylans eigen vooruitzicht op onsterfelijkheid en zijn eigen hoop op eenwording. Het gaat over de verlossing van de joden. De andere nieuwe songs waren ‘You Ain’t Goin’ Nowhere’, ‘Down in the Flood’ en twee songs die klinken als een combinatie van Little Richard en Muddy Waters, ‘Watching the River Flow’ en ‘When I Paint My Masterpiece’

Hoofdstuk 5: Nieuwe periode
Pat Garrett & Billy the Kid
In 1972 ging Dylan van project van project. Rudy Wurlitzer stuurde Dylan zijn script voor de Hollywood-film ‘Pat Garrett & Billy the Kid’, om een titelsong voor de film te schrijven. De regisseur, Sam Peckinpah, vond Dylans proefopname zo goed dat hij hem vroeg alle filmmuziek te schrijven en een belangrijke rol te spelen. Dylan greep de gelegenheid aan om ervaring op te doen, want ooit zou hij nog een eigen film maken. Dylan verhuisde met zijn gezin naar Mexico voor de opnames. Dylan speelde de rol van Billy’s knecht. De film was geen succes. Hoewel de filmmakers een budget van een paar miljoen dollars hadden en filmsterren waren aangetrokken flopte de film. De film was veel te lang geworden en bijna alle scènes met Dylan werden er uitgeknipt. Het album met de filmmuziek was beter. Het is vooral filmmuziek zonder zang, maar de songs met zang die er opstaan zijn wel goed. Zo staat het bekende ‘Knockin’ on Heaven’s Door’ op het album. Het is een langzame en droevige song over de dreigende ondergang van Billy the Kid in de film:

Mama, put my guns in the ground
I can’t shoot them any more
That long black cloud is comin’ down
I feel like I’m knockin’ on heaven’s door…

De song werd een grote hit en werd gecoverd door vele artiesten. In 1987 bracht de Amerikaanse hard rockband Guns N’ Roses een cover van het nummer uit. De single kwam op plaats twee van de Engelse hitlijsten en maakte de song nog bekender. Andere grote artiesten en bands die het nummer gecoverd hebben zijn Bob Marley, Eric Clapton, Mark Knopfler, Roger Waters, Bon Jovi en Avril Lavigne. De song is waarschijnlijk Dylans bekendste en meest gecoverde song.

Na het uitkomen van de plaat liep Dylans contract bij CBS Records af. Toen de onderhandelingen voor een nieuw contract bij CBS op niets uitliepen sloot Dylan een contract met Asylum Records af. Er werd aangekondigd dat Dylan zich verbonden had tot levering van twee platen aan Asylum: de langverwachte nieuwe plaat en een plaat met live-opnames van een serie galaconcerten met The Band. Vervolgens bracht ook CBS een nieuw album uit. Op het album staan covers van Dylan die niet bedoeld waren om uit te brengen. Het was een album als ‘Self Portrait’ en zorgde ook voor veel kritiek. In januari 1974 kwam het langverwachte ‘Planet Waves’ uit. Het is een plaat in de trant van ‘New Morning’. Het album zorgde weer voor veel positieve reacties en succes bij het publiek. Voor het eerst in Dylans carrière stond een plaat van hem drie weken lang boven aan de hitlijsten. Het album werd al gauw een gouden plaat, wat een omzet van een miljoen dollar betekende alleen al in de Verenigde Staten. Meteen na het uitkomen van het album begon Dylan aan een historische tournee door Noord-Amerika met The Band, de Bob Dylan and The Band 1974 Tour. Het was zijn eerste sinds acht jaar en de meest ambitieuze tot dan toe. Tijdens de tournee deed hij vijfen-twintig steden aan in de VS en Canada en gaf veertig concerten. De concerten werden in totaal door honderd-duizenden mensen bezocht en in totaal werden voor vijf miljoen dollar toegangskaarten verkocht. Tijdens de tournee speelde Dylan oud en nieuw werk. Hij deed de grootste stadions en concerthallen aan, van het Oakland Coliseum tot de Madison Square Garden in New York. De tournee was een groot succes. Fans van zijn eigen generatie, nu in de dertig, beleefden de jaren zestig opnieuw. Onder het merk Asylum verscheen een dubbel-elpee, ‘Before the Flood’, met live-opnames van de tournee. Na de twee platen bij Asylum vernieuwde Dylan zijn contract niet, maar ging weer in zee met CBS Records. Dylan had in zijn nieuwe overeenkomst bedongen dat zijn royaltypercentage was verhoogd voor al zijn platen en dat Dylan steeds na vijf jaar het eigendom zou krijgen van de opnamen. Zulke voorwaarden zijn zeer uitzonderlijk en bewijzen Dylans status als superster. Meteen na het tekenen van zijn contract ging Dylan de CBS-studio in New York in. In zeer korte tijd werd het nieuwe album, Blood on the Tracks, opgenomen en uitgebracht. In januari 1975 kwam het album ‘Blood on the Tracks’ uit. Op het album staan lovesongs met betrekking tot zijn privé-leven. Op ‘Planet Waves’ zong Dylan nog over het vasthouden van de liefde, de songs op ‘Blood on the Tracks’ gaat over het instorten van de liefde. Het thema van het album is verloren liefde, het verbreken en ontbinden van een belangrijke relatie. De plaat wordt door verschillende critici gezien als Dylans beste album.

Hurricane
In de zomer van 1975 bracht Dylan de zaak van Rubin “Hurricane” Carter onder de aandacht in de Verenigde Staten. Rubin Carter is een zwarte voormalige bokser uit de Verenigde Staten die tot de besten van de wereld behoorde. Hij en een vriend werden in 1966 gearresteerd op verdenking van medeplichtigheid aan een drievoudige moord. Ze werden beide veroordeeld tot drie keer levenslang. Hun veroordeling was gebaseerd op de getuigenis van twee agenten, die achteraf hun verklaring introkken. Ondanks een gewonde ooggetuige die verklaarde dat ze niet de daders waren werden ze toch veroordeeld. Hierbij speelde racisme een rol. Dylan stichtte samen met anderen een fonds om de borgtocht voor de vrijlating van Carter te kunnen betalen en om hem opnieuw terecht te kunnen laten staan. Na een bezoek aan Carter in de gevangenis schreef Dylan de song ‘Hurricane’ en bracht het op single uit. De opbrengsten daarvan gingen naar het fonds. Het nummer was Dylans eerste succesvolle plaat sinds twaalf jaar en werd een hit. Het is een protestsong als ‘Hattie Carroll’ en ‘Emmett Till’, maar dan sneller en vuriger:

Pistol shots ring out in the barroom night
Enter Patty Valentine from the upper hall.
She sees the bartender in a pool of blood,
Cries out, "My God, they killed them all!"
Here comes the story of the Hurricane,
The man the authorities came to blame
For somethin' that he never done.
Put in a prison cell, but one time he could have been
The champion of the world.

Na de zomer ging Dylan weer op de tournee, de Rolling Thunder Revue. ‘Rolling Thunder’ was de naam van een bombardement in Vietnam, maar of Dylan daar naar verwees is onduidelijk. In plaats van concerten in grote hallen en stadions organiseerde hij zonder veel publiciteit te maken een tournee met een club oude vrienden. Dylan trad tijdens de tournee op met onder andere Joan Baez, Jack Elliott, Arlo Guthrie en Joni Mitchell. Tijdens de tournee bracht Dylan ook de zaak van Rubin Carter onder de aandacht. Met de anderen speelde hij als toegift ‘Hurricane’. Op 9 december 1975 gaf Dylan een benefietconcert voor Rubin Carter in een uitverkocht Madison Square Garden. Bokser Muhammed Ali hield een toespraak en werd opgebeld door Rubin Carter, restreeks vanuit zijn cel in Trenton, New Jersey. Op 21 maart werd Carter tegen een borgsom van 20.000 dollar vrijgelaten in afwachting van een nieuw proces. Later werd hij voor de tweede maal schuldig bevonden, terwijl de cassatieprocedure nog liep. In 1985 werd hij vrijgelaten. Pas toen werd het een rechter duidelijk dat racisme ten grondslag had gelegen aan de eerdere veroordelingen.

Desire
In januari 1976 kwam het album ‘Desire’ uit. Het is een belangrijke elpee met politieke en persoonlijke teksten. Opvallend zijn de muzi-kale arrangementen op het album, vooral de mooie vioolpartijen van Scarlet Rivera. Dylan zou haar op straat in Greenwich Village hebben ontmoet. De meeste songs op het album schreef Dylan samen met J. Levy. Het openingsnum-mer van kant één van het album is ‘Hurricane’. Het tweede nummer is ‘Isis’, een fictief verhaal over de aantrekkingskracht van een mysteri-euze vrouw, met wie de hoofdpersoon van het verhaal trouwt, maar niet echt gelukkig wordt. In ‘Oh, Sister’, het laatste nummer van kant één, spreekt Dylan spijt uit over het feit dat hij en een vrouw het niet beter met elkaar kunnen vinden, omdat ze voor elkaar bestemd zijn, om-dat ze verwant zijn, en omdat God gewild heeft dat ze geen vreemden of vijanden voor elkaar zullen zijn. ‘Joey’ is het openingsnummer van kant twee. Ook dit is een protestsong. Het gaat over gangster Joey uit New York, die werd neergeschoten tijdens een etentje met zijn gezin in een goed-koop restaurantje. Joey Gallo was een authentieke vagebond. Het was een Robin Hood-achtige boef, blanke vriend van zwarten en kinderbeschermer. Dylan zag hem als held:

Joey, Joey
King of the streets, child of clay
Joey, Joey
What made them want to come and blow you away?

Het laatste nummer, ‘Sara’, gaat over Dylans vrouw. Dylan zingt dat hij haar kwijt is, maar wil niet dat ze weg gaat. Een jaar later gingen Bob en Sara scheiden. Dylan schreef veel songs over hun relatie, zoals ‘Sad-Eyed Lady of the Lowlands’, ‘Lay, Lady, Lay’ en songs over de problemen op ‘Blood on the Tracks’ en ‘Desire’. Het album was een groot succes. Weer werden van dit album meer exem-plaren verkocht dan van zijn voorgangers. In de VS kwam het album op plaats één in de hitlijsten en in Engeland op plaats vier. Ook in de rest van Europa verkocht het goed. Het album werd twee keer platinum in de Verenigde Staten. Dylan schreef weer protestsongs, maar ook andere mooie songs. Het album is een verzameling van stijlen en onderwerpen waar Dylan al eerder over schreef. Met het album eindigde Dylans zoektocht naar zijn eigen stijl en bewees hij zijn status. Met dit album sloot hij de derde periode van zijn carrière, vanaf ‘Pat Garrett & Billy the Kid’, af.

Hoofdstuk 6: Invloeden
Invloeden
Bob Dylan is waarschijnlijk de meest invloedrijke popmuzikant van de twintigste eeuw. Elvis, de Beatles en de Rolling Stones verkochten meer albums dan Bob Dylan, net als de Beach Boys, Led Zeppelin en ook Madonna. Echter, Dylans invloed is groter dan die van die artiesten, want hij bracht een grotere culturele verandering op gang dan wie dan ook. Zo was Elvis geen creatieve artiest, maar een vertolker. Hij fuseerde muzikale stijlen en hielp nieuwe muziek te lanceren die later rock ’n roll werd.

Als creatief artiest liet Dylan de mogelijkheden zien van de muziek die Elvis populair gemaakt had. De Beatles waren talentvol, maar de songs hadden weinig inhoud en betekenis totdat ze de muziek van Bob Dylan hoorden. Eerst bootsten ze zijn geluid na. Daarna probeerden ze hun muziek te combineren met teksten met een diepe betekenis, vaak met geweldige resultaten. Als de Beatles Dylans muziek nooit gehoord hadden, werden ze misschien nu gezien als eigenaardige band uit de jaren zestig.

De Rolling Stones waren ruim dertig jaar een superieure band, misschien zoals gezegd wordt “the world’s greatest rock ’n roll band.” Ze hebben miljoenen mensen over de hele wereld vermaakt met hun muziek en miljoenen albums verkocht. Er zijn veel populaire artiesten, zoals Bruce Springsteen, Paul Simon en Madonna, die enorm succesvol als entertainer waren, maar populariteit is iets anders dan invloed. Zelfs bijna alle succesvolle bands en artiesten werden beïnvloed door Dylan.

Bruce Springsteen
Toen Bob Dylan in 1988 aan de Rock and Roll Hall of Fame werd toegevoegd, schreef Bruce Springsteen een stuk over de invloeden van Dylan en over de invloed die Dylan op hem had:

When I was a kid, Bob’s voice somehow thrilled and scared me… Dylans was a revolutionary. Bob freed your mind the way Elvis freed your body. He showed us that just because the music was innately physical did not mean that is was anti-intellectual. He had the vision and the talent to make a pop song that contained the whole world. He invented a new way a pop singer could sound, broke through limitations of what a recording artist could achieve and changed the face of rock ’n roll forever.
Without Bob, The Beatles wouldn’t have made Sgt. Pepper, The Beach Boys would’t have made Pet Sounds, The Sex Pistols wouldn’t have made “God save the Queen,” U2 wouldn’t have done “Pride” and Marvin Gaye wouldn’t have done What’s Goin’ On?…. To this day, wherever great rock music is being made, their is the shadow of Bob Dylan. Bob’s own modern work has gone under-appreciated because it’s hard to stand in that shadow. If there was a young guy out there writing the Empire Burlesque album, writing “Every Grain of Sand,” they’d be calling him the new Bob Dylan.
About three months ago, I was watching The Rolling Stone Special on TV. Bob came on and he was in a real cranky mood. He was kind of bitching and moaning about how his fans come up to him on the street and treat him. Now, speaking as a fan, when I was fifteen and I heard “Like a Rolling Stone,” I heard a guy who had the guts to take on the whole world and who made me feel like I had to too. Maybe some people misunderstood that voice was saying that somehow Bob was going to do the job for them, but, as we grow older, we learn that there isn’t anybody out there who can do that job for anybody else. So I’m just here tonight to say thanks, to say that I wouldn’t be here without you, to say that there isn’t a soul in this room who does not owe you his tanks, and to steal a line from one of your songs, whether you like it or not, “You was the brother I never had.”

In een enquete van het programma ‘Ronduit’ werd aan mensen gevraagd door welke artiesten met een boodschap ze het meest beïnvloed zijn. De meeste mensen zeiden te zijn beïnvloed door Bob Dylan. Bob Dylan introduceerde in zijn eentje popmuziek met een boodschap. Zijn voorbeeld werd gevolgd door duizenden artiesten die met elkaar veel meer hebben bereikt dan ‘blowin’ in the wind’.

Eerbetonen
Na de Rock and Roll Hall of Fame, werd Dylan geëerd tijdens de Grammy Awards ceremonie van 1991 voor zijn carrière. Om zijn dertigjarige carrière als artiest te vieren organiseerde Columbia Records in oktober 1992 het 30th Anniversary Concert Celebration in Madison Square Garden. Er was veel media aandacht voor het concert en werd live op tv uitgezonden. Het concert duurde vier uur. Het concert werd geopend met “Like a Rolling Stone” met Al Kooper op orgel, net als bij de originele opnames. Stevie Wonder speelde “Blowin’ in the Wind”, die hij had veranderd in een soul hit. Johnny Cash zong samen met June Carter “It Ain’t Me Babe”. Neil Young speelde ‘All Along the Watchtower’ en ‘Just Like Tom Thumb’s Blues’. Eric Clapton speelde ‘Don’t Think Twice, It’s All Right’. Harrison kondigde Dylan aan met de woorden “Some of you may call him Bobby, some of you may call him Zimmy. I just call him Lucky”. Andere artiesten waren Pearl Jam, Roger McGuinn, Lou Reed, Tracy Trapman, Richie Havens, de Pretenders, Tom Petty & The Heartbreakers en George Harrison. Allemaal zijn ze beïnvloed door Bob Dylan. Aan het eind kwam Dylan op en speelde ‘Song To Woody’. Net als iedereen speelde hij een hulde aan zijn held.

Er zijn veel mensen die Dylan bewonderen. Zo werd Dylan in 1997 uitgenodigd door Paus Johannes Paulus II in Bologna. De Paus bewonderde Bob Dylan en citeerde tijdens toespraken uit “Blowin’ in the Wind”. Als afsluiting van het bezoek trad Dylan op voor de paus. Ook ex-presidenten van de Verenigde Staten bewonderden Dylan. Zo was president Clinton zeer gesteld op Dylans werk. Dylan werd uitgenodigd om op te treden tijdens het eerste inaugurele feest van de president. In 1997 eerde Clinton hem met een Kennedy Center Honor in het Witte Huis. Clinton zei: "He probably had more impact on people of my generation than any other creative artist. His voice and lyrics haven't always been easy on the ear, but throughout his career Bob Dylan has never aimed to please. He's disturbed the peace and discomforted the powerful.” Ook president Jimmy Carter was fan van Dylan. Hij citeerde hem veel in zijn toespraken. Ook werd Dylan verschillende keren genomineerd voor de nobelprijs van de literatuur.

Invloeden van Bob Dylan zijn moeilijk rechtstreeks aan te tonen. In de protestbeweging had hij samen met anderen veel invloed op de jonge generatie van toen. Hij maakt mensen politiek bewust. Verder is eigenlijk alleen van artiesten die beweren dat ze door Dylan zijn beïnvloed, zeker dat ze zijn beïnvloed, al is zelfs dat geen garantie. Het is een rage om Dylan te eren en te zeggen door hem beïnvloed te zijn. Beweringen over artiesten zijn maar speculaties, het is nooit zeker of ze dezelfde muziek zouden hebben gemaakt als Dylan er niet was geweest. Maar het is wel zeer waarschijnlijk dat veel popartiesten en popbands, vooral uit de jaren zestig en zeventig, door hem zijn beïnvloed. Van de Beatles is bekend dat de teksten inhoudelijk beter zijn geworden nadat ze kennis maakten met Dylans muziek en teksten. Ook is het wel aan te nemen dat zangers na Dylan door hem beïnvloed zijn. Veel artiesten zijn ook indirect door Dylan beïnvloed. Elke artiest wordt gecreëerd door zijn omgeving en de muziek die hij hoort. Zo werd Bob Dylan op zijn beurt gevormd door de rock ’n roll, folk, country en popmuziek die hij hoorde. Zo worden invloeden steeds overgenomen. Zo ben ik ook door hem beïnvloed door zijn muziek veel te luisteren.

Samenvatting
Bob Dylan werd geboren als Robert Allen Zimmerman, op 24 mei 1941 in Duluth, Minnesota. Hank Williams was Dylans eerste idool.

Conclusie

Mijn hoofdvraag was:
Waar zong Bob Dylan over en welke effecten had dat?

Bob Dylan schreef in het begin vooral protestsongs. De protestsongs gingen over de Koude Oorlog, racistische moorden, de rassenscheiding en protest tegen de maatschappij. Toen schreef hij ook al enkele lovesongs. Het waren folksong, Dylan begeleide zichzelf met gitaar en speelde ook mondharmonica. Door zijn protestsongs werd hij al gauw vooraanstaand protestzanger bij de protestbeweging. Dylan kon niet tegen de druk die op hem rustte en begon verwijderd te raken van het protest. Dylan nam een band en ging rock ’n roll spelen. Hij zong over allerlei dingen. Hij schreef nog wel protestsongs, maar niet tegen oorlogen, gebeurtenissen rond burgerrechtenkwestie en de rassenscheiding. Na een motorongeluk schreef hij rustige songs over de liefde en andere normale dingen. Zo ging hij lang door, totdat hij in 1974 alleen nog maar lovesongs schreef. Daarna schreef hij weer enkele protestsongs, zoals over Rubin Carter, een bokser die onterecht vastzat voor moord.

Bob Dylan had veel invloed. Als blanke protestzanger zorgde hij ervoor dat steeds meer blanken zich bij het protest en de burgerrechtenbeweging aansloten. Toen Dylan stopte met het protest en rock ’n roll ging spelen met band, kreeg Dylan veel kritiek. Ook toen Dylan daarna weer rustige muziek maakte, was er veel kritiek. Toch was Dylan enorm populair. Verder zijn Dylans invloed en effecten moeilijk aan te tonen. Er is het wel het verhaal dat de Beatles veel betere teksten ging schrijven door het luisteren naar Bob Dylans muziek. Maar verder is weinig zeker. Wel maakte Bob Dylan folkmuziek modern en maakte hij ook zijn eigen rock ’n roll hip.

Bronvermelding
Boeken
Bob Dylan, het volledige platenverhaal - Alan Rinzler
Bob Dylan, a bibliography - William McKeen
Bob Dylan, bij benadering - Jan Stroop
Chimes of Freedom - Mike Marqusee

Films/Documentaires
No Direction Home
After the Crash
Dr. Martin Luther King Jr., Een Historisch Perspectief

Geen opmerkingen: