Sponsor of prijs nodig? Zelf sponsor worden?
Arkefly: Aruba

donderdag 28 februari 2008

Werkstuk Geschiedenis WO2: collaboratie en verzet

1. Ontstaan van Wereldoorlog 2.
1.1 Inleiding.
De oorzaken van de Tweede Wereldoorlog liggen onder andere in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog. Groot-Brittannië, Frankrijk en Amerika hadden de overwinning opgeëist en konden voorwaarden stellen aan Duitsland dat berooid was en uitgehongerd. Deze voorwaarden werden geformuleerd in het Verdrag van Versailles (1919). Algemene dienstplicht voor het Duitse leger werd verboden, een essentieel deel van het land, het Rijnland, werd gedemilitariseerd en de Duitse staat moest herstelbetalingen uitvoeren. Deze maatregelen zorgden voor bitterheid en zeker niet voor een vrede waar iedereen tevreden mee kon zijn. Het Duitse volk zag het verdrag als wraak van de overwinnaar. Duitsland was ontwapend, weerloos en onteerd.
Deze wrok zou misschien uiteindelijk zijn gegaan als de depressie niet had plaatsgevonden. Door de depressie waren de meeste geïndustrialiseerde westerse landen gedwongen om de handelsbetrekkingen met andere landen op te schorten. Duitsland was al verzwakt door de maatregelen naar aanleiding van het Verdrag van Versailles en werd nu nog zwaarder getroffen. In de jaren '20 steeg het aantal werklozen tot zes miljoen, de Duitse mark werd drastisch gedevalueerd en internationale handel werd vervangen door ruilhandel.
Duitsland werd niet alleen getroffen door een economische chaos, maar het werd ook verscheurd door een politieke strijd. De Russische revolutionaire ideeën hadden de liberale Duitse intellectuelen beïnvloed en de door de communisten opgestookte stakers en de politie vochten een eindeloze strijd in de straten van Berlijn. Het publiek raakte gedesillusioneerd door het onvermogen van de democratische regering om de gebeurtenissen te beheersen en zo werd voor miljoenen Duitsers de droom van een sterk, daadkrachtig bewind bijzonder aantrekkelijk.Er waren genoeg extreemrechtse groeperingen bereid om deze droom te realiseren. De beste georganiseerde beweging was die van de nationaal-socialisten, die in 1923 ontzag wonnen toen één van hun leiders, Adolf Hitler die in de gevangenis terechtkwam na een mislukte coup in München.
In de gevangenis legde Hitler zijn politieke credo vast in een boek: Mein Kampf.
Na zijn vrijlating nam hij onmiddellijk het bestuur op zich van de nationaal-socialisten en creëerde hij een politiek platform dat een groot deel van de Duitse kiezers zou aanspreken. Hij beweerde de verdrukten, de verbitterden en de misbruikten bij te staan, kleine winkeliers te steunen in hun strijd tegen internationale banken en boeren in hun strijd tegen de 'morele degeneratie' van de steden. Hij protesteerde fel tegen de voorwaarden van het Verdrag van Versailles en presenteerde een ideale zondebok voor het instorten van de economie - de joden.

In januari 1933 werd Adolf Hitler rijkskanselier nadat meer dan een derde van de Duitse kiezers op hem had gestemd. Binnen enkele dagen demonstreerde hij zijn 'macht' door alle bijeenkomsten van Duitse communisten illegaal te verklaren.
Vier weken later, op 27 februari vloog het Duitse parlementsgebouw de Reichtsag in brand. Hitler gebruikte dit als een excuus om zijn vijanden stevig aan te pakken. Zijn bruinhemden kwamen massaal in actie en vele communisten werden diezelfde nacht nog gearresteerd. Vier van hen, waaronder de Nederlander Van der Lubbe, werden berecht en geëxecuteerd. Door de algemene verkiezingen die volgden en een enorm succes werden voor Hitler, kreeg hij en de nazi's de volledige macht in handen.
Verhalen over de houding van de nazi's ten opzichte van de joden deden in Europa al de ronde, maar de ware aard van de nieuwe Duitse regering werd pas zichtbaar toen Hitler zijn eigen partij zuiverde in de zomer van 1934. Meer dan duizend potentiële tegenstanders en rivalen in de machtsstrijd werden dood geschoten. Toen de leider van de bruinhemden Ernst Röhm persoonlijk door Hitler werd gearresteerd, waren fascistische partijen in heel Europa geschokt
Aan het einde van het jaar stierf de Duitse president maarschalk Von Hindenburg na enige maanden dement geweest te zijn en nam Hitler de titel Reichsführer aan.
Tijdens de eerste jaren van zijn leiderschap breidde Hitler zijn macht uit over de hele Duitse samenleving. Alle politieke partijen werden ontbonden. De vakbonden werden vervangen door een Arbeidsfront dat onder staatstoezicht stond. De autonomie van de Duitse deelstaten werd afgeschaft en de naziepartij en de Duitse staat werden één. Hitler voerde ook veranderingen door in het leger: Duitse soldaten moesten een eed afleggen waarin ze beloofden 'onvoorwaardelijk trouw te zijn aan Adolf Hitler, leider van het Derde Rijk en het volk'.
Die paar instellingen die het waagden Hitler uit te dagen, zoals de kerk, werden streng gecontroleerd.
In het door de nazi's geleide Duitsland moest in het geheim oppositie worden gevoerd, want tegenstanders van de nazi's hadden veel te vrezen. Iemand die een grapje over de Führer maakte, kon verklikt en gearresteerd worden, overal bevonden zich spionnen. Het volk werd aangemoedigd om hun buren in de gaten te houden en kinderen werden beloond voor het geven van informatie over hun ouders. De eerste concentratiekampen werden ingericht voor 'lanterfanters', 'revolutionairen' en door de Neurenberger wetten van 1935 voor joden.
Hitler volgde het voorbeeld van Mussolini, maar zijn ambities waren omvangrijker.


Ook in andere Europese landen kende men fascistische bewegingen en in 1934 waren deze sterk in opkomst. Rechts was vooral in Frankrijk, waar oproerige ex-militairen de regering tot aftreden dwongen, zeer prominent aanwezig. In Oostenrijk werd de socialistische partij opgeheven na dagen van gewapend verzet en kanselier Engelbert Dollfuss werden juli van dat jaar door de nazi’s vermoord, als voorbereiding op de Anschluss, Oostenrijks gedwongen aansluiting bij Duitsland in 1938. In Spanje was er een groeiende fascistische oppositie tegen de linke republikeinse regering, dat tot de Spaanse burgeroorlog zou leiden.
De westerse democratieën keken toe en wachtten af. Non-interventie, daar ging het om. Slechts een enkeling was daarom verrast toen de internationale wet die door de geallieerden na de oorlog zo idealistisch was opgesteld, om verdere grootschalige conflicten te voorkomen, barsten begon te vertonen. Midden jaren '30 begon de Volkenbond zijn invloed en status te verliezen. Japan trok zich in 1931 niets aan van het protest van de Volkenbond. En Mussolini negeerde de sancties van de Volkenbond, toen hij in 1936 Albessinië bezette. Hitler verliet de Bond in 1933. Toen hij in 1936 het Rijnland opnieuw militariseerde werd hierop nauwelijks gereageerd.
Aan het eind van de jaren '30 kwam de oorlog nog dichterbij door het wederzijdse wantrouwen van de naties die de vrede konden handgaven. In de Sovjetunie geloofde Josef Stalin dat de gezamenlijke kapitalistische machten zouden proberen zijn regime ten val te brengen. Hij was eerder bereid de fascist Hitler te dulden, in wiens beleid hij wellicht zijn eigen tirannie weerspiegeld zag.
De westerse landen echter zagen Hitler als een buffer tegen het communisme in het oosten en namen zijn acties voor lief. Zo werd Mussolini gezien als een noodzakelijk en zo hoopte men, een tijdelijk kwaad.
Er was nog een factor waar Hitler dankbaar gebruik van maakte. Het vooruitzicht op nog een oorlog veroorzaakte een intense afkeer in de Britse en Franse maatschappij, die beide nog moesten herstellen van de bloedbaden aan het westerse front, van de eerste wereldoorlog. Politici vermeden de kwestie van de herbewapening, aansnijden van het probleem werd gezien als politieke zelfmoord. De budgetten van het leger en de marine werden verlaagd, er werden geen nieuwe militairen aangenomen, vernieuwingen werden ontmoedigd. Ondertussen was Hitler echter begonnen aan een grootscheeps herbewapeningprogramma, waardoor Duitsland een oorlogsmachine werd die, zo dacht hij, op een dag, en liever vroeger dan later, Europa zou veroveren.

2. Het verzet.
2.1 Inleiding.
Hitler voerde een totale oorlog. Een oorlog waar een geheel volk vecht tegen een ander volk. Hij gebruikte alle beschikbare middelen en man(vrouw)kracht. Hitler voerde een oorlog in de oudste en primitiefste vorm. Verzet tegen de Duitse leiding was verboden. Neutraliteit kwam niet meer in het woordenboek voor, zelfs lauwheid werd niet geduld. Het antwoord op deze houding van Duitsland in Europa was het verzet. In Duitsland zelf was er maar een kleine groep die zich verzette. In de rest van Europa was het omgekeerde het geval. Het verzet ontstond in alle lagen en op vele manieren.
Van het verzet werd je niet lid, het was meer een geestelijke toetreding. Het verzet had op elke plek een eigen karakter. Om over het verzet in zijn geheel te schrijven is dan ook niet te doen. Elke plek heeft zijn eigen verhalen die een boek kunnen vullen. Informatie geven aan je landgenoten was een van de belangrijkste dingen die je kon doen. Alle radio's waren ingenomen en de dagbladen schreven alleen wat toegestaan was
Het helpen van vluchtelingen was ook één van de activiteiten waar het verzet om bekend stond. Piloten van de Royal Air Force helpen om weer terug te keren. Ongeveer 3.000 piloten slaagden erin om weer in Londen terug te keren. Ook het helpen onderduiken van Joden was belangrijk.
2.2 Soorten Verzet.
Je had twee soorten verzet waarbij je de tweede soort weer kan onderverdelen in twee groepen. De eerste soort het passieve verzet, dat was wanneer je de berichten van de illegale pers las, het luisteren naar verboden radio uitzendingen en het niet inleveren van koper dat in de tweede wereldoorlog allemaal ingeleverd moest worden.
De tweede groep is het actieve verzet, deze groep kan je ook weer onderverdelen. Je kan het actieve verzet onderverdelen in een groep die het geweldloos deed en een groep die het met geweld deed. Verzet zonder geweld is bijvoorbeeld door vervolgden te helpen, bedreigden te beschermen of te verzorgen, en bijvoorbeeld eten langs de deuren brengen. Bij de tweede groep, die de militante groep wordt genoemd die gebruikten meer geweld, zij probeerden hoe en waar dan ook de Duitsers de voet dwars te zetten, die zich erop voorbereidden hun land te bevrijden en samenwerkten met de Geallieerden. Ze kwamen in heel Europa voor o.a. in: Tsjecho-Slowakije, Polen, Noorwegen, België, Nederland, Joegoslavië en Griekenland.




2.3 Wie hoorde er bij het verzet?
Meer mensen dan we denken, hoewel velen passief. Maar soms sloeg die passiviteit om naar activiteit. Een voorbeeld is generaal Maxime Weygand, die tot 1942 in Frans Noord-Afrika verantwoordelijk was voor de Franse militaire positie. Hij hield positie, maar koos nooit de kant van de Duitsers noch die van de geallieerden. Maar ook het lijdelijk verzet van de mensen die in de oorlogs industrie werken: het sturen van verkeerde instrumenten naar de Duitse troepen, het vergeten van een onderdeel in een machine. Door dit soort sabotagedaden liepen sommige troepen ernstige vertraging op. Ook de stakingen. In 1943 in Nederland, maart 1944 in Noord-Italië en augustus 1944 de Parijse politieagenten. Dit waren duidelijke signalen van het verzet van een heel volk. Zowel de geallieerden als de illegale groeperingen verzorgden nieuwsdiensten. Door vliegtuigen werd er pakken met drukwerk over de bezette landen uitgestrooid. Het is zeker dat de uitzendingen van de BBC, radio Boston, radio Moskou en natuurlijk radio Oranje velen naar de actieve verzetsbeweging hebben gebracht.
2.4 Wat deed het verzet allemaal?
Het verzet deed van alles zoals bijvoorbeeld eten rond brengen, folders drukken en verspreiden van deze, mensen helpen met een plek te vinden om onder te duiken. Maar al deze dingen vielen nog wel mee want er waren ook verzetsgroepen die sabotage bij de Duitsers pleegden en er echt alles aan deden om de Duitsers dwars te zitten (zie ook vorige hoofdstuk).
2.5 Waar was het verzet allemaal?
Het verzet zat vrijwel door heel Europa verspreid. Maar ook in Duitsland zelf waren verzetsgroepen. Vooral de Joden en de Communisten zaten bij Duitsland in het verzet, vele verzetsliederen komen ook uit Duitsland.
2.6 Wat gebeurde er met de opgepakte verzetsmensen?
De Duitsers rekenden met alle verzetslieden genadeloos af. Na lange martelingen om (anderen) namen van andere medewerkers te krijgen, en dan zo hele verzetsgroepen op te rollen, volgde meestal een transport naar een concentratiekamp, of de dood door strop of kogel. Als de Duitsers op een spoor kwamen, doken veel mensen onder in steden of op het platteland.
2.7 Wanneer moest je onderduiken, en hoe ging dat?
Je moest onderduiken als je bijvoorbeeld gestaakt had, zoals bij de spoorwegstaking of als er iemand uit jouw verzetsgroep was opgepakt want je wist nooit of hij jouw naam zou noemen of niet, als je moest onderduiken dan deed je dat met het hele gezin, in de angst dat als je alleen zou onderduiken dat ze dan je gezin zouden oppakken en naar Duitsland vervoeren. Als je moest onderduiken ging je natuurlijk eerst bij kennissen kijken, maar vaak durfden zij jouw niet in huis te nemen. Als je geen plek kon vinden dan waren er speciale organisaties, die een plek voor jou konden vinden, of die je aan een andere identiteitskaart konden helpen. Er waren dus ook groepen die identiteitskaarten en “Ausweise”vervalsten of nadrukten. Een Ausweis was een Duits formulier waarop vermeld was dat men niet naar Duitsland hoefde om daar te werken, op grond van het feit dat men hier al een bepaalde taak verzorgde.
2.8 Hoeveel mensen deden er mee?
Terwijl in Nederland met zijn bevolking van ca. 9 miljoen inwoners ruim 150000 inwoners het nationaal – socialisme aanhingen was de verzetsgeest groot. In het algemeen wees de bevolking de ideeën van de bezetter af. Ongeveer 25000 mannen en vrouwen namen op zeer creatieve wijze deel aan de ondergrondse strijd. Velen van hen waren bereid het verzet te steunen door het opnemen van onderduikers en het verlenen van ook allerlei andere verdiensten. Als je dit omrekent in procenten deed 17% van de totale bevolking mee aan het verzet.
2.9 Belangrijke verzetsgebeurtenissen:
· Februari staking: Deze staking kwam voort omdat zij het er niet mee eens waren hoe de joodse medeburgers behandeld werden.
· Lente 1943: In de lente van 1943 bij de laatste dagen van april en de eerste dagen van mei ging Nederland staken. Dit is de grootste staking geweest die Nederland ooit heeft gekend. Deze kwam toen de bezetter in 1943 poogde de voormalige Nederlandse krijgsmacht in krijgsgevangenschap af te voeren.
· De spoorwegstaking: Op 17 september 1944 klonk het codebericht: “De kinderen van Versteeg moeten onder de wol” van radio Oranje hiermee werd de spoorwegstaking aangekondigd. De spoorwegstaking heeft geduurd van september ’44 tot mei ’45.
2.10 Het Duitse verzet.
Ook in Duitsland zelf bestond er een vorm van verzet. Op 20 juli 1944 werd er een bomaanslag gepleegd op Hitler. Dit gebeurde in het hoofdkwartier van de Führer, de Wolfschanze te Rastenburg in Oost-Pruisen, waar de Duitse kolonel Claus Schenk graaf von Stauffenberg een bom meenam in een tas. Door stom toeval ontsnapte Adolf Hitler die dag aan de dood. Hitler dankte zijn leven mede aan het feit dat het gesprek niet plaats vond in een betonnen gebouw, maar in een houten barak. Ook werd de aktetas vlak voor deze ontplofte net verplaatst omdat hij omgevallen was.
De wraak van Hitler was verschrikkelijk. Volgens de gegevens van de Gestapo werden na deze aanslag 7000 arrestaties verricht, waarvan 4980 mensen dat met hun leven moesten betalen. Vele van deze doden hadden niets met de aanslag te maken. Hitler zelf raakte nauwelijks gewond. Door deze aanslag van het verzet steeg het aantal doden onder het verzet. Op bevel van Hitler moesten alle leiders van de spionageorganisatie (waartoe ook Claus Graaf von Stauffenberg behoorde) worden opgehangen om zo alle andere af te schrikken. In Berlijn waren er echter geen galgen meer beschikbaar; de meeste slachtoffers werden gewurgd met een stuk touw om hun nek dat bevestigd was aan een vleeshaak. De medestanders van Von Stauffenberg werden later aan een pianosnaar opgehangen.
Als er door het verzet een Duitser omkwam was dit tien levens waard. In Rusland liep dit aantal op tot eerst 50 en vervolgens tot 100. In Putten worden 621 mannen op transport gesteld naar concentratiekampen, waardoor Putten een dorp werd van weduwen en wezen. Dit alles nadat het verzet op 1 oktober 1944 een aanslag pleegde op een Duitse auto. Over heel Europa bestonden dorpen als Putten, vermoord of getransporteerd. Dorpen van weduwen en wezen.



3. De verschillende verzetsorganisaties.
3.1 Belgische Nationale Beweging (BNB).
De BNB ontstond al in december 1940, met vooral leden uit de administratie, het gerecht en de politie. Vanaf augustus 1941 gaf de BNB het gezaghebbende sluikblad 'La voix des Belges' uit. De BNB stond vooral sterk in het Brusselse, maar kende ook een Limburgse tak onder leiding van Tony Lambrechts. In 1944, toen de verbindingen met Brussel verbroken waren, ging Lambrechts met BNB-Limburg over naar het Geheim Leger.
3.2 Comète.
De bekendste ontsnappingslijn voor neergeschoten geallieerde piloten, die via Spanje terug naar Groot-Brittannië werden gesmokkeld. Comète werd operationeel vanaf eind 1941, toen contacten gelegd werden met de Britse consul in Bilbao (Spaans-Baskenland). Hierbij hebben zich ook tal van Limburgse vrouwen onderscheiden.
3.3 Geheim Leger
Het Geheim Leger (GL), met zijn 54.000 leden veruit de grootste verzetsorganisatie, kreeg zijn 'officiële' naam pas op 1 juni 1944 van de Belgische regering in Londen. De oorsprong gaat terug tot eind 1940, toen militairen zich hergroepeerden om de ordehandhaving te verzekeren tegen de communisten en collaborateurs mocht het tussen Duitsland en Groot-Brittannië alsnog tot een compromisvrede zou komen. Later wilden ze de Britten helpen na een invasie, door de Duitsers bij hun aftocht te beletten strategische doelen te vernietigen. Het GL verrichte al in 1943 sabotageacties, maar kwam pas na de landing in Normandië volledig in actie.





3.4 Nationale Koningsgezinde Beweging (NKB).
De NKB ontstond uit een Rexistische (!) jeugdgroep in Aarschot. Tot juli 1941 was de NKB - een fervent verdediger van Leopold III - niet verboden, omdat ze er enkel jongeren van wilde weerhouden om te collaboreren. Na het verbod sloten zich veel katholieken en militairen aan. Omdat ze zo koningsgezind was, erkende de Belgische regering haar na de oorlog slechts gedeeltelijk, hoewel heel wat van haar leden het leven lieten, o.a. bij de vrijwaring van de Antwerpse haven.
3.5 Onafhankelijkheidsfront (OF)
Vanaf september 1940 begonnen de Belgische communisten zich te herorganiseren. Na hun 'Oproep tot het Vlaamse en Waalse volk voor de onafhankelijkheid van het land' in mei 1941, ontstond het Onafhankelijkheidsfront, dat ook socialisten en katholieken bevatte, en zelfs op financiële steun van liberalen kon rekenen.
3.6 Gewapende Partizanen (PA).
Vooral bekend onder hun Franse afkorting, PA (Partisanes Armés). Oorsprong van de PA zijn gewapende groepjes van communistische inspiratie, die zich in de zomer van 1941 - na de Duitse inval in de Sovjet-Unie - begonnen te organiseren. Ze trokken aanvankelijk vooral studenten aan, maar later ook ondergedoken buitenlanders, joden en jongeren die wilden ontsnappen aan verplichte tewerkstelling. Na wat sabotagedaden en eerste acties tegen collaborateurs, volgde vanaf 1943 een regen van politieke aanslagen tegen burgemeesters en ambtenaren die de Nieuwe Orde gunstig gezind waren. De Limburgse PA-afdeling stond bekend als Korps 069.
3.7 Witte Brigade.
Als reactie op de collaborerende Dietsche Militie - Zwarte Brigade (DM-ZB) werden diverse, lokaal opererende verzetsgroepen 'Witte Brigades' genoemd. Die zijn niet te verwarren met de Witte Brigade opgericht in Antwerpen door Marcel Louette. Die organisatie werd na de oorlog precies daarom aangeduid met de naam 'Fidelio', tijdens de oorlog Louettes schuilnaam.
3.8 Hier volgt een opsomming van de bekendste georganiseerde verzetgroepen in Nederland en België:
· O.D. (orde dienst) Een militaire organisatie die het leger illegaal intact probeerde te houden.
· L.O.-L.K.P. Landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers (L.O.) en Knok Ploegen (K.P.). Opgericht in najaar 1942 met het doel hulp te geven aan onderduikers.
· R.V.V. (Raad van Verzet). Hield zich hoofdzakelijk bezig met sabotage en werkte in sommige sectoren samen met de L.O. - L.K.P.
· N.C. (Nationaal Comité van verzet) Verzorgde de coördinatie van de verzetsactiviteiten.
· N.S. (Nationaal Steunfonds) geboren uit de zeemanspot. Het N.S. financierde gezinnen van zeelieden die buiten het bezette gebied verbleven. N.S. was de geldschieter. Leningen werden gegarandeerd door de Nederlandse Regering in ballingschap.
· B.S. (Binnenlandse Strijdkrachten) Prins Bernhard voerde het bevel over de militaire bundeling van O.D., K.P. en R.V.V.
4. Het veelkleurige verzet.
Even gediversifieerd was de antipode van de collaboratie, het verzet. Dat ging van het openlijk dragen van Belgische nationale symbolen, via het uitgeven van illegale krantjes en bet organiseren van ontsnappingslijnen voor neergeschoten geallieerde piloten, tot het plegen van spectaculaire sabotageacties. Wat dat laatste betreft, België zou het enige land zijn waar het verzet erin slaagde een transport van joden naar de concentratiekampen te verhinderen. Na de oorlog werden een 200.000 verzetslui officieel erkend. Ze kwamen uit alle politieke horizonten en sociale klassen, maar de meeste waren wel Franstalige.
Het verzet kwam traag maar spontaan, veelal uit verontwaardiging op gang. Na enige tijd trachtte ‘Londen’, waar de Belgische regering een toevlucht had gevonden, daar enige orde in te brengen. Het verzet vond eerst een basis bij gewezen legerofficieren en kende een grote toevloed toen in 1942 de verplichte tewerkstelling in Duitsland grote aantallen jongeren in de illegaliteit dreef. Bij het naderen van de bevrijding nam het aantal verzetslui almaar toe en werden hun daden steeds driester, al konden ze militair niet veel betekenen. Een belangrijke kracht in het verzet was de Belgische Communistische Partij. Op veel steun uit Londen moest ze nooit rekenen. Ze wou via het pluralistische onafhankelijkheids front de gewapende strijd tegen de bezetter een politieke dimensie geven en bij de bevrijding een nieuwe maatschappelijke orde tot stand brengen. Van dat voornemen kwam weinig terecht. Zoals de meeste verzetsmensen gaven de communisten blijk van grote moed. Ze leden zware verliezen onder de Duitse repressie, zodat de partij na de oorlog niet meer kon rekenen op veel van haar leiders en geschoolde kaders.
5. Geheime en verboden drukwerk
Zoals al eerder vermeld zijn er door veel verzeters (geheime) krantjes uitgebracht met spottende teksten over Hitler. Net als deze tekening hier naast waar als je het goed vouwt het gezicht van Hitler uit komt. Maar niet alleen in de kranten werd gespot met Hitler ook op aanplak biljetten en andere publieke toestanden werd er in het geheim dingen op geschreven. Mensen die het niet wisten en/of niet goed naar keken merkte er niet eens wat van. Dit was ook de bedoeling want als de Duitsers er achter kwamen gingen ze naar de drukkerij toe en werd de baas afgevoerd. Maar de Duitsers kwamen er achter en verboden toen verscheidene drukwerken hier een klein overzichtje van wat er o.a. werd verboden vanaf eind 1940:
· Albums (voor welk doel dan ook);
· Drukwerk voor vreemdelingenverkeer;
· Verschillende Enveloppen;
· Fotokarntonnen,
· Gastenboeken;
· Jubileum- uitgaven;
· Kalenders met reclame- opdruk
· Legpuzzels;
· Menukaarten;
· Reclame –inlegvellen in kranten en tijdschriften;
· Toerismekaarten.





3. Collaboratie.
3.1 Wat is collaboratie?
Collaboratie betekent het meewerken met de Duitse bezetter. de zo genoemde klikspanen werkte samen met de Duitsers o.a. omdat ze bang voor ze waren of gewoon omdat ze in de politieke van Hitler geloofde. Dit kan op heel verschillende manieren. De ene manier is openlijker dan de andere; de ene heeft meer gevolgen dan de andere. Sommige mensen kozen ervoor lid te worden van de NSB: de politieke partij die op de hand van de Duitsers was.
Anderen (met name jonge mannen) gaven huis en haard op om te gaan vechten voor de nazi’s aan het Oostfront in Rusland.
3.2 Waarom collaboreerden men met de Duitsers?
De redenen lopen uiteen: een oprecht geloof in het nationaal-socialisme; er financieel beter van worden; zucht naar avontuur.Dan was er nog een onzichtbare groep collaborateurs die in het geheim de Duitsers hielp door andere mensen te verraden. Vaak kwam dit pas na de oorlog uit. Er waren allerlei redenen om mensen te verraden. Het kon zelfs gaan om burenruzies, stukgelopen liefdesrelaties, geld, of wraak.Je had ook economische samen werking, wie dit gedaan heeft is het moeilijk om te bepalen na de oorlog wat wel en wat niet als strafbare hulpverdeling gerekend moet worden. Want wie op economisch gebied werkzaam was, was vrijwel steeds aangewezen op de Duitse markt. Dus het was misschien wel onterecht om die mensen te straffen want als ze dat niet gedaan hadden dan hadden ze ontslag moeten nemen maar dan hadden ze geen inkomen meer gehad, want ander werk was er moeilijk te krijgen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Op plaatje (5) zie je de Hitler groet dit was de groet die iedereen die tot het bezet hoorde naar elkaar maakte nu is deze groet verboden. Er zijn ook mensen die ook collaborant waren maar daar nu spijt van hebben (de meerderheid denk ik) maar dat kwam omdat ze niet goed voor gelicht waren ze dachten dat hij een held was. "jullie moeten doen wat ik zeg. Ik ben jullie leider. Jullie hoeven niet meer na te denken, dat doe ik wel" Met die leus werd Hitler 's partij de grootste. De mensen hadden niet door wat voor iemand Hitler werkelijk was!!



3.3 Collaboratie in België tijdens WO II.
= medewerking met de bezetter;
= (in dit geval) medewerking met de Duitsers.
In België riskeer(de) je zeer zware straffen, tot de doodstraf aan toe, als je collaboreert met de vijand. Het is je burgerplicht om de bezetter als vijand te beschouwen.
Collaborateur = iemand met gebrek aan burgerzin
3.3.1 Politieke collaboratie:
Als men de politiek van de vijand goed vindt en de andere van je land niet. In WO II werd het democratisch systeem vervangen door het nationaal-socialistisch systeem waarin alleen gezonde mensen zitten (vb. geen homo's, Joden,…)
Organisaties in België van vóór en tijdens de oorlog:
Het VNV, de Belgische Frontpartij, De Vlag (Deutsch - Vlaamse Arbeidersgemeenschap), Verdinaso, De Zwarte Brigade, De (Vooral Waalse) Rex-Beweging, …
Niet al deze groeperingen waren het met elkaar eens !
· VNV (Vlaams Nationaal Verbond):
o Oprichting van de Nederlandse Volksstaat (= Nederland en Vlaanderen) was het doel: Het zou op corporatieve basis berusten, weliswaar onder volkscontrole, maar met een verminderde bevoegdheid van het parlement;
o De eenheidsorganisatie omvatte zeer heterogene elementen federalisten, Dietsers, leden van de Frontpartij, pacifisten en militaristen, democraten en fascisten;
o Verzette zich tegen het pangermanisme (= vereniging van alle Germanen in een Germaans rijk) van De Vlag;
o Spoorde zijn leden aan dienst te nemen in door hem opgerichte militaire en paramilitaire afdelingen, zoals de Dietsche Militie – Zwarte Brigade (DM-ZB). Een niet door het VNV opgerichte militaire organisatie, de Vlaamsche Wachtbrigade;
o Hun leider was Staf de Clercq;
o Eind 1942 had het VNV 100.000 leden.
· Frontpartij (= Het Vlaamsche Front):
o Op 13 februari 1919 te Antwerpen opgericht, uit de Frontbeweging gegroeide Vlaams-nationalistische partij.
o Gebaseerd op confessionele en sociale verdraagzaamheid (de Godsvrede), die de samenwerking tussen alle Vlamnationalisten mogelijk moest maken en streefde naar een radicale oplossing van het Vlaamse probleem door zelfbestuur.
o Antimilitaristisch en democratisch georiënteerd.
o Er was geen hechte partijorganisatie
· Rex-Beweging:
o België moet verdwijnen. Ze ijveren voor de aansluiting van Wallonië bij het Groot-Germaanse rijk. (¹ doel van V.N.V. !)
· Verdinaso (= Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen):
o Was antikapitalistisch, antimarxistisch en antisemitisch.
o Staatkundig was de eerste doelstelling de politieke eenmaking van Nederland, Vlaanderen en Frans Vlaanderen. (à De Dietsche Volksstaat zou Nederland, geheel België en Luxemburg omvatten)
o Het leidersbeginsel, het afwijzen van de parlementaire democratie en het uiterlijk militaire vertoon was duidelijk geïnspireerd op het fascisme !
o De partij trok een groot aantal over de parlementaire democratie ontgoochelde jongeren aan.
o In mei had Verdinaso 3000 militanten.
o Van Severen (de leider van de groepering) werd op 10 mei 1940 door de Duitsers als ‘verdachte’ aangehouden en naar Frankrijk gedeporteerd.
è Organisatie werd door Hitler verplicht zich bij het V.N.V aan te sluiten
Opmerking:
Hitler wenste een vereniging van al deze verschillende groeperingen zodat hij de collaborateurs beter kon controleren. Sommige collaboratiegroeperingen kregen wel wat tegenstand van de Duitse SS. Later werd er door onenigheid een Vlaamse SS opgericht die voortvloeide uit De Vlag.
3.3.2 Militaire collaboratie.
= Meevechten tegen eigen land
· Zo vochten 1.000 jonge Vlaamse mannen (soms < 16 j) tegen het Russische Rode Leger en tegen 'het verzet'. Vele Vlamingen hielpen Duitsers bunkers bouwen, loopgrachten graven,…
· Meestal georganiseerd door politieke bewegingen (zoals het V.N.V.)
3.3.3 Collaboratie bij politieactiviteiten.
· Verklikken van mensen die ondergedoken zijn, werkweigeraars, Joden, …
· Dit is de meest voorkomende vorm van collaboratie.



Opmerking:
Niet alleen Vlamingen verklikten Joden, soms verklikten ook Joden (waarvan de familie dikwijls in concentratiekampen zat !!!) andere (ondergedoken) Joden, want verklikkers werden dikwijls goed betaald !
3.3.4 Administratieve collaboratie.
Iedere bezetter doet beroep op de administratie van een land. Het land moet immers stabiel blijven !
è Zoveel mogelijk mensen uit de politieke collaboratie in de administratie krijgen;
è 1/3 van de gemeenten had geen bestuur meer (capitulatie) è vervangen door Duitsgezinde.
Opmerking:
Na 1940 emigreren veel ambtenaren, rijkswachters, politiekers, … naar Frankrijk om niet onder Duits gezag te hoeven werken. (Vb. Belgische regering in ballingschap in Engeland).
Weinige mensen werden veroordeeld wegens economische collaboratie!
3.3.5 Economische collaboratie.
= Het leveren van producten of arbeid voor de bezetter. (Vb. iemand verkoopt wapens aan de bezetter.)

Maar geldt dit ook voor iemand die in steenkoolmijnen werkt waarvan de steenkool aan de bezetter verkocht wordt ? Of iemand die al dan niet vrijwillig gaat werken in een fabriek van de bezetter ? Hoe zit het trouwens met de politieagenten en rijkswachters die huiszoekingen deden in opdracht van de overheid (= de bezetter !).Bij alle vormen van collaboratie is het dus moeilijk de grens te trekken tussen geoorloofde en niet-geoorloofde samenwerking met de bezetter.Sommigen beweerden dat het beter was de economische activiteit verder te zetten, ook al was dit voor de bezetter. Anders zouden vele werkloze Belgen toch verplicht worden om in Duitsland te gaan werken… Ze hadden ook schrik dat de Duitsers de fabrieken zouden ontmantelen zoals in WO II
Eigen belang = Algemeen belang
Opmerking:
Zeer weinig veroordelingen wegens economische collaboratie werden uitgesproken.





4. Van Vlaams-nationalisme tot collaboratie.
10 mei 1940: voor de tweede keer in de twintigste eeuw is België het slachtoffer van een aanval door Duitsland. Geen drie weken later is het pleit militair beslecht. België is bezet en zou dat zeer lang blijven, zo zag het er toen toch naar uit. Op 2 juni installeert het Duitse bestuur zich in Brussel. Al de volgende dag, geen maand na de inval en minder dan een week na de capitulatie van het Belgische leger, komt Staf De Clercq bij de nieuwe bazen van het land belet vragen. Wat hij komt doen, is niet mm: hij biedt de Duitsers de volledige medewerking aan van het Vlaamsch Nationaal! Verbond (VNV), de Vlaams-nationalistische partij waarvan hij de leider is.Het Vlaams-nationalisme was sinds het begin van de eeuw gegroeid uit de al veel langer bestaande Vlaamse beweging. Die verzette zich tegen de discriminatie van het Nederlands en de Nederlandssprekenden in de toen overwegend Franstalige Belgi­sche staat. De flaminganten dwongen een reeks taalwetten af, waardoor het Neder­lands, als taal van de meerderheid van de Belgen, toch op gelijke voet met het Frans kwam te staan. Voor de nationalisten volstonden die taalwetten evenwel niet, ook al omdat ze niet altijd even correct werden toegepast. Zij streefden naar een gedeelte­lijke of gehele splitsing van de unitaire Belgische staat.Vlaanderen en de Vlamingen hoorden zelfstandig te zijn.Tijdens de Eerste Wereldoorlog was een klein aantal Vlaams-nationalisten al in botsing gekomen met de Belgische staat. Via het toenmalige ‘activisme’ werkten ze samen met de Duitsers en stonden ze hen dus bij in de oorlogsinspanning. Na de bevrijding in 1918 werden velen van hen voor die collaboratie - ‘landverraad’ - zwaar gestraft. De gevolgen van die bestraffing werden uiteindelijk fel afgezwakt, doordat de Belgische staat al snel een reeks amnestiemaatregelen uitvaardigde: over het ver­leden werd de spons geveegd.Die ervaring radicaliseerde de geesten. Was de klassieke Vlaamse beweging vooral cultureel actief, dan gingen de Vlaams-nationalisten na de Eerste Wereldoorlog resoluut bet politieke pad op. In 1933 stichtten ze het VNV. Geleidelijk was het Vlaams-nationalisme echter ook onder invloed gekomen van extreemrechtse denkbeelden. Het droomde van een nieuw Vlaanderen, dat niet alleen zelfstandig, maar ook fascistisch zou zijn. Voor democratie was daarin geen plaats meer. Het nazi-Duitsland van Adolf Hitler of het Italië van Benito Mussolini werden de grote voorbeelden. De partij ontving trouwens geheime financiële steun uit die landen.
Inmiddels groeide het VNV uit tot de spil van het Vlaams-nationalisme, dat in omvang en aanhang aan belang won. Veel Vlaamse culturele of sociale organisaties erkenden het VNV als hun politieke spreekbuis. De partij zelf nam een autoritaire structuur aan: alleen de ‘leider’ besliste; de leden kregen maar weinig in de pap te brokken.Waren alle leden en sympathisanten van het VNV dan geharde fas­cisten of nazi’s? Wellicht niet, maar ze maakten wel weinig bezwaar tegen het extreemrechtse, ook antisemi­tisch gekleurde programma van de partij. Blijkbaar tilden ze daar niet zwaar aan, wat alleen kan betekenen dat ze niet veel belang hechtten aan de democratie.

5. Extreemrechts als bind middel.
Het lag dus voor de hand dat De Clercq bij de Duitse inval van 1940 meteen zijn diensten ging aanbieden. Zijn partij volgde nu eenmaal dezelfde politieke koers als de naziebezetter. Bovendien verwachtten de Vlaams-nationalisten dat ze van de nieuwe Duitse machthebbers gedaan zouden krijgen wat de Belgische staat hen niet gunde: een zelfstandig Vlaanderen. Dat is wat ze achteraf, tot de dag van vandaag, hun idealisme zouden noemen. Ze beschikten niet over de macht om die els te realiseren, want die hadden ze op een democratische manier, via verkiezingen, niet kunnen veroveren. Met Duitse hulp kon dat wel. Dat hoopten ze toch, maar al snel zou het de VNV-leiders duidelijk worden dat de Duitse bezetter nooit van plan was om Vlaanderen zelfstandigheid te geven. In het beste geval zou het na een Duitse eindzege een vazalstaat van Duitsland worden. Dat hebben die leiders hun achterban de hele oorlog door verborgen gehouden.
Extreem-rechtse gezindheid leidde niet altijd tot collaboratie. Een organisatie als het Nationaal Legioen had een even grote afkeer van de democratie als het VNV, maar ze bestond in belang­rijke mate uit oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog. Collabo­ratie was voor hen uitgesloten, vanwege hun Belgisch-patriottisme en hun antiDuitsgezindheid. Ook van het antidemocratische en in belangrijke mate Vlaamsgezinde Verdinaso koos maar een beperkt aantal leden de Duitse kant.Voor de bezetter kwamen de flamingantische collaborateurs goed van pas. Tal van ‘betrouwbare’ Vlamingen, niet alleen VNVers, kregen goedbetaalde job en functies, waarin ze veel meer de Duitse dan de Vlaamse belangen dienden. Behalve het VNV wilden ook andere, nog radicalere, ‘Germaans’ denkende groepen de Duitsers van dienst zijn. Zij hadden er veelal zelfs geen bezwaar tegen dat Duitsland Vlaanderen geheel zou opslorpen. Die concurrentie leidde tot een onderlinge strijd om macht en jobs, die het voor de nazi’s des te makkelijker maakte om hun hulpjes te kiezen, want iedereen deed zijn best om bij hen op een goed blaadje te staan.Dat laatste helpt verklaren waarom de flamingantische collaboratie tijdens de,Tweede Wereldoorlog zo’n omvang nam, niet alleen politiek, maar ook militair. VNV- en andere collaborateurs hielpen, soms via eigen milities ais de Zwarte Brigade en het Veilig­heidskorps, de Duitsers bij de strijd tegen het verzet. Ze spoorden ook mee onderduikers op, arresteerden joden en anderen, die in de concentratiekampen de hel en in de meeste gevallen zelfs een zekere dood tegemoet gingen. Zowat 10.000 Vlamingen vochten in Duits uniform aan het Oostfront tegen de Sovjet-Unie. Ande­ren meldden zich voor de dienst in Duitse logistieke of bewa­kingseenheden of gingen vrijwillig in Duitse fabrieken werken.De Vlaams-nationalisten waren niet de enigen die met de Duitsers collaboreerden. Ook in Franstalig België was in jaren ‘30 een fascistische partij ontstaan, het door Leon Degrelle geleide Rex, dat in 1940 volop in de collaboratie stapte. Degrelle ging aan het hoofd van zijn volgelingen persoonlijk aan het Oostfront vechten. Hij hoopte daarmee, zoals velen, bij de Duitsers krediet te verwerven, waarmee hij na de oorlog aanspraak op een deel van de macht zou kunnen maken.Rex en de Vlaams-nationalisten kozen, naast nog enkele ande­re extreemrechtse organisaties, in groep voor Duitsland, op een georgani­seerde manier, wat die collaboratie voor iedereen erg zichtbaar maakte.
Dat laatste gold niet voor de vele, soms anonieme vormen van collaboratie die door individuen werd bedreven. Zij die het niet deden om ideologische of poli­tieke redenen, werden gedreven doortal van andere motieven: wraakzucht, winstbejag, jaloezie, de hoop op een inkomen in de ook economisch erg moeilijke bezettingsjaren of wat dan ook. Het ging van de arme drommel die een baantje in Duitse dienst aannam, tot regelrechte misdadigers die, al dan niet tegen betaling, bij de Duitsers mensen verklikten die naar de BBC-uitzendingen luisterden (wat verboden was), joden hadden verborgen, de kant van het verzet hadden gekozen of waren ondergedoken om zo te ontkomen aan verplichte tewerkstelling in Duitsland. Sommigen gingen zelfs zo ver om de Duitsers te hel­pen in hun gevangenissen en concentratiekampen, waar ze zich aan gruwelijke folterpraktijken en moord schuldig maakten. Maar ook vrouwen die tijdens de bezetting een relatie begonnen met een Duits soldaat zouden na de oorlog - zij het niet door het gerecht - van ‘onvaderlands’ gedrag worden beschuldigd.

6. Het minste kwaad.
Slechts een kleine minderheid van de Belgische bevolking maakte zich schuldig aan collaboratie, at kan worden veronder­steld dat de sympathie voor de bezetter breder verspreid was. Niet elke sympathisant zette de stap naar actieve collaboratie. Maar collaboratie is geen ‘helder’, makkelijk af te lijnen begrip. Dat zou na de oorlog ook het gerecht ervaren. Er bestond ook nog zoiets als wat in de geschiedschrijving ‘de politiek van het minste kwaad’ is genoemd. Tenslotte is een bezetting een erg complexe ervaring. Ze grijpt erg diep in ieders dagelijks bestaan in. Dat maakt het moeilijk om over concreet en individueel gedrag more­le, laat staan juridische oordelen te vellen. Wat moet de bakker doen die, zoals altijd, rustig zijn brood bakt, maar dan een Duits soldaat in zijn winkel krijgt? Door ook hem een brood te verko­pen, helpt de bakker misschien wel mee aan de Duitse oorlogsin­spanning, hoe indirect ook.
Wat met een geval als Hergé, de geestelijke vader van Kuifje? Die hield er altijd behoorlijk rechtse en autoritaire ideeën op na, zondér daarom meteen nazi-bewind te zijn. Toen de oorlog uit­brak, stapte Hergé met zijn erg populaire Kuifje-strip over naar het dagblad Le Soir, dat door de Duitsers was ‘geroofd’ en zodoende vol Duitse propaganda stond. Hergé kreeg bij Le Soir aanzienlijk meer betaald dan bij de bladen waarvoor hij tevoren werkte. Maar via Kuifje maakte hij Le Soir populair en diende hij wetens en willens mee de Duitse belangen. Maakt hem dat tot een colla­borateur? Wellicht wel, at kwam hij er na de oorlog, dankzij zijn tekentalent, nog goedkoop van af.Kortom, het dagelijks leven voortzetten kon problemen ver­oorzaken. Dat was het geval voor hoge ambtenaren, rechters, burgemeesters, politiemensen of vakbondslui. Al was het maar om te redden wat nog te redden viel, om nog een minimale auto­nomie en dienstverlening aan het land te kunnen verzekeren, de verleiding was groot om zich toch maar aan de nieuwe situatie aan te passen. Zo’n ‘accommodatie’ zou per definitie een compromis met de bezetter inhouden, maar kon misschien erger voorkomen. ‘Op post blijven’ bete­kende immers: verhinderen dat anderen een vrijgekomen baan zou­den opnemen en het helemaal alleen voor het zeggen zouden krijgen. Een rechter die zijn functie opgaf, kon vermoeden dat een Duitser of een collaborateur zijn plaats zou inne­men. Die zou, zo was tijdens de Eerste Wereldoorlog gebleken, strengere vonnissen uitspreken of alleen die zaken behandelen waarin een Duits belang was gemoeid en de rest verwaarlozen.Het dilemma gold om te beginnen voor koning Leopold III, die in mei 1940 in het land was gebleven, in tegenstelling tot de regering, die naar het buitenland was gevlucht. Met het oog op het handhaven van een minimale Belgische zelfstandigheid, trachtte hij een nieuwe, eigen regering te vormen en afspraken te maken met Hitler. Onder anderen enkele hoge magistraten hielpen hem daar­bij, maar ook Hendrik De Man, die tot 1940 de socialistische partij leidde en nadien, samen met enkele christelijke en liberale vakbondsleiders, een nieuwe, door de Duitsers gecontroleerde eenheidsvakbond wilde oprichten. Leopold dacht aan een ‘Vichy­optie’, genoemd naar het collaboratieregime dat in een deel van Frankrijk tot stand kwam. Daarbij zou een stukje België – Leopold suggereerde Limburg - onbezet blijven. Daar zou hij dan regeren, natuurlijk onder Duitse voogdij, om na de oorlog in een door Duitsland overheerst Europa in zijn functie te worden hersteld. Daarmee trad hij ver buiten de bevoegdheden die een Belgische koning toekomen. Na de oorlog zouden zijn tegenstanders hem daarom ‘de eerste der collaborateurs’ noemen, ook al omdat hij, zoals bekend, niet erg veel vertrouwen had in de democratie.In het algemeen koos het zetelende apparaat ervoor om in functie te blijven, soms uit sympathie voor de Duitsers, meestal om pragmatische redenen. Zo kon de schade van de bezetting voor de bevolking beperkt blijven. En dat kwam ook de Duitsers het best uit. Zij wilden rust en stabiliteit om de economische pro­ductie en de oorlogsvoering niet te hinderen. Dus konden de bestaande instanties het best gehandhaafd blijven, uiteraard onder Duits toezicht. Een geheel nieuw overheidsapparaat zou mogelijk op afwijzing bij de bevolking hebben gestoten. Bovendien had de bezetter anders alle open functies met eigen mensen moeten opvullen en dat zou een omvangrijke inzet van Duitsers hebben gevergd. Of hij had een beroep moeten doen op collaborateurs, maar de Duitse bezetter koesterde niet erg veel vertrouwen in hen en bovendien wilde hij hun niet te veel macht geven.Een geval apart vormde de economie. Bij het begin van de bezetting groeide de consensus dat de economische activiteit het best zonder meer werd voortgezet. Als de bedrijven maar geen overdreven winsten maakten en niet rechtstreeks bijdroegen tot de Duitse oorlogsproductie. Dat zou meerdere voordelen opleveren. De werknemers konden aan de slag blijven, wat zou
verhinderen dat ze naar Duitsland werden gedeporteerd om daar in de fabrieken te werken. De Belgen zouden de controle bewa­ren over hun ondernemingen, waardoor het industriële apparaat intact kon blijven. En bovendien zou de productie garant staan voor de bevoorrading van bet land. Slechts weinig van die doel­stellingen konden worden gerealiseerd. Dat belette de onderne­mers niet om op de ingeslagen weg verder te gaan. Een belangrijke groep als de Generale Maatschappij kon zelfs van twee walletjes eten. Zijn Belgische bedrijven bleven in het bezette land aan de slag, maar zijn belangen in Belgisch Kongo stonden (tegen betaling) geheel in dienst van de geallieerden. Daartoe behoorde onder meer de winning van uranium, dat werd gebruikt voor de Amerikaanse atoombom die boven Hiroshima ontplofte.

7. De onvolkomen repressie.
Dat onvaderlands, ‘inciviek’ gedrag na de oorlog niet onge­straft zou blijven, stond van tevoren vast. De bevolking, die zwaar had te Lijden gehad onder de bezetting, eiste dat ook. Dat bleek al toen ze bij de bevrijding. In september 1944, het recht in eigen handen nam en zich vaak gewelddadig tegen al dan niet vermeen­de collaborateurs keerde. Inboedels werden in brand gestoken, mensen willekeurig aangehouden, mishandeld, verkracht of zelfs gedood. Toch bleef het aantal ‘repressiemoor­den’ in België nog vrij beperkt, in ver­gelijking met wat in Frankrijk of Italië gebeurde. In de chaos waren over­heid, justitie of leger niet altijd in staa tom tegen zulke ongeregeldheden op te treden. Diezelfde volkswoede stak nogmaals op in mei 1945, toen de eerste bevrijde slachtoffers van de concentratiekampen naar huis terugkeerden en iedereen zich kon vergewissen van de gruwelen die waren bedreven door de nazi’s - en waarvoor ook de collaborateurs mee verantwoordelijk werden geacht.Die volkswoede was niet altijd even authentiek of spontaan. Sommige opportunistische ‘verzetslui van het Laatste uur’ zagen een kans om in extremis hun heldhaftigheid te bewijzen. De ongeregeldheden werden ook misbruikt voor persoonlijke vetes en afrekeningen. Die ‘straatrepressie’ had niets te maken met de officiële bestraffing van de collaboratie, maar ze wordt er vaak mee verward. Dat komt onder meer omdat het ene wel eens in het andere overvloeide. Wie door een straatbende wederrechte­lijk was gearresteerd, kwam uiteindelijk toch ook voor de rechter. Het geweld en de rechteloosheid waarmee de straatrepressie de collaborateurs - en vaak ook hun gezinsleden - heeft geconfron­teerd, heeft velen van hen getraumatiseerd en hen bitter gestemd tegenover het geheel van de repressie.Terwijl de overheidsdiensten werden gezuiverd van ‘incivie­ken’, ging de eigenlijke repressie van start. Ze was een zaak voor militaire rechtbanken, die, gezien de overvloed aan dossiers, nau­welijks tegen hun taak opgewassen waren. Bovendien ontbrak het veel van de magistraten aan ervaring en berustte de repressie op een wetgeving voor Kritiek vatbaar was. Uiteindelijk werden goed 55.000 Belgen veroordeeld, 24.000 verloren bij de burgerlijke ‘deputatie’ bepaalde rechten. Van de 1247 doodstraffen werden er 242 ook effectief uitgevoerd. De meer­derheid van die geëxecuteerden was overigens Franstalig, wat wellicht te
maken heeft met het feit dat in Vlaanderen de collaboratie meer politiek was gemotiveerd, terwijl ze in Franstalig België een veeleer apolitiek en ‘crapuleuzer’ karakter had (verklikking of economi­sche collaboratie.
Aanvankelijk vielen de vonnissen erg hard uit. Sommige recht­banken oordeelden ook veel strenger dan andere. Dat wijst op een feitelijke rechtsongelijkheid. De repressierechtbanken bleven tot 1949 aan de slag, maar al van in 1946 deed de overheid inspan­ningen om al te grove onrechtvaardigheden weg te werken. Met vervroegde vrijlatingen en een lange reeks gratiemaatregelen werden de uitwassen van de repressie gemilderd. Een algemene amnestie, die zowel schuld als boete zou uitwissen, zoals die door de Vlaams-nationalisten al kort na de oorlog werd geëist, bleek politiek onmogelijk. Stijfhoofdigheid aan beide kanten verhinder­de elke verzoening en maakt van de geschiedenis van collaboratie en repressie tot vandaag een brok ‘onverwerkt verleden’.Hoe dan ook was de repressie allerminst de fraaiste bladzijde uit de Belgische geschiedenis. Maar dat was de collaboratie nog veel minder, omdat ze vrijwel altijd berustte op een corrupte ide­ologie en tal van mensen veel leed heeft berokkend.

8. Strijden tegen eigen landgenoten.
Vrijwel elke burger in de bezette landen vreesde en haatte collaborateurs die tegen de eigen landgenoten de wapens opnamen. Maar de bezetters wisten hen te waarderen, want beter dan de Duitsers konden deze verraderlijke elementen in hun eigen omgeving verdachte figuren of voorvallen op het spoor komen en bovendien konden ze de gelederen van het verzet binnendringen. Bovendien verrichtten ze hun werk met een meedogenloze toewijding.
In Denemarken trad het 400 man tellende Schalburgcorps zo hard tegen verzetsstrijders op, dat de Denen er een nieuw werkwoord Schalburgtage voor gingen gebruiken, wat zoveel wil zeggen als: doden, beroven of vernietigen. In Nederland waren er vier beruchte politie-eenheden: de Landwacht, de Henneicke-colonne, die op joodse vluchtelingen joeg, de zogenaamde V-mannen - geheime agenten die verzetsorganisaties binnendrongen en de naar Duits model gedrilde Schalkhaarpolitie.
Wat wreedheid en meedogenloosheid betrof, kon echter niets twee beruchte Franse organisaties ervaren: de Milice en het Franse Zelfverdedigingcorps. Deze organisaties werden grotendeels bemand door fascistentuig en ontslagen gevangenen. De Gestapo kreeg door toedoen van deze twee organisaties meer dan 8000 joden in handen die naar Duitsland werden gedeporteerd, en na martelingen brachten zij honderden mannen en vrouwen uit het Franse verzet om het leven.

4. De oorlogsleiders.
Bibliografieën:
1. Adolf Hitler;
2. Winston Leonard Spencer Churchill;
3. Benito Ailcare Andrea Mussolini.

4.1 Adolf Hitler.
4.1.1 Hitlers jeugd.
Adolf Hitler werd geboren op 20 april 1889 in Braunnua-am-Inn.
Zijn vader was de douanebeambte Alois Hitler, zijn moeder was Alois derde vrouw Klara Polzl.
Op de basisschool was Hitler een goede leerling, maar op de middelbare school bleek hij lui te zijn. Hij bleef een keer zitten en verliet tenslotte de school zonder diploma. Toen Hitler 18 was, vertrok hij naar Wenen. Hij wilde kunstschilder worden, maar hij werd niet toegelaten tot de kunstacademie. Hij probeerde nog een opleiding voor architect te volgen, die echter mislukte, omdat hij geen diploma van de middelbare school had.
Tussen 1907 en 1913 kwam hij aan de kost met het tekenen van prentbriefkaarten, die een vriend voor hem in de stad verkocht. Hij kreeg ook nog geregeld geld van zijn moeder. Na haar dood, in december 1907, kreeg hij geld van zijn tante. Zo kon hij als een rentenier leven. Tegen zijn familie en kennissen deed hij het voorkomen alsof hij aan de Academie voor Beeldende Kunsten werd opgeleid.
4.1.2 Het leger.
In 1913 vertrok Hitler naar München. Hij had Duitsland altijd als zijn vaderland beschouwt. Voor het Oostenrijkse leger was hij afgekeurd, voor het Duitse leger werd hij goedgekeurd. Toen de eerste wereldoorlog in 1914 uitbrak, ging hij daar vrijwillig in dienst.
Aan het front kreeg Hitler drie onderscheidingen. Hij raakte twee keer gewond en is een tijdje blind geweest ten gevolge van een gasaanval.
4.1.3 Dolkstootlegende.
In conservatieve en nationalistische kringen werden de opstanden van 1918 voorgesteld als de oorzaak van de Duitse nederlaag. Door een dolkstoot in de rug van het 'im Felde unbesiegte' leger zouden de revolutionaire arbeiders het lot van Duitsland bezegeld hebben.
De verantwoordelijkheid voor de Duitse nederlaag werd zo afgeschoven op de revolutie van 1918. Veel conservatieven konden zich dan ook niet verengen met de Weimar-republiek, die zij zagen als een direct gevolg van het verraad van de arbeiders.

4.1.4 Opstanden.
De Duitsers verloren de oorlog. Hierover waren ze erg teleurgesteld. Het gevolg daarvan was dat er overal relletjes en opstanden uitbraken. De keizer werd afgezet en Duitsland werd een republiek.
Het Communisme kreeg in die tijd veel aanhangers. Rusland was tijdens de eerste wereldoorlog al communistisch geworden.
4.1.5 Het ontstaan van de Weimanrepubliek.
Op 19 januari 1919 werden de eerste algemene verkiezingen in Duitsland gehouden; mannen en vrouwen van boven de twintig mochten stemmen. Vanwege de onrustige situatie in Berlijn kwam de Rijksdag bijeen in Weimar om de nieuwe grondwet te bekrachtigen. De regering mocht volgens deze grondwet beslissen over de belastingen en kreeg de controle over het leger. De rijkspresident werd de machtigste man in de nieuwe republiek: hij kreeg de bevoegdheid om de rijksdag te ontbinden en om de
Rijkskanselier en ministers te benoemen of te ontslaan. Tevens kon de rijkspresident in tijden van politieke onrust buiten de grondwet om regeren via noodverordeningen.
De Weimar-republiek heeft vanaf haar ontstaan te maken gehad met een aantal problemen. De grootste last voor de nieuwe republiek is het Verdrag van Versailles geweest. Dit verafschuwde 'Diktat' van Versailles, zoals het verdrag in Duitsland bekend stond, werd de republiek zwaar aangerekend. Veel Duitsers identificeerden de Weimanrepubliek voornamelijk met de vernederende nederlaag en het accepteren van het Verdrag van Versailles.
Een ander probleem was het feit dat grote delen van de bureaucratie en het leger tegen of in ieder geval niet voor de Weimanrepubliek waren. De Ambtenaren en diplomaten uit de Keizertijd werden na het ontstaan van de Weimanrepubliek niet vervangen door republikeinsgezinde. Ook binnen het leger bleven veel hoge posities bezet door tegenstanders van de republiek. Een echt breed draagvlak is mede door deze twee oorzaken nooit ontstaan.
4.1.6 Verdrag van Versailles.
Door het Verdrag van Versailles, 28 juni 1919, raakte Duitsland 1/7 deel van zijn grondgebied en 1/10 deel van zijn bevolking kwijt. Frankrijk kreeg het in 1871 verloren Elzas-Lotharingen, het Saarland kwam onder bestuur van de Volkenbond te staan en grote delen van West-Pruisen en Posen gingen naar de republiek Polen. Ook verloor Duitsland al zijn koloniën. Naast een verlies aan grondgebied en mensen betekende deze bepalingen ook een groot probleem voor de Duitse industrie: een flink deel van de steenkolen- en staalproductie ging verloren.
Verder werd het Duitse leger beperkt tot honderdduizend man. In het beruchte artikel 231 uit het Verdrag tenslotte kregen Duitsland en zijn bondgenoten de schuld van de oorlog en werden zij aansprakelijk gesteld voor alle schade en verliezen die zij tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden
veroorzaakt. Het was vooral Frankrijk geweest dat tijdens de onderhandeldingen over het Verdrag had aangedrongen op een harde aanpak van Duitsland.
De verontwaardiging in Duitsland over het Verdrag van Versailles - en vooral over artikel 231 - was enorm. Men had gehoopt dat het feit dat Duitsland een democratie was geworden, de geallieerden vergevingsgezind had gestemd. Ook was men van een lichte invloed van de VS uitgegaan. Het Verdrag bracht daarom een grote schok teweeg onder de Duitse bevolking. De rijksdag kon echter door de dreiging van een geallieerde bezetting niet veel anders doen dan het Verdrag accepteren.
4.1.7 NSDAP.
De NSDAP (voorheen DAP, waarvan Hitler Furher werd) groeide snel uit tot een grote partij. Dit kwam o.a. door het feit dat Duitsland de oorlog verloren had en dor het Verdrag. Door de zware afbetalingen bleven de mensen arm. Het geld werd waardeloos. Ook heerste er grote werkeloosheid.
4.1.8 Crisisjaren 1920-1923.
De frustratie over het Verdrag van Versailles en de aanhoudende economische problemen zorgden voor een explosieve stemming in Duitsland. Vooral onder rechts-nationalistische groeperingen was de woede over Versailles groot. In maart 1920 bezetten leden van extreemrechtse Vrijkorpsen grote delen van Berlijn. De regering vluchtte naar Stuttgart. De opstandelingen kregen echter geen steun van de Berlijnse bureaucratie en legerleiding. Ook brak er een algemene proteststaking tegen de staatsgreep uit. De Kapputsch, genoemd naar een van de leiders van de opstand, duurde daarom slechts een week.
De onrust en ontevredenheid onder de bevolking werd duidelijk tijdens verkiezingen van juni 1920 uitdrukking in een grote nederlaag voor de Weimarer Koalition. De meerderheid van SPD (Sozialdemokratische Arbeiterpartei Deutschlands), Zentrum en DDP (Deutsche Demokratische Partei) in de Rijksdag ging verloren (van 76 % naar 46 %).
Door de verkiezingsnederlaag van de Weimarer Koalition was het niet meer mogelijk om een meerderheidsregering te vormen. De minderheidsregeringen die na 1920 aan het roer kwamen (15 regeringen in 13 jaar tijd) raakten veelvuldig in de problemen.
Bijvoorbeeld de prijs van 1 kilo brood in:
· december 1921: 4 Mark;
· december 1922: 163 Mark;
· januari 1923: 250 Mark;
· april 1923: 474 Mark;
· augustus 1923: 69.000 Mark;
· november 1923: 201.000.000.000 Mark.
4.1.9 Joden.
Hitler beweerde een oplossing voor de ellende te hebben.
"Duitsland is ziek," beweerde hij, "en de veroorzakers van die ziekte zijn vooral joden. Zij zijn de uitbaters van de gewone man, de bestrijders van het christendom, de uitvinders van het communisme en de vijanden van de ondernemers. Zij zijn schuldig aan onze nederlaag en hitsen de volken tegen ons op." Hitler bleef deze bewering herhalen. Steeds meer mensen vonden dat hij gelijk had. Toen Hitler aan de macht kwam, schakelde hij steeds meer partijen uit. In 1933 ging de NSDAP alleen regeren.
Duitsland werd een dictatuur.
Antisemitisme was een belangrijk onderdeel van de nationaal-socialistische propaganda. Hitler zag de joden als aanstichters van de problemen in Duitsland en had duidelijk gemaakt wat er met de joden zou gebeuren als hij aan de macht zou komen. Na Hitlers machtsovername in 1933 werden de woorden in daden omgezet.
In 1935 werden de Neurenbergwetten uitgevaardigd waarin werd bepaald dat joden niet meer met personen van Duits bloed mochten trouwen en geen staatsburgers waren. Daarna begon de discriminatie van de joden steeds grotere vormen aan te nemen. Joden in overheidsdienst verloren hun baan, joodse winkels werden geboycot, joodse kinderen werden van school gestuurd etc.
Een voorlopig dieptepunt bereikte de jodenhaat in november 1938. Tijdens de Kristalnacht (genoemd naar alle ruiten die sneuvelden) werden massaal joodse huizen, winkels de aangevallen door opgehitste menigtes. 26.000 joden werden opgepakt en in concentratiekampen gezet.
Aanleiding voor deze door de nazi's georganiseerde pogrom was de aanslag op een lid van de Duitse ambassade in Parijs door een joodse jongen. Veel joden vluchtten in de jaren dertig naar het buitenland. Een groot probleem hierbij was echter dat talrijke landen de joodse vluchtelingen niet toelieten en terugstuurden naar Duitsland.
Niet alleen de joden werden slachtoffer van de nazi's. Ook zigeuners, homoseksuelen en gehandicapten werden gediscrimineerd en vervolgd.
4.1.10 Economische wereldcrisis 1929.
De beurskrach in New York op 'zwarte vrijdag' - 24 oktober 1929 - en de daaropvolgende wereldwijde economische crisis maakte op abrupte wijze een einde aan de 'bloei' van de Weimanrepubliek. Duitsland werd extreem hard getroffen door de crisis. Het aantal werklozen steeg binnen één jaar van 9% naar 16%. Talloze banken en bedrijven gingen failliet en de industriële productie schoot omlaag. Door de economische rampspoed werd de Weimanrepubliek aan het wankelen gebracht.



4.1.11 Einde van de Weimanrepubliek
Tijdens de verkiezingen van 1930 werd duidelijk dat twee antirepublikeinse partijen konden profiteren van de wereldcrisis: de communistische partij (de KPD) en de NSDAP van Hitler. De KPD klom van 54 naar 77 zetels. De NSDAP werd van een onbetekenende splinterpartij (12 zetels in 1928) opeens na de SPD de tweede partij van Duitsland met 107 zetels. Hitlers redenaarstalent en de vlijmscherpe propaganda van de NSDAP zijn, in combinatie met de economische crisis en het Verdrag, de belangrijkste oorzaken van dit enorme succes geweest. De Weimanrepubliek kon geen oplossingen meer bieden voor alle problemen. Meerderheidscoalities waren niet meer mogelijk. Door de vele kleine partijen (er waren in 1930 8 partijen met minder dan 20 zetels, die samen bijna 20% van de stemmen hadden gekregen) was het parlement te zeer versplinterd. Het beeld werd steeds meer bepaald door gewelddadige straatgevechten tussen de communisten en de nationaal-socialisten en door de aanhoudende economische problemen. De rijkspresident Paul von Hindenburg - de generaal uit de Eerste Wereldoorlog die in 1925 president was geworden - zou een belangrijke rol gaan spelen in de laatste jaren van de Weimanrepubliek. Opgejut door zijn veelal antirepublikeinse adviseurs stuurde de inmiddels bejaarde rijkspresident aan op het herstel van de macht voor de conservatieve elites. Samen met de door hem aangestelde rijkskanselier, de reactionairkatholieke Franz von Papen, probeerde hij de rijksdag steeds meer buitenspel te zetten. De president kon min of meer alleen regeren, omdat hij de bevoegdheid had om de rijksdag naar huis te sturen, zelf een kanselier aan te wijzen en ook nog eens noodverordeningen uit te vaardigen. De vreemde situatie deed zich nu voor dat Von Hindenburg gesteund werd door de sociaal-democraten, terwijl hij in feite bezig was met het ondermijnen van hun positie. De SPD zag in hem echter 'het kleinere kwaad' in vergelijking met de opkomende nazi's. Tijdens de verkiezingen van 1932 boekte de NSDAP weer een grote overwinning: het aantal zetels steeg van 107 naar 230. De NSDAP werd de grootste partij van Duitsland. Op 30 januari 1933 besloot Von Hindenburg Hitler rijkskanselier te maken. Von Hindenburg en Von Papen dachten Hitler te kunnen gebruiken voor hun eigen doeleinden. Door hem aan het hoofd van een kabinet te plaatsen dat voor het grootste deel bestond uit conservatieve ministers, hoopten zij Hitler en de NSDAP voor hun conservatieve karretje te kunnen spannen. Dit bleek echter een ernstige onderschatting van Hitler.
4.1.12 De Rijksdagbrand.
Nauwelijks een maand na de benoeming van Hitler tot rijkskanselier werd het rijksdaggebouw in Berlijn in brand gestoken. De brandstichter was waarschijnlijk de Nederlandse communist Marinus van der Lubbe. Hitler gebruikte deze gebeurtenis om een gewelddadige campagne tegen de communisten te beginnen. Hij haalde president Von Hindenburg over om de politie extra bevoegdheden te geven door middel van een noodverordening. Talloze communisten en andere vijanden van de nazi's werden vermoord of opgepakt en in speciale kampen gevangen gezet. In de gelijktijdige nationaal-socialistische propagandacampagne voor de rijksdagverkiezingen van maart 1933 werd geprobeerd om een nationaal eenheidsgevoel te creëren. Ondanks deze grootscheepse campagne en ondanks het uitschakelen van veel politieke vijanden lukte het de NSDAP niet een absolute meerderheid te behalen. De partij kreeg 43,9% van de stemmen. Om toch de totale macht in handen te krijgen voerde Hitler op 23 maart 1933 met steun van het katholieke centrum en van de conservatieve DNVP een grondwetswijziging door. Hitler kreeg de bevoegdheid om vier jaar lang buiten de rijksdag en andere constitutionele organen om te regeren en wetten uit te vaardigen. Dit was het begin van het Derde Rijk en de formele basis van Hitlers macht.
4.1.13Doodsangst.
Veel mensen in Duitsland raakten in een doodsangst. Joden, maar ook tegenstanders van het nazi-regime. Hun angst werd al snel werkelijkheid: Hitler begon mensen in concentratiekampen te plaatsen. Ze werden geslagen en leden honger. Velen werden gemarteld en vermoord. Hitler maakte, zoals beloofd, een eind aan de herstelbetalingen en aan de werkeloosheid. Hij voerde de dienstplicht weer in en begon auto's te maken, wegen aan te leggen en wapens te fabriceren.
4.1.14 Economische ontwikkelingen - 1933-1939.
In 1933 waren er 6 miljoen werklozen in Duitsland. Door middel van gigantische werkgelegenheidsprojecten lukte het de nationaal-socialisten, geholpen door de gelijktijdige opleving van de wereldhandel, om dit aantal in zeer korte tijd terug te dringen tot onder de 1,5 miljoen (1936).
De aanleg van Autobahnen en de wederopbouw van de wapenindustrie zorgden voor veel werkgelegenheid. De positie van arbeiders werd verbeterd en de industrie kon profiteren van de nieuwe opdrachten die de nationaal-socialistische programma's met zich meebrachten. De economische successen van het nazi-regime zorgden voor een gloeiende populariteit van de NSDAP. Hitler vond het van groot belang dat Duitsland economisch zo veel mogelijk onafhankelijk werd van het buitenland. De herinnering aan de voor Duitsland zo rampzalige geallieerde blokkades tijdens de Eerste Wereldoorlog was nog zeer levend. Er werd daarom geprobeerd surrogaten voor belangrijke grondstoffen te ontwikkelen en de landbouw werd aangezet tot een hogere productiviteit. Hitler was er echter al in een vroeg stadium van overtuigd dat Duitsland nieuwe gebieden in Oost- Europa zou moeten veroveren om echte oplossingen voor het voedsel en grondstoffenprobleem te vinden. Al in 1933 had hij enkele officieren toevertrouwd dat 'Eroberung neuen Lebensraums im Osten und dessen rücksichtslose Germanisierung' noodzakelijk zouden zijn.

4.1.15 Veroveringen.
Hitler nam gebieden die Duitsland was kwijtgeraakt weer in bezit.
Sudetenland, het Saarland en Rijnland. Hij voegde Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije bij Duitsland. Polen werd opgeëist. Omdat men bang was dat Hitler heel Europa wou hebben, beloofde Engeland en Frankrijk steun aan Polen. Hitler was er van overtuigd dat de geallieerden niet zouden helpen. Dus viel hij op 1 september 1939 Polen binnen. Maar de Polen schoten terug en op 3 september 1939 verklaarden de geallieerden Hitler de oorlog.
4.1.16 Stalin.
Hitler sloot, net voor hij Polen binnenviel, een soort bondgenootschap met Rusland. Samen met Stalin, de communistische alleenheerser van Rusland, veroverde hij Polen.
Daarna veroverde Hitler nog een aantal kleine landen in Europa, waaronder Nederland. Frankrijk werd ook al snel lastig gevallen.
De Duitsers waren blij, eindelijk gerechtigheid, maar joden, zigeuners etc werden steeds banger. Miljoenen mensen begonnen hem als een god te vereren, maar men zag alleen zijn roem.
Die verafgoding steeg hem naar het hoofd. Hij zag zichzelf als de knapste mens op aarde, iemand die geen fouten kon maken. Toen ging het fout; hij luisterde naar niemand meer.
4.1.17 Engeland.
Hitler probeerde ook Engeland te veroveren, maar dat mislukte. In Engeland vond hij een man tegenover zich, die niet bang voor hem was: Winston Churchill. Hij was in die tijd de baas van Engeland en een grote tegenstander van de nazi's. Toch had Hitler bijna heel Europa in zijn macht. Hitler werd steeds overmoediger, hij dacht alles te kunnen.
4.1.18 Oorlog in Rusland.
Op 22 juni 1941 viel Hitler Rusland binnen, ondanks zijn bondgenootschap met Rusland. Stalin had gedacht dat Hitler hem met rust zou laten, maar ook hij vergiste zich in Hitler. Rusland was snel veroverd. Hitler bezette enorme gebieden. Overal hielden mensen hun adem in, zou Hitler dan toch de hel wereld veroveren?
In het tweede jaar van de oorlog in Rusland begon Hitler fouten te maken. Hele legers werden door de Russen vernietigd. De Duitsers moesten zich terugtrekken in de richting van hun eigen land.

4.1.19 Amerika.
In december 1941 was ook Amerika mee gaan doen aan de oorlog. Dat was de schuld van Japan, een bongenoot van de Duitsers, die Amerika had aangevallen. Roosevelt had al langer op een kans gewacht om Hitler aan te vallen, maar de Amerikanen waren daar tegen geweest. Door de fout van Japan kwam nu zijn kans. En Hitler, die verklaarde de VS de oorlog.
4.1.20 Steeds erger.
De mensen begonnen nu ook de slechtere kanten van Hitlers roem te zien. Eerst beweerde hij alleen maar Duitse mensen te willen bevrijden. Toen probeerde hij Europa aan Duitsland te onderwerpen. Nu wilde hij de hele wereld beheersen. Mensen vreesden dat hij uiteindelijk alle niet-Germanen op aarde zou vermoorden. De joden waren immers al bijna uitgeroeid, wie zou de volgende zijn? Hitlers duizendjarige rijk werd steeds kleiner. Van de enen kant kwamen de Russen, van de andere kant de Engelsen en Amerikanen. Hitler ging door. Zelfs toen ze aan twee kanten Duitsland introkken, ging Hitler door. Hij wilde heel Duitsland in zijn ondergang meeslepen, wat hem net niet lukte.
4.1.21 Jodenvervolging.
Op 20 januari 1942 werd tijdens de beruchte Wannsee-conferentie besloten om de "Endlösung der Judenfrage" op grote schaal aan te pakken. De nazi's vonden dat de joden verwijderd moesten worden uit de samenleving. Adolf Eichmann kreeg de opdracht om de vernietiging van de joden te organiseren. Vanuit alle bezette landen in Europa en vanuit Duits-land zelf werden joden getransporteerd naar zogenaamde vernietigingskampen. Daar werden ze in gaskamers vermoord of eerst nog als slaven aan het werk gezet. In het beruchte vernietigingskamp Auschwitz zijn op dergelijke wijze meer dan 1 miljoen joden vermoord. Voordat in 1942 tot de systematische vernietiging van de joden werd besloten waren al tallozen van hen het slachtoffer geworden van de nazi- terreur. Al in 1933 werd het eerste concentratiekamp ingericht voor vijanden van het nazi-regime: communisten, sociaal-democraten etc. Vanaf 1934 werden daar ook joden, zigeuners, geestelijk gehandicapten en homoseksuelen in opgesloten. De omstandigheden in deze concentratiekampen waren bijzonder slecht. De gevangenen moesten ontzettend hard werken en kregen veel te weinig te eten. Velen van hen bezweken dan ook aan honger en vermoeidheid. Naar schatting zijn tussen de 5 en 6 miljoen joden vermoord door de nazi's.
4.1.22 Het einde.
Toen de oorlog al zo goed als verloren was, sloot Hitler zich op in Berlijn. Hij bleef daar, zelfs toen de stad was omsingeld door de Russen. Zijn generaals en ministers vroegen hem steeds opnieuw om de stad te verlaten, dan kon hij ergens in de bergen van Zuid-Duitsland verder vechten. Maar Hitler, die half waanzinnigwas geworden, weigerde. Hij bleef in Berlijn, ook toen de stad in brand stond. In een sombere bunker onder de Rijkskanselarij wachtte hij op een wonder dat niet kwam.
4.1.23 Eva Braun.
In die bunker trad Hitler in het huwelijk met zijn vriendin Eva Braun.Dat was op 29 april 1945. Hij kende haar al jaren, maar hij had niet met haar willen trouwen. Hij vond dat een man, die geroepen was om de wereld te regeren, hier niet toe in staat was met een vrouw. Na het huwelijk trok hij zich met zijn vrouw terug in zijn kamer. Voor hij zichzelf doodschoot, had Eva vergif ingenomen. Op 30 april 1945 stierf hij, pas 56 jaar oud. Eva stierf na Hitler. Ook zijn trouwste aanhanger, Gobbels, pleegde met zijn vrouw zelfmoord. Zij hadden van te voren hun zes kinderen vergiftigd.
4.1.24 Overgave.
Enkele dagen na Hitlers dood gaf zijn opvolger, admiraal Donitz, zich over aan de geallieerden, die Duitsland bezetten. De belangrijkste medewerkers van Hitler lieten zij arresteren en berechten in Neurenberg. Velen werden ter dood veroordeeld. Hiermee was een van de grootste drama's in de geschiedenis ten einde. Hitler had niet alleen zichzelf vernietigd, maar ook zijn land en veel van zijn aanhangers. Hij had miljoenen onschuldige mensen over de hele wereld vermoord, verminkt en ongelukkig gemaakt.




4.2 Winston Leonard Spencer Churchill.
4.2.1 Biografie.
Winston Leonard Spencer Churchill werd geboren op 30nov. 1874. Hij werd geboren in Blenheim Palace. Zijn vader Lord Randolph Churchill was de 2e zoon van de 7e Duke van Marlborough. (In het Blenheim Palace leefde al sinds de opbouw de familie Churchill. Althans de naam, want 1 keer had een Lord geen zonen die hem konden opvolgen. Zodoende is de naam Spencer erbij gekomen.) Churchill’s moeder Lady Randolph, was een Amerikaanse.
(1874-82) Winston werd samen met zijn broertje Jack opgevoed door een kinderjuf. Omdat hun ouders veel met de politieke carrière bezig waren hadden ze weinig tijd voor de kinderen.
(1882-86)Winston vond school weinig aan, hij had geen motivatie en vond de onderwerpen saai. Behalve engels en geschiedenis. Hij werd kampioen schermen op school. Hij begon in deze tijd een goede schrijver te worden. (1891) Hij ging nu naar het Sandhurst Military College. Hij vond zijn studies daar erg leuk en deed het ook erg goed op school..
In 1895 werd hij een waarnemer tijdens de Spaanse/Amerikaanse oorlog over Cuba. Churchill was een goede schrijver. Hij schreef veel boeken. Zijn eerste boek kwam uit in 1898: “The Malakand Field Force”
In 1899 werd hij een journalist. En hij ging naar Zuid-Afrika om daar geld te verdienen met de Boerenoorlog. Daar werd hij gevangen genomen, maar ontsnapte later zelf. In 1900 werd hij uitverkoren tot conservatieve Minister President voor Oldham. In 1904 stapte hij uit de Conservatieven en wordt Liberaal. In 1905 werd hij minister van de koloniën.. In 1906 publiceerde hij voor het eerst een stevig gegrond boek, een biografie over zijn vader, Lord Randolph Churchill. Maar in 1906 vond er nog wat plaats. Namelijk op 11 augustus vroeg Churchill Clementine Hozier ten huwelijk in de Tempel of Diana op Blenheim. En op 12 september trouwden ze.
Hij werd in 1911 minister van marine. Hij vernieuwde de verouderde vloot met gevechtsschepen en onderzeeërs. In 1915 leidde hij een marineaanval in de Dardanellen. In 1917 kwam hij weer in de regering. Hij werd minister van munitie en later van buitenlandse zaken van oorlog. 1929: Labour won de verkiezingen en Churchill ging weer uit het ministerie. Van 1929-1940 zat hij nog wel in het parlement maar niemand mocht hem. Hij kreeg weinig opdrachten en had geen officiële invloed. Maar hij bleef waarschuwen voor Hitler en de opkomende kracht van de nazi’s in Duitsland, maar ze negeerden hem. Toen in 1939 de 2e wereldoorlog begon waren Chuchill’s talenten nodig en werd hij minister van marine. In 1940 volgde hij Chamberlain op als minister. In 1941 verklaarde hij de oorlog aan Japan na de aanslag op Pearl Harbor. In juni 1944 bezocht hij Frankrijk na D-day. 8 mei 1945: de Europese vrede. Op 26 juni 1945 werd hij verslagen op de algemene verkiezingen door Labour. In 1951 wonnen de Conservatieven de verkiezingen Churchill was weer minister.
In 1953 maakte de engelse koningin Churchill tot Knight of the Garter. En hij won in dat jaar de Nobelprijs voor literatuur. Op 24 januari 1965 is Churchill overleden.
4.2.2 Eerste politieke activiteiten.
Churchill was opperbevelhebber van de vloot. Toen de eerste wereldoorlog uitbrak had hij het bevel over de machtigste vloot van de wereld. Later gaf hij het bevel om troepen uit te sturen naar Rusland. Die troepen moesten de witrussen (de mensjewieken) helpen. Churchill gebruikte het Latijnse gezegde:”Wie vrede wil, bereidt zich voor op de oorlog.” Hij probeerde zijn landgenoten te alarmeren voor de groeiende macht van de Europese dictatoren uit de jaren dertig. Zijn waarschuwingen werden niet of nauwelijks gehoord bij de machthebbers, maar in die tijd kreeg hij een nieuwe machtspositie, namelijk die bij de burgers die enthousiast waren als ze hem hoorden. Op 10 mei 1940 trad Neville Chamberlain (de man van de verzoeningspolitiek) af. En Churchill volgde hem op. Hij schreef dat hij nu eindelijk de kans had om alle fronten leiding te geven Hij voelde dat het lot in zijn handen lag. Hij vond dat zijn hele leven slechts een voorbereiding was voor dit moment. Toen hij de oorlogsleider van Engeland was geworden, stond Duitsland op het punt Frankrijk te bezetten. Frankrijk gaf zich over en de Engelse expeditietroepen moesten worden geëvacueerd bij Duinkerken. Engeland stond er nu alleen voor. Hitler maakte zichzelf wijs dat Churchill om vrede zou smeken. De Nazi-reus plantte zijn voeten trots in heel Europa en dolde de vijand aan de andere kan van het kanaal.
4.2.3 Churchill tijdens WO 1.
In de tijd voor WO1 was er een strijd tussen Churchill en Lloyd George. In vredestijd was Lloyd George erg geliefd, maar als er een oorlog kwam zou Churchill hem in mootjes hakken. John Morley, een oude wijze man van de Liberalen dacht er ook zo over, net als Churchill en het grootste deel van het volk. Men vond dat Churchill geschapen was voor de oorlog. Maar het liep anders dan verwacht, Lloyd George werd bekend als de man die de oorlog won. Bij het uitbreken van de eerste wereld oorlog was Churchill negenendertig jaar en stond op het hoogtepunt van zijn zelfvertrouwen en lichamelijke en geestelijke kracht. Hij was toen hoofd van de admiraliteit. Hij stond met zijn wereldvloot tegenover een andere wereldmacht, het Duitse leger. Hij was één van de drie mensen die de oorlogsvoering van Engeland bepaalden en leidden. Churchill was een liberale minister in een liberaal kabinet dat niet al te sterk meer stond in het parlement. Bij de Conservatieven was hij gehaat en bij de Liberalen zelf stond hij ook al niet sterk. Er waren nog veel meer tegenstaande dingen. Maar eigenlijk had hij gewoon niemand achter zich staan. Hij stond er helemaal alleen voor. Met Kitchener kon hij niet overweg en premier Asquith liet hem zijn gang gaan, maar hij zou hem zo in koelen bloede kunnen laten vallen. Vanuit deze positie kon Churchill zich goed voor bereiden op de eerste wereld oorlog.
Churchill was er zeker van dat de Duitsers via België Frankrijk zouden aanvallen. Dat was dus het zogenaamde Von Schlieffenplan. Waarvan hij niets wist. De Duitsers hadden in België veel moeite door de Belgische weerstand en door het landschap. Zodoende konden de Fransen zich mobiliseren aan de grens bij België en de Engelsen hielpen de Fransen door een expeditie leger erheen te sturen. De Duitsers liepen vast en het werd een loopgravenoorlog. Bij De Dardanellen ging alles niet naar de wens van Churchill. Hij kreeg met moeite de mede regeerders achter zich en daardoor beging hij zijn eerste fout. Zijn tweede fout was dat hij zijn admiraals overhaalde mee te doen aan een Engelse aanval, terwijl de admiraals niet mee wilden. De oorlog bij de Dardanellen liep vast. De Turken konden snel aansterken omdat de verrassingsaanval die Churchill had gepland, niet doorging. Op 15 mei 1915 trad een admiraal van Churchill af. Voor hem was de maat vol. Die beslissing werd de bekende druppel die de emmer deed overlopen. Er kwam een nieuwe regering waar men zich afvroeg wat ze met Churchill moesten en hij raakte zijn functie kwijt. Hij was weg bij het ministerie van marine. In 1917 deed Amerika mee aan de oorlog en de oorlog werd gewonnen door de Engelsen, de Amerikanen en de Fransen.
4.2.4 Churchill tijdens het Interbellum.
Churchill’s rol in de eerste wereld oorlog heeft zijn carrière verpest. Marineproblemen en zijn steun aan de narigheid van de Gallipoli missie verpestte zijn carrière als hoofd van de marine. Daarna werd hij lid van Lloyd George’s coalitie. En van 1917 tot 1922 vervulde hij sommige belangrijke posities in de regering, zoals Minister van munitie en secretaris van oorlog. Met de val van de coalitie van Lloyd en de Liberalen raakte Churchill uit de regering van 1922 tot 1924. In 1924 kwam hij terug met een nieuwe eigen partij. Deze partij kreeg een nieuwe leider, namelijk Stanley Baldwin. In 1924 was er, net als in 1904 bij de Liberalen, nu een opkomst van de Conservatieven. Hij wilde nu, net als toen, beslist erbij zijn. Daardoor kwam er een verandering in Churchill; de oude radicaal veranderde in een reactionair. Maar is Churchill dan echt links geweest. Lloyd George met wie Churchill een korte tijd in radicalisme wedijverde, heeft daar nooit in geloofd. Voor hem was Churchill altijd een “Tory”, een Conservatief. Waarschijnlijk heeft zijn scherpe blik hem niet bedrogen. Churchill’s radicalisme was de Grootmoedige Zonde van een heer van stand. Hij wilde zijn ‘domme’ klasgenoten ergeren. Echte klassenstrijd met een omwenteling als gevolg, een sociale revolutie met haar bloedige verschrikkingen was nooit zijn bedoeling. Toen dat allemaal in Rusland gebeurde loste zijn radicalisme in een keer op. Churchill was vijf jaar conservatief kanselier van de schatkist. Van 1925 tot 1929 was de langste periode die hij als minister heeft doorgebracht. Zelfs zijn glorietijd als admiraal van de marine duurde drie en een half jaar. Zijn kanselierschap van de schatkist was geen glorietijd. Hij raakte uitgeput en het werk interesseerde hem niet; dat liet hij over aan ambtenaren. In deze tijd was hij trouwens meer auteur dan minister. 1929-1939 was ogenschijnlijk een bijzonder onaangename tijd. Niets doen was voor hem een persoonlijke hel. Churchill zat nog wel in het Lagerhuis maar verder deed hij ook niks in de politiek. In die tien jaar was er in de wereldgeschiedenis en in de Engelse politiek geen Churchill. Wat hij ook ondernam, men ging verder zonder zich wat van hem aan te trekken. De tijd ging verder alsof er helemaal geen Churchill bestond. Niets van wat hij zei of schreef, bracht ook maar een minste verandering teweeg.
4.2.5 Premierschap tijdens WO2.
Churchill was de man voor de oorlog. Dat had Chamberlain ook door want in de zomer van 1939 schreef hij in zijn dagboek; “Churchill’s kansen worden beter naarmate de oorlog tot de mogelijkheden gaat behoren”.
Op 3 september verklaarde Engeland de oorlog aan Duitsland. Nog op dezelfde dag riep Chamberlain Churchill in de regering terug. Hij kreeg zijn oude ambt weer terug, hetzelfde ambt als 25 jaar geleden, namelijk: de Admiraliteit. De staf van de marineschepen gaf aan alle schepen door: Winston is terug, alsof hij maar eventjes was weggeweest. Het eerste wat Churchill in de oorlog deed, was een bezoek aan de vloot Scapa flow brengen (de oorlog was toen 14 dagen oud.) De Royal Navy was in de tijd na zijn eerste periode als admiraal een stuk kleiner geworden. Toen de bevelvoerende Admiraal hem ophaalde, viel het hem op dat het vlaggenschip zonder torpedojagers voer. “ Ik dacht dat u zonder tenminste twee torpedojagers niet uitvoer?” was zijn reactie. De reactie daarop was als volgt: “Zo zou het natuurlijk ook moeten zijn. We zouden wel willen, maar we hebben er niet genoeg.” De vloot van nu was veel kleiner veel zwakker als 25 jaar geleden. Alle nieuwe collega’s waren oude politieke vijanden geweest. Premier Chamberlain was geen vaderlijke beschermheer zoals vroeger Asquith dat was. Door een mislukte veldtocht in Noorwegen raakte hij zijn positie als admiraal kwijt. Alles om hem heen stortte in elkaar maar alleen hij bleef over. Even werd het hem kwalijk genomen. Opnieuw was het westelijke front vastgelopen. Van een geallieerde aanval was nog geen sprake. Er werd ook erg gehoopt dat een Duits offensief kansloos zou zijn. Was er intussen niks te doen? Dit was wat de meeste mensen uit het oorlogskabinet dachten, maar Churchill wist zeker van niet. “Een oorlog verklaren en dan niet werkelijk oorlog voeren”, dat was tegen zijn principes. Hij had bovendien nog – in 1939 nog net als in 1914 – strategische fantasie, misschien wel iets te veel. Waar anderen niets in zagen zag hij zwakke plekken van de vijand, waar ze de vijand het beste konden raken.. De heerschappij over zee was er nog. Gaf die heerschappij niet de mogelijkheid van beweging en om de vijand te verassen! Waren er geen plekken die voor de Engelse vloot wel bereikbaar waren en voor de logge Duitse landmacht niet?
Over Hitlers zwakke plek waren hij en de rest het wel eens, de oorlogseconomie van Hitler. Door die economie had hij veel toevoer van ijzererts en andere grondstoffen nodig. Die moesten dus uit het buitenland, grotendeels over zee, worden aangevoerd, dus was het belangrijk om met een snelle verrassingsaanval de Grootste toevoer post van Duitsland in beslag te nemen. De Noorse plaats Harvik was een goede plek, omdat daar vanaf daar alles op transport werd gezet. Maar in Schotland tegen over het Noorse Harvik lag een Engelse vloot. Wat zou daar mee gebeuren als ze met een verrassingsaanval Harvik in zouden nemen ? Op 19 september legde Churchill zijn plan op tafel bij het Engelse oorlogskabinet. (Ongeveer op dezelfde tijd -3 oktober- werd er in Duitsland overlegd over om steunpunten in Noorwegen veilig te stellen. De hele winter werkten de Engelse en Duitse oorlogscentra aan plannen die allemaal op Noorwegen gericht waren, zonder dat ze het van elkaar wisten. ( Alleen de Duitsers werkten sneller.). Het resultaat was dan ook erg veel slechter dan in 1915 bij de Dardanellen. Want deze weerstand had geen Engelsman verwacht.
Op 2 mei kon men er niet meer onderuit dat de expeditie in Noorwegen was mislukt. Op 7-8 mei werd daarover gedebatteerd in het Lagerhuis. Op 10 mei trad Chamberlain af en werd Churchill premier van Engeland. Chamberlain was voor een oppositie en daarom had hij veel politieke vijanden gemaakt. Toen luidde er de vraag wie Chamberlain kon vervangen? Chamberlain’s voorkeur ging uit naar Lord Halifax. Deze was in veel opzichten beter geschikt dan Churchill. Halifax was een man die bijna geen politieke vijanden had. Dus had hij een voordeel op Churchill. Uiteindelijk vond men Churchill beter geschikt dan Halifax omdat Churchill meer ervaring had met oorlog dan Halifax. Chamberlain heeft op 10 mei zijn ambt overgedragen. Op 16 juni stortte Chamberlain in met veel pijnen en men kwam erachter dat hij kanker had. Hij liet niks merken en bleef nog 3 maanden dienen als minister en overleed op 9 november. Als je Churchill uit de geschiedenis wilt weghalen zou dat tot 1940 wel lukken maar als je dat daarna doet dan klopt er helemaal niks meer van. Churchill speelde zo een belangrijke rol dat je het ene niet los van het andere kon vertellen. Zou het zonder Churchill op een Amerikaans - Duitse oorlog zijn uitgelopen? Anders gezegd: zou Rooseveld zonder Churchill’s drang en morele steun niet de oorlog aan Duitsland verklaard hebben? Dat de macht van Hitler gebroken werd, lag echt niet alleen aan Engeland en Churchill maar aan de kracht van Amerika. Maar zonder de vastberadenheid van Churchill en Engeland was het waarschijnlijk nooit tot een verbond gekomen. Maar zou het zonder Churchill wel ooit tot deze vastberadenheid gekomen zijn? Daar is geen antwoord op, maar waarschijnlijk niet. Kortom als Churchill er niet was geweest had Hitler nog lang op de troon kunnen zitten. Dankzij Churchill wordt Europa niet beheerst door Duitsland, maar is alles weer zoals het voor de oorlog was. Dankzij Churchill speelt het fascisme geen rol meer. In Churchill’s allereerste toespraak als premier, de beroemde “Blood, toil, tears and sweat.” vertelde Churchill dat zijn politiek bestond uit oorlog voeren tegen een grote Tirannie, zijn enige doel was de overwinning op die tirannie; tegen iedere prijs zou Engeland de oorlog winnen! (* zie hoofdstuk” blood, toil , tears and sweat”. Achterin..) Toen churchill premier werd trok hij in op downing street 10, maar in de oorlog was alles niet meer veilig. Dus werd alles naar een ondergronds beveiligd (tegen bommem) complex verplaatst waar men veilig kon werken.Churchill zat daar zelf ook en kon zo makkelijk overleggen met andere ministers en met de pers. Churchill’s werk zorgde voor stalen zenuwen bij de burgers. Men verdedigde vol zelfvertrouwen Engeland. Toen men bij Duinkerken niet op kon tegen het Duitse leger en zich moest terugtrekken gingen er honderden Engelsen met vissers - zeil bootjes naar de overkant tussen vele bommen door, om bij Duinkerken de militairen naar huis te varen.
Churchill benoemde zichzelf als minister van defensie. Dat was een ambt dat toen nog niet bestond. Door die positie nam hij de leiding over alle stafchefs van alle legeronderdelen. Anders gezegd: hij benoemde zichzelf tot opperbevelhebber van het leger. Hij maakte een typische fout die alle amateur-strategen zouden maken ( een amateur-strateeg is iemand die een militaire opleiding heeft maar geen ervaring in het besturen, Churchill was onlangs zijn militaire opleiding een amateur-strateeg evenals Hitler en Stalin). Hij verlangde te veel van zijn strijdkrachten. Bij de marine en luchtmacht gaf hij bijna ondoenlijke opdrachten. Op een gegeven moment was er een generaal nodig: Montgomery die bij het leger veel populairder was dan Churchill zelf.
Er werd een wet aangenomen, waarin stond dat ieder persoon en ieder bezit in Engeland onvoorwaardelijk voor oorlogsdoeleinden ter beschikking van de regering stond. Elke fabriek werd gebruikt voor het maken van wapens. Hotels werden gevorderd en als militaire voorzieningen gebruikt. Dit leidde tot een bankroet Engeland, Dus moest Amerika gratis doorleveren. Dat Engeland bankroet was werd dus Churchill’s grootste wapen. Namelijk Amerika moest hen blijven steunen dus verwikkelde Amerika zich langzaam in de oorlog.
Maar Roosevelt had beloofd aan het volk om buiten de oorlog te blijven, dus moest hij op zijn tellen passen, want 1940 was het jaar waarin hij herkozen werd. Toen Roosevelt voor de vierde keer herkozen werd, begon hij Hitler steeds speldenprikken uit te delen. Dit gaf aan dat Amerika steeds dichter bij een openbare oorlog met Duitsland kwam. In het late najaar van 1941 werd duidelijk dat ook Japan een offensief aan het voorbereiden was. Wat zou er gebeuren als Japan Amerikaans grondgebied in het oosten zou aanvallen? Zou Amerika zich alleen op Japan storten en niet meer naar Europa omkijken? Churchill zat in grote onzekerheden. Pearl Harbor en Hitlers oorlogsverklaring aan Amerika verlosten hem uit die onzekerheden. In diverse berichten werden Churchill’s reacties op het nieuws beschreven, “Nu is het ons gelukt,” riep hij steeds weer. “Nu hebben we de oorlog gewonnen!” En “Dus toch!” Al deze berichten geven het vermoeden dat die avond Churchill aardig veel had gedronken. (Alhoewel dit nergens wordt vermeld). Churchill wilde niet alleen Hitler vernietigen maar tegelijk ook Stalin en Roosevelt voor zijn karretje spannen. Zo goed dat Amerika nooit meer van Engeland zou kunnen loskomen. Churchill vond dat een oorlog als volgt zou moeten gaan: Rusland zou zijn grenzen niet moeten overschrijden. Er moest een grendel tussen Rusland en West - Europa ontstaan. Zo zou het Oostblok en niet het Westen het doel worden van de actie. Ze moesten vanuit het zuiden de oorlog voortzetten en niet vanuit het westen, dus vanaf een Noord-Afrikaanse basis en niet vanuit Engeland. Niet doorstoten via Parijs, Keulen en het Ruhrgebied, maar via Triest, Wenen en Praag –en dan verder naar Berlijn of zelfs Warschau. Als dat lukte, dan zouden alleen de verenigde legers van Engeland en Amerika het werelddeel in hun macht hebben. De Sovjetunie zou niet buiten haar grenzen komen, Frankrijk zou geen oorlogstoneel worden, het nieuwe bevrijde en bezette gebied zou toonaangevend worden. Een prachtige theorie maar kon het ook in de praktijk? Het politieke doel ervan kon Churchill nooit in het openbaar bekend maken. Maar Stalin en Roosevelt hadden allebei geen belang bij de strategie van Churchill.
In de zomer van 1942 probeerde Churchill van alles te regelen. Hij vloog naar Moskou en ging naar Amerika om Roosevelt onder druk te zetten en deed nog veel meer. Hij leek wel twintig handen te hebben.maar aan het einde van het jaar had hij iedereen waar hij ze hebben wou; Hitler en Stalin diep in Rusland met elkaar in gevecht, Rommel verslagen en de Middellandse zee open, Amerika aan de kant van Engeland en Heer en meester in noord Afrika. Intussen begon de geallieerde luchtmacht op Duitland in te beuken. In de jaarwisseling 1942-1943 leek Churchill de wereld in zijn vuist te hebben. Een jaar later stortte zijn strategie en dus ook zijn politiek in. Churchill was het altijd eens met een invasie in het westen. Op een later moment werd hij daarom ook aan zijn woord gehouden. Alle Middellandse zee plannen werden verworpen en er werd een half jaar voor uitgetrokken om nieuwe plannen te maken. Eindelijk in eind 1943 na twee jaar bewapening en mobilisatie, was Amerika zover dat het een eigen oorlog kon voeren. Churchill had twee dingen verkeerd ingeschat: hij had zijn eigenluchtmacht overschat en Rusland onderschat. Hij dacht dat de in 1943 begonnen zware bombardementen Duitsland rijp zouden maken voor een overgave en hij dacht dat na de strenge winter in Rusland ze die behaalde successen nauwelijks zouden kunnen behouden. Ze zouden het in de zomer moeilijk genoeg hebben met de verdediging van Leningrad (St-Petersburg), Moskou en Stalingrad (Volgograd). Maar het was juist Rusland die de Duitse legers voor zich uitdreef tot aan de Roemeens –Poolse grens.
De conferentie in Teheran was voor Churchill het keerpunt van de oorlog en ook in zijn leven. Tijdens de conferentie in Teheran werd Churchill negenenzestig. De grote druk die op hem rustte, was tot nu toe nog niet te merken geweest, maar nog tijdens de conferentie werd hij plotseling een oude man. Hij had momenten waarop hij ouder was, minder fit. Tijdens pauzes sprak hij over een toekomstige oorlog met Rusland, maar hij zou er niet meer bij zijn. Hij zou slapen. Hij zou al dood zijn. Dat klonk niet als politiek maar meer profetisch, of van een grijsaard.
Af en toe vermande Churchill zich en speelde een goede verliezer. Hij moest wel, want er was besloten dat de invasie in het westen zou gebeuren. Dat zou dan op 1 mei zijn, dus moest hij tot die tijd niks doen. Dat was niks voor hem, dus kon hij nog mooi een campagne beginnen op de Balkan om zodoende Turkije bij de oorlog te betrekken. Roosevelt en Stalin wisselden veelbetekenende blikken met elkaar. Ze lieten die oude Churchill maar zijn gang gaan, het zou waarschijnlijk toch niet lukken. Op Churchill’s terugreis kreeg hij een longontsteking in Carthago, waar hij wilde confereren met Eisenhouwer. Een paar dagen leefde hij tussen leven en dood. Maar na sterke antibiotica kwam hij er weer bovenop. Meteen daarna ging hij een nieuwe conferentie aan, hij wilde een landing bij Rome, want die zou het vastgelopen Italiaanse front in beweging brengen. Maar de landing bij Anzio bleef steken en zwaar teleurgesteld keerde Churchill terug naar Londen. Na Teheran kreeg Churchills gedrag iets onsamenhangends, iets grilligs, zoiets als “van de hak op de tak”. Hij was nog steeds vol goede ideeën, altijd nog in staat tot de belangrijkste besluiten, tot iets groots. Churchill was veranderd, hij was prikkelbaarder geworden., Onbeheerster, oud en boosaardiger. Heerszuchtig, dat was hij altijd geweest. Churchill’s toespraken werden minder. Ze waren niet meer tot het einde toe doordacht, maar plotseling afbrekende gigantische aanzetten. Dit begon allemaal in 1944. Eerst deed hij volop zijn best voor de geplande invasie die hij zelf niet had gewild. Het was alsof hij zichzelf verdoofde: als politicus was hij mislukt, als strateeg wilde hij in ieder geval tonen wat hij waard was. Churchill was nooit rustlozer, nooit actiever, ze wilden bijna zeggen dat hij ook nooit gelukkiger is geweest, want hij stak zich tot over de oren in de voorbereidingen van de invasie. Hij verdiepte zich in de kleinste details en hij wilde zelf met de eerste troepen in Frankrijk landen. Hij hield vast aan een overwinning, waarvan hij zelf een gevangene was geworden. Er bleef van hem niets anders over! Voor Churchill waren onderhandelingen met Hitler simpelweg ondenkbaar. Onderhandelen met iemand die Europa bezaaid had met concentratiekampen! Hitler kwam gewoon niet in aanmerking voor een onderhandeling, en dan nog niet gekeken naar het feit dat Churchill er nooit aan zou denken om met hem te onderhandelen. Als men terug zou kijken kon men spreken over een gemiste kans om met Duitsland te onderhandelen, want Roosevelt en Stalin wilden niet een conservatief Europa. Maar dat is achteraf. In die tijd was het gewoon geen optie. Churchill was in de eerste plaats militair en daarna pas een politicus. Hij wilde de overwinning en hij wilde het zo dat het tegelijk een politieke overwinning was. Als dat onmogelijk was wilde hij in ieder geval een militaire overwinning. Hij zou nooit afzien van die overwinning. Die militaire overwinning zou en moest er komen.
Hij kreeg zijn overwinning en je kon niet zeggen dat hij er niet van genoot, zoals van het weerzien van het bevrijde Parijs. Maar hij was ook gevangene van de overwinning, hij schuurde zich er een wond aan, zoals een leeuw aan de tralies van zijn kooi. De laatste negen maanden van Churchill’s politiek bestonden voornamelijk uit een rusteloos heen en weer gereis. In augustus 1944 vloog hij naar Italië met de (niet doordachte) plannen om zijn strategie (Wenen, Triest, misschien Berlijn en Warschau) misschien op een andere manier door te drijven. Tevergeefs, het Italiaanse front was te zwak. Toen kreeg hij plotseling een idee. Wat Roosevelt kon, onderhandelen met Stalin, zou hij dat ook niet kunnen? In oktober vloog hij naar Moskou. In Moskou deed hij harde zaken: Roemenië voor jou, Griekenland voor mij en de Poolse grens opschuiven naar het westen. Hoe ze dat wilden doen, kon met drie lucifers gedemonstreerd worden.
De Poolse minister president Mikolajczyk, die zijn land niet wou laten verkwanselen, bedreigde Churchill met zijn vuist; en toen er in Athene een opstand kwam tegen de door de Engelsen aangestelde conservatieve regering, gaf hij opdracht het als een veroverde stad te behandelen.
Toen er in het voorjaar van 1945 voor de geallieerden een kans was om als eerste Berlijn en de Oder te bereiken, deed hij zijn uiterste best om Eisenhouwer en Truman over te halen deze kans te grijpen. Ook terugtrekken uit de Saksen, Thuringen en Mecklenburg was nooit zijn keuze geweest. Rusland was weer vijand geworden. Hij overwoog zelfs de oorlog door te zetten en de Russen te verslaan. Nog in mei 1945 is de coalitie uit elkaar gegaan. De conservatieven met Churchill als lijsttrekker verloren. Ondanks Churchill? Wegens Churchill? Hoe dan ook Churchill was ten van gebracht. Hij was nu zeventig en dit leek zijn einde.
4.2.6 Churchill en Marlborough.
De zevende hertog van Marlborough had drie zonen de oudste daarvan werd in 1883 de Achtste hertog van Marlborough. De jongste zoon van de zevende hertog was Lord Randolph Churchill de vader van Winston Churchill. Dus Winston was de kleinzoon van de zevende hertog. Maar als zoon van een jongere zoon (dus de zoon van een 2e 3e etc. zoon) kon hij geen hertog worden.
Feiten over Winston Churchill en Blenheim Palace:
1. Zijn officiële achternaam was Spencer-Churchill omdat er een regel was ingevoerd toen er een hertog was die alleen dochters had. Die regel luidde dat ook vrouwen hertog konden worden. Die vrouwelijke hertogin is getrouwd met ene Spencer.
2. Hij speelde toen hij klein was veel op Blenheim. Samen met zijn broer speelden ze een oorlog na, de Fransen tegen de Engelsen.
3. Later verzon zijn oudere broer er twee nieuwe regels bij; Winston was altijd de generaal; er bestonden geen promoties.
4. Churchill hield van Blenheim, hoewel het niet zijn geboortehuis was en hij er ook niet woonde. Als man kwam hij er vaak, als bezoeker/op visite, of als schutter om er te jagen.
5. Hij vroeg op Blenheim zijn vrouw, Clementine, ten huwelijk. Winston hield van haar en respecteerde zijn vrouw. Hij schreef een keer:”Wat kan er mooier zijn dan met zo’n vrouw te leven”.
6. Later in zijn leven ging hij vaak naar Blenheim om te schilderen of te schrijven.
7. Een van zijn meest beroemde boeken was het boek over de eerste hertog van Marlborough: His lifes and times.
8. In 1955 kon hij dus de hertog van Marlborough worden maar dat heeft hij niet gedaan..
4.2.7 De overwinning van de Conservatieven.
Op 10 mei 1940 begon het Duitse offensief aan het westelijke front. Op dezelfde dag trad Chamberlain af en werd Churchill premier. Het was bijna op dezelfde dag 25 jaar geleden dat Churchill zijn ontslag te horen kreeg in Acquit zijn kamer. Wat toen het einde van zijn politieke invloed betekende, was nu de dag dat hij de hoogste macht kreeg die er maar was voor een politiek leider. Men kan het drama dat er in de meidagen plaats vond beschouwen als een ingewikkelde politieke bezigheid. Waarin straffen en beloningen heel verschillend werden uitgedeeld.
Op het politieke plan speelden zich de dingen als volgt af: Chamberlain stond in 1940 evenals Acquit in 1915 aan het hoofd van een zuivere partijregering. Labour en de Liberalen waren in de oppositie, zoals toen Labour en de Conservatieven. Evenals toen dwong de situatie tot een grote coalitie: in een oorlog die lang dreigt te zullen worden en die begint met nederlagen, kan geen enkel land zich een langdurige partijpolitiek veroorloven. Chamberlain was alleen voor de oppositie(in tegenstelling tot Acquit 25 jaar geleden)als premier onaanvaardbaar. Hij had zich te veel vijanden gemaakt. Een grote coalitie hield onder meer in dat er een nieuwe premier moest komen.
Wie kon Chamberlain vervangen was de vraag. Dat kon alleen een conservatief zijn: de Tory’s hadden nog altijd een grote meerderheid in het parlement. Chamberlains eigen voorkeur ging uit naar Lord Halifax, de minister van buitenlandse zaken; en in veel opzichten leek deze kandidaat veel meer geschikt dan zijn tegenstander Churchill. Halifax was een man zonder vijanden. Voor de oppositie was hij in vele opzichten aannemelijker dan Churchill, van wie men zijn reactionaire periode niet was vergeten. Maar het probleem was dat Halifax niet oorlogszuchtig was en nu was er oorlog.
Achteraf gezegd kwam het er op neer: Chamberlain heeft zijn deel verspeeld als de man van de vrede. Hij heeft de vrede nagestreefd, maar dat is uitgelopen op een oorlog, en voor oorlog kon je hem niet gebruiken. Halifax was een waardige, flexibele figuur. Hij heeft zo elegant mogelijk de overgang van vrede naar oorlog bewerkt. Je zou kunnen veronderstellen dat als men de oorlog verloor dat hij een vrede ook zo goed mogelijk kon samenstellen. Maar wilden ze dat, dan was de oorlog al verloren. In geen geval, wat men nu nodig had was een militair, iemand die hield van de oorlog. En die was er, namelijk Churchill. Churchill was een militair, hij hield van oorlog, hij had niet alleen van de eerste wereldoorlog genoten. Hij zou het liefst er een oorlog tegen Rusland achteraanknopen(1919) en daarna een oorlog tegen Turkije (1922). Een oorlog zou al lang begonnen zijn tegen Duitsland, ten minste als men hem zijn gang liet gaan. Nou zo’n man had je in een oorlog nodig, hij was de juiste man, hij mocht dan wel fouten gemaakt hebben in Noorwegen, maar ja hij was op dit moment de beste persoon voor de oorlog die er was.
Engeland had de oorlog die Churchill o zo graag wilde, nooit willen hebben, maar nu ze hem toch hadden moest hij hem ook maar voeren.
Bij de verkiezingen op 8 mei hadden meer dan 30 conservatieven met de oppositie hun stem tegen de regering uitgebracht en meer dan 60 van hen zich van een stemming onthouden. Chamberlain besloot om onmiddellijk af te treden, hij vocht nog twee dagen voor Halifax als zijn vervanger maar uit de balans bleek dat Churchill er het beste voor stond. Op 10 mei gaf het grote offensief van Hitler voorgoed de doorslag. Hitler had er voor gezorgd dat Churchill in 1939 weer in het licht kwam, nu zorgde hij ervoor dat hij Premier werd. Chamberlain staakte op die dag zijn verzet tegen Churchill, en nu was het Chamberlain die de nog altijd tegenwerkende meerderheid van de Conservatieven tot andere gedachten bracht.
4.2.8 Verslagen door Labour en zijn dood.
Toen Churchill in juli 1945 de verkiezingen verloor, zei zijn vrouw: ‘misschien is het wel een geluk bij een ongeluk’ waarop hij reageerde: ‘Dan moet ik wel zeggen dat ik niet zie hoe.’ De meeste mensen uit het volk zouden zijn vrouw gelijk geven. Churchills val was vrijwel gelijk met de overwinning op Duitsland; dit bezorgde hem een zware teleurstelling/vernedering. De oorlog was afgelopen. Engeland had de oorlog grandioos doorstaan. Alle vijanden waren vernietigd en niemand kon ontkennen dat dit het werk van Churchill was. Er waren na de oorlog evenveel problemen bij gekomen als dat er waren opgelost wist Churchill goed. Churchill was nu zeventig jaar oud. De laatste 5 jaar hadden fysiek dubbel geteld. Churchill was na de oorlog niet meer dezelfde krachtige en vastberaden persoon zoals hij voor de oorlog was. Zijn lichaam was tijdens de oorlog hard achteruitgegaan. Hij was oud geworden en bovendien was hij in die tijd hard achteruit gegaan. Hij was totaal uitgeput, De uitputting viel wel te overwinnen, maar aan de ouderdom was niet meer te ontkomen.
Hoewel de Conservatieven in 1931 een grote meerderheid vormden in het Lagerhuis, was de oorlogsregering van Churchill een groep (coalitie) van alle partijen. De leiders van Labours party bezetten de belangrijkste posten in het kabinet. Churchill’s vice president was Labour-leider Clement Attlee. Veel kiezers dachten dat als ze voor een collega van Churchill kozen, dat ze dan ook voor hem stemden en dat hij dus zou winnen. Maar uit de verkiezingen bleek dat Attlee de verkiezingen ruim had gewonnen. Het was dus eigenlijk geen goede verkiezing omdat er geen goede informatie was. Als die er wel was geweest had Churchill veel kans gehad om de verkiezingen te winnen. Churchill was dus simpelweg verslagen! “Toen ik wakker werd, voelde ik opeens een harde steek, lichamelijke pijn”, schreef hij, “er drong een onbewuste overtuiging bij me door, we hadden de verkiezingen verloren. De macht die hem toekomst zou geven zou hem worden ontzegd.” Deze gedachten bleven in hem doorspoken zoals hij zelf zei. Intussen na de verkiezingen in 1945 vonden er grote veranderingen plaats. Een van de grootse veranderingen was het besluit om India onafhankelijkheid te verlenen. Dat betekende het einde van het Engelse imperium. Dat was voor Churchill, die niet meer de leiding had, een bittere teleurstelling. Die werd nog verergerd door de overwinning van een man die Churchill ooit een oproerige fakir had genoemd. Via een langdurige wraak die Mahatma Ghandi nam op de Britse radja, kwam een andere machtsvorm naar voren waarop Churchill geen antwoord had. “Bevrijd het volk”, die strijdkreet van Churchill won de Engelse verkiezingen, toen de kiezers in 1951 de kans grepen om te ontsnappen uit de slechte economische toestand van het leven na de oorlog. Na 6 jaar soberheid hadden ze genoeg van het socialistische bewind, Attlee lag er uit. De 77 jarige Churchill had betere tijden beloofd en hij kwam opnieuw terug in Downing Street 10. Churchill bleef 4 jaar eerste minister, maar de wereld was nu definitief verdeeld in nieuwe machtsblokken en Churchill was te oud om nog invloed uit te oefenen op deze gebeurtenissen buiten Engeland.Toen George VI stierf volgde Elizabeth de troon op; zij benoemde Churchill tot ridder in de orde van de kousenband. Anthony Eden, werd zijn opvolger. Toen hij zich terugtrok, had hij recht op elke titel die hij maar wilde hebben, hij kon zelfs de “hertog van Marlborough” krijgen, maar deze heeft hij afgeslagen, want hij wilde een leven leiden als gewoon burger in Chartwell. Hij leefde daar tot zijn negentigste verjaardag, kort daarna stierf hij.



4.3 Benito Ailcare Andrea Mussolini.
De op 29 juli geboren Italiaanse politicus Benito Ailcare Andrea Mussolini was erg populair tijdens de jaren 20 en 30 in Italië en ook daar buiten. Maar toen hij zonder veel succes in de tweede wereldoorlog aan de kant van Duitsland streed, nam zijn populariteit danig af en werd het zelfs als regeringsleider verstoten. Doordat Italië pas in 1870 een eenheidsstaat met een net in gevoerde parlementaire democratie werd was dit een zeer zwakke staat: de bestaande partijen hadden moeite met het vormen van coalities en dit leidde tot uitgebreide corruptiepraktijken, en zo kregen de Italianen een slecht beeld over de democratie. Hier speelde Mussolini goed op in. En nam goed gebruik van de ontevredenheid en angstgevoelens van de Italiaanse bevolking. Mussolini was het oudste kind van een smid en een onderwijzeres. Mussolini is korte tijd onderwijzer geweest maar dit beviel hem niet helemaal hij wilde wat van z'n leven maken! Uit zucht naar avontuur vertrok hij in 1902 naar Zwitserland en leerde daar enkele marxisten kennen. Na dat hij zijn dienstplicht had vervult werd hij secretaris van een Italiaanse vakverbond en gaf hij een socialistisch krantje uit. Dit veroorzaakte dat hij Zwitserland werd uitgezet. Mussolini was een turbulente, vechtlustige tevens onberekenbaar, makkelijk te beïnvloeden en egocentrisch persoon. Ook zijn vrouw, waarmee hij 5 kinderen had, was hij vaak ontrouw. Nadat hij alweer twee andere banen bij bladen had versleten ging hij vechten aan het front in de eerste wereldoorlog. Na deze oorlog richtte hij een uit een aantal oudgedienden bestaande strijdgroep op. Fasci italiani di combattimento. In 1921 werd hij leider van de fascistische politieke partij en in 1922 werd hij leider van Italië. Vanaf januari 1925 leidde hij Italië als een nationalistische dictator met vele totalitaire kenmerken. Hoewel Mussolini altijd anti-kerk is geweest heeft hij toch ter wille zijn populariteit een akkoord met de kerk gesloten. De Paus erkende de staat Italië en zelf kreeg hij de macht over Vaticaanstad. Ook Mussolini had ideeën over het uitbreiden van Italië. Hij wilde weer een net zo'n grote staat als vroeger. In oktober 1935 viel hij zelfs Ethiopië aan. Het vijandschap van de meeste Europese landen dreven hem zo in de armen van Hitler. Maar deze verstandhouding eindigde later in een ondergeschiktheid aan Hitler. Toen Hitler in augustus 1939 Polen binnenviel, was Italie nog niet op de oorlog voorbereid en het bleef tot juli 1940 neutraal. Bij weinig succesvolle expedities (eind 1940) in Griekenland en Noord-Afrika, moest Duitsland Mussolini te hulp komen. De Italianen keerden zich daarna steeds meer van hem af en in juli 1943 werd hij na een motie van wantrouwen van de Fascistische Grote Raad door de koning ontslagen. Mussolini werd eest op het Eilandje La Maddalena en daarna op de Gran Sasso gevangen gezet. Daar werd hij tijdens een spectaculaire vliegtuigoperatie door de Duitsers bevrijd. Ze lieten hem in Noord-Italie een nieuw regime opzetten: de Republiek van Salo of Italiaanse Sociale Republiek, die slechts een satelliet van Duitsland was. In deze periode schreef Mussolini veel en begon hij weer tot zijn vroegere socialistische ideeën terug te keren. Toen in april 1945 de Duitse capitulatie dreigde, probeerde hij samen met zijn maîtresse Clara Petacci naar Zwitserland te vluchten. Vlak voor de grens schoten communistische partizanen hen dood. Hun lichamen werden overgebracht naar Milaan en daar bij een benzinestation aan de voeten opgehangen.



5. Bronnen.
5.1 Search Engines.
http://www.altavista.com
http://www.yahoo.com
http://www.advalvas.be
http://be-nl.altavista.com
http://www.lycos.be
http://www.msn.be
http://www.hotbot.com
http://www.tiscalinet.be
http://www.wanadoo.be
http://www.ilse.be
http://www.webwatch.be
http://www.alltheweb.com
5.2 Boeken.
Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, Dr. J. Buitkamp
De Tweede Wereldoorlog, De Verzetsbewegingen, Russel Miller
België in de Tweede Wereldoorlog, De Collaboratie, Maurice de Wilde
België in de Tweede Wereldoorlog, Het Verzet, H. van de Vijver

Geen opmerkingen: