Sponsor of prijs nodig? Zelf sponsor worden?
Arkefly: Aruba

dinsdag 19 februari 2008

Dieren Verhalen : Bo naar de dierenarts

Bo naar de dierenarts
Bo naar de dierenarts

Bo is een kleine rode kat. Hij ligt in zijn mand en slaapt. Buiten spat de regen tegen het raam. Het baasje van Bo heeft vakantie en zit op de sofa met een kop thee.

Bo heeft geen zin om op te staan. Hij ligt lekker zacht en spint er op los. Wat gebeurt er nu? Het baasje van Bo heeft haar thee opgedronken. Ze staat op van de sofa en loopt naar de gang-kast. Bo is nieuwsgierig. ‘Toch maar even gaan kijken wat ze gaat doen! Misschien krijg ik wel een kattensnoepje!’

Hé, wat jammer! Het baasje van Bo pakt geen snoepje, maar een blauwe plastic koffer.

‘Gaat ze op vakantie? Of boodschappen doen?’ vraagt Bo zich af.

Het baasje loopt naar Bo toe en opent de de koffer. Het is geen gewone koffer, ziet Bo. Er zit een deurtje in en allemaal gaatjes. Het baasje pakt Bo op en probeert hem in de katten-koffer te duwen. ‘Oóh nee!’ denkt Bo. ‘Wat is ze van plan? Moet ik daar ín?’

Bo heeft er helemaal geen zin in. ‘Ik wil niet in de koffer. ik wil slapen in mijn mand!’ miauwt Bo. Maar het baasje schijnt hem niet te horen en probeert hem te sussen met zachte woordjes; ‘Bo, we gaan naar de dierenarts. Rustig nou. Je moet in het mandje.’

Bo stribbelt tegen en strekt zijn pootjes wijd uit. ‘Ik ga er toch niet in. Ik heb geen zin.’ Roept Bo. Het baasje luistert niet naar Bo en opent de bovenkant van de draagkoffer. Ze pakt Bo op en zet hem in het onderste deel van de koffer. Vlug zet ze het bovenste deel van de de koffer erop en sluit het deurtje. Bo zit opgesloten.

Bo begint te miauwen; ‘Ik wil niet! ik ga niet mee!’ Het baasje van Bo doet de voordeur open en loopt met Bo naar buiten. Bo is erg onrustig en bonkt met zijn kopje tegen het deurtje.

Het baasje van Bo praat zachtjes tegen hem en zegt dat ze samen naar de dierenarts gaan. Bo denkt; ‘Wat is een dierenarts? Ik wil niet naar de dierenarts!’

Het baasje van Bo loopt naar de auto en doet de deur open. Ze zet Bo op de voorbank en sluit de autogordel om de koffer van Bo. Ze loopt om de auto heen en gaat naast haar kat zitten. Het baasje van Bo steekt de autosleutels in het contact en start te motor.

‘Wat gebeurt er?’ miauwt Bo. Hij heeft nog nooit in een auto gezeten. Bo is zenuwachtig en begint luider te miauwen; ‘Ik hoor een monster. Het gromt naar me! Laat me eruit!’

Het baasje van Bo rijdt met de auto over de weg naar de dierenarts. Het is een lange weg en aan het einde van de weg liggen twee rotondes. Bo vindt het ritje naar de dierenarts niet leuk. Hij is bang voor het geluid van de motor en bij de rotondes heeft hij het gevoel alsof zijn maag ronddraait.

Het baasje van Bo parkeert voor de deur van de dierenarts. Bo is opgelucht. De auto staat eindelijk stil en het rare grommende geluid dat hij steeds hoort is gestopt.

Het baasje van Bo maakt de autogordel los en tilt de koffer van Bo naar buiten.
Bo ruikt een onbekende geur. ‘We zijn niet thuis. Waar zijn we?’ miauwt Bo.
Het baasje loopt naar binnen bij de dierenarts.

‘Bah wat een vieze lucht hangt hier!’ denkt Bo. Hij ruikt vreemde katten en honden! Bo voelt dat er iets staat te gebeuren. Iets wat hij nooit eerder heeft meegemaakt.

Het baasje van Bo praat met een man achter de receptie. Hij zegt dat we nog even mogen wachten in de wachtkamer. Het baasje gaat naar de wachtkamer en zet de koffer op de grond.

Bo kijkt door het deurtje naar buiten en schrikt. Naast hem zit een hond! De hond snuffelt op de grond. ‘Oh nee.’ denkt Bo. ‘Een hond… Ik zit hier gevangen en kan niet wegrennen!’ Bo raakt in paniek en miauwt naar zijn baasje; ‘Haal me hier weg! Er zit een hond!’ Maar het baasje hoort hem niet en leest een boekje.

‘Wat nu?’ denkt Bo. Hij krabt met zijn nagels over de vloer van de koffer.

‘Dit is zeker jouw eerste bezoek aan de dierenarts?’ hoort Bo iemand zeggen. Bo kijkt in paniek om zich heen en ziet een poes tegenover hem zitten. Deze poes is zwart, oud en zit ook in een katten-koffer.

‘Ik heet Moor.’ Zegt de poes. Bo kijkt naar Moor en zegt; ‘Hallo. Ik heet Bo. Ben jij niet bang Moor?’

Moor kijkt naar Bo en zegt; ‘Ja, soms wel. Ik ben hier al vaker geweest. Gelukkig ga ik daarna altijd weer terug naar huis met mijn baasje.’ Bo zucht opgelucht.

‘Wacht eens even…’, denkt Bo. ‘Moor is oud en wijs. Zij weet dan vast wel wat een dierenarts doet!’

‘Moor? Wat doet een dierenarts?’ vraagt Bo. Moor lacht, en zegt; ‘een dierenarts pakt je op uit de katten-koffer, voelt aan je lichaam en geeft je meestal een prikje om beter te worden.’ zegt Moor.

‘Maar ik ben helemaal niet ziek!’ miauwt Bo.

‘Soms heb je een prikje nodig om juist níet ziek te worden.’ zegt Moor. ‘En soms ben je heel erg ziek en dan krijg je een prikje waarvan je voor altijd gaat slapen. Hoe ouder en zieker je bent, hoe meer je kans maakt op het slaap-prikje.’ fluistert Moor.

De deur van de dierenarts gaat open. ‘Meneer Jansen en Moor’, zegt een stem. Moor begint nu ook te miauwen. ‘Dag Bo, tot ziens.’ zegt Moor. ‘Dag Moor, tot ziens.’ miauwt ook Bo.

Bo is er stil van. Daar gaat Moor naar binnen bij de dierenarts. ‘Nu ben ik ook bijna aan de beurt!’, denkt Bo. Hij loopt op en neer in zijn koffer. ‘De dokter zal mij toch geen slaap-prikje geven?’denkt Bo. ‘Nee, dat kan niet. Ik ben niet ziek en ook nog niet oud.’

‘Maar… hoe wéét je eigenlijk of je wel of niet ziek bent?’ miauwt Bo hardop. ‘Dat bepaalt de dierenarts’, bromt de hond die naast Bo zit. Bo schrikt zich een hoedje. Bo was de hond helemaal vergeten! Hoe kan hij die hond nu vergeten!

Bo is blij wanneer de stem de volgende patiënt roept. ‘Mevrouw de Visser en Bruno.’ De hond en zijn baasje staan op en lopen langs Bo naar de spreekkamer van de dierenarts.

Het baasje van Bo tilt de katten-koffer op. ‘Zo, nu zijn wij bijna aan de beurt Bo’, zegt ze kalm. De paniek slaat toch weer toe bij Bo en hij begint hard te miauwen.

Daar gaat de deur open van de spreekkamer. Het baasje van Moor komt naar buiten met de katten-koffer. Bo durft bijna niet te kijken. Hij denkt maar aan één ding: ‘Moor is oud. Heeft ze het slaap-prikje gekregen?’

‘Hoi Bo!’ miauwt Moor.
‘Moor! Je slaapt niet!’ roept Bo verrast.
‘Nee, ik slaap niet. Ik heb nu alleen een prikje gekregen tegen het ziek worden.’, zegt Moor. Bo is blij en niet meer zo zenuwachtig.

Nu roept de stem; ‘Mevrouw Barendse en Bo.’

Het baasje van Bo gaat staan en pakt de katten-koffer op. Ze loopt de spreekkamer binnen. De dierendokter maakt het deurtje van de koffer open en tilt Bo eruit. Ze zet Bo neer op een stalen tafel en voelt aan zijn lichaam. Bo weet nu dat Moor niet heeft gelogen over wat hem te wachten stond.

De dierenarts praat met het baasje van Bo en zegt; ‘Bo moet ieder jaar terugkomen voor zijn prik. Dan wordt hij niet ziek’

De dierenarts pakt Bo beet en steekt een prikje onder zijn huid. ‘miauw!’ zegt Bo.

De dierenarts zegt tegen het baasje van Bo dat hij een gezonde kat is en dat Bo weer terug mag in zijn katten-koffer.

Bo kijkt verbaasd in het rond. ‘Ik heb geen slaap-prikje gekregen en mag met het baasje mee naar huis!’

Bo is vrolijk en zijn baasje loopt met hem de spreekkamer uit. Ze gaat afrekenen bij de receptie en zegt tegen Bo; ‘We gaan lekker naar huis en dan mag je heel de middag in je mandje soezen!’ Bo is opgelucht en miauwt naar zijn baasje; ‘Bedankt!’

Bo weet nu wat de dierenarts doet en dat hij de volgende keer niet zo bang meer hoeft te zijn. Het baasje van Bo draagt de koffer naar de auto en zet Bo weer vast in de gordel. Ze start de auto en beiden vertrekken richting huis.

Eindelijk! De voordeur is in zicht. Bo herkent meteen de geur van zijn eigen huis.
Hij heeft veel geleerd vandaag. Bo besluit daarom te beginnen met een schoonheidsslaapje. En misschien, heel misschien krijgt hij zelfs nog wel een kattensnoepje!

Weltrusten Bo.

Tot ziens!

Geen opmerkingen: