Interviews:
Voor- en nadelen van het ouder worden
2de licentie Sociale en Culturele Agogiek Agogiek van de derde leeftijd
Evi Knuts Prof. Dr. I Kristoffersen
B.
C.A. Boekbespreking: Edith Cardoen: Niet meer jong, nog niet oud.
1. Synthese
Inleiding
Edith Cardoen is doctor in de pedagogische wetenschappen. Ze was jarenlang hoofd van de Dienst voor Studieadvies aan de K.U.
Leuven Campus Kortrijk. Ze is eredocent en voorzitter van Universiteit Derde Leeftijd- Kortrijk.
De huidige 45 tot 70 generatie vormen de eerste generatie die zo massaal in goede fysieke en goede psychische conditie verkeert en
die op een boeiende manier deze complexe fase doormaakt.
De auteur bekijkt enerzijds de rijke kansen en nieuwe uitdagingen van deze periode in het leven alsook de begrenzingen ervan. Zij pleit voor een gerijpte menselijkheid die een ommekeer in de levenshouding vereist.
Woord vooraf
Tien jaar geleden schreef E. Cardoen ‘Ervaring en betrokkenheid’ over zinvol ouder worden. Ze beschreef eerder de bedaagde als
bejaarde van op een afstand. Nu doet ze dit vanuit haar eigen situatie. Het boek is theoretisch- psychologisch onderbouwd met o.a. de Zwitserse dieptepsycholoog C.G. Jung, vader van de psychologie van de tweede levenshelft.
Omwille van het geestelijke proces van veranderingen zullen er ook concrete levenservaringen aan bod komen met thema’s als
grenzen, afscheid, met twee of alleen leren leven, neergang en verlies. In het boek wordt de mannelijke vorm gebruikt. Het is gericht naar ontwikkelde mannen en vrouwen in deze levensfase.
Hoofdstuk 1: Niet meer jong, nog niet oud: jaren in niemandsland
Ø Jaren in niemandsland.
Velen ervaren hun vijftigste verjaardag als een keerpunt in hun leven, als een fase van niet meer jong, nog niet oud waarin we nog veel het jeugdige maar meer van het oude in ons dragen. Het lichaam kondigt die overgang aan waarbij de fysieke veranderingen het meest opvallen in de fysieke verschijning. Ook verandert de omgeving die naar ons kijkt.
In tegenstelling tot vroeger wordt een pensionering door de jongeren verwacht. De pensionering duurt nu langer en wordt op een andere manier beleefd.
Tussen het vijftigste en het zestigste levensjaar verliezen we onze steun en een soort van zekerheid door het afsterven van onze
ouders. Dit brengt een overheveling van de verantwoordelijkheid voor de samenleving met zich mee. Hoewel niet iedereen de
overgang van jong naar oud bewust beleeft gaat het toch om een ingrijpend gebeuren met eigen kansen en valkuilen.
Ø Een overgangsfase
De late volwassenheid of late rijpingsjaren (45-50 tot 60-65) vallen ongeveer samen met de fase van de volle rijpheid (psycholoog Rümke). Die bestaat uit twee onderscheiden helften die naadloos in elkaar overgaan namelijk. de late middenleeftijd en de beginnende of vroege ouderdom, de periode voor en na de pensionering. De overgang gebeurt meestal in een continue proces, toch kan deze ook als een crisis ervaren worden waarvan een schokkende gebeurtenis de aanleiding vormt. Deze crisis kan zowel op middelbare leeftijd (de midlifecrisis) als bij de pensionering (de laatliminale crisis) optreden.
De spectaculaire verlening van de levensduur zorgt ervoor dat de rijpingsjaren opgeschoven worden, ze langer duren en ze actiever
en boeiender beleefd worden. De veranderingen zijn individueel verschillend en de ontwikkelingen verlopen niet rechtlijnig, toch
moeten we leren omgaan met het verouderingsproces.
Ø Complexe levensfase
Vroeger hanteerde de psychologie vanaf de adolescentie één levensfase: de volwassenheid. De hedendaagse psychologie spreekt
van een periode van veranderingen en crisissen, zoeken naar zingeving, integratie en heelheid. De late rijpingsperiode bestaat uit een lang en complex tijdperk. Reeds in de klassieke oudheid beschreef Claudius Ptolemaeus, Alexandrijnse astroloog, deze levensfase met voornoemde twee helften die hun karakter ontlenen aan de planeten:
45-55 jaar: Mars, onheilstichter, planeet van de ernst, besef dat de bloei van het leven voorbij is en dat met hard werken nog iets te winnen valt,
55-68 jaar: Jupiter, welwillende planeet, fase van rust, bedachtzaam en wijsheid, overleg, eer en roem gedragen door ernst.
Hoewel de psychologische ontwikkeling minder voorspelbaar en beïnvloedbaar verloopt toch heerst er een blijvende waarheid. De
huidige generatie kan zich niet spiegelen aan voorgangers, ze is immers de eerste generatie die zo massaal en in zo sterk verbeterde fysieke condities en betere materiële omstandigheden leeft. Ten tweede, bestaan er geen duidelijke markeringslijnen. De afscheidsceremonie is een mager substituut voor rituelen die bij andere levensovergangen plaatsvinden (vb. geboorte ® naamgeving, doop ® opname in de religieuze gemeenschap,…). Het overgangsritueel betekent afscheid van vroeger leven en angst voor de overgang naar een nieuw bestaan, waarbij we terechtkomen in niemandsland waarin we moeizaam onze weg en identiteit vinden.
Ø Een nieuw ontdekt territorium
Voor er wordt overgegaan naar de ontwikkeling in wisselende intensiteit wordt eerst Gail Sheehy toegelicht. Haar geschriften hebben ruime psychologische inzichten en sociologisch feiten bij een ruim publiek onder de aandacht gebracht. Zij publiceerde (’76)
Passages, waarbij ze overgangen van levensfasen bedoelt. Het boek handelt over de volwassen leeftijd waarbij de psychische
ontwikkeling in fasen verloopt, waartussen een crisis plaatsvindt. Ze ging niet verder dan 50 jaar en ziet 20 jaar later de zaak anders
en publiceert New Passages, dat door het Amerikaanse Library Congres als invloedrijk beschouwd werd. Ze ontdekt een nieuw fase
in de menselijke levensloop en een historische evolutie in de ontwikkelingsstadia.
Ten eerste is alles is 10 jaar opgeschoven. Sheehy schets de veranderingen die het leven vanaf de late volwassenheid nieuwe
dynamiek geven zoals studies, werk, sociaal engagement en culturen van allerlei belangstellingen. Ten tweede kan de late
volwassenheid en beginnende ouderdom een bloeiend tijd worden als we ons kunnen geven en de geest wakker houden. Ten derde
zijn ook de kwantiteit en kwaliteit van menselijke relaties belangrijk.
Tot slot mogen we de beleving van zowel positieve als negatieve emoties niet onderschatten want ze werken vitaliserend en
versterkend voor het immuunsysteem.
In het boek krijgt de notie volwassenheid een nieuwe invulling. Traditioneel gaat ze van 21 tot 65 jaar. Vandaag onderscheiden we
van 18 tot 30 jaar de primaire volwassenheid, van 30 tot 45 jaar de late volwassenheid waarin de overgang van de vrouw, de
menopauze en die van de man, de viro- of andropauze plaatsvindt.
De tweede volwassenheid van 45-50 tot 65 jaar is een tijd van groei, ontwikkeling en nieuwe interessante perspectieven. Het
realiseren ervan vereist een nieuwe strategie, discipline en focus ondersteund door optimisme, belangstelling, actualiteit en lichamelijke fitness.
Ø Nieuwe feiten
De staving van de stelling steunt op nieuwe sociologische en psychologische feiten.
Ten eerste is er de verlenging van de levensduur en de verbeterende fysische en psychische conditie bij bejaarden: in ‘50 werden mannen 62 jaar en vrouwen 67, in’98 verschoof dit respectievelijk naar 75 jaar en 81 jaar (Nationaal instituut van de statistiek).
Sinds het begin van de eeuw is de gemiddelde levensverwachting met 20 jaar gestegen Een demografische (r)evolutie waar vooral de
vrouw van profiteert, dat waarschijnlijk genetisch verklaarbaar is. Hierdoor maakt zij het grootste deel uit van het ouderenprobleem.
Een tweede gevolg hiervan is dat veel vrouwen opnieuw de verzorgingstaak voor kinderen en ouders opnemen tijdens de tweede
volwassenheid. Door de verlenging van de levensduur en een nieuw perspectief op het levensplan vervaagt het cyclische verloop van
het lineaire leven. De nieuwe trend is dat men bij de pensionering meer doet dan rusten.
Ten tweede vertoont het cyclisch verloop geen vaste volgorde: de leeftijdsfasen zijn door elkaar geschud. Sociale rollen en
ontwikkelingstaken komen nu in een latere leeftijdsfase aan bod. Het krijgen van kinderen bijvoorbeeld, gebeurde vroeger tijdens de
vroege volwassenheid en gebeurt nu later of niet meer. Dit gewijzigd verloop brengt een gebrek aan voorspelbaarheid met zich mee,
wat zowel een maatschappelijke als individuele aangelegenheid vormt.
Ten derde zijn de levensfasen naast door elkaar geschud ook opgeschoven. Mede door de verbetering van de werksituatie, hoeven
mensen bij hun pensioen niet meer oud en versleten te zijn. Terwijl de biologische veroudering is uitgesteld, is de sociale veroudering
vervroegd door een eerder afscheid van de beroepstaak.
Ø Inspirerend maar eenzijdig
New Passages inspireert en bemoedigd maar is ook eenduidig en daardoor onrealistisch. Er heersen enkele valkuilen. Het boek geeft
een eenzijdige beeld van de werkelijkheid vanuit de zonnige kant bekeken. Dat maakt het ouderen worden aanvaardbaar door een
beeld op te roepen dat zo weinig mogelijk verschilt van mensen in de volle kracht van hun leven. De auteur wil de negatieve
connotaties aan de levensfase ontnemen.
Hoofdstuk 2: Grenzen dringen zich op
Bij het begin van de late volwassenheid zijn er nieuwe verschijnselen die ons bewust maken van grenzen en nieuwe kansen. In het
volgende hoofdstuk bespreken we de grenservaringen, soms crisiservaringen, waarbij nieuwe levensenergie kan leiden tot vrijheid en
versterkte individualiteit.
Ø Het gevoel vast te zitten in het lichaam
De meest opvallende veranderingen en grenservaringen hebben betrekking op de lichamelijkheid. Het lichaam ondergaat
ongemakken en kwaaltjes. Het krijgt te kampen met dalende vitaliteit en recuperatievermogen, stress, stijgen van cholesterolgehalte
en bloeddruk, afname van de capaciteit van het geheugen, dalende spierkracht, verzwakking van het immuunsysteem, verharding van
de bloedvaten, verdroging van de huid, minder gehoor, verharding van het weefsel van de ooglens, grijze haren,…. Deze
verschijnselen dwingen ons om op een nieuwe wijze aandacht te schenken aan het lichaam: verzorging, voorzichtigheid, voeding en
sport. Het verlies van de jeugdigheid komt voor velen zwaar aan. Het is een confrontatie met het ouder worden en met de eisen van
de samenleving, waarvan vooral de vrouw het slachtoffer is. Het is moeilijk om het ouder worden rustig te integreren. Diegenen die
daar niet in slagen en zich vastklampen aan de moderne waardebepalingen en geldingsdrang vertonen ouderdomsmaterialisme. De
overheersende maatschappij is het referentiekader en bepaalt het zelfbeeld en de beleving. Dit belet het ouder worden in onszelf
rustig te erkennen en te aanvaarden
Ø Vastzitten in het beroep
Geen promotiekansen en het feit dat jongeren je voorbij steken, kunnen leiden tot onzekerheid en bedreiging, verlies van het
zelfvertrouwen, angst voor de ontwikkelingen die boven het hoofd groeien en tekenen van cognitieve veroudering. Een daling van het
intellectueel vermogen en vergeetachtigheid vormen een normale cognitieve veroudering die vertraagde reacties voortbrengen. Dit
proces leidt vooral in de beroepssituatie tot afzondering, lusteloosheid, zich zo jong mogelijk voordoen, het forceren van lichaam en
geest, stress, hartinfarct en depressie. Gelukkig overkomt dit niet iedereen.
Ø Vastzitten in de zorgfunctie
De zorgfunctie heeft vooral betrekking tot de kleinkinderen en tot hoogbejaarde ouders.
Tegenwoordig zijn er kleine kerngezinnen en gaan jonge moeders buitenshuis werken. De grootouders staan in voor de opvang van
de kinderen(40%: KUL ’98). Dit kan echter voor problemen zorgen. Enerzijds kan het zijn dat beide grootouders nog buitenshuis
werken (in Vlaanderen 1/5 oma’s). Anderzijds ondervinden gepensioneerde grootouders een dwang tot zelfontplooiing en gaat er
druk uit van de jongere generatie.
Toch zijn er ook voor beide kanten voordelen. Zo ervaren de kleinkinderen spontane warmte en aandacht en de grootouders kunnen
op die manier iets betekenen voor hun kinderen en kleinkinderen. Dit bevordert het psychisch welbevinden. Het gevoel nodig te zijn
geeft een positieve kracht. Helpen en zorgen kan het eigen verdriet doen vergeten. Het is belangrijk dat dit alles gebeurt in zelf
gekozen grenzen.
Wat de zorg voor hoogbejaarde ouders betreft, worden vooral vrouwen van 45-50 jaar aangesproken. Zij zijn klaar om een nieuw
stuk leven te beginnen waarbij zij meer tijd willen steken in mensen en dingen die ze al lang uitgesteld hebben. De zorg overvalt hen
dan en er is weinig gehoor voor de gepaard gaande emoties, verwarrende en ongekende gevoelens en zelfs tegenzin. Het wordt niet
getolereerd om te laten blijken dat deze zorg een enorme inspanning vergt en kan leiden tot verborgen angst, hulpeloosheid en een
overstijging van psychische en fysieke grenzen. Dochters en schoondochters nemen het overgrote deel van de familiezorg op zich wat
voor beperkingen zorgt. Deze vrouwen behoren tot de sandwich-of middengeneratie omdat ze geklemd zitten tussen twee soorten
van zorg en tussen een veelheid van conflicterende rollen en taken. Dit kan het risico van overbelasting en burn-out met zich
meebrengen.
In tegenstelling tot deze groep zijn er vrouwen die in de ‘na- ouderlijke’ fase genieten van de herwonnen vrijheid en hebben het
gevoel herboren te zijn. De situatie van het lege nest kan zowel verkrampend werken als verruimend.
Ø Het gevoel uitgeblust te zijn
De gewaarwording dat dingen zich herhalen, déjà vu, déjà véçu: vermoeiende relaties, uitgeput zijn, gevoel van niet verder te kunnen,
het enthousiasme voor het leven lijkt te verdwijnen, vooral bij ‘alles -of-niets personen’. Uitblussing uit zich als continue vermoeidheid
omwille van de stress, waarvan de oorzaken legio zijn. Te vroeg ophouden van de stroom van menselijke energie door een
combinatie van te veel taken en verantwoordelijkheden, teleurstellingen, herhalingen en het snelle tempo. Die vage depressie zoekt
soms een uitweg in het zoeken naar iets nieuws of in een deursluitingspaniek. Dat is het besef dat men voor bepaalde dingen niet veel
tijd meer overblijft, dat vooral mannen overvalt. Tegen deze onrust geldt één remedie: zorgen voor voldoende evenwicht tussen uit-
en instromende energie. Het uitstromen van energie gaat vanzelf tijdens allerlei activiteiten. Voor het uitstromen van energie zijn twee
belangrijke toevoerkanalen: persoonlijke, intense, harmonische relaties en alleen kunnen zijn. Beide zijn aspecten van emotionele
volwassenheid.
Ø Het ongeleefde leven steekt de kop op
Over het hoogtepunt van het leven heen, kunnen we beseffen dat indien we andere keuzes hadden gemaakt en indien de dingen
anders geëvolueerd waren dat het leven anders had kunnen verlopen. Tijdens de late rijpingsjaren moet je in het rein komen met het
vele dat tot op heden en wellicht nooit meer zal geleefd worden, alsook met datgene wat er wel was. Bij ervaring van ouder worden
rijzen levensgrote (balans)vragen, die opduiken tijdens cruciale momenten, vooral in deze levensfase. Veelal valt de balans positief
mee. Volgens de Amerikaanse psycholoog Erik Erikson komen we tot integriteit: die geestesgesteldheid waarin we de eigen en
unieke levensloop en de mensen die daarin betekenisvol waren, aanvaarden als iets dat erbij hoort en dat onvervangbaar is. Wanneer
we niet tot deze toestand komen kan dat leiden tot een depressie. Die behelst een geheel van symptomen als neerslachtigheid, verlies
van belangstelling voor mensen en dingen, vermoeidheid, slaapstoornissen, eetproblemen, schuldgevoelens, concentratieproblemen en
het onvermogen om beslissingen te nemen. Depressie komt in hogere frequentie voor tijdens overgangsfases. Er bestaan drie vormen
van depressie: de endogene (20%, geen verklaring), de somatische (10%, als gevolg van een ziekte of bijverschijnsel van medicatie)
en de psychogene (70%). Aan de basis van deze laatste ligt een psychische oorzaak waarvoor twee uitwegen bestaan: komen tot
aanvaarding of tot een constructieve ommekeer.
Mensen die zich inspannen om de laatliminale fase zo bewust mogelijk door te maken, komen tot integriteit, verzoening, ontmaskering
van illusies, diverse gevoelens. Sommigen worden daardoor cynisch, anderen ervaren ontnuchtering als opluchting: er moet veel
minder er kan veel meer.
Ø Spanning tussen intimiteit en seksualiteit
Tijdens de late rijpingsjaren vragen intimiteit en seksualiteit om een nieuwe verhouding. Behoefte aan intimiteit betekent niet
noodzakelijk behoefte aan seksualiteit, wel bestaat er een nauwe band die vaak aan de basis ligt van vele problemen. De moeilijkheid
is de verschillende ontwikkelingsweg die mannen en vrouwen afleggen. Bij mannen meldt de seksualiteit zich tijdens de middenleeftijd
met nieuwe kracht aan. Le démon midi, die de deursluitingspaniek veroorzaakt en aanzet tot beslissingen die spijt oproepen. Tijdens
deze leeftijdsfase komen veel buitenechtelijke relaties voor, maar net zo veel echtscheidingen. Een relatiecrisis hoeft echter tot geen
van beiden te leiden. Mannen hebben meer behoefte aan genitale seksualiteit, vrouwen aan warme affectie, tederheid en intimiteit.
Psychologen beweren dat wederzijdse tevredenheid van partners een dieptepunt bereikt rond 40-50 jaar en dat bij de beginnende
ouderdom dit stilaan omslaat in een positieve relatie. Ondanks het afnemen van de seksuele behoefte blijft de zorg voor een erotische
aantrekkelijkheid belangrijk. Veel vrouwen lijden onder de afname van de lichamelijke schoonheid, doch heeft een erotische
uitstraling ook te maken met eigenschappen als levenslust, intelligentie, een goed humeur, stijl, goedheid en humor. Dit alles heeft te
maken met een soepele geest, die met de jaren belangrijker wordt dan de lichamelijke kwaliteiten. Doch komen we over de beleving
van erotiek en seksualiteit niet veel te weten bij ouderen..
Ten slotte is het belangrijk dat de eenheid tussen mensen tijdens de late volwassenheid omslaat van een psychologische behoefte naar
een religieuze.
Ø Ervaring van eindigheid
Door de ontwikkelingen van de geneeskunde worden fysiologische afbraakprocessen twintig jaar opgeschoven en dit heeft zijn
weerslag op het levensgevoel rond 55 jaar. De ervaring van eindigheid komt al vroeger voor van zodra we ervaren dat er grenzen zijn aan wat we in één leven kunnen bereiken. Dan gaat de dood tot het leven behoren. Meestal blijft dat besef beneden een drempelwaarde die in bijzondere omstandigheden overschreden wordt. Het besef gaat bij sommigen gepaard met een gevoel van
fundamentele onmacht, bij anderen boezemt het angst in. Dit geheel wordt ‘de crisis van de sterfelijkheid’ genoemd. Deze kan
constructieve gevolgen hebben, dat leidt tot een innerlijke zoektocht.
Als we eindigheid onder ogen durven zien, wordt elk ogenblik kostbaar en proberen we onze tijd zinvol in te vullen, ook onze
sterfelijke medemens wint aan waarde. Aanwezigheid lijkt vanzelfsprekend tot afscheid in het vooruitzicht komt. Dan wint het samenzijn aan intensiteit. We richten ons leven in alsof er geen einde aan komt. Ook de wereld waarin we leven doet ons dat
geloven.
Doch wordt er gedurende de afgelopen decennia meer over de dood nagedacht. De boeken van Elisabeth Kübler Ross hebben
ertoe bijgedragen om de dood van zijn meest angstwekkende aspecten te ontdoen. Toch moeten we met die angst leren leven en
haar integreren in ons dagelijks bestaan, als essentiële component van menselijke groei. Naast de mogelijkheid tot psychologische
herbronning is er ook het spirituele, het levensbeschouwelijke en het religieuze. Wie hiertoe kan komen zal het verouderingsproces
rustiger, eenvoudiger en intenser beleven. Diegene die daarin hun weg niet vinden, kunnen zich verliezen in consumptie en
hedonistisch genot.
Ø De tijdbeleving verandert
Het besef dat de resterende tijd beperkt is kan leiden tot een verandering in de tijdbeleving. Tot ongeveer veertig jaar geleden, heeft
de mens enkel toekomst, die bij het ouder worden een beperkende horizon krijgt. Net wanneer we het wat langzamer aan kunnen en
willen doen, doet de tijd het omgekeerde, hij vliegt voorbij. Die indruk kent verschillende oorzaken. Enerzijds kennen we een hogere
waarde toe aan de tijd die kan leiden tot innerlijke rusteloosheid. Anderzijds zijn verlangens en verwachtingen reeds vervuld
waardoor de tijd inkrimpt. Ten derde worden gewaarwordingen en opmerkzaamheid minder levendig met de jaren. Vanaf de
pensionering verengt de kring waarin de mens zich beweegt en neemt dus variatie en inhoud van zijn sociaal leven af. Die subjectieve
versnelling van de tijd kent echter ook uitzonderingen. Fysiek en psychisch lijden kunnen gemoedsgesteldheid en tijdsbeleving fel
beïnvloeden. De begrenzing van het toekomstperspectief werkt bij sommigen drukkend en deprimerend, waardoor zij grote zorg aan
later besteden. Ook het gevoel van onherroepelijkheid en een soort van weemoed gaan domineren.
Doordat verleden en herinnering een grotere rol gaan spelen vindt er een verschuiving plaats in de functie van het geheugen. Die blijft
dienen om orde in het dagelijks bestaan te houden, om herdenkend terug te keren naar het verleden, dat we verbloemen en
idealiseren.
Hoofdstuk 3: Op zoek naar mijn echte zelf
We gaan op zoek naar ons echte zelf om van daaruit te groeien naar een gerijpt bestaan. Omwille van zijn belangrijke psychische
inzichten, bepaald door zijn eigen levenservaring, laten we ons leiden door de dieptepsycholoog Carl Gustav Jung (1876-1961), die
de basis legde voor het moderne onderzoek naar de ontwikkeling van de volwassenheid, de tweede levenshelft. In tegenstelling tot
zijn leermeester Sigmund Freud (1856-1939), beweerde hij dat fundamentele veranderingen nog mogelijk zijn.
Ø De ontwikkeling van de levensloop
Op zij veertigste maakte Jung zowel professioneel als privé een zware crisis door, waarover hij als vijftiger theoretiseerde, vanuit een
diepe nood aan zingeving voor zijn bestaan. Jung ziet de ontwikkeling van de levensloop als een psychische ontwikkeling, parallel met
de fysieke groei, naar volwassenheid en oud worden. De psychische groei, noemt Jung het individuatieproces: het proces van
toenemende bewustwording en concrete vormgeving van het leven, in verschillende tijdperken, komende vanuit het onbewuste. Deze
groei valt uiteen in twee belangrijke fasen: de eerste en de tweede levenshelft. Tijdens de eerste levenshelft (tot 40 jaar) wil je iemand
worden in de samenleving, waarbij hij zich een rollenpatroon aanmeet. Deze periode omslaat de concrete persoon, die helemaal in
beslag genomen wordt door de emotionele banden uit de kindertijd, gezin, werkkring en samenleving.
Tijdens de levenswende, de overgang tussen de eerste en de tweede levenshelft, zijn nog fundamentele veranderingen en een soort
crisis mogelijk. Hierna kan het individuatieproces van start gaan.
Ø Het zelf, het ego en de persona
We bekijken Jungs’ opvatting over de structuur van de menselijke psyche. Bij de geboorte is alles in het onbewuste, het zelf,
aanwezig. Het biedt het basismateriaal dat aanvankelijk bestaat uit een onverdeelde onbewuste eenheid. Geleidelijk aan komen
hieruit het bewustzijn en het zelfbewustzijn. Het kind begint ik te zeggen en onderscheidt zich van anderen en de omgeving. Het ego is geboren en het proces bewustwording begint. Ego is een functie, een klein gedeelte van de psyche: het is de organiserende, bewuste instantie van het zelf waarvan de inhoud bestaat uit waarnemingen, herinneringen, gedachten, gevoelens en wilsbesluit. Het ego moet zich enerzijds aanpassen aan de omgeving en het ik is het product van verwachtingen van anderen. Anderzijds moet het ego zich ook realiseren door zijn eigen plaats te vinden en sociale rollen op zich te nemen. Het ik kiest en neemt beslissingen en bouwt zich een
persona uit. De persona vormt dat deel van het ego dat je aan de buitenwereld toont. Het is een masker en een verzameling van
rollen die voortdurende wisselen. Het bevat alle gedrags- en belevingsvormen en vormt een buffer tussen het ik en de buitenwereld.
Hierbij moet de persona rekening houden met een drietal factoren: het ego- beeld, de wensen van de omgeving en fysieke en
psychologische omstandigheden. Een goede persona houdt het midden tussen de massamens en de rebel. De persona streeft ernaar
door de buitenwereld aanvaard te worden, de sociale aanvaarding is belangrijk. Een goede persona is flexibel en omvat een
geïdealiseerd zelfbeeld. Het ik valt niet altijd samen met wat wij naar buiten tonen.
Ø Overgangscrisis
Bepaalde mensen investeren zoveel in hun rollen dat ze geen voeling meer hebben met hun dieper verlangens en verwachtingen.
Wanneer deze rollen wegvallen worden ze gewaar dat achter die bewuste en sociale laag nog het onbewuste schuilgaat. De
confrontatie tussen beide lagen doet zich voor bij het verouderen van de persoonlijkheid en bij het gepaard gaande lijden, waardoor
de persoonsstructuur aan het wankelen gaat. Die bewustwording noemt Jung: de crisis van de levensmiddag. Een crisis gaat veelal
om een proces van geleidelijke transformatie. De doorbraak van het onbewuste kan aanleiding geven tot een diepgaand
verouderingsproces. Jung situeert dit rond het veertigste, maar het komt nu meestal voor op latere leeftijd, bij één of andere
overgang. Alsook het individuatieproces waarmee volgens Jung, de tweede levenshelft wordt ingezet.
Ø Het individuatieproces
De breuk met vanzelfsprekendheden van de persona vormt het begin van het proces waarin het zwaartepunt van het leven wordt
verlegd van het ego, de naar de buitenwereld gerichte aspecten, naar het zelf, de binnenwereld. De zelfwording is het streefdoel en
het eindpunt van de late volwassenheid en vroege ouderdom alsook dat van het individuatieproces. Jung verklaart dit proces als een
levenslang proces dat zich niet leent tot systematiseren, behalve op een gebrekkige manier. Het betreft een psychische groei, waarbij
diepere, authentieke kanten van mezelf naar boven komen, waarbij de psyche sterk aanwezig is. Ook minder fraaie kanten van de
psyche zijn de fysieke tekorten en psychische rimpels die dienen erkend te worden als behorend tot mijzelf. Om de volle
menselijkheid te bereiken moeten we alles integreren tot een harmonieus geheel. Dat vergt enerzijds bewuste inspanning en wilskracht
en anderzijds een langzaam proces van psychische groei. Het bewuste ik moet luisteren naar de onbewuste totaliteit, het zelfzijn.
Ø Het bewuste en het onbewuste
Volgens Jung dringt op een gegeven tijdstip de schaduw zich op en vraagt om erkenning. Haar inhoud bevindt zowel in het
persoonlijk onbewuste als in het collectief onbewuste van waaruit de schaduw zich een weg baant naar het bewuste. Blijkt dat er drie
psychische niveaus te onderscheiden: het bewuste, het persoonlijk onbewuste en het collectief onbewuste.
Het bewuste bevat onze gewaarwordingen, waarnemingen, gedachten, voorstellingen, gevoelens, verlangens en wilsbesluit. Het ego
controleert het.
Het persoonlijk onbewuste is het gebied dat alles omvat wat we vergeten zijn en alles wat we hebben verdrongen uit onze individuele
levensgeschiedenis. Er zijn vier soorten inhouden.
-Het vergetene is het dagelijks leren ervaren dat ervoor zorgt dat oude inhouden op de achtergrond treden en blijven latent aanwezig,
tot ze onverwachts terugkeren.
-Het verdrongene is alles wat we opzettelijk uit het bewustzijn hebben weggeduwd omdat we het te pijnlijk vonden en actief in het
onbewuste aanwezig is en soms ongevraagd de kop opsteken.
-De sublimale waarnemingen zijn de psychische inhouden die nooit helemaal bewust zijn geworden.
-De psychische complexen zijn clusters van emoties, gevoelens en gedachten die functioneren, samenhangen en onze houding
tegenover het leven diepgaand beïnvloeden. Ze staan naast het ego en ieder mens heeft er.
Het collectief onbewuste wordt in het volgend hoofdstuk besproken.
Ø De schaduw
De schaduw situeert zich grotendeels op het niveau van het persoonlijk onbewuste. Jung verstaat onder de schaduw: het onbewuste,
maar toch grotendeels bewust te maken deel van de psyche, dat in hoofdzaak de donkere kant van onszelf vertegenwoordigt. In
tegenstelling tot de persona die onze publieke identiteit uitmaakt. Tussen beiden ontstaat een voortdurende spanning. De confrontatie
met de schaduw kan resulteren in de kritische opstelling tegenover het gekende deel van onszelf. Dit kan leiden tot twijfel aan de zin
en de waarde van activiteiten en leidt tot onrijpe beslissingen die de crisissituatie versterken. Het moderne onvermogen om te
wachten tot de dragende krachten van het leven, het zelf, klaarheid bieden, veroorzaakt psychische catastrofes. Als de confrontatie
goed verwerkt wordt kunnen de gevolgen positief zijn en diepere krachten in onszelf ontdekken.
Naast de donkere kant bevat de schaduw ook het ‘ongeleefde leven’: alles wat we niet of niet goed tot stand gebracht hebben of
waarvan we tijdens onze opvoeding geen kans voor gekregen hebben. Het begrip schaduw dekt een complexe lading en wordt door
Jung ook wel archetype genoemd(volgend hoofdstuk).
De psychische inhouden die in de schaduw terechtgekomen zijn, beïnvloeden onze gedragingen en komen naar boven in impulsieve
en onachtzame daden. We komen tot zelfkennis door zo bewust mogelijk te leven, te reflecteren op onze impulsen, afstand te nemen
van dingen en gebeurtenissen en stilte toe te laten. Veelal gaat het om projecties van wat we in onszelf niet graag erkennen.
Ø Boven eigen kleinheid uitgroeien
Op onze weg naar psychische zelfwording is het noodzakelijk het feit te aanvaarden dat er in onszelf heel wat aanwezig is waarop we
niet trots kunnen zijn. Dat accepteren is de eerste stap om boven de kleinheid uit te groeien. Dat vereist zo bewust mogelijk leven
vanuit een innerlijk centrum. Het proces van psychische zelfwording leidt niet enkel tot integratie binnen het zelf, maar eveneens tot
het bewustzijn van verbondenheid met alles wat is. De ervaring van de absolute uniciteit van ieders bestaan kan leiden tot een zekere
eenzaamheid. Naast dat besef van uniciteit krijgen we ook het gevoel met alles verbonden te zijn. Het zelf ervaren we als het
middelpunt van twee werelden: het ego en de wereld die zo helemaal ik en toch zo mysterieus anders lijkt. Mensen in die levensfase
worden vaak religieus gevoeliger. Vragen naar zingeving en God zijn bij sommigen bewust, bij anderen blijven ze onder de
bewustzijnsdrempel of komen ze tot uiting in een onbestemd verlangen of een gevoel van onbehagen of zinloosheid. Dit kan zich zelfs
manifesteren in fysieke, psychische of spirituele symptomen. Jung acht religie onmisbaar voor zowel de individuele mens als voor de
hele cultuur. Hij bedoelt met religie: de omgang met de onbewuste bronnen waarbij hij symboliek, riten en liturgie zeer belangrijk
vindt.
Hoofdstuk 4: Naar integratie en heelwording
Jung stelt dat, na verloop van tijd, onbewuste tegenstellingen in de psyche tevoorschijn komen in een periode van overgang. De
uitdaging bestaat erin de dynamiek van die polariteiten te begrijpen en het gestoorde evenwicht te hestellen, teneinde aan het leven
een nieuw elan te geven.
Ø Bewust-onbewust
Wat: Eén van de belangrijkste tegenstellingen in onze psyche is het bewuste tegenover het onbewuste. We belichten hoe zich een
verschuiving voordoet in de gerichtheid van het ego tot zijn binnen- en zijn buitenwereld, hoe namelijk de verhouding introversie-
extraversie zoekt naar een nieuw evenwicht. Extraversie betekent de gerichtheid van de psyche op de buitenwereld. Introversie
daarentegen wijst op een meer naar binnen kijken. Bij elke mens heerst één van beiden, we spreken dan respectievelijk van enerzijds
een extravert type, anderzijds van een introvert type. De extraverte mens oriënteert zich naar wat hij waarneemt in de wereld rondom
zich. Hij wil zoveel mogelijk ervaringen opdoen in de buitenwereld, is vlot, handig, heeft een grote vrienden- en kennissenkring, maar
weinig zelfkennis. Voor de introverte mens, daarentegen is de innerlijke wereld van primair belang. Hij bezit goede zelfkennis, maar is
geremd in de omgang met de buitenwereld. Beide types zijn in de psyche van de mens aanwezig, maar meestal is slechts één van
beiden goed ontwikkeld en aan de werkelijkheid aangepast. Jung stelt dat het type waartoe je behoort, is aangeboren.
Tijdens de late volwassenheid komt er meer evenwicht tussen beide polen, vooral de extraverte gerichtheid wordt afgezwakt ten
voordele van de introversie. De innerlijke wereld wordt een schuilplaats, we putten er psychische kracht uit en ze bevordert onze
aandacht voor onze grenzen. Opvallend is dat de meeste mensen in onze cultuur (70%) tot het extraverte type behoren. Bij
veroudering worden die verschillen tussen beide types minder uitgesproken.
Vanaf de middenleeftijd dringen onbewuste lagen door in het bewuste. Jung onderscheidde het persoonlijk onbewuste, eerder
verklaard en het collectief onbewuste. Dit laatste betreft een bijzonder complexe werkelijkheid die we enigszins vereenvoudigd
omschrijven als dat deel van de psyche dat een soort collectieve psychische erfmassa van de mensheid bevat en overlevert. De
inhoud ervan is algemeen menselijk, voor allen identiek, waartoe instincten en archetypen behoren. Instincten zijn aangeboren, in het
lichaam gewortelde, gelijkmatige en zich herhalende vormen van reageren vb. het seksuele instinct, het instinct zelfbehoud, het
moederinstinct, het ethische instinct, het religieuze instinct. Het wordt door zintuigen waargenomen maar manifesteert zich ook in
fantasieën en symbolen: archetypen volgens Jung. Archetypen zijn aangeboren mogelijkheden om te komen tot typisch menselijke
reacties en voorstellingen. Ze worden ook oerbeelden of afbeeldingen van het instinct genoemd. Ze staan altijd voor een zekere
predispositie om algemeen menselijke begrippen in te vullen zoals vader en moeder. Ze vertonen een sterk symbolisch en religieus
karakter en vertonen altijd een positief en een negatief aspect en komen tot uiting in de wereld van de mythen en symbolen.
Wat gebeurt er in het collectief onbewuste? Vanuit het collectief onbewuste vragen innerlijke beelden om erkenning. Zoals eerder
gezegd treedt tijdens het individuatieproces de schaduw naar voren. Jung kent in zijn geschriften een dubbelganger toe aan zijn
schaduw. Een tweede innerlijke figuur is de anima en haar tegenbeeld de animus. De anima vertegenwoordigt de onbewuste
vrouwelijke zijde bij de man en de animus de onbewuste mannelijke zijde bij de vrouw.
Bij het ouder worden ontdekken mannen hun vrouwelijke kant, het gevoelsleven. Vrouwen herkennen in zichzelf allerlei ‘mannelijke’
trekken en genieten ervan die te benutten. Enerzijds kan dit leiden tot spanningen tussen man en vrouw. Anderzijds, leidt het bij een
goede ontwikkeling tot een menselijke rijkdom.
Reeds eerder vermeldden we dat de ervaring van verbondenheid kan bijdragen tot een meer religieuze ingesteldheid. We beschikken
over de mogelijkheid meer te ervaren en te beleven dan wat wij met ons verstand en onze zintuigen vaststellen. Jung stelt ons in staat
binnen te treden in een werkelijkheid die boven het persoonlijke uitgaat en die een mogelijke verklaring kan bieden voor een
psychologisch fenomeen. Namelijk de ervaring van synchroniciteit. Dat zijn zinvolle, toevallige coïncidenties die plaatsvinden wanneer
een archetype geactiveerd wordt m.a.w. ervaringen waarbij een psychische beleving en een uiterlijk gebeuren zinvol samenvallen.
Synchroniciteit doet zich vaak voor maar we herkennen het zelden omwille van het haastig leven dat we leiden.
Ø Jong- oud
Wat? De tegenstelling jong- oud vormt de belangrijkste polariteit tijdens iedere overgangsperiode. De termen hebben verschillende
betekenissen. Ten eerste betekent jong, kind en oud, bejaarde en de rest situeert zich ertussen in, in het dagelijks taalgebruik. In volle
betekenis zijn de termen jong en oud symbolen die verwijzen naar psychologische, biologische en sociale aspecten van het menslijk
leven op iedere leeftijd. Het zijn archetypische symbolen: ze vertonen een polaire spanning die in de opeenvolgende levensfasen een
andere betekenis krijgt. Beide termen hebben bepaalde voor- en nadelen, mogelijkheden en beperkingen en een positieve en een
negatieve kant. De spanning tussen beide termen kenmerkt iedere ontwikkelingsovergang. De hele levenscyclus door blijven
archetypen van ‘oud’ en ‘jong’ zijn naast elkaar bestaan. Dit alles heeft zijn weerslag op de beleving van de late rijpingsjaren.
Reeds eerder vermeldden we de ervaring van afnemende energie, confrontatie met het eigen verouderingsproces, met jeugdigheid
van anderen en de reacties hierop en de poging het persona staande te houden. Jung verklaart deze verschijnselen als een verstoring
in het evenwicht in de archetypische structuur jong- oud. Het valt niet makkelijk dit evenwicht te bereiken en te bewaren. Enerzijds
loopt de mens het risico vroegtijdig oud te worden en zijn jeugdige eigenschappen te verliezen. Anderzijds kan iemand zo bang zijn
volwassen te worden dat hij het proces ontkent en zich hiernaar gedraagt. In een normale ontwikkeling bereiken jong- oud bij het
begin van de late rijpingsjaren een optimaal evenwicht: de persoon heeft een relatief vaste levensstructuur ontwikkeld en beschikt nog
voldoende energie, verbeeldingskracht en soepelheid om alle taken behoorlijk aan te kunnen.
Ø Mannelijk- vrouwelijk
Wat: Ook dit zijn meerzinnige termen. Allereerst hebben ze betrekking op het biologische geslacht. De foetussen ontwikkelen zich
duidelijk te onderscheiden geslachtsorganen, spierstelsels en andere biologische kenmerken.
Ten tweede hebben de termen ook een gender- betekenis: ze verwijzen naar alles wat daarin sociaal-cultureel bepaald wordt en naar
alles wat in dat domein van de man, respectievelijk van de vrouw verwacht wordt. Zo ontvangt iedereen in de loop van het leven
duidelijke signalen die passen bij het beeld dat de cultuur zijn of haar geslacht oplegt. Ook proberen we aan de heersende
verwachtingspatronen te voldoen.
Eerder vermeldden we dat tijdens de late rijpingsjaren de man tegenover zijn anima en de vrouw tegenover haar animus komt te
staan. De Latijnse benaming wijst op de ziel, het diepere zelf. In de diepte van de psyche vindt elke man een vrouwelijke structuur en
omgekeerd (Adam en Eva, yang- yin: Chinese taoïsme) De complementariteit brengt een zekere spanning teweeg tussen het
uitwendige en het inwendige. Door de bewustwording van eenzijdigheid gaat er zich tijdens de late rijpingsjaren op het gebied van
mannelijkheid en vrouwelijkheid een integratie voltrekken. Bij bewustwording van het tegenovergestelde seksuele element in onszelf
hebben we onze emoties en onze affecties beter in de hand, waardoor we een grotere onafhankelijkheid ervaren. Die ontwikkeling
kan enerzijds de relatie verstevigen en ze anderzijds zwaar onder druk zetten.
De ‘anima-animus’- polariteit en ook de jong- oud-polariteit werpen een licht op de deursluitingspaniek. Doch zal de man-vrouw-
polariteit komen tot een zekere rust, harmonie en voltooiing.
Het verloop van het ontwikkelingsproces in de man- vrouwrelatie:
In onze cultuur zijn huwelijken gebaseerd op de grote ‘verliefdheid’. Volgens Jung betekent dat, dat de man zijn vrouwelijke
eigenschappen projecteert op een vrouw, zodat ze voor de man eigenschappen van die vrouw blijken te zijn. Zijn anima wordt
geactiveerd door het type vrouw waarnaar hij verlangt. Zolang de man zich van de projectie niet bewust is blijft hij verliefd. Bij
bewustwording loopt de relatie stuk of groeit ze uit tot een meer realistische en minder gemystificeerde band. Een realistische basis is
nodig voor een harmonische en duurzame relatie.
Ø Afzondering en verbondenheid
Tijdens de middenleeftijd groeit de behoefte aan beide aspecten. Afzondering betekent ons minder druk maken om de buitenwereld
en dat we losser komen te staan van de sociale groep. Disengagement: de afnemende emotionele en daadwerkelijke betrokkenheid
op de buitenwerelden, het toenemende bezig zijn met zijn eigen innerlijke leven, zijn herinneringen en verbeelding. Hierop steunt de
disengagements - of onthechtingstheorie. Die beweert dat een houding van stille afzondering bij het ouder worden,
levenstevredenheid met zich meebrengt. Dat staat tegenover de activiteitstheorie die zegt dat disengagement een door de
maatschappij uitgelokte reactie is: de ouderen willen dat eigenlijk niet, maar de maatschappij legt hun dat op. Zolang en zoveel
mogelijk actief blijven zou leiden tot een geslaagd ouder worden en tot grotere tevredenheid. Beide theorieën bevatten een kern van
waarheid die zal verschillen van persoon, aard en tempo van de bedoelde activiteit.
Welke gerichtheid overheerst ieder voelt een behoefte aan innerlijke stilte. Wie kan terugvallen op innerlijke krachtbronnen is minder
afhankelijk van stimulansen uit de buitenwereld. Een verinnerlijkte levenshouding bevordert de levensintensiteit en verruimt ook de
verbondenheid met de mens en de dingen. Een passend evenwicht tussen een gezonde aanwezigheid bij zichzelf en een levendige
betrokkenheid op de andere en op de buitenwereld, komt niet vanzelf. Vooral mannen zijn bang van de stilte en het alleen zijn. Stilte
ontsluit het terrein waar de antwoorden op onze vragen naar de zin en het doel van het menselijk bestaan verborgen liggen. Om tot
onszelf te komen hebben we behoefte aan verbondenheid, alles omvattend wat de persoon met zijn omgang verbindt. Het is een
belangrijke factor in het proces van zinervaringen en zinbeleving. Vriendschap betekent een belangrijke bron van levensvervulling en
van vreugde. In de beleving ervan ligt de unieke ervaring dat de ene mens het mogelijk maakt te doen wat de ander uit eigen kracht
niet kan. Die creatieve afhankelijkheid bevrijdt de mens uit zijn beslotenheid en eenzaamheid. De rijkste en meest eisende vorm is de
band tussen man en vrouw die jarenlang samenzijn. Wederzijds geven en ontvangen actualiseert en stimuleert de sluimerende
krachten en begaafden. Sommige scheiden echter of worden door de dood van elkaar gescheiden. Indien de band ook
zelfstandigheid inhield, zal de rouwende zich eerder kunnen oprichten. Wie op middelbare leeftijd een gerijpte echtelijke liefde mag
beleven, is bevoorrecht. Alleen zijn houdt echter ook vrijheid in. Zo is er een mogelijkheid tot verbondenheid met natuur, cultuur,
inzet en toewijding.
Ø Naar meer bewustzijn en groter vrijheid
Jung gebruikt bij de beschrijving van het eindpunt van zijn midlifecrisis, metanoia, waarmee hij een grote verandering van de
persoonlijkheid bedoelt. Hierin steekt het Griekse woord ‘nous’: hoger bewustzijn of een hoger niveau van geestelijke vrijheid. Dit
zou het einddoel van elke overgangsfase moeten zijn. Dat geestelijk transformatieproces vereist een klaarder inzicht in het
functioneren van diverse psychische polariteiten en een harmonischer evenwicht.
Hoofdstuk 5: Zinvol verouderen: een kunst en een gunst
Rond de leeftijd van 55-60 jaar ontvouwt zich een nieuw levensperspectief: de voorbereiding op het afscheid van verschillende
activiteiten en plaatsmaken voor zingeving, aanvaarden en loslaten.
Ø Met pensioen gaan
Met pensioen gaan betekent iets anders dan vroeger. Het opent meestal een nieuwe vrijheid en het biedt de kans zelf uit te maken
waarmee we ons bezighouden. Het betekent echter ook een verlies van taken en plaats in de maatschappij.
Positief verwerkt verlies vergroot de kans om nieuwe mogelijkheden goed te benutten.
Mensen reageren verschillend op het afscheid van de beroepsactiviteit. Velen kijken verlangend uit, anderen zijn bang. Ook de
psychische aard speelt een rol in de manier waarop je tegen de pensionering aankijkt. De introverte mens zal gelukkig zijn wanneer
het leven rustiger wordt. De extraverte mens, daarentegen, zal contacten missen. Toch is het belangrijk dat gepensioneerden rustig
aan kunnen doen. Een totaal nieuwe levenssituatie levert op zich al problemen op, vooral wanneer er angst is om de identiteit te
verliezen of zonder uiterlijk vertoon te leven. In veel gevallen kost het tijd om tot een innerlijke verzoening te komen met de nieuwe
levenssituatie.
Ø Een nieuw levensritme
Vakantie betekent uitzonderlijke dagen die anders zijn dan het gewone leven, dagen die het werkritme onderbreken. Die vrijheid
vereist een zoeken naar een nieuw ritme, ordening van de dagen, zichzelf eisen blijven stellen en verplichtingen opleggen. Waarbij
men moet zorgen voor een evenwicht tussen rust en activiteit. Intellectuelen komen vlugger tot aanvaarding dan minder geschoolden,
vooral mannen. Doch kan een depressie opduiken die te maken heeft met onmacht om innerlijk afscheid te nemen van het ouder
worden en iets totaal nieuws te beginnen. Het is belangrijk om gepensioneerden te laten inzien dat de mens niet enkel leeft om te
werken maar, zoveel andere bezigheden kunnen bijdragen tot de ervaring van zinvolheid. De mens is in de eerste plaats een
zinzoekend wezen dat in de innerlijke ervaring zijn diepste vervulling vindt.
Ø Op met zijn tweeën
Niet enkel het levensritme maar ook de ruimte waarin de gepensioneerde zich beweegt is gewijzigd en speelt zich nu grotendeels in
en rond het huis af. Overleg en afspraken zijn nog belangrijker dan tijdsindeling. Mensen zien die periode met gemende gevoelens
tegemoet. Wie nu met pensioen gaat komt uit het traditionele gezinstype. De man blijft dezelfde verwachtingen spannen, de vrouw
krijgt angst voor een verstoring van haar leven. Ze moeten beiden leren afstand doen, elkaar ruimte geven en zoeken naar afwisseling
van momenten van alleen zijn en samenzijn.
Ø Tussenruimten in het samenzijn
Een aangenaam en verrijkend samenzijn vereist momenten van alleenzijn. Die tussenruimten zijn heilzaam en zelfs noodzakelijk.
Vroeger was er afwisseling door het werk en andere verplichtingen. Nu moet er overleg zijn tussen persoonlijke ruimte en
ongecontroleerde vrije tijd. Gepensioneerden hoeven niet alles samen te doen. Het is niet wenselijk en niet zinvol omwille van een
verschillende evolutie tussen man en vrouw op sociaal en cultureel vlak. Het genoodzaakt samenzijn kan zorgen voor irritatie en
onenigheid omwille van de constante ervaring van elkanders tekorten en hebbelijkheden. Het stijgend aantal echtscheidingen na 60,
bewijst dat. De langere levensverwachting speelt daar ook een rol in: het huwelijk duurt nu langer en dat brengt veel druk mee. De
positieve kanten wegen echter op tegen de negatieve.
Ø De zorg voor elkaar
De zorg veronderstelt dat we gelegenheden zoeken om elkaar behulpzaam te zijn, begrip tonen voor elkaar en elkanders
kwetsbaarheid ontzien. Slechts dan kan een verdiepte vriendschap ontstaan in en door het samenzijn. Die bevordert een innerlijke
vitaliteit waardoor we samen open en enthousiast gericht blijven. Het is ook belangrijk om voor elkaar aantrekkelijk te blijven.
Vriendschapsbanden worden losser, men komt tot de meest essentiële verhoudingen. Het is dan ook noodzakelijk die zorgzaam te
cultiveren en veilig te stellen voor de toekomst
Ø Een levendig belangstelling
Voor de meeste zal het afscheid van de werktijd en een zinvolle tijdsbesteding van de daaropvolgende vrije tijd wel enige
voorbereiding en zorgvuldige planning vergen. Dit is meestal voor projecten op korte termijn. Een aangename en verrijkende
levensstijl zal voor ieder individu sterk verschillend zijn maar toch blijven een wakkere geest en een levendige belangstelling een
gemeenschappelijke norm. Doch moeilijk om concreet te maken omdat vrijheid onvoorbereid komt en verlammend werkt. Velen
vluchten in TV kijken of zoeken een hobby. Doch kan een hobby op zichzelf geen bevredigende levensinhoud bieden en zeker geen
geestelijke leegte vullen. Die moet van binnenuit, jaren van tevoren vorm en inhoud gekregen hebben. Wie geen intellectuele
inspanning meer levert, zijn vitale reserves niet meer aanspreekt komt terecht in een vicieuze cirkel van vermoeidheid en
neerslachtigheid. Verveling verduistert de geest en zonder geestelijke inspanning ontsnapt de vitale druk.. Eén van de belangrijkste
voedingsbronnen voor de belangstelling is de lectuur. Lezen verruimt de blik en boeken zijn als vrienden. Ze verheffen ons boven
onszelf, boven de dagelijkse beslommeringen en kleine wereld. Naast een wakkere geest is ook een warm hart belangrijk. Van
mensen houden, zich inlaten met het lot van anderen is een hoge vorm van levenskunst en is het beste medicijn tegen eigen kwaaltjes.
Ø Aanvaarden en loslaten
De werkelijkheid achter het begrip levenskunst is complex en veeleisend. Sleutelbegrippen zijn zelfrealisatie, jezelf zijn, genieten, voor
je rechten opkomen, … Tijdens de late rijpingsjaren moeten we leren loslaten en afscheid nemen om te kunnen vertrouwen op het
onbekende. We krijgen te maken met afscheid van beroepsactiviteit, sociale rol en status, volwassen kinderen, ouders, goede
vrienden, gezondheid en een confrontatie met het eigen sterven. We moeten leren om ons te verzoenen met de pijnlijke kanten van
ons verleden om die zonder wrok of bitterheid te aanvaarden. Traumatische herinneringen verstoren het heden en kunnen een
belemmering zijn voor inwendige vernieuwing en een positieve gerichtheid op de toekomst. We moeten leren om van de pijnlijke
aspecten van het verleden afscheid te nemen door ze te omhezen, ons te laten doordringen en ze te aanvaarden. Zo maken we plaats
voor nieuwe belevenissen en kansen. Zoniet raken we verbitterd.
Ø De vraag naar zingeving
Tijdens de late rijpingsjaren gaat veel verloren van wat vroeger betekenis gaf aan het leven. Een antwoord op de vraag naar de zin
van het ouder worden komt niet van buitenaf. De maatschappij kan hiervoor enige vorm bieden, doch zal het antwoord moeten
komen uit een geestelijk verwerkte ervaringen en een innerlijke waardebeleving. Deze kunnen we halen uit genegenheid, vriendschap
en liefde. Mensen die blijven bijleren, nieuwe houdingen aannemen in de waardebeleving en trachten tot een rustige en meer gratuite
ingesteldheid te komen zullen de zinvolheid van het ouder worden ervaren.
Ø Een voorgegeven zin
De ervaring van zin als waardebeleving is er één waarin je zin legt. Maar tevens is er ook een zinervaring die verder reikt dan
zingeving, je ontvangt er. Er is een gegeven zin die in het leven zelf ligt. Die is dieper en omvattender dan die we zelf aan het leven
geven. Wie kan genieten van wat het leven ons dag na dag aanreikt, zal de onvermijdelijke veroudering leren ervaren als een weg
naar voltooiing van het leven. Het leven dat pas intrinsiek zinvol is omdat het ‘geschenk is’ zonder het bewustzijn van het ‘gave-
karakter’ van het leven zullen alle aangewende middelen om ouder te worden als zinvol te ervaren, falen. Doch ervaren we ook
pijnlijke momenten die kunnen bijdragen tot het geestelijk groeiproces.
Ø Zich geborgen weten
De opdracht van levenskunst slaat om in de ervaring van levensgunst: daar waar diegene die het leven als fundamenteel zinvol mag
ervaren, zich veilig in het bestaan geborgen weet door pijn en veroudering heen. Ondanks het verlies van het gezag van de godsdienst
als bron van zingeving blijven veel mensen uit een religieus vertrouwen de moed en kracht putten om blij en moedig de weg naar de
ouderdom te gaan.
Hoofdstuk 6: Naar een gerijpt bestaan
Terwijl we fysiek naar beneden gaan worden we uitgenodigd om psychische en spiritueel naar boven te klimmen. Dit sluit in dat we
de diepere regionen in onszelf durven exploreren. Jung zegt dat we vrijkomen uit ‘ik- gevangenschap’ door meer bewust te worden
van dieperliggende gevoelens, verlangens en behoeften.
Ø Een geestelijke krachtbron
Veel mensen leveren inspanning om fysieke aftakeling te vertragen, maar worden minder aangespoord naar de opwaartse weg. Om
tot menselijke rijpheid te komen moeten we bronnen van moed en levenskracht vinden. Tijdens de late rijpingsjaren wordt dit domein
toegankelijker. We beseffen dat onze levensdynamiek berust op de dragende kracht van het leven. We nemen een meer introverte
houding aan, doen grenservaringen op en we letten op het mysterie dat het leven verhult. De keuze voor een spirituele levensoriëntatie
is niet zo evident in onze maatschappij. Het doel is een kentering vast te stellen en de vragen naar zingeving en religiositeit weer
hoorbaar te maken. We wijzen er dan ook op dat mensen uit een spirituele levensoriëntatie kracht putten om de opwaartse weg naar
menselijke rijpheid en volkomenheid te gaan.
Ø Een ondersteunende spiritualiteit
Spiritualiteit is moeilijk om precies te beschrijven. Vreemd genoeg komt het woord niet voor in de bijbel. Volgens het woordenboek
omsluit de term ‘spiritueel’ alles wat te maken heeft met geest, met het heilige, met religieuze waarden en met het bovennatuurlijke.
De betekenis heeft te maken met een geestelijke instelling en het verlangen naar een ‘werkelijkheid die het leven te boven gaat en
toch de bron is van zijn vervulling’. Spiritualiteit of geestelijk leven staat tot lichamelijk, emotioneel en intellectueel leven. We laten de
oppervlakkige onechte zelf achter ons en laten ons doordringen van het hart, de diepere kern van het menszijn. Spiritualiteit moeten
we niet vereenzelvigen met religieuze praktijken, het behelst het hele leven vanuit een kracht die alle aspecten van het leven
samenhoudt. Er bestaat ook humanistische spiritualiteit maar in onze cultuur is het vooral de religieus- christelijke. In deze gerichtheid
laten mensen zich doordringen en vormen door het Geloof dat ze met God beleven.
Ø Een dubbele beweging
Spiritualiteit vergt een houding van ontvangende openheid en luisterbereidheid, een zekere passiviteit tussen de drukke activiteit. Die
geestelijke passiviteit bestaat erin ontvankelijk te zijn voor wat van elders komt. Zo groeit het bewustzijn dat alles gegeven is. Uit die
ervaring putten we vertrouwen, moed en levensvreugde.
De spirituele passiviteit is onafscheidelijk verbonden met de activiteit ethisch handelen. In die passiviteit horen bezinning en
engagement samen. De kracht die van elders komt is onbedwingbaar en onstuitbaar, we kunnen ze vernemen als een roep. Dit
geroepen voelen en bevestigd weten onderscheidt de echte spiritualiteit van een pseudo-spiritualiteit van zelfrealisatie. De spiritualiteit
is toegankelijk voor elk bedachtzaam mens op voorwaarde dat die bereid is een zekere aandacht te besteden aan wat er in hem of
haar omgaat, zowel het goede als het kwade. Authentieke spiritualiteit is altijd concreet veranderd in de realiteit, in het uitgeleverd zijn
aan het doodgewone van de anderen en van zichzelf.
Ø Spirituele groei en menselijke rijpheid
Wat is de link tussen beide termen? Sluitende en voor ieder geldende antwoorden bestaan er niet. Er zijn houdingen die zowel de
spirituele groei als de menselijke rijpheid bevorderen. Ze bevorderen het spirituele groeiproces en komen tevens tegemoet aan de
problemen, de taken en de opdrachten van de reflexieve, ouder wordende mens.
Ø Egopassiviteit
Het woord drukt een eenvoudige, doch veeleisende levenswerkelijkheid uit: het bewuste, beslissende ik dat stilaan wijkt voor veelal
onbewuste, diepere krachten. Het gaat om het geleidelijk loslaten van onze greep op mensen en gebeurtenissen en om een andere
manier van leven: niet dwingen, niet leven van macht en bezit, maar ons meer toevertrouwen aan het ongewisse van het leven. Dat
leven we vanuit een dubbele ervaring: enerzijds moeten we er wat van maken en anderzijds beseffen we dat we het niet in handen
hebben. Het is een taak waarvoor we niet mogen vluchten en verantwoordelijk moeten zijn. Vanaf een bepaalde leeftijd bestaat het
groeiproces grotendeels in het loskomen van die alles bepalende, dominerende ik- zegger, wat zowel het psychische als het spirituele
groeiproces vereisen. Jung plaatst het eindpunt van het individuatieproces in de ‘zelfwording’ waarbij we ons naar het mysterie in
onszelf dalen, daar waar het bestaan raakt aan de hogere werkelijkheid.
We moeten wijzen op een verschillende opvatting van Jung en de geestelijke verdieping in een strikt religieuze zin. Bij Jung is de
eenheid tussen het diepste zelf en het goddelijke een versmelting. Voor de religieuze mens is God de grond van het Zelf, maar ook de
andere, die hem aanspreekt en oproept.
Alles schijnt er dus op te wijzen dat we bij het ouder worden meer gebaat zijn met egopassiviteit dan met egocentriciteit.
Ø Levensverstilling
Een verstilling van het leven is noodzakelijk als een innerlijke stilte die ons toelaat afstand te nemen van de drukte in onszelf. Het gaat
om stilte van emoties en hartstochten die pas in stilte onszelf laten zien en kunnen aanvaarden. Bij het ouder worden zijn we geneigd
tot verstilling, maar die komt niet vanzelf. We hebben het te druk, ondanks de ‘vrije tijd’.
De stilte vereist ook momenten van uitwendige stilte en van alleenzijn. Dit vermijden de meeste mensen uit angst voor de
werkelijkheid die dan krachtig op hen afkomt. Ze ontvluchten hun diepste, hun echte zelf. Romano Guardini schrijft: eenzaam zijn, is
een volheid in zichzelf. Te vaak stellen we alleenzijn gelijk met bittere eenzaamheid. Doch kan ook het samenzijn op een
oppervlakkige, toevallige en onpersoonlijke manier eenzaamheid in de hand werken. Intense stilte heeft een religieus karakter omdat
zich daarin een hogere Aanwezigheid kan openbaren. Het is moeilijk deze te ervaren omwille van de weinige stilte en het ongeduld
die voortkomen uit een gebrek aan vertrouwen in de dragende kracht van het leven. We moeten de kans grijpen tot verstilling en
verinnerlijking bij de wijze waarop we de vroegere ervaringen integreren in het geheel van ons beleven. Pas dan zal de oudere mens
zich minder verliezen in pietluttigheden en zal hij zich dankbaar weten om wat hij is en om wat het leven dag na dag te bieden heeft.
Ø Zorg voor de gezondheid
Bij de spirituele levenshouding van de rijpere leeftijd hoort ook een gepaste zorg voor de gezondheid. De band ertussen is de wijze
waarop wij verborgen of verdrongen psychische inhouden met ons meedragen, beïnvloedt zowel onze gezondheid als onze
psychische instelling. Een oud aforisme zegt dat iedere mens op een zeker leeftijd verantwoordelijk is voor zijn gezicht. Onze
gelaatsuitdrukking zegt veel over de houding die wij aannemen tegenover ons ervaren en wedervaren. Negatieve houdingen ontsieren
niet alleen ons gelaat maar op lange termijn ook onze gezondheid. De band tussen gezondheid en geestelijke instelling vereist een
inspanning om het verouderingsproces te vertragen alsook om het te verdiepen, wat zelfaanvaarding inhoudt. Het erkennen van
kwetsbaarheid zal ons helpen om omzichtiger en wijzer om te gaan met onze gezondheid, onze gevoelens, onze woorden.
Constructief hiermee omgaan vormt een belangrijk aspect voor onze psychische gezondheid en ons fysiek welzijn. Een goede
instelling kan leiden tot meer levenskracht en energie en uiteindelijk ook tot innerlijke rust. Vertraging als voornemen bevordert het
geestelijk groeiproces. Doch hebben veel gepensioneerden het heel druk. Haast en gejaagdheid vloeien vaak voort uit een gebrek
aan voeling met ons lichaam, gebrek aan contact met wat er innerlijk in ons omgaat.
Ook eetgewoonten vereisen een aanpassing omdat het metabolisme verandert met het ouder worden. We letten vaak op wat we
eten maar minder op hoeveel en waarom. We moeten leren luisteren naar ons lichaam.
We gaan op zoek naar voorwaarden en mogelijkheden voor een gerijpt bestaan en we meenden die te vinden in een spirituele
levensoriëntering. Wie die opwaartse weg wil gaan, zal allerlei zwaartepunten moeten verleggen. Een heroriëntering van de late
rijpingsjaren komt niet enkel de individuele mens ten goede, ze kan ook een weldoende invloed uitoefenen op de samenleving als
geheel.
Tot slot
De late rijpingsjaren zijn rijk gevuld met uiteenlopende ervaringen en belevenissen die moeilijk samenhangend te schrijven zijn. Ten
eerste is de periode moeilijk af te bakenen naargelang de ervaringen die zich erin voordoen alsook de individuele verscheidenheid.
Een nog complexer item is de voortdurende interactie tussen het bewuste en het onbewuste. Bovendien is er de spanning tussen het
ondergaan van een neergaande lijn en het actief werken aan een opwaartse beweging. Doch betekent deze levensfase niet voor
iedereen een tijd van menselijke groei en rijping, velen verzanden in de drukt, routine of verveling.
Wie daarentegen wel de moed opbrengt om stil te staan bij belevenissen, reflecteert naar het verleden en zoekt naar zingeving zal
groeien naar een gerijpt bestaan. Centraal hierbij is de passiviteit als het zich voegen naar en aanvaarding om te komen tot een
hogere, niet zelf te ontwerpen levenszin. Wie open staat voor de zin van het menselijk rijpingsproces zal de eigen psychische en
geestelijke vooruitgang ervaren als een gunst.
Als we tijdens de rijpingsjaren vooruitgang maken in innerlijke vrijheid komen we tot aanvaarding van het verleden en slagen we er in
ons rustig toe te vertrouwen aan het onbekende.
2. Kritische bespreking
Het boek probeert een algemeen overzicht te geven van allerlei veranderingen die mensen kunnen doormaken tijdens het
verouderingsproces. Zoals de auteur in het slot vermeldt is het zeer moeilijk om die processen duidelijk en bondig te beschrijven.
Deze moeilijkheid uit zich in dit boek in verschillende literair onaangename effecten en lacunes in de wetenschappelijkheid.
-Het boek geeft vaak een ijle en vage indruk. Doordat de auteur een fenomeen als de veroudering zo breed mogelijk wil
omschrijven, blijft het bij een oppervlakkige benadering. Dit is normaal, maar deze lijn wordt niet consequent door getrokken
doordat er soms wel uitwijdingen gemaakt worden die minder relevant zijn.
-Die drang om zoveel mogelijk veranderingsprocessen te bespreken leidt ook vaak tot een opeenstapeling van termen en
veranderingen, die vaak nog aan het einde van de paragraaf, als het ware, erbij geduwd zijn.
-Er wordt ook vaak gezondigd tegen het rechtlijnig woordgebruik. De auteur hanteert veel verschillende termen voor één thema. Die
termen worden zonder vermelding van afkomst herhaaldelijk door elkaar gehanteerd. Dit geeft een verwarrende indruk bij het lezen.
Vb. Midlife, laatliminiale fase, levenswende, rijpingsjaren.
-Behalve de stellingen van Jung worden veel definiëringen en omschrijvingen van termen soms niet duidelijk gerefereerd. Ik ga er dan
van uit dat het definiëringen en omschrijvingen zijn die de auteur zelf opstelt maar enige verwijzing hiernaar of naar de bron van de
inhoud ervan zou wetenschappelijk juister zijn(p 95). Ook de invulling van de termen wordt soms pas gegeven nadat ze al
herhaaldelijk gebruikt werden (p: 64: ‘crisis’).
-Hierop aansluitend wordt er ook zeer weinig verwezen naar mogelijke onderzoeken omtrent bepaalde thema’ s. Er wordt vaak
gesproken van: zoals iemand schreef, waarschijnlijk genetisch verklaarbaar (p 23) velen, de meeste, vaak. Dit komt regelmatig voor
en als kritische lezer rijst de vraag waarop deze bevindingen gestaafd zijn.
-Het is ook vervelend dat er voortdurend ‘van de hak op de tak gesprongen wordt’. De inleidingen van de paragrafen worden niet
ten volle benut. Er verhaallijn van de komende paragraaf wordt slechts gedeeltelijk gestructureerd. Zo wordt in het begin van het
boek een paragraaf gewijd aan het boek van Gaily Sheehy. Vol lof wordt er over haar geschriften gesproken gedurende vijf pagina’s.
Hierna volgt dan een paragraaf vol nuanceringen en lacunes van de theorie, zonder dat eerder een kritische verwijzing plaatsvond.
Niet alleen de inleidingen zorgen voor onduidelijkheden ook het slot van de paragrafen biedt niet altijd een goede overgang naar het
volgende thema.
De inleiding en het slot zijn literair belangrijke elementen die de verhaallijn van een boek ondersteunen. Doordat er hier soms leemten
te bespeuren vallen geeft het boek een verkapte indruk. De lezer krijgt de ervaring van losse onderdeeltjes te lezen in plaats van een
aaneenschakeling van thema’ s.
-Die verkapte indruk krijgen we ook doordat de titeltjes zorgen voor een onderverdeling van thema’ s die te onderscheiden maar niet
te scheiden vallen. De thema’s worden hierdoor gedeeltelijk besproken, daarna wordt er verwezen naar verdere uitleg in een aantal
thema’ s die pas veel later aan bod komen. Daar wordt dan gesproken van ‘zoals we reeds zegden, … de uitleg …., en dan wordt
er pas verder gegaan(p 68). Kortom het boek staat eindeloos vol herhalingen.
-Hierdoor krijgen we ook de indruk dat het boek ongestructureerd in elkaar zit, ondanks de onderverdelingen.
-De auteur behoedt zich ook niet altijd voor het weren van subjectiviteit. Zo omschrijft ze de periode ‘vroeger’ ( zonder enige
definiëring!) als een periode waarin niets opwindends te beleven viel. Ik vind dat een twijfelachtige stelling. Inderdaad, valt er
tegenwoordig heel wat te beleven voor senioren, maar dat wil toch niet zeggen dat ‘vroeger’ alle senioren in de zetel zaten of zaten te
kaarten.
-De auteur maakt ook soms gebruik van beperkte verwijzingen. Zo stelt zij dat de angst voor de dood mede door de boeken van
Elisabeth Kübler Ross sterk verminderd is. Ik heb deze boeken gebruikt voor mijn thesis en inderdaad de dood wordt daarin mooi
beschreven zonder angstopwekking, maar ik vind het toch een beetje te veel lof toegeschreven. Inderdaad, zij schrijft mede door
maar dan verwacht ik toch ook een verwijzing naar andere evoluties in de literatuur en in de maatschappij die ook aan de basis
hiervan liggen.
-De verwijzingen zijn soms ook minder geplaatst in een boek als dit. Er worden verwijzingen gebruikt als uitspraken van dichters en
andere auteurs die, volgens mij, eerder in een roman thuishoren dan in een wetenschappelijk gefundeerd boek.
-Er wordt ook regelmatig hypothetisch gesproken: als dan en als dan, dan was … Het lijkt mij nogal vrij logisch dat indien twee
basisfactoren anders ingevuld waren dan ze nu zijn dat dan het resultaat ook totaal anders is dan de situatie die er nu heerst.
Toch wil ik deze kritische bespreking besluiten met het feit dat er toch heel wat thema’s besproken zijn die zeer interessant waren en
een ruim beeld verschaffen over mogelijke veranderingsprocessen. Vooral de mentale dilemma’ s als jong- oud, man –vrouw , die
polariteiten vond ik een boeiende inslag in het thema. Het boek heeft vooral de items toegelicht die bruikbaar zijn in het dagelijks
leven, mits enige overpeinzing. Ik denk ook dat het de bedoeling van de auteur is om alle mogelijke onderwerpen aan te halen zodat
ieder individueel belangrijk geachte items hieruit kan halen. Het boek heeft mij in ieder geval aan het denken gezet en vormt een
uitstekende basis voor het afnemen van de interviews. De mogelijke antwoordpistes zijn reeds aangeraakt.
B. Interviews: Voor-en nadelen van het ouder worden
1. Het interviewschema
Introductie
Eerst en vooral wil ik u bedanken voor uw bereidwilligheid om dit interview af te staan. In het kader van het onderzoek is het
belangrijk om mensen zoals u te vinden.
Ik studeer sociale en culturele agogiek aan de VUB. Het interview kadert in een taak voor het vak ‘Agogiek van de derde leeftijd’.
Enerzijds bespreek ik het boek: ‘Niet meer jong, nog niet oud’ en anderzijds bespreken we tien interviews over de voor -en nadelen
van het ouder worden. Op die manier zullen het boek, de interviews en de lesnota’s een brede kijk op de het leven van ouderen
verschaffen.
Het interview is in vier hoofdthema’s opgedeeld nl. lichamelijk, psychologisch, maatschappelijk en ethisch, waarbij ik u een paar
vragen zal stellen.
Uw gegevens zullen dan achteraf in alle vertrouwen verwerkt worden.
Het belangrijkste tijdens dit interview is dat er geen juiste of foute antwoorden zijn en dat wij echt geïnteresseerd zijn in uw mening en
overtuiging.
Zo, ik denk dat ik de belangrijkste informatie overlopen heb.
Heeft u misschien nog vragen voor we aan het interview beginnen?
Profiel van de respondent:
-Leeftijd:
-Geslacht:
-Woonplaats:
-Opleiding:
-Werk:
-Gezinssituatie:
1. Lichamelijk
-Welke veranderingen merkt u op lichamelijk vlak bij het ouder worden?
2. Psychologisch
-Heeft u het moeilijk met ouder worden? Zo ja, waarmee precies?
-Hoe organiseert u uw dagelijks leven?
-Wat zijn de voor -en nadelen van de vrije tijd?
-Verveelt u zich soms?
-Voelt u zich soms eenzaam?
3. Maatschappelijk
-Welk zijn de voor -en nadelen bij het ouder worden met betrekking tot uw sociale omgeving?
-Hoe ziet uw grootouderrol er uit?
-Bent u tevreden met die rol?
-Draagt u nog zorg voor een (schoon)ouder? Zo ja, voelt u zich daar goed bij?
4. Ethisch
-Uit welke zaken haalt u levensvreugde?/ Op welke manier geeft u uw leven zin?
-Hoe gaat u om met de dood?
Tot slot: Welke zijn uw toekomstplannen?
Héél erg bedankt voor het interview!
2. Een reproductie van de antwoorden van:
Ø interview 1: Jozef Desiron
Profiel van de respondent:
-Leeftijd: 70 jaar
-Geslacht: man
-Woonplaats: Gingelom
-Opleiding: geen, enkel lager onderwijs
-Werk: pensioensgerechtigde fabrieksarbeider in een staalfabriek in Wallonië en klusjesman en tuinman voor vrienden en familie
-Gezinssituatie: getrouwd met Lea Digneffe, heeft een getrouwde zoon en drie kleinzonen
1. Lichamelijk
-Welke veranderingen merkt u op lichamelijk vlak bij het ouder worden?
Ja, kleine ongemakjes als stramme spieren, last van spijsvertering en een buikje. Overal een beetje pijn en ik ben ook veel vlugger
moe dan vroeger, maar dat is normaal zeker. Zolang ik gezond kan blijven is het goed.
2. Psychologisch
-Heeft u het moeilijk met ouder worden? Zo ja, waarmee precies?
Soms wel ja, als de kleinkinderen met hun gsm bezig zijn, daar snap ik niks van. Dat gaat allemaal veel te vlug voor mij. Ook zaken
op tv, die ik moeilijk kan volgen en waarbij ik mijn wenkbrauwen wel eens frons. Tegenwoordig zijn er veel zaken die niet in mijn
boerenverstand gaan. Toch heb ik het niet zo moeilijk met ouder worden. Ik laat dat allemaal aan mij voorbijgaan en geniet van mijn
dingen, ieder het zijne, hé.
-Hoe organiseert u uw dagelijks leven?
Ik sta altijd op om 8 uur, dat is lang want ik ben mijn hele leven om 4 uur opgestaan. Dan maak ik de koffie, dek de tafel, roep mijn
vrouw en dan wassen we ons en ontbijten we. Meestal doen we dan ieder ons eigen ding. Dikwijls zie ik mijn vrouw dan niet meer
tot het avondeten, maar dat is ook wel goed soms. Ik vul mijn dagen met werken gaan. Ik ga nog twee à drie dagen per week de
tuinen onderhouden bij vrienden en bij het kasteel waar mijn vrouw werkt daar is ook veel werk. Ik knap daar ook veel klusjes op.
In zo een kasteel is altijd wel iets dat kraakt of schort. Daar breng ik mijn dagen door in de winter. In de zomer doe ik dan vooral de
tuinen. Zo verdien ik toch nog wat centjes bij voor de kleinkinderen of voor op vakantie te gaan.
-Wat zijn de voor -en nadelen aan de vrije tijd?
Ik kan mij goed bezighouden. S’ avonds ben ik vaak alleen, mijn vrouw zit in veel verenigingen. Dan kijk ik wat tv, lees de krant of
een boekje en de dag is weer om. De voordelen van de vrije tijd zijn dat ik alles kan doen wat ik wil, wanneer ik wil en hoe snel ik
kan. Dat is iets wat ik echt nodig had toen ik uit de fabriek kwam, ik leek wel een robot. Ik heb alles zelf moeten leren organiseren en
plannen, niet gemakkelijk in het begin. Nu kan ik ook tijd maken voor de dingen waar ik vroeger nooit tijd voor had, voor de
kleinkinderen of voor eens echt te prullen.
Het nadeel aan de vrije tijd is het feit dat ze u voor alles en nog wat vragen omdat ze denken ‘die heeft toch tijd’, maar ja die geraakt
ook eens op, begrijp je?
-Verveelt u zich soms?
Nee niet echt, dan begin ik iets te doen. Je mag niet in uw zetel blijven zitten, want dan begin je te piekeren en dan raak je ziek van
ellende. Iedere mens maakt van alles mee, je kunt dat aanvaarden of je kunt u uw heel leven daarover zorgen maken, dat helpt toch
niks. Ik zeg altijd, maar vooruit, morgen is er een nieuwe dag.
-Voelt u zich soms eenzaam?
Eenzaam niet, wij mogen nog van geluk spreken, wij hebben elkaar nog. Ik mis mijn kleinkinderen wel. We hebben geen auto en ze
wonen nogal ver. Ze doen al de moeite om één keer per week te komen, maar die gasten hebben wel wat beters te doen als naar die
twee oudjes te komen luisteren.
3. Maatschappelijk
-Welk zijn de voor -en nadelen bij het ouder worden met betrekking tot uw sociale omgeving?
Ik ben een gesloten mens, ik had vroeger weinig kameraden, ook omdat ik altijd vroeg moest gaan slapen en vroeg op moest. Ik ga
nu wel eens naar mijn neef en een kaartje leggen en een pintje drinken, dat is iets meer dan vroeger. Nu in de zomer, dan kan ik wel
genieten van bij de buurmannen hier van voor een praatje te slaan, dat heb ik gemist in de winter. Ene mens komt dan niet zo
gemakkelijk buiten en dan zie je mekaar veel minder.
-Hoe ziet uw grootouderrol er uit?
Ja, die is natuurlijk veel kleiner geworden dan vroeger. Vroeger kwamen ze iedere week slapen in het weekend. Dan beleef je veel
met die kinderen. We gingen met de bus naar de stad, naar de markt of we gingen fietsen, wandelen en in de winter knutselde of
schilderde we.
Als je zoveel samen doet heb je een veel hechtere band. Nu is het contact sterk geminderd en dan vertel je maar hooguit de
belangrijkste dingen. Er is nu geen sprake meer van zorgen, het zijn echte volwassene met een eigen leven
-Bent u tevreden met die rol?
Ja, kleinkinderen worden ook groot. Natuurlijk zijn we minder tevreden met die rol maar zoiets komt vanzelf en dat moet je
aanvaarden. Het is heel mooi geweest.
-Draagt u nog zorg voor een (schoon)ouder? Zo ja, voelt u zich daar goed bij?
Neen.
4. Ethisch
-Uit welke zaken haalt u levensvreugde?/ Op welke manier geeft u uw leven zin?
Ik ben gelukkig als ik weer iets in elkaar gestoken heb dat terug marcheert of als de tuinen netjes zijn en de eigenaars zijn dan
tevreden. Dat geeft mij voldoening. Op die manier verdien ik nog wat centjes om op vakantie te gaan of een extraatje voor de
kleinkinderen.
-Hoe gaat u om met de dood?
Oh, gemakkelijk. Dat is iets wat komt en je moet het dan maar nemen. Wanneer dat is weet niemand. Ik heb daar geen angst voor.
Het is iets dat bij het leven hoort. Ik heb wel bang dat mijn vrouw alleen zal achterblijven.
Tot slot: Welke zijn uw toekomstplannen?
Niks speciaals, gewoon nog zolang mogelijk doen waar ik mee bezig ben en wat ik graag doe, als mijn gezondheid het toelaat.
Ø interview 2: Thérèse Tuts
Profiel van de respondent:
-Leeftijd: 62 jaar
-Geslacht: vrouw
-Woonplaats: Alken
-Opleiding: n het lager middelbaar werden wij vooral opgeleid tot koken, naaien en het huishouden.
-Werk: uitkeringsgerechtigde huishoudster en komt nog niet in aanmerking voor pensioen.
Poetsvrouw bij vriendinnen.
-Gezinssituatie: Sinds tien jaar gescheiden. Ze heeft drie zonen en drie dochters. Waarvan de jongste zoon nog thuis woont. Ze heeft
tien kleinkinderen.
1. Lichamelijk
-Welke veranderingen merkt u op lichamelijk vlak bij het ouder worden?
Ik ben al mijn hele leven hartpatiënt en moet vooral de laatste jaren goed opletten. Ik let vooral op mijn voeding omwille van de
cholesterol. Vroeger was ik altijd heel slang maar de laatste jaren kom ik aan zonder meer te eten en met diëten gaat er geen gram af.
Ik heb ook heel de winter gezeten met een verkoudheid die maar niet wilde genezen. De dokter zegt dat, dat komt door de
ouderdom. Onlangs ben ik ook maar een leesbrilletje gaan kopen. Mijn kinderen waren er al lang op aan het hameren dat ik niet
meer goed zag, maar ik had het moeilijk om dat toe te geven. Nu ik er eentje heb moet ik zeggen dat het heel wat makkelijker gaat.
Je moet eigenlijk toch veel trots aan de kant zetten bij het ouder worden.
2. Psychologisch
-Heeft u het moeilijk met ouder worden? Zo ja, waarmee precies?
Ja, eigenlijk wel. Ik heb namelijk mijn hele leven lang hard gewerkt om een groot renderend landbouwbedrijf te bekomen. Ik werkte
dag en nacht en wij bezaten 90% van de landbouwgronden rondom het bedrijf. Mijn ex heeft eigenlijk nooit meegeholpen, hij had
een alcoholprobleem. Op mijn vijftigste was de situatie thuis niet meer houdbaar en heb ik uit zelfverdediging en uit noodzaak het huis
en het bedrijf moeten achterlaten. Ik heb niks meegenomen en na lang juridisch touwgetrek zit ik financieel en psychologisch letterlijk
aan de grond. Ik moet nu samen met mijn studerende zoon rondkomen van een kleine dertigduizend frank. Ik vind het zielig om zo
oud te moeten worden. Ik heb mij mijn hele leven lang van alles kunnen permitteren en heb nooit op honderd frank moeten letten. Nu
moet ik iedere frank tweemaal omdraaien. Dat is echt schandalig. Ik hou van mijn hele leven niks meer over en dat door één iemand.
Ik heb het ook moeilijk met het feit dat ik op mijn leeftijd nog een zoon van 19 moet opvoeden, dat valt mij zwaar. Een mens heeft
op deze leeftijd niet meer de energie om hem iets bij te leren of om hem orde, beleefdheid, en zoveel meer te leren. Vroeger, bij mijn
andere kinderen was ik daar heel streng in. Ik zie daar nu het belang niet meer van in, ik wil niet meer kijven.
-Hoe organiseert u uw dagelijks leven?
Ik ga nog twee dagen in de week poetsen bij vriendinnen, om zo een extra centje te verdienen. De rest van de week doe ik mijn
huishouden. Ik heb voor niks nog energie. Ik heb heel de week nodig om mijn huishoudelijk werk gedaan te krijgen. Vroeger deed ik
dat nog allemaal ‘s avonds en dan had ik nog tijd om iets te bakken, te breien of om te bloemschikken. Mijn huis was vroeger echt
een pareltje, nu heb ik er de goesting niet meer voor. Ik heb geluk dat mijn zoon er ‘s avonds nog is, voor hem moet ik nog koken en
ervoor zorgen dat alles toch een beetje in orde blijft. Ik ben bang dat als hij er niet meer is dat ik alles zou laten liggen.
-Wat zijn de voor-en nadelen aan de vrije tijd?
Het voordeel is dat ik nu ook eens kan gaan winkelen wanneer het rustig is, vroeger kon dat alleen maar in het weekend, wanneer
iedereen dat doet. Het nadeel is dat het nu lijkt of ik alle tijd heb en ik stel maar uit. Op het einde van de dag heb ik dan bijna niks
nuttig gedaan.
Vroeger zou ik wel raad weten met al de tijd die ik nu heb, toen droomde ik van een dagje vrij, nu het zover is lijkt het allemaal
anders.
-Verveelt u zich soms?
Nee, niet echt, ik zo gewoon graag dingen doen, waarvoor ik geen geld heb. Ik zou bij feestperiodes nog eens graag een
bloemenzaak binnenstappen en allerlei bloemen kopen en dan thuis een prachtig bloemstuk schikken, maar tegenwoordig ben je met
duizend frank niets meer en die duizend frank heb ik weer nodig voor iets anders. Dat zorgt ervoor dat ik mij soms verveel. Ik kan
dan wel iets anders doen, maar ik zit dan te denken aan wat ik het liefst zou willen doen.
-Voelt u zich soms eenzaam?
Niet echt, ik heb eigenlijk nooit liefde, affectie en warmte gekend. In mijn huwelijk was ik een echte slaaf. Omdat ik niet weet wat het
is, kan ik het ook niet missen. Maar als ik dan de liefde zie tussen mijn kinderen en hun partners voel ik mij wel eens eenzaam. Dan
vraag ik mij af waarom dat niet aan mij besteed is. Och ja, ik ben veel te verbitterd om een nieuwe relatie aan te knoppen, ik ben
daar nu trouwens toch te oud voor geworden. Gelukkig heb ik nog mijn inwonende zoon, voor hem moet ik verder.
3. Maatschappelijk
-Welk zijn de voor -en nadelen bij het ouder worden met betrekking tot uw sociale omgeving?
Er zijn voor mij enkel nadelen. Ik ben omwille van de scheiding een heel eind van mijn dorp gaan wonen en sindsdien zijn alle
contacten daar verbroken. Ik zie nog twee vriendinnen van vroeger. Omwille van de kosten en om er te zijn voor mijn zoon, heb ik
mij eigenlijk nooit aangesloten bij een vereniging in mijn nieuwe woonplaats. Zo kon ik misschien nieuwe contacten sluiten, maar dat
is niet gebeurd. Eigenlijk heb ik ook geen behoefte aan mensen die af en aan over de vloer komen.
-Hoe ziet uw grootouderrol er uit?
Vooral door voor de kinderen te zorgen, elke dag is er wel iemand van de kinderen die een oppas nodig heeft. Ik hol van het ene
gezin naar het andere. ‘s Zondags komen ze dan nog eens allemaal op de koffie, een hele bende samen. Vroeger waren de feesten
ook zo gezellig, dan kocht ik voor ieder kind, ieder schoonkind en voor alle kleinkinderen een cadeautje maar ook daar is nu geen
geld meer voor.
-Bent u tevreden met die rol?
Tja, niet echt. Maar een babysit kost veel en het is voor ieder gezin apart ook maar eens één maal, maar op het einde van de week
ben je overal geweest. Het voordeel hiervan is dat je apart met hen kan bezig zijn. ‘s Zondags is de groep veel te groot. Om een
echte band te scheppen zijn ze nog wat te jong. Ik zie dat nu bij de oudste, die is twaalf, daar kan je al echte gesprekken mee
voeren. Eigenlijk valt het nog wel mee. Ik heb daar niet zo een behoefte aan om ze ergens mee naar toe te nemen of om van alles
leuks te doen. Als ik er ben wanneer ze mij nodig hebben, zal het wel goed zijn zeker. Misschien als mijn zoon uit huis trekt, dat ik de
kleinkinderen vaker zal komen laten slapen, dan lijkt mij dat wel eens plezant om in het weekend met hen bezig te zijn.
-Draagt u nog zorg voor een (schoon)ouder? Zo ja, voelt u zich er goed bij?
Neen, gelukkig niet.
4. Ethisch
-Uit welke zaken haalt u levensvreugde?/ Op welke manier geeft u uw leven zin?
Tja, als mijn zoon goede resultaten behaalt in school, ik heb zo bang dat hij niet slaagt, want dan moet hij gaan werken. Ik heb niet de
middelen om hen een tweede kans te geven, terwijl mijn andere kinderen die wel gehad hebben. Of als mijn vriendin eens
onverwacht belt, dat kan soms ook goed doen. Of als ik bij mijn dochter eens naar de supermarkt kan gaan.
Of als ik zie hoe gelukkig mijn zoon nu is sinds hij een vaste relatie heeft, het is precies of bij hem ook die angst is weggevallen dat hij
alleen zal achter blijven als er bij mij iets gebeurt. Ik ben daar nu ook geruster in. Zien dat ook hij nog gelukkig zal worden, zoals mijn
ander kinderen, dat maakt mij ook gelukkig. Dat ze maar nooit iets moeten meemaken zoals ik.
-Hoe gaat u om met de dood?
Zoals ik al zei, ben ik daar nu geruster in. Ik probeer ook nog te sparen zodat mijn zoon ook nog kan krijgen wat de andere kinderen
gekregen hebben toen ze trouwden. Voor de rest hoop ik dat ik geen lang aftakelingsproces zal meemaken. Maar ik zal
waarschijnlijk niet oud worden, mijn hart zal het wel eens begeven.
Tot slot: Welke zijn uw toekomstplannen?
Goed zorgen voor mijn zoon, zodat hij niets tekort zal komen en een beetje genieten van de zomer die voor de deur staat. De
bloemen zien bloeien, de vogelkastjes onderhouden, terug buiten eten, ja ik ga er dit jaar zeker proberen van te genieten.
Ø interview 3: René Peeters
Profiel van de respondent:
-Leeftijd: 80
-Geslacht: man
-Woonplaats: Alken
-Opleiding: geen, is tot twaalf jaar naar school geweest en heeft daarna thuis mee op het veld geholpen.
-Werk: winkelier van fruit en groenten
-Sociaal-economisch: pensioensgerechtigde, voorzitter van de kaartclub ‘Bananja’.
-Gezinssituatie: sinds twee jaar weduwe, vader van één getrouwde zoon.
1. Lichamelijk
-Welke veranderingen merkt u op lichamelijk vlak bij het ouder worden?
Een mens wordt ouder dat is zo goed als zeker. Met de jaren krijg je al eens een rimpeltje meer maar volgens de dokter ben ik in
een algemeen goede conditie. Ik vergeet soms wel iets, maar mijn geheugen werkt prima. Ik vergeet van die stomme dingen, wat ik
nu van de winkel moest meebrengen of zo, maar vraag mij iets van vroeger en ik kan het mij levendig herinneren. Ik moet ook geen
medicatie nemen behalve een slaappilletje omdat ik anders moeilijk kan inslapen en te vaak wakker wordt.
2. Psychologisch
-Heeft u het moeilijk met ouder worden? Zo ja, waarmee precies?
Neen, waarom zou ik, ik ben nog gezond kan nog alles doen, ik mag nog met de auto rijden en ik voel mij prima.
-Hoe organiseert u uw dagelijks leven?
Oh, ik kook nog alle dagen zelf vers eten en ik onderhoud nog zelf mijn huis. Dat doe ik al van toen mijn vrouw nog leefde. Ik doe
alles wel op mijn tempo en volgens een schema. Donderdag stofzuig ik en doe ik het stof af. Vrijdag ruim ik de keuken op en dweil
ik. Af en toe doen ik dan ook nog de ramen, maar dat doe ik pas als ze vuil zijn. Toen mijn vrouw er nog was, stuurde ik haar altijd
wandelen, het gaat veel sneller als je zoiets alleen doet.
-Wat zijn de voor-en nadelen aan de vrije tijd?
Het voordeel van die tijd is dat ik mijn vrouw nog zelf heb kunnen verzorgen toen zij ziek werd. Ik ben God eeuwig dankbaar dat ik
dat nog voor haar heb kunnen doen. Mijn vrouw is op 77 jaar overleden aan een zeldzame ziekte waarbij ze vocht opstapelde.
Hierdoor kon zij moeilijk stappen. Ik assisteerde haar bij het lopen, bracht haar elke dag naar de kinesist, zette haar pillen en haar
boterhammen klaar. Dan kun je nog al je liefde aan elkaar geven. Ik zou het mezelf nooit vergeven hebben als ik dat aan vreemden
moest overlaten.
Het nadeel is dat de tijd zolang duurde nadat mijn vrouw gestorven was. Toen heb ik vaak eens aan de klok willen draaien om de tijd
toch maar laten vooruit te gaan. Toen leken ieder vijf minuten een uur.
-Verveelt u zich soms?
Neen, ik zorg ervoor dat ik bezig blijf. Ik probeer zoveel mogelijk in beweging te blijven. Ik ga elke zondag naar de mis, ben
voorzitter van de kaartclub en doe mee aan activiteiten van de gepensioneerdenbond. En als ik echt niks te doen heb, dan rij ik naar
mijne zoon, die woont een heel eind rijden, en dan ga ik daar de tuin doen en eens kijken hoe ze het daar maken.
-Voelt u zich soms eenzaam?
Nu, is dat al minder maar toen mijn vrouw gestorven was is het heel erg geweest. We hadden al die jaren samengeleefd, toen heb ik
haar dan nog een paar jaar verzorgd en van vandaag op morgen is ze er niet meer. In het begin ben je zo bezig met de begrafenis en
dan komt er volk van overal u helpen. Maar eens als die week voorbij is, dan zit je hier stik alleen. Toen heb ik het heel moeilijk
gehad. Nu heb ik dat nog wel eens als ik ‘s avonds naar tv zit te kijken, dan word ik soms heel onverschillig.
3. Maatschappelijk
-Welk zijn de voor -en nadelen bij het ouder worden met betrekking tot uw sociale omgeving?
Ik heb mijn hele leven al veel sociale contacten gehad. Ik had nog zo een winkeltje in de goede, oude tijd, zoals ze wel eens zeggen.
De mensen kwamen hun waar kopen en dan zagen ze elkaar en maakten ze tijd voor een babbeltje. Ik stond daar natuurlijk altijd
tussen. Op die manier was ik altijd bezig en toch had ik veel vrienden en kennissen rond mij. Voor mij is het eerder de omgekeerde
wereld. Op pensioen gaan betekende voor mij dat al die contacten min of meer wegvielen, terwijl andere mensen dan juist meer tijd
hebben om met mensen te praten. Ik had die ook wel maar de mensen waren er niet meer, of toch zoveel en zo dikwijls niet meer.
Toen ben ik mij ook gaan aansluiten bij allerlei verenigingen om dan die mensen zo terug te zien.
-Hoe ziet uw grootouderrol er uit? Niet relevant
-Bent u tevreden met die rol? Niet relevant
-Draagt u nog zorg voor een (schoon)ouder? Zo ja, voelt u zich daar goed bij? Niet relevant
4. Ethisch
-Uit welke zaken haalt u levensvreugde?/ Op welke manier geeft u uw leven zin?
Ja, zolang het nog mag, geeft mijn auto mij het meeste vrijheid en levensvreugde. Ik ben al van kindsaf een autofreak. Als ze mij mijn
auto afnemen is dat alsof ze een arm of een been zouden amputeren. Het geeft mij de kans te gaan en te staan, waar en wanneer ik
wil. Dat is het mooiste wat een oude mens nog kan doen.
-Hoe gaat u om met de dood?
Moeilijk. Het is moeilijk om al uw leeftijdsgenoten zien weg te vallen, ze worden ziek of moeten naar een tehuis. Mijn zus heeft vijf
jaar op de geriatrische afdeling van een instelling gelegen. Daar heb ik verschrikkelijke dingen gezien. Mensen die op sterven liggen
en waar de familie maar tien minuten op bezoek komt, als ze er al tijd voor hebben, ofwel komen ze gewoon niet en sterven die
mensen als een nummer. Dat is verschrikkelijk. Ik zeg altijd tegen mijn zoon dat ze moeten zorgen dat het bij mij niet zo ver hoeft te
komen. Dat ze mij dan maar een spuitje zetten.
Tot slot: Welke zijn uw toekomstplannen?
Kind, ik zou zo graag eens op reis willen gaan, maar ik denk dat, dat niet meer is weggelegd voor mij. Met wie zou ik wel spreken of
met wie zou ik aan tafel moeten zitten.
Interviewer: U kan toch deelnemen aan georganiseerde reizen voor alleenstaanden of senioren?
Ja, dat is waar dat zou ik eens moeten doen. Gaan die ook naar Spanje, want daar zou ik het liefst naar toe gaan?
Ø interview 4: Magda Kiekepoos
Profiel van de respondent:
-Leeftijd: 60
-Geslacht: vrouw
-Woonplaats: Hasselt
-Opleiding: snit en naad. Kantoor en boekhouding in het hoger middelbaar.
-Werk: zelfstandige uitbaatster van een krantenwinkel in het stadscentrum.
-Gezinssituatie: gehuwd met Odon en moeder van één zoon en dochter, beiden gehuwd. Grootmoeder van twee kleindochters.
1. Lichamelijk
-Welke veranderingen merkt u op lichamelijk vlak bij het ouder worden?
Bah, niet zo veel. Ik kan mijn pintjes moeilijker verteren dan vroeger, ik kan niet zo veel meer verdragen. Ik heb ook veel last van
vochtophoping ter hoogte van mijn enkels en mijn knieën, s’ avonds voel ik mijn benen niet meer. Ik raak ook sneller vermoeid, door
onze winkel zijn wij altijd vroeg moeten opstaan en daar kan ik nu minder tegen.
2. Psychologisch
-Heeft u het moeilijk met ouder worden? Zo ja, waarmee precies?
Ja, vooral toen mijn zoon vorig jaar trouwde had ik het heel moeilijk. Hij was het laatste kind thuis en op zijn huwelijksdag drong het
tot mij door dat mijn man en ik voortaan terug bij twee zouden leven en dat er geen kinderen meer zouden zijn om voor te zorgen.
Nu besef ik pas dat mijn man en ik naast elkaar geleefd hebben. Wij zijn dag en nacht samen en toch hebben wij elkaar niets meer te
vertellen. Vooral s’ avonds voel ik dat. Maar ik denk dat het nog erger zal worden de dag dat wij de winkel sluiten. Dan hebben we
helemaal niks meer om handen. Dus ik voel me nog niet écht oud.
-Hoe organiseert u uw dagelijks leven?
Door zes dagen op de zeven te werken en zondags komen de kinderen eten. Wij staan elke dag 4.45 uur op om de winkel om zes
uur te openen. Daar zijn we dan tot 19 uur, dan gaan we meestal iets eten of ik maak vlug iets klaar. Het is wel gemakkelijker nu er
geen kinderen meer zijn. Die organisatie in het huishouden valt min of meer weg. Als het vuil is kan ik het eens laten liggen, wij zijn
toch de hele dag in de winkel en niemand ziet dat. Anders deed ik dat al vlugger voor de kinderen.
-Wat zijn de voor -en nadelen aan de vrije tijd?
Die hebben we bijna niet, dus er zijn weinig voor- of nadelen aan. Als we gaan eten blijven we vaak tot middernacht in onze
stamkroeg plakken. Anders kijken we tv maar dan val ik al vlug in slaap.
-Verveelt u zich soms?
Dat kan bijna niet met zo een leven. Toch verveel ik mij soms op kalme momenten in de winkel, je kan niet weg en je kan daar ook
niet veel doen. Het enige wat ik kan doen is iets lezen.
-Voelt u zich soms eenzaam?
Ja, heel erg. Ik vind dat erg dat ik dat moet zeggen. Veel mensen zeggen dat wij geluk hebben dat wij nog allebei gezond zijn, kunnen
werken en toch altijd samen zijn. Wel ik kan dat geluk steeds minder appreciëren. Wij zijn altijd samen, maar er is nooit tijd en plaats
voor warmte, een knuffel, een lief woord. Mijn man vindt dat niet nodig. Ik voel mij soms echt eenzaam, ja.
3. Maatschappelijk
-Welk zijn de voor-en nadelen bij het ouder worden met betrekking tot uw sociale omgeving?
Het nadeel is dat vriendinnen geen begrip hebben voor het feit dat ik geen vrije tijd heb. Zij zijn allemaal gestopt met werken en doen
nu leuke dingen overdag. Daar kan ik helaas nooit bij zijn. Eigenlijk is dat spijtig, want wij hebben bijna geen echte vrienden. We
kennen heel veel mensen, goede klanten die soms door de jaren vrienden geworden zijn, maar dat is toch anders. Wij kunnen ook
nooit eens iets met de kleinkinderen doen. Overdag zijn wij er niet en ‘s avonds liggen ze in bed.
-Hoe ziet uw grootouderrol er uit?
Beperkt dus. S’ zondags dan komen ze eten en daarna gaan we eens wandelen of zo.
-Bent u tevreden met die rol?
Nee, maar het is zo. Ik hoop dat er in de toekomst verandering in komt en dat zij ook eens kunnen blijven slapen of zo. Het is toch
door langer dan een paar uurtjes samen te zijn dat je pas een hechte band kunt scheppen.
-Draagt u nog zorg voor een (schoon)ouder? Zo ja, voelt u zich daar goed bij?
Neen, niet echt. Mijn moeder is 93 en om de veertien dagen komt zij van zaterdagavond tot zondagavond. De andere week gaat zij
naar mijn zus en in de week is zij alleen met de zorgen van het OCMW. Ik voel mij daar goed bij, ik zou niet permanent willen
zorgen voor haar. Ook niet als we gepensioneerd zijn. Dan wil ik zelf beginnen te leven.
4. Ethisch
-Uit welke zaken haalt u levensvreugde?/ Op welke manier geeft u uw leven zin?
Als mijn man mij dan toch eens vastpakt, dan ben ik gelukkig. Maar de kleinkinderen zien spelen en ravotten en die glimmende
oogjes en lachende gezichten, dat geeft mij zin om te leven. Daar zit nog veel levenskracht en vreugde in, dat is mooi om te zien.
-Hoe gaat u om met de dood?
Nog niet. Ik wil daar nog niet aan denken. Ik wil nog zoveel doen. Ik hoop dat ik bij mijn pensioen een nieuw leven kan beginnen. Ik
hoop maar dat ik dat dan nog kan. Ik sta daar eigenlijk bijna nooit bij stil. Dat komt volgens mij omdat mijn moeder nog zo gezond
is. Je gaat er toch van uit dat het eerst haar beurt is en zolang haar niets gebeurt, lijkt het zover weg.
Tot slot: Welke zijn uw toekomstplannen?
Zo vlug mogelijk op pensioen gaan en profiteren van het leven.
Ø interview 5: Robert Maes
Profiel van de respondent:
-Leeftijd: 70 jaar
-Geslacht: man
-Woonplaats: Gingelom
-Opleiding: boekhouden
-Werk: gepensioneerde zelfstandige uitbater van een verzekeringskantoor, lid van pachclub en haantjes zingen
-Gezinssituatie: gehuwd met Sofie, vader van twee gehuwde zonen en grootvader van een kleinzoon en een kleindochter.
1. Lichamelijk
-Welke veranderingen merkt u op lichamelijk vlak bij het ouder worden?
Vroeger maakte ik altijd plannen voor mijn pensioen, maar ik vergat het belang van de conditie. We staan daar niet bij stil dat al onze
voornemens kunnen mislukken als de gezondheid tegenvalt. In de gezondheid investeren is belangrijk, bewust met de leeftijd omgaan
zowel op fysiek als op psychisch vlak. Ik voel mij niet beperkt door de leeftijd op zich maar wel door bepaalde fysieke en
psychische handicaps die ik tien of twintig jaar geleden niet voor mogelijk hield. Ik dacht toen maar dat de aftakeling iets voor later
was. De fysiek achteruitgang is echter normaal. Ik kreeg last van bevende handen en ben snel buiten adem maar daar valt mee te
leven. Iedereen boet in aan soepelheid en snelheid. Dat het lichaam uit één stuk bestaat, dat ik evenwichtsproblemen zou krijgen,
daar had ik niet op gerekend. Mentaal kan ik nog goed mee.
2. Psychologisch
-Heeft u het moeilijk met ouder worden? Zo ja, waarmee precies?
Ja, ik kan iet zo goed tegen snelheid, lawaai en de moderne verschijnselen in de maatschappij. Tegenwoordig heeft iedereen een gsm
en mijn zoon kocht mij er een voor mijn kerstmis. Ik weiger resoluut hem te gebruiken. Ik kijk ook met grote verbazing naar de
maatschappij. Ik stuit de borst aan de onverdraagzaamheid van de mensen en hun ongebreidelde levensstijl. Ze eten, drinken,
gebruiken drugs en hebben seks in overvloed, dat ze maar wachten tot ze wat ouder worden, het lichaam zal zich dan wel wreken.
-Hoe organiseert u uw dagelijks leven?
Ik ga nog regelmatig op kantoor langs, dat nu mijn zonen verder doen. Ik help daar een handje in drukke periodes. Soms ga ik bij
mijn vrouw eens naar de biggs of naar de markt en daarna gaan we altijd iets eten. We gaan ook regelmatig op reis. We proberen er
nu een beetje van te genieten.
-Wat zijn de voor -en nadelen aan de vrije tijd?
Ik neem deel aan alles wat rondom mij gebeurt toneel, film, tentoonstellingen. Ik lees nog iedere dag twee kranten en kijk naar
interessante zaken op tv, en dat is niet big brother.
Ik heb te kampen met een grote teleurstelling. Vroeger hoopte ik dat als ik meer tijd zou hebben om te oefenen in het biljart dat ik
zou beter worden. Ik was altijd jaloers op vrienden die meermaals per week oefenden en ik had, omwille van de zaak, s’ avonds
nooit tijd. Ik dacht toen wacht maar, als ik eens op pensioen ben zal ik eens laten zien wat ik kan. Blijkt nu dat ik niet veel beter kan
en dat ik mezelf jaren overschat heb.
-Verveelt u zich soms?
Nee, nee we hebben altijd wat om handen en anders trekken we er een dagje op uit.
Ik snap dat eigenlijk niet. Je hebt toch altijd wel iets te doen en anders dan begin ik over iets na te denken en te filosoferen en voor je
het weet is de dag weer om. Vervelen is iets voor mensen die niet meer willen, die geen moeite doen om er nog iets van te maken.
-Voelt u zich soms eenzaam?
Nee, gelukkig niet. Ik ben heel gelukkig met mijn vrouw, ik zie de kleinkinderen iedere dag, mijn kinderen en we hebben veel
vrienden en kennissen.
3. Maatschappelijk
-Welk zijn de voor -en nadelen bij het ouder worden met betrekking tot uw sociale omgeving?
Het nadeel is dat je tijd hebt om over zoveel dingen na te denken, die je rondom u ziet gebeuren. Ik stoor mij aan het egoïsme en het
verlies van het normbesef. Volgens mij houdt dat verband met het kapotgaan van zoveel huwelijken en dat leidt tot meer en meer
ongelukkige kinderen. De verloedering van de steden, daar wordt ik ziek van, en we staan er gewoon naar te kijken. Graffiti,
zwerfvuil, hondenpoep. Verschrikkelijk. Vroeger had ik de tijd niet om daar naar te kijken of om over na te denken. Nu doe ik dat
wel en dat kan mijn gezindheid danig verpesten. Het voordeel eraan is dat ik nu oog heb voor een heleboel mooie dingen als de
natuurbescherming, daar groeit iets positiefs uit, maar misschien wel te laat.
-Hoe ziet uw grootouderrol er uit?
Nog zoiets waar ik het moeilijk mee heb. De kleinkinderen van tegenwoordig kennen een andere opvoedingssituatie, ze worden
geconfronteerd met zaken die vroeger veel simpeler waren. Onze jeugd vertoont maar weinig respect. Ik vind dat er veel agressie
heerst bij de jongeren. Ze zijn zo agressief in hun spel en praat en ze zijn nerveus en opgejaagd.
-Bent u tevreden met die rol?
Ja, ik moet zeggen dat ik voor mezelf niet mag klagen. Wij hebben altijd goed gezorgd voor onze kinderen en we doen nu hetzelfde
voor onze kleinkinderen. Die komen alle dagen van s’ morgens tot s’ avonds en mijn vrouw en ik zorgen ervoor. Wij zijn blij dat wij
zo nog iets kunnen betekenen voor onze kinderen en kleinkinderen en hen waarden bijbrengen die de huidige generatie niet meer
belangrijk vindt of geen tijd voor heeft.
-Draagt u nog zorg voor een (schoon)ouder? Zo ja, voelt u zich daar goed bij?
Neen, mijn vrouw heeft dat twee maanden gedaan voor haar moeder, maar toen is ze overleden. Omdat het geen lange periode is
geweest, viel dat nogal mee.
4. Ethisch
-Uit welke zaken haalt u levensvreugde?/ Op welke manier geeft u uw leven zin?
Ik blik graag terug op het verleden. Je kan er niks meer aan doen, dat ligt definitief vast en ik heb nergens spijt van. Ik heb een
heerlijke jeugd gehad ondanks de oorlogsjaren, ik heb veel warmte van mijn ouders gekend, ik heb een zalig huwelijk met mijn eerste
grote liefde. Als ik daar allemaal aan terugdenk dan heb ik zin om er zo nog een aantal jaren bij te doen.
-Hoe gaat u om met de dood?
Door er niet over na te denken. We denken ook niet na over hoe oud we willen worden. We zeggen altijd zolang de omstandigheden
levenswaardig zijn.
Tot slot: Welke zijn uw toekomstplannen?
We maken geen plannen op lange termijn. Dat hebben we zo afgesproken. Als er dan met één van ons twee iets gebeurt, hoeft de
ander zich niet te bekommeren om het feit dat we dat of dat nog moesten doen of meemaken.
Ø interview 6: Jaklien Schiffeleers
Profiel van de respondent:
-Leeftijd: 61
-Geslacht: vrouw
-Woonplaats: Rijkel
-Opleiding: kantoor
-Werk: ze was altijd huisvrouw en deed de boekhouding van de zaak van haar ex- man als hobby deed ze sporadisch
voetreflexologie voor vrienden en kennissen. Nu is ze fulltime zelfstandige voetreflexologe.
-Gezinssituatie: reeds zes jaar gescheiden en is nu samenwonend met Paul en moeder van een zoon en een dochter, beide
samenwonend.
1. Lichamelijk
-Welke veranderingen merkt u op lichamelijk vlak bij het ouder worden?
Niet zoveel. Ik heb mijn lichaam altijd goed verzorgd met natuurlijke middeltjes. Vroeger paste ik heel veel van die middeltjes uit
grootmoeders tijd toe. Zo had ik eens gelezen dat je je ogen kon beschermen tegen het ouder worden door een watje te bevochtigen
met ochtendurine. Wel ik heb dat jaren gedaan en ben nu één van de weinigen die lenzen draagt die je nooit moet afnemen en die
jaarlijks vernieuwd worden. Volgens mijn oogarts is dat heel uitzonderlijk dat mensen zo een goede ogen en kwaliteit van traanvocht
hebben. Ik weet niet of je er een rechtstreeks verband is, maar toch. Zo doe ik nog honderd en één dingen, het is misschien het
gedacht wat telt.
2. Psychologisch
-Heeft u het moeilijk met ouder worden? Zo ja, waarmee precies?
Neen. Ik heb geleerd om de dingen te aanvaarden zoals ze zijn. Vroeger had ik het wel moeilijk met ouder worden omdat ik toen
een heel ander leven leidde. Toen draaide mijn leven veel meer om uiterlijk vertoon en dan doe je veel meer om die eerste tekenen
van veroudering weg te steken. Dan probeer je dat aftakelingsproces af te remmen door make-up, mooie kleren, juwelen en van die
dingen. Mijn man die stond daar ook op. Nu kan ik meer genieten van het leven doordat ik mijn tijd niet moet steken in die prullen.
-Hoe organiseert u uw dagelijks leven?
Ik werk van maandag tot zaterdag thuis als voetreflexologe. Dat begint om 8 uur s’ morgens tot 10 uur s’ avonds. Tussendoor zet ik
wel het eten op en eten we en voor de rest doet mijn man het huishouden. Als ik eens een uurtje vrij heb of er valt iemand weg dan
ga ik boodschappen doen, mijn moeder bezoeken in het rusthuis of dan bloemschik ik iets. Er staat altijd materiaal klaar om aan iets
te beginnen of om iets af te werken. Het valt ook voor dat ik eens iets bak.
-Wat zijn de voor -en nadelen aan de vrije tijd?
Doordat ik nu pas mijn van mijn hobby mijn beroep heb kunnen maken heb ik nu veel minder vrije tijd dan vroeger. Vroeger deed ik
het huishouden en de boekhouding van mijn man zijn zaak. Toen had ik veel tijd en ging ik elke week met vriendinnen naar de markt
en ik was eigenlijk altijd weg. Dat was een voordeel aan de vrije tijd maar eigenlijk werd die opgevuld als een vlucht voor de
problemen die ik thuis had. Nu heb ik een zalige relatie en heb ik dat allemaal niet nodig. Wij hebben nu maar een uurtje per dag en in
het weekend iets meer vrije tijd maar die wordt intens en liefde vol benut.
-Verveelt u zich soms?
Neen, iedere minuut van de dag wordt bij ons volop benut. Wij zitten nooit in de zetel en wij kijken alleen naar het nieuws en naar
sport op tv.
-Voelt u zich soms eenzaam?
Natuurlijk niet. Ik heb een attente man, ik zie mijn kinderen regelmatig, ik zie iedere dag veel mensen waar ik een goed contact mee
heb en regelmatig komen er vrienden over de vloer. Neen, eenzaamheid ken ik niet meer.
3. Maatschappelijk
-Welk zijn de voor -en nadelen bij het ouder worden met betrekking tot uw sociale omgeving?
Het voordeel is dat ik nu constant werk en daardoor ontmoet ik héél veel mensen. Dat zijn heel fijne contacten. Het ouder worden en
mijn beroep hebben ervoor gezorgd dat mijn contact met de sociale omgeving intenser en waardevoller geworden is. De groep is niet
zozeer uitgebreid maar veel minder oppervlakkig dan vroeger.
-Hoe ziet uw grootouderrol er uit? Niet relevant
-Bent u tevreden met die rol? Niet relevant
-Draagt u nog zorg voor een (schoon)ouder? Zo ja, voelt u zich daar goed bij?
Neen, dat is niet mogelijk. Ik heb na al die jaren vechten eindelijk de kans gekregen om van mijn hobby mijn beroep te maken.
Omdat er van s’ morgens tot s’ avonds volk in huis zit is dat niet te combineren met de zorg voor een bejaarde vrouw. Zij is in het
rusthuis en is heel erg gedementeerd. Het merendeel van de keren dat ik haar bezoek herkent ze me niet en vertelt ze alsmaar
verhalen van in de oorlog. Dat is erg om te zien.
4. Ethisch
-Uit welke zaken haalt u levensvreugde?/ Op welke manier geeft u uw leven zin?
Uit het feit dat ik zoveel mensen een beter leven kan te geven doordat ik hun pijnen en kwaaltjes kan verlichten of wegmasseren. Als
ik zie dat mensen al jaren pijn hebben en na een kuur hier buiten stappen als een nieuw mens dan ben ik ziels gelukkig. Het masseren
geeft mij levensvreugde. De liefde van Paul geeft mijn leven zin in de diepste betekenis van het woord.
-Hoe gaat u om met de dood?
Door zo weinig mogelijk mee bezig te zijn. Wij willen nog zoveel doen en beseffen dat we daar niet meer de tijd voor hebben. Dus
we proberen om zoveel mogelijk te doen zonder te denken dat er ook een einde in zicht is.
Tot slot: Welke zijn uw toekomstplannen?
Als twee zielsgelukkige mensen het leven met respect afronden. Het leven heeft mij al zoveel geboden en deze laatste jaren zijn
werkelijk het kersje op de slagroom. Ondanks het feit dat ik veel aan materialisme heb moeten inboeten. Nu weten we allebei dat het
hebben van een dure wagen, een prachtig huis vol antiek en luxe, sjieke kleren en zoveel meer het leven geen waardige inhoud
bieden. Dat kan alleen maar de liefde en oprechte vriendschap.
Ø interview 7: Luc Boyen
Profiel van de respondent:
-Leeftijd: 60 jaar
-Geslacht: man
-Woonplaats: Zoutleeuw
-Opleiding: psychologie
-Werk: sinds een jaar gepensioneerd psycholoog van een PMS-centrum
-Gezinssituatie: gehuwd met Anne en ze hebben samen twee dochters.
1. Lichamelijk
-Welke veranderingen merkt u op lichamelijk vlak bij het ouder worden?
Lichamelijk ben ik minder energiek. Ook op seksueel vlak, tederheid en genegenheid zijn nu veel belangrijker geworden. Op jongere
leeftijd was mijn lichaam elk moment van de dag ‘actief’, nu is seks minder impulsief, het lichaam functioneert wat trager, tegelijkertijd
krijgt erotiek een ruimere betekenis, je goed voelen bij elkaar, lekker lang samen in bed blijven liggen.
2. Psychologisch
-Heeft u het moeilijk met ouder worden? Zo ja, waarmee precies?
Eigenlijk niet, integendeel, ik heb het besef meer toeschouwer te zijn. In een trager tempo valt er meer te ontdekken en te genieten.
Het is niet zozeer de leeftijd als keerpunt, maar eerder de overgang van een werkende naar een gepensioneerd bestaan. Ik was een
harde werker maar niet ambitieus en carrièregericht. Bij de overgang van het PMS-centrum naar het CLB gingen veel collega’s op
pensioen en ben toen ook op die gedachte gekomen. Ik had wel bang voor het zwarte gat, maar dat viel best mee.
-Hoe organiseert u uw dagelijks leven?
De eerste maanden had ik een verlengd vakantiegevoel. Toen vorige winter opkwam en de dagen killer en natter werden, moest ik
een pensioenritme zoeken. Het besef dat je geen dingen hoeft te doen, verandert het tijdsperspectief. De dag duurt langer, de tijd
mindert snel, je bent minder gehaast, ik praat meer met mijn vrouw zoals bij het ontbijt of in de loop van de dag. Toch zijn mijn taken
afgebakend. Ik ben geen huisman, geen handigheid maar ik hou me bezig met praktische inzichten en mijn interesses ontwikkelen.
-Wat zijn de voor-en nadelen aan de vrije tijd?
Het voordeel is dat ik eindelijk tijd heb om mij met interessante dingen bezig te houden. Mijn grootste bezigheid is lectuur:
geschiedenis, politiek, filosofie. Ik hou ervan om mijn werelden te verruimen. Dat doe ik ook met tuinieren en reizen. Ik leer genieten
van de dingen die mij vroeger koud lieten: wandelen, fietsen. Vroeger wilde ik snel vooruit raken en afwisseling, kilometers slikken.
Nu wandel ik vaker en geniet van de dingen die ik voorheen niet zag.
-Verveelt u zich soms?
Neen, ik heb zo een actief leven dat er nooit een moment van verveling is. In de meeste jobs is er veel routine die snel tot verveling
leidt. Ik had vroeger ook in de week momenten van onvermijdelijke routine die deden uitkijken naar de avond of het weekend. Ik
ben nu meer in staat in het nu te leven steeds minder spookt er door mijn hoofd, er is eindelijk rust in mijn hoofd gekomen. Dat is in
verre van verveling, dat is genieten.
-Voelt u zich soms eenzaam?
Neen, na een druk professioneel leven heb ik meer tijd voor mijn vrouw en we voelen onze liefde terug opflakkeren. De kinderen
zien we wel minder doordat ze ook volwassen geworden zijn en een eigen leven leiden.
3. Maatschappelijk
-Welk zijn de voor -en nadelen bij het ouder worden met betrekking tot uw sociale omgeving?
Ik voel mijn niet maatschappelijk uitgerangeerd maar er zijn wel veel sociale contacten weggevallen door het wegvallen van mijn
professionele bezigheid. Als gepensioneerde wordt je minder gevraagd. Je wordt minder betrokken bij allerlei initiatieven en
activiteiten en ze vragen je mening en advies minder. Het stoort mij niet, integendeel het zou naïef zijn dat te verwachten.
-Hoe ziet uw grootouderrol er uit?
Mijn vrouw verlangt naar kleinkinderen maar ikzelf heb daar geen behoefte aan.
-Bent u tevreden met die rol? Niet meer relevant
-Draagt u nog zorg voor een (schoon)ouder? Zo ja, voelt u zich daar goed bij?
Neen, gelukkig niet. Ik denk toch dat ik dan eerder zou aansturen op een tehuis.
4. Ethisch
-Uit welke zaken haalt u levensvreugde?/ Op welke manier geeft u uw leven zin?
Uit de ontdekking dat er nu meer momenten van schoonheid samenvallen met momenten van tevredenheid: van de natuur genieten,
een goed gesprek, spontane contacten. Die momenten brengen troost voor de eindigheid en de moeilijke dingen. -Hoe gaat u om met
de dood?
Ik ben slechts af en toe bezig met de eindigheid van het leven. Ik heb vaak het gevoel nog veel lange jaren voor de boeg te hebben.
Ik heb wel een geruststelling weten te vinden dat er na de dood iets is. Wat weet ik echter niet.
Tot slot: Welke zijn uw toekomstplannen?
Ik ben een tevreden man. Ik geniet van de vrijheid, de ruimte om te doen wat ik wil. Het is een luxe om zelf over je tijd te kunnen
beschikken.
Ø interview 8: Lea Bellis
Profiel van de respondent:
-Leeftijd: 66 jaar
-Geslacht: vrouw
-Woonplaats: Gingelom
-Opleiding: Lager onderwijs en lager middelbaar, vanaf veertiende dienstmeisje
-Werk: pensioensgerechtigde, huishoudster in een herenwoning, lid van allerlei verenigingen
-Gezinssituatie: reeds 15 jaar weduwe, moeder van twee dochters en grootmoeder van vier kleindochters.
1. Lichamelijk
-Welke veranderingen merkt u op lichamelijk vlak bij het ouder worden?
Van alles, minder goed zien, gewichtstoename, vergeetachtigheid, minder snel, vlugger moe, minder fit. Het gaat allemaal niet meer
zoals vroeger. Toch probeer ik dat te relativeren. Ik zet mij daarover want anders ga ik zitten piekeren en dan wordt het allemaal veel
erger. Dat heb ik gezien toen mijn man stierf. Je kunt letterlijk ziek worden van verdriet. Ik ben na zijn overlijden tien jaar ouder
geworden. Niet op vlak van de leeftijd, dat doet er niet toe, maar wel hetgeen een mens moe maakt en hoe hij het kan verwerken.
2. Psychologisch
-Heeft u het moeilijk met ouder worden? Zo ja, waarmee precies?
Hoe ouder ik word, hoe minder goed ik iets kan verwerken. Met leeftijd ben ik niet meer bezig. Ik word enkel nog bij mijn neus op
de feiten gedrukt, bij administratieve aangelegenheden. Vroeger kookte ik als vrijwilligster bij middagen van de gepensioneerden, nu
zit ik daar zelf tussen, maar voel mij nog helemaal niet gepensioneerd. Als je op mijn manier leeft dan merk je niet dat je ouder wordt
en dan zijn er ook geen nadelen.
-Hoe organiseert u uw dagelijks leven?
Ik ben constant bezig en heb tijd te kort om in mijn huis eens iets te doen. Ik ga nog drie dagen per week werken en voor de rest
steek ik al mijn tijd in de verenigingen waar ik bij ben. Maandag ga ik zwemmen en achteraf iets drinken, dinsdag ga ik naar de
kernledenvergadering van de vrouwengilde, woensdagmiddag is het bijeenkomst van de gepensioneerden en s’ avonds is het
hobbyclub. Donderdagavond is het bloemschikken en in het weekend gaan we dikwijls naar begrafenissen, en het toneel. Het
werken gaan, het sociale leven en de bijhorende verplichtingen, het ontvangen van mijn kinderen en kleinkinderen en een huis en tuin
onderhouden zorgen ervoor dat mijn dagen goed gevuld zijn.
-Wat zijn de voor-en nadelen aan de vrije tijd?
Toen mijn man nog leefde had ik meer vrije tijd dan nu. Als ik nu eens iets voor mezelf wil doen dan doe ik dat tussendoor. Je rolt als
het ware van de ene vereniging en activiteit in de andere. Het is natuurlijk wel allemaal ontspanning maar een momentje rust en stilte
kan ook goed doen.
-Verveelt u zich soms?
Nee helemaal niet, Ik heb wel ban om ziek te worden. Want dan kan ik dat allemaal niet meer doen wat ik nu doen en dan zal ik mij
wel heel snel gaan vervelen. Ik bid iedere dag dat, dat niet zal gebeuren.
-Voelt u zich soms eenzaam?
Het alleen leven valt mij enorm zwaar. Je staat er altijd en voor alles alleen voor. Ik kan goed mijn plan trekken. Ik heb geluk dat ik
mijn kleinkinderen had in de jaren nadat mijn man gestorven is. Door hun aandacht en aanwezigheid, moest ik vooruit. Nu voel ik mij
nog soms eenzaam. Ik heb beloofd aan de kinderen dat ik nooit een andere man zal nemen en tot hiertoe heb ik daar geen behoefte
aan gehad. Ik mis wel de tederheid en de lichamelijke warmte, daar kan vriendschap moeilijk voor zorgen, vind ik.
3. Maatschappelijk
-Welk zijn de voor -en nadelen bij het ouder worden met betrekking tot uw sociale omgeving?
Nadelen bij het ouder worden zijn er niet voor uw sociale omgeving. Ik denk dat het ouder worden voor de meeste een voordeel is
omdat ze meer tijd krijgen voor sociale contacten. Sinds mijn man dood is heb ik mij opengesteld voor sociaal contact en dat is altijd
maar gegroeid. Ze kennen mij overal en ik ken ook héél veel mensen.
-Hoe ziet uw grootouderrol er uit?
Ik kook s’ zondags voor mijn jongste dochter en haar drie dochters en die brengen allemaal hun vriendje mee en ook mijn
schoonzoon komt nog altijd eten. Mijn oudste dochter heeft na jaar huwelijk een andere man genomen, zonder ruzie of enige
aanleiding bij haar eerste man. Ze heeft toen ook haar dochter bij mijn jongste dochter achtergelaten. Die is dan toch terug naar haar
mama gegaan en mijn schoonzoon is als een arm schaap achtergebleven. Mijn jongste dochter en haar kinderen willen na al die jaren
nog steeds niets met haar te maken hebben en daarom kan zij niet komen op zondag. Vroeger was die grootouderrol héél plezant.
De vier kinderen kwamen dan elk weekend slapen en dan was het dolle pret. Ik amuseerde mij echt met die kinderen. We gingen
ook allemaal samen, mijn twee dochters en de kleindochters een maand naar zee. Dat had ik op mijn man zijn sterfbed beloofd dat ik
dat zou verder zetten. Het was héél plezant, tot die splitsing kwam, toen is alles veranderd. De kinderen van mijn jongste dochter
willen niet meer zo veel komen omdat zij het storend vinden dat ik nog steeds contact heb met mijn oudste dochter. Gisteren belde
mijn oudste kleindochter omdat ze een probleempje had met haar wasmachine. Dat vind ik plezant, als ik hen kan helpen met zo een
zaken.
-Bent u tevreden met die rol?
Het had beter kunnen zijn. Ik vind het ook spijtig dat de beslissing van mijn oudste dochter, zo veel heeft kunnen kapot maken, ook
voor mij, maar het blijft uw dochter, hé.
-Draagt u nog zorg voor een (schoon)ouder? Zo ja, voelt u zich daar goed bij?
Neen, we hebben dat gedaan. Wij zijn thuis met zes kinderen en toen mijn moeder 90 jaar werd is zij elke week naar een ander kind
beginnen te gaan. Zo werden de zorgen verdeeld en dan kon iedereen zich wel inspannen om zich om de zes weken zo te organiseren
dat ze er ook echt konden zijn voor haar en dat ze niet alleen hoefde te blijven. We hebben dat zo twee jaar gegaan en iedereen was
daar heel tevreden over, behalve één broer. Dan is zij permanent bij mijn oudste zus gaan wonen.
4. Ethisch
-Uit welke zaken haalt u levensvreugde?/ Op welke manier geeft u uw leven zin?
Uit de tevredenheid van de mensen die ik op één of andere manier gelukkig heb kunnen maken. Het zijn soms maar kleine dingen,
maar als ik zie dat zij gelukkig zijn dan ben ik dat ook. Ik kijk ook ieder jaar echt uit naar mijn vakantie aan zee. Ik ga nu alleen,
maar toch haal ik daar nog altijd de levensenergie voor een heel jaar. Als ik het eventjes moeilijk heb, denk aan zee en alles wat mij
daar gelukkig maakt en dan gaat het weer.
-Hoe gaat u om met de dood?
Ik probeer elke dag te leven alsof het de laatste was. Niet dat ik daar aan denk of zo, maar ik probeer om zoveel mogelijk te
genieten van alles. Als ik dan op een dag ziek word of sterf, dan mag iedereen zeker zijn dat ik ook echt geleefd heb. Als ik zo rond
mij kijk, denk ik wel dat ik mag zeggen dat ik tot één van de meest actieve ouderen behoor van het dorp. Als er ergens iets, dan
komt men naar mij, zowel goed als slecht. Iedereen is dat zo gewend en ik ook.
Tot slot: Welke zijn uw toekomstplannen?
Ik hoop dat ik zo mag verder blijven doen, dat ik tot ik sterf actief mag blijven. Ik ben nog vergeten te zeggen dat ik alles met de fiets
doe, dus je snapt dat van zodra er lichamelijk iets minder goed gaat dat ik mijn deur niet meer uit kan. Dan mogen ze mij laten
inslapen.
Ik zou eigenlijk wel eens de lotto willen winnen, dan koop ik mij een studio aan zee en dan kan ik gaan wanneer ik wil.
Ø interview 9: Paul Innesdaele
Profiel van de respondent:
-Leeftijd: 64 jaar
-Geslacht: man
-Woonplaats: Rijkel
-Opleiding: graduaatleraar technische wetenschappen
-Werk: gepensioneerd, klusjesman voor vrienden.
-Gezinssituatie: sinds zes jaar gescheiden en heeft sindsdien afstand genomen van alle verenigingen waarin hij actief was. Hij is nu
samenwonend met Jaklien en vader van twee dochters en grootvader van twee kleindochters en één kleinzoon.
1. Lichamelijk
-Welke veranderingen merkt u op lichamelijk vlak bij het ouder worden?
Alles gaat minder vlug, ik slaap slechter, minder vast en ben vlugger moe. De leesbril is natuurlijk minder leuk en doet je soms oud
voelen. De lichamelijke veranderingen zijn nu eigenlijk minder erg, ik heb altijd veel gesport en op mijn achtendertigste voelde ik dat
het niet meer zo vlot ging.
2. Psychologisch
-Heeft u het moeilijk met ouder worden? Zo ja, waarmee precies?
Op mijn achtendertigste onderging ik ook op psychologisch vlak een gedaanteverandering. Ik kwam tot het besef dat die 18-jarigen
zonen of dochters van mij konden zijn en dat ik mezelf niet langer kon wijsmaken dat ik erbij hoorde. Daarna ben ik met het ouder
worden steeds depressiever geworden omwille van een héél moeilijk huwelijk waar ik omwille van godsdienstige overtuiging en
verbintenissen aan verenigingen niet durfde uit te stappen.
Oud worden was voor mij een donker gat, tot ik verliefd werd en de stap genomen heb om te scheiden. Nu is ouder worden een
gunst waar ik met volle teugen van geniet.
-Hoe organiseert u uw dagelijks leven?
Mijn vrouw werkt de hele dag thuis en ik doe het huishouden en de tuin. Daarbuiten ga ik nog veel werken bij vrienden. Ik ben heel
handig en kan als het moet een heel huis rechtzetten. Wij hebben tijd te kort.
-Wat zijn de voor -en nadelen aan de vrije tijd?
Voor ons zijn er geen nadelen in deze relatie. Onze relatie zorgt ervoor dat wij elkaar leren om al het negatieve van de positieve kant
te bekijken. Het nadeel is dat wij samen weinig vrije tijd hebben doordat mijn vrouw de hele dag bezig is. Ik probeer me dan alleen
bezig te houden en af en toe ga ik eens puur voor mezelf vissen. Ik probeer ook, vooral ‘s avonds thuis te zijn. Dan kan ik bij mijn
vrouw in de buurt zijn als zij werkt en dan zijn we toch nog min of meer samen.
-Verveelt u zich soms?
Nee, geen minuut. Wij genieten zoveel van elkaar en het nieuwe leven dat we hebben, dat we ons in al die jaren nog niet verveeld
hebben.
-Voelt u zich soms eenzaam?
Nee, niet meer. Ik heb mij nagenoeg op emotioneel vlak mijn hele huwelijk eenzaam gevoeld. Tot ik Jaklien leerde kennen, dat is pas
echte liefde en dat is nogmaals een bevestiging voor de sterke pijn die ik altijd gevoeld heb.
3. Maatschappelijk
-Welk zijn de voor -en nadelen bij het ouder worden met betrekking tot uw sociale omgeving?
Ik ben pas op pensioen gegaan, na mijn scheiding. Bij die scheiding heb ik alle banden met mijn vroegere, drukke en sociale leven,
verbroken. Uiteindelijk had ik nog maar een paar collega’s die mij steunden, voor de rest had ik geen vrienden of kennissen meer,
doordat mijn ex-vrouw mij overal zwart maakte. Jaklien die kent heel veel mensen en daar hebben we nu samen een heel grote
vriendenkring uit opgebouwd. We komen tijd te kort om iedereen te komen laten eten en gastvrij te ontvangen. In de zomer is het
hier om de paar dagen een barbecue voor een groepje vrienden.
-Hoe ziet uw grootouderrol er uit?
Dat is natuurlijk een ongelukkigere zaak. Mijn kinderen hebben altijd mijn vrouw geloofd en partij voor haar getrokken. Nu probeer
ik al een paar jaar om terug contact te hebben. Heel sporadisch zie ik dan mijn kinderen en kleinkinderen. Daar ben ik dan ziek van
omdat ik hen graag van dichtbij zou zien opgroeien. Maar daar word ik, omwille van mijn keuze, van weerhouden.
-Bent u tevreden met die rol?
Neen, spijtig genoeg niet.
-Draagt u nog zorg voor een (schoon)ouder? Zo ja, voelt u zich daar goed bij?
Neen.
4. Ethisch
-Uit welke zaken haalt u levensvreugde?/ Op welke manier geeft u uw leven zin?
Uit alle mooie dingen die een mens maar kan meemaken. Eerst en vooral de liefde, het respect en de waardering die ik vind in onze
relatie. Voor het eerst, na tientallen jaren voel ik mij terug een persoon met een identiteit, met wensen, verlangens en kwaliteiten. Dat
heeft Jaklien mij terug moeten leren. Ik geef mijn leven zin door liefde te geven en te krijgen en zoveel mogelijk te genieten van wat
het leven ons nog te bieden heeft.
-Hoe gaat u om met de dood?
Nu makkelijker dan vroeger. Ik heb vele depressieve jaren gekend en er vaak mee gekampt om zelfmoord te plegen. Nu het leven
mij van alles te bieden heeft hoop ik nog om zo lang mogelijk te leven. Ik probeer de dood te zien als iets dat bij het leven hoort,
maar wij vechten iedere dag tegen de tijd.
Tot slot: Welke zijn uw toekomstplannen?
Zoveel mogelijk uit het leven halen en zoveel mogelijk mensen te laten inzien dat het leven mooi kan zijn en dat je voor jezelf moet
zorgen dat het mooi is, eender wat je daarvoor moet doen.
Ø interview 10: Gustaaf Knuts
Profiel van de respondent:
-Leeftijd: 75 jaar
-Geslacht: man
-Woonplaats: Hasselt
-Opleiding: Schrijnwerker
-Werk: reeds 13 jaar gepensioneerd maar oefent het beroep nog fulltime uit in het bedrijf van zijn jongste zoon.
-Gezinssituatie: gehuwd met Lutgarde, vader vijf zonen en twee dochters en grootvader van 12 kleinkinderen
1. Lichamelijk
-Welke veranderingen merkt u op lichamelijk vlak bij het ouder worden?
Alles raakt versleten. Uw spieren worden stijf, mijn beenderen kraken, ik krijg vaker hoofdpijn en heb last van duizelingen. Ik ben
pas geopereerd, ze hebben kalk tussen mijn schoudergewrichten weggenomen, maar dat geneest heel langzaam.
2. Psychologisch
-Heeft u het moeilijk met ouder worden? Zo ja, waarmee precies?
Nee, niet echt. Zolang ze mij laten werken en bezig zijn is alles goed.
-Hoe organiseert u uw dagelijks leven?
Hetzelfde als vroeger: opstaan om 7 uur, mijn boterhammen klaarmaken en om 7u45 vertrek ik naar mijn zoon. Ik help hem in zijn
zelfstandige schrijnwerkerij. Alleen kan je zo een bedrijf niet meer runnen en de eerste jaren is het te kostelijk om al met personeel te
werken. Wij werken met twee en dat gaat heel goed. Om 17 uur ga ik naar huis, dan eet ik en als het nog licht is ga ik nog in de tuin
werken tot de avond valt. Ik heb nog een serre met tomaten, met druiven en nog een hele tuin vol aardappelen, porei, wortelen,
kolen, peterselie, bonen, aardbeien, perenbomen. Vooraleer dat allemaal in orde is, kan ik terug opnieuw beginnen bij het begin,
maar ik doe dat graag. ‘s Avonds kijk ik nog wat tv en los een kruiswoordraadsel op, mijn vrouw stuurt al jaren iedere week de
uitslag naar Libelle maar we winnen nooit iets.
-Wat zijn de voor -en nadelen aan de vrije tijd?
Ik ken dat niet. Tijdens mijn hele leven was zondag mijn enige vrije dag, dan ga ik naar de mis en daarna een pintje drinken. Na de
middag gaan we eens in Bokrijk wandelen. Weet je dat ik nog nooit de Belgische kust gezien heb? Ik ben gewend van hard te
werken om mijn kinderen eten te geven, nu doe ik het uit gewoonte, tot ergernis van mijn vrouw en kinderen.
-Verveelt u zich soms?
Nee, nooit, dat kan ook niet, hé!
-Voelt u zich soms eenzaam?
Nee hoor, we zijn blij dat het wat rustiger is. We hebben ons heel leven met een huis vol kinderen gezeten. Nu blijft er nog ene zoon
over en we houden van de rust.
3. Maatschappelijk
-Welk zijn de voor -en nadelen bij het ouder worden met betrekking tot uw sociale omgeving?
Mijn sociale contacten zijn altijd gegroeid uit mijn werk. Ik kwam bij de mensen om te werken en vroeger werd dan wel eens een
borreltje of een tasje koffie met iets lekkers geschonken. Op die manier sloeg ik dan een praatje en leerde ik veel mensen kennen.
Dat is nu veel minder omdat ik voornamelijk in het bedrijf blijf. Vroeger ging alles er gemoedelijker aan toe, nu is alles veel zakelijker.
De club waar we na de mis iets gingen drinken is van eigenaar veranderd en er zijn ook al veel mensen weggevallen, het is ook lang
niet meer wat het was.
-Hoe ziet uw grootouderrol er uit?
Tja, met zo een grote hoop, kan je moeilijk met ieder kind afzonderlijk bezig zijn.
-Bent u tevreden met die rol?
-Draagt u nog zorg voor een (schoon)ouder? Zo ja, voelt u zich daar goed bij?
Neen, mijn vader werd 98 maar hij heeft altijd voor zichzelf gezorgd, met behulp van het OCMW, wel te verstaan.
4. Ethisch
-Uit welke zaken haalt u levensvreugde?/ Op welke manier geeft u uw leven zin?
Als al de kinderen en kleinkinderen hier zijn en als ik dan zie dat iedereen gezond en gelukkig is en dat niemand iets tekort heeft. Dat
is voor mij het mooiste in het leven.
-Hoe gaat u om met de dood?
Ik ben nog niet van plan om te sterven. Als het gebeurt, hoop ik dat ik tijdens mijn werk een hartinfarct krijg of zo, dan is het meteen
gedaan en hoef in niet af te zien. Mijn kinderen zeggen altijd dat ik zal werken tot ik er bij neer val en dat is waarschijnlijk waar.
Liever zo dan in mijn zetel.
Tot slot: Welke zijn uw toekomstplannen?
Nog gezond blijven, hard werken en mijn vrouw nog een beetje liefde geven, waarvan ze eigenlijk haar hele leven een beetje tekort
gekregen heeft.
3. Besluit
De vragen van het interview zijn opgesteld volgens enkele kernthema’s die in het boek naar voor komen.
De antwoorden van de respondenten zijn divers en hun ervaringen worden ook min of meer in het boek omschreven. Op die mannier
worden de vager en oppervlakkige beschrijvingen levendiger gemaakt. Wat sterk opvalt is dat veel respondenten crisismomenten
aanhalen en die overschaduwen vaak ook het hele interview. Refererend naar het boek kunnen we hier uit concluderen dat deze
personen mogelijker wijs het verleden met pijnlijke en moeilijke momenten niet hebben kunnen aanvaarden als horende bij het leven.
Andere respondenten, daarentegen, getuigen van een andere ingesteldheid. Zij hebben wel die cirismomenten verwerkt en aanvaard.
Op die manier staan zij opnieuw open voor nieuwe dingen die het leven hen nog te bieden heeft. Zij proberen van hun pensionering
een kostbare en intense tijd te creëren. In tegenstelling tot de eerste groep, waarbij de pensionering opgevuld wordt door de routine
van het leven als arbeidende of door de verbittering die verlies en pijn uit het verleden met zich meebracht.
C. Conclusies van de taak
Voor mij vormde het boek een goed referentiepunt bij de interviews en het geheel. Het heeft mij een sterk verruimend beeld
bijgebracht omtrent de veroudering.
De combinatie van de cursus, het boek en de interviews hebben mij gebracht tot een veel beter en dieper inzicht op mogelijke
veranderingen op psychologisch, lichamelijk, maatschappelijk en ethisch vlak die ouderen ondervinden.
Bij de opsomming van de voor- en nadelen in het begin van het academiejaar was mijn beeld rond veroudering sterk negatief.
Eigenlijk was veroudering een thema waar ikzelf nog maar weinig mee geconfronteerd was en bijgevolg weinig had bij stil gestaan.
Deze taak heeft er toe bijgebracht dat mijn beeld een heel stuk gevarieerder is geworden. Ik ben er door de taak in geslaagd een
brede kijk te vormen op de doelgroep waarbij mijn negatief geïnspireerde vooroordelen en kortzichtigheid vervaagd zijn of een
andere nuance gekregen hebben.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten