Inleiding
Opkomst economie China
China, het grote onbekende land ver weg van ons kleine Nederland. Ooit werd het nog de ‘slapende reus’ genoemd maar langzamerhand heeft het zich ontwikkeld tot een heuse wereldmacht. Bij iedereen zal het duidelijk zijn dat China zich steeds meer is gaan bemoeien met de wereldeconomie. Maar dit alles betekent dus ook dat er factoren zijn geweest en nog steeds zijn die deze groei sterk bevorderen. Ook wij vroegen ons af wat die factoren dan precies waren. Wij en velen met ons denken dan vooral aan de andere wereldmachten/ economieën. Het is vooral gunstig voor de andere landen, het is voor hen dé kans op groei en jobs zoals de Franse president Jacques Chirac al zei toen hij China bezocht.
Overigens zal er ook wel een schaduwzijde aan vastzitten. Wat deze factor en verdere factoren nu allemaal inhouden proberen we in deze opdracht achter te komen. Ook vroegen wij ons af of de Chinese economie nog steeds zoveel groeit. Een dergelijk groei heeft uiteraard veel invloed op de andere landen en is daarom ook erg belangrijk. Aangezien China een lageloonland is verplaatsen veel bedrijven hier nog steeds een deel van hun productie naar toe. Dit betekent dus ook dat er gunstige omstandigheden zijn en China een steeds belangrijkere rol krijgt. Wij nemen dus aan dat de groei nog steeds doorgaat. Laatst genoemde zaken kom je heden ten dage nog regelmatig tegen in het nieuws. En dat je ook steeds meer producten ziet met ‘’Made in China” op het etiket of van een Chinese producent wil veel zeggen. Omdat wij ook oprecht geïnteresseerd zijn in dit onderwerp hebben we er voor gekozen om dit te gaan onderzoeken in de praktische opdracht. We zijn benieuwd waarom het zo ver heeft kunnen gaan dat de ‘slapende reus’ zich heeft kunnen ontwaken. En dat is ook precies wat we in deze praktische opdracht onderzoeken.
Waardoor heeft China zo kunnen groeien en gaat deze groei nog steeds door?
China is enorm gegroeid. Het is zelfs de belangrijkste groeimarkt van de wereld geworden: een land met 1,3 miljard inwoners en een economische groei van ongeveer 8% per jaar. In 2003 is door het buitenland voor meer dan 50 miljard dollar in China geïnvesteerd en die ontwikkeling zet zich onverminderd voort, waardoor de Verenigde Staten als grootste ontvanger van buitenlandse investeringen zijn afgelost. Maar waardoor is dit tot stand gekomen? Waarom gaat het China zo soepel? Daarop wordt er in dit hoofdstuk grondig op in gegaan.
Je ziet tegenwoordig overal producten met het welbekende “Made in China” erop. Uit het feit dat er steeds meer producten komen van Chinese afkomst blijkt al dat China is ontwaakt uit zijn diepe slaap.
Dat China op het politieke wereldtoneel onopvallend aanwezig is wil niets zeggen, op het economische toneel is het steeds opvallender aanwezig. Deze enorme groei die zich heden ten dage nog steeds voortbeweegt komt door een aantal grote factoren.
Het is algemeen bekend dat China altijd al een arm land is geweest. Het inkomen per hoofd van de bevolking werd in 1952 zelfs op $57 geschat. In de 19de eeuw werd er voorzichtig begonnen met modernisering. In kuststeden als Shanghai, Tianjin, Hankou en Kanton werd door westerse en Japanse ondernemers een lichte industrie opgebouwd. In Mantsjoerije werd door Japan, op grond van daar gevonden kolen en ijzererts, een zware industrie gesticht, die nu nog steeds de moderne Chinese economie uitmaakt. De buitenlandse handel was zeer bescheiden en de uitvoer bestond voornamelijk uit agrarische producten en wat metalen. Van 1949 tot 1952 had de wederopbouw plaats van het productieapparaat, dat in de oorlog tegen Japan (1937-1945) en daarna in de burgeroorlog zwaar had geleden. Het bestrijden van de inflatie was heel succesvol in deze periode. In 1953 ging het eerste vijfjarenplan van start, met de nadruk op de ontwikkeling van de zware industrie. Volgens de officiële opgaven groeide de economie in de periode 1953-1957 met ca. 8,3% per jaar. Voor de volgende vijfjarenplannen (zes tussen 1958 en 1990) zijn slechts vage bijzonderheden over de doelstellingen bekend, waarbij wel duidelijk is dat de sectoren landbouw en industrie als zwaartepunten werden beschouwd, het zogenaamde 'lopen op twee benen'. Het Grote Sprong Voorwaarts-programma (1958-1960), waarin geprobeerd werd de groei van de moderne en traditionele sectoren te versnellen, mislukte totaal door misoogsten en de stopzetting van de hulp van de Sovjet-Unie in 1960.
De Culturele Revolutie (1966-1969) had een negatieve invloed op de economische ontwikkeling. Onder leiding van Mao wilde China de revolutie zuiveren van zogenaamde 'kapitalistische' en 'revisionistische' smetten. Als gevolg van de ontwrichting van het vervoer en de doorbetaling van lonen en premies, terwijl er in de bedrijven vaak alleen maar politieke discussies werden gevoerd en het werk stillag, ontstond er een negatieve invloed. Sinds de dood van Mao in september 1976 wordt naar politieke stabiliteit gestreefd en wordt een pragmatische economische politiek gevolgd. Uiteindelijk doel was de economie en de levensomstandigheden van de Chinese bevolking te verbeteren. Dit beleid bleek vrij succesvol en bracht snelle economische groei en een hogere levensstandaard voor de mensen. In 1991 en 1992 werden de hervormingen versneld opgedreven en worden tot op vandaag voortgezet, wat voor aanzienlijke economische groei zorgt. Sinds 1990 wordt de economie in een snel tempo - vooral in de kustprovincies - geliberaliseerd en geprivatiseerd. De hoge economische groei liep als gevolg van de Aziatische crisis terug tot naar schatting 6,5%.
Om zich officieel te zullen integreren in de wereldeconomie werd China medio december 2001 lid van de Wereldhandelsorganisatie WTO. In de praktijk betekent het WTO-lidmaatschap dat de leden officieel zullen integreren in de wereldeconomie. Een economie waarin geen tot beperkte handelsbarrières bestaan, binnenlandse en buitenlandse bedrijven gelijke rechten hebben, en wetten en regels transparant zijn. Chinese producten zullen door de toetreding vrijer in het buitenland verkocht kunnen worden en omgekeerd zullen ook buitenlandse producten en diensten makkelijker op de Chinese markt kunnen verhandeld worden.
"Een voordeel van het uitvoerige China debat in Washington vorig jaar was dat men zich er bewust van werd voor welke zware opdracht de Chinese regering staat. "Velen in Beijing weten dat hoe langer ze op de problemen bljven zitten, hoe groter de kans is dat ze er door opgeslokt zullen worden" zei John foarde, ondervoorzitter van de US-China business council ."De beste kans om een economische crisis of een sociaal probleem op te lossen is te hervormen en hierop te bouwen volgens de lijnen die de WTO uitzet".
Figuur: “This is why they insist on staying ahead of us on the way to the WTO.”
Wat zou de toetreding van de WTO voor gevolgen kunnen hebben voor China?
Voor de internationalist heeft het als voordeel dat er een grotere / betere toegankelijke afzetmarkt is. Bij een betere afzetmarkt heeft een bedrijf weinig en lichte grondstoffen nodig en de kwetsbaarheid van het product neemt toe in het proces. Ook zou het voor hen voor meer/betere mogelijkheden zorgen om (extra) buitenlands kapitaal aan te trekken. Buitenlands kapitaal kan een goede oplossing zijn een land in nood. Bijvoorbeeld: toen in 1997 de Thaise baht uiteindelijk viel was dat het begin van de ellende voor veel andere landen in die regio. Het ondersteunen van de eigen valuta kon niet altijd volgehouden worden, omdat reserves van landen nu eenmaal eindig zijn. De monetaire autoriteiten hadden de keuze tussen een paar mogelijkheden. Om de invoer van kapitaal te behouden konden ze de interest (fors) verhogen om zo aantrekkelijker te worden voor buitenlands kapitaal.
China is geen land in nood uiteraard, maar firma’s met buitenlands kapitaal staan in voor de helft van China’s exporten. Dit heeft echter niet altijd alleen positieve gevolgen voor buitenlandse investeerders: China is van plan de belastingen voor buitenlandse firmas te verhogen op het niveau van de binnenlandse firma’s; de belastingsvoordelen die 20 jaar lang geholpen hebben om buitenlandse investeerders aan te trekken, worden afgeschaft. Chinese firma’s betalen 33% belasting op hun inkomen, terwijl firma’s met buitenlands kapitaal die belastingsvoordelen kregen, er soms onder zaten met nauwelijks 12%." Nu gebeuren 40% van alle investeringen door buitenlands kapitaal, en zowat de helft van de export door buitenlandse firma's en joint-ventures. Dit zijn enkele voordelen maar er zit ook een nadeel aan. De spelregels van de WTO heeft ingrijpende gevolgen, en dus ook voor de internationalists. Het zal voor meer/veranderende concurrentie op de exportmarkt zorgen (anti-dumping regels; verbod op staatssteun e.d.). En om de concurrentie aan te kunnen moet de landbouw bijvoorbeeld worden hervormd. Voordeel hiervan is wel dat de nationalist nu gedwongen worden efficienter en rendabeler moeten gaan werken om in de concurrentieslag te overleven. Het nadeel van de toetreding van buitenlandse concurrentie tot de binnenlandse markt, waar de buitenlandse ondernemingen een sterke positie kunnen verwerven dankzij de veel hogere arbeidsproductivi-
teit, hetgeen kan leiden tot verlies van omzet / verlies van arbeidsplaatsen / verdwijnen van ondernemingen. Zij verliezen dus marktaandeel aan buitenlandse ondernemingen.
Maar er zitten niet alleen nadelen aan de toetreding van China tot de WTO! De in overvloed zijnde voordelen wegen zeker op tegen de nadelen.
Door de toetreding zou de groei op den duur juist worden tegengegaan. Als China openstaat voor het buitenland en integreert in de wereldeconomie door haar toetreding tot de WTO, zijn de voordelen volgens de verwachtingen enorm. De Wereldbank schat dat als de economische ontwikkelingen in het zelfde tempo door zullen gaan, China’s aandeel in de wereldhandel zal verdriedubbelen. Volgens de schattingen zal China dan het op een na grootste handelsland ter wereld zijn. Tevens zal het lidmaatschap de economische herstructurering en verstedelijking versnellen. Meteen al in het eerste halfjaar na de toetreding (januari-juli 2002) steeg de import en export naar een waarde van 32,68 miljoen dollar, een jaarlijkse toename van 14,8 %. Tussen januari en mei groeide de binnenlandse economie zelfs met 7 % en bedroeg de import al 13,2 %. Ook de filmindustrie is enorm gegroeid. China staat namelijk toe dat er binnen een jaar 40-50 buitenlandse films ingevoerd mogen worden en er theaters ontstaan die mede in buitenlandse handen zijn. Chinese filmmaker hebben nu pas de mogelijkheid om zoveel mogelijk films te produceren en te verspreiden over Azië en de rest van de wereld. Iedere Chinees gaat nu gemiddeld iets minder dan een keer per jaar naar de bioscoop, maar dat is al 10 % van het bioscoopbezoek van de Amerikaanse bevolking. Momenteel is de omzet van de bioscopen per jaar zo’n 800 tot 1 miljoen yuan (gemiddeld iets van 100.000 euro). Ook de positie van advocaten in het land is verbeterd. Zij krijgen nu een veel grotere invloed bij overheidszaken. Hierdoor is het aanzien van de functie als advocaat onder de Chinese bevolking ook sterk toegenomen. Veel mensen willen nu advocaat worden, en daarom is het trainingsprogramma versneld zodat zoveel mogelijk mensen opgeleid kunnen worden tot advocaat of meester in de rechten.
Zo zijn er ontelbare voordelen voor China te behalen als officieel lid. De WTO is tot nu toe erg tevreden over de inzet en houding van China.
China groeit dus nog steeds:
Door de toetreding tot de WTO in 2001 is China als afzetmarkt voor Nederlandse bedrijven nog verder gegroeid. Het land met het hoogste inwonersaantal ter wereld heeft de op 5 na grootste economie ter wereld. Met een economische groei van meer dan 8% per jaar is China heel interessant als afzetmarkt.
In 2003 werd de Chinese economie hard geraakt door de uitbraak van de gevaarlijke longziekte SARS. De economische groei in het tweede kwartaal van 2003 was 6,7%, en dit was ook het laagste groeitempo sinds 1992. SARS had vooral invloed op de dienstensector en het passagiersvervoer, dat zowel op het land als in de lucht sterk afnam. In 2004 groeide de economie van China verrassend hard. Met 9,5% groeide het BNP op een nog sneller tempo van in 2003 (9,3%) Dit jaar wordt naar 8% economische stijging gestreven, en deze is minder groot dan de 9,5% van het jaar daarvoor. De enorme groei droeg voor een groot deel bij aan de stijging van de olieprijs. In voorgaande jaren ging de regering steeds uit van een streefpercentage van 7%, om de mensen aan het werk te blijven houden.
Helaas staat tegenover de goedkope export in China een steeds duurder wordende import. De Chinese vraag naar noodzakelijke grondstoffen, zoals olie en staal, stijgt hard mee en veroorzaakt forse prijsstijgingen op de wereldmarkten. Bovendien beoogt de Chines Centrale Bank d.m.v. een renteverhoging de te snelle groei van de kredietverlening af te remmen. Het vermoeden bestaat dat nu al 33 % van de leningen aan bedrijven oninbaar is.
En er zijn meer structurele problemen; uit een aantal kritische artikelen blijkt dat de ontwikkeling van overheidsfaciliteiten (toezicht bankwezen, kwaliteit rechtspraak, kwaliteit misdaadbestrijding, betalingsverkeer, terugdringen tekorten staatsbedrijven), die nodig zijn om een economie blijvend te ontwikkelen, sterk achterblijft bij de economische groei. En op enig moment gaat dat problemen geven. Daarom wil China de groei dus remmen (hierover meer in hoofdstuk 2).
Zit er ook een schaduwzijde aan de aanhoudende economische groei van China?
Dat het zo enorm goed is gegaan en nog steeds gaat met China is nu wel bekend. Maar ook hier zitten weer nadelen aan. Voor China zelf, maar uiteraard ook voor de andere landen. Tot nu toe bekijkt de wereld de economische groei nog in een ‘soort roes’. Ze zien de nadelen die er aan hangen niet.
Dat is natuurlijk ook heel belangrijk om te weten.
China bevindt zich in een dubbele overgangsfase, met de overgang van een geplande economie naar een markteconomie, en de overgang van een landelijke en landbouwmaatschappij, naar een stedelijke en industriële maatschappij. De overgang vindt plaats op een nooit eerder geziene schaal en tegen een enorm tempo. Op minder dan twintig jaar tijd is het inkomen per inwoner verviervoudigd, is een structurele evolutie op gang gekomen en volgen de hervormingen elkaar snel op. Keerzijde hiervan is dat deze snelle groei allerlei nieuwe problemen veroorzaakt heeft: werkloosheid, vervuiling, sociale ongelijkheid... China heeft door de jaren heen nog altijd het Japanse voorbeeld gevolgd van de jaren zestig en zeventig. Dit hield in: veel export en het liefst helemaal geen import. Hierin liggen de gevaren voor de toekomst. Geen “normaal” land ontkomt namelijk aan importen. De Chinese importen bestaan voornamelijk aan het opzuigen van grondstoffen waaronder olie, staal en cement.
De groei heeft ook nog andere keerzijden en China heeft zo zijn problemen. Zo is de Chinese munt - die is gekoppeld aan de dollar - ondergewaardeerd. Hierdoor kan China goedkoop produceren en trekt het veel deviezen aan. Op lange termijn is het handelsoverschot niet houdbaar en de druk tot revaluatie blijft bestaan. Op korte termijn kan China door de extra inkomsten het tekort van de VS medefinancieren. De prestaties van de Chinese economie zijn duizelingwekkend, maar toch is de binnenlandse economie niet kerngezond. Ongeveer een kwart van de beroepsbevolking is werkloos. Daarbij komt dat het financiële systeem van bedenkelijk niveau is. Banken hebben veel kredieten uitstaan van heel slechte kwaliteit en doen weinig eraan om de portefeuilles op te schonen.
De economie van China kan niet op deze manier door groeien. De grenzen zijn zo langzamerhand in het zicht gekomen. De nieuwe regering doet er alles aan om de economie te dempen en dat langzaam te laten gebeuren zodat het niet hard aankomt. Voor een paar maanden terug steeg de staalprijs tot ongekende hoogte maar is nu duidelijk op zijn retour. Hier begint de ellende voor ons. Door de afnemende vraag zullen de nieuwe investeringen dus niet meer lonend zijn. Dus personeel wordt straks weer naar huis gestuurd. Tot dat er weer een ander land is dat het zelfde kunstje vertoont maar welk land? De groei van het BNP is eveneens zorgwekkend. Deze is hoog vanwege de enorme investeringen die er jaarlijks plaatsvinden en veel van deze investeringen zijn eenmalig of dragen bij voor een korte termijn in de werkgelegenheid. Van een gefundeerde langdurige groei is dus geen sprake.
Om de zaak te dempen heeft de regering verschillende maatregelen genomen. Onder het mom van milieu aantasting is de bouw van een grote nieuwe dam stopgezet en gaat niet meer door. Inmiddels is China druk doende om een vangnet van sociale wetgevingen op te bouwen. Het blijft de vraag of iedereen hiervan kan profiteren. De werkloosheid in China stijgt nog steeds. Het aantal geregistreerde werklozen was in het eerste kwartaal van dit jaar 8,1 miljoen personen. Hierbij is geen rekening gehouden met de werklozen die een uitkering krijgen van hun voormalige werkgever of die zomaar verdwenen zijn. Dit is ten aanzien van eind 2003 100.000 personen meer. In de steden is het totale beeld dat het aantal werklozen per jaar op hetzelfde niveau blijft namelijk 4,3 % van de beroepsbevolking in de steden. Het komt op het volgende neer. China heeft in het eerste kwartaal 2.52 miljoen nieuwe banen gecreëerd. Over het hele jaar gezien moeten dit er 9 miljoen worden om de horde werklozen en nieuwkomers aan het werk te helpen. Het streven is om 5 miljoen overtollige werknemers uit de staatsbedrijven aan nieuw werk te helpen en het werkloosheidspercentage op 4,7% uit te laten komen. Investeringen en industriële productie blijven uiteraard drijvende kracht achter de economie.
Hiermee wil China de economische groei ook remmen. De Chinese Centrale Bank bijvoorbeeld wil de hoeveelheid geld in omloop minder hard laten groeien. Dit is nodig om te voorkomen dat de inflatie te hoog oploopt, aldus bankdirecteur Zhou Xiaochuan (inflatie is momenteel 2,8%). De gevolgen hiervan waren dat na de bekendmaking de metaalprijzen op de wereldmarkten daalden door de vrees onder handelaren dat de vraag naar staal en aluminium vanuit China zou afnemen. Op de Londense termijnmarkt zakte de aluminiumprijs met bijna 8 procent. Dit was de sterkste daling in zestien jaar. Verder zal de regering proberen de export minder fors te laten groeien en zal ze stappen nemen om de kloof tussen arm en rijk te dichten. De Chinese premier Wen Jiabao zette kortgeleden in het parlement de hoofdlijnen uiteen voor het economische beleid voor dit jaar. De belangrijkste taak waarvoor de Chinese autoriteiten zich gesteld zien, is om het groeitempo in toom te houden. Ze hoopt de inflatie op 4 procent te laten uitkomen, tegen een piek van 5,3 procent vorig jaar. De regering is van plan om alleen al in de steden negen miljoen mensen aan een nieuwe baan te helpen, zo bleek bij de opening van het jaarlijkse Volkscongres. Dat cijfer is echter niet voldoende om een stijging van de werkloosheid te voorkomen. Die zal in de steden dit jaar uitkomen op 4,6 procent, tegen 4,2 procent vorig jaar. Op het platteland is de situatie nog nijpender. Miljoenen mensen leven er nog steeds onder de armoedegrens, waardoor sociale onrust kan ontstaan. De regering heeft daarom een reeks maatregelen aangekondigd om de situatie daar te verbeteren. Boeren zullen minder belasting hoeven te betalen, terwijl de regering op haar beurt meer zal uitgeven aan infrastructuur om irrigatie van landbouwgebieden te bevorderen. Ook de aanleg van autowegen in deze regio's krijgt meer aandacht.
Niet alleen voor China zélf heeft het een schaduwzijde. Ook voor ons begint de onstuimige groei van China negatieve invloed op de economie te krijgen. De gevolgen van het toenemende autogebruik drukt zich uit in de hoge benzineprijs. De enorme vraag naar grondstoffen doet bij ons de prijs stijgen van cement, staal en andere producten. Het lijkt erop dat de toenemende vraag ook voor ons goed is. Er kan meer worden verkocht dus maar investeren. Hierbij valt wel wat op te merken. De vraag bijvoorbeeld naar staal is niet gebaseerd op een langdurige handelsrelatie. Dus nieuwe investeringen zijn niet rendabel. We dienen dus alles op korte termijn te zien. Er is geen structurele vraag naar grondstoffen en ook andere producten. We dienen er zelfs rekening mee te houden dat China ons in de toekomst zal overspoelen met goedkope producten. Op dit moment is de TV industrie druk bezig Philips voorbij te streven wat het maken van TV’s betreft. Ook de auto industrie begint zich te roeren.
Een recente studie van de Chinese academie voor sociale wetenschappen kwam tot de slotsom dat de Chinese inkomenskloof tussen stad en platteland de grootste ter wereld is, wellicht met uitzondering van Zimbabwe. De ironie hiervan is dat China alom wordt geprezen als een succesverhaal, terwijl Zimbabwe over het algemeen wordt beschouwd als een 'mislukte staat'. Deze oneerlijke inkomensverdeling, die is gebaseerd op een combinatie van economische uitbuiting, sociale onrechtvaardigheid en politieke uitsluiting, heeft geleid tot stil maar weerbarstig verzet onder de Chinese boeren. Zij protesteren, zij dienen petities in, en als alle andere middelen zijn uitgeput nemen zij deel aan plaatselijke rellen. Toch verandert er weinig. Als gevolg daarvan bedreigt de 'boerenkwestie' nu de sociale stabiliteit en is zij mogelijk net zo explosief als toen Mao zijn revolutie organiseerde rondom de onvrede van de boeren met de landbouwpolitiek van de nationalistische regering van Chiang Kai-shek. De Chinese regering moet erkennen dat de grote inkomensverschillen en de armoede op het platteland niet langer uitsluitend een economisch probleem zijn, maar dat zij ook de sociale vrede en de politieke stabiliteit bedreigen. Samenhangende hervormingen vormen de enige oplossing.
“China gaat armoede op platteland aanpakken
China trekt dit jaar circa $ 1,5 mrd uit voor armoedebestrijding op het platteland. De Chinese regering ziet de kloof tussen arm en rijk als een bedreiging voor de sociale stabiliteit en de economische groei. De steun moet vooral toekomen aan boeren, waarvan er in 2003 volgens de China Daily 29 miljoen onder de in China gehanteerde armoedegrens leefden. De inkomens van de boeren stegen tussen 1997-2003 half zo langzaam als die van stadsbewoners. (FD, 5-5-2004)”
Bijlage:
Uit deze artikels wordt de informatie gegeven in Hoofdstuk 2 nog eens extra onderbouwd.
1. “Economie China blijft onstuimig groeien
De Chinese economie is in het eerste kwartaal met 9,5% gegroeid. Daarmee wordt de onstuimige groei van de laatste jaren voortgezet.
Flinke groei economie China
Export
De Chinese overheid probeert de groei juist te remmen. De groei wordt opgestuwd door de export. In het eerste kwartaal nam die met 35% toe tot 155,9 miljard dollar. De industriële productie was in het afgelopen trimester 16,2% groter dan in dezelfde periode vorig jaar.
Koppeling dollar
Doordat de Chinese munt is gekoppeld aan de Amerikaanse dollar, is die goedkoper geworden ten opzichte van de euro. Daardoor worden Chinese producten voor het buitenland goedkoper, en dat stimuleert de export en dus de economische groei. De waarde van de export groeide met 34,9% en de handelsbalans liet een overschot zien van 16,6 miljard dollar.
Oververhit
Door die sterke groei bestaat het gevaar dat de Chinese economie oververhit raakt. Om de groei te remmen verhoogde de Chinese regering vorig jaar de rente. Ook mogen banken minder leningen verstrekken aan bedrijven. Maar die maatregelen blijken nog niet voldoende.
Tekorten
Volgens het bureau voor statistiek zijn er nog steeds tekorten aan kolen, elektriciteit, olie en transportmogelijkheden. Door de onstuimige groei zijn de prijzen van sommige producten meer gestegen dan gewenst is. Toch bleef de inflatie in het eerste kwartaal beperkt tot 2,8%.
Deviezen
De deviezenreserve van China beliep eind maart 659,1 miljard dollar tegen 609,9 miljard dollar eind vorig jaar en 439,8 miljard dollar eind maart 2004. Alleen Japan heeft een nog grotere reserve. Die bedroeg eind maart 837,7 miljard dollar.
© RTLZ.nl”
2. “VN: Chinese economische groei neemt af komende jaar
De groei van de Chinese economie zal in de komende anderhalf jaar voor het eerst sinds lange tijd afnemen. Dat blijkt uit een zojuist gepubliceerd rapport van de Verenigde Naties. Eerder deze maand maakte China zelf al bekend maatregelen te nemen om de groei geleidelijk af te remmen.
De berekeningen van de VN zijn goed nieuws voor China, omdat de gigantische economische groei (9,5 procent in 2004, zie ook het nieuwsbericht op Chinaweb.nl van 15 april 2005) een goede gelijkmatige ontwikkeling van het land in de weg staat. Bepaalde economische sectoren ontwikkelen zich zo snel dat het overgrote deel van het land niet eens de kans krijgt om deel te nemen aan de economie (en bijbehorende welvaart) zoals die op dit moment in de steden geldt.
In 2005 zal de economische groei van China naar schatting dalen tot 8,5 procent; in 2006 zal de economie 7,6 procent groeien.
Ondanks het feit dat de economische groei volgens de verwachtingen niet enorm zal afnemen is Wang Huijiong, vice-president van de Chinese Universiteitsraad voor Ontwikkeling, blij met de bevindingen van de VN: "Het is goed dat de Chinese economie minder hard zal groeien, zodat we voldoende beschikking blijven houden over grondstoffen en ook een te snelle inflatie van de yuan kan worden tegengegaan".
Van de daling van de economische groei is op dit moment echter nog maar weinig te merken; in het eerste kwartaal van 2005 bedroeg de economische groei wederom 9,5 procent, ondanks het streven van de overheid de groei niet meer dan 8 procent te laten zijn.” Bron: www.china-web.nl
Op welke gebieden van de economie krijgt China een steeds grotere rol?
China groeit dus explosief. Maar in welke sectoren van de economie zijn vooral belangrijk / veelbelovend en waarom?
De landbouw is veruit het belangrijkste beroep: meer dan de helft van de Chinezen werkt in deze sector, hoewel maar 10% van China’s oppervlakte geschikt is voor landbouwdoeleinden. Naast het kleine landbouwareaal kent de landbouwsector nog vele problemen: de landbouwgrond per bedrijf is eigenlijk veel te klein (gemiddeld 0,1 ha), er heerst een hoge werkloosheid, er zijn onvoldoende opslag- en distributiefaciliteiten, landbouwgrond wordt verloren aan urbanisatie en woestijnvorming, er is waterschaarste en gebrek aan onderzoek. Ten slotte wordt de Chinese landbouw regelmatig geteisterd door natuurgeweld. Veel geld wordt gestoken in een biotechnologieprogramma voor de ontwikkeling van landbouwproducten met een hogere opbrengst of die veel beter bestand zijn tegen ziekten. Tevens hoopt men hierdoor zelfvoorzienend te blijven in de landbouwproductie. Er worden ook weer pogingen ondernomen om te komen tot een hernieuwde collectivisering om de schaalvergroting van de boerenbedrijven te realiseren. Eind 1956 werkte nog meer dan 90% van de boeren in collectieve bedrijven. Op dit moment zijn er meer dan 2000 staatsboerderijen met een gemiddelde oppervlakte van 2300 ha. De werknemers op deze bedrijven weten een 30% hoger inkomen te realiseren vergeleken met hun collega’s van de familiebedrijfjes.
China heeft drie belangrijke landbouwgebieden:
Het gebied ten zuiden van de Yangtze, waar overvloedige regen valt en twee keer per jaar rijst geoogst kan worden. Verder wordt hier tarwe, jute, suikerriet en subtropische producten verbouwd.
Het gebied tussen de Yangtze en de Gele Rivier (Huang-He) waar ook twee keer per jaar rijst en tarwe geoogst kan worden.
Het gebied in het noorden, waar door het drogere klimaat maar één tarweoogst per jaar mogelijk is.
Van de voedselgranen is rijst het belangrijkst, gevolgd door tarwe, maïs en andere granen (kanliang, een soort sorghum, gierst en gerst) en knolvruchten. Hoewel China nog steeds graan invoert, is de import sinds de landbouwhervormingen sterk gereduceerd. Vanaf het begin van de jaren tachtig wordt de katoensector speciaal gestimuleerd, onder andere door ook hier prijshervormingen door te voeren en meer vrijheid toe te staan in de planning van de oogst. Het gevolg is een toename geweest van 22% in het katoenareaal en een productieverhoging van 72%. Naast katoen is ook de productie van agrarische industriële gewassen, zoals sojabonen, suiker, aardnoten, raapzaad en sesam, aanzienlijk gestegen, hoewel ook van deze producten vaak nog grote hoeveelheden worden geïmporteerd. Tot China's cultuurgewassen behoren verder: thee (voornamelijk uit het zuidoosten), tabak (Midden-China en het zuiden), moerbeien, sinaasappelen, kamfer en gember (uit het zuiden). Verder is sterke nadruk gelegd op diversificatie in de agrarische sector, door zich ook vooral op bosbouw en veehouderij te richten.
Landbouwproductie (x miljoen ton)
1998 1999 2000 2001
graan 512,3 508,4 462,2 452,6
katoen 4,5 3,8 4,4 5,3
oliehoudende gewassen 23,1 26,0 29,5 28,6
suikerriet 83,4 74,8 68,3 75,7
thee 0,7 0,7 0,7 0,7
fruit 54,5 62,4 62,3 66,6
tabak 2,4 2,5 2,6 2,4
Door de grote aandacht voor de akkerbouw is de ontwikkeling van de veehouderij achtergebleven. Toch neemt het belang van de veehouderij steeds verder toe. Van het landbouwgebied is 55% grasland, en sinds 1979 groeit de veehouderij sneller dan de akkerbouw. Koeien, paarden, buffels en jaks worden voornamelijk geweid op de enorme grassteppen die zich uitstrekken van de noordoostelijke vlakte via Binnen-Mongolië tot het westen en zuidwesten. Tussen 1949 en 1994 zou de veestapel ongeveer zijn vervijfvoudigd (van 160 miljoen naar 778 miljoen stuks vee), terwijl in het laatstgenoemde jaar 1,3 miljard stuks pluimvee werden gehouden, vrijwel uitsluitend op de eigen grond van de boeren.
Vis- en vleesproductie (x miljoen ton)
1998 1999 2000 2001
Vis 39,1 41,2 42,8 43,8
Vlees 57,2 58,2 61,3 63,3
Het logistieke volume aan grondstoffen en eindproducten van producerende bedrijven zal de komende jaren met 10 à 20 procent stijgen, terwijl het logistieke volume van de detailhandel met zo’n 12 procent zal toenemen. Door de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie neemt de vraag naar logistieke producten toe, enerzijds omdat het volume en de omvang van de goederenstromen na China’s toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie zullen toenemen, anderzijds omdat China na toetreding zijn markt voor logistieke diensten voor buitenlandse deelnemers zal openstellen. Tot dusver is de logistieke sector toch onderontwikkeld. Ook zal de snelle opkomst van e-commerce een impuls betekenen voor de ontwikkeling van moderne logistieke diensten. Een goede ontwikkelde infrastructuur is natuurlijk een basisvoorwaarde voor de verdere ontwikkeling van de logistieke sector. Voor de komende vijf jaar heeft de Chinese overheid een ambitieus logistiek infrastructuurplan opgesteld. Tot 2005 moet er 200.000 kilometer snelweg bijkomen. Dan zullen ook alle grotere steden door snelwegen met elkaar verbonden moeten zijn. Wat betreft de spoorwegen investeert de overheid de komende jaren voornamelijk in verbetering van de kwaliteit van het bestaande netwerk en verhoging van de snelheid. Hiervoor zoekt men buitenlandse partners. Voor transport over water richt de Chinese overheid zich op de verbetering van de bevaarbaarheid van de binnenwateren en vergroting van de capaciteit van Shanghai en andere havens. Tot slot investeert China in de verbetering van de digitale infrastructuur.
Gezien de afmetingen van het land, het aantal inwoners, de omvang van de milieuproblemen en het op alle niveaus voortdurend groeiende milieubewustzijn, is de Chinese markt voor milieuoplossingen en -investeringen zo goed als onbegrensd. In het tiende vijfjarenplan wordt prioriteit gegeven aan de ontwikkeling van geavanceerde technologieën, apparatuur en materialen voor milieubescherming, zoals ontzwaveling en de reiniging van uitlaatgassen. Deze ontwikkeling zal niet alleen het Chinese bedrijfsleven stimuleren, maar ook afzetkansen bieden aan de Nederlandse exporteur. Producten die de beste verkoopvooruitzichten lijken te bieden, zijn onder andere goedkope rookgasontzwavelingsystemen, instrumenten ter bewaking van de lucht- en waterkwaliteit, drinkwaterzuiveringssystemen, apparatuur om de uitstoot van voertuigen mee te regelen en te testen, het beheer van ziekenhuisafval, apparatuur voor de zuivering van industrieel afvalwater en technologieën voor grondstofterugwinning.
China's bewezen steenkool-, aardolie- en aardgasreserves vertegenwoordigen respectievelijk 11, 2, 4 en 1,2 procent van de totale wereldvoorraad. Hoewel dit een tamelijk grote rijkdom in fossiele brandstoffen is, zal het energieverbruik in China door de snelle economische groei in de komende jaren in een hoog tempo toenemen. China wil in het tiende vijfjarenplan (2001-2005) zijn energievoorziening reorganiseren. De overheid wil het verbranden van steenkool efficiënter en milieuvriendelijker te maken. China heeft hiervoor onvoldoende kennis, waardoor er afzetmogelijkheden zijn voor Nederlandse leveranciers van schonere technologieën.
De telecommunicatiemarkt in China heeft de afgelopen jaren een grote groei doorgemaakt en de toekomstverwachtingen voor deze sector zijn veelbelovend. De IT-productiesector vormt inmiddels één van de pijlers van de Chinese economie. Ondanks de verslechterende wereldeconomie vertoonde de Chinese telecommunicatiesector een stijgende lijn. Er zijn plannen om het gebruik van internettoepassingen bij overheidsprojecten verder te ontwikkelen (bankieren, belasting, douane en handel).
Na 1958 zijn geen officiële cijfers gepubliceerd, maar uit incidentele gegevens en indexcijfers die af en toe zijn verstrekt, kan worden afgeleid dat grote vooruitgang is geboekt.
Net als in de landbouw hebben in de industrie hervormingen plaatsgevonden. Doordat sinds de invoering van het contractsysteem met minder mensen meer wordt geproduceerd, dreigde op het Chinese platteland een zeer grote werkloosheid te ontstaan. Vestiging van industriële bedrijven in agrarische gebieden kon hier een oplossing bieden. Sinds 1978 zijn bijna 50 miljoen Chinese boeren tewerkgesteld in plattelandsbedrijven en in toeleveringsbedrijven voor de stedelijke industrie. In 1994 was het aandeel van de Chinese industrie in het nationaal inkomen beduidend groter dan dat van de landbouw (47% resp. 21% van het nationaal inkomen). Bovendien overtreft de totale waarde van de door de plattelandsindustrie voortgebrachte productie die van het agrarisch bedrijf. Wel werkte in 1993 nog steeds een groot aandeel van de werkbevolking in de landbouw: 61%, terwijl ca. 18% in de industrie en 21% in de andere sectoren werkzaam was. De industrie is overwegend geconcentreerd in het noordoosten en in de gebieden Peking-Tianjin en Shanghai-Nanjing, in mindere mate in Midden-China, in het Sichuanbekken, alsmede hier en daar in het zuiden.
Welke effecten heeft deze opkomst op andere economieën?
Doordat China qua economie zoveel groeit, haalt het straks, en nu ook al, andere landen in, en groeit het straks uit tot de grootste economie ter wereld. Deskundigen zeggen dat dit al in 2010 zou kunnen gebeuren, als de economie op dit tempo blijft groeien. Andere landen kunnen hier behoorlijk last van hebben, doordat zij hun producten dan minder kunnen exporteren omdat China gedeeltelijk hun plaats inneemt.
Als China in ditzelfde tempo doorgroeit als de laatste 10 jaar, dan zal het tegen 2033 de VS hebben ingehaald1. Momenteel is het BBP (bruto binnenlands product) van China 1/8e van de VS. Volgens Paul Wolfowitz, de Amerikaanse vice-minister van Defensie: "De richting die China opgaat is onrustwekkend. ;. Dat land is op weg een supermacht te worden. En kan dat de komende 25 jaar effectief worden. Dat wil niet zeggen dat China noodzakelijkerwijze een bedreiging wordt, maar als wij alles laten begaan kan dat wel het geval zijn."
Daarom sturen de Verenigde Staten ook toenemende vijandige signalen uit naar China (zie bijlage!), omdat de aanhoudende groei van de Chinese economie, en het steeds grotere presteren van China en andere derdewereldlanden, echt een bedreiging kan worden voor de export van de VS.
China's invloed is groot en wordt steeds maar groter. Hoe groot het effect van hun beslissingen zijn blijkt wel uit onderstaande artikel over het verhogen van de textiel export:
“China verhoogt heffingen op textielexport
China komt de Europese Unie (EU) en de Verenigde Staten tegemoet met een verhoging van de uitvoerheffingen op textiel. Het gaat om verhogingen tot 400 procent. China probeert op deze manier een handelsoorlog met de EU en Amerika te voorkomen.
Sinds in januari uitvoerquota zijn afgeschaft, stroomt goedkoop Chinees textiel Amerika en de EU binnen. Amerikaanse en Europese ondernemers kunnen onmogelijk concurreren met de lage Chinese prijzen.
Restricties
Amerika en de EU willen daarom maatregelen nemen. In Amerika zijn al 16.000 werknemers hun baan kwijtgeraakt en Washington heeft al aangekondigd restricties in te voeren. Ook de EU wil de import van Chinees textiel inperken.
Donderdag leek China niet bereid tot concessies. De Chinese minister Bo Xilai van Handel zei dat de vrije handel in textiel een recht is van China sinds het land toetrad tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO).
Vrijhandel
Volgens Bo Xilai hebben Amerika en de Europese landen een 'dubbele opstelling'. Eerst pleitten de landen voor internationale afspraken voor vrijhandel, maar zodra hun eigen belangen worden bedreigd, kiezen zij voor handelsbeperkingen, stelt de minister.
Hij zei niet bereid te zijn nieuwe quota in te voeren. Wel liet hij de mogelijkheid open voor andere beperkende maatregelen. Eerder dit jaar stelde China exportheffingen in op verschillende textielproducten om de snel stijgende export af te remmen. Die heffingen gaan per 1 juni omhoog, maar blijven relatief laag.
Yuan
China probeert een handelsoorlog te voorkomen. Amerika werkt aan een tarief van 27,5 procent voor alle Chinese importgoederen. Dat tarief wordt ingevoerd als China blijft weigeren de koers van de Chinese yuan aan te passen.
Volgens Amerika houdt China de waarde van de yuan ten opzichte van de dollar kunstmatig laag om de eigen exportproducten goedkoop te houden. Washington wil dat de Chinezen de waarde van de yuan, die is gekoppeld aan de dollar, laten fluctueren, zodat de exportproducten van China relatief duurder worden.
Publicatiedatum: 20 mei 2005”
De EU en Amerika worden bedolven onder het goedkope Chinese textiel. Brussel en Washington maken zich zorgen, omdat Europese en Amerikaanse bedrijven zeer lijden onder de explosieve Chinese concurrentie. Amerika bepaalde kortgeleden al dat er nieuwe quota komen voor de import van T-shirts, broeken en ondergoed uit China. Woensdag werden nog eens vier categorieën kleding toegevoegd. De spanningen tussen China en Amerika lopen op door deze ontwikkelingen. Volgens de Amerikanen zijn inmiddels 16.000 werknemers hun baan kwijtgeraakt.
De import van Chinese T-shirts in de EU steeg in het eerste kwartaal met 164 procent, wat een prijsdaling van 26 procent per T-shirt tot gevolg had. Ook de import van vlasgaren uit China steeg met 57 procent, waardoor producenten uit Frankrijk en Italië werden gedupeerd.
Deze dramatische stijging van de Chinese textielexport gaat dus niet alleen ten koste van Frankrijk en Italië, maar ook van Griekenland, Portugal en Slovenië. Landen die altijd al goedkoop textiel naar Europa exporteerden, zoals Pakistan, Sri Lanka en Bangladesh, lijden eveneens onder de Chinese textielexport. Dit bewijst dus dat de stijging van de Chinese economie echt een bedreiging kan worden voor heel veel landen. Toch gaat die stijging nog steeds door:
1. Als de Verenigde Staten dezelfde jaarlijkse groei van 3,4% en China dezelfde jaarlijkse groei van 10,7% houden zoals in de jaren negentig. Berekening op basis van Wereldbank, World Development Report 2000, blz. 294-295 en UNDP, Human Development Report 2004, blz. 184-185 • 2. UPI, december 2001 • 3. Project for the New American Century (PNAC), Rebuilding America's Defenses, 2000, blz. 31 • 4. Knack, 16 mei 2001.
Bijlage:
Chinezen ergeren zich aan opmerking VS over yuan
18 mei 2005 11:33 uur
AMSTERDAM (Dow Jones)--China vindt dat de Verenigde Staten zelf zijn economische problemen moet oplossen, in plaats van de schuld in de schoenen van de Chinezen te schuiven.
China reageert daarmee geërgerd op de kritiek van de VS die vindt dat China de koppeling tussen de yuan en dollar moet loslaten.
De Amerikaanse minister van Financiën, John Snow zei dinsdag dat China op een flexibeler wisselkoerssysteem voor zijn munteenheid, de yuan, moet overstappen. Als China dit weigert, dan wordt het land door de VS aangeduid als een 'manipulatieve handelspartner' en neemt Washington mogelijk tegenmaatregelen.
Volgens Wei Benhua, directeur van het staatsdepartement van deviezen in China doet Washington er geen goed aan om China te manen tot het loslaten van de koppeling tussen de dollar en de yuan. "Zij verdenken er ons van dat we de de wisselkoers gebruiken om een handelsoverschot ten opzichte van de VS te creëren", zei Wei tijdens een conferentie in Singapore. "Dit beeld is compleet verkeerd en we kunnen dit ook niet accepteren."
Fabrikanten en andere critici in de VS, inclusief de Democratische en Republikeinse partij in het Congres, vinden dat de bedrijven in de VS een groot concurrerend nadeel ondervinden van het muntsysteem van China. De algemene opinie is dat dit systeem bijdraagt tot het verlies van de fabrieksbanen in de VS.
"Het is beter voor de Amerikanen dat ze in eigen huis orde op zaken stellen dan anderen de schuld te geven", aldus Wei.
Volgens Wei heeft China ook handelstekorten met sommige Europese landen, Japan en enkele landen in Zuidoost-Azië. "Zij hebben minder beperkingen op de uitvoer naar China", zegt Wei.
Maar het Chinese handelsoverschot richting de VS is enorm. De Amerikanen hebben een handelstekort van 162 miljard dollar ten opzichte van China, het grootste handelstekort ooit geregistreerd.
Volgens Wei zijn er nog vele hindernissen voordat China een flexibelere wisselkoers zal aanvaarden. China is bereid om samen te werken, maar verwacht een meer constructieve houding van de Amerikanen.
Dow Jones Nieuwsdienst; +31-20-5890270
Samenvattingen
Hoofdstuk 1
De vraag was: waardoor heeft China zo kunnen groeien en gaat deze groei nog steeds door?
We zijn er achtergekomen dat het prille begin was dat het met de modernisering begon. Er werd een lichte industrie opgebouwd. In deze tijd werd ook begonnen met het bestrijden van de inflatie en met de vijfjarenplannen. Dit was zeer succesvol: ruim 8,3% groei! Alles leek weer in het niet te vallen door de Culturele Revolutie, waardoor China onder leiding van Mao de ontwrichting van het vervoer kwam etc. Gelukkig werd er na de dood van Mao naar politieke stabiliteit gestreefd en werd een pragmatische economische politiek gevolgd. Dit beleid bleek inderdaad vrij succesvol en bracht weer een snelle economische groei. Deze hevormingen worden nog tot op de dag van vandaag voortgezet. En op de vraag: 'groeit China nog steeds?' kunnen we nu volmondig 'Ja' zeggen. Dit blijkt wel uit de cijfers! Wat we dus al dachten in inleiding klopte. Daar moeten we wel bij zeggen dat China de groei probeert te remmen. Door de toetreding tot de WTO proberen ze dit bijvoorbeeld op den duur tegen te gaan.
Maar of dat allemaal lukt?
Hoofdstuk 2
Een schaduwzijde zit er zeker aan de explosieve economische groei. Het inkomen per inwoner is bijvoorbeeld verviervoudigd, maar daar staat tegenover dat er allerlei nieuwe problemen zijn gekomen zoals werkloosheid en sociale ongelijkheid (vooral tussen arm en rijk). Miljoenen mensen leven nog steeds onder de armoedegrens en er zijn zelfs 8,1 miljoen werklozen. Ook voor ons heeft het een schaduwzijde. We dienen er bijvoorbeeld zelfs rekening mee te houden dat China ons in de toekomst zal overspoelen met goedkope producten.
Er zijn ook grote inkomensverschillen, en dit bedreigt niet alleen de economie, maar ook de sociale vrede en politieke stabiliteit. De Chinese regering probeert de groei wel te remmen, door bijvoorbeeld de rente te verhogen, de export minder fors te laten groeien en boeren zullen minder belasting hoeven te betalen, terwijl de regering op haar beurt meer zal uitgeven aan infrastructuur om irrigatie van landbouwgebieden te bevorderen. Samenhangende hervormingen vormen dus enige oplossing.
Hoofdstuk 3
China heeft veel belangrijke sectoren waarop de economie is gebouwd. De landbouw bijvoorbeeld is erg belangrijk, omdat meer dan de helft van de Chinezen in deze sector werken. Wel kent de landbouwsector vele problemen, er is bijvoorbeeld een hoge werkloosheid, waterschaarste en gebrek aan onderzoek. Er wordt nu veel meer op bosbouw en veehouderij gericht. Vooral het belang van de veehouderij neemt steeds verder toe. Tussen 1949 en 1994 zou de veestapel zelfs zijn vervijfvoudigd. Ook neemt de vraag door de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie naar logistieke producten toe. Door de grote hoeveelheid economie en bijvoorbeeld auto’s zijn de milieuproblemen ook groot. In het tiende vijfjarenplan wordt daarom prioriteit gegeven aan de ontwikkeling van geavanceerde technologieën, apparatuur en materialen voor milieubescherming, zoals ontzwaveling en de reiniging van uitlaatgassen. Ook zal het energieverbruik in China door de snelle economische groei in de komende jaren in een hoog tempo toenemen. China wil in het tiende vijfjarenplan (2001-2005) zijn energievoorziening reorganiseren.
Ook de telecommunicatiemarkt in China heeft de afgelopen jaren een grote groei doorgemaakt en de toekomstverwachtingen voor deze sector zijn veelbelovend. De IT-productiesector vormt inmiddels één van de pijlers van de Chinese economie. Er zijn plannen om het gebruik van internettoepassingen bij overheidsprojecten verder te ontwikkelen (bankieren, belasting, douane en handel).
Net als in de landbouw hebben in de industrie hervormingen plaatsgevonden. Sinds 1978 zijn bijna 50 miljoen Chinese boeren tewerkgesteld in plattelandsbedrijven en in toeleveringsbedrijven voor de stedelijke industrie. In 1994 was het aandeel van de Chinese industrie in het nationaal inkomen beduidend groter dan dat van de landbouw! Bovendien overtreft de totale waarde van de door de plattelandsindustrie voortgebrachte productie die van het agrarisch bedrijf.
Hoofdstuk 4
Natuurlijk heeft de economische groei van China niet alleen effecten op het land zelf. Ook andere landen worden er door beïnvloed, positief en negatief. China kan bijvoorbeeld als deze groei zich blijft voortzetten de grootste economie van de wereld worden. Andere landen kunnen hier dan behoorlijk last van hebben, doordat zij hun producten dan minder kunnen exporteren omdat China gedeeltelijk hun plaats inneemt. Daarom probeert de VS bijvoorbeeld de groei zoveel als het kan te remmen, ze sturen voornamelijke vijandelijke signalen naar China. De groei kan namelijk ook voor de VS een grote bedreiging vormen voor de export. Heden ten dage wordt de EU en de VS overspoeld door het goedkope Chinese textiel. Dit is natuurlijk een grote concurrentie voor de Europese en Amerikaanse bedrijven, zij lijden er dan ook sterk onder. De spanningen tussen China en Amerika lopen op door deze ontwikkelingen.
Antwoord hoofdvraag:
Wat is er de laatste 10 jaar veranderd in de positie van de Chinese economie?
China heeft in grotere mate een belangrijke rol gekregen. De toetreding tot de WTO is ook erg belangrijk geweest, omdat het zich nu nóg beter kan integreren als wereldeconomie. Het is zelfs zo dat als het zo doorgaat, China in 2010 de grootste economie van de wereld is. China heeft er de laatste tijd wel meer problemen bij gekregen, zoals werkloosheid en inkomensverschillen.
De beslissing van China op economisch gebied beïnvloeden ook heel veel andere landen, zoals in Hoofdstuk 4 van deze praktische opdracht ook duidelijk wordt. China is als afzetmarkt voor vele landen gegroeid. Ook voor Nederland. Met een economische groei van meer dan 8% per jaar is China namelijk heel interessant als afzetmarkt. China ontwikkelt zich vooral op technisch gebied explosief. Ook op autogebied begint het zich steeds meer te roeren. Er zijn ook steeds meer landen die zich in China vestigen (dit was al opgemerkt in de inleiding), vanwege de hoge arbeidsproductiviteit die daar is. Ook al zijn de lonen hoog, het zijn natuurlijk de loonkosten per product die het doen.
Hoofdstuk 2
Sinds Deng Xiaoping begin jaren ’80 het kapitalisme via een achterdeur naar binnen liet glippen, is China bezig met een onstuimige opmars in de wereldeconomie. China’s aandeel in de wereldhandel groeit snel en de verwachting is, dat dit pas het begin is. Inmiddels kijken Chinese bedrijven begerig over de grenzen van hun land. Op zoek naar nieuwe mogelijkheden.
Het gaat fantastisch snel en goed. Waar of niet? Voor wie dan? Voor iedereen? Daarom stellen wij de vraag:
2 Wat zijn de gevolgen voor de doorsnee Chinees?
2.1 Economische groei
Maar liefst 9,7% groeide de Chinese economie in het eerste kwartaal van dit jaar (2004). Daarbij groeit de bevolking de laatste jaren gemiddeld tussen de 1 à 2 procent. Bovendien laat de regering nauwelijks het prijspeil stijgen. Je zou kunnen concluderen dat de welvaart voor gewone burger enorm stijgt. Wat in een land als Nederland inderdaad zo zou zijn, maar dan maak je drie fouten.
Ten eerste, de toestroom van steeds meer mensen van het platteland, die ook in die rijkdom meedelen, is zo groot, wat groei van welvaart beperkt. De productiegroei wordt gestuwd door de buitenlandse vraag, de binnenlandse vraag is nog afdoende.
Het inkomen gaat voornamelijk naar scholing; kennis is de weg naar de wereldtop, en dat ziet het hele volk. Allen zijn bereid om ‘De Grote Sprong Voorwaarts’ te maken, maar nu echt. Hard werken, veel studeren, wonen en leven op basisniveau.
Ten tweede is de grootste uitgavenpost van de bedrijven zijn niet, zoals in de Westerse wereld, de lonen, maar de investeringen in nieuwe fabrieken, uitvindingen, ontwerpen, mogelijkheden, infrastructuur, educatie, enzovoorts. China investeert meer dan 3% van het BBP, volgens sommige buitenstaanders lijkt dit onhoudbaar in de toekomst, dit wordt het fenomeen ‘zeepbel’ genoemd. Maar de regering stimuleert dit, om de prijzen laag te houden, vooruit te komen en steeds meer mensen te laten deelnemen en profiteren van het wonder.
Ten slotte speelt die regering, ook hiervoor al genoemd, een heel grote rol. De overgang van geplande economie naar vrije markteconomie gaat gestaag. Zij leidt de economie en als zij ook maar het idee heeft de controle te verliezen, dan wordt er op de rem getrapt. China bepaalt haar eigen tempo. En dat is misschien wel de grootste ‘zegening van een dictatuur’. Het heeft er in China in elk geval voor gezorgd dat het tijdens een ongebreidelde groeiperiode niet gierend uit de hand gelopen is, omdat er van tijd tot tijd een adempauze is ingelast.
Het grote voordeel hiervan is ook, dat de kloof tussen rijk en arm niet erg groot kan worden. Maar dit betekent ook weer niet dat er géén verschil is. Want het platteland loopt achter in ontwikkeling. Men leeft er nog in dezelfde omstandigheden als decennia geleden en alleen de gelukkigen die hebben besloten om naar de oostkust te trekken komen in een stroomversnelling van welvaart en moderne maatschappij te recht. De nieuwe mensen worden klaargestoomd door zo snel mogelijk industriële kennis en vaardigheden te laten bijbrengen. Er is dus zeker wel sprake van tegenstelling. Maar door de weinige contacten tussen de twee tegengestelde gebieden – zorgvuldig in stand gehouden door de regering – voelt men dit niet zo.
De tegenstelling
Oostkust
Langs die uitgestrekte kust, wordt zeven dagen, varen hoog opgestapelde containerschepen af en aan en hebben moderne auto's de brede boulevards veroverd. En daar flaneren de Han Chinezen.
Platteland
Als je vanaf de rijkste stad, Sjanghai, drie uur in westelijke richting rijdt; beheersen uitgestrekte velden en kleine lemen huisjes met ramen van landbouwplastic het beeld. Daar kunnen mensen zich met het verbouwen van voedsel nauwelijks in leven houden.
2.2 Industriële revolutie: Europa versus China
Een heel andere situatie dus dan de Industriële revolutie in Europa. Waar de economische groei samenviel met hoogtij vierend liberalisme; een geheel vrije markteconomie waar de grote ondernemers het leven van het volk bepaalde. In China het tegenovergestelde. De strak geleide economie in alle opzichten, gaat over in een vrijere markteconomie met steeds meer internationale handel. Het tegenovergestelde van Europa anno 1800; een nachtwakersstaat met een liberale kijk op economie.
Dat betekent ook weer niet dat daar direct allemaal menselijk en eerlijk verloopt. “Mensenrechten zijn dan wel voor het eerst opgenomen in de grondwet, maar of het iets wezenlijks zal veranderen aan zaken als vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid valt te betwijfelen. Net als met veel andere ontwikkelingen in China zal het ook hier een kwestie zijn van ‘twee stappen vooruit, één achteruit.” In China wordt er door overheid en ondernemers heel anders tegen mensenrechten aangekeken. China wil vooruit, door zo goedkoop mogelijk te produceren. In de fabrieken betekent dat hard werken op een kluitje voor weinig loon. Hier is de werknemer verzekerd van een gezonde werksituatie: houding, temperatuur, luchtvochtigheid, voorwaarden wat betreft werktijden en rechten als vakantie en zwangerschapsverlof worden voor iedereen in bepaalde mate wettelijk geregeld.
Maar er zijn nog weinig mensen in China te vinden die ook vinden dat het zo moet zijn en dan vooral; om er in te investeren.
Nu is het nog heel moeilijk om als afnemer een kijkje te nemen op de productieplaatsen. En commentaar geven op de manier van werken zal zeker niet gewaardeerd worden of averechts werken. Buitenlandse ambassadeurs worden met open armen ontvangen, mits zij aankomen met plannen waar voor het Chinese bedrijf eer en winst aan te behalen is.
Maar het grote verschil is toch wel dat China’s economische groei niet alleen komt door eigen binnenlandse vraag of een nieuw soort product (zoals textiel voor Europa tijdens de Industriële Revolutie). China’s groei wordt mogelijk gemaakt door de markt buiten het eigen gebied. Het beïnvloedt de prijzen op de wereldmarkt, waar men in eerste instantie alleen denkt aan de lage prijzen van de ‘made in China’ producten. Maar men moet ook denken aan de vraag naar grondstoffen voor al deze producten. Hier wordt verder op ingegaan in het hoofdstuk over de gevolgen voor de Nederlandse/Europese markt.
2.3 Spreiding van welvaart en nationaliteiten
Het grote verschil tussen de Industriële Revolutie van Europa in vergelijking met de enorme economische groei in het China van vandaag de dag is de spreiding van die vooruitgang. In Europa veroverde de textielindustrie al snel iedereen. Het vergde veel arbeid en iedereen profiteerde van de dalende prijzen. De sector was veel verweven met anderen en de vergrote koopkracht breidde dit nog meer uit.
Dit in tegenstelling tot China waar vooral de technische sector wordt opgepompt en de economie sterk geconcentreerd enkel en alleen in de kustprovincies en Peking. Niet verwonderlijk dat er een enorme stroom arbeidsmigranten is. Peking heeft zijn handen vol aan hen, op zoek naar een beter leven.
De partijbureaucraten op het platteland hebben daarom vrij spel. Die verantwoordelijkheid konden zij niet aan. Ze verrijkten zichzelf en de boerengezinnen vervielen tot bittere armoede. De boerengezinnen moesten steeds meer belasting betalen, soms zelfs meer dan de rijke stedelingen. Deze parasiterende bureaucraten worden steeds vaker mikpunt van de onvrede en wanhoop van plattelanders, zo blijkt uit de rellen van de afgelopen tijd.
Nationaliteit
Han Chinezen vormen 92% van de bevolking. Zij zijn dus veruit in de meerderheid. De overige 55 nationaliteiten die zijn erkend in 1949, wonen voornamelijk in het midden en westen van China. Zij wonen dus in de hiervoor genoemde uitgebuite gebieden. Vergeleken met de oostkust; is dit ook een onderontwikkeld gebied. Het analfabetisme is daar zeker twee keer zo hoog als aan de oostkust.
China probeert al decennialang het beeld in stand te houden dat alle nationaliteiten in goede harmonie leven en dat er geen interne spanningen zijn zoals in de voormalige Sovjet-Unie. Officieel zijn alle nationaliteiten gelijk en bestaat er vrijheid van geloof. Gebieden hebben niet het recht om zich af te scheiden.
Rechtvaardige verdeling van welzijn?
De gemiddelde Chinees zal nooit het welvaartspeil bereiken wat wij al in 1980 hadden. Ieder gezin een auto bijvoorbeeld. Hier doodgewoon, daar onbereikbaar. Als één miljard Chinezen een auto krijgen, is dat een ramp. Want die mate van vervuiling is te duur om weer ongedaan maken, dat is reëel onmogelijk. Vooral de hoeveelheid vragers (1,3 miljard) naar hogere welvaart is de oorzaak daarvan. Maar toch zullen de Chinezen een hogere welvaart eisen. En dat zal ten koste gaan van onze eigen mate van welvaart.
Uiteindelijk zijn we gedwongen tot een mondiale rechtvaardige inkomens- en welzijnsverdeling. Dat is een goede zaak.
Een voorstelling
Er zullen steeds meer consumptiegoederen nodig zijn. Wat de mondiale positieve conjuncturele groei in stand houdt. De allocatie van alle productie zal komen op de meest ideale plek. Dit is geen probleem, want transport blijft goedkoper worden en de logistiek wint nog steeds aan efficiëntie. Men zal moeten (en is daartoe bereid) in het rendement van grondstoffen en apparaten te investeren. Dat is een keus die we maken. Of veel zuiniger met grondstoffen omgaan, dus veel minder gaan autorijden, minder wegwerpverpakking en minder van de eigen auto gebruik maken. Of investeren in de duurzaamheid van onze dierbare hele wereld. Meer recyclen, investeren in rendement, meer openbaar vervoer, perfecte allocatie. Een wereldwijd proces waar iedereen van zal profiteren. China zak ons er toe dwingen.
2.4 Wereldpolitiek versus Chinese politiek: Milieu
De wereldpolitiek heeft nu vooral als doel duurzaam produceren en leven. “Een vorm van (economische) ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties in gevaar te brengen.” En zoals gezegd, China zal dit proces alleen maar versterken.
De mate van verontreiniging die de enorme productie voortbrengt, tast het welzijn van de inwoners. Puur omdat de Chinese centrale overheid dit als een van de laagste prioriteiten ziet. Deze politiek is het resulteert in voor ons goedkope producten, maar dat ‘ons’ is ook weer niet blij met die milieuverontreiniging. Tegenstrijdige én gelijkgestelde belangen. Een compromis lijkt onvermijdelijk, maar diezelfde Chinese centrale overheid luistert niet naar adviezen op dat gebied. De Chinese overheid is Oost-Indisch doof .
Het kan zichzelf besturen en internationale bemoeienis wordt buiten de deur gehouden. Maar meer internationale betrekkingen lijken toch weer onvermijdelijk omdat datzelfde land heel afhankelijk is van de grote hoeveelheden in- en uitvoer. Het land is groot en brengt bijna alles voort, maar niet genoeg om iedereen in voldoende mate van dat alles te voorzien.
Zelfverzekerdheid
China is egocentrisch. En dat heeft een impact. Want in tegenstelling tot de EU denkt men weinig aan toekomst van het land. De welvaart neemt nog steeds toe en de mogelijkheden zijn eindeloos. Dat is waar de Chinese overheid vanuit gaat. Dit betekent in praktijk dat er weinig tot geen rekening wordt gehouden met mensenrechten, oppositie en in het bijzonder; milieu.
Want immers, milieubeleid gaat ten koste van de concurrentiepositie. Er zijn nog geen of nauwelijks wetten met betrekking tot mensenrechten en milieu, een kwalijke zaak. In praktijk betekent dat verslechtering van het gehele milieu. In eerste instantie zal dat bij handelsoverleg met ondernemers van westerse bedrijven op weerstand stuiten, maar al snel zullen zij inzien dat individueel hier weinig tegen te doen is. De Chinezen bepalen voorlopig de voorwaarden.
Want milieubeleid brengt hoge kosten met zich mee. Wat uiteindelijk de prijs van het product omhoog drukt. Dit wil de Chinese regering voorkomen. Het effect op de lange termijn - verslechtering leefomgeving, gezondheid beroepsbevolking en kwaliteit van bepaalde producten – wil men nog niet onder ogen zien.
Water milieu
“Want catastrofaal is die verontreiniging in heel China. Een aantal voorbeelden. Van alle middelgrote en grote Chinese steden is 80% zwaar vervuild. Eenderde van het land is door zure regen aangetast.”Maar een blijvend probleem is vooral, dat nu zelfs niet meer de industrie, maar de huishoudens nu de grote watervervuilers zijn geworden. 130 Steden kampen met ernstige schaarste aan schoon drinkwater! “Veel mensen in steden én dorpen zijn genoodzaakt zich te houden aan een rigide waterbeleid, waarbij miljoenen mensen alleen mogen douchen en wassen op een bepaald tijdstip, meestal midden in de nacht.”
En dat is eigenlijk toch weer niet verwonderlijk. Als je kijkt naar wat er is gebeurd in de afgelopen 25 jaar; meer dan 500 miljoen Chinezen zijn geïndustrialiseerd. Dat is nog nooit eerder gehaald in de wereldgeschiedenis.
Lozen zonder nadenken
Volgens de Chinese regering is het gebrek aan water een gevolg van klimaatveranderingen, maar eigenlijk ligt het aan de manier waarop er de in diezelfde 25 jaar omgegaan is met water.
Veel te grote hoeveelheden water die er aan de rivier worden onttrokken. En dat is in principe nog niet eens zo erg, als je het daarna weer in ongeveer dezelfde staat terug laat vloeien. Maar de uiterts ouderwetse fabrieken die zich langs de rivier hebben gevestigd laten het water vol afvalstoffen ongezuiverd weer lozen.
Ook de omvangrijke ontbossing die de afgelopen decennia langs de bovenloop van de rivier heeft plaatsgevonden heeft is een oorzaak. En dat is weer een gevolg van de groeiende behoefte aan landbouwgrond om tegemoet te komen aan de vraag naar voedsel.
Bron: NRC 2 juni 2004 ‘Buiten Peking is groen gras schaars’
Duurzaam?
Water is eigenlijk het ideale middel om vervuiling te verspreiden. Het dringt door tot de grond. Het verdampt en valt ergens anders neer. Dieren en planten nemen het op en laten het ergens anders weer achter of sterven door de giftige stoffen die er in zitten. Kortom, het verplaatst zich zonder het te kunnen tegenhouden. Een vervuilde bodem doet ook af aan het landbouwproduct. En aangezien nog een groot deel van de bevolking van landbouw afhankelijk is, zal de Chinese overheid snel moeten inzien dat het niet langer zo door kan gaan, en toch zal moeten luisteren naar wat milieuorganisaties en de rijke landen al jaren prediken: meer investeren in de duurzaamheid van land en economie.
Olympische Spelen
Een echt goede oplossing is er dus niet, want de meeste aandacht gaat niet uit naar irrigatie van het platteland, maar naar de watervoorziening van de hoofdstad Peking. Die moet worden veiliggesteld, zodat de hoofdstad in 2008 goede douches en groen gras te bieden heeft voor alle sporters én toeristen die de stad tijdens de Olympische Spelen van dat jaar zullen bezoeken.
Bron: NRC Handelsblad, 2 juli 2004 – ‘Buiten Peking is groen gras schaars’
2.5 De welvaart neemt toe
De nieuwe vorm van economisch beleid heeft zeker tot voorspoed gebracht aan China. Het reële gemiddelde inkomen van de doorsnee Chinees is sterk toegenomen. De links georiënteerde regering heeft het druk gehad met de economie in goede banen te leiden. Ook een rechte inkomensverdeling wordt nagestreefd, in tegenstelling tot het liberale bestuur in Europa tijdens de Industriële Revolutie.
Want de situatie is soortgelijk. Velen Chinezen die in de industrie werken, werken in slechte omstandigheden tegen weinig loon. In onze ogen is het harde optreden van de overheid schending van de mensenrechten, maar in de ogen van de gemiddelde Chinees is dat optreden geoorloofd om de stabiliteit in de samenleving te handhaven. Het lage loon is voor hen hoog. De slechte omstandigheden vallen mee. Zij zien de economische groei als een groot wonder, en niet iets om tegen te protesteren.
De gemiddelde Chinees is juist gemotiveerd om hard te werken en te studeren om de vooruitgang en voorspoed van het land in stand te houden/te vergroten. Zo denken ook de Chinese ondernemers en zo wordt meer dan 3% van het BBP geïnvesteerd. Vooral in kennis: research en onderwijs. Vele ouders laten hun kind(eren) studeren. Wat resulteert in meer afgestudeerden ingenieurs dan in de Verenigde State4n.
Welzijn heeft echter meer aspecten dan welvaart. Welvaart toename van het reële inkomen. Welzijn heeft ook te maken met geluk, gezondheid en milieu. Met dat laatste nemen de Chinese ondernemers en bestuurders het niet zo nauw. Het milieu wordt flink vervuild. De schade aan het milieu en landschap wordt geschat op 170 miljard dollar per jaar. Zestien van twintig meest vervuilde steden van de wereld liggen in China. Helaas is de Chinese overheid voorlopig nog niet van plan hier verandering in aan te brengen, ondanks de druk van internationale organisaties.
De welvaart in cijfers
In 2003 overschreed China een belangrijke mijlpaal in de economische ontwikkeling van landen: het BBP per hoofd van de bevolking is nu net boven de 1000 dollar. Ervaring in anderen landen leert dat een BBP tussen de 1000 en 3000 dollar een land grote veranderingen ondergaat op het gebied van sociale en economische structuren, op weg naar een hoger welvaartsniveau.
De groep extreem armen is met 400 miljoen mensen afgenomen. Het aantal miljonairs is nu meer dan 100.000. De 40 miljoen Chinezen die op dit moment echt profiteren van China’s economische groei, werken voor goed presterende Chinese bedrijven of bij een westerse onderneming.
Belangrijke kanttekening bij al deze cijfers is wel dat er grote regionale verschillen zijn: in oostkust liggen de cijfers op bijna westers niveau, maar in het westen behoren ze tot de laagste van de wereld. Opmerkelijk is ook, dat eigenlijk vrijwel alleen Han Chinezen profiteren, want alle etnische minderheden wonen in de grensstreken en in het achterland. Maar in de toekomst zullen grote verschillen hopelijk steeds meer vervagen.
2.6 De touwtjes in handen
{Antwoord op deelvraag 2: Wat zijn de gevolgen voor de doorsnee Chinees?}
Het blijkt dat - ook al is er een proces van democratisering en liberalisering – de centrale overheid in China overal nog een dikke vinger in de pap heeft en het volk hier vrede mee lijkt te hebben. De wereld daar in tegenstelling niet. Want diezelfde Chinese laat zich niet de wet voorschrijven door bijvoorbeeld Washington of Brussel.
De doorsnee Chinees gaat er gemiddeld volgens de statistieken op vooruit (inkomen). Maar in praktijk blijkt dat eigenlijk verschillende factoren dit weer tegenwerken:
Ten eerst profiteren voornamelijk de inwoners aan de kust hiervan. Het achterland blijft op een laag niveau qua bestaansmogelijkheden en vooruitgang.
Bovendien kampen diezelfde kustgebieden met sterke milieuverontreining. De kwaliteit van de leefomgeving gaat in kwaliteit juíst aan de kust sterk achteruit. In sommige steden hebben kinderen zelfs nog nooit de zon gezien in zijn volle glorie door de dagelijkse smog!
Langzaam zullen steeds meer mensen nodig zijn voor de industriële productie. Deze nieuwe mensen worden van het platteland gehaald. Dit verdeelt de welvaart steeds meer over de enorme hoeveelheid mensen, in de loop der tijd zullen steeds meer mensen meedelen in de economische groei. De overheid ziet dit ook als haar doelstelling.
Maar negatieve effecten zoals de enorme milieuverontreiniging zullen tegengewerkt moeten worden om ook de welzijnsstandaard op lange termijn op peil te houden.
Waardoor ontstond deze enorme groei in de Chinese economie?
Na de val van het communisme in de jaren ‘80 is China erop vooruit gegaan. Eigenlijk begon de groei al in de jaren ’70, maar was toen nog niet merkbaar. China heeft nu ook veel invloed op de wereldeconomie. De Chinese economie stijgt nu ook met ongeveer 7 procent per jaar, in 2004 was het zelfs 9,4. Deze stijgingen komen vooral door het liberaliseringsbeleid dat in China speelt. Het BBP (bruto binnenlands product) is tussen 1978 en 1998 met ongeveer 400% gestegen.
De vele redenen die antwoord kunnen geven op de vraag waarom deze groei plaats vindt, zullen we uitleggen aan de hand van dit hoofdstuk.
Goedkope arbeiders op het platteland:
Iedereen kent dit plaatje wel: ‘MADE IN CHINA.’ Tegenwoordig kan je bijna geen product meer kopen zonder deze tekst tegen te komen. Dit komt omdat China goedkoop kan produceren en verkopen. Het gemakkelijk en goedkoop kunnen produceren komt door de goedkope arbeiders van China. In China wonen namelijk 1,3 miljard mensen die allemaal hard werken. De Chinezen hebben een speciale cultuur waarbij ze zich vereerd voelen als ze een bepaalde baan krijgen en mogen werken. Dit komt de fabrikanten mooi uit, want de stroming van platteland naar de steden neemt ook toe.
Veel boeren die op het platteland wonen en werken, kunnen niet goed meer rond komen van hun ‘huidige’ inkomen. Ze hebben de keuze om bij te scholen of te verhuizen naar de steden en werk zoeken daar waar meer geld te verdienen is. Er zijn in China ongeveer 900 miljoen boeren en 400 miljoen stedelingen. Tussen deze twee is een hele grote welvaartskloof. De stedelingen van China verdienen ongeveer 908 euro per jaar, de boeren verdienen ongeveer 114 euro. De boeren willen wel het vuile werk doen om hun eigen inkomen toch toe te laten nemen.
Het feit dus dat je bijna overal ‘made in China’ tegenkomt, is een teken dat China een steeds grotere rol gaat spelen in de dagelijkse economie.
Bepalende factoren:
De groei die tot op de dag van vandaag aanwezig is, wordt bepaald door een paar factoren.
Het is algemeen wel bekend dat China niet altijd rijk is geweest. China was vroeger een arm land. Het inkomen per hoofd van de bevolking lag in 1952 nog rond de 57 dollar en later (1997) was dat ongeveer 620 dollar.
Onderwijs:
De stijging van het inkomen per hoofd komt vooral omdat China het onderwijs sterk heeft gefinancierd, en daarnaast ook meer is gaan kijken naar de huisvesting. Deze investeringen hielpen mee aan de bestrijding van het analfabetisme in China.
Technische vooruitgang:
Later begon China ook mee te gaan met de techniek die plaats vond over de gehele wereld. Ze begonnen te moderniseren, dit houdt in dat ze de ‘oude gebruiken’ (kijkend naar de verbouwingsmethoden) vervangen door ‘nieuwe gebruiken’ bij het productieproces van sommige onderdelen in de productiemethoden. Ze hebben dus ook geïnvesteerd in de industrialisatie. Eerst was er alleen lichtere industrie, maar toen er in China kolen en ijzererts werd gevonden, kwam er een wat meer zwaardere industrie. Deze is nog steeds de basis van de Chinese economie.
In 1953 kwam China met het idee om een vijfjarenplan te beginnen. Dit deden de Russen ook, en hun economie ging er ook goed op vooruit.
China richtte zich vooral op de zware industrie. Het ‘Grote Sprong Voorwaarts’ programma, dat zich afspeelde van 1958 tot 1990, mislukte. De misoogsten (door de weerstomstandigheden enz.) op het platteland speelden hierbij een rol, maar ook de stopzetting van de hulp van de Sovjet-Unie.
Mao:
Toen kwam Mao, hij begon een revolutie die ook wel de ‘Culturele Revolutie’ wordt genoemd. Hij wilde graag de traditionele gebruiken bewaren, en zag dat het kapitalisme juist het tegenovergestelde deed. Hij had veel macht gekregen dankzij de Russen, maar ook dankzij de propaganda die de communisten tijdens het bondgenootschap met de nationalisten onder de boeren en arbeiders hadden verspreid. Tot oktober 1949 werd China bestuurd door een militaire regering geleid door Mao. Op 1 oktober 1949 riep Mao China uit tot Volksrepubliek China. Mao werd hier ook tot staatshoofd benoemd. Mao is nu dood, zijn machtspositie heeft ongeveer voor 70 miljoen mensen het leven gekost. Althans zo staat het in het boek : Mao: “Het onbekende verhaal.”, geschreven door Jung Chang.
China wilde graag een hervorming van Staat en Economie. Dit werd versneld in 1991 en 1992. deze versnelling heeft een positief effect gehad op de economie.
De wereldeconomie:
Omdat het zo goed ging met China wilden ze zich officieel integreren in de wereldeconomie. Het land heeft gekozen voor een geleidelijke overgang naar de martkeconomie. Hoewel Peking nog wel is het socialisme vastzit, lijkt het toch nog te lukken. In december 2001 lukte het ze zijn nu lid van de Wereldhandelsorganisatie WTO. WTO staat voor ‘World Trade Organization.’ Deze organisatie zorgt ervoor dat er weinig of zelfs geen handelsbarrières bestaan, dat de wetten en regels transparant zijn en dat ze voor iedereen precies hetzelfde zijn.
Dit pakt natuurlijk voor China goed uit, want nu kunnen ze ook in het buitenland hun producten gaan verkopen.
De toetreding tot de WTO heeft als gevolg dat de toegankelijkheid op de afzetmarkt toe neemt. De aantrekkelijkheid van China voor internationale bedrijven neemt dan af. Dit beïnvloedt dan weer de concurrentiepositie van China. Door deze concurrentie van buitenlandse bedrijven moet de landbouw in China ook hervormd worden en meer winst gaan maken.
Na de toetreding waren de positieve effecten meteen merkbaar. China heeft na de toetreding de op vijf na grootste economie van de wereld. Het is een interessante afzetmarkt geworden.
In welke economische sectoren is de groei goed te voelen?
Hier een krantenstukje wat betrekking heeft op dit onderwerp:
“China is tegenwoordig in alle kringen een belangrijk gespreksonderwerp. Geen enkel ander land in de wereldgeschiedenis heeft ooit een economische groei gekend zoals China de afgelopen 25 jaar.
Elke acht jaar verdubbelt het land in omvang. Waar je bij een eerste bezoek één gebouw vindt, zie je er bij een volgende twee of drie staan. China voert zijn goedkope kleding uit naar alle hoeken van de wereld, ruilt de fiets voor de auto en doet massaal onderzoek naar genetisch gemanipuleerde organismen. Europa en de Verenigde Staten volgen de ontwikkelingen met argusogen. Professor Scott Rozelle van de universiteit van California en het Centrum voor Landbouweconomie in Peking is één van de grootste experts op het vlak van de Chinese voedsel- en landbouweconomie en de armoede in China. Hij was twee weken te gast aan het LICOS Center for Transition Economics van de Faculteit ETEW.
Het leven in China is de afgelopen jaren enorm veranderd. Iedereen probeert zijn graantje mee te pikken van de boomende economie. En de ene slaagt daar al beter in dan de andere. Rozelle: “De meeste mensen hebben er hun voordeel bij gedaan, maar over het algemeen zijn verstedelijkte gebieden er meer op vooruitgegaan dan het platteland, doen kuststreken het beter dan het binnenland en bereiken hoog opgeleide mensen meer dan andere.”
“Vijfentwintig jaar geleden telde China 350 miljoen mensen die onder de armoedegrens leefden. Nu zijn er dat nog 50 miljoen — nog altijd een hallucinant cijfer, maar de algemene vooruitgang is spectaculair. Het huidige probleem is de steeds groeiende kloof tussen arm en rijk. Een belangrijk vraagstuk waar de Chinese regering zich in de toekomst over zal moeten buigen is hoe ze die gaat aanpakken.”
Al ruim 25 jaar is China aan het groeien. Wang Mengkui, de voorzitter van het Centrum voor Ontwikkelingsonderzoek van de Chinese regering zegt: ‘Wij moesten als eerste onze bevolking voeden en kleden. Dit probleem is nu grotendeels opgelost.’ In 2004 is het BNP, dat wat de economie aan goederen en diensten produceert, sterk toe genomen. De armoede in het land is sterk afgenomen, en als je naar de statistieken kijkt klopt dit ook.
Citaat: ‘Een strategie om armoede te bestrijden
In armoede bestrijdingsprogramma’s werden specifieke doelstellingen opgesteld en werden acties ondernomen om deze doelstellingen te bereiken. Dankzij deze aanpak is er sinds 1970 vooruitgang geboekt inzake het verminderen van de armoede, alhoewel deze vermindering niet in gelijke mate verspreid is over de hele wereld. De daling van de armoede heeft vooral in Oost Azië, in het bijzonder in China, plaats gevonden. In ontwikkelingslanden is de kindersterfte met 40% gedaald en analfabetisme bij volwassenen met 50%. Een pasgeboren kind heeft zijn levensverwachting met 10 jaar zien stijgen en het netto inschrijvingen in lager en secundair onderwijs is gestegen met ongeveer 50%. Maar tegelijkertijd is er de laatste jaren ook achteruitgang geboekt en zijn enorme problemen blijven bestaan.
Gebaseerd op de ervaringen van de laatste jaren, is de consensus tussen nationale en internationale bewindslieden gestegen omtrent wat wel en niet werkt voor armoedebestrijding. Volgende zijn enkele succesvolle beleidsmaatregelen;
Inclusieve en breed uitgebouwde economische groei: Economische groei is een van de belangrijkste factoren voor het verminderen van armoede, maar het is echter niet voldoende. De doeltreffendheid van economische groei voor het verminderen van armoede is afhankelijk van de structuur van deze groei, van de bestaande niveaus van ongelijkheid en van de manier waarop de voordelen van de groei verdeeld worden.
Inkomensongelijkheid staat in functie van de distributie van economisch activa (land, industrieel en financieel kapitaal) en van "menselijk kapitaal", in de vorm van onderwijs en vaardigheden. Overheden moeten werk maken van een rechtvaardigere distributie van inkomen en activa.
De doeltreffendheid van groei in het verminderen van armoede, hangt ook af van de omvang van de groei en de werkgelegenheid, en of deze plaats heeft in gebieden en sectoren waar de armen zich bevinden. In het merendeel van de gevallen, met uitzondering van de Zuidoost Aziatische landen (Zuid Korea, Taiwan, Maleisië) tijdens hun fase van hoge groei, werd er onvoldoende werkgelegenheid geschept in de formele sector. De aandacht moet nu besteed worden aan de informele sector van de economie.
Volgens het Millennium Rapport van de Secretaris-Generaal kan een groei van 1% in het bruto nationaal product (BNP) van een land een groei van de inkomens van het 20 percent armste deel van de bevolking tot gevolg hebben. Maar dit kan niet plaats vinden wanneer, door ongelijkheid in de samenleving, de groei niet ten bate staat van de armen.
China is een voorbeeld van wat kan worden bereikt met snelle economische groei gestoeld op investeringen in mensen: het verschil, in gemiddeld inkomen, tussen China en de rest van de wereld is de laatste 40 jaar met 50% gedaald.
Het perspectief voor groei in de wereldeconomie is momenteel echter pover. De wereldeconomie lijkt te langzaam te groeien om genoeg werk te kunnen creëren of om een werkelijke impact te hebben op de armoede. Zelfs de geïndustrialiseerde landen kennen hoge werkloosheidscijfers, wat een belangrijke oorzaak is van armoede. Dit doet vermoeden dat economieën niet kunnen berusten op groei om uit de armoede te geraken, maar specifieke stappen moeten ondernemen die zich direct richten op armoede bestrijding.
Groei kan tevens, wanneer deze bereikt wordt ten koste van het milieu, de levensomstandigheden ondermijnen van de armen die afhankelijk zijn van natuurlijke rijkdommen. Het ontwikkelingsbeleid moet dus rekening houden met het sociaal en economisch milieu van de armen.
Na de Aardetop van 1992 (Rio de Janeiro, Brazilië), waren de Filippijnen het eerste land waar een Raad voor duurzame ontwikkeling werd opgericht met partners uit de overheid, de civiele maatschappij en de bedrijfswereld. Belangrijke bedrijven voerden initiatieven uit voor duurzame ontwikkeling ‚ hergebruik van bijproducten, controleren van de niveaus van vervuiling en integratie van milieubepalingen in collectieve akkoorden met arbeidssyndicaten.
Het potentieel van de globalisatie verwezenlijken: het fenomeen, in vele landen, van de grote ondernemingen, die in de handen zijn van privé personen die beslissingen nemen omtrent opening/sluiting en reorganisatie van operaties die het leven van vele mensen beïnvloedt, is realiteit geworden in het nieuwe millennium. Het globaliseringproces en de stijgende economische integratie bieden landen veel markt- en werkgelegenheidsgelegenheden. Maar er gaan echter ook risicoís en problemen mee gepaard. Het zijn de armen in arme landen die vandaag meestal het slachtoffer zijn van dit proces. (zie Briefing Paper on Globalization voor een uitvoerig debat rond de proís en contraís van de globalisatie) Landen dienen zich voor te bereiden op de globalisatie, en dit door:
• het competitief voordeel van hun industrieën uit te bouwen.
• de problemen aan te pakken van diegenen die het zullen afleggen ten opzichte van de globale competitie; en
• technologische verbeteringen en het verhogen van de productiviteit, om zo de competitie op basis van lage lonen, slechte werk reglementeringen en uitbuiting te vermijden.
Zelfs na dit allemaal te hebben gedaan, bestaat er geen zekerheid. Markten kunnen verzadigd geraken en ondanks de globalisatie blijven veel geïndustrialiseerde landen hun markten afschermen met tarieven en quotaís en discrimineren ze de producten van ontwikkelingslanden. Een beter handelsbeleid, eerlijkere regels en termen - die arme landen toegang bieden tot de markten van de ontwikkelde landen - moeten worden ontwikkeld. De Secretaris-Generaal van de VN heeft alle geïndustrialiseerde landen dringend verzocht om een tol- en quotavrije toegang in overweging te nemen voor vrijwel alle exporten van de Minst ontwikkelde landen (MOLs). Overheden en internationale instanties moeten tevens landen helpen zich voor te bereiden door hen assistentie te verlenen voor de ontwikkeling van regulariserende maatregelen die de negatieve impact van volatiele financiële stromen zullen helpen verlichten.’ (http://www.runic-europe.org/nederlands/ecosoc/armoedepoverty.html)
In 1978 leefde 53% van de Chinese bevolking onder de armoedegrens, en in 2001 was dit nog maar 8%.
Landbouw:
Tegenwoordig leven 800 miljoen mensen op het Chinese platteland. Door de economische groei gaat het goed met de boeren, maar toch heeft de landbouw veel minder aandacht gekregen ten opzichte van de industrie.
China kon je in 1949 vergelijken met West-Europa in 1750. China wilde heel graag het socialisme tot realiteit brengen, maar om dit te kunnen doen moest er industrialisatie plaats vinden. Dit ging ten koste van de landbouw.
Dit heeft dus veel invloed op de economie. De landbouw is veruit de belangrijkste groep, meer dan 50% van de bevolking werkt hier.
Zoals hierboven in het eerste krantenstukje staat wordt er veel onderzoek gedaan naar nieuwe methoden, die de boeren kunnen helpen, zoals bijvoorbeeld methoden tegen ongedierte of ziekten. China probeert ook het samensmelten van boerderijen te stimuleren. Tegenwoordig zijn er meer dan 2000 staatsboerderijen met een gemiddelde van 2300 ha. In vergelijking met de zelfstandige boeren hebben de mensen op de staatsboerderijen een inkomen dat 30% hoger is.
De drie belangrijke landbouwgebieden:
- Het gebied in het zuiden tegen over de Yangtze. Hier valt voldoende neerslag en er kan twee keer per jaar rijst geoogst worden.
- Het gebied in het noorden. Het klimaat is hier niet zo goed voor de landbouw, er kan dus maar een keer per jaar geoogst worden.
- Het gebied tussen de Yangtze en de Gele Rivier. Hier kan ook twee keer rijst en/of tarwe geoogst worden.
Rijst blijft toch een van de belangrijkste voedselgranen voor China. Hierna komen tarwe, maïs en andere granen.
Katoen:
Katoen speelt ook nog een belangrijke rol in China. Door middel van meer vrijheid te geven in de planning van de oogst is er een toename geweest van 22% in het katoenareaal. Katoen is het meest bekende handelsgewas en grondstof voor de exporterende industrie.
Veehouderij, bosbouw en visserij:
De ontwikkeling van de veehouderij is een beetje achtergebleven door al de aandacht die geschonken werd aan de akkerbouw. Maar vee wordt voor meer boeren steeds interessanter. Ongeveer 55% van het landbouwgebied van nu is grasland. Veel koeien en paarden en andere beesten, worden hier door de hele steppe gehouden.
In heel China vindt wel fokkerij van kleinvee plaats. Varkens komen hier het meeste voor. Van 1949 tot 1994 is deze veestapel van 160 miljoen naar 778 miljoen gegroeid.
In het noordoosten liggen de belangrijkste bosgebieden. Deze bossen zijn flink toegetakeld door roofbouw. Gelukkig is er ook weer veel herbost.
Mijnbouw:
China heeft veel kolen als reserve, ongeveer meer dan miljoenen kilo’s (heel veel dus) Maar jammer genoeg is de kwaliteit niet altijd goed. China is een groot land en heeft dus veel energie nodig. Ongeveer 75% van de energieproductie wordt geproduceerd met behulp van kolen.
China bevat ook veel ijzererts. Ongeveer 495 miljard ton. Als sinds 1996 is China de grootste producent van ruw staal ter wereld. Maar de kwaliteit van dit ijzererts is niet goed.
Ondanks de grote hoeveelheid die China zelf heeft, moet er door de slechte kwaliteit toch nog geïmporteerd worden.
Industrie:
In de industrie heeft ook een hervorming plaatsgevonden. Er wordt tegenwoordig met minder mensen meer geproduceerd. Hierdoor dreigde er een werkeloosheid te ontstaan. Een andere vestigingsplaats voor de industrie zou dit kunnen oplossen. Sinds 1978 werken er ongeveer 50 miljoen Chinese boeren in plattelandsbedrijven en in toeleveringsbedrijven voor de stedelijke industrie.
Het is sinds de jaren tachtig mogelijk om te kiezen voor een individueel ondernemerschap. Dus om een bedrijf te beginnen of volledig over te nemen.
Textielindustrie:
Deze industrie levert een van de belangrijkste bijdragen aan de Chinese uitvoer. De loonkosten zijn laag en dit stimuleert de concurrentie positie. China is zelfs een eigen mode-industrie begonnen.
Transportmiddelenindustrie:
De Chinese auto-industrie staat na Japan op de tweede plaats van Azië. Het grappige is wel dat China de laagste autodichtheid heeft van Azië, want veel mensen gaan op de fiets. De wegen zijn ook veel minder toegankelijk voor gebruik van de auto. Veel mensen kunnen er ook geen een kopen.
China zorgt ook voor een goede positie bij de internationale vliegtuigbouwers. Ze hebben zelfs de ruimtevaart aangetrokken.
De scheepsbouw moeten we ook niet vergeten. China heeft meer dan 2100 scheepswerven en is dus belangrijk voor de export. Zes procent van de productie is bestemd om naar het buitenland te gaan. De scheepsbouw wordt ook goed gestimuleerd door de technische vooruitgang over de gehele wereld. Omdat de bouw van de schepen in China zo snel gaat, is hun concurrentie positie er goed op vooruit gegaan.
Handel:
In 2002 heeft China voor 295 miljard dollar producten geïmporteerd. Maar dit werd goed gemaakt met de producten die ze voor 325 miljard dollar geëxporteerd hadden. China verdient zo goed in de export door de export van machines en textiel.
Veel landen zullen zich nog steeds aangetrokken voelen tot China vanwege hun goedkope arbeidskrachten.
Wat zijn de economische gevolgen voor het buitenland?
Door de sterke economische groei in Azië en vooral China wordt er veel meer brandstof gebruikt. En daardoor zal misschien een liter benzine binnenkort wel drie euro kosten en wordt de gasrekening twee keer zo hoog. De Chinezen bepalen ook voor een groot deel de prijs van olie, ijzer, koper, aluminium en platina op de wereldmarkt. Een van de belangrijkste oorzaak hiervan is de grote hoeveelheid staalproductie in China. Het verbruik van ijzererts was in 1990 nog 14 miljoen ton. Maar in 2003 was dat al 148 miljoen. China produceert elk jaar 220 miljoen ton staal. De Verenigde Staten en Japan produceren dat samen nog niet eens. Dit komt omdat China snel aan het verstedelijken is. Nu al woont meer dan 40 procent van de bevolking in de steden. Voor de bouw van nieuwe gebouwen is staal nodig. En daarom voert China ook nog eens 40 miljoen ton staal extra in.
Met het cement gaat het net zo. China is nu de grootste producent van cement en ook de grootste gebruiker. China produceert 40 procent van de wereldproductie. De Chinezen gebruiken nu 640 miljoen ton per jaar. In Amerika is dat 6 keer minder. Dat is ook niet zo gek, want in elke stad in China wordt gigantisch veel gebouwd.
China gebruikt ook veel olie. Vorig jaar waren dat 6,2 miljoen vaten per dag. Ze zijn op de VS na de grootste gebruiker van olie op de wereld. Tot aan het begin van de jaren ‘90 exporteerden ze zelfs nog olie. Nu moeten de Chinezen 2,5 miljoen vaten per dag invoeren. In 2015 zullen dat er bijna 6 miljoen zijn.
Het enorme verbruik van olie in China wordt veroorzaakt door de industriële groei. Steeds meer Chinezen kopen een auto. Er wordt zelfs verwacht dat er in 2010 zelfs 28 miljoen auto’s zullen rijden. Dat betekent dat 40 procent van het Chinese olieverbruik voor de rekening komt van de automobilist.
China exporteert gigantisch veel goedkope machines, elektronica, textiel en telecommunicatie. De Chinese exportmarkt van goedkope machines, enz. worden gevoed door het consumentisme van de VS. De VS ‘leent’ van China. En hierdoor blijft China zijn producten verkopen.
China is nu het land van de onbegrensde mogelijkheden. Bedrijven uit de hele wereld willen zaken doen met China. Sinds de jaren tachtig werd China steeds kapitalistischer. Vanaf die tijd groeide de Chinese economie snel. In 2005 is de economie met 9 procent gegroeid. Ze staan nu op de 6e plaats van grootste economie ter wereld. Waarschijnlijk zal de Chinese economie nog wel even door groeien.
De Chinezen zijn druk op zoek naar nieuwe oliebronnen en stellen veel brand- en grondstoffen veilig. Dat is niet makkelijk, want de meeste grondstoffen en brandstoffen staan al onder controle van Europese landen en de VS. Daarom sluit China veel vrijhandelsakkoorden. Op dit moment is China aan het onderhandelen met Australië. China heeft al een vrijhandelsakkoorden met: Koeweit, Oman, Qatar, Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Ook is China erg actief in Latijns-Amerika. Brazilië, Argentinië Chili en Cuba wilden wel praten over een economisch partnerschap met China. Ook is China erg geïnteresseerd in Afrika.
China beschermt de investeringen met militairen. In Sudan doen ze dat met 4000 soldaten.
In Zimbabwe proberen de Chinezen ook grondstoffen te bemachtigen. Een Chinees bedrijf heeft ook een contract afgesloten met een Iran. In ruil voor de jaarlijkse afname van 10 miljoen ton aan vloeibaar gas voor de komende 25 jaar.
Wat zijn de gevolgen voor de bevolking van China?
De meeste Chinezen merken zelf niet zo heel veel van de economische groei in China.
Van de 1,3 miljard inwoners die China heeft zijn er ongeveer 130 miljoen werkloos. Van die 1,3 miljard Chinezen zijn er maar weinig die echt van de welvaart profiteren. Het inkomen per hoofd van de bevolking is in China 1100 dollar. In Nederland is dat bijna 28 duizend dollar.
Meer dan de helft van de Chinezen werkt in de landbouw. De meerderheid van de bevolking is geconcentreerd in het oostelijk deel van China. Sinds de jaren '70 heeft China de landbouw gedecollectiviseerd, het heeft een enorme productie groei op geleverd. Zelfs met deze verbeteringen vertegenwoordigt de landbouw slechts 20 procent van het bruto nationaal product van het land. Terwijl er toch meer dan 50 procent van de Chinezen in die sector werkzaam zijn.
Het inkomen van de landbouwers is in het begin van de jaren ’80 gestegen maar de belastingen en prijzen hebben er voor gezorgd dat je in de landbouw moeilijk kan rondkomen.
Sinds enkele jaren hoort China niet meer bij de minst ontwikkelde landen. Maar toch leeft 16,6 procent van de mensen uit China nog onder de grens van één dollar per dag. De armoede zit vooral in de westelijke en noordoostelijke regio’s van het land. De overgang naar een vrijemarkteconomie heeft meer werkloosheid tot gevolg gehad.
De kustprovincies van China profiteren het meest van de economische groei van China. De regionale overheden moeten de kosten van het onderwijs en de gezondheidszorg bijna helemaal zelf betalen. Dat is erg moeilijk in de armere gebieden in China
Door de economische hervormingen zijn veel sociale voorzieningen en werkgelegenheid verdwenen. Dat zorgt voor een enorme onzekerheid, waardoor de mensen hun geld niet meer uit durven te geven.
Volgens de Wereldbank waren Chinese gezinnen tussen 1990 en 2001 de fanatiekste spaarders ter wereld. De binnenlandse bestedingen blijven daardoor achter. Deze kopersstaking zorgt voor extra export naar Europa en de VS, want ze moeten toch van hun producten af. Als dat niet gebeurt dan zal de werkloosheid gaan stijgen door de grote overproductie. Het kan nog wel 20 jaar duren voordat de Chinezen weer meer geld gaan uitgeven.
Door het communisme in Schina warem er in 2004 74.000 rellen, stakingen en dergelijke waaraan enkele miljoenen mensen deelnamen. Vooral landonteigeningen wekken woede op. Maar de leiding in Peking wil rust en sociale stabiliteit en treedt daarom hard op.
Gebruikte bronnen voor deelvraag over bevolking
http://www.minbuza.nl/default.asp?CMS_ITEM=0EC981ADAB6F4E539216311867F4093EX3X57714X04
http://www.wikipedia.nl zoek: China
Extra deelvragen
Wat is de WTO?
WTO staat voor ‘World Trade Organisation.’ Deze organisatie doet uitspraken in handelsconflicten tussen twee landen. In veel landen werd in de jaren ‘30 een protectionistisch beleid gevoerd. In 1947 werd General Agreement on Tariffs and Trade (GATT) opgericht. Deze organisatie probeerde via bepaalde stappen de handelsbelemmeringen af te schaffen.
Bij een onderhandeling zijn er altijd twee landen aanwezig. Hierbij moeten de regels hetzelfde zijn als bij andere landen. Dit heet ook wel met een moeilijk woord, meestbegunstigings-clausule. Bij GATT hadden ze wel een paar uitzonderingen, zoals bijvoorbeeld ontwikkelingslanden.
Later werd de WTO opgericht, deze moet controleren of de deelnemende landen zich wel houden aan de gemaakte afspraken. Als dit niet zo is kan de WTO deze landen dwingen zich zo snel mogelijk aan te passen aan de GATT-afspraken.
Wat is protectionisme in de economie?
Protectionisme houdt in dat sommige landen hun economie beschermen tegen buitenlandse invloeden. De werkgelegenheid speelt hier een hele belangrijke rol. Protectionisme houdt ook in dat jonge bedrijfstakken een aanloopperiode hebben. Dit gebeurt omdat deze net nieuw zijn en ze nog geen opgebouwde ‘spaarpot’ hebben, en ook nog weinig ervaring.
Een vorm van protectionisme is de zogenaamde antidumpingmaatregel. We spreken van dumping wanneer een bepaald product in een ander land voor een goedkopere prijs verkocht wordt.
Er zijn nog andere manier voor de protectie van een land. Denk maar aan invoerrechten, deze heten ook wel tarifaire maatregelen.
Maar er zijn ook non-tarifaire maatregelen. Denk maar aan een quotum vaststellen, maar ook kostprijsverlagende subsidies.
Conclusie:
Door de hoofdvraag te beantwoorden doormiddel van deelvragen, zijn we meer te weten te komen hoe nou een land economisch kan groeien en welke invloeden deze kan hebben op in het land en buiten het land. De hoofdvraag luide :Wat wordt beïnvloed door de economische groei van China?. Het antwoord hierop kort samengevat is dat deze groei op veel dingen invloed heeft. Overal op. Als het met China goed gaat kan dit positieve stimulans hebben voor het buiten land. Neem bijvoorbeeld het land Amerika, dit is een van de grootste schuldenlanden van de wereld. Amerika koopt producten heel goedkoop vanuit China, en blijft maar lenen en kopen. Dit is natuurlijk positief voor China, want ze hebben altijd een koper.
De deelvragen die we hebben gebruikt voor het beantwoordden van de hoofdvraag luidden:
Waardoor ontstond de economische groei van China?
China heeft een grootte voorgeschiedenis, en heeft dus ook armoede gekend als geen ander. Het handige was voor China dat er veel mensen waren die voor weinig geld wel wilden werken.
In welke economische sectoren is de groei goed te voelen?
In elke sector waren er wel merkbare dingen. Wij hebben de meest bekende sectoren van China behandelt, maar er zijn natuurlijk meer waarbij de groei ook invloed had.
Wat zijn de gevolgen voor de bevolking, in economisch en sociaal opzicht?
Als je niet kijkt naar de grote sector maar naar de bevolking zelf, zie je natuurlijk ook nog kleine andere invloeden.
Wat zijn de economische gevolgen voor het buitenland?
Na de toetreding tot de WTO heeft China alleen nog maar meer invloed gekregen op de hedendaagse wereld economie. China wordt misschien wel een van de belangrijkste handelslanden van de aankomende tijd.
Om bepaalde dingen nog wat te verduidelijken hebben we nog wat extra kleine deelvragen gemaakt, deze luiden:
Wat is de WTO?
Hierin staat kort samengevat wat de WTO inhoud.
Wat is protectionisme in de economie?
Hierin staat kort uitgelegd wat protectionisme is.
Wij hebben samen veel geleerd dat er bij een economische groei veel komt kijken. Meer dan we eigenlijk hadden verwacht. We snappen nu ook hoe een groei kan plaats vinden en dat concurrentie en protectionisme heel belangrijk kan zijn. Ook de manier van regeren is belangrijk.
We hebben ook geleerd dat samenwerking erg belangrijk is bij het maken van een gezamenlijke opdracht. Aangezien het in het begin mis ging wilde ik dit toch nog even vermelden. Het verslag is gelukkig nog wel op tijd afgekomen, maar het moet en zal ook de volgende keer anders gaan en aangepakt worden. Thomas: Ik wil u nog bedanken voor het telefoontje en voor het gesprek op school over de samenwerking.
Kerngegevens China, en wat zijn de verschillen tussen de Westerse en Chinese economie?
Met ongeveer 1,3 miljard inwoners, is China het land met de meeste inwoners in de hele wereld. Qua oppervlakte valt het land te vergelijken met de Verenigde Staten; die heeft echter maar 300 miljoen inwoners. China is het centrum van Azië, en heeft dan ook eeuwenland een zeer vooraanstaande rol gespeeld in de wereldontwikkeling. China heeft altijd voorgelopen op andere culturen; ook de Westerse. China was net als Egypte een van de enigen culturen die zelfstandig een eigen schrift heeft ontwikkeld, en het is tegenwoordig ook het enige schrift waarin nog tekens voor hele woorden worden gebruikt. Ook gaan de Chinese dynastieën ver terug in de tijd; de eerste dynastie zou volgens Chinese bronnen zijn geweest in 2000 voor Christus. Het Chinese keizerrijk is pas opgehouden in 1911, met de Qing-dynastie. Pas in de 18e en 19e eeuw werd het land bedreigd door hongersnoden, nederlagen en onrust in het land zelf. Over de dynastieën had China veel gebied en landen veroverd, en als er dan op een gegeven moment een revolutie komt en de keizer van de troon af wordt gestoten, is het bijzonder moeilijk een land zo groot als China bij elkaar te houden. Zo verklaarden Tibet en een stukje van Mongolië zich onafhankelijk. Sinds 1949 is het land communistisch, en heeft een groot deel van haar aanzien verloren.
Het grootste verschil tussen de economie van China en die van de Westerse (Europa, VS, Japan) wereld is dus eigenlijk de politiek. China is communistisch, en dat beperkt vele economische mogelijkheden. De Westerse wereld is democratisch en kapitalistisch, en bijna alles dat geld oplevert is toegestaan. Sinds de jaren ’70 is de economie van China echter drastisch verbeterd (zie tabel 1). Omdat er in China zo verschrikkelijk veel mensen wonen, is dus ook een werkeloosheid van 20%. Men kan dus lage lonen vragen, en hoeft minder weerstand van de arbeiders te verwachten. 50% van de beroepsbevolking in China werkt in de landbouw. In Nederland is dit maar 2%. China is de grootste producent van onder andere tarwe en rijst. De Westerse economie richt zich op de materialistische behoeften van mensen; in China richt men zich op het moment nog op overleven. Westerse landen importeren bijna net zoveel als dat ze exporteren. China probeert echter zo weinig mogelijk te importeren, en zoveel mogelijk te exporteren. Zo houden ze de buitenlandse invloeden in het land laag, maar profiteren ze wel van de wereldeconomie. Als ze hiermee doorgaan krijgen ze echter wel problemen met het WTO (World Trade Organisation). China belemmert namelijk de economie van andere landen, door ze goedkoop te laten inkopen, maar niet te laten exporteren.
2. Wat is China’s strategie?
Langzaam aan is China aan het overstappen van een planeconomie naar een wat vrijere economie. President Hu Jintao zegt dat extreem goede ontwikkelingen in het BNP niet gewenst zijn. Hu Jintao: “Wij geven meer aandacht aan de hervorming van de manier waarop we groeien, aan de bescherming van de productiemiddelen en van het milieu, en bovenal aan de verbetering van de levensomstandigheden van de bevolking.'' Sinds de jaren 70 is de economie van China enorm opgebloeid. De belangrijkste productiesector van China is de landbouw; de helft van de Chinezen werkt in de landbouw. Een van de oorzaken van de enorme groei is dat de landbouwsector in 1970 werd geprivatiseerd, wat wil zeggen dat landbouw nu niet meer door de overheid bestuurd werd.
Om de economie in de steden te verbeteren, maar de rest van het land niet teveel te beïnvloeden, zijn er Speciaal Economische Zones opgezet, afgekort SEZ (Zie afbeelding 1). Dit zijn zones waar de regering zich niet bemoeit met de productie en handel; hier worden ook buitenlandse handel en bedrijven getolereerd. In 1979 kwamen de eerste zones. De zones waren een zodanig succes, dat ze nog 14 nieuwe zones oprichten. Dit waren de zogenaamde ‘Open Zones’; zones waar het beleid liberaler was dan in de rest van het land, maar alsnog met vele communistische beperkingen. In de jaren negentig kregen ook de grote steden van China dezelfde rechten als die van de SEZ’s. De reden waarom de regering de SEZ’s in de eerste instantie heeft opgezet, is waarschijnlijk omdat ze zich realiseerden dat het land zich niet succesvol kon ontwikkelen onder het communistische beleid. Ze hebben altijd al geprobeerd zelfvoorzienend te zijn, maar er zijn teveel inwoners om een goed georganiseerd beleid te kunnen voeren.
In 2001 werd China lid van het WTO: World Trade Organisation. Dit is een organisatie die ervoor zorgt dat de leden zonder enige beperkingen en waar binnenlandse en buitenlandse bedrijven gelijke rechten hebben. China werd hier vooral lid van voor de ontwikkeling van de SEZ’s, maar om in het WTO te blijven moet China haar algemene beleid ook veranderen.
De goedkope lonen en welwilligheid van de Chinese werknemers trekken veel buitenlandse bedrijven aan in de SEZ’s, maar teveel buitenlandse bedrijven kan een negatief effect hebben op de Chinese ondernemingen. Die hebben namelijk weinig kans bij de Westerse giganten.
3. Wat zijn de voor- en nadelen voor de Wereldeconomie?
Voordelen:
In de grote steden in China wordt vooral veel elektronica gemaakt. Deze producten worden vaak geëxporteerd naar Europa en de VS. Veel van deze producten moeten dus eerst langs de Mainport Rotterdam. Zo zal de haven groeien, en een positief effect op de Nederlandse economie hebben. In China wordt er goedkoop geproduceerd, onder andere door de lage lonen en de hoge werkeloosheid. Als China’s economie groeit, zal de rest van de wereld hiervan profiteren. Men zal goedkoop elektronica kunnen kopen. De welvaart stijgt dus in de Westerse landen. Bedrijven vestigen zich in arme landen omdat men daar goedkoop grondstoffen kan krijgen, er weinig weerstand is van de bevolking, en omdat ze lage lonen vragen. Als China welvarender wordt, zullen al deze aspecten langzamerhand verdwijnen en zal China tot de Westerse economie behoren.
Voor de armere landen betekent dit dat bedrijven zich meer in hun land gaan vestigen, om alsnog lage lonen te hoeven vragen. Ook zal een nieuw land met grote economische sterkte voor een arm land betekenen dat ze ook meer hulp kunnen verwachten; onder andere in de vorm van ontwikkelingshulp.
Nadelen:
Op de korte termijn is het voordelig voor andere economieën dan China, maar op lange termijn zal het ongunstig zijn. De plaats die China inneemt in de wereldeconomie, gaat ten koste van ons. Westerse werknemers eisen comfortabele werkomstandigheden, vakanties etc. Chinezen werken voor lage lonen, en hierdoor zullen vele Westerse bedrijven de Chinese bedrijven niet bij kunnen houden. Een voorbeeld hiervan is het goedkope Chinese textiel. Vele Westerlingen zullen hun banen verliezen.
Amerika en Europa hebben allebei al een quota opgesteld voor het Chinese textiel, omdat het onmogelijk is voor de Westerse bedrijven de prijzen zo laag te houden. Ook zal het grote rijke China veel meer grondstoffen gebruiken dan dat ze nu al doen. Dit wil zeggen dat ze onder andere meer olie en aardgas gaan gebruiken. Er is maar een beperkt aanbod van grondstoffen, maar er is wel veel vraag. In een dergelijke situatie zullen de prijzen stijgen, en zal het een groot effect hebben op de economieën overal in de wereld.
Een ander nadeel is dat het steeds minder zin gaat hebben voor een buitenlands bedrijf om zich in China te vestigen, want als China welvarender wordt, zullen de belastingen en lonen ook stijgen. De Chinese munteenheid is zeer laag ten opzichte van de Amerikaanse dollar. Dit wil zeggen dat Amerikanen gemakkelijk vanuit China kunnen importeren, maar dat het moeilijk is voor China om vanuit Amerika te importeren. Dit doet China echter expres. Ze willen de buitenlandse invloeden zo minimaal mogelijk houden, maar er wel geld aan verdienen. Een ander voorbeeld hiervan is dat vele Amerikaanse bedrijven leningen afsluiten bij Chinese banken. China wil zogenaamd voorkomen dat de economie oververhit, en daarom hebben ze de rente verhoogd. Dit wil zeggen dat het duur is voor buitenlandse bedrijven zich te vestigen in China, en zo wordt de Chinese economie afgeremd.
4. Wat zal China’s toekomstige plaats in de wereldeconomie zijn?
Sommige deskundigen voorspellen dat als de economie van China blijft groeien zoals hij nu groeit, het land de grootste economie van de wereld zal hebben. Dit valt echter te betwijfelen, want de enige manier waarom de economie van China nu groeit, is omdat de communistische regering het beleid beetje bij beetje liberaliseert. Als China ooit uit wil groeien tot een grootmacht met een sterke en stabiele economie, zullen ze liberaler moeten zijn dan een paar SEZ’s. Naar mijn mening zal het communisme China in de weg liggen tot een succesvolle economie. Er zijn drie opties. Een optie is dat de communistische regering op een gegeven moment zal inzien dat een kapitalistisch beleid voor het land vele malen succesvoller is dan een communistisch beleid. Een andere optie is dat de regering op een gegeven moment inziet dat de hervormingen fenomenaal ingaan tegen hun communistische idealen, en dan zullen ze weer terugvallen op het oude arme land.
De laatste optie is dat de communistische regering de hervormingen helemaal laat vallen, net zoals bij de tweede optie, maar dat het volk in opstand komt. Het volk heeft dan namelijk al een gevoel van hoe het is om in een kapitalistisch China te wonen, en ze weten dat dat leven honderd maal beter is dan leven in een communistisch China. Ze zullen steun krijgen van de VS en van Europa, en zo zal er opnieuw in de Chinese geschiedenis een revolutie ontstaan.
Bij twee van de drie opties zal China een nieuwe grootmacht worden in de wereld. Dit zal zeer ongunstig zijn voor de VS, want dan zal de VS eindelijk een waardige tegenstander hebben. China zal de enige zijn die tegen de VS iets durft te zeggen over de oorlog in Irak, of het feit dat ze zich niet aan de regels van de VN houden.
Voor Europa zal de groeiende economie van China gunstig zijn, want in tegenstelling tot de Verenigde Staten, is Europa toleranter, en heeft minder ego. Europa bestaat namelijk uit vele vertegenwoordigers van landen die samen beslissingen maken, en dus ook neutralere uitkomsten hebben op situaties. Amerika staat onder de macht van één man, die dan ook zijn eigen standpunt kan doorvoeren.
5. Eindconclusie
Na een eeuwenlange succesvolle samenleving, lijkt het erop dat China haar oude status langzaamaan terug krijgt. De opkomende economie van China zal zonder enige twijfel veel invloed hebben op alle landen in de wereld, maar vooral op het Westen. Er zijn voordelen en nadelen aan verbonden. Op de korte termijn zal het gunstig zijn voor de Westerse economieën, omdat het zorgt voor meer handel, en dus meer plaatsen om de producten te verkopen. Op de lange termijn is het ongunstig voor het Westen, want China zal een nieuwe grootmacht worden. Een nieuwe grootmacht betekent dat er een land is dat weerstand tegen Amerika durft te bieden, en dat kan uitlopen op een gevaarlijke situatie. Ook zullen de goedkope Chinese producten de plek innemen van de duurdere Westerse concurrenten. Wat er in de toekomst zal gebeuren kan men alleen maar raden, maar er zijn zeer verschillende scenario’s. Het enige dat men met zekerheid kan zeggen is dat het zeker is dat ons wereldbeeld binnen de komende 20 jaar zal veranderen.
Wat zorgt voor die extreme groei van de economie in China?
China heeft in de loop der jaren een enorme economische groei ondergaan, het land heeft ongeveer 1,3 miljard inwoners en een economische groei van ongeveer 8% per jaar. In die jaren is het zelfs de belangrijkste groeimarkt van de wereld geworden. In 2003 is door het buitenland voor meer dan 50 miljard dollar in China geïnvesteerd en al deze ontwikkelingen blijven maar door gaan, hierdoor zijn de Verenigde Staten ingehaald als grootste ontvanger van buitenlandse investeringen. Maar hoe heeft China het zo ver kunnen schoppen? Hoe kan het dat het China allemaal zo makkelijk af gaat? Dit gaan we in deze deelvraag allemaal uitzoeken.
Overal ter wereld kom je het tegenwoordig tegen, de producten met het ‘Made in China’ labeltje erop. Hieruit is al wel duidelijk hoeveel producten er tegenwoordig uit China afkomstig zijn en dat China al enige tijd is wakker geworden en grote vooruitgangen boekt. China is op het economische wereldtoneel zeer opvallend aanwezig en dit komt door een paar grote factoren.
China heeft een heel erg arm verleden. In 1952 werd het inkomen per hoofd van de bevolking ongeveer op $57,- geschat. Maar in de tijd van Mao tse Tung (1949 – 1957) werden er maatregelen genomen en is er een fundering gelegd voor de huidige economie in China. China werd een centraal geleide economie (een ander woord hiervoor is ook wel planeconomie), dit betekent dat alleen de staat recht heeft op het verkopen van goederen en diensten. De ideeën van Mao waren grotendeels gebaseerd op de ontwikkelingen die Rusland meemaakte in die tijd. En er werd in 1953 ook een vijfjarenplan ingevoerd die met name was gericht op de zware industrie. Dit vijfjarenplan is goed verlopen en heeft de economie van China goed vooruit geholpen. De economie van China is in de periode 1953 - 1957 met ongeveer 8,3% per jaar gestegen. Na de tijd van Mao, in 1958, werd er ook geprobeerd om de agrarische sector aan te pakken. Er kwam een project dat ‘de grote sprong voorwaarts’ genoemd werd. Bij dit project moesten de mensen in communes gaan leven die grotendeels zelfvoorzienend waren. Dit project is totaal mislukt en in plaats van meer productie werd er minder geproduceerd. Dit kwam met name door de stopzetting van de hulp van de Sovjet-Unie in 1960. Hierna is de planeconomie weer omgezet in een vrijemarkteconomie. Sinds de dood van Mao in september 1976 wordt naar politieke stabiliteit gestreefd en wordt een pragmatische economische politiek gevolgd, dit wil zeggen dat ze niet uitgaan van idealistische ideeën maar van plannen die het meeste resultaat opleveren. Het uiteindelijk doel was de economie en de levensomstandigheden van de Chinese bevolking te verbeteren. Deze plannen waren zeer succesvol en brachten snelle economische groei en betere levensomstandigheden voor de mensen. Tot op de dag van vandaag zorgt dit nog voor snelle economische groei in China.
Wat zijn Aziatische Tijgers?
Inleiding
De term “Asian Tiger” is een verwijzing naar de economieën van Hong Kong, Maleisië, Singapore, Zuid-Korea en Taiwan.
Wat heeft dit te maken met China? Hong Kong was vroeger een land en behoort nu tot China. Verder speelt China er ook veel een rol in.
Deze gebieden worden “Asian Tigers” genoemd omdat ze hoge groeipercentages en een snelle industrialisatie tussen de jaren 60 en 90 hadden.
Kenmerken van de economieën van de “Aziatische Tijger”
De gemeenschappelijke kenmerken van de Aziatische Tijgers van het Oosten zijn:
- Gefocussed op uitvoer naar meer geïndustrialiseerde landen
- Overschot aan handel met meer geïndustrialiseerde landen
- Niet democratische en vrij autoritaire politieke systemen tijdens de vroege jaren
- Hoge tarieven op de invoer
- Ondergewaardeerde munten
- Hoog niveau van het “treasurepaperholdings” van de V.S.
- Een hoge graad van wat als economische vrijheid wordt bedoeld. Hong Kong, Singapore, Taiwan en Zuid-Korea staan eerste, tweede, zevenendertigste, en vijfenveertigste op de Index van de Stichting van de Erfenis van Economische Vrijheid.
Aziatische Financiële Crisis
De Aziatische Tijgers van het Oosten werden sterk beïnvloed door de Aziatische financiële crisis van 1997, die elke Tijger verschillend beïnvloede.
Terwijl Taiwan niet zo sterk beïnvloed was, kwam de klap voor Zuid-Korea veel harder aan.
Na de Aziatische Financiële/Economische Crisis in 1997, hadden veel Aziatische Tijgers last van waardevermindering van hun munteenheid en ze hadden ook last van sociale en politieke onrust. Sommige economieën werden oververhit, de voorraadprijzen werden overgewaardeerd, de beursprijzen waren sky-high.
De belangrijkste Aziatische munten dalen aanzienlijk. Dit veroorzaakte sociale onrust, politieke instabiliteit, regeringsveranderingen en het financiële opkopen door het Internationale Monetaire Fonds. Dit gaf ook drang aan sommige Aziatische overheden om controles uit te voeren om munt waarde vermindering te beperken en voor financiële stabiliteit te zorgen.
China maakte een wetgeving die er voor zorgde dat alle uitgaande hoofdoverdrachten moesten worden verklaard. Ondanks dit waren er geen directe beperkingen. Sinds de crisis zijn de meeste economieën van de Tijgers financieel stabiel met flexibele instellingen en bedrijven om een andere crisis te verhinderen.
Dit heeft ook vele Aziatische overheden aangetoond dat de gemakkelijke en voorspelbare welvaart van de uitvoergeleide groei en goedkope loonkosten niet voor altijd zal duren. Om beter met de nieuwe verwerkende reuzen zoals India te concurreren, zullen zij tot de nieuwe industrieën moeten leiden en het creëren van sterkere dienstensectoren in hun economieën.
Verschillende tijgers
Gaande tijd is de term Aziatische Tijgers synoniem geworden met landen die een hoge groei hebben gehad dankzij een uitvoergedreven handelsstrategie te gebruiken.
Onlangs, zijn de Aziatische naties van het Zuidoosten van Indonesië, Maleisië, de Filippijnen en Thailand beschouwd als Tijgers van de Vier Nieuwe Aziatische Tijgers.
De term is niet beperkt tot Aziatische landen. In Europa is er Ierland die Celtic Tiger genoemd wordt voor zijn snelle groei in de jaren '90, en wordt Estland, Baltic Tiger, voor zijn hoge groeipercentages, genoemd. En wordt Chili, Latin American Tiger genoemd dankzij zijn harde economisch beleid en snelle uitvoergeleide groei sinds de jaren '80.
Actie van buitenland op Aziatische tijgers
Het super sterke stijgen van de Aziatische Tijgers aan economische bekendheid trok veel aandacht. Sommige Westelijke economen, in het bijzonder bij de Wereldbank, schilderden het als rechtvaardiging van free-market principes af, en deze interpretatie van het succes van de Tijgers. Deze mening is niet zonder strijd.
Vele economen hebben erop gewezen dat de overheden van de tijgers in hun economieën vrij actief waren. De Aziatische Tijgers van het oosten oefende sterke landhervorming uit en maakte grote investeringen in volksgezondheid en elementair onderwijs.
Terwijl de tijgers zich op exportmarkten baseerden om hun economieën te ontwikkelen, zette westerse landen handelsbelemmeringen op die de lokale industrieën tegen de buitenlandse concurrentie beschermden.
Heeft deze groei invloed op de economie van Nederland?
De economie van China heeft wel degelijk effect op die van Nederland. Aangezien Nederland een handelsland is met veel import en export krijgen we snel te maken met de economie van de rest van de wereld, dus ook met de economie van China. Het is alleen nog maar de vraag of dit positief of negatief is voor Nederland.
We noemen hier eerst een paar positieve punten:
- In China worden veel halffabrikaten en electronica geproduceerd, deze producten worden met name in de VS en Europa afgeleverd. Veel van de producten die naar Europa gaan worden dan via Rotterdam ingevoerd en dit betekent dus meer geld voor mainpoort Rotterdam
- In China is de kostprijs voor het produceren van goederen redelijk laag, dit komt met name door de lage lonen. Hiervan kunnen we in Nederland profiteren omdat de prijs van allerlei luxegoederen zoals telefoons en computers dan een stuk omlaag gaat.
- Het kost voor China veel geld om de sterke economische groei door te kunnen zetten. Hiervoor hebben ze kapitaal nodig van andere landen en Nederland kan hier goed van profiteren omdat het veel kapitaal heeft dat ze in het buitenland kunnen investeren. Uiteindelijk haalt Nederland hier weer winst uit en dat is ook weer goed voor de Nederlandse economie.
Maar er zijn natuurlijk ook negatieve kanten voor Nederland:
- Alle fabrieken met lopendebandwerk in Nederland kunnen nauwelijks concurreren met de lage lonen in China. Hierdoor gaan veel fabrieken in Nederland met honderden mensen in dienst failliet of naar het buitenland, dat betekend dat er veel meer werkloosheid ontstaat in Nederland.
- Door het toenemende autogebruik in China gaan de benzineprijzen over de hele wereld behoorlijk omhoog.
- Omdat China heel veel vraag heeft naar grondstoffen als cement en staal gaat bij ons de prijs voor die grondstoffen omhoog.
Onze mening is dat als Nederland hier allemaal slim mee handelt ze er waarschijnlijk wel voor kunnen zorgen dat de economische groei in China ook voordeel heeft voor de economie in Nederland, maar als ze het verkeerd doen en China te veel ‘macht’ geven kan dit Nederland ook naar beneden halen.
Waar liggen de oorzaken van deze economische groei?
Het komt doordat China goedkope maar kwalitatief goede producten geeft aan de wereld. Wat ze nog meer proberen is het lokken van bedrijven door goedkoop arbeid te geven. Ook op gebied van onderwijs en bankwezen gaat het allemaal in grote stappen vooruit. China heeft ook een positieve handelsbalans. Het exporteert meer dan het importeert. China blijft zich verder ontwikkelen. Het is nu al 1 van de belangrijkste markten van de wereld geworden. Als je bijvoorbeeld een speelgoed koopt zie je bijna altijd ‘’’made in China’’. China was vroeger een arm land. Dat weet iedereen.
Het inkomen per hoofd in China in 1952 was zelfs $57. De enorme groei begon in de 19e eeuw toen de steden Shanghai, Tianjin, Hankouen,kanton door de westerse landen en japan een kleine industrie werden gebouwd. In Mantsjoerije werd door Japan, op grond van daar gevonden kolen en ijzererts, een zware industrie gesticht, die nu nog steeds de moderne Chinese economie uitmaakt. In 1953 begon Japan met een 5jarenplan. De nadruk lag vooral op zware industrie. Dit bleek een succes
Want tussen de 1953 en 1957 groeide de economie met 8,3%.
Na de dood van Mao in september 1970 werd het communisme stopgezet en richten de overheid zich vooral op het verbeteren van de economie.
Dit bleek een succes.
Maar om zich officieel te integreren in de wereldeconomie, werd China in december 2001 lid van de Wereldhandelsorganisatie WTO.
Dat betekend dat de Chinese producten vrij over de wereld verkocht kunnen worden en omgekeerd. Zo zijn ze alleen maar verder gaan groeien.
Wat is de belangrijkste economische sector van China?
Ook al heeft China veel belangrijke economische sectoren, toch is de landbouw de belangrijkste sector. Dat komt omdat meer dan de helft van de Chinezen in de landbouw werkt.
Maar in de landbouw zijn er wel veel problemen. Er is waterschaarste bijvoorbeeld.
Ook op telecommunicatiemarkt heeft China een enorme groei meegemaakt. De IT-productiesector vormt inmiddels één van de pijlers van de Chinese economie.
Sinds de toeneming van China in Wereldhandelsorganisatie neemt de vraag naar logistieke producten toe.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten