Sponsor of prijs nodig? Zelf sponsor worden?
Arkefly: Aruba

vrijdag 15 februari 2008

Profielwerkstuk Ckv Mode 1945-2000

Periode 1945-1960 Algemeen

In 1945 ligt heel Europa in puin. Het centrum van de wereldmacht is nu definitief van Europa naar Amerika verschoven. Al spoedig komen twee grootmachten tegenover elkaar te staan: de Verenigde Staten en communistisch Rusland. De Sovjet-Unie, bondgenoot tijdens de Tweede Wereldoorlog, ontpopt zich als een tegenspeler en later als een vijand. In Europa wordt een "IJzeren Gordijn" neergelaten tussen de Russische invloedssfeer en de landen van het vrije Westen. Oost-Europa raakt in een isolement. De jaren 50 staan in het teken van de "Koude Oorlog". Na de euforie van de bevrijding volgt de ontnuchterende werkelijkheid van de wederopbouw en begint de zware periode van de wederopbouw. Het zijn jaren van hard werken en sober leven. Alles is erop gericht de oorlogsschade te herstellen. De culturele en maatschappelijke vernieuwingen uit de periode van de bevrijding worden in de jaren vijftig onder invloed van het oprukkend conformisme (aanpassing aan de binnen een gemeenschap geldende normen, waarden en gewoonten) teruggedrongen. In ons eigen land bereikt de verzuiling een hoogtepunt. De normen en waarden van voor de oorlog wil men in ere herstellen.
Alleen in de kringen van kunstenaars, studenten en jongeren, worden de idealen van de bevrijding serieus genomen. Geïnspireerd door de uit Parijs afkomstige existentialistische filosofie en de jazz en rock 'n roll uit de Verenigde Staten komen zij in verzet tegen de bekrompenheid en de vooroorlogse mentaliteit van de ouderen. Hun volgzaamheid, zo luidt hun verwijt, zou de catastrofe van de WO II mede hebben veroorzaakt. Het protest van de jeugd, dat in de jaren 50 begint, zal in het volgende decennium werkelijk tot uiting komen.

In de Tweede Wereldoorlog hebben de vrouwen, net als in de Eerste Wereldoorlog, weer het mannenwerk verricht en men zou misschien verwachten dat zich nu, net zo als na de WO I, opnieuw een androgyne mode zou ontwikkelen. Dit is mannelijke, stoere, makkelijke werkkleding voor vrouwen. Het tegendeel is echter waar. Na de oorlog veranderde er in eerste instantie niet veel in de mode. Vanwege het grote tekort aan materiaal bleef de mode beperkt tot smalle, strenge wat hoekige en korte jurken en kostuums waarbij de schouders werden benadrukt.

Haute couture

Met dit begrip wordt de hoge kleermakerskunst bedoeld. Toen de ontwikkeling van de mode nog in de kinderschoenen stond, had dit vooral betrekking op Frankrijk, vandaar de franse naam. Parijs was het absolute hart, van de mode, van de haute couture. Wel duidelijk is, is dat zich dit in de loop der tijd verspreid heeft over heel Europa, en daarbuiten!
Haute couture is exclusieve maatkleding naar modellen van een collectie die past bij het jaargetijde, waarvan de eerste presentatie toonaangevend is voor de algemene mode. De haute couture begon in Parijs met Charles Frederick Worth. Aan het begin van de 20e eeuw bepaalde Paul Poiret de haute couture en in WOI en daarna was vooral Gabrielle (Coco) Chanel belangrijk. In de jaren '30 werden er veel haute couturehuizen opgericht, onder andere die van Christian Dior, bijzonder om zijn heel uitgesproken stijlelementen. In de jaren '60 ging de haute couture de eisen van de jeugd volgen. In de loop van de tijd werd de haute couture meer beïnvloed door de mode. Hiermee bedoelen we de vormgeving volgens de zogenaamde "prêt-à-porter". Dit is Frans voor "klaar om te dragen". Dit is onconventionele confectiekleding voor dames, naar een model van een couturier.

Tijdens de oorlog nog wilde Parijs al weer laten zien dat zij, de creatieve hoofdstad, nog steeds toonaangevend was voor de ontwikkeling van de mode, door middel van "Théâtre de la mode". Dit is een minimodeshow waarbij 60 centimeter lange poppen van ijzerdraad (het enige beschikbare materiaal in die tijd) door vooraanstaande modehuizen werden aangekleed. De tentoonstelling werd in maart 1945 in Parijs geopend en was ondanks, misschien wel juist door de armoede een groot succes. Kleding en dergelijke luxeartikelen waren na de oorlog moeilijk verkrijgbaar en het modetheater oefende zo een ontzettende aantrekkingskracht uit. De tentoonstelling bood een blik in een andere mooiere wereld en gaf de mensen hoop voor de toekomst.

Vanuit de haute couture werden wel al snel pogingen ondernomen om het model van de kleding een wat zachtere vorm te geven en vooral de avondmode door wijde en lange rokken een klassieke elegantie te doen uitstralen, die de eenvoudige creaties uit de oorlogstijd zouden doen vergeten. Dit is de ingang van de laatste grote bloeitijd van de Haute Couture.

Periode 1945-1960 mode

New Look

Het gezicht van een periode wordt vrijwel altijd bepaald door de periode die eraan voorafgaat. Soms gaat de ene logisch in de andere over, soms vormt de ene een reactie op de andere in tegengestelde richting. Dat laatste is hier het geval. Het is namelijk zo dat de mode die opkwam na de oorlog totaal anders en vernieuwend was. De vrij onbekende Christian Dior brengt met debuut, zijn eerste haute-couture collectie een revolutie op het gebied van mode teweeg. Dior heeft enorm succes met zijn Ligne Corolle (= bloemenkroon) oftewel zijn New Look.

New Look was een zeer vrouwelijke, weelderige en luxueuze mode. Door het enorme succes werd het overal geïmiteerd en gekopieerd. De nieuwe lijn was echt een reactie want hij onderscheidde zich duidelijk van de strengheid van de mode, voor en tijdens de oorlog. De vrouwen zijn door het dolle heen, zó vrouwelijk hebben zij er in jaren niet uitgezien.Wijde rokken tot op de kuiten, wespentailles, nauwe bovenstukken, opgevulde heupen en smalle of afhangende schouders, zonder schoudervullingen (!), waren kenmerkend.
De protesten ontbreken echter niet, aangezien de New Look in tegenstelling staat tot de nog steeds heersende schaarste als gevolg van de oorlog. Het kwam hierom ook veel voor dat de vrouw 3 of 4 schrale kledingstukken uit de oorlogsjaren verknipte om er op die manier toch een NewLookjurk van te maken. Dit kwam natuurlijk vooral voor onder de vrouwen, in de "lagere" werkende lagen van de bevolking, die het krap hadden. De mode hoorde echter bij tengere vrouwen die niet hoefden te werken, (of aan wie je niet kon zien dat ze werkten), die zich in alle rust bezig konden houden met zich mooi te maken, in luxe leefden en alleen maar vrouw hoefden te zijn. Dit in tegenstelling tot de positie van de vrouwen ten opzichte van hun mannen in de oorlog. Volgens een sociologisch onderzoek consumeerden vrouwen zoveel luxeartikelen om de rijkdom van hun mannen te tonen. Het is zeker geen toeval dat deze verouderde opvatting over de rolverdeling tussen man en vrouw in de naoorlogse tijd weer opdook: De mensen zochten naar, hadden zelfs een dringende behoefte aan een nieuwe realiteit. De puinhopen werden opgeruimd en iedereen die dat kon, deed zich tegoed aan de nieuwe welvaart.

De New Look symboliseerde optimisme en overvloed, maar bracht zoals eerder gezegd ook protesten met zich mee. Zo goed ging het financieel gezien ook helemaal nog niet, men was nog druk bezig om Europa weer helemaal van de grond af aan op te bouwen. Waar kwam het geld om deze rijkdom te kunnen bekostigen dan vandaan? Feit is dat onder meer de New Look onder andere mogelijk was door het Marshallplan. De financiële hulpverlening van de Verenigde Staten aan Europa komt in hetzelfde jaar als de New Look. Misschien is de kritiek dus niet onterecht. Ondanks dat de New Look de klassenverschillen benadrukt - doordat de haute couture alleen voor de zeer rijken betaalbaar was - beantwoordde de stijl aan de belofte van welvaart, elegantie en levensvreugde en diende hij als prikkel voor de vooruitgang. De New Look werd vooral door een nieuwe maatschappelijke laag opgepikt, de middenklasse.

Het aantal meters stof die nodig was voor alle jurken, was enorm, terwijl die stof juist zo duur was. Toch kwam er geen verzet en werd het voor de middenklasse ook mogelijk om aan deze mode deel te nemen. Dit had drie oorzaken, ten eerste: de koopkracht die enorm was tegen het jaar 1950. Ten tweede: de introductie van de kunstvezels en ten slotte: confectie.
Door de komst van kunstvezels waren er betaalbare materialen verkrijgbaar, die erg geschikt waren. Er kwamen veel synthetische stoffen op de markt die de glans en de eigenschappen van zijde en taf bezaten, maar aanmerkelijk goedkoper en bovendien ongevoeliger waren dan de traditionele textielsoorten. Dit was dus perfect voor de huis, tuin en keuken vrouw: mooi zijn zonder constant te moeten vrezen dat er een vlekje op je tere jurkje komt. Door deze technische ontwikkelingen ontstaat ook de confectiekleding. Confectie is seriematige fabricage van kleding. Deze productietechniek maakte ook het maken van de kleding aanmerkelijk goedkoper en dus toegankelijker voor de "gewone" burger.

In de jaren '50 speelt haute couture echter nog een zeer belangrijke rol, met Christian Dior als onbetwiste leider. Zowel in Frankrijk als daarbuiten geeft hij telkens een andere lijn aan waarop andere leiders doorborduren. Deze lijnen zijn:

1947: "Ligne Corolle": Dit is eigenlijk een retrostijl, romantisch 19e eeuws, met de zeer wijde rokken (30 cm boven de grond), ingesnoerde taille met kussentjes op de heupen, ronde schouders en zelfs een ingebouwd korset.
1951: "Ligne Chinoise": Grote koeliehoeden, korte wijde jasjes, zeer nauwe rokken en in tegenstelling tot de New Look geen versteviging door middel van baleinen of stevige voeringstoffen.
1952: "Ligne Princesse": Het lijfje loopt vloeiend over naar de heupen, zeer elegant en fijntjes
1953: "Ligne Tulipe": Deze lijn heeft zijn naam te danken aan het feit dat de zeer strakke rok de bloemstelling moest voorstellen en het wijde en gedrapeerde bovenlijf de bloem.
1954: "de H-lijn": Deze lijn was erg succesvol. Een gedetailleerde prinsessenjurk met aangezette, door een ceintuur of sjerp geaccentueerde rok, nauwsluitend bovenstuk en smalle heupen.
1954: "Ballonlijn": De rok staat als een ballon uit, doordat de stof van de wijde rok onderaan licht bijeengebonden wordt. Hij is vrij kort, wat redelijk gewaagd was in die tijd. De stof is onstrijkbaar en dus onpraktisch en niet zo succesvol.
1955: "A-lijn": Deze lijn is weer een groot succes. De 3-hoekige vorm hiervan wordt bereikt doordat het model smal vanaf de schouders begint en in een strakke lijn wijder uitloopt. De taille staat voor de dwarsbalk van de letter A en ligt laag.
1956: "Y-lijn": Dit is de opvolger van de A-lijn maar de Y-lijn heeft een diepe V-hals-uitsnijding.
1957: "Zakjurk": Deze zakjurk was de laatste vondst van Dior. Het lijkt een simpele rechttoerechtaanjurk, maar hij is eigenlijk uiterst geraffineerd van snit, waardoor de bewegingen van het lichaam doorlopend worden gevolgd. Het is als het ware een wraakneming van de haute couture op de confectie. De haute couture is het uiteraard niet eens met het feit dat hun creaties op een goedkope manier worden nagemaakt, daarom maken ze iets wat schijnbaar makkelijk na te maken is, maar in werkelijk juist erg moeilijk blijkt te zijn. Zodra de snit en de stof niet perfect zijn, loopt men echt in een zak.

Aan de opsomming van hierboven is duidelijk te zien hoe snel de verschillende lijnen elkaar opvolgen. Wie eenmaal meedeed aan de "rages" kon niet meer stoppen. Alleen het nieuwste van het nieuwste was nog goed genoeg. De sociale vooruitgang maakt geen einde aan de klassenmaatschappij, integendeel, de verschillen werden nu zelfs duidelijker gedefinieerd. Iedereen deed wat andere vrouwen deden, wat voorgedaan werd als een soort morele code die de onzekerheid moest wegnemen.

Nadat de vrouw in de oorlog haar mannetje had gestaan, wilde ze nu weer helemaal vrouw zijn. Ze leverde daarvoor nietsvermoedend en onbewust haar "veroverde" terrein weer in en trok zich terug rondom het huis. Het onvermijdelijke gebeurde:
De man werd weer gezaghebber én kostwinner, terwijl de vrouw zich druk mocht maken om het huishouden en de kinderen. De vrouw moest er van 's morgens vroeg tot 's avonds laat perfect uitzien, dit werd hen onder andere wijsgemaakt door "the rich and the beautiful" uit de tijdschriften en films. Wat ze daaruit opmaakten was: "U bent op de 1e plaats echtgenote!" Hier legde de vrouw zich op toe en hoopte hiervoor in ruil de trouw en properheid van hun echtgenoten te krijgen.
Een goed voorbeeld is Anne Fogarty, modeontwerpster en schrijfster van het boek Wife-Dressing (aansporing voor vrouwen om hun rol als echtgenote zo serieus mogelijk te nemen). Zij vertelde in alle vooraanstaande tijdschriften dat het ontzéttend belangrijk was om tijdens het huishouden zeker geen spijkerbroek, maar altijd vrouwelijke kleding te blijven dragen.
Ook deelde zij mede dat het noodzakelijk was om altijd een stevige heupgordel te dragen, dit korset dwong je in de perfecte houding. De franse feministe en elegante schrijfster Simone de Beauvoir beschreef deze nieuwe vrouwelijkheidhype echter als: "elegantie in een dwangbuis". Zij begreep, jammer genoeg als één van de weinigen, dat de vrouw alleen nog diende als uithangbord voor het succes van haar man. De meeste hielden zich, zelfs als ook werk hadden, aan de voorgeschreven regels van het vrouwelijk fatsoen. Dit manifesteerde zich het duidelijkst in de kleding.

De New Look moest volgens Dior, van top tot teen perfect zijn. Elke creatie werd gecompleteerd met handschoenen, hoed, bijpassende schoenen en handtas. De New Look kwam ook tot uiting in de alledaagse mode, het mantelpakje behoorde nog tot de basisgarderobe van veel vrouwen. De rokken waren nauw en werden tot op de kuit gedragen. De jasjes getailleerd en later ook een variant van Dior: De mantel met klokvormige, wijde rug en kleine kraag. Combinaties van rok en blouse of rok en twinset werden populair samen met de tijdloze pull-over en het bijbehorende gebreide jasje, meestal in dezelfde kleur en machinaal gebreid van dunne draden. Jurken behoorden eveneens tot de basiskleding van de vrouw. In de winter werden de jurken van fijne wollen stoffen gemaakt in gedekte kleuren en soms gevoerd met bont. In de zomer werden de jurken van katoen, zijde of kunstvezels gemaakt. Ze hadden dezelfde snit als het mantelpakje: rok tot op de kuiten, was recht en lang als een potlood of juist wijd met losse plooitjes of geplisseerd. De nauwsluitende lijfjes die de boezem vormgaven vroegen uiteraard om een goed, stevig korset. Zoals eerder gezegd moest de New Look dus perfect zijn waardoor er ook steeds meer creaties voor de verschillende tijdstippen ontstonden. Niet alleen de avondgarderobe was belangrijk, er ontstond ook een nieuw soort jurk: de cocktailjurk, deze superpopulaire jurk was fijner dan een middagjurk, maar minder formeel dan een avondjapon. Vrouwen "moesten" zich dus soms wel 6 of 7 maal per dag omkleden omdat er bij elke activiteit een andere outfit hoorde.

Het is natuurlijk niet moeilijk om te begrijpen dat alleen de heel rijke mensen zonder stress, waren opgewassen tegen zo'n volmaakt vormgegeven leven, omdat zij zich niet hoefden te bekommeren om de kinderen, koken, wassen, strijken, boodschappen doen en schoonmaken!
De rijken maakten zelfs grappen om diegenen die door middel van hun kleding in de hoogste kringen wilden doordringen. Zoals altijd waarneer het volk het gedrag van de heersende klasse begint te imiteren, stellen de hoogste kringen snel weer nieuwe richtlijnen op. Wat daarvoor de mode was, was nu opeens kleinburgerlijk. Het was voor de burgerij natuurlijk ook wel plezierig dat zij niet zulke strenge regels hoefden na te leven. Goede smaak was voor eenvoudige mensen, de bovenlaag vermaakte zich met allerlei stijlbreuken. Dat was het verschil tussen adel en burgerij. De stijlbreuken verliepen met allerlei pracht en praal. In de jaren '50 werden er schitterende feesten georganiseerd. Door de grootste feesten bijvoorbeeld, zoals dat van Carlos de Beistegui in zijn Palazzo Labio in 1951, toen waren alle modehuizen helemaal volgeboekt. Dior, nog steeds toonaangevend werd bezocht door zowel filmsterren als leden van verschillende koningshuizen. Elke keer kregen ze een groot spektakel te zien, want Dior deed er alles voor om de aandacht op de haute couture te houden.

Dit lukte hem dan ook goed, de vrouwen volgden zijn ideeën allemaal, niet alleen zijn klanten, dat waren alle vrouwen. De verspreiding van zijn ideeën over zo'n brede bevolking werd mogelijk gemaakt door de verkoop met licentieovereenkomst. De inkopers moesten dan meebetalen aan de introductie van de nieuwe collectie. Dit betaalden ze bij het doen van de inkopen. Dit werd gedaan omdat er altijd kopieën werden vervaardigd. Meestal werd een ontwerp grootschalig gereproduceerd. Het model van Dior van $950,- wordt dan verkocht voor $80,-. Dit kost geld. Omdat er toch al werd gekopieerd in de haute couture, lieten de meeste couturiers zich liever in met de handel in licenties, dit was veel makkelijker dan telkens met nieuwe originele dingen te komen. Een gevolg hiervan is wel dat de verheven haute couture daarmee iets van haar exclusiviteit verloor. Maar door de economische bloei in de jaren '50 wilde iedereen zijn nieuw verworven rijkdom net iets te graag tonen, waardoor de haute couture, ondanks alle goedkopere kopieën die er op de markt waren, toch zijn klanten behield. Dior werd veelvuldig gekopieerd en beleefde plezier aan het feit dat alle vrouwen op de wereld zijn haute couture droegen. Al hadden vrouwen niet veel keuze, want hoewel er veel couturiers waren, volgden zij allen gewillig de toon die Christian Dior aangaf.

Na de plotselinge dood van Christian Dior in 1957 neemt zijn "Dauphin", de 21-jarige Yves Saint Laurent het huis over en wordt daarmee dus (dé) nieuwe ontwerper. Hij kwam met een aantal revolutionaire collecties. Zijn eerste lijn, de Trapezelijn, die hij in 1958 lanceert wordt een overweldigend succes. Het is een volumineuze, wijd uitstaande versie van de zakjurk, hij legde sterk de nadruk op de taille. Zijn lijn liep ver vooruit op de mode van de jaren '60. Dit is niet altijd positief, in de herfst van 1959 bezwijkt hij voor de rage van de straatmode en brengt korte, bol uitstaande rokken met een nauwe band om de benen en een brede ceintuur in combinatie met korte slangenlederen motorjackjes. Dit was voor die tijd iets te veel van het goede en hij wordt volledig neergehaald in de pers. Als hij dan ook nog in militaire dienst moet is een zenuwinzinking het gevolg. Echter als hij terugkomt begint hij in 1962 zijn eigen huis om zijn avant-gardistische ideeën in de praktijk te brengen, omdat dit toen bij het huis Dior niet mogelijk was. Hij wordt Frankrijk zijn belangrijkste ontwerper, na Dior.

Overige ontwerpers van die periode

Veel grote couturiers uit de jaren '20 en '30 waren vrouwen geweest. In de jaren '50 traden mannen meer op de voorgrond, wat in overeenstemming was met het algemene maatschappelijke klimaat. Alleen Coco Chanel keerde in de jaren '50 terug en begon opnieuw mode te ontwerpen. Na een sluiting van 15 jaar heropent zij haar huis op 5 februari 1954. Zij gaf veel kritiek op de hedendaagse ontwerpers, ook op Dior. Al die onpraktische zware kleding en onlogische creaties, waar men personeel voor nodig had om ze te strijken. Zij wilde geen honderd vrouwen kleden, maar duizenden. Op die 5e februari brengt ze tot ieders verbijstering niets nieuws Weer de comfortabele Chanelpakjes het kraagloze los zittende jasje met 2 of 4 zakken, de gemakkelijke rok en een bijpassende blouse. Ook de beroemde Chanelkettingen keren terug en de overbekende "Petite Robe Noire". De pers voelt zich in de maling genomen en reageert razend. Maar men heeft zich vergist en niet ingezien hoe elegant, sportief, comfortabel en vooral tijdloos het pakje is, evenals trouwens het zwarte jurkje. De vrouwen - de Amerikaanse als eerste - vliegen er ondanks de slechte kritieken weer op af, en het pakje wordt wereldwijd in productie genomen. "De vrouw is belangrijker dan haar kleding" was de filosofie waaraan Chanel jaar na jaar trouw blijft en de mantelpakjes blijven dan ook in de collectie. Geen couturier heeft haar in dit tijdloze ontwerp ooit kunnen evenaren.

Piere Balmain maakte in de jaren '50 vooral furore in de Verenigde Staten, waar hij intensief voor prêt-à-porter ontwerpt. Zijn succes berust daar vooral op zijn talent om de Amerikaanse vrouw, die in het algemeen forser is gebouwd dan de Franse, met zijn ontwerpen de Franse élégance te verlenen. Zijn kracht ligt in het eenvoudige, getailleerde mantelpak.

Jacques Fath opende zijn Huis al in 1937, maar hij verwerft pas na 1945 internationale roem. Zijn ontwerpen hebben in het algemeen de vorm van een zandloper: zeer smalle tailles, geprononceerde heupen en zéér nauwe rokken. In 1948 vertrekt hij naar de Verenigde Staten en ontwerpt als eerste een prêt-à-porter collectie omdat z'n ontwerpen daar toch al op grote schaal worden gekopieerd. Hij overlijd in 1954 op 42-jarige leeftijd, zijn vrouw probeert het Huis voort te zetten maar moet het toch sluiten in 1957.

Op 25-jarige leeftijd opent Hubert de Givenchy als jongste couturier zijn eigen Huis in 1952. Zijn eerste show wekt meteen al sensatie omdat hij met stoffen werkt die in Haute Couture uit de mode zijn en dus in onbruik zijn geraakt of als te goedkoop worden ervaren. Hij werkt met overhemdkatoen, chintz, wol met glas, organza en stro. Niet uit zuinigheid maar eenvoudig omdat het hem interesseert. Hij heeft er nog succes mee ook, Parijs is verrukt! Al gauw wordt de verleiding echter te groot om ook met exclusieve stoffen te werken, al gauw stapt hij hierop over. Met name kostbare borduursels die het daarin gespecialiseerde huis Lesage voor hem uitvoert, worden zijn grote troef. Hij ontwerpt zeer uitzonderlijke modellen en wordt in 1954 de vaste couturier van Audrey Hepburn, voor wie hij ook het parfum L'Interdit vervaardigde.

Al in de jaren '30 had de Spanjaard Christobal Balenciaga zijn naam in de Haute Couture gevestigd. Hij is naast Dior de belangrijkste ontwerper van de jaren '50 in Frankrijk., hier is hij in 1938 op 43-jarige leeftijd terechtgekomen als gevolg van de Spaanse Burgeroorlog. Zijn klantenkring bestaat uit puissant rijke dames. Balenciaga gooit hoge ogen met zijn op de toekomst gerichte elegante en tevens zeer dramatische stijl. Voor hem was het erg belangrijk dat de artistieke kant van de mode niet op de achtergrond zou raken. Anders dan Dior komt hij niet iedere keer met een nieuwe lijn, maar ontwikkelt hij zijn ontwerpen organisch uit de voorgaande. Zijn kleding is buitengewoon architecturaal met grote vormen en vlakken. Chic, stijlvol en klassiek. Hij heeft het niet zo op de pers, hij geeft geen interviews, niemand mag zijn werk fotograferen en hij showt als enige zijn collectie enkele weken na die van andere ontwerpers, zodat alle journalisten opnieuw moeten komen opdraven. En dat doen ze ook! Ook is hij de enige die weigert om nevenproducten te verkopen, want dat vindt hij beneden zijn stand. Een moeilijke man dus, hij ontwerpt ook uitsluitend voor rijke klanten terwijl de dames de kwaliteit van de ontwerper zeker niet garanderen. Hij was van mening dat de couturier de vrouwen niet langer van dienst hoefde te zijn. Een couturier mocht zelfstandig artistieke vormen scheppen en daarom zelf een beeld van het vrouwelijk lichaam creëren. Hij gruwt van de straatmode die opkwam, na de uitbraak van de studentenrevolutie in 1968 in Parijs is de neergang van de Haute Couture definitief ingezet. Balenciaga wenst hierin niet te worden meegesleurd en weigert ook zich toe te leggen tot de prêt-à-porter en sluit zijn huis. De naam Balenciaga leefde in 1986 weer op: Vanaf 1997 zet de Fransman Nicolas Ghesquière met zijn strakke en elegante ontwerpen de traditie van het huis voort.

Vrijetijds mode

Als gevolg van de groeiende welvaart was in de jaren '50 de vrije tijd zo belangrijk dat daar speciaal mode voor ontworpen werd. Niemand zou iets ouds en gemakkelijks aangetrokken hebben want daarvoor was het tijdverdrijf te chic: Iedereen ging naar tuinfeesten en cocktailparty's, tenniste en golfde. Reizen werd populair en zodra men zich dit kon veroorloven, vertrokken ze naar de Rivièra, Capri of zelfs Jamaica, gekleed in jeugdige en fleurige mode. Kenmerkend voor deze periode is de toename van kleur als reactie op de trieste oorlogsjaren. Veelgebruikt werd het optimistische Dior-rood. De vrijetijdskleding vertoonde weinig overeenkomsten met die aan het einde van de 20e eeuw, want ondanks de bevrijding van veel conventies van vóór de oorlog golden toch nog altijd maatschappelijke regels die geen individuele kledingkeuze toelieten. Belangrijk waren vooral e zogenaamde capribroeken, die vooral bij jonge vrouwen zeer geliefd waren. De nauwe kuitbroeken werden met korset, blouse of pull-over gecombineerd en zagen er heel sportief uit. Badpakken hadden nog vrij lange pijpen en vaak een kort rokje terwijl de bikini pas in de jaren '60 echt ingang vond. Voor de nacht (of tijdens pyjamaparty’s) kwam de babydoll op, met pofbroekje en pofmouwtjes en alleen geschikt voor jonge vrouwen.

Haar, hoeden, schoeisel en kousen

Op het gebied van de kapsels is er erg weinig spectaculairs te signaleren. Er wordt in het algemeen niet veel aandacht besteed aan haardracht en er zijn dus ook weinig ontwikkelingen op dit gebied. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de prominente rol die de hoed in deze jaren weer ging spelen. Het haar werd in het algemeen vrij kort gedragen, licht golvend of licht gekruld. Daarbij wordt het voorhoofd vrijgelaten. Ook ziet men wel halflang haar en de jonge intellectuelen en de artistieke wereld dragen het haar lang en sluik. Echt nieuw, met name voor jonge meisjes, is de paardenstaart, zoals Brigitte Bardot hem droeg. De zogenaamde "rattenkop" is bij jonge meisjes ook een geliefde dracht, zij imiteren dit vooral van Audrey Hepburn. Wanneer in 1959 de Perzische architectuurstudente Farah Diba met de Sjah trouwt en tijdens het huwelijk een hoog kapsel draagt wordt het Farah Diba-kapsel of "de suikerspin" erg veel gedragen. Men laat het haar half lang groeien, toupeert het hoog op, soms ondersteund door vullingen en spuit er vervolgens ontzettend veel lak in om de creatie in stand te houden.

In de jaren '50 dient de vrouw een hoed te dragen en bij voorkeur ook handschoenen. Eigenlijk zijn hoeden nooit uit de mode geweest, dit gebeurt pas in de jaren '60. Maar in de jaren '50 worden hoed en mantel of hoed en japon als geheel ontworpen. Er bestaat een grote variatie in. Dior heeft het hoofddeksel als onmiskenbaar onderdeel van zijn New Look nieuw leven in geblazen. De grote koeliehoeden die Dior bij de New Look bedenkt, worden gevolgd door de kleine pillendooshoedjes van Balenciaga. Deze hoedjes passen goed bij de wijde mantels die na de getailleerde mantels in de mode komen. Zij raken bijzonder in trek doordat Jacqueline Kennedy er een voorkeur voor heeft. Men grijpt o.a. graag terug naar de cloche uit de jaren '20 en naar het Amerikaanse schoolhoedje met lage bol, kleine rand en linten. Ook de voile, die een zachte, gladde huid moet suggereren is ook weer hot. Soms restte van de hoed alleen nog een brede zijden haarband waar ' s avonds een lange veer ingestoken werd, die ver naar voren stak. Door de opkomst van het suikerspinkapsel in 1959 en de paardenstaart is het dragen van een hoedje veel lastiger, als het al niet onmogelijk is. Geleidelijk aan ziet men hem dan ook verdwijnen.

In de jaren '50 waren de schoenen smal, met toelopende punten en een halfhoge hak. Het duurde echter niet lang voordat deze nog redelijk draagbare schoen, veranderd in de meest oncomfortabele schoen allertijden De beroemde en beruchte naald- of stilettohak. Deze schoenen hebben lange, puntige neuzen en dunne, hoge hakken die niet veel meer zijn dan een stalen pin, bekleed met leer of plastic. Rampen voor voet en vloerkleed, maar iedereen draagt ze. Een variatie was de afgeplatte neus waardoor de schoen de vorm van een smalle of brede rechthoek kreeg. 's Avonds werden zijden of brokaten sandaaltjes gedragen met open neus, eventueel met opschik, zoals riempjes met stras. Roger Vivier, de schoenmaker van Dior was verreweg de populairste. Hij ontwierp voor de kroning van koningin Elizabeth II van Engeland in 1953 een sandaal van goudleer, waarvan de hak met talloze robijnen beslagen was. In 1955 introduceerde Vivier de choc-hak, die zover naar binnen gebogen was dat het net leek of hij elk moment bij de hiel kon afbreken, wat trouwens ook vaak gebeurde. Jonge meisjes die liever rock-'n-rollden dan met naaldhakken of choc-hakken over straat te wankelen, dragen ballerinaslippers. Een laag schoentje zonder hak, geïnspireerd op balletschoentjes en populair gemaakt door Audrey Hepburn. De nylonkousen, dé naoorlogse nieuwe luxe, worden nu naadloos, terwijl de panty langzaam inburgert.

Trendsetters van de jeugdmode

Na de Tweede Wereld oorlog was er een generatie kinderen geboren, de naoorlogse generatie of ook wel de babyboom generatie, die opgroeide in massale welvarende omstandigheden. Voor hen was deze overvloed aan consumptie en welvaart gewoon. Voor de ouders, de vooroorlogse generatie, was deze economische vooruitgang welvaart helemaal niet vanzelfsprekends. Voor hen was deze welvaart, na de crisis in de jaren 30 en de Tweedewereldoorlog, iets geweldigs. Op de eerste plaats voor hen kwam het feit dat er goede sociale voorzieningen waren, economische vooruitgang, meer mensen konden worden opgeleid, er was welvaart.
In de jaren '50 ontstond er onder de jeugd. steeds meer verzet tegen de oudere generatie. De jongeren protesteren tegen de fatsoenrakkers, die zich alleen maar bezighielden met het herstel van de welvaart.Ook begon de jeugd zich af te zetten tegen de normen en waarden op gebied van seksualiteit en gezagsverhoudingen in kerk en staat van de oudere generatie, die altijd meenden te weten wat goed voor hen was.
Intellectuele jongeren demonstreerden hun minachting voor de wereld door de zwarte kleding van de existentialisten over te nemen, wier modebeeld bepaald werd door hun muze Juliètte Gréco. In Frankrijk was het Existentialisme halverwege de jaren '40 een intellectueel tegenwicht gaan vormen tegen de zelfvoldane maatschappij. De beweging keerde zich tegen de burgerlijke waardebegrippen en plaatste daar een individualistische definitie van het menselijk bestaan tegenover, waardoor ieder individu zelf moest bepalen wat de zin van zijn leven was zonder daarbij aan aangereikte waarden te zijn gebonden. Jezelf ontplooien dus. Juliètte Gréco bezong het nieuwe levensgevoel, Jean-Paul Sartre, Simone de Beauvoir en Albert Camus filosofeerden erover. Chique zwarte kleding gaf uitdrukking aan de existentialistische houding, vooral de zwarte pull-overs met colkraag werden hierdoor beroemd.

In Engeland gebeurt dit ook, hier zijn de jongeren voor het eerst agressief optredend en opstandig. Dit manifesteert zich voor het eerst met het optreden van de Teddyboys, een groep kansarme, vaak werkloze jongeren die kleding dragen geïnspireerd op die van koning Edward VII (1901-1910). Ze dragen pantalons met zeer nauwe pijpen, een colbert dat bijna tot op de knieën komt, vaak met opgevulde schouders en fluwelen kraag. Dit kostuum wordt gecompleteerd door een gesteven wit overhemd met das (slim-jim-das) en schoenen met dikke crêpezolen, de zogenaamde bordeelsluipers. Het haar wordt dik ingevet en van achteren bij elkaar gebracht in het zogenaamde kippekontje. Ze hangen rond op hoeken van straten en cafés, zijn er doorlopend op uit om te provoceren en de grenzen van het toelaatbare te verkennen. Vanwege hun agressieve bedoelingen bewapenen zij zich met een mes. De dracht is een persiflage op de modieuze kleding van Edward VII, in het begin van de eeuw, toen het burgerdom nog hoogtij vierde. Met de uniforme kleding willen ze zich uiten als rebellen die de oudere generatie hardhandig willen verwerpen.

Hoe algemeen verbreid dit gevoel is, blijkt wel uit het feit dat in bijna alle westerse landen, maar ook zelfs daarbuiten, zich dergelijke jongeren groeperingen manifesteren: In Frankrijk de Blousons Noirs, in Duitsland de Halbstarken en in Nederland de Nozems. Maar ook in Japan en Rusland. In Amerika trekken de Hell's Angels met hun leren jacks en metaalbeslag de aandacht. Al deze jongeren willen vooral hun onvrede met de ouderen demonstreren en daaraan geven ze uiting door middel van provocerend gedrag. De jeugd voelt zich onbegrepen. Leonard Bernstein gebruikt Shakespeare's Romeo en Julia om in Westside Story te laten zien hoe fout ouderen het allemaal hebben gedaan.

De tv werd in de jaren '50 bijna in elk Amerikaans huishouden aangeschaft en kreeg ook in Europa langzaam voet aan de grond. Door deze technische vooruitgang en de bioscoop werd het nieuwe levensgevoel en de nieuwe mode verspreid. Eén film in het bijzonder bracht dit nieuwe gevoel van de jeugd tot uitdrukking: "Rebel Without a Cause" met James Dean in de hoofdrol. James Dean is van oorsprong een volksjongen, verwaarloosd door de ouderen straalt hij in zijn hele uiterlijk de onbegrepen jeugd uit. Hij vertegenwoordigd het prototype van de "underdog", de verschoppeling. De witte T-shirts, zwarte leren jacks, blauwe spijkerbroeken en slordig openstaande hemden of slobbertruien werden een uniform waarmee bepaalde gevoelens tot uitdrukking werden gebracht: ontevredenheid en leegt. Wanneer Dean op zijn 24e overlijdt breekt er onder de jeugd een necrofiele massahysterie uit, nog meer dan daarvoor wil iedereen er uitzien als hij. Hiermee worden de jeans een algemene dracht onder de jeugd. James Dean, maar ook Marlon Brando en Elvis Presley waren kenmerkend voor de trend die eind jaren '50 opkwam en de adolescentie aanvankelijk zou verlengen. Ze wilden niet hetzelfde gezinsleven, volgens het boekje, van hun ouders leiden en keerden zich af van het welvaarts en fatsoendenkend, de banaliteit en de verveling van de kleinburgerlijke wereld.

De jongeren die het van een vrolijker kant bekijken, dwepen met de King of rock 'n roll, Elvis Presley. Met hem kondigt zich voorzichtig het begin aan van de seksuele revolutie van de jaren '60. Ook zijn fans kopiëren zijn uiterlijk: zéér nauwe broeken en wijd openstaande gekleurde hemden en een vetkuif. De meisjes rocken in strakke lijfjes en zeer wijde rokken, die uitstaan met behulp van meerdere stijve nylon onderrokken met kanten stroken eraan. Of ook wel in slacks, dit zijn zeer nauwe broeken met ¾ pijpen.

Ook vrouwelijke filmsterren dienden vaak als voorbeeld. Ze onderscheidden zich heel duidelijk van hun voorgangers zoals Greta Garbo of Marlene Dietrich. Ze waren in vele opzichten anders dan de koele schoonheden in de modefotografie. Ook in de uitbeelding van de rollenpatronen en vrouwentypen in de media bestond er een onderscheid tussen de conventionele, zeer elegante dame en de rebelse, jeugdige vrouw. Marilyn Monroe, Sophia Loren en Brigitte Bardot werden de idolen van het Westen. Ze maakten, anders dan de fotomodellen, een zeer levendige indruk, hadden een enorme erotische uitstraling en waren seksueel zeer aantrekkelijk. De vrouwen dragen de nieuwe, nogal provocerende bh, met zeer puntige cups, zoals men ze nog niet eerder heeft gezien. De sterk geaccentueerde lichaamsvormen werden benadrukt door krappe jurkjes en strakke pull-overs. De weelderige haren, kort of lang en de zinnelijke mond behoorden tot de karakteristieke kenmerken van sterren uit die tijd. Ze belichaamden zelfbewuste verleidelijke vrouwen van een kinderlijke onschuld. Hier vinden we al de aanzet voor het type kindvrouwtje dat in de jaren '60 een groot succes zou worden.

Periode 1960-1970 Algemeen

Na de ‘losbandigheid’ van het einde van de jaren vijftig ontwikkelde de jeugd (of in ieder geval een gedeelte daarvan) in de jaren zestig ook serieus nieuwe normen en waarden. Jongeren kregen interesse voor de politiek, gewekt door proeven met de atoombom, de antikoloniale strijd in Vietnam, de bouw van de Berlijnse muur en de Cuba-crisis. Hier tegen werd gedemonstreerd. Het begon in Amerika met de strijd van de zwarte bevolking tegen rassendiscriminatie en de anti-Vietnam demonstraties (met de alom bekende slogan : ‘Make love not war’), waar studenten uit Europa zich ook bij aansloten, werd gezien als het hoogtepunt. En in Frankrijk en de Bondsrepubliek ontstonden demonstraties tegen de uit hun voegen barstende universiteiten maar vooral tegen het in hun ogen verachtelijke politieke systeem. In mei 1968 breekt in Parijs een revolutie los waar het land nog een maand lang nasleep van heeft. Ook Nederland heeft zijn eigen subculturen van jongeren die zich willen verzetten. De belangrijkste daarvan is de Amsterdamse Provo, met hun ludieke, provocerende happenings en acties en anarchistische methoden verzetten zij zich tegen de kapitalistische consumptiemaatschappij.
Vanuit San Franscisco komt in het midden van de jaren zestig een nieuwe groep jongeren opzetten, de hippies. Het woord hip verwijst naar het afwenden van de bestaande maatschappij. Hippies zijn vergeleken met de rebelse jongeren uiterst vredelievend. ‘Love and Peace’ is hun slogan. Ze noemden zichzelf ‘flower children’ en de bloem staat symbool voor de eis om vrede. Flower Power woedde; ‘zeg het met bloemen’. In 1968 was er in Amerika de summer of love, met love-in concerten. Hippies zaten daar vredelievend bij elkaar, luisterden naar Engelstalige popmuziek concerten, vaak zweverig een vaag, en gebruikten marihuana en LSD, en gingen vrij met seks om. Daarnaast was oosterse muziek, yoga en naakt zwemmen erg in trek. Maar ook de hippies protesteerden. Tegen het kapitalisme, tegen de consumptiemaatschappij, tegen het racisme, tegen de klassenmaatschappij, tegen de vergaande prestatie drang. Dit deden ze niet met anarchistische methoden, zoals de provo's wel hadden gedaan, wat qua manier van protesteren vergelijkbaar is. De hippies wilden een alternatieve maatschappij, een levensstijl waarin men lief voor elkaar is. Inspiratiebron is het verre Oosten, waar ook vele heentrekken op zoek naar geestelijke verrijking toevlucht in de oosterse religies, want daar heeft de westerse beschaving het leven nog niet vuil gemaakt. Ze leefden van de verkoop van zelfgemaakte producten, het liefst vervaardigd uit natuurlijke grondstoffen en ze hadden een afkeer tegen plastic. Ze kleedden zich bij voorkeur uitheems en folkloristisch. Het liefst liepen ze op blote voeten, omdat men doorlopend contact met de aarde moest kunnen hebben.
In augustus 1969 toonde de jongerenbeweging voor het laatst vreedzame eensgezindheid tijdens het enorme openlucht festival Woodstock Festival of Art and Music in New York. Het festijn werd door ongeveer een half miljoen bezoekers bezocht en ging de geschiedenis in als de grootste happening aller tijden. Daarna leek de hippiecultuur met pop en rock en flower power hun magie te hebben verloren, evenals de welvaartseuforie die de jaren zestig beheerste. De volgende concerten eindigden in dronkenschap, overmatig drugsgebruik en geweld. De verschillende groeperingen gingen hun eigen weg; de hippies trokken zich terug in hun Oosterse sekten of communes, homoseksuelen in homobewegingen, vrouwen in het feminisme, enkelen werden linkse activisten en soms zelfs terroristen. De droom van love and peace, de naïviteit van een vreedzaam en plezierig leven en de tijd dat het ontwerp van een hervormde, eerlijkere en menselijkere wereld echt leek door te zetten was voorbij. Maar zeker niet zonder gevolgen , want er was heel veel veranderd.

Periode 1960-1970 Mode

In de jaren zestig veranderd er vanzelfsprekend ook het een en ander op modegebied. De jongerencultuur had ook de mode flink beïnvloed. In de westerse wereld werd de jeugd het mode voorbeeld en het maatschappelijke ideaal, de straatmode bepaalde het decennium. De haute couture was lang de mode bron geweest. Maar nu, voor het eerst in de geschiedenis kwam de straat in contact met de haute couture, en ook andersom natuurlijk. De belangrijke, jonge consumenten wilden niet de exclusieve, peperdure, deftige kleding van de haute couture. Integendeel, de jeugd wilde een mode die paste bij het nieuwe levensgevoel en bovendien betaalbaar was. De mode verloor zijn exclusieve, elegante karakter, en werd een massaproduct voor jongeren.

We kunnen wel stellen dat de grote verandering ontstond in Engeland, waar ook voornamelijk de hele jongerencultuur begon. Lang was Engeland een geremd en conservatief volk geweest, daar kwam nu verandering in.
Een belangrijk persoon voor deze verandering was Mary Quant met haar in 1965 gelanceerde minirok, zij zette de toon aan, en voor het eerst ontstond er een trend niet in Parijs, maar in Londen, al was het toen nog een nog vage trend. Ook andere jonge Engelse ontwerpers, zoals Sally Tuffin, Marion Foale, John Stephen, John Bates en Ossie Clark lieten zich zien met jonge, dynamische ontwerpen. Hun slogan was: ‘Teenagers make fashion for teenagers’. En de jongeren wilden niet chic, nee, in alles moet je laten zien dat je jong bent, geld verdient, en wilt leven zoals jij en jij het alleen wilt.
In de jaren vijftig liet de vrouw nog duidelijk haar vormen zien met puntboezems en stilettohakken, maar de ideale teenager werd in de jaren zestig een broodmager meisje zonder rondingen, lange dunne benen, schijnbaar geslachtloos met een kinderlijk, spichtig uiterlijk met enorme ogen, die er toch sexy maar helemaal niet vrouwelijk uitzag. Aan die eisen voldeden de in die tijd wereld beroemde Twiggy (twijgje) en Jean Shrimpton, ook wel the Shrimp (garnaal) die op popmuziek dansend kleding van de jonge, vaak engelse, hippe ontwerpers showden. Het was een ware sensatie, want er zat natuurlijk wel degelijk een erotisch tintje aan de kinderlijke modellen met de mini-jurkjes. De burgerlijke idealen van moraal en fatsoen hadden plaatsgemaakt voor vrijheid en een vrijere seksuele moraal. De seksualiteit was mede door de pil eindelijk bevrijd van de angst voor ongewilde zwangerschap en de gevolgen daarvan. Het werd haast 'in' om vrij te zijn in vaak seksueel opzicht. Preutsheid was in feite 'ouderwets' geworden. Vanzelfsprekend was dit alles tot ergernis van de oudere generatie die het verleden nog lang niet vergeten was. De minirok werd gebruikt als provocatiemiddel tegen deze ouderen. Als jonge meisje kon je uitproberen hoe ver je kon gaan voordat er klappen vielen. Maar langzaamaan begonnen ook deze ouderen de samenleving te tolereren en de generatiekloof werd minder, al duurde dit nog wel enkele jaren. De lol van het provoceren was er toen ook af, zowel in de maatschappij zelf als in de kleding.

Boetiekjes

De trend van de jaren zestig waren de talloze boetiekjes in de steden waar meisjes kleding kochten. In de jaren zestig kwamen achter elkaar allerlei boetiekjes en die vormden zo een bedreiging voor de gevestigde modeketens, die daarom ook hoeken in gingen richten voor jongen mode. In de boetiekjes kwamen aan de lopende band nieuwe modellen, modesnufjes en accessoires binnen want jongeren die goed verdienden wilden telkens weer met iets nieuws voor de dag komen en daarmee individueel gekleed blijven en niet in de massa opgaan. De kleding was niet heel duur, dat kwam onder andere door de handelscontacten die firma's in het Westen met de firma's in de derde wereldlanden maakten, waar de lonen laag bleven, en de kwaliteit was ook niet hoogwaardig, maar dat maakte niet uit want het was toch min of meer wegwerpkleding, de maand daarop had men alweer iets nieuws. Eventjes nam men het begrip wegwerkkleding erg letterlijk en kwamen er papieren jurken die je na een dag weer weg worp.
In de boetiekjes hing een druk, hip maar ook relax sfeertje. Jonge verkoopster en verkopers werkten in luide popmuziek en in de hoek van de winkel kon men relaxen in een koffieshopje om daarna weer verder te winkelen. Er werd een sfeer gecreëerd met bankjes met kussentje en kunst aan de muur.
Ook Mary Quant opende al in de jaren vijftig een boetiekje waar ze later ook haar mini rokjes verkocht, met groot succes. De ontwerpen in de boetiekjes waren helemaal niet heel erg speciaal. Het minirokje was wel opeens iets heel anders maar verder ging het meer om de Total Look, zoals Mary Quant het noemde. Het ging om het geheel, sieraden, kleine, gedurfde details aan jurken, felle kleuren, opvallende make-up en perfect gekapt haar.
Europa en Amerika raakte ook enthousiast over de Engels straatmode. In Frankrijk wordt de straatmode ´Style Anglais´ genoemd en in Amerika ´London Look´. De straten vol met boetiekjes werden een 'must' om een keer heen te gaan en er te kopen. Veel jongeren uit Europa en Amerika maakten de reis naar de straten in Londen daarom ook.
Maar de minimode was zo veelomvattend en nadrukkelijk aanwezig dat zelf de al wat oudere vrouwen er aan toegeven en ook minirokjes gingen dragen. Maar vaak stond het vreselijk. Wat dikkere, rijpere benen onder zo'n goedkoop minirokje was vaak geen gezicht, een oudere vrouw maakte zo een karikatuur van zichzelf. De mode was alleen bedoeld voor mooie, dunne en jonge meisjes.

De reactie van de haute couture

Maar de haute couture was niet helemaal weggestopt, zij veranderden op hun eigen manier. Ze hadden ook door dat men niet alleen meer kon rekenen op de rijke burgers en dat de roep om mode vooral afkomstig was jongeren die niet zo gigantisch veel te besteden hadden. Dit betekent overigens niet dat ze ook de goedkope kleding uit de boetiekjes gingen ontwerpen en maken, ze raakten er wel door geïnspireerd.
Nieuw bij de Haute Couture was de prêt-à-porter mode, de boetieklijn van de Haute Couture. Alle modehuizen maakten en verkochten twee of drie lijnen met ontwerpen die goedkoper en jonger waren dan de haute couture. Daarnaast werden ook nevenproducten ervan verkocht, zoals parfums, shawls etc.
Deze veranderingen vervaagden de klassenscheidingen tussen de hoge haute-couture en modemakers als Mary Quant wiens kleding in goedkope boetiekjes te koop hangt.

Waar Twiggie het idool was in de mode van de jongerencultuur, in de haute couture was het aan het begin van de jaren zestig de elegante Jacqueline, de vrouw van de in 1960 tot president gekozen John F. Kennedy. Zij werd gezien als een jonge, stijlvolle dame en de modeambassadrice bij uitstek. Zij was dol op kleren van vooral de Franse ontwerpers, mantelpakjes van Chanel en Cardin bijvoorbeeld en gaf er daarom ook duizenden dollars aan uit, waar kritiek op gegeven werd maar aan de andere kant was het wel een hoop op een tijdperk van vernieuwing, want het Witte Huis had glamour en klasse net nu het land dreigde in welstand en verveling weg te zakken. Want Amerika zat midden in de koude oorlog, de wantrouwende strijd met de Sovjetunie over onder andere gebiedsverdeling en het communisme. Hierbij was mode dus eigenlijk een maatschappelijk punt geworden, als een soort steun voor het hele land.
En aan de ook korter wordende rok van Jacqueline kunnen we zien dat de Haute Couture op zijn eigen manier mee ging met de tijd. In 1966 droeg Jacqueline voor het eerst een rok tot net boven de knie. Onder andere door haar werd de Haute Couture ook wat meer in contact gelegd met de jongerencultuur en zijn mode. De minirok werd pas een 'algemeen geaccepteerd fenomeen' toen de Franse ontwerper Courrèges er in 1961 ook mee kwam in zijn ontwerpen. Het is niet helemaal duidelijk te zeggen wie hem nu precies als eerste ontworpen heeft, Quant of Courrèges. Quant kwam er wel als eerste mee, maar toen was het nog een vage trend eigelijk, Courrèges heeft hem een paar jaar later in een nieuw licht gezet en daarmee gelegaliseerd.
Veel ontwerpers gingen op hun eigen manier om met de revolutionaire omslag in de mode. De toekomst was een belangrijk onderwerp in kleding van de haute couture en André Courrèges was de eerste die de mode van de toekomst toonde, na de minirok in 1961 kwam hij in 1964 met de space-age-look die meteen met alle tradities brak en waar de minirok ook veelvuldig in voorkwam. Andere, ook grote, ontwerpers volgden hem, zoals Ungaro, Cardin, Paco Rabanna en Yves Saint Laurent. Zo sloten de ontwerpers zich aan bij de straatmode van de Engelsen en gaven ze deze een eigen plaats in de couturewereld.
Ook een belangrijke inspiratiebron voor de haute-couture was de kunststroming Popart. Dit was de kunststroming van de jongerencultuur ontstaan in Engeland en Duitsland maar al snel een Amerikaanse aangelegenheid. Kunstenaars ontlenen hun onderwerpen aan de consumptiemaatschappij. Artikelen en beelden worden vergroot of verkleind of in een andere context geplaatst. Bekende popart kunstenaars zijn Andy Warhol en Roy Lichtenstein.
In 1964 vormt Opart naast de futuristische mode de grote inspiratiebron. Voluit Optical art, een kunstvorm die gebruik maakt van de feilbaarheid van de het menselijk oog.

Total Look

We kunnen we spreken van de Total Look, zoals Mary Quant het noemde. Niet alleen de kleding was belangrijk, je moest volledig in 'stijl' zijn, met haar, make-up en schoenen inbegrepen. En alle accessoires moest onderling verwisseld kunnen worden, maar toch bij elkaar passen en een idee geven van wie en wat je bent.

Haar en make-up

Het getoupeerde suikerspin kapsel uit de jaren vijftig van Farah Diba blijft nog even in de mode. Maar al gauw ontstaat er iets compleet nieuws. Mary Quant komt in het begin van de jaren zestig samen met Vidal Sassoon met het asymmetrische vijfpunten kapsel, een pittige variatie op het beatle-kapsel. Deze trend was bijna net zo revolutionair als de minirok. Het haar liep van de kruin smal en spits in vijf punten, waardoor het net een futuristische helm was. Dit kapsel paste perfect bij de strakke creaties van Mary Quant. De kapsels accentueerden een rond, vooruitspringend hoofd en lieten de hals en het lichaam nog ieler en dunner lijken dan dat het al was. Volume was echter ook erg belangrijk in het kapsel, om een rond, bol, futuristisch geheel te creëren werd het haar heel erg getoupeerd en er werd veel gebruik gemaakt van haarstukken, die onzichtbaar in het haar werden vastgemaakt en pruiken werden populair, want veel vrouwen hadden helemaal niet zo veel haar om de kapsels van de modellen en de bob van Jackie Kennedy te simuleren.

De make-up werkte ook mee aan deze kinderlijke, niet-vrouwelijke look. Deze is uiterst theatraal. Op het gezicht worden maskers dik opgebracht voor het creëren van een nieuwe natuurlijkheid. De huid moest eruit zien als een zacht babyhuidje en vrouwen leerden zich zó opmaken dat het net leek of ze niet opgemaakt waren. Kleur voor de lippen was verboden, lipgloss gaf een zwoele, volle, kinderlijke uitstraling aan de mond. De ogen echter mochten wel duidelijk opgemaakt worden, hoe meer hoe beter. De ogen zelf waren zwart omrand met lange, valse oogwimpers, die men onder het oog nog eens bijtekende. Verschillende felle kleuren oogschaduw en heel veel mascara waren de trend. Het zag er uit alsof een kind met overdrijving te werk was gegaan. Vaak werden er op het gezicht ook bloemetjes geschilderd, een bloem stond voor jeugd en natuurlijkheid. De make-up was naast al die felle kleuren erg op het futurisme gericht. Wit en glanzend zilver werd veelgebruikt, het creëerde een illusie van gewichtloosheid. Ook hoorde er bij het gezichtje van de jaren zestig een gigantische zonnebril, ook al scheen de zon niet eens, de zonnebril moest op, of anders in je knoopsgat of in je haar, hij moest gezien worden. Er waren verschillende soorten brillen, vlinderbrillen, Opart brillen, ruimtevaartbrillen in allerlei vormen, allerlei kleuren en rijkelijk versierd.
Plastic was erg belangrijk in de accessoires, plastic bloemen, plastic oorbellen. Het paste bij de optimistische toekomstvisie en de ruimtevaarteuforie.

De ontwerpsters en verkoopsters van de mode van de straat.

Mary Quant was de ontwerpster die midden in 'swinging Londen' zat en daardoor het meest betrokken was bij de bruisende jongerencultuur. Ze begon met een klein boetiekje, Bazaar, met haar eigen succesvolle vermaakte kleding, maar groeide uit tot een wereldberoemde vrouw. Mary Quant vond de stijl van de jaren vijftig te volwassen en te saai, en ze kon niets vinden wat zij leuk vond. Daarom begon ze zelf maar kleding te ontwerpen, te maken en uiteindelijk te verkopen. Ze ontwierp een verscheidenheid aan accessoires, make-up en kleding, alles in een jonge, klasseloze, ongecompliceerde, Popart stijl. Alles wat ze ontwierp stemde perfect overheen met haar tijd: broekpakken, hotpants, lage platte laarzen, kleurrijke maillots, heupriemen en haar zwarte popart- bloemlogo drukte ze af op zeer uiteenlopende producten zoals accessoires, make-up, ondergoed, huiskleding en linnengoed. Het perfect voorbeeld van merkvergoddelijking.

Net als Quant was Barbara Hulanicki een Engelse ontwerper en ook zij vond de mode van de jaren vijftig veel te saai en te volwassen. Zij richtte Biba op, de eerste modezaak waar avant-gardistische jeugdmode verkocht werd. Haar creaties hadden zachte kleuren en waren romantisch, nostalgisch en exotisch. Ze verschilden erg van de futuristische mode van de Franse couturiers. Haar broekpakken hadden een strakke snit en waren bedrukt met enorme rozen en gemaakt van soepel fluweel. Al gauw opent ze er nog twee. De boetieks zijn sfeervol gemaakt door gedempt licht, een mengeling van Jugendstil en Art-déco , met fluweel beklede banken met veel kussens, palmen, kamerschermen. Hulanicki ontwerpt haar eigen stoffen in een combinatie van Jugendstil en Art-déco.

Ook andere Engelse ontwerpers en ontwerpers beginnen boetiekjes in de steeds beroemder wordende Carnaby Street in Soho. Bijvoorbeeld Sally Tuffin en Marion Foale beginnen een boetiekje en zijn succesvol met hun gatenjurken, mini-jurken van kant en hun kleding in Opart dessins.
Ossie Clark wordt bekend om door haar ontwerpen waarmee hij het lichaam zo veel mogelijk wil accentueren, soms door doorkijkstoffen, soms door soepel vallende stoffen. Hij gebruikt het liefst crêpe, satijn, dunne jersey en chiffon. Zijn ontwerpen worden graag gedragen door jonge mensen die er jong uit willen zien.

De kleding van de haute couture

Er kan oprecht gezegd worden dat de minirok de belangrijkste uitvinding van het decennium is. Hij kroop vanaf het einde van de jaren vijftig vanaf de knie steeds verder omhoog en eindigde zo hoog, dat het achterwerk eigelijk al te zien was.. De minirok en daarbij aansluitend de hele minimode was een inspiratiebron voor veel ontwerpers en allemaal hadden ze er andere variaties op.
Maar waar was de minirok zonder een maillot en laarzen. André Courrèges was de eerste die met die combinatie kwam. Niet langer hoefden de vrouwen op hoge hakken voort te strompelen, de platte laarzen met de stompe punt liepen stukken beter. De panty was ook een erg belangrijke vernieuwing, ze waren te koop in alle mogelijke patronen en kleuren, passend bij de Opart en Popart. Ook laarzen tot boven de knie werden populair,

Kunst, al eerder vermeld, had een sterke invloed op de ontwikkeling van de mode en in het bijzonder op het provocerende motief achter de minimode. Opart, Popart, rockmuziek, de Beatles, alles was op het experimentele gericht. Alles kon en mocht uitgeprobeerd worden. Andy Warhol kwam met een schilderij van een tomatensoepblik uit de supermarkt en noemde het resultaat kunst. Ook ontwierp hij een iets breed uitlopende mini-jurk van gedrukt papier met de tomatensoep blik etiket erop tot ontzetting van veel mensen. Er ontstond een nieuwe opvatting over kunst en de taak van de kunstenaar in de industriële maatschappij. Thema's en technieken moesten worden aangepast aan de veranderende wereld. Kunst werd actueel, antimuseaal en shockerend worden.
Victor Vasarely kwam met zijn Opart kleding. Hij ontwierp dessins op kleding die de ogen van toeschouwer met optisch bedrog verwarde.

Yves Saint Lauren, de gevreesde opvolger van Chistian Dior maar uiteindelijk de beroemdste ontwerper van het decennium, boekte succes met collecties waarin hij zich baseerde op kunstrichtingen uit de klassieke en moderne tijd. Bekend is onder andere zijn Mondriaanjurkje, een rechte jerseyjurk, waarvan de delen zo aan elkaar waren gezet het net een schilderij van Mondriaan leek. De jurken waren recht, maar wel mooi op het vrouwenlichaam aangesloten.
Lauren kwam ook met een serie Popart jurken die gebaseerd was op afbeeldingen van Andy Warhol en Roy Liechtenstein. Hij naaide grote, vlakke patronen op rechte, korte jurkjes in bonte, primaire kleuren. Hij paste het trompe-l’oeileffect toe, door bijvoorbeeld een lichaamsilhouet op de voorkant van een jurk te naaien. Dit werkte shockerend, en dat was in die tijd belangrijker dan pure schoonheid.
Rockmuziek en de cultuur daaromheen was ook sterk terug te vinden in de ontwerpen van Lauren. Rockers inspireerde Lauren in zijn neoromantische Robin de Bois collectie: waterdicht zwart wasdoek over een overhemd van zwart hertsleer met hoge laarzen van krokodillenleer en een leren kap. En zwarte leren jacks, coltruitjes en nauwsluitende rokken zoals opstandige studenten droegen zaten in zijn collectie in 1961.
Yves Saint Lauren was de even getalenteerde als gevreesde opvolger van Christian Dior. Hij was zeer gevoelig, niet stressbestendig en breekbaar. Maar aan veelzijdigheid ontbrak hem niets. Nadat hij net begonnen was jubelde de Parijse pers dat 'De grote Dior traditie was voortgezet', dit bleek echter niet helemaal zo te zijn. In Dior zijn opvatting moest de vrouw zeer vrouwelijk en volwassen tonen, vol tijdloze elegantie. De jonge Saint Lauren wilde daarentegen de vrouw in het midden van het ordeloze, drukke leven van de jaren zestig plaatsen. "Lang leve de straat" was zijn credo en hij voerde verjongde de mode door elementen uit de jongerencultuur over te nemen met de al eerder genoemde op rock en jeugd geïnspireerde mode. Elk jaar seizoen kreeg hij het, hetzij onder grote druk en veel ongezonde stress, voor elkaar iets nieuws te creëren met uiteenlopende inspiratiebronnen. Hij voerde in de jaren zestig elementen in de damesmode in die inmiddels niet meer weg te denken zijn: broekpakken, safari-jasjes, transparante jurken en een smoking voor vrouwen.
De transparante mode werd door meerder ontwerpers ontworpen ( Courrèges, Cardin) maar was uiteindelijk niet doorslaggevend, want veel vrouwen wilden zichzelf niet zo ver bloot geven.

Op de toekomst geïnspireerde, de toekomst was voor vooral veel franse ontwerpers een grote inspiratiebron. Ze probeerden de technologische toekomst van de wereld en het heelal vast te leggen in de mode.

André Courrèges kwam als eerste met een minirok en minijurkjes in de haute couture. Ze waren gemaakt van harde, stugge stoffen en hadden daardoor vaak geen taille. Ze waren heel recht of losjes gesneden en precies volgens de 'Vorm volgt Functie' regel van het Bauhaus. Door ingenaaide of ingestreken afrondingen werd het geheel toch niet al te hard en hoekig. Zijn patronen en ontwerpen waren altijd eenvoudig, functioneel en duidelijk, veel rechte jurken met brede strepen, ruiten of grote bloemen in kleuren als ijsblauw, zilver, roze en wit, dit was erg vernieuwend en maakte het tot een futuristisch geheel. Onder de jurkjes liet hij zijn vrouwelijke klanten vaak kruippakjes dragen en bermudashorts dragen en ook géén bh. Dit wekte zo hier en daar nogal wat kritiek op van andere ontwerpers, onder andere zijn grootste vijand Coco Chanel, die van mening was dat Courrèges nu op een negatieve manier een jong meisje maakte van een vrouw. Echter, in alle ontwerpen van Courrèges zat er drie centimeter verschil tussen de huid en de kleding, dit gaf de nodige bewegingsruimte en hierdoor maakte de kleding de vrouwen ook daadwerkelijk een stuk jonger. Bewegingsvrijheid was het motto van Courrèges, en hij was dan ook van mening dat de broek het enige kledingstuk voor vrouwen was waar ze zich perfect in bewegen kon. Eigelijk wilde Courrèges altijd alleen sportkleding ontwerpen, al ontwierp hij ook jurkjes met ruches en dat soort kleding, het sportieve, functionele element was altijd terug te vinden in zijn ontwerpen. In zijn tweede lijn, Couture Future, introduceerde hij grof gebreide wol in strakke broeken, de voorloper van de legging, en eendelige pakken. De modellen kregen platte, stompe laarzen aan en gigantische astronautenbrillen en klaar was de astronaut.
Het broekpak van Courrèges was ook een groot succes en ook in zijn collectie Moongirl zien we naast de minirok verschillende soorten pantalons en broekpakken in futuristisch ontwerp. Vooral het broekpak blijkt revolutionair en kan bij allerlei gelegenheden gedragen worden. Een opluchting voor vrouwen die niet in een minirok willen lopen is het zogenaamde tuniekpak: mini-jurkjes met daaronder een pantalon.
Na deze astronautenmode met veel geometrische dessins en koele kleuren gaat hij wat meer de kant op van pastelkleuren en ontwerpt doorkijkkleding en kleding met ronde uitsnijdingen.

Paco Rabanna had weer zijn eigen variatie op de minimode. Hij introduceerde in 1965 nieuwe materialen zoals plastic en metaal, wat voor Rabanne toekomst betekende, en richtte zich toen sterk op het ontwerpen van allerlei ongebruikelijke accessoires.
In februari presenteerde hij jurken van metalen plaatjes, metalen ringen of geperst plastic. De modellen waren eveneens recht, kort en eenvoudig. Deze ontwerpen werden zijn handelsmerk en sloten perfect aan op zijn motto: "niet verleiden maar shockeren", maar waren totaal niet functioneel. Ook maakte hij modellen van aluminium met leer en struisvogel veren, met als onderwerp de 'Seks van de toekomst’, en experimenteerde hij met plexiglas, gekreukt papier, plakband en elastische bandages. Rabanne was niet erg populair bij het grote publiek, door zijn non-functionaliteit van zijn ontwerpen.


Ook Pierre Cardin was bijzonder ingenomen met de ruimtevaartmode en ontwierp jurken met ronde kijkgaten in de taille, futuristische hoofddeksel en laarzen. Ook hij gebruikte nieuwe materialen, zoals vinyl en liet wilde zigzag patronen over zijn minirokken en jurken lopen. Om de openingen en kieren in stand te houden ontwikkelde Cardin een nieuwe vezel, Cardine geheten. De kleuren van deze kleding waren contrasterend.

Hippiemode

Vanaf ongeveer 1966 beginnen de hippies invloed op de mode te krijgen. Sommige jongeren begonnen, modebewust als ze waren, genoeg te krijgen van al die strakke, futuristische Opart en Popart kleding. Men droomde weer van romantiek en 'lief zijn voor elkaar' en verzetten zich tegen die consumptiemaatschappij die zich ook al verzet had tegen de oudere generatie Het grappige daar weer aan is het feit dat de hippies juist een inspiratiebron waren voor de maatschappij en het werd een trend (anders gezegd: ' hip', dat woord komt van de hippies af) om je in de hippiecultuur te storten. De mode was inheems, folkloristisch, eerlijk en zuiver. Iedereen liep op blote voeten, droeg los lang slonzig haar, lange kettingen, jeans en hemden en omslagdoeken met bonte bloemenpatronen en veel kwasten, franjes, belletjes en kralen. Geïnspireerd door de love-rockmusical Hair uit 1968 ontstaat de kreet '' Black is beautiful' en zwarte, kroezende kapsels komen in de mode. Het was een antimode en iedereen die zorgvuldige bij elkaar gezochte vodden droeg gaf te kennen dat hij niets met de verwerpelijke consumptiemaatschappij te maken wilde hebben. Levensbeschouwelijke uitdrukkingen kwamen tot uitdrukking met deze mode, er zaten duidelijk idealen achter.
Maar de hippiemode werd al gauw 'commercieel', wereldwijd bekend en door iedereen gedragen. Zelfs rijke Amerikaanse jongeren kwamen naar Amsterdam om daar mee te doen in het hippiedom. Hiermee gingen ook de levensbeschouwelijke aspecten die ermee verbonden waren al gauw verloren. Dit verschijnsel zou zich in de mode telkens weer herhalen.

Zelfs de haute-couture wordt geïnspireerd door de hippiemode en Yves Saint-Lauren komt als eerste met schitterende zigeunerkleding. Wat hij ook verkoopt in zijn prêt-à-porter collectie. Verder maakt hij avondjurken in retro- en etno-stijlen, waar de hippies zo van hielden. Ook andere ontwerpers volgen weer, men combineerde allerlei verschillende stoffen in verschillende dessins, geïnspireerd door de opvallende combinaties in de hippiekleding. Deze trend leidt tot zeer kleurrijke kleding waar in de ontwerper Emanuel Ungaro het meeste uitblinkt. Hij ontwikkelt een geheel eigen stijl, met originele kleuren en patronen. Bloemen, ruiten, strepen etc.

Jeans en Shirts

Hét grote modeartikel naast het minirokje is in de jaren zestig de jeans, die uiteindelijk altijd in de mode is gebleven. Al in 1850 reist Levi Strauss naar goudzoekers in Californië om ze daar sterke broeken aan te bieden. De spijkerbroeken vliegen vanaf dat moment de deur uit. In de jaren vijftig worden ze mateloos populair bij de jeugd als vrijetijdskleding.
In de jaren zestig de spijkerbroek een algemeen aanvaarde dracht. De worden veel door hippies gedragen maar ook de gewone jongeren uit alle klassen dragen de broeken. En al gauw hangt er in elke garderobe een jeans. Hij blijkt me alle modes mee te gaan. Wijd, strak, heupmodel, uitlopende pijpen, in elke nieuwe broekenmode past de jeans.
Maar ergens spreekt de jeans het ideaal van de jaren zestig tegen. Iedereen wilde zo individueel mogelijk zijn, maar in een jeans zag je er eigelijk allemaal hetzelfde uit. Dat gaf ook wel weer een saamhorigheid gevoel in de strijd tegen het kapitalisme, maar toch. Er moesten toch maar wegen gezocht worden om origineel te blijven. Hieruit ontstond het idee jeans te beschilderen, beplakken, appliqueren en vol te borduren.
Ook het shirt komt gelijk met de jeans in de mode in de jaren zestig. Dit oorspronkelijke mannenonderhemd wordt in de jaren zestig bovenkleding. Ook hierbij is individualiteit erg belangrijk. Door popidolen, politieke slogans, 'tie-die' en andere kleurtechnieken laat de drager zijn mening zien en waar hij bij wil horen. Nu zie je nog steeds shirt in alle soorten en maten en ook in alle prijsklassen.

Periode 1970-1980 Algemeen

De omwentelingen die in de jaren zestig in gang waren gezet zetten zich op een breder vlak voort in de jaren zeventig. De individu politiseerde sterk, vooral de jongere generatie. De seksuele bevrijding, dienstweigering, drugsexperimenten, opeising van de vrouwenrechten werden door de massa opgenomen en geaccepteerd.
Maar er veranderde toch een hoop in de jaren zeventig. De hippies werden ouder en de romantische illusie die ze voor zich hadden begon langzaam te verdwijnen. Men realiseerde zich dat jong zijn niet garant stond voor een betere wereld. Aan de welvaartseuforie was duidelijk een einde gekomen. De oliecrisis, met daaropvolgende de val van de dollar, van 1973 is daar één van de voortekenen van. De economische problemen met de stijgende werkloosheid doen jongeren beseffen dat er in de toekomst misschien wel helemaal geen werk meer is.
De jaren 1965-1975 worden het 'Iktijdperk' genoemd. Men streefde naar zelfverwerkelijking en persoonlijke groei en zocht naar nieuwe levensvormen. Er was een bepaalde onzekerheid, iedereen zocht en keurde de levensstijl van de jaren ervoor af, maar wist uiteindelijk nog niet hoe het nu wel precies moest en goed was. Velen zochten toevlucht in een alternatieve levenswijze, waarin er geen sprake meer is van concurrentie en prestatiedwang. Men vroeg aandacht voor de relaties tussen mensen en de relatie tussen mens en natuur. Sommige proberen in een commune een evenwichtig bestaan op te bouwen. Anderen trekken zich terug op het platteland om één met de natuur te zijn. In Duitsland ontstaat de politieke partij 'Die Grunen'. De partij strijdt voor een schoon milieu en waarschuwt tegen de gevaren van kernenergie.
Sommigen gaan verzinken zo diep in het zoeken naar zichzelf en het goede dat ze er in verstrikt raken. Voor hen waren de problemen in de wereld een te grote druk en de psychiater en de psychotherapeut namen de rol van de pastoor en dominee, na de ontkerkelijking van de jaren zestig, over.
Haast symbolisch voor de jaren zeventig zijn de Dolle Mina's. Hun optredens vormden het begin van een breed uitslaande beweging voor de bevrijding van de vrouw, haast net zo erg als die in de jaren twintig. Een van de bekendste en langdurigste acties van de vrouwenbeweging was erop gericht abortus uit het Wetboek van Strafrecht te halen.Vrouwen wilden niet langer als huisvrouw en moeder worden aangezien.
Door de wereldlijke problemen, zoals het Oost-Westconflict met de wapenwedloop van de wereldmachten en het ecologisch vraagstuk werden de studentenonrusten van steeds grotere omvang. Er ontstonden allerlei actiegroepen, tegen kernwapens en bewapeningswedlopen, tegen de woningnood, tegen het leger en het militarisme etc. Het Iktijdperk leek hiermee voorbij, men zette zich gezamenlijk in voor allerlei doelen met alle middelen. De hasjgebruikende vredelievende hippies werden opgevolgd door harddruggebruikende politieke activisten. De wereld werd harder en terrorisme, kapingen, gijzelingen etc. waren aan de orde van de dag. Overal waren ook zeer omvangrijke groeperingen die er alles voor deden om hun doel te bereiken. In Amerika de Black Panthers, in Duitsland de RAF en in Ierland de IRA.
Ook krijgen voornamelijk jongeren steeds meer aandacht voor de onderdrukking en schending van mensenrechten. Wanneer in 1977 in Zuid-Afrika de zwarte vakbondsleider Steve Biko dood in zijn cel gevonden wordt, breekt er internationaal een storm los tegen het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime. In een aantal ontwikkelingslanden heerst een vreselijke hongersnood en ook worden sommigen nog geteisterd door epidemieën en oorlogen waardoor de situatie zo verslechterd dat de bevolking zichzelf niet meer kan voeden. Er worden allerlei hulpacties opgezet, die er wel in slagen de ergste nood te helpen, maar voor een structurele oplossing niet zorgen kunnen.
Geleidelijk aan groeit ook het besef dat de mens zijn eigen voedingsbronnen aan het opmaken is in de vorm van natuurvernietiging en- vergiftiging. In 1972 publiceert de Club van Rome een rapport waarin voor deze problemen aandacht wordt gevraagd. De politiek houdt zich noodgedwongen steeds meer met het milieu bezig en ecologische bewegingen verbreiden zich, maar de resultaten vallen nog wat tegen. Er worden pogingen in het werk gesteld om alternatieve energiebronnen, zoals windenergie en zonne-energie te ontwikkelen, alleen kost dit nogal wat geld, teveel, en de aandacht hiervoor verslapt.

Mode

De mode van de jaren zeventig was zeer gevarieerd en er is ook geen lijn in te ontdekken. Men wilde er gewoon trendy uitzien, maar niemand bepaalde meer echt de trend. De haute couture was er nog wel maar bepaalde niet meer zoals Dior, Quant, Cardin en Courrèges de mode, dat deed men zelf. Niemand bepaalde hoe voornamelijk de vrouw eruit moest zien. Maar de drang om te provoceren en te rebelleren door uitdagende kleding was over. Iedereen bepaalde zelf hoe hij eruit wilde zien, men wilde nog wel op een bepaalde manier protesteren maar niet meer op de manier zoals in de jaren zestig gedaan werd. Men was realistischer geworden en wereldbewuster.
Belangrijk was de individualiteit van het Iktijdperk. Men wilde zich onderscheiden en uitdrukking geven aan zijn eigen opvattingen en manier van leven. Mode werd hierbij gebruikt als een democratisch middel waarmee iedereen zijn mening tot uitdrukking kon brengen. Men bedrukte shirts met persoonlijke slogans of kreten om te laten zien waar men politiek, religieus, intellectueel stond. Die individualiteit komt nog af van de hippiebeweging, die met haar ecologisch bewustzijn en onconventionele kleding tot de jaren tachtig een grote invloed had op de mode.
De problemen in de wereld, de betrokkenheid daarin en de toenemende interesse van de mens in andere culturen waren terug te zien in de mode. Men droeg zelf gebreide of geknoopte tassen als protest tegen de massaproductie en kleding en accessoires uit Derdewereldlanden. De middenklasse kreeg ook steeds meer interesse in natuurlijke materialen zoals wol, katoen en zijde, hiermee werd al duidelijk dat de middenklasse ijverig een nieuwe milieubewustzijn aan het ontwikkelen was. Kleding geïnspireerd op de boerendrachten worden populair. Uit alle windstreken komen ethische modes aangewaaid: Peruaanse omslagdoeken, Mexicaanse broeken, geweven Griekse schoudertassen enz. Er ontstond drang naar nostalgie en romantiek
De psychedelische patronen en kleuren werden vervangen door rustigere patronen en kleine prints van landelijke of etnische kleding.
Antimode was het sleutelwoord van de jaren zeventig. Het maakte helemaal niet uit hoe je eruit zag als het er maar niet normaal uitzag, alles werd uitgeprobeerd, gecombineerd, verworpen en weer draagbaar gemaakt. Wat de hippies ook al deden. Deze grootschalige manier van kleden kan men zien als een protest, maar het was juist ook een bevrijdende uiting, alles kon en mocht, en dat werkt nu nog steeds na. Vaak probeerde men door deze antimode duidelijk te maken dat men wel belangrijkere dingen aan het hoofd had dan mode. Soms leek het dan ook dat sommigen altijd hetzelfde droegen, op te maken uit bijvoorbeeld een hele vale, verwassen jeans.
Maar er waren ook mensen die tegen de algemene slonzigheid en een esthetisch optreden waren. Glamrockers als Gary Glitter, Marc Bolan en vooral David Bowie lieten met zorgvuldig aangebrachte make-up zien en kleding vol glitter zien dat ze tegen die slonzigheid waren. En al gauw liepen er op straat imitaties rond van Bolan, Glitter en Bowie.
Hierop reageerde de haute couture met nieuwe versies van de jeans, de jeans met glans. Ze verwerkten denim met allerlei vouwen, omslagen en details, en allerlei modellen verschenen. Heupbroeken, pijpbroeken, insnoerbroeken en bandplooibroeken, alles in allerlei kleuren
Zo werd de klassieke arbeiders broek die uitstekend geschikt was voor de antilook een chique lijfstijl jeans die gemaakt waren door bekende labels als Pierre Cardin, Calvin Klein en Fiorucci. Men kon er niet alleen mee naar kantoor, maar carrière maken. Mits de vrouw er wel, net als een man, de juiste blazer op droeg. Zo ontwikkelde de slonzige protestlook zich langzaamaan tot een succesformule. Ook was de over de knie vallende donkere zijden japon waarin de werkende vrouw met verplichte blazer van kantoor tot receptie goed gekleed was populair. De vrouwen leerden kleding voor hun carrière te gebruiken. Maar dit veranderde ook weer toen de vrouwen tot de hogere functies doorbraken. Als ze in de mannenwereld wilden zijn, moesten ze toch weer terug naar het pak met een rok, een zijden bloes, huidskleurige kousen, schoenen met hakjes en gouden sieraden. Maar de carrièrelook kon er met rok ook erg jong en vlot uitzien.
Maar s' nachts veranderde er een hoop. Men wilde dan af van de correcte carrière kleding en ging in de disco volledig los. De discogolf, ontstaan door films als Grease, Fame en Saturday night fever, drong overal door, zelfs op het platteland.. De disco werd het gebied waar iedereen zichzelf wilde laten zien. De meeste vreselijke kleur- en materiaal combinaties waren de trend : 'The best taste is bad taste'.
Ook begon aan het einde van de jaren zeventig, aansluitend aan de discomode de afslank- en fitness gekte, want in de strakke discokleding zag je elke onregelmatigheid, dus uiterst slank vereist. Maar dit is vooral te zien in de jaren tachtig.
Maar het meest extreme was de punk, ze droegen dé dingen die men het meest smakeloos vond, en achter deze stroming zat ook een uitgangspunt. Het ging de punk om pure provocatie. Ze ontwikkelden woede en haat tegen de vorige generatie en vonden al Flower-Power en het natuur en vrede gewauwel. Ze vervingen 'love & peace' door 'sex & violence' en al het natuurlijke door pure kunstmatigheid. Ze waren agressief, anarchistisch en shockerend. Waarschijnlijk was dit ook een reactie op de uitzichtloosheid van de stijgende werkloosheid. Ze maakten de gekste combinaties in hun kleding. Voor de vrouwelijke punkers betekende deze stroming ook ongekende vrijheid. Traditionele elementen van de vrouwelijke verleiding (netstof, dierenprints en zwart leer) werden opengesneden en de vrouwelijke punkers ontwikkelden hun eigen rolpatroon, ver weg van alles nette rokjes van de kledingvoorschriften.

Reactie van de Haute couture

De haute couture had, zoals al eerder vermeld, niet veel meer te zeggen. Trends volgden elkaar snel op. Maar de ontwerpers volgden wel alle wisselingen, en maakten daar een eigen variatie op. De anti-establishment, punkmode, zelfgebreide mode, jeans en de roep naar nostalgie werden door verschillende ontwerpers op een eigen manier geïnterpreteerd en tot haute couture verheven.
Veel gevestigde modehuizen raakten wat op de achtergrond maar in de prêt-à-porter van de jaren '70 kwamen er een boel nieuwe ontwerpers bij, zoals Giorgio Armani, Kenzo, Karl Lagerfeld en Jean Charles de Castelbajac. Veel van die nieuwe ontwerpers werkten vroeger anoniem voor een groot modehuis en probeerde onder eigen naam zelfstandig te vestigen in de modewereld. Veel van die eenvoudige stilisten, hoe ze ook wel werden genoemd, haalden het niet, maar veel ook wél.
Prêt-à-porter was steeds meer geïntegreerd in de haute couture. De exclusieve haute couture werd meestal in januari en juli aan een particulier geselecteerd gezelschap gepresenteerd. De stylisten (of: ontwerpers, createurs) presenteerden hun prêt-à-porter collectie in maart en oktober voor een groter, maar evengoed geselecteerd publiek, waaronder de pers, kledinginkopers en beroemdheden. Maar ontwerpers als Kenzo en Thierry Mugler trokken als eerste steeds meer, zelfs vier keer zo veel, toeschouwers met hun spectaculaire prêt-à-porter presentaties.
Kenzo was de eerste Japanner die zich in 1970 als modemaker vestigde in Parijs. Daarna volgden veel van zijn mode ontwerpende landgenoten zoals Hanae Mori, Junko Shimada, Issey Miyake en Yohji Yamamoto. Parijs werd gebruikt als een opstap naar de wereldmarkt door vooral de Japanners.

Haar en make-up

Ook op het gebied van uiterlijk was men aan het nadenken en bezinnen. Wat is mooi? Tot dan toe waren er altijd ideaalbeelden op de markt gezet en nagemaakt. Nu was de sociologisch- psychologische betekenis van het uiterlijk een interessant onderwerp geworden. Er verschenen allerlei artikelen over de betekenis van schoonheid. Eens was men het in ieder geval met het voordelige van het hebben van een mooi uiterlijk. Maar wat dan echt mooi was, of het ideaalbeeld, daar was men het niet echt over eens. Voor de een was dit het hippie-ideaal van puur natuurlijk, voor de ander de kunstmatigheid van de discolook en voor weer een andere de protesterende punkmode.
De natuurlijke look werd over het algemeen door de werkende carrièrevrouwen gebruikt om een indruk te geven dat ze niet veel om uiterlijk gaf en het werk op de eerste plaats stond. Maar ondertussen moest er wel een hoop gedaan worden om die natuurlijke look te creëren, want de vrouw wist erg goed dat ze zich wel perfect verzorgt moesten presenteren, altijd pas gewassen haar, gave huid en gemanicuurde handen. Dit werd gecreëerd met onopvallende kleuren make-up. Getinte dagcrèmes, huidkleurige oogschaduw, transparante lipgloss en nagellak. Veel aandacht werd besteed aan een zo natuurlijk mogelijk kapsel. Het haar werd in een volumineus laagjeskapsel geknipt, gepermanent en de pas uitgevonden coupe soleil zorgde voor oplichtende plukjes in het haar, alsof de zomerzon zijn uitwerking op je haar gehad had. Het haar werd uiteindelijk perfect geföhnd of aan de lucht gedroogd. Het geheel moest glanzend, gezond en volumineus ogen.
Het lichaam was net zo belangrijk als het hoofd en haar. Het moest eruit zien alsof het van nature slank, sexy en sportief was. Met een bruine huid leek het net of je zo rijk en succesvol was dat je je dure reizen naar zonnige oorden kon veroorloven, in de jaren zeventig werd het op vakantie gaan populair, en dus altijd een bruin kleurtje had. Logisch genoeg was dit niet zo, dus werd er veel gebruik gemaakt van de zonnebank waardoor je het hele jaar door een bruine huid kon hebben. Daarnaast waren antirimpel crèmes erg populair, want wie wilde er nu niet 'forever young' blijven met die hele jongerencultus om zich heen?
Maar vanzelfsprekend als het is, dat slanke, sportieve figuur was er ook niet zomaar. Aan het einde van de jaren zeventig werden afslankproducten, afslankklinieken, beautyfarms en fitnessstudio's mateloos populair. En ook gezond eten was belangrijk. Maar wie geen zin had in deze dure activiteiten ging joggen, de goedkoopste volksport die er is en een perfect manier om fit te blijven.
Voor de zwarte vrouw was de natuurlijke look ook een voordeel, want waarom zouden zij het haar nog steeds zo plat mogelijk proberen te krijgen terwijl de blanke vrouw ook het haar gewoon aan de lucht liet drogen en zijn gang liet gaan. Het afro haar werd nu trots in een krans om het hoofd gedragen. Blanke vrouwen probeerden door middel van een permanent deze look te imiteren, maar het resultaat was vaak niet al te mooi.

Maar, net als met de kleding kwam er ook qua haar en make-up s' nachts in de disco een heel ander mens tevoorschijn. Glans, glitter en kleur waren daar nodig om op te vallen. Hoe kunstzinniger, hoe opvallender, hoe beter. De wenkbrauwen moesten zo dun mogelijk, de rest des te opvallender met felgekleurde oogschaduw, donkerrode of zwarte lippen en glinsterende goud en zilver deeltjes.

Dan waren er ook nog de punkers, zij trokken alle schoonheden in twijfel. Ze zochten precies dát uit, wat de gewone burger afschrok en afschuwelijk vond. Ringen, naalden en veiligheidsspelden in neus en oren, tatoeages, felgekleurde hanenkammen of duivelshoorns op het hoofd en veel zwart op nagels, lippen, ogen of ergens anders op het gezicht.

Maar na een tijde had de gemiddelde werkende burger ook wel weer genoeg van het fleste natuurlijke gezichtje. Een bloedrode mond gecombineerd met donker omrande ogen werden in. Een verandering.

De kleding van de gewone burgerij, de straat

In de jaren zestig was het dragen van de minirok goed op gang gekomen, en aan het einde van de jaren zestig was hij op zijn hoogtepunt. Er was tussendoor nog geprobeerd om juist het tegenovergestelde, maxi, in te voeren, maar de superlange rokken en jassen waren als lastig ervaren en nog steeds was mini het symbool van de eeuwige jeugdigheid. Maar wat wel steeds meer in de smaak viel was de minimaxi look, een minirok met daaroverheen een lange mantel of poncho die men open liet hangen voor een sexy effect.
Vanaf 1973 is het eigelijk qua trend echt over met de minilook, langzaamaan wordt overgegaan op de midirok, die tot over de knie valt. Ze oogden wat stijf, dus het brak eerst niet door, maar met de knooprok als overgang droegen steeds meer vrouwen knielange klok- of plooirokken. Ze waren gemaakt van tweed of geruite wollen stoffen werden gecombineerd met pull-overs en blouses. Vaak werd hierover nog een spencer gedragen. Ook werden er sextruitjes boven het rokje gedragen, dat was een heel strak truitje wat als het ware net een tweede huid leek. Overhemdjurken met ceintuur waren ook erg populair en behoorden tot een basis garderobe. Halverwege de jaren '70 kwamen daarvoor jerseyjurken in de plaats, het soepele materiaal zat heerlijk en kromp niet in de was.

Qua blouses en jassen was er ook veel variatie. De basis bestond uit overhemd- en poloblouses en later kwamen daar T-shirts en blouses uit grootmoedertijd bij. Weliswaar was het een variatie hierop, en niet een haast origineel model zoals de jeugd hem droeg. De bloes van de nettere vrouw was hooggesloten met een opstaand kraagje en ruches. Aan het bloesje zaten pofmouwtjes.
Bij mantelpakjes werden vaak aanzienlijk minder extreme, klassieke en elegante blouses gedragen: soepel en hooggesloten.
Verder droeg iedereen korte blouses in bonte kleuren, vaak met houthakkersruiten, van pluche of ruig imitatiebont, grove wollen stoffen of jersey. Overal werd een zelfgebreid jasje over gedragen.
Afghaanse jacks en mantels werden overgenomen uit de slonzige hippielook en waren al snel heel modern. De jassen waren getailleerd en vaak van gevlekte dierenhuiden gemaakt. Sommige jasjes hadden borduursels en een bontvoering of bontranden.
Het broekpak was ook volledig geïntegreerd in de jaren '70. De pakken waren van ribfluweel, tweed, fluweel of tricot gemaakt.
De kleuren van de kleding waren nog een tijdje erg fel, zoals in de jaren zestig, maar langzaamaan werden ze vervangen door donkere, doffe kleuren. Bruin werd steeds vaker gecombineerd met oranje en mosgroen. Ton sur ton kwam ook in de mode: jasje en rok, blouse, schoenen en handtas werden bij voorkeur in één kleur, maar in verschillende tinten gedragen.
Aan het begin van de jaren zeventig waren plateauzolen net als laarzen en sandalen ontzettend favoriet. Kreukellakleer werd veel gedragen en de maillots waren weer neutraler geworden.

Nu komt dit geheel van blouses, jassen en rokken vrij braaf over. Maar, zoals eerder genoemd, alles kon en alles mocht in de jaren zeventig. Men combineerde allerlei dingen bij elkaar. Misschien kan de broek wel gezien worden als hét kledingstuk van de jaren zeventig, en aan de hoeveelheid modellen is te zien dat er van alles mogelijk was. De rage van folklore, etnische kleding en antimodes levert broeken op in allerlei kleuren en formaten. Pakistaanse wikkelbroeken, militaire broeken, kuitbroeken, bermuda's en korte pofbroeken, en natuurlijk de jeans in al zijn variaties. Alles kon! Houten klompen onder een rokje, een Afghaanse jas boven een spijkerbroek etc. Het toppunt van democratisering. Steeds meer onthult de mode de individuele smaak van de drager. En ten slotte, de broek met wijd uitlopende, omgeslagen pijpen en strak om de heupen is misschien wel hét toonbeeld van de jaren zeventig.

Nostalgie en terug naar de natuur.

De terug- naar- de- natuur behoefte is een reactie op de oliecrisis in 1973. Veel vrouwen gingen door de oliecrisis hun eigen kleding breien en haken. Alles wat te dragen was werd gehaakt, mutsen, vesten, omslagdoeken en lange jurken. Ook patchwork werd gebruikt om een natuurlijke, landelijke, eenvoudige sfeer te creëren. Men naaide hierbij heel veel kleine vierkante stukjes stof aan elkaar. Men maakte er vervolgens wijde romantische rokken van die tot op de grond vielen. Dit deed men terugdenken aan vroegere, betere tijden.
Zo rolde ook de nostalgie in de mode. Lange boerenrokken, zigeunerrokken, blouses uit grootmoedertijd, Indische sjaals en Afghaanse lammycoats werden populair. Rommelzolders werden uitgemest op zoek naar kleding van vroeger, uit de 19e en 20e eeuw. In de winkels kwam een soort van tweedehands kleding te hangen. Veel kleren van donker gekleurde wollen of zijden crêpe met een bloemetjesdessin. De stoffen zijn slap en de hangen zonder vorm om het lichaam. De Indiase look wordt ook erg populair. Flodderige jurken van batistzijde, blouses met borduursels of Indiaans lijkende prints, sjaals met oriëntaalse patronen en zilveren sieraden in Indiase stijl werden goedkoop geproduceerd in Londen en vervolgens over Europa verspreid.

Punk

Gekleurde hanenkammen omhoog gezet met gel, groene zeep of behanglijm, duivelhoorns, veiligheidsspelden, scheermesjes en naalden door hun oren, gezichten vol gekleurde en vooral ook zwarte make-up typeren de op straat lopende punkjongeren. Ze dragen vooral zwarte kleding met felle kleuraccenten en hun kleding zit vol met gaten, scheuren en slordig beschilderde agressieve slogans. Vuilniszakken, glanzend lurex, luipaardprints, legerkleding, Doc Martens-schoenen. Als sieraden werden tampons, hondenkettingen met metaalbeslag en kettinkjes met hakenkruizen gebruikt. Ze doelen met deze agressieve manier van kleding op macht en shockeren deden ze zeker wel.

Antimode

Vooral feministen zijn een goed voorbeeld van het dragen van de antimode: T-shirts met slogans, slobberbroeken, platte schoenen met brede neus, geen beha als protest. Oksels en benen werden niet geschoren. De spijkerbroek was een perfecte broek om antimode mee te creëren. Want een spijkerbroek liet perfect zien hoe zeer men zich niets aantrok van mode en kleding. Hij kon zo oud, vaal en verwassen zijn als je maar wilde, net alsof je nooit van kleding wisselde.

Discomode

Ongeveer tegelijkertijd met de punk ontstaat er de discomode. Deze wordt sneller dan de punk als volwaardig modeverschijnsel geaccepteerd, vooral door de jeugd. Men moet glitteren en schitteren in de disco, het paradijs van vriendelijkheid en vrolijkheid.

Polyester blouses in schreeuwende kleuren, bodystockings van lycra, haltertops op hotpants van zilveren lurex, oude kanten hemdjes op strakke latex glitterjeans met hakjes of plateauzolen, cocktailjurkjes uit de jaren 50, oma's bloemengewaden tot op de grond, kortom alles kon, zelfs de naakte huid, veelal kunstig beschilderd. Alles was glitter en glim, precies het tegenovergestelde van de punk.
In de VS waren het de zwarte funkmuzikanten die tegen de algemeen heersende mode ingingen. Zij kwamen uit de getto's, zochten succes en wilden daarom helemaal geen slonzige kleding. Ze liepen in blouses met ruches, strakke Italiaanse broeken van zijdejersey, zwarte coltruien en hoge laarzen, met een plateauzool die wel 6 cm hoog kon zijn en een hak van zelfs 15 cm. De materialen waren ook extreem: Patchwork van slangenleer in allerlei kleuren was het meest in trek. De broekspijpen liepen wijd uit en dit alles had een erotisch tintje; vanaf de plateauzolen werd de blik via de wijde pijpen langs de lang gesuggereerde benen omhoog gevoerd waar vervolgens de zijdejersey het lijf superstrak verhulde.

Haute couture

De haute couture had zo zijn eigen variatie op wat er allemaal gebeurde qua trends.

Yves Saint Lauren verhief de fantasierijke folkloregewaden en zwarte leren blouses van de anti-establishment beweging tot haute couture en maakte deze daardoor draagbaar voor een rijkere klantenkring. Hij verwerkte de folklore vooral in zijn avondkleding. In 1976 komt hij met een op de ´Ballets Russes´ geïnspireerde collectie, prachtige Russische boerengewaden met borduursels, gouden opdrukken en volumineuze mouwen in de mooiste kleuren in de perfecte tinten. Daarop volgde een Chinese collectie, die er nog theatraler uitzag, waar veel kritiek op was, het zouden meer kostuums zijn dan kleding was men van mening.

De Engelse ontwerpster Laura Ashley sluit zich aan bij de nostalgische- en grootmoederlook met haar milkmaidlook. De naam zegt het al, het verwijst naar de grootmoeder, de vroegere tijden, het boerenleven. De kleding van Ashley is betaalbaar, ook voor het gewone publiek en bestaat vooral uit katoenen jurken en blouses, met veel stroken aan de hals, mouwen en zoom. Het dessin van de stoffen bestaat uit bloemetjes, blaadjes en takjes in wat oud uitziende kleuren zoals grijsgroen, terracotta, oudroze en grijsblauw. Ze wordt, mede door de prijs van haar kleding, erg populair en overal ter wereld opent ze haar zaken. Een belangrijk element in haar kleding is dat ze altijd natuurlijke stoffen gebruikt, ze begon met katoen en later ook wol, jersey en linnen.

Vivienne Westwoods heeft als creatief talent ook erg veel invloed gehad op de mode. Zij zette punk als 'trend 'in. Ze ontwerpt voor de punkband The Sex Pistols agressieve kleding met SM-attributen en had een eigen boetiekje, Sex geheten, waar haar ongegeneerdheid ten opzichten van seks duidelijk werd. Haar kleding, waaronder bondagebroeken, strakke shirtjes met twee ritssluitingen op de borsten en shirtjes met erotische teksten en slogans werden veel verkocht. Ook in haar kledingpresentaties kwamen veelvuldig erotische, op seks gerichte elementen in voor.

De textielontwerpster Zandra Rhodes vond in eerste instantie niemand die haar bedrukte stoffen wilde gebruiken en daarom begon zij zelf vlinderjurken te ontwerpen waarin stof en snit tot een eenheid samensmolten. Haar kleding was in veel lagen, wijde mouwen, wijde rokken en zeer kleurrijk. Ze vond haar inspiratie in de mode uit Japan, India of Mexico.
Door haar ´Conceptual Chic´- collectie van 1977 werd ze de priesteres van de punk genoemd, al vond ze zelf dat het slechts toespelingen waren vergeleken met Vivienne Westwoods. In haar kleding zaten wel gaten en scheuren maar die waren wel omzoomd met kleine kraaltjes of stiksels. En in plaats van veiligheidsspelden om ze bij elkaar te houden gebruikte ze spelden gemaakt van edelsteen. Hierdoor werden die punkelementen vermengd in een romantisch geheel.

Periode 1980-1990 Algemeen

Een groot verschil met de jaren zestig en zeventig was de mentaliteit in de jaren tachtig. Na de hippies met hun alternatieve cultuur, die rijkdom en macht weigerden werd het hip om geld te verdienen, goed gekleed te zijn en niet geïnteresseerd te zijn in politiek.. De felheid om tegen de maatschappij in te gaan werd wat minder en het Westen werd weer wat conservatiever. Door Lady Diana werd zelfs trouwen, wat altijd als burgerlijk werd gezien in de jaren zestig en zeventig, weer maatschappelijk aanvaardbaar. De babyboomers van de jaren zestig waren groot geworden, en wilden nog maar één ding: geld verdienen. Veel geld verdienen, zonder rekening te houden met zichzelf en anderen. "Work hard, Play hard" was het motto. De yup (young urban professional) was geboren en hét symbool van de jaren tachtig. De yup werkte 12 uur per dag, feestte s' avonds, was het liefst vrijgezel en kinderloos, was advocaat of maakte carrière in de mediabranche. Tv-series als Dallas en Dynastie toonden het levensgevoel van de jaren tachtig.
Voor de yups in de jaren tachtig waren er geen moralistische, ideologische of politieke problemen. Maar het ontbrak de yups ook aan verantwoordelijkheidsgevoel. Alles moest duur: eten, overnachten, vakanties, winkelen. En langdurige relaties waren tijdrovend. Liever dan snelle affaires met ongeremde seks. Naast het werken, overvloedig leven en feesten was er ook nog de drang er perfect uit te zien, de fitnessmanie en de aerobictrend. Overal werden sportscholen geopend, sporten was niet meer weggelegd voor een bepaalde elite, iedereen kon gaan sporten.
Maar vanaf 1985 ziet men, mede door de toenemende aandacht die gericht is op de aids-epidemie, opnieuw dat rijkdom, luxe en weelde niet eindeloos is. Ook de ramp met een kerncentrale in Tsjernobyl in 1986 schokt de mensen wereldwijd, omdat voor het eerst de gevaren voor een atoompolitiek zichtbaar werden. Daarnaast kwam er steeds meer aandacht voor het steeds groter worden gat in de ozonlaag. Men ontwikkelt langzaam een vernieuwt milieubewustzijn, dat ook samenging met de gezondheid- en fitness gekte.

Mode

De jaren tachtig begonnen met een cultus waarin zelfverwerkelijking en succes steeds belangrijker werden. In de mode is het een beetje een chaos. Er was nu ook zeker niet meer één trend te ontdekken. Het naast elkaar staan van zeer uiteenlopende stijlen is karakteristiek voor de mode in de jaren tachtig. Er werden van allerlei decennia wel kleine elementen overgenomen, maar nooit werd iets exact gekopieerd. Een voorbeeld is bijvoorbeeld de minirok, die in de jaren tachtig ook nog even terugkwam. Maar de gedachte achter de minirok uit de jaren zestig was er helemaal niet meer. Nee, het individualisme is volwassen geworden. Geen rebellie meer, jij bepaald wat je draagt.

Allereerst is er de carrièremakende, goed geklede yup. Vrouwen klommen steeds hoger op in de maatschappelijke ladder en dit werd ook zichtbaar in hun kleding, die zich aan bepaalde vormen van de mannelijke kleding aanpaste. Het stereobeeld van de carrièrevrouw ontstond in de tv-series Dallas en Dynastie, en veel vrouwen lieten zich hierdoor beïnvloeden in de jaren tachtig. Zowel voor de kleding voor overdag als 's avonds. Want cocktailparty's werden steeds populairder. Op deze avonden konden gasten zichzelf in allerlei stijlen presenteren. Iedereen kon alles worden of op zijn minst uitbeelden. Er bestond geen uiterst modieuze avant-garde meer, zoals in de jaren zestig en zeventig veel meer het geval was. De mode populariseerde en commercialiseerde. Maar, vanzelfsprekend, waren er natuurlijk ook wat subculturen die zich wél van de maatschappij af wilden zetten. Zoals de punk, die in de jaren zeventig was opgekomen. Naast de punkers waren er kakkers, jonge vrouwen met nette kapsels, correcte pakken en platte schoenen een zeker snobisme uitstraalden en zich ook probeerden te onderscheiden van anderen door een zeer traditioneel uiterlijk.
Zeker niet vergeten mag de sportkleding worden. Aerobic werd een modesport door de uitgebroken fitnessrage. Passende outfits waren nodig als je ging sporten. En al snel beïnvloede het ook de allerdaagse mode en werd sportkleding door mensen van alle leeftijden gedragen. Een sportieve activiteit of een sportief lichaam waren niet vereist om in sportkleding rond te lopen. Maar anderzijds deden vrouwen er wel alles aan om een zo goed mogelijk figuur te krijgen of behouden. Bodyshaping werd het genoemd.
En toch was er ook nog steeds wel sprake van een bepaalde jeugdcultuur, namelijk die van de zwarte jongeren. De in de jaren zestig ontstane slogan ‘Black is beautiful’ herwon betekenis in de jaren tachtig alleen dan meer op het gebied van mode en muziek. Hiphop, housemuziek en rap vertolkt door zwarte bands als Public Enemy en Run DMC werden dé muziekstromingen van de jaren tachtig. In de disco's in New York werden street-fashion, street-sounds en hiphop ontwikkelt. Daarbij hoorde ook een nieuwe dansstijl : breakdancing. Deze hoekige, schokkende manier van dansen waar je zeker erg lenig voor moest zijn werd mateloos populair en op straat oefenden de jongeren met gettoblaster deze manier van dansen. De dans weerspiegelde het afgeharde, agressieve gevoel van de straat. Sportkleding was vereist om goed te kunnen breakdancing. En ook hiervan ontstond een hele mode.

Madonna

De popster Madonna was voor de jaren tachtig zeer belangrijk en stijlbepalend. Vanaf haar eerste album werd ze populair, vooral door haar combinatie van muziek, beweging en kleding op het toneel en in videoclips. Zij liet zien dat je alles kon worden wat je maar wilde zijn. Ze belichaamde hét ideaal van de jaren tachtig, de sportieve, slanke, gespierde en ambitieuze vrouw. En wat Madonna zeker gedaan heeft is de mode beïnvloeden. Dan vertoonde ze zich als punkmeisje, vervolgens als badgirl waarvoor ze allerlei kleurrijke stijlen combineerde en gebruikmaakte van kruisbeelden, leren jacks, leren armbanden en strakke shirts. Ze ging steeds meer haar lichaamsvormen accentueren en veranderde moeiteloos in een sexy vrouw. Lingerie, zwart leer, latex, netkousen, jarretelles en strakke stretchkleding speelden een centrale rol in haar kleding. Ook presenteerde ze haarzelf een tijdje als nieuwe Marilyn Monroe met haar platinablond geverfde haar en opende daarmee een ware moderage.
Naast Madonna waren Prince en Michael Jackson populaire sterren met hun hoge stemmen en zwaar opgemaakte gezichten hun vrouwelijk kanten lieten zien met een nieuw, erotisch geladen beeld van een man.

De haute couture

De mode is voorgoed internationaal geworden. De Franse haute couture had niet langer de macht in de modewereld. Engeland, Italië, Duitsland, Amerika en Japan werden belangrijke mode producenten.
Ondanks de gestegen populariteit van de prêt-à-porter blijft de Haute couture het visitekaartje voor een modehuis. De presentatie van de nieuwe collectie is altijd een groot spektakel. Er wordt in de shows zoveel fantasie getoond, dat het niet eens draagbaar meer is en ook niet echt representatief is voor de echte mode van het seizoen. Wel maken de modehuizen hiermee naam en een bepaalde status. En welk label iets heeft is erg belangrijk voor de kopers tegenwoordig.

Wat is mooi?

Wat aan het einde van de jaren zeventig begon was ook in de jaren tachtig dé basis van alle schoonheid. Een perfect gevormd een getraind lichaam was het ideaal. Het ging op zich niet echt op een lading spieren om te laten zien hoe vaak men wel niet in de sportschool zat, maar eerder aan een perfect vorm: 'Bodyshape'. En dat gold vooral voor de carrièremakers, die met allerlei oefeningen perfect in vorm probeerden te blijven.
Als het gewenste resultaat niet natuurlijk tot stand kwam ging men steeds vaker over tot plastische chirurgie, in de VS steeg het aantal patiënten met 63%, en borstvergrotingen werden populair. Vet uit taille, buik en dijen werd weggezogen en lippen werden opgevuld. Ook de nieuwe antiveroudering producten met liposomen zouden wonderen brengen. Voor het eerst gingen cosmetica en geneeskunde samenwerken met elkaar om perfect producten te verkrijgen. Make-up diende niet langer ter verbetering en verjonging want deden al die nieuwe crèmes al. De meeste werkende vrouwen droegen lichte of transparante make-up die hun perfect verzorgde huid liet doorschemeren. Het ging om het versterken van bepaalde delen van het gezicht of gezichtsuitdrukkingen zonder dat de make-up echt zichtbaar was. Verschillende tinten rouge en oogschaduw en losse poeder werden opgebracht om deze effecten te bereiken. Ook een oplossing was permanente make-up: wenkbrauwen, lijntje onder de ogen en lipcontouren kon men in gewenste vorm en kleur laten tatoeëren, zo was opmaken helemaal niet meer nodig. Dit was natuurlijk handig maar had 1 groot nadeel: Het was permanent en aangezien de trends zeer regelmatig wisselen zag je er al snel ouderwets uit met je liplijntje om je mond.
Onnatuurlijk zonnebank bruin was 'uit', men besefte dat zo'n bruine huid alleen maar eerder verouderde.

Vrijetijdsmode

Glanzende lycra leggings, strakke tricot, zweetbanden, beenwarmers en speciale aerobicschoenen waren een must als je ging aerobicen. En al snel beïnvloedde deze mode de alledaagse mode. De kleding werd ook als gewone vrijetijdskleding gedragen door iedereen. Het was al lang niet raar meer als je alleen in een legging met een body en naaldhakken over straat ging. En ook beenwarmers, fietsbroekjes, joggingpakken, bodywarmers en topjes werden als gewone kleding gedragen. De sweater wordt in en niet te vergeten dé vrijetijdsschoen bij uitstek: de sportschoen, in alle maten en vormen.. En ook in combinaties met niet sportieve kleding kon de sportmode gedragen worden. Een blazer met legging en pumps bijvoorbeeld waren niet ongepast meer en werden veel gedragen. Ook zag je hier daar zelfs de petticoats uit de jaren vijftig terugkomen, gedragen over een strak geheel van legging en body en zonder extra rok eroverheen.
Opvallend was aan de sportkleding waren de fluorescerende kleuren die men erin verwerkte. Zwart gecombineerd met uiterst felle kleuren waren vernieuwend en 'hip'.

Lifestyle

Nieuw in de jaren tachtig is ook het begrip 'lifestyle'. In de jaren zestig en zeventig was er altijd een bepaalde overheersende modelijn geweest, maar in de jaren tachtig was die er niet meer, allerlei stijlen leefden naast elkaar, en voor veel jongeren was dit een beetje een probleem. Hier speelden Amerikaanse confectiebedrijven op in door al in de jaren zeventig het begrip lifestyle te ontwikkelen. Het ontstond in Californië en is gericht op de jeugd die er 'happy en funny' uit wil zien. Een bepaald merk riep door middel de presentatie van hun kleding een gevoel op bij in eerste instantie jongeren. Het sportmerk O'Neill past bijvoorbeeld perfect bij surfers, en je hoorde als je kleding van dat merk had ook bij de surfersgroep. In tegenstelling tot O'Neill was het tennismerk Lacoste dan ook vooral voor de wat meer bekakte tennissers bedoeld. De merken komen telkens met een nieuwe, eenvoudige basiscollectie van vaak sportief ogende kleding. De kleding was niet bijster origineel maar het ging om de illusie en sensatie die erbij hoorde. Te heftig wisselen van de mode van het imagemerk zou nadelig werken, want men kon maar in bepaalde mate de collecties veranderen, anders veranderde het imago ervan ook.
Naast de sportmerken waren er ook voldoende merken voor ook volwassen. Esprit, Sissy Boy en Mexx zijn lifestyle merken voor jonge, optimistische mensen met vrije tijd. De kleding oogt een beetje sportief en bestaat uit veel basis broeken, shirts en blouses met overal de merknaam opgedrukt. En dat was met de nodige gevolgen. Kleding, maar ook andere producten zoals horloges, zonnebrillen, auto's en agenda's dienden het merkje van een bepaald merk met een bepaalde status en imago te hebben, het merk bepaalde iemand imago en lifestyle, en was de 'toegang' tot acceptatie
Dit zelfde gold ook voor de sportschoen. Telkens was er weer een nieuw merk 'in', en als je met je 'Nikes' in een 'Kangaroo' groep kwam, hoorde je er echt niet bij. En ook elke school was weer een ander merk de trend, en had je dat merk niet, dan liep je zeker het risico er niet bij te horen. En ook bij spijkerbroeken waren er favoriete merken. Levi's natuurlijk maar ook Wrangler was graag gezien.

De hiphoppers hebben door hun eigen manier van leven in feite ook een eigen lifestyle. Zij droegen, voornamelijk om goed te kunnen bewegen tijdens hun acrobatische dansen, sportkleding, en dan van de merken Reebok, Nike en vooral Adidas, Adidasjes zonder veters. Verder was het naast de functionaliteit ervan de trend om als hiphopper/breakdancer ‘baggy’ broeken te dragen, baseballpetten en kettingen met grote symbolen, bijvoorbeeld van Mercedes. Meisjes droegen een wijde trainingsbroek met een strakke top, en ook een ketting.

De nieuwe snit

De vormen van de kleding in de jaren tachtig waren veranderd. Contrasterend aan de strakke sportkleding was de wijde, oversized kleding die naast de strakke kleding van de jaren tachtig erg in was. De schouders van de vrouwenkleding werden steeds breder en waren als het ware en aanwijzing voor de vermannelijking van de mode. Aanvankelijk hadden alleen mannencolbert dit, om de smalle heupen van de man te accentueren. Nu werden het dus ook gebruikt om de vrouwelijke vormen te accentueren. Al werd de rest van het lichaam alsnog verhuld, want oversized was in. Eind van de jaren zeventig was het al begonnen, met de niet echt succesvolle uienlook (verschillende lagen over elkaar) en in de jaren tachtig ging het door. Truien waren in, groot, gebreid en met allerlei patronen van flora en fauna. Maar ook truien met abstracte motieven waren gewild, bijvoorbeeld met een Mondriaan motief. Om de blazers en truien met brede schouders te harmoniëren werden vaak iets langere wijdere rokken met elegante schoenen eronder gedragen. Bij deze oversized kleding met felle, harde kleuren werden ook grote oorbellen en broches met contrasterende kleuren gedragen en onder een rokje ook een felle kleur panty.

De carrièrekleding

Vooral ook in de yuppenkleding waren de brede, vermannelijkte schouders te zien. En dit had zeker in de carrièrekleding een betekenis. Zij hoefden niet langer in vrouwenbewegingen voor een hogere plaats in de maatschappij te strijden, ze hadden hun doel bereikt. De grote blazers verhulden de vrouw seksueel wezen maar benadrukte haar mannelijke competentie. DE vrouw droeg voornamelijk mantelpakjes. DE lange, wijde blazer met brede schouders werd gecombineerd met een smalle, knielange rok of plooirok en eenvoudige, elegante pumps met hoge hakken. De rok kon af en toe vervangen worden door een chique en niet te wijde bandplooibroek. Ook werden bermuda´s onder blazers gedragen, maar zij braken niet echt door. Elegante, soepele blouses en pull-overs van hoogwaardige kwaliteit maakten het zakenkostuum compleet.
´S avonds echter werd de kleding wel weer strakker. Lijfjes met diepe decolleté´s en een verleidelijke split in een nauwsluitende japon. Daarbij horen pompeuze kapsels. Maar ook waren in de avondmode de schouders sterk geaccentueerd. Ballonrokken, pofmouwen, glanzende stoffen in opvallende kleuren. Overdag waren de kleuren voor de kleding van de yup wat rustiger, maar ´s avonds mocht kleur weer.

De haute couture

In tegenstelling tot de mode die de gewone burgerij draagt beïnvloed het Postmodernisme de mode: typische elementen uit een bepaalde periode werden gebruikt en geaccentueerd in de kleding. Dit gaf blijk aan de grote kennis van de mode geschiedenis. Het had echter niets te maken met de nostalgische tendensen uit de jaren zeventig. In de jaren tachtig waren de blouses met ruches en lange rokken veel meer maar een kleine verwijzing naar eerdere tijden. Altijd werd er in de mode wel gebruikt gemaakt van historische elementen, maar in de jaren tachtig kreeg het een ander karakter. Geen enkele stijl werd in zijn geheel meer overgenomen, ontwerpers namen maar een klein gedeelte over en maakten daar een zeer modern geheel van. Films, schilderijen en historische kostuums inspireerden de ontwerpers.

Gianni Versace was hier een voorbeeld van. Deze zeer creatieve Italiaanse ontwerper had een echte eigen stijl. Zijn stijl was zo bijzonder door de vrije combinatie van verschillende kunststromingen met hun patronen en vormen van de Oudheid via Renaissance en Barok tot het Futurisme. Zijn materiaal- en kleurcombinaties waren bijzonder. Leer met zijde, kant met spijkerstof, stof betekent voor hem het materiaal om het lichaam te vormen. Zijn extravagante ontwerpers zitten boordevol kleur. Naast zijn rijkelijk versierde Neobarok jurken ontwierp hij ook ingetogen, tijdloze avondjurken.

Moschino was een beetje een dadaïst van de mode. Hij wilde de ontstane merkencultus blootleggen. Hij wilde provoceren en mensen laten glimlachen. Zo liet hij een shirt met opschrift ‘Chanel N 5’ zien, wat Chanel niet echt op prijs stelde. Hij zag zichzelf als kunstenaar in dienst van de mode.

Cristian Lacroix was ook een perfect voorbeeld van een ‘postmodernistische’ ontwerper. Hij heeft de rijkdom van zijn barokke fantasie zo breed uitgewerkt met kleuren, patronen, fluweel en zijde, kant en borduursels, ruches en draperieën, decoraties en juwelen.

Steeds belangrijker was in de modewereld een goede marketing. Amerikaanse en Italiaanse ontwerpers ontpopten zich toch marketinggiganten en haalden gigantische omzetten. Zij ontwierpen veelal ook de zakelijke, yuppie stijl. Maar er was hierin wel een verschil met de meer postmodernistische ontwerpers, veel van hen haatten deze manier van ontwerpen.

De mode uit het Verre Oosten contrasteerde met die uit het Westen. De meest creatieve en originele ideeën kwamen uit Japan, van Yohji Yamamoto, Issey Miyake en Rei Kawakubo. Hun ontwerpen waren in grote tegenstelling met de Westerse ontwerpers. Hun principes waren ascese en deconstructie. De Japanse mode was oversized en zakachtig en verhulde of figuurlijk vervormde het lichaam bewust in plaats van het te accentueren. Kawakubo trok in een modeshow de lichaamproporties spectaculair in twijfel door de op de ‘onmogelijkste’ plaatsen op te vullen met kussens, net alsof de modellen mismaakt waren.
Issey Miyake zijn kleding is eigelijk haast geen kleding meer te noemen, logisch is het dus ook dat hij het woord ‘mode’ volledig verwerpt. Miyake experimenteert met het volume van het lichaam en geeft dit steeds weer andere dimensies. Hij toont ‘windmantels’ die als parachutes werken, voorgevormde kunststof korsetten als ‘plastic body’, harnassen van zwartgelakt rotan en bamboe en opblaasbare kleding.
Het was allemaal erg vernieuwend, en kreeg ook de nodige kritiek. Want, als we het lichaam zo verhullen, waarom hebben we dan zoveel moeite gedaan in sportscholen om een mooi gespierd lichaam te creëren?

Ontwerpers werden ook een beetje geïnspireerd door de sportcultuur, de fitnessmanie en de hiphop. Sommigen onder hen begonnen ook hun eigen sportschoenen te ontwerpen, zoals bijvoorbeeld Vivienne West-Wood. Later zullen veel ontwerpers haar voorbeeld opvolgen.

De Italianen kwamen aan het einde van de jaren zeventig al kijken in de mode wereld en in de jaren tachtig waren ze er volledig ingegroeid, mede door zeer goede marketingstrategieën. De Italiaanse mode stond voor een bontgekleurde, weelderige mode waar vooral rijke dames mee wilden pronken. Milaan werd ook een belangrijke mode stad en ook tegelijkertijd een wereldstad.
Giorgi Armani is eveneens een succesvolle Italiaan die opvalt door zijn tijdloze stijl en uitmuntende zakentalent. Zijn handelsmerk is het klassieke pak voor in de zakenwereld voor mannen én vrouwen. Wie Armani droeg, hechtte waarde aan eenvoudige stijlvolheid, niet te veel willen opvallen. Het understatement, wat we in de jaren negentig nog veel meer zullen zien.

Periode 1990-2000 Algemeen

Eind jaren '80 zag alles er nog heel feestelijk uit. Allerlei rozendessins, kleuren en fonkelende weelde, domineerde het modetoneel, alsof er nog niets aan de hand was. Dit is echter niet het geval.
De bewapeningswedloop tussen Oost en West, de koude oorlog, bereikt zo rond de jaren tachtig haar hoogtepunt. Landen uit het Westen reageren daarop door middel van massale protesten. Een verandering komt er als Michael Gorbatsjov in 1985 de leiding krijg in de Sovjet Unie. Hij gooit het roer er drastisch om. Glasnost (openheid) en perestrojka (verandering) zijn de nieuwe basiselementen van een nieuwe Rusland. Hij zocht toenadering tot het Westen om financiële steun en politieke ruimte te verkrijgen. Samen met de presidenten Regan en Bush van de VS maakt hij een einde aan de koude oorlog. Het communisme heeft door deze veranderingen ook zijn langste tijd gehad. En ook aan de communistische regimes in andere landen komt door grote demonstraties een einde. In 1990 valt de Berlijnse muur.

Er breekt een nieuw tijdperk aan in de relatie tussen Oost en West. De verwachtingen in het voormalige Oostblok zijn hooggespannen, maar er komt weinig van uit. De SU vertoont ontbindingsverschijnselen. Er is nog maar weinig veranderd. Wat voor velen, bijvoorbeeld in het voormalige Oostblok al realiteit was, bleek zich langzamerhand aan vrijwel iedereen op te dringen: De jaren '80 zijn verleden tijd en de jaren '90 laat volop voelen. De recessie rukt steeds verder op, er is een Golfoorlog geweest, en ook Joegoslavië is in stukken uiteen gevallen. Terwijl in Duitsland na de hereniging van West en Oost nog euforisch geleefd werd, ontstond in Frankrijk en in andere landen het gevoel dat op de ongeremdheid van de gouden jaren '80 meer bedachtzaamheid zou volgen. Dalende consumptie, een recordaantal werklozen, economische crisis, die feiten kan tenslotte niemand meer naast zich neerleggen.

Mode

Plotseling gaf zelfs de mode geen plezier meer. Het is afgelopen met de weelde, met het koortsig trendsetten, het trend-volgen en het zwelgen in uitgekiende retrostijlen. Het is ook gedaan met de lifestyle. Authenticiteit, spiritualiteit en sensibiliteit worden de waarden waarmee men zich wil identificeren. Ontwerpers hoeven niet meer met een "total look" aan te komen. Zowel vrouwen als mannen begonnen zich rond 1990 tevreden te stellen met modieus gestileerde "basics". Hiermee bedoelen we een klassiek kledingstuk van goede kwaliteit. Een basic in combinatie met van alles en nog wat, dat op rommelmarkten en in tweedehandswinkels wordt gevonden, moet de gewenste uitstraling tot stand brengen. Ecologisch bewustzijn en hand-op-de-knip staan bovenaan de lijst. Koopjes zijn in en basisstukken maatschappelijk gezien in orde, want ze waren geheel in de stijl van de tijd: doeltreffend, onopvallend en niet pralend, patserig of blufferig. Basics, het Amerikaanse begrip voor een soort nooduitrusting, bestaan onder andere uit klassiek besneden blazers, broekpakken, nauwe rokken en coltruien. Ze beheersten al snel het aanbod in de winkels en op de catwalk. Daar gaf men de eenvoudige vormen echter een luxueus tintje. Wat van veraf niet te zien was, was dat de voering zeer luxe was. In de vroege jaren '90 werd een ongeverfde ecostijl mode die past bij het motto van de tijdsgeest: "less is more".

Door techno en kleding van kunststof, wordt echter al gauw duidelijk dat de ecogolf die eind jaren '80 begon af te nemen. Voor velen is milieubescherming vanzelfsprekend geworden, anderen hebben hun buik vol van het recyclen. Intussen weet bijna iedereen dat de zogenaamd natuurlijke kleding vaak chemisch is behandeld. Het begrip "natuurlijk" wordt maar al te vaak onrechtmatig gebruikt. Veel nieuwe kunstvezels zijn daarentegen huidvriendelijk en bovendien biologisch afbreekbaar. Tegenwoordig wordt de mens bepaald door enerzijds recessie, werkloosheid, oorlogen en nationalisme en anderzijds door een nog nauwelijks te bevatten globalisering in de politiek, de cultuur en techniek. Deze ontwikkelingen bepalen het mensbeeld. Media en communicatie zorgen tegenwoordig voor zeer veel arbeidsplaatsen, en bepalen voor een groot gedeelte het dagelijks leven.

Veranderingen in de mode

In de mode worden oude elementen steeds weer opnieuw geïnterpreteerd. De herinterpretaties doen zich nog vaker voor dan in de jaren '80 In de jaren '90 worden de modetrends voortgezet die in de jaren '80 waren begonnen. Er is geen nieuwe specifieke stijl ontstaan, maar een hele serie variaties op al bestaande stijlen. In de jeugdmode leven bijvoorbeeld de jaren '60 en '70 weer op, terwijl in de haute couture de jaren '20 opnieuw worden geïnterpreteerd. De revivals volgen elkaar steeds sneller op en de afstanden tussen de verschillende trends worden steeds kleiner. Het gevolg hiervan zijn steeds soepeler wordende kledingvoorschriften. Tegenwoordig kan bijna iedereen wel in een legging of spijkerbroek naar het werk gaan. Voor het theater hoeft ook niemand zich meer om te kleden, je trekt gewoon aan wat je mooi vindt. De uit Amerika overgewaaide sportieve vrijetijdskleding is overal populair geworden en vormt een grote markt. Binnen deze mode kan onderscheid gemaakt worden tussen alledaagse of elegante mode en mode voor buiten of binnen. In deze zeer democratische mode kunnen op allerlei niveaus de meest uiteenlopende modellen en stijlen gecombineerd worden. Niemand kijkt meer raar op van Reebokschoenen met een Armani-bril of een legging in combinatie met een blazer.

Mode voor verschillende leeftijden

Aan het begin van de eeuw lag nog duidelijk vast wie wat op welke leeftijd droeg. In de jaren '20 werden deze voorschriften al minder nageleefd. In die tijd waren jeugdigheid en androgynie in de mode, wat het in de mode gemakkelijker maakte om de grenzen tussen jong en oud op te heffen. In de jaren '60 werd deze trend opnieuw zichtbaar en in de jaren '80 waren kledingstijlen nauwelijks nog aan leeftijden gebonden. Kinderen, volwassenen en ouderen droegen min of meer dezelfde stijlen: vrijetijdskleding, joggingbroeken, leggings, sportschoenen, spijkerbroeken, T-shirts en felgekleurde rokken. Dit is in principe nog steeds zo, maar tegelijkertijd is er op veel gebieden ook weer een verschil tussen de jeugdmode en de mode voor (werkende) volwassenen ontstaan. In de jaren '90 waren deze verschillen duidelijk zichtbaar. De plateauzolen, wijde broeken, korte en strakke topjes in felle kleuren worden alleen door heel jonge vrouwen en mannen gedragen. Dit is te verklaren door te beredeneren dat de mensen die nu onder de categorie " werkende volwassenen" vallen, die mode al eens gedragen hadden in de jaren '70. Deze groep weigerde deze keer aan de stijl mee te doen. De vrouwen dragen tegenwoordig liever klassieke mantelpakjes. De knielange of korte, maar in elk geval nauwe rokken en smalle blazers vertonen overeenkomsten met de pakjes uit de jaren '80 maar zijn toch beschaafder en eleganter. Een alternatief hiervoor zijn de kostuums, die in de tweede helft van de jaren '90 een ware rage werden en de mantelpakjes bijna helemaal verdrongen: smalle broeken en jasjes waren bovendien heel comfortabel omdat ze meestal van een stretchstof gemaakt werden. Ze werden soms met een vest aangevuld tot driedelig pak. De kledingindustrie doet erg veel om rokken weer wat populairder te maken. De rokken hebben alle lengtes in de jaren '90. De stoffen hebben alle kleuren, en ook dierenhuiden of ruiten zijn populair. Ze worden vanaf 1996 vaak gecombineerd met gewatteerde vesten. Voor heel jonge mannen en vrouwen is er een transparante mode. Voor de jeugd zijn er inmiddels speciale ketens ontstaan die zich hebben gespecialiseerd in goedkope, trendy mode voor jongeren. Enkele stukken uit zo'n collectie worden wel eens door oudere vrouwen gedragen, maar eigenlijk is de middelbare leeftijd in dit decennium een grijs gebied geworden, waarvan de onder- en bovengrens absoluut niet vastliggen.

Hedendaagse mode

Wat kan tegenwoordig nu nog als mode worden beschouwd: de modellen die de haute couture twee keer per jaar in kostbare shows op de catwalk toont of d modellen die in bijna elk warenhuis en elke prijsklasse verkrijgbaar zijn? Wat hebben zij nog met elkaar gemeen? Heeft mode te maken met verkrijgbaarheid en draagbaarheid of is het meer kunst? Is mode datgene wat in de bladen staat en wat op je tv ziet? Is alleen de kleding die jonge mensen dragen mode of kunnen de jurken van dames boven de veertig ook mode zijn? Kan er überhaupt nog onderscheid gemaakt worden tussen modieuze kleding en alledaags kleding, of is dat zo in elkaar verweven dat er geen verschil meer is?
Er zijn wel verschillende modes zichtbaar, zoals haute couture, prêt-à-porter, mode van een specifiek warenhuis en de straatmode. De afstand tussen de verschillende modes lijkt de laatste tijd steeds groter te worden en de verschillende bewegingen lijken zich van elkaar te scheiden. Rokken voor mannen worden op de catwalk getoond, maar ze worden zelden gedragen. Culs de Paris, jurken met bulten of jurken die borsten tonen, worden weliswaar op de catwalk gedragen, maar niet in het dagelijks leven. Net zo goed als straatmode zoals hiphop niet op de catwalk te zien is. In de praktijk hechten de meeste mensen aan draagbaarheid, nauwsluitende mode en netheid. En verder wil iedereen er graag mooi uitzien. In de modehuizen krijg je hierbij een vertekend beeld, doordat de couturiers de lichamen een geheel nieuwe vorm geven door apart gevormde kleding, die weinig organisch is.
In de jaren '90 lijkt de mode vooral gekenmerkt te worden door een grote verscheidenheid. Tot het wezen van de mode behoort dat hij zich niet meer in een categorie laat zetten en het bijna onmogelijk is om te bepalen wanneer een kledingstuk nu wel en wanneer niet mode is. In deze enorme verscheidenheid is amper nog een gemeenschappelijke lijn te herkennen. Mode dient enerzijds de vormgeving van de persoonlijkheid en anderzijds de sociale onderscheiding en afbakening. De concrete vormen die de mode aanneemt, veranderen steeds sneller en zijn steeds willekeuriger geworden. Niemand hoeft zich vast te leggen in het weergeven van een algemeen type mode. Daarmee is het wezen van de mode zelf veranderd Uiteraard is er nog wel een betekenis, want zonder een bepaalde inhoud kan mode niet functioneren. Toch laat de mode zich a veel minder definiëren dan in de jaren '50. Iedereen kan nu relatief vrij zijn mode kiezen. Daarom vertoont de mode van de jaren '90 ook niet één enkele tendens. De mode is androgyn en vergroot de kloof tussen mannen en vrouwen. De mode is sportief en damesachtig, armoedig en luxueus, verwaarloosd en opgedirkt. De mode is met andere woorden een heleboel dingen tegelijk.

Merken, labels, reclame

Dit wordt ook zichtbaar in de gekte die is ontstaan vanaf de jaren ‘80 rondom de verschillende merken. Labels lijken soms de inhoud van de mode min of meer te hebben verdrongen. Als er maar een merk op staat. Iedere lezer die tegenwoordig een modetijdschrift openslaat, wordt overladen met advertenties van bekende firma's. Elk bedrijf komt met prachtige, kunstzinnige foto's waarop wel kleding staat, maar waarop zij niet meer het middelpunt van de afbeelding vormt. Ook in de jaren '50 had de modefotografie een hoog artistiek gehalte, maar desalniettemin werd de kleding in deze periode wel altijd duidelijk getoond. Tegenwoordig moeten eerst de onderschriften gelezen worden, voor duidelijk wordt wat voor, en van welk merk, de modellen kleding dragen.
Of een T-shirt nu van een beroemde ontwerper of een firma zonder naam is, ziet de kijker niet aan het T-shirt zelf, maar wel aan het merk dat er in grote letters op staat. Dat leidt er vervolgens toe dat er met labels weer waardeverminderend wordt omgegaan. Het is tegenwoordig moeilijk om een kledingstuk te vinden waarop niet ten minste de initialen van een ontwerper of de firma staan. De massaproducenten hebben zich allang aan deze trend aangepast en maken kleding waarop ze opvallend hun merknamen hebben aangebracht, omdat dat kwaliteit en exclusiviteit suggereert. Uiteraard is dit bedoeld voor de leken op modegebied, want de kenners gaat het natuurlijk eigenlijk helemaal niet om alleen maar een naam. De technolook heeft cynisch gereageerd op de merkgekte, door eendagsvliegen te produceren, dat wil zeggen labels in beperkte oplagen, die door hun beperkte aantal erg gewild waren. Deze merken hebben inderdaad nauwelijks een functie, want als zij maar kort bestaan, leveren ze ook geen teken van herkenning op, wat eigenlijk het hele idee achter merken is.

Understatement in de mode

Een middel om voor de echte modeliefhebbers en modekenners verregaande exclusiviteit te garanderen was de introductie van de "nieuwe bescheidenheid" die aan het begin van de jaren '90 opkwam en vaak ontzettend duur was. Rijkdom werd in tegenstelling tot de jaren '80 niet meer opvallend getoond, maar juist in details verstopt. Zichtbare glamour stond niet langer symbool voor goede smaak, maar getuigde juist van het omgekeerde. In de modegeschiedenis vertoont deze nieuwe trend een overeenkomst met de opkomst van de dandy's aan het begin van de 19e eeuw. Dandy's wilden er ook niet armoedig uitzien. De herenkleding werd in die tijd over het algemeen minder weelderig dan de dames mode en begon zelfs bescheiden te lijken. De ingetogen stijl van de basics groeide halverwege de jaren '90 uit tot een machtige stroming die als Minimalisme de modegeschiedenis in is gegaan. De mode werd jaren beheerst door sobere elegantie in het zwart, later grijs. Bij deze soberheid in de mode werden vaak zelfs accessoires verbannen, vooral sieraden waren verboden op de catwalk. Kapsels en make-up volgden deze trend. Het klinkt zo vrij sober, en dat is het ook, maar bijvoorbeeld kostuums waren van verfijnder materiaal gemaakt en had een perfecte afwerking. De inzet die een dandy qua tijd en materiaal nodig had, was minstens zo groot als die van een opvallend opgedofte dame, maar hij viel niet meteen op: zijn perfectie was onzichtbaar voor de "gewone kijker", maar heel herkenbaar voor de kenner. De Italiaanse firma Prada veroorzaakte met haar povere presentatie van vrij sobere mode een nieuwe trend die velen enthousiast gingen volgen. De kleding werd gemaakt van gedekte, donkere kleuren en had een eenvoudige snit. De stoffen werden van tevoren al vervilt. Daardoor leek het net alsof de draagster of drager allang uit het kledingstuk gegroeid was en dat werd een typerend kenmerk van deze nieuwe mode. Prada presenteerde de modellen zonder veel opsmuk. De mannequins waren niet gekapt of opgemaakt, zagen er bleek en ondanks hun jeugd afgeleefd en onsportief uit. Ze voldeden in geen enkel opzicht aan de schitterende schoonheidsidealen van de jaren '80. De Oostenrijker Helmut Lang presenteert eenzelfde minimalistische mode. De trend werd al gauw beschouwd als een typisch fin-de-siècle-fenomeen en inderdaad lijkt deze mode, gezien de ecologische en politieke situatie over de hele wereld, meer gerechtvaardigd dan ooit. Maar deze stijl is waarschijnlijk niet gebaseerd op een historische situatie. Deze mode is eerder het product van een verzadigde maatschappij die nieuwe, onverwachte esthetische prikkels zoekt en deze uiteindelijk vindt in het contrast met de opvallende glamour van de voorgaande generatie.
De nieuwe bescheidenheid oftewel, het Minimalisme, beantwoordt in de mode aan een nieuw type vrouw, dat in de modefotografie steeds invloedrijker wordt en de stralende schoonheden van de jaren '80 langzamerhand verdringt. Kate Moss luidde een nieuw tijdperk in. Mager en bleek keek zij als een mishandeld kind met lege ogen in de camera en maakte de kijker duidelijk dat de tijd van de schitterende topmodellen en de mode vol glamour voorbij was. Dergelijke foto's geven uitdrukking aan maatschappelijke discussies over een gedesillusioneerde jeugd die geconfronteerd wordt met geweld, drugs mishandelingen of seksueel misbruik. Deze sociale vraagstukken hebben in de mode een esthetische vorm gekregen die bovendien teruggrijpt op het punktijdperk in de vroege jaren '80. Kate Moss' hoge jukbeenderen, grove trekken en grote mond zijn inmiddels zeer populair, tegenwoordig zien veel modellen er net zo uit en komt ook het Slavische type veel voor. De jonge vrouwen worden zo opgemaakt, dat het net is of ze rechtstreeks van een gigantisch, uit de hand gelopen feest afgewandeld zijn en toen op de foto zijn genomen. Als ze zichtbaar zijn opgemaakt, is dat om een mishandelde indruk te wekken. Ook piercings en tatoeages zijn weer geliefd en dat is niet in de laatste plaats bedoeld al een afwijzing van het beeld van lieflijke vrouwelijkheid.

Retro

Halverwege de jaren '90 wordt de jeugdmode gekenmerkt door een opleving van de mode uit de jaren '70. De trend keert ook wel terug in de algemene mode, maar het modebeeld in de boetieks en warenhuizen, in de modetijdschriften en op straat wordt er allang door bepaald. De schoenen zijn over het algemeen breder en bijna hoekig van vorm, ze hebben brede, vierkante hakken en vaak plateauzolen. T-shirts, blouses en pull-overs zijn nauw en kort. Blazers zijn er alleen nog maar getailleerd en niet meer, zoals aan het begin van het decennium, met een rechte snit. De mantels hebben dezelfde verandering ondergaan en zijn nauwer en korter geworden. Broeken zijn heel nauw en zonder bandplooien of wijd en dan vaak met wijd uitlopende pijpen. Er worden weer lange vesten over minirokken gedragen en er zijn weer geklede jassen voor vrouwen verkrijgbaar. In de damesmode zijn sowieso veel invloeden uit de herenmode te zien. Gedekte kleuren overheersen. Wat de nieuwe kleding vooral onderscheidt van de mode uit de jaren '70 is het gebruik van nieuwe materialen. De synthetische materialen van de jaren '70 zijn twintig jaar later uiterst verfijnde vezels geworden, die zorgen voor zeer verschillende effecten, zodat stoffen rubberachtig, leerachtig, fijn als zijde of glimmend als metaal zijn. Veel nieuwe stoffen zijn heerlijk soepel en zeer draagbaar.

Grunge

Tegelijk met de opleving van de mode uit de jaren '70 kwam er een nieuwe mode op: grunge. Vrouwen gingen dunne, gebloemde jurken dragen, die vaak net niet leken te passen. Daaronder droegen zij regenlaarzen of werkmanschoenen zonder veters. De stijl van deze vrouwen stond in contrast met de gladde, op succes gerichte vrouwelijkheid van die periode. Dezen grungevrouwen gaven blijk van een verzet tegen de maatschappelijke normen, maar hun mode werd meteen door de rest van de dames overgenomen. Grunge werd in bijna alle modebladen getoond. Hierdoor ging zelfs de politiek zich in het modegebeuren mengen. De Amerikaanse president Bill Clinton waarschuwde tegen deze trend, omdat deze mode een verheerlijking van het gebruik van drugs zou maken.

Girlies

In de jaren '80 hadden Madonna en soaps, zoals Dynasty, veel invloed op de mode. In de jaren '90 gingen allerlei jeugdseries die vroeg op de avond werden uitgezonden en muziekzenders, zoals MTV, de trends van de mode bepalen. De mode veranderde in een steeds hoger tempo van stijl, steeds werden er nieuwe trends ontwikkeld. Toch is er in de jaren '90 wel één duidelijke trend te onderscheiden die heel populair werd: de girlielook. Deze look is in veel opzichten gebaseerd op de jaren '70 en bestaat uit korte rokken of strakke broeken, vaak met wijd uitlopende pijpen, een strak bloesje of T-shirt waaronder een navel (met piercing) zichtbaar wordt, korte zomerjurkjes in lingeriestijl, met daarbij in elk geval schoenen met plateauzolen of heel hoge hakken. Het haar is lichtblond of rozerood geverfd. Het halflange haar is meestal in laagjes geknipt en wordt nogal nonchalant naar buiten of naar binnen geföhnd. Bij deze look past ook lang, steil haar dat rommelig is opgestoken of in vlechtjes wordt gedragen. Het haar mag er in geen geval gekapt uitzien. Girlies zijn cool, ze weten wat ze willen en dat pakken ze. Dat is tenminste de indruk die ze wekken. Feminisme is voor hen een volledig achterhaald concept, want zij voelen zich helemaal geaccepteerd in een wereld die plezier moet geven en met tempo veroverd moet worden.

Techno

Een variant op de herinterpretatie van de mode uit de jaren '70 is de techno-look. Deze stijl bestaat uit allerlei creatieve variaties op een mode die aanvankelijk vooral door minderheden gedragen werd. De techno-look bestaat voor mannen uit kortgeschoren of platinablond geverfd haar, een oorbelletje en soms een geverfd sikje. De look is geïnspireerd op de mode uit de jaren '60 en '70. De mode wordt niet slaafs nagedaan, maar creatief gecombineerd met allerlei andere stijlen, zoals punk, een beetje girlie enzovoorts. Tegelijk worden er ook nieuwe stijlen geïntroduceerd die hun wortels hebben in de technologie, het webdesign of de consumptiemaatschappij. Accessoires zijn zeer belangrijk en worden gekenmerkt door de trefwoorden van de jaren '90 communicatie en mobiliteit. Op digitale horloges kunnen korte berichten worden ontvangen en mobiele telefoons behoren aan het einde van het decennium tot de basisuitrusting van de beroepsbevolking die bovendien hulpeloos is zonder de elektronische agenda in opvallende tassen, waarvan de vorm, het materiaal en de producent per seizoen veranderen.

Haute couture en prêt-à-porter

In de jaren '90 wordt de mode voor de jeugd en de mode die op straat gedragen wordt, gekenmerkt door een grappig eclecticisme (=de combinatie van stijlelementen en technieken van verschillende oorsprong tot een nieuw geheel). Deze stijl dringt langzaam aan ook door tot de grote modehuizen, maar krijgt daar vervolgens een heel andere vorm.
Jean Paul Gaultier toont in zijn werk een verwisseling tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid, waardoor hij steeds werd voortborduurt op het androgyne type. Hij toont steeds weer etnische en cultuurhistorische motieven en geeft zijn collecties veelbetekenende namen, zoals "Les rabbins chics" ('93-'94), "Les vikings ('93) en "Le grand voyage" ( '94-'95). In deze laatste collectie verwerkt hij elementen van Tibetaanse en Mongoolse klederdrachten. In 1997 presenteert hij, nadat hij jarenlang in de prêt-à-porter succesvol is geweest, toch eindelijk zijn eerste haute couturecollectie.
Ook Vivienne Westwoods collecties zijn geïnspireerd op de Europese cultuurgeschiedenis. Zij is ongetwijfeld een van de creatiefste, meest innovatieve en invloedrijkste couturiers van deze tijd. Met veel humor en ambachtelijk vakmanschap heeft zij inmiddels een zeer overtuigende stijl gecreëerd. Haar mode is niet androgyn, maar speelt heel openlijk met de klassieke vrouwelijke erotische clichés (en sinds haar eerste herencollectie in 1990 ook met de mannelijke). Zo baarde zij veel opzien met damesschoenen in de vorm van een penis: een toespeling op Sigmund Freuds interpretatie van de schoen als fallussymbool.

Glamour

Maar weinig couturiers geven zich in de Franse en Italiaans haute couture en prêt-à-porter over aan de nieuwe bescheidenheid. Zij vinden humor, netheid, overdrevenheid en een sexy glamour veel belangrijker. In 1997 toonden veel modehuizen mooie, fijne, bonte en transparante avondjurken, waaronder de blote huid goed zichtbaar was. De kleurige creaties van Gianni Versace werden in zijn laatste collecties iets eleganter en gematigder, maar ze zijn nog altijd gebaseerd op duidelijke erotische elementen. Het huis Chanel bracht een moderne elegantie op de markt, Yves Saint Laurent bleef zijn opulente stijl trouw en andere beroemde modehuizen kwamen met veel glans en rijkdom. De Italianen Domenico Dolce en Stefano Gabbana presenteerden in 1986 hun eerste modeshow in Milaan en hebben sindsdien naam gemaakt met hun label. Ze spelen in hun ontwerpen met ouderwetse attributen voor vrouwen, zoals korsetten, wijde rokken of juist nauwsluitende kokerrokken, romantische bloemmotieven, prints van gevlekte dierenhuiden, stras en borduursels. Zij maken zo maken zo overdreven gebruik van deze typisch vrouwelijke mode dat het effect ironisch wordt en een glamour vertoont die haast kitsch is. Vanaf 1994 heeft de Italiaanse firma Gucci grote internationale bekendheid op het gebied van de mode gekregen. Voorheen maakte de firma dure accessoires, zoals tassen, reisbagage, schoenen, zijden sjaals, stropdassen en horloges. Later specialiseerde het modehuis zich in kleding en ontwierp bijvoorbeeld: heupbroeken, legerblouses, stretchjurken en satijnen stretchpakken voor mannen.

Generatiewisseling: de opkomst van de Britten

In veel van de grote traditionele huizen heeft er een generatiewisseling plaatsgevonden. De spectaculairste vonden plaats bij Givenchy en Dior. De nieuwe couturiers die tegenwoordig de lijn van het huis bepalen zijn jonge en avant-gardistische Britten.
John Galliano maakt fantastische, zeer veelzijdige creaties. Hij werkte eerst een jaar bij Givenchy en ging in 1997 naar Dior. Voor het huis Dior ontwierp hij een postmoderne collectie. Zijn opvolger bij Givenchy werd de 27-jarige Alexander McQueen, die met zijn -zoals hij het zelf zegt- grote bek de modewereld telkens weer shockeert. Zijn eerste zeer provocerende ontwerpen voor Givenchy baarden veel opzien. Hij kwam met een compromisloze lijn die veel overeenkomsten vertoonde met zijn eigen label.
Het huis Chloé trok Stella McCartney aan als hoofdontwerpster. De dochter van de beroemde Beatle-zanger Paul McCartney ontwerpt fijne, meisjesachtige jurkjes in lingeriestijl.

De cirkel is rond

Nu de Engelse couturiers na hun glorietijd in de jaren '60 weer een belangrijke rol in de mode spelen, is de cirkel rond: de haute couture begon meer dan honderd jaar geleden bij Charles Worth, de Engelsman die furore maakte in Parijs. De mode krijgt tegenwoordig opnieuw allerlei impulsen van Engelse couturiers. Parijs is nog steeds de hoofdstad van de mode, maar met mode wordt tegenwoordig niet meer per definitie de Franse mode bedoeld. Mode is in de loop van de 20e eeuw een internationaal fenomeen geworden.

Geen opmerkingen: