Sponsor of prijs nodig? Zelf sponsor worden?
Arkefly: Aruba

vrijdag 15 februari 2008

Werkstuk Anw Bemande ruimtevaart



Inhoud en paginaverwijzing

- Inleidend gedeelte
- Inhoudelijke bijdrage
Hoofdstuk 1: Wat is bemande ruimtevaart?
1.1 Algemeen.
1.2 Leven in de ruimte.
Hoofdstuk 2: Hoe is de bemande ruimtevaart ontstaan?
2.1 Wat aan de geschiedenis vooraf ging.
2.2 De opkomst van de bemande ruimtevaart.
Hoofdstuk 3: Welke gebeurtenissen in de bemande ruimtevaart hebben zich
vanaf de eerste maanlanding tot nu toe voorgedaan
3.1 Na de eerste maanlanding.
3.2 Vanaf de jaren tachtig.
3.3 Het einde van de concurrentiestrijd. Tijd voor samenwerking?
Hoofdstuk 4: Wat zijn de laatste ontwikkelingen in de bemande ruimtevaart?
4.1 Het begin van het International Space Station project.
4.2 Nieuw tijdperk voor ruimteonderzoek en technologie.
4.3 De rol van de Europese astronauten in het project.
Hoofdstuk 5: Waarom speelt de bemande ruimtevaart zo’n belangrijke rol in
onze samenleving?
5.1 Inleiding.
5.2 Ruimteonderzoek en kenniseconomie.
5.3 Maatschappelijke toepassingen.
5.4 Commerciële toepassingen.
5.5 Satellieten voor humanitaire doeleinden.
5.6 Ruimtevaart, niet meer weg te denken uit onze samenleving.
Hoofdstuk 6: Hoe word je astronaut?
6.1 Aanmelding.
6.2 Selectie.
6.3 De eisen voor de selectie.
6.4 Training.
Hoofdstuk 7: Wat zijn de plannen voor de toekomst?
7.1 De eerste helft van de eenentwintigste eeuw.
7.2 De tweede helft van de eenentwintigste eeuw.
7.3 Wat staat ons te wachten?
Hoofdstuk 8: Welke mensen hebben een belangrijke rol gespeeld in de
ontwikkeling van de bemande ruimtevaart?
8.1 De strijd tegen de zwaartekracht
8.2 Een decennium vol wapenfeiten
8.3 De Apollo-club
- Extra bijlage Space Shuttle Columbia
- Slotbeschouwing
- Logboek
- Bronnen
- Oriëntatie en informatiefase

Stelling: De wil van de mensheid om zijn dromen te kunnen waarmaken, is het ontstaan geweest van de bemande ruimtevaart en zou ook altijd blijven zorgen voor de verdere ontwikkelingen.

Inleidend gedeelte

Dit werkstuk over bemande ruimtevaart is gemaakt door Ninja Wijnen en Rosemarijn Jansen uit klas A4b, in opdracht van de heer Rinsma.

Op woensdag 16 juli 1969 begon alles! 'De vlucht van Apollo 11’. De Saturnus V-raket verliet lanceerplatform 39A op Cape Kennedy. Aan boord van de Apollo 11 waren drie astronauten: Neil Alden Armstrong, Edwin Eugene “Buzz” Aldrin Jr. en Michael Collins.

“Houston, Tranquillity Base here. The Eagle has landed” waren de eerste woorden van Armstrong op het maanoppervlak. Het was zondag 20 juli, 21:18 uur. Om 03:56 uur, maandag 21 juli 1969, maakte Armstrong de gedenkwaardige stap op de maan met de woorden:
“A small step for a man, a giant leap for mankind”.

Zonder de bemande ruimtevaart zou deze eerste maanlanding nooit plaatsgevonden hebben. De wil om ooit eens op de maan te kunnen staan, was de drijfveer van de mensheid om zich verder te verdiepen in de mogelijkheid tot het ontstaan van de bemande ruimtevaart.

In de jaren zestig, de beginjaren van de ruimtevaart, waren het vooral de Amerikanen en de Russen die zich met de ruimtevaart bezighielden. Het was namelijk de tijd van de Koude Oorlog. De landen hadden onderling een concurrentiestrijd en besteedden ook veel geld aan het ontwikkelen van satellietsystemen, vooral voor spionage. Het is dus wel te begrijpen dat in deze tijd de ontwikkeling van de ruimtevaart ontzettend snel vorderingen maakte.

In dit werkstuk willen wij het onderwerp ‘Bemande ruimtevaart’ gaan behandelen. De reden voor deze keuze is voornamelijk onze grote interesse voor dit onderwerp. Onze interesse gaat vooral uit naar het leven van de astronauten in een ruimtevaarttuig en hoe het onderzoek, dat uiteindelijk geleid heeft tot de bemande ruimtevaart die wij nu kennen, is ontstaan en zich heeft ontwikkeld. Tevens staan wij ervan versteld, dat er tegenwoordig een heel laboratorium in een ruimtevaarttuig zit waar de bemanning vervolgens, in de ruimte, hun onderzoek direct kan uitvoeren. Vandaar dat we in dit werkstuk ons vooral gaan richten op de ontwikkeling van de bemande ruimtevaart, vanaf het ontstaan en het leven in de ruimte. Tot slot zijn we ontzettend benieuwd naar wat de toekomst ons brengen zal op het gebied van de bemande ruimtevaart. Ook dit zullen we uitgebreid gaan behandelen.

Onze vraagstelling bij dit werkstuk luidt als volgt:
‘Hoe heeft de bemande ruimtevaart zich ontwikkeld vanaf het ontstaan tot nu toe en hoe zou het zich gaan ontwikkelen in de toekomst?’

Deze vraagstelling hebben we gekozen, daar het eigenlijk het hele onderwerp omvat. Zowel geschiedenis, de huidige situatie als de toekomst worden behandeld. Ook personen en andere zaken die een rol spelen in de bemande ruimtevaart komen aan bod.

Op de volgende pagina wordt een begin gemaakt met de inhoudelijke bijdrage. Deze bestaat uit acht hoofdstukken, die elk weer onderverdeeld zijn in paragrafen. Na deze inhoudelijke bijdrage volgt de slotbeschouwing. Hierin zullen wij een conclusie verwerken en onze eigen opvatting over het maatschappelijke nut van de bemande ruimtevaart toelichten. Daarnaast noteren we een aantal onderbouwde stellingen over dit onderwerp of doen één of meer aanbevelingen voor onderzoek. Vervolgens zijn de oriëntatiefase en de informatiefase tussen het werkstuk geplaatst. Er staat precies weergegeven welke stappen wij ondernomen hebben bij het maken van dit werkstuk en hoe alles verlopen is. We eindigen het werkstuk met een bronnenlijst, waarin gebruikte boeken, internetpagina’s, cd-rom’s, tijdschriften, kranten en televisieprogramma’s staan vermeld.

Inhoudelijke bijdrage

Hoofdstuk 1
Wat is bemande ruimtevaart?

1.1 Algemeen

Bemande ruimtevaart wil zeggen, ruimtevaart waarbij bemanning aan boord is. Bij bemande ruimtevaart is er bemanning aanwezig op het ruimteschip om alles te controleren en in goede banen te leiden. Voor de rest gaat bijna alles automatisch. Wanneer er iets fout gaat met de computers is er altijd bemanning aanwezig om het op te lossen. Ook houdt de bemanning contact met de mensen op de grond. Ze vertellen precies wat er gebeurt daarboven. Bemande ruimtevaart heeft twee grote nadelen; het is heel duur, en het brengt veel risico met zich mee. Een belangrijk voordeel is, dat mensen slimmer zijn dan computers. Bemande ruimtevaart is nodig voor wetenschappelijk onderzoek.

We maken onderscheid tussen drie soorten bemande ruimtevaart:
- ruimtevaartuigen die landen op de maan of een planeet en terugkeren;
- ruimtevaartuigen die opstijgen, in een baan om de aarde terechtkomen en vervolgens weer terugkeren;
- ruimtestations, deze wordt in zijn geheel gelanceerd vanaf de aarde of wordt in zijn baan in elkaar gezet. Een voordeel van zo'n ruimtestation is dat men langdurig onderzoek kan doen.

Bemande ruimtevaart heeft ook zijn voordeel. Men kan onderzoek doen naar het langere tijd in gewichtloze toestand verkeren, wanneer de astronauten terugkeren.

1.2 Leven in de ruimte

Aan boord van een ruimtestation is alles ontworpen voor gebruik in gewichtsloze toestand. Het interieur is zo ingericht dat astronauten nog enigszins een gevoel van boven en beneden hebben. Gewichtsloosheid geeft een aantal praktische problemen. Een potlood of blocnote bijvoorbeeld, kun je niet zomaar ergens neerleggen; ze zweven binnen de kortste keren weg. Om te voorkomen dat alles gaat rondzweven wordt veel gebruik gemaakt van klittenband en houdertjes. Hoe men dit soort problemen oplost lees je in de volgende paragrafen.

Eten en drinken in de ruimte

In een ruimtestation zijn de maaltijden heel smakelijk en gevarieerd, er zijn meer dan honderd soorten voedsel ter beschikking. Het voedsel is voornamelijk in vacuüm verpakt, gedehydreerd (gedroogd) en diepgevroren. Veel voedsel is ontdaan van water om ruimte en gewicht te besparen. Ook dranken, waaronder koffie en thee zijn in poedervorm aanwezig. Aan etenswaar wordt of water toegevoegd, of het wordt in natuurlijke vorm bij het ruimtestation afgeleverd. Soms wordt het eten vooraf gekookt en in blikjes verpakt. De variëteit van het voedsel is zo groot dat een astronaut pas na een week weer hetzelfde voorgeschoteld krijgt.

Het dieet van een ruimtebewoner is speciaal samengesteld om het verlies van bepaalde mineralen dat bij gewichtloosheid dreigt op te treden, tegen te gaan. Natrium, calcium, stikstof en andere stoffen hebben invloed op onze spierkracht en op de sterkte van het skelet, om nog maar te zwijgen van effecten op mentale processen zoals de mogelijkheid om je voldoende te kunnen concentreren. Dus volop van deze mineralen zitten in het ruimtevoedsel. Ontbijt, lunch en diner zitten in de keuken van het ruimtestation per maaltijd verpakt in containers. Eens in de zoveel tijd ben je dan aan de beurt om het eten klaar te maken.

Het voedsel zit in plastic bakjes, er wordt wel gewoon bestek gebruikt. Het bakje en het bestek kun je vastklemmen op tafel. De plastic bakjes worden opengeknipt met een speciaal schaartje, zodat je bij de inhoud kunt. Het eten heeft niet echt de neiging om weg te zweven van de lepel, wanneer dit wel gebeurt, kan het weer makkelijk opgevangen worden.

Slapen in de ruimte

Net als eten is ook slapen in de ruimte anders dan op aarde. Om gewichtloos te slapen is eigenlijk geen bed nodig. Een ruimtebewoner kan overal in het schip gaan slapen, alleen moet deze zich ergens aan vastbinden. Wanneer je dit niet doet, bots je overal tegenaan.

In een ruimtestation is plaats genoeg en er zijn dus allemaal eenpersoons slaapkamertjes. Het lijkt alsof iemand staand slaapt, maar zo voelt dat niet voor de ruimtebewoner. Mensen in de ruimte slapen in een brandvrije slaapzak die helemaal geperforeerd is, zodat deze goed ventileert. De ruimtebewoners slapen toch in een soort bed (een met zacht materiaal beklede plank). Hier voel je echter niets van, maar het is meer voor het idee, dat je toch ergens op ligt.

Hoewel de zon elk anderhalf uur opkomt en ondergaat, houden astronauten wel een aards vierentwintiguurs-ritme aan.

Wassen, scheren en make-up

De woonmodule van het ruimtestation is voorzien van alle gemakken wat betreft persoonlijke hygiëne Er is een kleine afsluitbare douchecabine. Wanneer de astronaut zijn kleren uit heeft, zweeft hij naar binnen en maakt zijn voeten stevig vast aan de voetenbeugel. Het water dat is gebruikt wordt met veel kracht de douchecabine uitgezogen om te voorkomen dat de waterdruppels rond gaan zweven. Als de astronaut zich weer wil aankleden is het slim om gebruik te maken van de voetbeugels, anders kan het wel eens lastig worden om de kleding aan te trekken.

Men hoeft niet per se gebruik te maken van de douche. Er is ook een wastafel aanwezig in een ruimtestation. De kraan is in te stellen op warm, koud of lauw water. Op de wastafel zit als het ware een glazen bol met twee gaten. Hier kun je dan je handen in steken. Ook het water uit de wastafel wordt met veel kracht weggezogen.

Iedere astronaut krijgt bij vertrek een hygiëne-uitrusting ter beschikking: een uitvouwbaar tasje met een tandenborstel, tandpasta, tandenstoker, een nagelknipper, zeep, een kam, een borsteltje, make-up en lipstick voor de vrouwen, huidlotion, deodorantstick. Alleen voor mannelijke ruimtebewoners: een tube scheercrème een veiligheidsscheermes of een elektrisch of opdraaibaar scheerapparaat. Iedereen krijgt zeven washandjes en drie handdoeken per week. Uiteraard is er ook een kleine wasmachine aanwezig. Voor het afval zijn er containertjes die wanneer ze vol zijn in de ruimte worden gezet.

Toiletgebruik in de ruimte

De woonmodule beschikt over een echt toilet. Ook hier moeten de voeten stevig in de voetbeugel vastgezet worden, en uw lichaam in de veiligheidsriem. Om niet weg te zweven kunnen de astronauten zich vasthouden aan de handgrepen. Het is heel belangrijk je achterste goed tegen de toiletbril te zetten, anders gaat de behoefde rond zweven. Het toilet werkt niet zoals op aarde met water, maar met lucht. De lucht wordt in beweging gezet door een snel draaiende ventilator. De lucht wordt samen met de urine in de ruimte geloosd. Het vaste afval wordt blootgesteld aan het vacuüm van de ruimte, waardoor dit zeer snel droogt.

Lichamelijke oefening

Wanneer mensen enkele weken tot maanden in de ruimte wonen is de lichamelijke oefening heel belangrijk. Het lichaam past zich namelijk snel aan de gewichtloosheid aan. Het hart neemt het wat gemakkelijker, het aantal rode bloedlichaampjes loopt terug, de hoeveelheid bloed wordt minder, de spieren worden dunner en verslappen, en het kalkgehalte in de botten neemt af. Ook de weerstand tegen allerlei infecties wordt minder. Het is allemaal niet zo erg, zolang de astronaut in het schone, gemakkelijke, gewichtloze milieu blijft. Wanneer de ruimtebewoner terug op aarde komt, komt deze wat problemen tegen. Het lichaam is niet meer opgewassen tegen de vertragingen die het ondervindt tijdens de terugkeer naar de aarde en evenmin tegen de aardse zwaartekracht. Het is dus heel belangrijk dat de astronaut regelmatig het lichaam belast. Hiervoor zijn in een ruimtestation twee belangrijke apparaten aanwezig: een loopband en een fietsergometer.

De loopband moet minstens een half uur per dag gebruikt worden. Je moet je hierbij voorstellen dat je aan het wandelen bent, en niet van je plaats komt. Men zit vast aan verende banden, die met het ene eind aan een riem aan het middel vast zitten en met het andere eind aan de vloer. De spanning in de banden kan worden aangepast.

De fietsergometer is een hometrainer waarop gefietst kan worden met wisselende belastingen. De prestaties worden bijgehouden op een instrumentenpaneel. In de woonmodule zijn ook trekveren, expanders en dat soort zaken. Per dag moet een astronaut zeker twee uur aan lichamelijke oefening besteden.

Ziekte

Wat medische verzorging betreft: aan boord van een ruimtestation is een arts, die medicijnen kan verstrekken wanneer dit nodig mocht zijn. Vooral tijdens de eerste paar dagen van het verblijf in de ruimte is de arts nog wel eens nodig. De ruimtedokter kan het gebit behandelen en zelfs een blindedarmoperatie kan aan boord van het ruimtestation worden uitgevoerd. Uiteraard is hiervoor voldoende medische apparatuur aanwezig. Het is namelijk te duur om iemand, wanneer deze ziek is terug naar de aarde te sturen.

Ontspanning in de ruimte

Er zijn allerlei manieren van ontspanning aanwezig aan boord van een ruimtestation, zowel actief als passief. Het actieve aspect is al behandeld in het hoofdstuk over lichamelijke oefening.

Qua passieve ontspanning zijn er ook verschillende mogelijkheden. Er zijn vier spellen die veel gespeeld worden: het balspel, pijltjes werpen, schaken en ruimteworstelen. Deze spelletjes spreken voor zich, ze zijn alleen net even anders als op aarde.

Hoofdstuk 2
Hoe is de bemande ruimtevaart ontstaan?

2.1 Wat aan de geschiedenis vooraf ging

Vele eeuwen geleden, waarschijnlijk al in de dertiende eeuw, gebruikten de Chinezen vuurpijlen in hun oorlogsstrijd. Deze vuurpijlen zijn later een belangrijk onderdeel geweest voor het ontstaan van de ruimtevaart. De Chinezen waren er dus al vroeg bij. Later, vanaf het einde van de negentiende eeuw, waren er verschillende geleerden die ieder voor zich hun fantasieën over ruimtereizen, raketten, bemande ruimtestations gingen opschrijven of tekenen. Ze ontwierpen een eigen denkbeeld van veel verschillende onderdelen van de ruimtevaart. Zo’n belangrijke ontwerper was de Rus Konstatin Tsjolkovski. Hij was een onderwijzer die leefde van 1857 tot 1935. Door middel van praktische experimenten probeerde hij zijn denkbeelden te verwerkelijken. Op eigen houtje onderzocht hij vele dingen op gebied van luchtvaartkunde. Om de bedachte ontwerpen te kunnen testen bouwde hij vervolgens windtunnels.
Het werk van Tsjolkovski heeft vooral op theoretisch gebied bijgedragen aan de ruimtevaart. De eerste proefvluchten waarbij gebruik gemaakt werd van raketten met vloeibare stuwstoffen, werden aan het begin van de twintigste eeuw uitgevoerd. De eerste raket die werd gelanceerd was van de Amerikaan Robert Goddard. In maart 1926 haalde zijn raket bij deze eerste lancering een hoogte van 60 meter. Er werd steeds meer onderzoek gedaan naar de ruimtevaart met als gevolg dat er snel vorderingen werden gemaakt. Vijf jaar na Goddard kon de Duitser Johann Winkler met zijn raket al een hoogte van 100 meter bereiken. Een groep Russische onderzoekers wist in augustus 1933 een raket op 400 meter hoogte te brengen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd een hele grote hoogte bereikt. De V2 van Wernher von Braun wist op 3 oktober 1942 op een hoogte van 160 kilometer te komen. De raket werd vervolgens door de Duitsers als oorlogswapen gebruikt tegen Engeland.

Toen de oorlog voorbij was, werden Wenher von Braun en een aantal van zijn medewerkers gevraagd om naar Amerika te komen. Daar konden ze hun raket verder gaan ontwikkelen. Na een tijd kwam men erachter dat met één raket, de stuwcapaciteit een voorwerp niet in een baan rond de aarde kon brengen. Hier was immers een snelheid van 29 000 kilometer per uur voor nodig en dus 8 kilometer per seconde. Met de stuwcapaciteit van één raket kon die snelheid niet bereikt worden. Men bedacht een oplossing. Door twee of meer raketten op elkaar te plaatsen, zou dit wel lukken. Elke raket leverde een deel van die snelheid. We noemen zo’n raket, waarbij twee of meerdere raketten boven op elkaar geplaatst zijn, een meertrapsraket. In New Mexico werd voor de eerste keer een tweetrapsraket gelanceerd. Dit gebeurde in 1949. Er werd een hoogte van 390 kilometer bereikt.

Vanaf de eerste jaren van 1957 tot halverwege 1958 vond het Internationaal Geofysisch Jaar plaats. Door deze aanpak bestudeerden mensen in de hele wereld de fysische eigenschappen van de atmosfeer en de aarde. Om dit zo goed mogelijk te willen doen, verkondigde de Verenigde Staten deze bestudering uit te voeren met behulp van kunstmanen. Deze aankondiging werd tevens uitgesproken door de Sovjet-Unie, maar dit land wekte hier nauwelijks belangstelling mee en werd ook niet serieus genomen. De eerste satelliet die de Sovjet-Unie op 4 oktober 1957 in een baan om de aarde bracht, kwam dan ook geheel onverwacht. Deze kunstmaan werd de Spoetnik-1 genoemd. Spoetnik-2, die niet veel later op 3 november werd gelanceerd, werd bemand met het hondje Laika. Laika is het eerste dier dat in een week lang in de ruimte cirkelt. Terwijl ze dit deed, keken de Russische geleerden hoe zij lichamelijk reageerde. Op de achtste dag, toen haar zuurstof bijna op was, at Laika haar laatste portie voedsel, die haar pijnloos aan haar einde hielp. De Spoetnik 2 viel later terug in de atmosfeer en verbrandde.
De Verenigde Staten waren druk bezig met het Vanguard-programma. In eerste instantie liep dit uit tot een aantal mislukte lanceerpogingen. Door een andere groep, die onder leiding stond van Von Braun, werd pas eind januari 1958 een kunstmaan gelanceerd. Deze eerste Amerikaanse satelliet kreeg de naam Exlporer-1. Later, in maart 1958 volgde uiteindelijk toch nog de Vanguard.

2.2 De opkomst van de bemande ruimtevaart

De Sovjet-Unie vervolgde zijn vluchten met honden. Meestal kwamen de beestjes weer behouden terug op aarde. De honden waren kennelijk de voorgangers van de bemande ruimtevaart. In de periode tussen 1957 en 1966 werden door een groot aantal astronauten en kosmonauten (ruimtevaarders) vele nieuwe records gevestigd in de ruimte. Al voor deze astronauten en kosmonauten speelde dus een aantal dieren een grote rol bij bepaalde records. Deze door de ‘wedstrijd’ tussen Amerika en Rusland gestimuleerde technische vernieuwingen, hebben uiteindelijk een grote bijdrage geleverd aan de maanvluchten. Het bewijs dat mensen buiten het ruimteschip een ‘wandeling’ zouden kunnen maken, werd door de Russen geleverd. Ook zorgden de Russen ervoor dat er meer bemanningsleden in een ruimtevaartuig mee konden. Daarbij kwamen ontwikkelingen die ervoor zorgden dat er meerdere bemande ruimteschepen gelijktijdig om de aarde vlogen, astronauten buiten de ruimteschepen konden komen en zij konden overstappen naar een ander ruimteschip

De Amerikanen namen in de jaren ’60 de leiding op het gebied van de ruimtevaart over. Zij koppelden als eerste twee ruimtevaartuigen aan elkaar, zodat men op de maan kon landen. Dezelfde koppelingstechnieken zouden een paar jaar later door de eerste maanreizigers gebruikt worden om op aarde te kunnen terugkeren.

De opkomst van de bemande ruimtevaart kunnen we het beste onderverdelen in twee periodes, die elk weer onder te verdelen zijn in jaartallen. Dit zijn de periode ‘voorbereidingen voor de reis naar de maan’ en de daarop volgende periode ‘naar de maan’. Hieronder zijn de belangrijke jaartallen voor de ontwikkeling van de ruimtevaart in deze periodes genoteerd, die uiteindelijk tot de bemande ruimtevaart geleid hebben:

Voorbereidingen voor de reis naar de maan

1959
Na een kwartierdurende vlucht in de neuskegel van een Amerikaanse militaire raket, keerden de spinnen Able en Baker als eerste dieren levend uit de ruimte terug. Zij bereikten een hoogte van ongeveer 480 kilometer.

1961
Uiteindelijk brak dan toch het tijdstip aan dat de eerste mens een baan om de aarde maakte. Het was Joeri Gagarin, die op 12 april 1961 de Sovjet-Unie verliet, om vervolgens weer levend en wel terug te keren. Gagarin, geboren in het plaatsje Gzatsk dat 150 kilometer ten westen van Moskou gelegen is, bereikte ruim 40.000 kilometer. Hij was niet bang voor de gevaren van zijn ruimtevlucht en luisterde tijdens zijn vlucht naar Tsjaikovski. Bij de afdaling zong Gagarin uit volle borst mee met een patriottisch liedje. Zijn ruimtevaartuig was heel groot. Door deze extra ruimte kon hij onder normale druk gewone lucht ademen. Na een vlucht van één uur en 48 minuten in de Wostok-1, landde Joeri Gagarin op een Russische akker voor de ogen van twee stomverbaasde boeren. De Russen hadden gekozen voor een landing op de grond, omdat de Wostok groot genoeg was om de extra schok te kunnen opvangen. Een ander voordeel was dat de Wostok ergens op een geheime plaats midden in de Sovjet-Unie kon landen en niet op open zee. Door zijn prestatie kreeg Gagarin van zowel binnen als buiten de Sovjet-Unie grote bewondering. In 1968 kwam hij bij een vliegongeval om het leven.
Het was de zoveelste geslaagde uitvoering van de Sovjet-Unie. Amerika moest iets doen om zijn concurrent bij te benen. President Kennedy beloofde dat Amerika vóór het einde van de jaren zestig, mensen op de maan zou zetten en deze ook weer veilig zou laten terugkeren. Er was voor de Amerikanen nog een lange weg te gaan.

De eerste Amerikaan die naar de ruimte ging, was Alan Shepard. Hij maakte in mei 1961 de kikvorssprong. Hij bleef een kwartier in de lucht en bereikte een hoogte van 180 kilometer. De sprong vond plaats op 5 mei, om 9.34 uur. Zijn Freedom-7 steeg op van een lanceerplatform op Cape Canaveral. De lancering verliep zonder problemen, maar na een minuut begon de raket zo te trillen dat Shepard dacht dat hij uit elkaar zou springen. Uit angst voor afbreking van de vlucht, heeft hij uiteindelijk niets gemeld over dit incident. Gelukkig nam het schudden af op het moment dat de capsule van de raket werd gescheiden en de ruimte ingleed. In gewichtloze toestand probeerde Shepard de capsule met de hand te vliegen. Dit ging zo goed, dat de stuurautomaat (ASCS) op het hoogste punt van de baan werd afgezet en Shepard zelf kon sturen. Deze besturing vond plaats tot het moment dat de remraketten ontbrandden en de capsule naar de aarde begon terug te vallen. De afdaling verliep iets te snel, zodat Shepard nog een paar angstige momenten moest beleven voordat de parachute zich opende en Freedom-7 zacht in de oceaan neerkwam.

Drie maanden later stonden de Russen weer in de publiciteit met 16 omlopen in 25 uur van Herman Titov. De Amerikanen bereikten uiteindelijk op 20 februari 1962 een omloopbaan om de aarde. De eer was aan John Glenn. Hij cirkelde in de Friendship-7 als eerste Amerikaan drie keer om de aarde. Tijdens de tweede omwenteling waren er een aantal technische problemen die vrij ernstig leken te zijn, maar uiteindelijk heeft Glenn deze problemen kunnen verhelpen en is alles toch goed gegaan.

1963
De eerste vrouw in de ruimte is Valentina Teresjkova. Deze Russin verbleef twee dagen lang 71 uur lang in de ruimte aan boord van Wostok-6. Tijdens deze vlucht naderde Wostok-5, met Valeri Bykovski aan boord die twee dagen eerder vertrokken was, tot op 5 kilometer Wostok-6. De reis had Valentina niet als plezierig kunnen beschouwen: al vanaf het begin deden haar knieën pijn, drukte haar helm te veel op haar schouders, werd ze misselijk en was ontzettend uitgeput geraakt. Maar ondanks dat was ze blij dat ze met deze vlucht het bewijs had kunnen leveren dat de Sovjet-Unie vrouwen gelijk stelde aan mannen: te land, ter zee en in de lucht.

Het Mercury-project en het Wostokproject hadden in het jaar 1963 het bewijs kunnen leveren, dat de bemande ruimtevaart niet alleen in de verbeelding van sciencefictionfilms mogelijk was. Er was gebleken dat de mensen goed bestand waren tegen de ruwe omstandigheden van een lancering. Het Mercury-project was een project dat als doel had een ruimtevaartuig, met een mens aan boord, minstens één baan om de aarde te laten maken. Vervolgens zou het ruimtevaartuig goed terugkeren en de reacties van mensen uit de omgeving konden worden bestudeerd.

1964
De Russen begonnen weer een leidinggevende functies te vervullen. Ze boekten met het ruimtevaartuig Woschod-1 op 12 oktober een succes. Aan boord waren de Russische piloot Vladimit Komarov, de Russische arts Boris Jegorov en de eveneens Russische fysicus Konstatin Feoktistov. 24 Uur lang verbleven deze mannen in de ruimte. De vlucht werd zo kort mogelijk gehouden. Dit om de simpele reden dat de reis niet veilig genoeg was. Het ruimtevaartuig zat zo eenvoudig mogelijk in elkaar: geen schietstoelen, geen reserveparachutes en te weinig plaats voor de bemanningsleden om een ruimtepak aan te doen. De reden van dit alles was dat de Russen zo snel mogelijk een bemande vlucht op poten wilden zetten. Er werd voorkomen dat de Amerikanen snel een nieuwe generatie vluchten kon lanceren.

1965
De eerste wandeling in de ruimte: 18 minuten lang wandelde Alexei Leonov in de ruimte buiten het ruimteschip Woschod-2. Dit bewees maar weer dat de Russen nog ver op de Amerikanen voor lagen. De Woschod-2 was de laatste bemande Russische vlucht in twee jaar. Hieruit hebben ruimtevaartexperts later de conclusie getrokken dat de Woschod-vluchten ten koste gingen van de nieuwe onmisbare technische ontwikkelingen voor de maanvlucht. Tot overmaat van ramp overleed begin 1966 de grote aanspoorder van het Russische ruimtevaartprogramma, Korolev.

In de Verenigde Staten werd nagedacht over het ontwerp van een raket die krachtig genoeg was om mensen naar de maan te brengen. Het zou nog jaren duren voordat een dergelijke raket geconstrueerd kon worden. Daarom bedachten de Amerikanen een ander systeem. Aspecten van een vlucht naar de maan konden beter gemaakt worden door de bestaande raketten waarmee al ruimtevaartuigen werden gelanceerd. De datum waarop een krachtige raket met bemanning naar de maan moest gaan, zou op deze manier nog haalbaar zijn.

Door de Amerikanen werd het volgende plan bedacht: in een ruimtevaartuig zouden de astronauten, met behulp van een aparte landingsmodule, in een baan om de maan worden gebracht. De landingsmodule, kon dan van het moederschip naar de maan afdalen en zich vervolgens na afloop van de onderneming weer bij het moederschip voegen. De voorbereidingen moesten dus geconcentreerd worden op het koppelen van twee ruimtevaartuigen in de ruimte, het maken van wandelingen in de ruimte en het uitvoeren van precieze afdalingen en landingen. Omdat voor deze vlucht twee astronauten nodig waren, werd het project Gemini genoemd; naar het sterrenbeeld de Tweelingen.

Gemini-3 was het ruimteschip dat de mannen Gus Grissom en John Young op 23 maart in een baan om de aarde bracht. Tijdens de vlucht demonstreerden de astronauten de vele voordelen van het ruimtevaartuig. Gemini-3 was voorzien van achttien stuurraketjes, waarmee de bemanning het vaartuig in een hogere of lagere baan kon manoeuvreren. De Gemini-3 was het voorbeeld voor de ontwikkeling naar steeds uitgebreidere ruimtevaartuigen.

Edward White wandelde als eerste Amerikaan in de ruimte tijdens zijn vlucht met James McDivitt in het ruimteschip Gemini-4. Eerst hadden ze langzaam alle zuurstof uit de cabine laten lopen om de ruimte even luchtledig te maken als de omringende omgeving. Vervolgens kon White het luik openen en aan een soort ‘navelstreng’ zweefde hij 21 minuten buiten het ruimtevaartuig. Met behulp van een luchtpistool kon White zich voortbewegen door de luchtledige ruimte. De ‘wandeling’ van White was 3 minuten langer dan de langste van de Russen. Amerika kwam al dichter in de buurt van de Russen.

Op 4 december steeg de Gemini-7 op. De astronauten Frank Borman en James Lovell bevonden zich aan boord van dit ruimteschip. De Gemini- 6, die elf dagen later werd gelanceerd, met de astronauten Wally Schirra en Thomas Stafford, zetten de achtervolging in op de al eerder opgestegen Gemini-7. Binnen zes uur had de Gemini-6 de Gemini-7 ingehaald. Langzaam en voorzichtig manoeuvreerde Schirra de Gemini-6 op tien centimeter van de Gemini-7 en ze kwamen zo dicht bij elkaar dat ze bij elkaar naar binnen konden kijken. Zeven uur lang converseerden de vier met elkaar. Na drie omwentelingen naast elkaar te hebben gevlogen keerde de Gemini-6 terug, maar de Gemini-7 bleef nog twee weken om de aarde cirkelen. Het was het langste verblijf ooit in de ruimte. Na 206 omwentelingen en ruim negen miljoen kilometer landden Borman en Lovell op 18 december in de oceaan.

1966
Op 16 maart dit jaar werd door de astronauten Neil Armstrong en David Scott, de uitgestelde koppeling tussen de Gemini-8 en de Agena-stuwraket tot stand gebracht. Plotseling begonnen de gekoppelde ruimtevaartuigen om elkaar heen te draaien. Armstrong wist de capsule van zijn ruimtevaartuig snel van de Agena-stuwraket los te koppelen, alleen de Gemini bleef rondtollen. Uiteindelijk werden de remraketten in deze noodtoestand ingevoerd. Nadat het rondtollen was gestopt, kwam men erachter dat Gemini-8 nog maar een kwart van de kostbare stuurbrandstof over had. Er was voor de bemanning maar één kans in de aardatmosfeer te landen. Bij het missen van deze kans, zouden ze voorgoed om de aarde blijven rondcirkelen. Het moment was gelukkig goed gekozen. De Gemini-8 kwam op slechts anderhalve kilometer van het doelgebied in de oceaan terecht.

Na deze spannende vlucht van Gemini-8, volgden nog verschillende Gemini-vluchten waarbij capsules gekoppeld werden aan de Agena-stuwraket. Deze stuwraket moest ervoor zorgen dat de Gemini’s verder in de ruimte kwamen. Zo konden steeds nieuwe hoogterecords bereikt worden. De Gemini-11 bereikte een hoogte van 1370 kilometer en de ruimtevaarders waren nu zo ver van de aarde af, dat ze de planeet in haar geheel konden zien. Pete Conrad riep toen uit: ‘De aarde is echt rond!’ Het enige aspect waar de Amerikanen zich nu nog mee bezig moesten houden om een geslaagde maanreis te kunnen maken, was de ruimtewandeling.

De bemanning van de in november gelanceerde Gemini-12, Jim Lovell en Edwin Aldrin waren er van overtuigd dat ze een oplossing konden vinden voor het probleem betreffende de ruimtewandeling. Vandaar dat ze op hun rug de woorden ‘the end’ hadden geplakt. Op het moment dat Gemini-12 stevig aan de Agena-12 was gekoppeld, begon Aldrin aan zijn verblijf buiten de capsule. Zonder enige moeite bleef hij 5,5 uur in de ruimte. Vanaf nu waren ook de ruimtewandelingen mogelijk waren. De vlucht van Gemini-12 was een echte finale voor het programma van de voorbereidingen voor de reis naar de maan.

Naar de maan

Nu alle voorbereidingen hadden plaatsgevonden, was het tijd geworden voor de echte reis naar de maan. Al eerder, in 1961 had president John F. Kennedy de National Aeronautics and Space Administration (NASA) uitgedaagd om voor het eind van het decennium de eerste mens op de maan te laten landen.

Vijf maanden en elf dagen voor het eind van de jaren ’60 was het de Amerikanen gelukt om Neil Amstrong en Edin ‘Buzz’ Aldrin een voet op de maan te laten zetten. Vanaf die tijd kwamen er steeds meer Amerikanen op de maan om het nieuwe terrein te verkennen en wetenschappelijke informatie te verzamelen. Bijvoorbeeld informatie over maanbevingen, maanstenen en maanmetingen. Russische astronauten zijn uiteindelijk nooit op de maan beland.

Voordat het zover was, zijn er in de tijd nog heel veel Apollo ruimtevaarders geweest. Hieronder staan de jaartallen van die verschillende Apollo-vluchten, tot uiteindelijk de vlucht van Apollo-11 tot het gewenste resultaat leidde.

1967
Een rampzalig begin bracht geen goede moed voor het Apollo-project. De astronauten van Apollo-1, Chaffee, Grissom en White, kwamen op de basis tijdens de test om het leven toen de capsule in brand vloog. Dit gebeurde op 27 januari, één maand voor hun lancering. Voor hun lancering besloten ze nog eens alle systemen te testen. Toch bleven zich problemen voordoen met de communicatie zodat Grissom zich afvroeg hoe ze in hemelsnaam naar de maan konden gaan als ze niet eens tussen twee gebouwen konden praten. Na een paar uur meldde Roger Chaffee dat er brand was. In het begin dachten de astronauten dat het een onschuldig brandje was, maar nog geen zestig seconden later volgde er een hevige explosie in het moederschip. Voordat iemand de bemanning kon bereiken, waren de drie al dood door verstikking.

1968
Pas in de laatste maanden van het jaar 1968 durfde de NASA, na een aantal testvluchten, weer een bemande vlucht uit te voeren. Voor het eerst in twee jaar zouden de Amerikanen weer in de ruimte zijn. Wally Schirra, Walter Cunningham en Donn Eisele vlogen in de vernieuwde Apollo-capsule. Na het uitvoeren van een koppeling en elf dagen om de aarde te hebben gecirkeld, keerde de bemanning van Apollo-7 gelukkig weer heelhuids terug naar aarde.

In december vlogen James Lovell, William Anders en Frank Borman als eerste mensen in de Apollo-8 achter de maan langs en cirkelden twintig uur om de maan om toekomstige landingsplaatsen te verkennen.

1969
Op 3 maart dit jaar werd voor het eerst het los- en weer aankoppelen van de maanlander met de Apollo getest. Het waren de astronauten Russell Schweickart, David Scott en James Mcdivitt die de maanlander in verbinding brachten met Apollo-9.

Thomas Stafford, John Young en Eugene Cernan deden dezelfde koppelingsmanoeuvre nog eens in mei, maar nu in een baan om de maan en met Apollo-10. Ze lieten de maanlander tot vijftien kilometer boven het maanoppervlak dalen. Het was een generale repetitie voordat men echt op de maan ging landen.

De benodigde apparatuur voor de vlucht naar de maan en uiteindelijke landing op de maan, was in juli goedgekeurd. Met de volgende vlucht, de Apollo-11, zou worden geprobeerd om op de maan te landen. De drie astronauten die mee gingen zaten al in het moederschip. Het waren Neil Armstrong, Michael Collins en Buzz Aldrin. Armstrong had al op zijn zestiende zijn vliegbrevet gehaald en werd door zijn collega’s als één van de beste testpiloten van de wereld beschouwd. Zijn kalme karakter en nuchtere aanpak van problemen kwamen goed van pas tijdens de vluchten. Michael Collins, ook een testpiloot, leek meer geïnteresseerd in vrouwen, Amerikaans voetbal en schaken dan in ruimte- en vliegtuigen. Hij was de piloot van het moederschip dat zou achterblijven terwijl zijn collega’s naar de maan afdaalden. Het derde bemanningslid, Buzz Aldrin, was straaljagerpiloot tijdens de Koreaanse oorlog en schrijver van een doctoraalscriptie over naderingstechnieken in de ruimte.

Na de lancering was het noodzakelijk om eerst nog een paar omwentelingen en voorbereidingen te maken. Tijdens de tiende omwenteling om de maan klommen Armstrong en Aldrin in de maanlander: de Eagle. Na van het moederschip verwijderd te zijn, zetten ze de daling naar het maanoppervlak in en ontstaken ze de daaltrap. De daaltrap werd voor een tweede keer ontstoken op 16 kilometer hoogte. Het was de bedoeling de motor twaalf minuten constant te laten branden, tot het moment dat de Eagle veilig op de maan zou landen. De eerste vijf minuten ging alles goed. Later echter flitste het alarmlampje in het moederschip aan. Monitoren konden het niet meer bijhouden en er was voor Armstrong en Aldrin geen tijd meer om uit te zoeken wat het probleem kon zijn. De beslissing of de vlucht wel of niet zou worden afgebroken, werd overgelaten aan een computerdeskundige op aarde. Die besloot de vlucht niet in gevaar te laten brengen door de problemen met de computer. Zo gebeurde het dus dat Armstrong de afdaling verder inzette. Hij nam het stuur van de computer en op het moment dat er nog maar voor dertig seconden brandstof was, flitste een lampje aan: de Eagle had contact gemaakt met de maan.

De ruimtevaarders maakten alles klaar voor de maanwandeling en uiteindelijk was Armstrong de eerste die een stap op de maanbodem zette. Niet veel later kwam ook Aldrin op de maan. Een paar minuten probeerden de mannen te wennen aan het gevoel van de zwaartekracht en onthulden een bordje op de zijkant van de maanlander met de tekst: ‘Hier zetten mensen van de planeet aarde voor het eerst voet op de maan’. Na deze handelingen begonnen de astronauten aan het wetenschappelijke werk. Stenen werden verzameld en allerlei instrumenten konden in het landschap worden geplaatst. Deze instrumenten konden bijvoorbeeld de afstand tussen maan en aarde heel nauwkeurig meten of subatomaire deeltjes die uit de zon kwamen opvangen. Verder werd er een seismograaf geïnstalleerd.

Na tweeëneenhalf uur klommen de astronauten weer in de maanlander. Op weg naar het moederschip en alles verliep goed. Drie dagen later landden Armstrong, Collins en Aldrin in de Stille Oceaan. President Kennedy had zich aan zijn belofte gehouden, ondanks het feit dat hij het zelf niet meer meemaakte.

Hoofdstuk 3
Welke gebeurtenissen in de bemande ruimtevaart hebben zich vanaf de eerste maanlanding voorgedaan tot nu toe?

3.1 Na de eerste maanlanding

Voor de eerste landing op de maan had Amerika al twee ruimteschepen naar de maan gestuurd. Deze vlogen om de maan heen, maar maakte geen landing. Na de landing van Apollo-11 op de maan zijn er nog vijf anderen landingen geweest. Daarnaast kon één ruimteschip geen landing maken. Het was de vlucht van Apollo-13. Deze kreeg op weg naar de maan pech. Na een vlucht om de maan is men er toch nog in geslaagd de astronauten veilig op aarde terug te brengen. In totaal zijn er dus negen keer Amerikaanse, bemande ruimteschepen naar de maan gestuurd. De vluchten die nog na Apollo-17 op het programma stonden, werden afgelast. Vervolgens heeft men één van de laatste Saturnusraketten omgebouwd tot Skylab en deze in 1973 gelanceerd. In Skylab hebben tot drie keer toe drie mensen geleefd.

De Sovjet-Unie ontkende dat ook zij plannen maakten om bemande ruimteschepen naar de maan te sturen. Het land zou zich alleen bezighouden met het bouwen van bemande ruimtestations in een baan om de aarde en vluchten met onbemande robots naar de maan. Later is gebleken dat de Sovjet-Unie wel degelijk bezig was met een maanprogramma. De hiervoor ontwikkelde raket ontplofte een aantal keer bij lanceerpogingen. Deze ontploffingen zorgden soms voor vele slachtoffers.

Richard Nixon werd president van de Verenigde Staten in januari 1969, zes maanden voor de geslaagde maanlanding. Hij begreep dat het noodzakelijk was een plan voor lange termijn op te stellen. Om die reden werd op 13 februari een Werkgroep voor Ruimteplanning opgericht. Deze groep deed al in september van dat jaar zijn aanbevelingen aan de president. Het rapport kon gezien worden als een richtlijn voor de ontwikkeling van het ruimteonderzoek in de komende jaren en decennia. Het had niet alleen betrekking op de Verenigde Staten, maar omvatte de gehele wereld. Dit rapport gaf een aantal doelstellingen en richtlijnen aan, onder andere wetenschappelijk onderzoek van de hoogste luchtlagen, de ruimte net buiten onze damkring en gedetailleerd onderzoek van de maan. Ook werd er gesproken over een bemande reis naar Mars en verkenningen en wetenschappelijke experimenten in de interplanetaire ruimte tussen aarde en maan. Daarnaast stelde de Werkgroep intensieve bestudering van de zon, onbemande vluchten naar de andere planeten en waarnemingen van de sterren en melkwegstelsels door satellieten in de ruimte voor. Het inzetten van tijd, kapitaal en talent voor de praktische toepassingen van de ruimtetechniek om zo de welvaart over de hele wereld te doen stijgen, werd ook door deze Werkgroep geadviseerd.

Er stonden, na de geslaagde reis van Apollo-11, nog acht vluchten op het programma. Het verblijf van de astronauten op de maan zou verlengd worden. Men streefde naar een verblijf van drie dagen bij de laatste vlucht. Een voorstel van het rapport was om de astronauten van de laatste vlucht een maanvoertuig mee te geven, waarmee ze dan vijftig tot zestig kilometer van de maansloep konden komen om seismometers te plaatsen. Op aarde konden geleerden dan een indruk krijgen van eventuele bewegingen van het maanoppervlak, bijvoorbeeld maanschokken. Hieruit kon men dan weer conclusies trekken over het binnenste van de maan.

Een aantal belangrijke gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden tijdens het Apollo-project:

1969
In november begonnen Charles Conrad, Richard Gordon en Alan Bean aan hun vlucht met de Apollo-12. Apollo-11 was een voorproefje geweest en nu konden zij verder gaan met de wetenschap. Het belangrijkste doel was het vinden van een oude robotsonde: de Surveyor. In 1967 was hij als voorbereiding voor de Apollo’s al geland. Niemand was er zeker van geweest of het maanoppervlak een ruimteschip van de aarde wel kon dragen. Nu stond die sonde werkeloos op de maan. Deze plek werd het reisdoel van Apollo-12. De vlucht verliep niet helemaal goed. Vlak na de lancering, werd Apollo-12 door de bliksem getroffen. Eerst gebeurde dit op 1800 meter en daarna nog eens op een hoogte van 4600 meter.

Een aantal elektrische systemen raakten van slag, het toestel moest overgaan op reservebrandstoffen, maar er was geen blijvende schade. De systemen werden opnieuw afgesteld en de brandstofcellen konden weer ingeschakeld worden. De astronauten liepen acht uur over de maan en installeerden ook allerlei apparaten voor de wetenschap. In één van die apparaten zat ook een seismograaf. Deze zou misschien antwoord kunnen geven op de vraag of de maan warm is, of zij net als de aarde een gesmolten kern heeft, etc. Het is belangrijk voor de wetenschap om op deze vragen antwoord te krijgen. De maanlandingen bleken daar nuttig voor te zijn.

Toen de Apollo-12 alweer op weg was naar de aarde, werd er een ongebruikelijk experiment uitgevoerd: de motor van de verlaten maanlander ontstak men voor een laatste keer en de maanlander vloog tegen de maan te pletter. Zo werd een kunstmatige aardbeving veroorzaakt. Tot verbazing van de geologen bleven de schokgolven van de inslag meer dan een uur door de maan heen kaatsen. Op de aarde zouden de schokgolven, veroorzaakt door een dergelijke inslag, binnen enkele seconden stoppen. De geleerden maakten hieruit op dat de buitenste laag van de maan niet uit massief gesteente, maar uit los puin bestaat. Uit de verdere gegevens van de seismograaf van de Apollo-12 leidden de geologen af dat de maan een lage temperatuur heeft en een betrekkelijk kleine vloeibare kern. De wetenschappers kwamen steeds meer over de maan te weten door onderzoek te verrichten bij verschillende vluchten.

1970
De bemanning van Apollo-13, bestaande uit James Lovell, Fred Haise en John Swigert zouden uitzoeken of de maan ooit heet is geweest. Op 13 april, toen de capsule al in de buurt van de maan was, hoorden de ruimtevaarders een enorme klap. Het moederschip trilde. Twee van de drie brandstofcellen waren uitgevallen. De teleurstelling dat er geen maanlanding meer zou plaatsvinden, werd al gauw vervangen door de angst of ze het aardoppervlak nog wel zouden halen. De inhoud van de zuurstoftanks was namelijk ook al verloren gegaan. Nu zou de dienstenmodule, die alle zuurstof, water en elektriciteit leverde, snel uitvallen. Alleen de maanlander was nog het betrouwbare ruimteschip waarover ze konden beschikken. Deze had voldoende zuurstof, water en elektriciteit aan boord om twee mensen gedurende 45 uur op de maan in leven te houden. Om de aarde te bereiken, zouden de drie astronauten twee keer zo lang met de voorraad moeten doen. Eerst moest Apollo-13 in een baan gebracht worden die hen zo snel mogelijk naar de aarde zou terugbrengen. Tijdens de terugreis daalden de temperaturen tot aan het vriespunt. Om water te sparen dronken de mannen bijna niks. James Lovell droogde daardoor zo uit, dat hij zes kilo afviel. Ze sliepen moeilijk en de vermoeidheid tastte hun geest aan. De hele wereld leefde met de drie ruimtevaarders mee. Uiteindelijk landden Lovell, Haise en Swigert dan toch veilig in de oceaan op aarde.

1971
Op Apollo-vluchten 14 tot en met 17 kreeg het wetenschappelijke onderzoek voorrang. Uit eerdere steen- en zandmonsters was gebleken dat donker gekleurde gebieden ongeveer één miljard jaar na de vorming van de maan waren ontstaan. Nu hoopte men stenen te vinden die net zo oud waren als de maan zelf.

In januari landde Apollo-14, met aan boord de ruimtevaarders Alan Shepard, Stuart Roosa en Edgar Mitchell, dicht bij een krater die er veelbelovend uitzag. Shepard en Mitchell speurden de rand van de krater af. De stenen bleken precies datgene te zijn waarvoor ze gekomen waren. De monsters waren meer dan viereneenhalf miljard jaar oud.

Het probleem voor maanreizigers was dat ze maar een bepaalde afstand te voet konden afleggen als ze op de maan waren. Met Apollo-15 namen James Irwin, David Scott en Alfred Worden in juli het eerste voertuig op wielen mee naar de maan. Dat kon worden gebruikt voor het vervoeren van geologische werktuigen en bodemmonsters. De maanauto had een snelheid van 15 kilometer per uur en werd opgeklapt meegenomen onder in de maanlander. Op aarde woog het voertuig 208 kilo, maar op de maan maar 34 kilo. Met deze maanauto konden astronauten zich tot op tien kilometer afstand van de maanlander verwijderen.

1972
Met hun Apollo-16 ruimtevaartuig testten Charles Duke, John Young en Thomas Mattingly in april de maanwagen. Dit deden ze door tijdens het rondjes rijden op de maan de wegligging en slipvastheid te testen.

Op de laatste vlucht ging een geoloog mee met Apollo-17. Het was Harrison Schmitt, de eerste burgerlijke geleerde die ooit een voet op de maan zette. Zijn collega Eugene Cernan ging ook mee. Samen zouden ze naar jongere stenen zoeken. Even dachten ze dat de grond die duidelijk oranje van kleur was het bewijs was voor vulkanisme, maar al snel bleek dat het om een chemische reactie ging.

Op geen van de zes laatste Apollo-vluchten kon worden aangetoond dat er op de maan vulkanische activiteit is geweest. Ondanks dit was de kennis die men over de maan had sterk vergroot. De bodemmonsters vertelden dat de maan ongeveer 4,6 miljoen jaar oud was, dezelfde leeftijd dus als onze aarde.

Het is jammer dat ook na de Apollo-projecten nog zoveel onbekendheid is over de maan. Geologen weten bijvoorbeeld nog steeds niet welke van de drie belangrijkste theorieën over de maan de juiste is: is de maan van de aarde gescheurd? Is zij ergens anders in het zonnestelsel gevormd en door de aarde ingevangen? Of is zij tegelijkertijd met de aarde gevormd? Alleen nog meer expedities naar de maan en andere planeten met manen kunnen de juiste conclusie opleveren.

Na het Apollo-project kwam er een onderzoeksstation in de ruimte. Dit centrum noemde men Skylab. Daarmee konden de zon, sterren en aarde bestudeerd worden. Weer later, in 1981, kwam de Space Shuttle. Hiermee kon men satellieten lanceren voor onderzoek naar milieubescherming, energie, weersvoorspelling, navigatie, visserij, landbouw, cartografie en oceanografie.

De onderzoeken gaan steeds verder. Er is nu al veel meer bekend over de relatie tussen aarde en de ruimte. Je kunt dus concluderen dat er een grote verandering heeft plaatsgevonden.

3.2 Vanaf de jaren tachtig

In deze tijdperiode kwamen er veel nieuwe ontwikkelingen in de bemande ruimtevaart. Twintig jaar na lancering van Gararin, werd de eerste Space Shuttle door de Amerikanen in de ruimte gebracht. Het was de Columbia. Het eerste herbruikbare ruimteschip maakte zijn maidentrip??? En opende een lijndienst op de ruimte. Deze Space Shuttle steeg op als een raket en kon landen als een vliegtuig. Er volgden 24 vluchten met de Columbia, Challenger, Dicovery en Atlantis. Stuk voor stuk geslaagde vluchten. Tot de 25ste vlucht. Het was de Challenger, die op 28 januari 1986 één minuut na de lancering ontplofte. De zeven inzittenden kwamen hierbij om het leven. Na het ongeluk duurde het nog dagen voordat officieel bekend werd wat er fout was gegaan bij deze vlucht. Vermoedelijk was één van de vaste brandstofraketten doorgebrand. Ondanks het feit dat achteraf de ramp niet had hoeven te gebeuren als de NASA juiste beslissingen had genomen, vonden de meeste mensen dat men verder moest gaan met het programma van de Space Shuttles.

Pas weer in september 1988, twee en een half jaar na het ongeluk met de Challenger, durfde Amerika het weer aan om de Columbia te lanceren. Vele vluchten volgden. Tevens begon men vanaf 1992 gebruik te maken van de nieuwe Space Shuttle, Endeavour genaamd. Sinds het ongeluk met de Challenger zijn er meer dan zestig vluchten uitgevoerd. Tot voor kort deden zich geen ernstige problemen voor tijdens deze vluchten. Maar nog niet zo lang geleden, is het toch fout gegaan. Space Shuttle Columbia verongelukte tijdens de terugkeer naar aarde. Meer hierover staat in de extra bijlage van dit werkstuk.

Het Space Shuttle-project kampt al vanaf de ontwerpfase met grote problemen. De Shuttle is het enige overgebleven onderdeel van het oorspronkelijke idee uit 1972: een permanent bemand ruimtestation in combinatie met meermalen bruikbare ruimteveren en soortgelijke vrachttoestellen. Maar ook de Shuttle werkt nog steeds niet volgens een strak tijdschema en tegen relatief lage kosten. Zeker na de ramp met de Challenger in januari 1986 blijft het een ‘onvolgroeid probleemkind’. Op technisch gebied wil het niet goed werken en het project eist een groot deel van de budgetten van andere, onbemande projecten. Maar het ruimteveer heeft ons al veel laten zien: uitzetten van kunstmanen, terughalen van satellieten voor een grote beurt op aarde en reparaties ter plekke boven de aarde. Ook is het ruimteveer niet erg gevaarlijk gebleken: één ramp op de negentig vluchten.

De Sovjet-Unie bleef zich natuurlijk ook ontwikkelen. In augustus 1986 werd de Mir gelanceerd. Dit was een nieuw type ruimtestation, voorzien van zes koppelpoorten in een baan om de aarde op ongeveer 350 kilometer hoogte. Vier van deze poorten gebruikt men voor het koppelen van aanvullende laboratoriumcompartimenten. De twee om hun as bewegende poorten zijn voor onbemande Progress-vrachtschepen en bemande Sojoez-voertuigen om wetenschappelijk en technologisch onderzoek te kunnen uitvoeren. Het ruimtestation is voor veel verschillende doeleinden in gebruik genomen. Het wordt vrijwel permanent bewoond. De voornaamste functie van de Mir is een besturingscentrum en leefruimten.

Toen de Koude Oorlog voorbij was, hadden de Russen intussen ook hun plannen ontwikkeld voor een ruimtevaartuig. Dit omdat de militairen in de Sovjetunie het Amerikaanse ruimteveer als een militair systeem zagen. De Russen gingen echter een stapje verder. Zij zagen het ruimteveer niet als verdediging, maar als een aanvalsmiddel. Het was natuurlijk gemakkelijk voor de Russen om zo’n ruimteveer te maken. Ze hoefden immers alleen maar bij de Amerikanen te kijken en zwakke punten te verbeteren. Op 15 mei 1987 werd vanaf de basis Baikonoer de krachtigste draagraket van de Russen ooit gelanceerd. Het was de Energia, oorspronkelijk ontworpen door de hoofdconstructeur Valentin Gloesjko. Het werd eindelijk duidelijk welke kant de Russen op wilden. Het Russische ruimtevliegtuig Boeran (Sneeuwstorm) kon op 15 november 1988 gelanceerd worden. Het voertuig was geschikt om tijdens een bemande vlucht tot tien kosmonauten te vervoeren en kon dertig ton vracht in zijn laadruimte meenemen. Niet lang na alle vreugde besloot de Sovjetregering onder leiding van Gorbatsjov dat het systeem te duur was en de staat de beperkte financiële reserves beter kon benutten. Het was het begin van een moeilijke periode voor de Russische ruimtevaart. Deze periode duurt tot op de dag van vandaag nog voort.

3.3 Het einde van de concurrentiestrijd. Tijd voor samenwerking?

Eigenlijk is de koude oorlog een zegen geweest voor de ruimtevaart. In de tweede wereldoorlog kon een basis worden gelegd voor de ontwikkeling van grote raketten: rechtstreekse nakomelingen van de V-2. Vervolgens zorgde er een strijd tussen de twee wereldmachten een drijvende kracht achter de race naar de ruimte. Spoetnik en Gagarin hadden laten zien waartoe het communisme tot in staat was. Met hun eerste mensen op de maan namen de Amerikanen vervolgens revanche. Het gevolg van dit resultaat was dat het steeds moeilijker werd om elkaar te overtreffen. De wegen in de ruimte leken een beetje dood te lopen. Publieke steun voor de enorme ruimtevaartprojecten verminderde sterk. Ruimtevaart werd een normale dagelijkse zaak. Mensen keken alleen nog maar op van een ruimteramp.

Sovjetunie viel uiteen en de Berlijnse Muur werd afgebroken. Het kapitalisme breidde zich met razend tempo uit over de Oostbloklanden. Samenwerking werd noodzakelijk. Geld voor ruimtevaart was immers moeilijk te vinden in deze omstandigheden. De drijfveer om indrukwekkende dingen te doen viel in Oost en West verdween langzaam. Alleen in de politiek??? of propagandistisch effect te sorteren????

Het is nog maar de vraag of we blij mogen zijn met het eind van de competitie uit het verleden. Onze gehele evolutie van het aardse leven is gebaseerd op competities en grote rampen. Men reikte naar de maan om haar leidende positie aan de wereld te tonen. John F. Kennedy stuurde mensen naar de maan om de Russen een les te leren en hun plaats te wijzen. Met echte samenwerking hebben Amerika en Rusland altijd moeite gehad. De Sovjets werkten op het gebied van ruimtevaart en ruimteonderzoek samen met andere Oostbloklanden. Dit gebeurde altijd vanuit een machtspositie. Vanaf 1978 lanceerden zij bemande ruimteschepen waarin ook bezoekers uit andere Oostbloklanden mee mochten vliegen. Onder andere uit Tsjechoslowakije, Polen, Roemenië en Cuba. Frankrijk heeft altijd een uitzonderlijke positie gehad in het Interkosmos-programma van de Russen. De banden tussen deze landen waren altijd al vrij goed geweest. De Russische Loenochod-maanauto’s droegen een Franse laserreflector en in 1982 mocht voor het eerst een Franse kosmonaut met de Russen mee. De Franse ‘spationautes’ hebben vanaf die tijd regelmatig meegevlogen met de Russen.

Toen de Koude Oorlog eenmaal voorbij was, kwamen ook de Amerikanen even in beeld. Russische en Amerikaanse astronauten reikten elkaar de hand in de ruimte tijdens het Apollo-Sojoez-project in 1975. Pas in de periode van de Russische glasnost kwam er een grote verandering. Russen, Amerikanen, Japanners en Europanen werkten met elkaar samen tijdens de verkenning van komeet Halley in 1986. De samenwerking werd alleen maar groter gedurende de grotendeels mislukte Phobos-project in 1989 en het volledig mislukte Mars 96-project.

Na de Koude Oorlog is er dus een samenwerking gekomen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Samen met Europa, Japan en Canada heeft ook Rusland aansluiting weten te vinden in het Internationaal Ruimte-Station. Voor Europa is dat de ESA (Europese Ruimte-Agentschap). De Shuttle Atlantis heeft tussen 1995 en 1997 al zeven bezoeken aan ruimtestation Mir gebracht. Daar konden bemanningsleden vervolgens maanden lang oefenen voor het International Space Station (ISS) en ervaring opdoen. Eind 1998 zijn de eerste Russische en Amerikaanse lanceringen uitgevoerd om onderdelen van het ISS in de ruimte te brengen. In de zomer van 1999 zijn een Amerikaan en twee Russen voor het eerst vertrokken als ISS-bemanning. Om het ISS uiteindelijk in 2003 geheel af te sluiten, zijn ongeveer 50 Amerikaanse en Russische lanceringen nodig, een kapitaal van zeker 100 miljard gulden (ongeveer 45 miljard euro). Zoveel zijn de kosten namelijk voor dit ruimtestation, met een gewicht van 400 ton. In het volgende hoofdstuk zullen we meer vertellen over het International Space Station en de laatste ontwikkelingen.
In de tabel hieronder volgt, als antwoord op de deelvraag van dit hoofdstuk, een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen in de bemande ruimtevaart. Het zijn de veelbesproken hoogte- en dieptepunten waar de wereld op het gebied van bemande ruimtevaart doorheen is gegaan:

Jaartal Gebeurtenis
3 november 1957 Eerste levende wezen in de ruimte (hondje Laika)
12 april 1961 Eerste mens in ruimte: Joeri Gagarin
20 februari 1962 Eerste Amerikaan in baan om de aarde: John Glenn
16 juni 1963 Eerste vrouw in de ruimte: Valentina Teresjkova
12 oktober 1964 Eerste driepersoons-ruimteschip
18 maart 1965 Eerste ruimtewandeling: Aleksej Leonov
3 juni 1965 Eerste Amerikaanse ruimtewandeling: Edward White
27 januari 1967 Drie astronauten verbrand in Apollo
24 april 1967 Komarov komt om met Sojoez-1?????
21 december 1968 Start Apollo-8 voor vlucht om maan
14 januari 1969 Eerste koppeling bemande ruimteschepen
18 mei 1969 Apollo-10 naar maan voor rondvlucht
20 juli 1969 Eerste mensen op de maan: Apollo-11
14 november 1969 Start Apollo-12, voor tweede bemande landing
11 april 1970 Start Apollo-13, geen maanlanding
1 juni 1970 Begin langste ruimtevlucht (18 dagen) Sojoez-9
10 november 1970 Eerste auto (Leonochod-1) naar maan
31 januari 1971 Apollo-14 naar maan, eerste kruiwagen
30 juni 1971 Drie kosmonauten verongelukken met Sojoez-11
26 juli 1971 Apollo-15 naar maan
16 april 1972 Apollo-16 naar maan
7december 1972 Apollo-17 naar maan, de laatste
14 mei 1973 Amerikaanse ruimtestation Skylab gelanceerd
15 juli 1976 Lancering Apollo-Sojoez
11 juli 1979 Ruimtestation Skylab valt terug
12 april 1981 Start eerste ruimteveer Columbia
19 april 1982 Ruimtestatuin Saljoet-7 gelanceerd
18 juni 1983 Eerste Amerikaanse vrouw, Sally Ride, gelanceerd met ruimteveer Challenger
28 oktober 1983 STS-9 vertrekt met eerste ESA-astronaut Ulf Merbold
30 oktober 1985 Challenger gelanceerd met Wubbo Ockels
28 januari 1986 Challenger-ramp, zeven astronauten komen om
20 februari 1986 Lancering ventrale module Mir???
9 april 1987 Module Kwant wordt gekoppeld aan Mir???
29 september 1988 Eerste vlucht ruimteveer na explosie Challenger
21 december 1988 Manarov en Titov na een jaar Mir terug
18 oktober 1989 Galileo door ruimteveer gelanceerd???
10 juni 1990 Kristall-module gekoppeld aan Mir???
7 februari 1991 Ruimtestatuin Saljoet-7 valt terug
29 oktober 1991 Galileo vliegt langs planetoïde Gaspra
2 september 1993 De Russische premier Tsjernomyrdin en de Amerikaanse vice-president Al Gore tekenen verdrag voor gezamenlijk ruimtestation
2 december 1993 Endeavour op weg voor reparatie aan Hubble Space Telescope??
4 oktober 1994 Eerste ESA-astronaut, Ulf Merbold, naar Mir met Russen Viktorenko en Kondakova
14 maart 1995 Eerste Amerikaan, Norman Thagard, naar Mir
22 maart 1995 Valeri Poljakov na 14,5 maanden terug??
1 juni 1995 Spektr-module gekoppeld aan Mir???
26 april 1996 Priroda-modlue koppelt aan Mir???
11 februari 1997 Tweede onderhoudsbeurt aan de Hubble Space Telescope
4 oktober 1997 Veertig jaar na Spoetnik-1

Hoofdstuk 4
Wat zijn de laatste ontwikkelingen in de bemande ruimtevaart?

De laatste ontwikkeling in de bemande ruimtevaart is het 'Internationaal Space Station'. Dit ruimtestation zal de komende tien tot vijftien jaar permanent door mensen worden bewoond. Het vliegt ver boven de woelige atmosfeer en aan boord heerst geen zwaartekracht. Daarmee is het een uniek instrument voor wetenschappelijk onderzoek, voor technologische proeven en voor het commercieel benutten van de ruimte.

4.1 Het begin van het Internationaal Space Station project

De toenadering tussen Rusland en de Verenigde Staten na de val van het communisme leidde uiteindelijk tot wat het grootste wetenschappelijke project uit de (ruimte) geschiedenis zal worden: het Internationaal Space Station. Beide landen hadden, elk apart, sinds het begin van de jaren zeventig ervaring met bemande ruimtestations.

Men besloot pas in 1984 om samen te werken. De eerste besprekingen werden gevoerd tussen de Verenigde Staten enerzijds en Europa, Japan en Canada anderzijds om aan het project deel te nemen. Rusland werd in 1995 de vijfde deelnemer en daarmee werd het Space Station ook het grootste internationale wetenschappelijke en technologische samenwerkingsproject dat ooit werd opgezet.

Onder leiding van ESA nemen tien Europese landen deel aan het Space Station programma. Dit zijn België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië, Nederland, Noorwegen, Spanje, Zweden en Zwitserland.

4.2 Nieuw tijdperk voor ruimteonderzoek en technologie

Europese wetenschappers en ingenieurs staan te trappelen om te beginnen met hun langdurige experimenten op medisch gebied en voor de ontwikkeling en productie van materialen die op aarde onmogelijk te maken zijn.

Aan boord van het ruimtestation voeren astronauten allerhande taken uit, uiteenlopend van fundamenteel onderzoek tot technologisch onderzoek en commerciële productontwikkeling.

Veel activiteiten hebben betrekking op het effect van zwaartekracht op biologische, natuurkundige en chemische processen, en hun betekenis op aarde. Het ruimtelaboratorium dient als testplaats voor toekomstige technologie en kan uiteindelijk bijdragen aan het verbeteren van bedrijfsprocessen in aardse fabrieken. Het biedt ook astronomen en aardwetenschappen een goed alternatief voor het doen van metingen die vanaf de grond onmogelijk gedaan kunnen worden. Hoewel de aanleiding voor veel onderzoek ligt in pure wetenschappelijke interesse, is al eerder aangetoond dat de antwoorden op wetenschappelijke vragen snel en succesvol kunnen worden gebruikt bij het oplossen van praktische problemen. Toegepast onderzoek kan leiden tot milieuvriendelijke productietechnieken in de staal en chemische industrie en bij energiecentrales. Het ontbreken van convectie (stromingen die er voor zorgen dat warme lucht of vloeistof opstijgt en koude lucht of vloeistof daalt) maakt het mogelijk materiaal en verbrandingsprocessen veel nauwkeuriger te bestuderen dan in een aards laboratorium.

Het vrijwel ontbreken van zwaartekrachtseffecten in het ruimtestation biedt de kans om veel beter te begrijpen hoe de menselijke gezondheid in elkaar zit, hoe je ziekte kunt voorkomen en hoe je aandoeningen kunt behandelen. Dit geldt vooral voor de functie van het hart, de longen en de nieren. Er staan experimenten op het programma rond hart en vaatziekten, kalkverlies in botten, spierziekten en verstoringen in de hormonen. Verscheidene andere medische experimenten staan in het teken van verouderings- en verlammingsverschijnselen. De Europese regeringen vinden dat ze iets moeten doen met een toenemende vergrijzing van de bevolking. Zulk onderzoek is daarom belangrijk om middelen voor de volksgezondheid effectief te kunnen blijven inzetten.

Fitnessapparatuur voor gebruik in de ruimte en systemen voor het op afstand meten van de gezondheid van astronauten, worden al in toenemende mate gebruikt in ziekenhuizen en gezondheidscentra.

4.3 De rol van de Europese astronauten in het project

ESA astronauten hebben ervaring opgedaan met Space Shuttle vluchten en langdurige missies aan boord van het vroegere ruimtestation Mir. Ze leveren een belangrijke bijdrage aan de 'bouwvluchten' naar het Space Station. Ook zullen ze deel uitmaken van de bemanning nadat het columbus laboratorium operationeel is geworden.

In 2001 waren Umberto Guidoni uit Italië en Claudie Haignere uit Frankrijk de eerste Europese astronauten die het ruimtestation bezochten. Andere leden van ESA's Europese astronautenteam zijn al in training voor volgende taxivluchten en Space Shuttle missies naar het ruimtestation. Als het ruimtestation operationeel is zullen elk jaar Europese astronauten in perioden van negentig dagen aan boord wonen en werken. Bemanningen voor het ruimtestation reizen met de Space Shuttle of de Russische Soyuz capsules. De meeste tijd besteden ze aan het doen van experimenten, gewoonlijk in ploegen van twee personen.

Hoewel veel experimenten geautomatiseerd verlopen, kunnen de astronauten altijd aanpassingen maken en reageren op onverwachte uitkomsten of problemen die zich voordoen. Naast experimenteren en overleg voeren met wetenschappers op de grond, zijn de astronauten ook verantwoordelijk voor het onderhoud van apparatuur en van het ruimtestation zelf. En natuurlijk knappen ze ook huishoudelijke taken op. Een gemiddelde werkdag duurt acht tot tien uur. De bemanningsleden hebben verder enige vrijheid om hun vrije tijd zelf in te delen.

ESA traint de eigen astronauten in het European Astronaut Centre in Keulen, Duitsland. Daar krijgen ook astronauten uit andere landen instructies voor het omgaan met Europese apparatuur aan boord van Columbus (laboratorium van de Space Station), de ATV (veerboot voor de vracht) en de Europese wetenschappelijke experimenten.

Hoofdstuk 5
Waarom speelt de bemande ruimtevaart zo'n belangrijke rol in onze samenleving?

5.1 Inleiding

Ruimtevaart speelt een belangrijke rol in nagenoeg alle geledingen van onze maatschappij. Het heeft ons wereldomvattende communicatie en navigatiemogelijkheden opgeleverd, betere weervoorspellingen met behulp van meteorologische satellieten en een schat van nieuwe kennis over het heelal. De kennis van de aarde en de invloed van de mens op het aardse milieu en het klimaat is sterk toegenomen dankzij het gebruik van aardobservatiesatellieten. Ook indirect heeft de technologie die voor ruimtevaartproducten is ontwikkeld, geleid tot vaak onvermoede toepassingen dicht bij huis.
Deze enorme ontwikkeling in de ruimtevaart was nooit mogelijk geweest als men de bemande ruimtevaart niet had uitgevonden.

De vier belangrijkste aspecten van de ruimtevaart in onze samenleving:
- Onderzoek en kennis
Ruimtevaartkennis draagt bij tot het vergroten van de kennis van ons heelal, het systeem aarde, de atmosfeer en het weer; ruimtesystemen verzorgen informatiebehoeften en meer kennis over zorgaspecten (nieuwe medicijnen, ostereoporese); producten uit de ruimtevaarttechnologie worden toegepast in aardse producten.
- Maatschappelijke toepassingen
Ruimtevaart als middel voor onder meer het monitoren van het klimaat, milieuaspecten, waterbeheer en bosbeheer.
- Commerciële toepassingen
Nieuwe diensten die communicatie en navigatiesatellieten gebruiken voor mobiele communicatie, datavoorziening, televisie, verkeer en koers- en positiebepaling, regeling luchtverkeer, scheepvaart en filebestrijding.
- Humanitaire toepassingen
Satellieten voor defensietoepassingen, crisisbeheersing, veiligheid in het verkeer, bestrijden van rampen, voorspelling van orkanen enz.

5.2 Ruimteonderzoek en kenniseconomie

De ruimtevaart biedt de wetenschappelijke wereld veel mogelijkheden. Ruimtesystemen kunnen het heelal verkennen zonder de (storende) invloed van de aardse atmosfeer en ons zonnestelsel kan verder worden verkend door ruimterobots te sturen naar verre planeten. Aardgericht ruimteonderzoek kan worden uitgevoerd naar de dynamiek van onze eigen aarde en studies naar de interactie tussen oceanen en de atmosfeer. Onderzoek naar nieuwe materialen en functioneren van planten, organismen en dieren evenals onderzoek aan de mens met betrekking tot hart en vaatziekten en verouderingsverschijnselen kan worden gedaan. De technologische kennis die wordt opgedaan bij de ontwikkeling van ruimtesystemen kan vaak ook in aardse producten worden toegepast.

Onze kennis van de aarde, klimaatveranderingen en oceanen is behoorlijk toegenomen dankzij de (bemande) ruimtevaart. Er is overigens op dit gebied nog veel onderzoek nodig om de verschijnselen beter in kaart te brengen en ook om de satellietbeelden operationeel te benutten.

In de bemande ruimtestations en met zogenaamde sondeerraketten en shuttlemissies zijn onder gewichtloze omstandigheden duizenden experimenten uitgevoerd op het gebied van levenswetenschappen, biotechnologie, materiaalkunde, chemie en fysica. Dit ruimteonderzoek is van belang bij het op aarde produceren van bijzondere legeringen, eiwitten en nieuwe geneesmiddelen. Ook worden de resultaten benut om aardse industriële processen te verbeteren. Proeven bij astronauten geven informatie over processen omtrent ostereoporese en hart en vaatziekten.

Ook de kennis die is opgedaan bij de ontwikkeling van ruimtevaartproducten en de specifieke ruimtevaarttechnologie die nodig is om betrouwbare producten te maken, wordt in aardse en militaire systemen toegepast. Een aantal voorbeelden van het gebruik van de producten uit de ruimte zijn: Tefalpan, brandweerpakken, hittebestendige materialen, robotarmen en hulpmiddelen voor gehandicapten, toepassingen in de geneeskunde waaronder nieuwe scantechniek en honderden nieuwe producten variërend van lichte gymschoenen tot pacemakers en kunstledematen.

5.3 Maatschappelijke toepassingen

De gevolgen van allerlei processen op onze aarde, het klimaat, het weer en de atmosfeer kunnen we beter in kaart worden gebracht met behulp van satellieten. Het volgen van orkanen en het voorspellen van weergesteldheden met behulp van weersatellieten heeft duizenden mensenlevens gered. Zeegolfinformatie is belangrijk voor de scheepvaart en kustbewaking. Aardobservatiesatellieten maken metingen van de natuurontwikkeling.

De oceanen hebben een grote invloed op het klimaat. Transport van warmte van evenaar naar pool, uitwisseling van vocht en warmte met de atmosfeer en met de grote ijsmassa's op aarde zijn hierbij de primaire processen. Het is heel belangrijk inzicht te hebben in grootschalige oceaanstromingen, golfhoogte en temperatuurverdelingen. Satellietbeelden helpen bij het in kaart brengen van deze aspecten.

Goed water en landbeheer is een wetenschappelijk, maatschappelijk, economisch en technologisch proces, dat goed gaat door het monitoren en modelleren. Bodemdaling heeft niet alleen gevolgen voor de infrastructuur, maar ook voor het waterpeil en heeft indirect een relatie met zeespiegelstijging. Om beter inzicht te krijgen in deze processen worden meetmethoden al waterpassing en GPS (satelliet ondersteunend) metingen toegepast.

Kennis over het weer van vandaag en morgen is van grote betekenis voor nagenoeg alle economische sectoren van de maatschappij. Voor sectoren als landbouw, transport, luchtvaart, toerisme en de bouw is dit heel duidelijk te zien. Inzicht in toekomstige weersontwikkelingen maakt het mogelijk hierop voor te bereiden, voordeel eruit te halen of schade te beperken

5.4 Commerciële toepassingen

Toepassingen van communicatie en navigatiesatellieten worden gebruikt bij: televisie, mobiele communicatie, datatransport, navigatie in vervoer ter land, ter zee en in de lucht, plaatsbepaling, om er maar enkele te noemen. De diensten voortkomend uit de commerciële communicatiesatellieten zijn economisch gezien van enorme omvang. Honderden communicatiesatellieten zijn door tientallen internationale organisaties en landen voor de meest uiteenlopende commerciële doeleinden gelanceerd. Het aantal Tv-satellieten alleen is al zeer groot.

In de transportwereld wordt uitgebreid gebruik gemaakt van plaatsbepaling en navigatie middels satellieten. Er is zelfs sprake van een explosieve groei. De algemene verwachting is dat het gebruik ervan in de toekomst nog sterker zal toenemen als gevolg van verdere verbetering van de systemen.

Bij het wegvervoer binnen Europa is de communicatie en plaatsbepaling via satellieten al redelijk ver doorgevoerd. In het internationale scheepvaartverkeer is satellietcommunicatie niet meer weg te denken, en worden plaatsbepaling en navigatie op basis van GPS satellieten op grote schaal gebruikt.

5.5 Satellieten voor humanitaire doeleinden

Er worden steeds meer satellieten ingezet voor het bestrijden van rampen, het waarnemen van risico en noodsituaties, het waarschuwen voor orkanen en andere gevaarlijke natuurverschijnselen, dijk en kustbewaking en monitoren van het milieu.

5.6 Ruimtevaart, niet meer weg te denken uit onze samenleving

De ruimtevaart is niet meer weg te denken uit onze samenleving. Zonder ruimtevaart zijn er heel wat dingen die wij als gewoon ervaren niet meer mogelijk. Denk aan TV, mobiele telefonie, internet enz. De bemande ruimtevaart speelt een hele grote rol in de ruimtevaart. Het is de vraag of we niet alles kunnen automatiseren in verband met het grote risico en het geld. Bemande ruimtevaart is ontzettend duur, en zeker niet zonder risico. Het antwoord is nee, de bemanning kan voor alsnog niet vervangen worden door apparatuur en dergelijke. Bemande ruimtevaart is nodig voor wetenschappelijk onderzoek.

Hoofdstuk 6
Hoe word je astronaut?

6.1 Aanmelding

Er bestaat geen opleiding of studierichting voor iemand die astronaut wil worden. Astronauten worden uitgekozen omdat ze in hun vakgebied goed zijn en omdat ze uitdagingen niet uit de weg gaan. De meeste astronauten hebben een opleiding gehad als piloot, ingenieur, wetenschapper, arts, bioloog enz. De bètawetenschappen hebben tot nu toe bij selecties de voorkeur gekregen omdat bijna al het ruimtevaartonderzoek zich beweegt op dat terrein.

De selectie voor het beroep astronaut, wordt gedaan door een ruimtevaartorganisaties zoals ESA (European Space Agency) voor Europa of NASA (National Aeronautics and Space Administration) voor de Verenigde Staten. Daar komen jaarlijks de honderden brieven terecht van mensen die zich aanmelden voor de opleiding tot astronaut. Europa heeft alleen wetenschapsastronauten nodig omdat Europa zelf geen ruimtevaartuig heeft die mensen naar de ruimte kan brengen. De Amerikanen hebben de Shuttle en die mag alleen door Amerikaanse pilootastronauten gevlogen worden. In Europa is het spacelab gebouwd en in november 1983 is dit ruimtelaboratorium voor de eerste keer meegenomen in de Shuttle. Spreekt men in de ruimtevaartkringen over een spacelabvlucht dan bedoelt men altijd een vlucht waarbij wetenschappelijk onderzoek voorop staat. Hetzelfde geldt voor de toekomst, als het Internationaal Space Station in de ruimte is. Ook dan zal de nadruk op wetenschappelijk onderzoek liggen. Tot die tijd zijn er een aantal Europese astronauten met de Russen mee geweest naar het ruimtestation Mir. De mensen die in Europa astronaut willen worden, worden dus geselecteerd op het gebied van wetenschappelijk onderzoek tijdens een spacelabvlucht.

6.2 Selectie

Elke wetenschapsastronaut heeft gestudeerd. Een aantal jaren ervaring in het doen van onderzoek is gewenst. Vandaar dus de minimale leeftijdseis van zevenentwintig jaar. Wat betreft gezondheid geldt, dat ieder normaal gezond mens (dat wil zeggen geen hartproblemen, geen astma en dergelijke) mee kan. De belasting tijdens een lancering van bijvoorbeeld de Shuttle is 3-G, dat wil zeggen drie maal de last van het eigen gewicht. Dat is iets wat ieder normaal gezond mens kan hebben. Een kermisattractie eist soms al 2-G. Voordat men eenmaal astronaut is gaat er een heel onderzoek aan vooraf. Zo is het begrijpelijk dat er ook veel oudere mensen astronaut zijn. Vijftig jaar is niet ongebruikelijk. De ruimtevaartorganisatie eist bovendien dat elke astronaut een jaarlijkse lichamelijke controle (net als bij een piloot) ondergaat. Is het resultaat positief, dan mag de persoon blijven functioneren als astronaut. Oudere astronauten letten dus goed op hun lichamelijke conditie.

Veel mensen melden zich aan, maar er zijn maar een paar astronauten nodig. Pas geleden waren van de 22000 sollicitanten, 5000 geschikt en zijn er 16 gekozen. Men kan dus de beste uitzoeken. De strenge selectie is niet noodzakelijk voor de ruimtereis op zich. Je hoeft niet bijzonder goed of uitzonderlijk knap te zijn om naar de ruimte te kunnen. Wel moet men over een zeer sterke persoonlijkheid bezitten. Wanneer je astronaut bent geworden word je in Europa gezien als 'ruimteambassadeur' van het land waar je vandaan komt. Dat betekent dat je heel goed in het openbaar moet kunnen optreden, daarvoor word je als astronaut speciaal getraind. Een nadeel is dat je niet meer datgene kunt zeggen wat je denkt, je moet heel voorzichtig zijn in je uitspraken. Dit is dus belangrijk voor de selectie tot astronaut, maar wordt wel gezien als bijzaak.

6.3 De eisen van de selectie

Algemeen
Je moet een inwoner zijn van de ESA lidstaten. De voorkeur wordt gegeven aan leeftijden tussen de zevenentwintig en zevenendertig jaar. Je mag niet korter zijn dan 153 centimeter of langer dan 190 centimeter. Je moet goed in het Engels kunnen lezen en spreken. Je moet een universitaire opleiding gehad hebben met minimaal drie jaar ervaring daarna. Vliegervaring als civiele of militaire piloot wordt gezien als een pro.

Medische voorwaarden
Je moet gezond zijn en een goed medisch verleden hebben. Je moet een normaal gewicht hebben met betrouwbare mentale gesteldheid. Je moet tests onder gaan om te zien of je lichaamsfuncties naar behoren werken, zoals je spieren, hart en evenwichtsorgaan. Deze testen worden onder andere gedaan in centrifuges, draaiende stoelen, drukkamers en vliegtuigen.

Psychologische testen
In het algemeen moet je in staat zijn goed te kunnen redeneren, onthouden, concentreren en ruimtelijk oriënteren. Bovendien moet je motorisch goed in elkaar zitten. Je moet een persoonlijkheid bezitten met een hoge persoonlijke motivatie, flexibiliteit, groepsgevoel, veel begrip voor de gevoelens van je collega’s, afkeer voor agressie en emotionele stabiliteit.

Professionele eisen
De aspirant astronaut moet een brede wetenschappelijke interesse hebben, en buitengewoon goede professionele vaardigheden, en bij voorkeur goede operationele vaardigheden.

Wanneer men aan al deze eisen voldoet, maakt men een goede kans om gekozen te worden voor de opleiding tot astronaut. Een goede lichamelijke conditie is een belangrijke vereiste. De meeste astronauten zijn enthousiaste sporters en zijn meer dan fit. Bovendien houden ze zich in hun vrije tijd bezig met activiteiten die veel motivatie en doorzettingsvermogen vereisen. De duur van de opleiding is rekbaar, en hangt af van de details en aard van de missie die men gepland heeft. Astronauten blijven hun 'normale' beroep uitoefenen tijdens hun opleiding, maar wel veel minder intensief. ESA heeft in Nederland de selectieprocedure laten doen door het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart (NIVR).

6.4 Training

Het kan noodzakelijk zijn een onderzoek voor te bereiden in een paraboolvlucht. Een voorbereiding op dat wat je mogelijk kunt verwachten in de ruimte. De paraboolvlucht kent de situaties van 'vrije val'. Geen zwaartekracht is gelijk aan 'vrije val'. De 'vrije val' van het ruimteschip op aarde.

Een wetenschapper wil bijvoorbeeld zeker weten dat een bepaalde handeling ook zwevend in gewichtloosheid uitgevoerd kan worden. Kan deze knop omgedraaid worden in de ruimte?, kan deze slang draaien?, enz. Niet alles is te oefenen omdat men in een paraboolvlucht maar twintig tot dertig seconden zweeft. Iemand die iets wil simuleren voor twee hele minuten achter elkaar kan het wel vergeten. De ervaring leert dat een persoon veel paraboolvluchten nodig heeft om te wennen. Braken is zeker in het begin onvermijdelijk.

De echte training voor een vlucht is meestal een jaar voor de vastgestelde lanceerdatum. Voor de spacelabvluchten (wetenschapsvluchten) is dat al gauw twee jaar. De bemanning wordt uitgekozen door de ruimtevaartorganisatie. Ook hier word je dus weer getest. Vanaf dat moment begint men met het leren van de vlucht. Elke vlucht is anders. Elke vlucht heeft zijn eigen doel. Alle experimenten, alle handelingen die gedaan worden moeten worden opgeschreven in handboeken; de procedures. Dit wordt dan uitgeoefend en zo simuleer je alles wat je straks ook in de ruimte moet doen. Simulaties worden zo levensecht gedaan dat de mensen die eraan meedoen wel eens vergeten dat het een simulatie is. De speciale vluchttraining zoals eet, kleed en noodprocedures is maar een heel klein onderdeel van de totale training.

Wanneer men dit allemaal doorstaan heeft is men klaar voor de ruimtereis.

Hoofdstuk 7
Wat zijn de plannen voor de toekomst?

7.1 De eerste helft van de éénentwintigste eeuw

In 2002 moet er een dubbele missie van een baansatelliet en een als waarnemingsstation ingericht landingstoestel volgen. In Europa is hierover een studie aan de gang. Euromoon geheten, verricht de mogelijkheden voor gefaseerde maanmissies, die uiteindelijk zouden kunnen leiden tot een terugkeer van mensen naar de maan. Het Europese Ruimte-agentschap (ESA) heeft er echter van afgezien, dit project verder uit te voeren.???????????????

De doelen van de mensheid op het gebied van ruimtevaart zijn duidelijk: terug naar de maan, terug naar Mars. Aan het eind van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig duurde het verblijf van Amerikaanse astronauten op de maan enkele uren of hooguit enkele dagen. Misschien dat er 2010 sprake zal zijn van een zogenaamd internationale permanente basis op de maan. Dit kun je vergelijken met de nederzettingen die er nu zijn in het zuidpoolgebied. Niet alleen wetenschappelijk onderzoek maar ook voorbereidingen voor bemande vluchten naar Mars hebben baat bij deze basis.

Het is dus alweer een tijd geleden, dat er voor het laatst een mens op de maan is geweest voor een maanmissie. In de Verenigde Staten, Japan en een aantal andere Europese landen, worden steeds opnieuw weer nieuwe studies uitgevoerd om de mens op de maan te krijgen. Het is strikt noodzakelijk deze terugkeer op de maan uit te voeren, als men serieus wil denken over verder reikende plannen, zoals reizen naar Mars

Als we uitgaan van enkele steeds gevorderde missies per jaar, zouden rond 2010 opnieuw mensen op de maan landen. Wat volgt, is vooral afhankelijk van de mogelijkheden en bereidheid om de bodemschatten van de maan te ontginnen en deze voor de verdere inrichting en uitbouw van de maankolonie te gebruiken. In de komende jaren wordt, eerst door onbemande robots, de planeet Mars onderzocht. Er zullen bodemmonsters worden verzameld en bodemonderzoeken verricht. Vervolgens kan men zich gaan richten naar de bemande missies. In de periode van 2007 tot 2009 zal NASA één of meer onbemande Earth Return Vehicles (ERV) met gevulde Trans-Earth Injection (TEL)-raketten in een baan om Mars brengen. ERV zijn tijdelijke woonmodules. Hierna moeten er Ascent Vehicles (MAV’S) op de planeet Mars landen. Deze toestellen zijn voor de productie van stuwstoffen, een truck, een robotwagentje en Habitat (een bewoonbare module). Het volgende dat zal gaan gebeuren, is dat de zeskoppige bemanning, met bijbehorende uitrusting voor Extra-Vehicular-Activity (EVA) en wetenschappelijk onderzoek, vertrekken om op Mars te landen in het jaar 2010. Na ongeveer tweeëneenhalf jaar, waarvan zestien maanden op de planeet Mars, kunnen de ruimtevaarders terugkeren op aarde. 25 Miljard dollar is de investering in deze missies. Dit staat gelijk aan vijftig miljard gulden en dus ongeveer 23 miljard euro??????. Aan tegenslagen heeft men bij het maken van deze schatting niet gedacht. Dit lijkt een te optimistische gedachte bij bemande ruimtevaart. Men kan niet zomaar terugkeren als er iets mislukt bij de missie naar Mars. Het is namelijk een lange reis, waarbij je afhankelijk bent van de omstandigheden. De bemanning van het ruimtevaartuig is tijdens de gehele missie op zichzelf aangewezen. De bemanning bevindt zich in een niet al te grote ruimte. Het is dus logisch dat er een goede verstandhouding tussen alle bemanningsleden moet zijn. De vraag voor de toekomst luidt, of de aan een dergelijke missie verbonden risico’s in de toekomst acceptabel zijn.

7.2 De tweede helft van de éénentwintigste eeuw

Sommige mensen denken dat in de tweede helft van de éénentwintigste eeuw zich kolonies op de maan en Mars zullen ontwikkelen. Ongeveer honderd tot duizend mensen worden dan verwacht op de maan te leven. Dit aantal honderd op Mars. Er zijn ook mensen die denken dat naar schatting 500 mensen in 2020 op de maan worden. Ook zal er een verdere kolonisatie van het Jupiter-stelsel komen, met in 2050 ruim 300.000 bewoners en in 2090 één miljard. Dan zijn er tevens mensen die van mening zijn dat de planeet Venus in de loop van enkele eeuwen ook bewoond kan worden. Dit vanwege de drastisch veranderende omstandigheden op die planeet.

Eens zullen we op Mars staan. Als dat gebeurt, zal het zeker weer een internationaal avontuur worden, aangezien één land er niet in zijn eentje aan kan beginnen. De reis naar Mars duurt acht maande, in tegenstelling tot de ongeveer drie dagen durende reis naar de maan. Inclusief een verblijf van een halfjaar op de planeet, ben je waarschijnlijk 22 maanden onderweg naar Mars en weer terug. De vraag is of de mens dat kan uithouden. Alleen de Russische kosmonaut en arts Valeri Poljakov weet hier een antwoord op te geven. Na zijn vluchten van acht en vervolgens 14,5 maanden blijft hij in een prima conditie. Volgens hem is er niets aan de hand, zolang er voldoende aandacht wordt besteed aan de lichamelijke training in gewichtloze toestand.

Op dit moment is men allerlei plannen aan het maken voor de reis naar Mars. President Buch zei ooit eens bij de twintigste verjaardag van de landing op de maan: ‘I’m not proposing a ten year plan like Apollo. I’m proposing a long-range, continuing commitment. First for the 1990s, Space Station Freedom. And next, for the new century, back to the moon. Back to the future. And this time, back to stay. And then, a journey into tomorrow, a journey to another planet, a manned mission to Mars.' Als nadere uitwerking van Bush's woorden zal de Synthesis-adviescommissie vier mogelijkheden naar voren brengen, die alle een reis naar Mars rond 2019 (de vijftigste verjaardag van de landing op de maan) tot resultaat hebben. Drie van de vier plannen gebruiken de maan als tussenstation. Het eerste plan beschrijft een maanbasis voor wetenschappelijk onderzoek. Het tweede ziet meer in een grote nederzetting op de maan, terwijl het derde plan de nadruk legt op mijnbouw met inzet van robots en mensen. Op de vierde plaats zou Amerika ook een sprint-missie naar Mars kunnen sturen, zonder tussenstop op de maan. Wat opvallend is, is dat de Synthesis-groep niet veel aandacht meer besteedt aan het ruimtestation Freedom. Volgens het oorspronkelijke plan zou de Freedom dienen als montagewerkplaats en lanceerbasis voor een bemande reis naar Mars.

De aarzeling voor de bemande reis naar Mars wordt veroorzaakt door de vraag of het naast technisch en financieel ook medisch mogelijk is. Het duurt nog ongeveer dertig jaar voordat Mars wordt betreden. De reden hiervan is vrij eenvoudig: Mars is meer dan een tussendoortje en bovendien slecht is voor de gezondheid. De kosmische straling is waarschijnlijk het belangrijkste gevaar voor de gezondheid. Die astronauten zullen zeker last hebben van die straling. Ook botontkalking zal optreden. Maar dat laatste is te beperken door oefeningen. Twee jaar geleden stelde de vliegarts J.H.A. Dambrink een overzicht samen van medische bezwaren die aan ruimtevaart kleven. Hij gaf onder andere de volgende problemen aan:
1. Ruimteziekte. In een toestand van microzwaartekracht krijgt de helft van de astronauten verschijnselen van ruimteziekte (toestand van verwardheid en braken). Ruimteziekte kun je niet voorkomen maar moet na een paar dagen vanzelf weer verdwijnen.
2. Verstoorde bloedcirculatie. Anderhalf tot twee liter bloed stroomt, bevrijd van de invloed van zwaartekracht, van het onderlichaam naar de romp, de hals en het hoofd. Om vermindering van de conditie van het hart- en vaatstelsel tegen te gaan, kan de astronaut een ‘lower body negative pressure-device’ aantrekken. Dit is een soort vacuümbroek waardoor onderdruk komt op het onderlichaam en de benen. De circulatie blijft alleen niet normaal. De gevolgen van deze verstoorde bloedcirculatie is een wankelende loop. Een Marsreiziger zal nog weken na zijn terugkomst last hebben van flinke duizelingen door lage bloeddruk.
3. Achteruitgang van de spieren is een ernstiger probleem. Op lange ruimtevluchten neemt het volume van het hart aanzienlijk af, soms wel met tien procent. Maar het is niet alleen de hartspier die zwakker wordt. Vooral de spieren in de benen hebben willen nog wel eens in massa afnemen, omdat zij niet langer het gewicht van het lichaam hoeven te dragen. Een Marsreiziger, die maanden gewichtloos is, zal dan ook minstens drie uur per dag moeten doorbrengen op een ometrainer.
4. Botontkalking is ook nog een gevolg van langdurig verblijf in de ruimte. Studies verricht tijdens de Apollo- en Skylabvluchten vertellen ons dat het niet te voorkomen is. Als gevolg van verhoogde calciumuitscheiding kan een ruimtevaarder last krijgen van nierstenen. Een groter is er voor een Marsreiziger dat hij bij terugkomst op aarde, na enkele maanden gewichtloosheid, door de last van het eigen gewicht zijn botten breekt.
5. Het grootste gevaar is nog altijd de kosmische straling voor de Marsreiziger. Als een astronaut niet beschermd wordt door de Van Allen-gordels, krijgt hij te maken met 'gewone' kosmische straling. Deze bestaat uit, alfa-deeltjes en zware kernen. De laatste kunnen de capsule doorboren, ook als deze is voorzien van een dikke mantel en worden door de astronaut gezien als hinderlijke lichtflitsen in het oog, soms enkele per minuut. De slapeloosheid die de astronaut plaagt is misschien niet eens het ergste. Beschadigingen van de hersencellen zijn waarschijnlijk erger, omdat die niet meer bijgemaakt worden. Behalve voor deze 'gewone' kosmische straling moet de astronaut letten op toevallige erupties van de zon. Deze uitbarstingen kunnen de hoeveelheid zonnestraling, voornamelijk protonen, tijdelijk verduizendvoudigen.

Men denkt dus dat het verstandiger is om voor de Mars-reis eerst te experimenteren met dieren, zoals bij het hondje Laika het geval was. Dit gaat natuurlijk niet gebeuren als al is bewezen dat de mens ongevoelig is voor deze combinatie van straling en gewichtloosheid gedurende enkele maanden.

Waarschijnlijk zal bemande ruimtevaart in de toekomst een heel normaal bedrijf worden. Er is een vergelijking te maken met de luchtvaart van tegenwoordig. Dit alles kan alleen ontstaan wanneer er een vooral goedkoper en meer betrouwbaarder ruimtetransport komt. Hier wordt momenteel hard aan gewerkt. Steeds opnieuw bruikbare stukken worden ontwikkeld uit één stuk. In tegenstelling tot de huidige Space Shuttle, verliezen deze raketten geen onderdelen tijdens de vlucht. Zo kunnen ze na elke opdracht binnen enkele dagen of misschien zelfs binnen enkele uren klaargemaakt worden voor een nieuwe missie. Er zal een ontwikkeling komen van ruimtevliegtuigen die, met een snelheid van minstens twintig keer die van het geluid (ruim 20.000 kilometer per uur), kunnen vertrekken vanaf elk normaal vliegveld. Het is zo mogelijk de afstand tussen bepaalde steden in veel kortere tijd te overbruggen. Daarnaast is er voor diegene die het willen de mogelijkheid tot een korte vakantie aan boord van een ruimtehotel. In het begin zal het ruimtetoerisme alleen beschikbaar zijn voor mensen met veel geld, ervan uitgaande dat een kaartje voor een dergelijke reis wel 100.000 dollar gaat kosten. Nu is er al belangstelling voor deze vorm van vakantie. Het doel zal uiteindelijk zijn dat voor de hele bevolking ruimtetoerisme bestemd zal zijn. De reden voor een bezoek aan de ruimte is vaak dat de gewichtloosheid alles anders maakt en mensen het uitzicht op de aarde onvergetelijk vinden. Het is allemaal een nieuwe, zeer ongewone ervaring. Er blijkt maar weer dat de trek naar de ruimte nog maar niet begonnen is.

Of deze toekomstverwachtingen werkelijkheid zullen gaan worden is nog maar de vraag. Niet de ontwikkeling van de techniek en wetenschap vormen het probleem, ondanks het feit dat dit soms behoorlijk overschat wordt. Meer de afhankelijkheid van de politieke bereidheid van staten en statengemeenschappen om de voor dergelijk ontwikkelingen vereiste, niet geringe financiële middelen ter beschikking te stellen zal het probleem kunnen vormen.

Maar waar zal het uiteindelijk heen gaan met de bemande ruimtevaart? De vluchten in een baan om de aarde en naar de maan hebben ons veel informatie kunnen verschaffen over onze eigen planeet en haar natuurlijke satelliet. Had dit niet veel goedkoper met onbemande kunstmanen gekund? Als je kijkt naar de verrichte reparaties aan bijvoorbeeld de Hubble Space Telescope is het antwoord: nee. Deze reparaties zouden nooit verricht kunnen worden door de onbemande kunstmaan. Maar aan de andere kant had men, als er geen bemande ruimtevaartvluchten ondernomen zouden zijn, gemakkelijk een vervangende telescoop kunnen betalen.

Het is een feit dat een mens beter kan inspelen op onverwachte situaties en veel veelzijdiger is dan de robot. Het is maar de vraag of dat het geval blijft als de robots steeds lichter (en dus goedkoper), veelzijdiger en intelligenter worden. Het duurt niet lang meer of men kan via een ‘telepresence’ mechanische handen en zintuigen vanaf de aarde hetzelfde laten doen als wanneer ze zelf ter plaatse waren.

7.3 Wat staat ons te wachten?

Als we kijken naar de geschiedenis van de ruimtevaart blijkt maar weer dat de toekomst onvoorspelbaar is. Zowel in positieve als in negatieve zin zullen er onverwachte ontwikkelingen komen. In het onderstaande overzicht staan de toekomstverwachtingen die men tot nu toe heeft gedaan op gebied van bemande ruimtevaart:

In een baan om de aarde
1998: Eerste modules voor het nieuwe International Space Station ‘Alpha’ worden in een baan
om de aarde aan elkaar gekoppeld. ???
1999: Eerste ruimtevaarders komen met Sojoez-ruimteschip aan bij het in aanbouw zijnde
ruimtestation ‘Alpha’ om dit te gaan bemannen. ???????????
2003: Ruimtestation ‘Alpha’ compleet. Het wordt bemand door zes astronauten uit Amerika,
Rusland Europa, Canada en Japan. Het station moet vijftien jaar lang blijven functioneren.

Naar de maan
2020: Eerste internationale bemande basis op de maan voor onderzoek naar maan, aarde en
het heelal. Omstreeks 2050 zouden er vijftien mensen kunnen werken. Amerikanen,
Europeanen en vooral Japanners ontwikkelen plannen.

Naar Mars
2019: Eerste bemande Marslanding, geleid door de Verenigde Staten.
2025: Eerste bemande internationale basis op Mars.

Verder zijn er nog velen voorspellingen gedaan voor onbemande ruimtevaart. Het gaat dan vooral over ontwikkelingen in onbemande bezoeken aan het zonnestelsel.

Wij denken dat er zo spoedig mogelijk verscheidene onbemande vluchten naar Mars georganiseerd zullen worden. Binnen ongeveer 10 jaar weten we al veel meer van deze planeet af. Ook de maanlandingen blijven een rol spelen. Het is best mogelijk dat men een basis gaat bouwen op de maan voor het wetenschappelijk onderzoek. Dit heeft wel meer tijd nodig, dus we gaan ervan uit dat over 20 jaar men al een heel eind is gevorderd met deze basis. Gegarandeerd zullen daar mensen voor een periode verblijven, maar wij denken niet dat er ooit mensen op de maan willen wonen. Het is waarschijnlijk meer een verblijf van korte duur. Hetzelfde bij Mars: ooit zal er een mens op Mars staan (misschien rond 2030 al), maar of er ook echt mensen willen wonen valt te betwijfelen. Tevens zien veel mensen hiervan af, omdat een lange ruimtevlucht gewoon niet goed voor de gezondheid is. Dat bewijst maar weer dat wij mensen niet gemaakt zijn om door de luchtledige ruimte te vliegen.

Hoofdstuk 8
Welke mensen hebben een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de bemande ruimtevaart?

8.1 De strijd tegen de zwaartekracht

In de 13e eeuw werden raketten alleen als wapens gebruikt. De belangrijke rol van deze voorwerpen als hulpmiddel bij het reizen in de ruimte zag men pas aan het begin van de 20ste eeuw. In deze paragraaf zullen we het hebben over een aantal ingenieurs, raket-enthousiasten en fysici die een belangrijke rol bij ontdekkingen vervulden en met hun experimenten slechts één doel voor ogen hadden: raketten ontwikkelen die krachtig genoeg waren om aan de zwaartekracht van de aarde te kunnen ontsnappen.

- William Congreve (1805)
Deze engelse kolonel introduceerde, door een lange geleidestok en verbeterd kruitmengsel te gebruiken om zo de actieradius en trefzekerheid te vergroten, de raket in de moderne oorlogvoering in Europa.
- Konstantin Tsjolkovski (1903)
Van hem komt het idee dat een raket voldoende stuwkracht kan ontwikkelen om de zwaartekracht te overwinnen, als deze raket met een vloeibare waterstof en zuurstof wordt aangedreven
- Robert Esnault-Pelterie (1930)
De Franse vliegtuigontwerper schrijft een geweldig boek over de prille wetenschap van de astronautica.
- Hermann Oberth en Klaus Riedel (1930)
Deze mannen waren van mening dat met een raket een lading in een baan om de aarde kon worden gebracht. De vloeibare-brandstofraket werd door hen met succes getest.
- Wernher von Braun (1932)
De in Duitsland natuurkunde studerende von Braun testte een kleine zuurstof-alcoholraket. De eerste ballistische??? raket ter wereld werd niet veel later door von Braun ontworpen.
- Friedrich Tsander en Sergei Korolev (1933)
Door hen wordt de eerste Russische vloeibare-brandstofraket, de GIRD-X gebouwd. De raket kon een hoogte van 5 kilometer bereiken.
- Robert H. Goddard (1935)
Een fysicus die op het proefterrein in Roswell in New Mexico het besturings- en stabilisatiesysteem van een raket uit de A-serie beproeft.
- John Shesta (jaren ‘30)
Shesta werkte bij de American Rocket Society. Het koelsysteem en de vorm van de straalpijp werden door hem verbeterd.
- Jamer Wyld (1938)
Een Amerikaanse ingenieur die een met brandstof koelende raketmotor ontwerpt. Eerder werden raketten gekoeld met water of lucht.
- Charles Yeager (1947)
Hij doorbreekt als eerste de geluidsbarrière in een vliegtuig met raketmotor als luchtmachtkapitein in de Bell X-1.
- Charles Lindbergh (1935)
Werd wereldberoemd met zijn solovlucht over de Atlantische Oceaan. Door zijn bemiddeling kon Goddard financiële steun krijgen, zodat Goddard zijn betrekking aan de universiteit kon opzeggen en zich volledig aan zijn raketten en het atmosferische onderzoek kon wijden.
- Hermann Oberth (1923)
Deze man had al tijdens zijn diensttijd in het Duitse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog gedetailleerde plannen ontwikkeld voor een raket die een grote hoogte moest kunnen bereiken. Na de oorlog wilde hij zijn studie in de astronomie afronden met een proefschrift over zijn analyses. Dit proefschrift werd afgeschreven, waarna hij in 1923 een hernieuwde versie uitbracht onder de titel: ‘Raketten in de interplanetaire ruimte’. De jonge helpers van Oberth richtte de groep VfR op en zouden in het begin van de jaren dertig het raketonderzoek in Duitsland uitvoeren.
- Walter Dornberger (1934)
Jonge legerkapitein die enkele veteranen van de VfR aantrok, waaronder Von Braun, en vormde samen met hun een groep rakettechnici.

8.2 Astronauten en kosmonauten

Aldrin, Edwin E. Jr., geboren in 1930 in Glen Ridge. Amerikaans astronaut die betrokken was bij het ruimteprogramma in 1963. Hij deed de Gemini-12 vlucht met James Lovell in 1966. Aldrin maakte deel uit van de bemanning van Apollo-11 tijdens de eerste maanlanding in juli 1969.
Anders, William A., geboren in 1933 in Hongkong. Hij is ook een Amerikaanse astronaut en was betrokken bij het ruimteprogramma in 1963. Anders deed de Apollo-8 vlucht met Borman en Lovell in december 1968. Deze vlucht was een test voor de maanlanding. Anders maakte tien omwentelingen om de man tijdens de zeven dagen durende vlucht.
Amstrong, Neil A., geboren in 1930 in Wapakoneta, Ohio. Deze Amerikaanse astronaut was betrokken bij het ruimteprogramma in 1962. De eerste vlucht maakte bij met de Apollo-8. Neil was gezagvoerder van Aollo-11. Als eerste mens zette hij een voet op de maan op 20 juli 1969.
Bean, Alan L., geboren in 1932 in Wheeler, Texas. De Amerikaanse astronaut was betrokken bij het ruimteprogramma in 1963. Hij maakte de Apollo-12 vlucht in november 1969, waarbij hij samen met Pete Conrad langdurig op het maanoppervlak verbleef.
Beljajew, Pavel I., geboren in 1925 in Chelisjewo, Rusland. Een Russchische kosmonaut die in 1959 zijn ruimte-opleiding begon. Bij voerde met Alexie Leonow Woskhod de vlucht uit van maart 1965 en bestuurde het ruimteschip terwijl Leonow een ruimtewandeling maakte.
Beregovoj, Georgi T., geboren in 1921 in Syodorowka, Rusland. Het is een Russchische kosmonaut en de oudste man die ooit een ruimtevlucht maakte. Hij bestuurde Sojoez III tijdens 64 omwentelingen in vier dagen.
Borman, Frank, geboren in 1928 in Gary. Amerikaanse astronaut die betrokken was bij het ruimteprogramma in 1962. Hij was medebestuurder van de Gemini-7 samen met James Lovell. Borman maakte 206 omwentelingen om de aarde tijdens een twee weken durende test van het uithoudingsvermogen. Ook vloog hij in formatie met Gemini-6 die tijdens zijn vlucht werd gelanceerd.
Bykowsky, Valery F., geboren in 1934 in Pawlowa-Posad, Rusland. Deze Russische kosmonaut begon in 1960 na opleiding voor testpiloot. Hij bestuurde Woskhod V, die werd gelanceerd op 14 juni 1963 en meer dan 119 uur in de ruimte was en op 19 juni aan een parachute landde.
Carpenter, M. Scott, geboren in 1925 in Boulder, Colorado. Amerikaanse astronaut die hoorde bij de eerstgekozen groep die in opleiding kwam in 1959. Hij was de tweede Amerikaan die buiten de dampkring kwam in mei 1962.
Cernan, Eugene A., geboren in 1934 in Chicago. Hij was een Amerikaanse astronaut en betrokken bij het ruimtevaartprogramma in 1963. Cernan deed twee vluchten: Gemini-9 in juni 1966 met Tom Stafford en de generale repetitie voor de maanvlucht in de Apollo-10 in mei 1969 met Stafford en Young.
Chaffee, Roger B., geboren in 1935 in Grand Rapids, Michigan. De Amerikaanse astronaut was betrokken bij het ruimteprogramma in 1963 en kwam op bij de brand in de Apollo capsule op 27 janurari 1967 samen met Gissom en White.
Collins, Michael, geboren in Rome in 1930. Deze Amerikaanse astronaut was betrokken bij het ruimteprogramma in 1963. Hij maakte een ruimtewandeling tijdens zijn eerste vlucht in de Gemini-10 in juli 1966 met John Young. Daarnaast bestuurde Collins het moederschip Apollo-11 tijdens de maanlanding.
Conrad, Charles, Jr., geboren in 1930 in Philadelphia. In 1962 raakte deze Amerikaanse astronaut betrokken bij het ruimteprogramma. Hij nam deel aan de uithoudingsvermogen-testvlucht Gemini-5 in augustus 1965.
Cooper, Leroy Gordon Jr., geboren in 1927 in Shawnee, Oklahoma. De Amerikaanse astronaut hoorde bij de eerste groep die in opleiding kwam in 1959. Hij was de eerste mens die twee ruimtevluchten op de aarde maakte. Alleen zat hij in de Mercury 9 in mei 1963 en samen met Conrad vloog hij in de Gemini-5 in augustus 1965.
Cunningham, R. Walter, geboren in 1932 in Creston, Iowa. Hij nam deel aan de eerste Apollo vlucht na de brand van 1967 en wsa vanaf 1963 betrokken bij het ruimteprogramma. Cunningham vloog samen met Eisele en Schirra in de Apollo-7.
Egorow, (Yegorow), Boris B., geboren in 1937 in Moskou. Deze Russische astronaut was een medisch expert op het gebied van de luchtvaart en ruimtevaarttherapieën. Egorow was één van de twee burgers die de Woskhod-1 bemandde. Dit was de eerste vlucht door drie menden in oktober 1962.
Eisele, Donn F., geboren in 1930 in Columbus, Ohio. Ook hij was een Amerikaanse astronaut en raakte betrokken bij het ruimtevaartprogramma in 1963. Hij nam deel aan de vlucht van Apollo-7 samen met Cunningham en Schirra in 1968.
Elisejew (Yelisejew), Alexei, geboren in 1934 in Zhizdra te Rusland. Deze Russische kosmonaut was één van de twee die als eerste de overstapmanoeuvre in de ruimte uitvoerden.
Feoktisow, Konstantin P., geboren in 1926 in Vorenezh te Rusland. Hij was een ingenieur en specialist op het gebied van bouw van ruimteschepen. Deze man vloog in een baan om de aarde gedurende iets meer dan 24 uur en was met Egorow en Komarow in de Woskhod-1 in 1964.
Filipsjenko, Anatoli, geboren in 1928 in Davydowka, Rusland. De kosmonaut begon zijn ruimteopleiding in 1963. hij was gezagvoerder tijdens de driemans vlucht in de Sojoez VII en de drievoudige vlucht van de Sojoez VI, VII en VIII in 1969. Een recordaantal van zeven mensen was toen in de ruimte.
Gagarin, Joeri, A., geboren in 1934 in Gzhatsk te Rusland. De Russische kosmonaut was aanvankelijk opgeleid tot testpiloot. Hij was de eerste mens in de ruimte in de Spoetnik-1. Er werd een omwenteling om de aarde gemaakt in 89 minuten. In 1968 stierf hij door een vliegtuigongeluk.
Glenn, John H. Jr., geboren in 1921 in Cambridge. Een Amerikaanse astronaut die bij de eerste opleidingsgroep in 1959 zat. Glenn was de eerste Amerikaan in een baan om de aarde. Daarnaast ging hij mee als bestuurder van de Mercury capsule Friendship-7, die op 20 februari 1962 drie omwentelingen om de aarde maakte in minder dan vijf uur.
Gorbatko, Victor, geboren in 1934 in Kuban, Rusland. De Russische kosmonaut begon zijn ruimteopleiding na opleiding als testpiloot. Hij was het derde bemanningslid van Sojoez VII in 1969.
Gordon, Richard F. Jr., geboren in 1929 in Seattle, Washington. Hij was een Amerikaanse astronaut die sinds 1963 bij het ruimteprogramma zat. Gordon maakte twee vluchten: in september 1966 met de Gemini-11 en in 1969 de vlucht van Apollo-12. Dit was de tweede maanlanding.
Grissom, Virgil I., geboren in 1926 in Mitchell, Indiana. De Amerikaanse astronaut kwam bij het ruimteprogramma in 1959. Hij was de eerste Amerikaan die meer dan ;e;en ruimtevlucht maakte. Ook bestuurde bij Mercury 4 in juli 1961 en de tweemand van de Gemini-3 op 23 maart 1965. Grissom kwam om tijdens de brand in de Apollo capsule van 1967.
Haise, Fred W. Jr., geboren in 1933 in Biloxi, Mississippi. Hij raakte betrokken bij het ruimteprogramma in 1966 en bestuurde de maansloep tijdens de dramatische driemans vlucht van Apollo-13 in april 1970.
Chroenow, Yewgeni, geboren in 1933 in Prudy te Rusland. Deze kosmonaut begon zijn ruimteopleiding in 1960. hij ging als geleerde mee met Sojoez V in januari 1969.
Komarow, Vladimir M., geboren in 1927 in Moskou. Hij was een Russische kosmonaut die de eerste vlucht met de driekoppige bemanning van de Woskhod 1 in 1964 maakte. Hij stierf op 24 april 1967 toen de landing van de Sojoez I mislukte.
Koebasow, Valeri N, geboren in 1935 in Vyazniki te Rusland. Zijn ruimteopleiding startte in 1966. Hij was een boordwerktuigkundige van de Sojoez VI: het eerste ruimteschip bij de drievoudige Sojoez-vlucht in oktober 1969.
Leonow, Alexei A., geboren in 1934 in Listvyanka. Een Russische kosmonaut doe zijn opleiding begon in 1959. Leonow werd in maart 1965 de eerste ruimtewandelaar. Hij bevond zich tien minuten buiten zijn cabine van de Woskhod II.
Lovell, James A. Jr., geboren in 1928 in Cleveland. Amerikaanse astronaut die betrokken was bij het ruimteprogramma in 1962. Hij vloog de Gemini-7 in 1965, de Gemini-12 in november 1966 en de Apollo-8 in december 1968. Tenslotte was hij gezagvoerder van Apollo-13.
Mattingley, Thomas K., geboren in 1929 in Chicago. De Amerikaanse astronaut was betrokken bij het ruimtevaartprogramma in 1966 en gekozen voor de bemanning van de Apollo-13. Op het laatste moment kon hij niet mee vanwege griep.
McDivitt, James A., geboren in 1929 in Chicago. Vanaf 1962 was deze Amerikaanse astronaut betrokken bij het ruimteprogramma. Hij maakte de eerste ruimtevlucht samen met Edward White in Gemini-4 in 1965. Daarna vloog hij in Apollo-9 met Scott en Schweickart in 1969.
Nikolajew, Andrian G., geboren in 1929 in Shorshely te Rusland. Hij bestuurde de Wostok III tijdens de 16 omwentelingen voordat hij samen met Pavel Popowitsj de eerste vlucht in formatie uitvoerde. Ook bestuurde Nikolajew de Sojoez IX in juni 1970.
Popowitsj, Pavel R., geboren in 1930 in Uzin, Rusland. De kosmonaut begon zijn opleiding in 1960. Hij bestuurde Wostok IV en maakte de eerste dubbele vlucht in de ruimte in 1962.
Schirra, Walter Matty Jr., geboren in Hackensack, New Jersey in 1923. De Amerikaanse astronaut was lid van de eerste opleidingsgroep in 1959 en maakte bijna zes omwentelingen om de aarde in Mercury-8 (1962). Daarnaast was hij medebestuurder in de Gemini-6 in 1965.
Schweickart, Russell L. geboren in 1935 in Neptune, New jersey en bij het ruimteprogramma sinds 1963. Hij vloog in Apollo-9 met Scott en Mcdivitt in maart 1969.
Scott, David R., geboren in 1932 in San Antonio, Texas. Deze Amerikaanse astronaut was betrokken bij het ruimteprogramma sinds 1963 en maakte zijn eerste vlucht in de Gemini-8 op 16 maart 1966. Zijn tweede reis was die met de Apollo-9 in 1969 toen de maansloep voor de eerste keer getest werd. Scott bestuurde het moederschip tijdens de testvlucht.
Sevastyanow, Vitaly, geboren in 1935 in Krasnouralsk te Rusland. Deze kosmonaut begon zijn opleiding in 1967 en vloog als boordwerktuigkundige in de Sojoez IX in juni 1970.
Shatalow, Vladimir, geboren in 1927 in Petropawlowsk te Rusland. Hij cirkelde om de aarde in de Sojoez IV in 1969.
Shepard, Alan B. Jr., geboren in 1923 in East Derry. Deze Amerikaanse astronaut zat sinds 1959 bij het ruimteprogramma. Hij was de eerste Amerikaan in de ruimte en bestuurde de eerste Mercury capsule op 5 mei 1961.
Shonin, Georgi, geboren in 1935 in Rovenki te Rusland. Deze kosmonaut bestuurde de Sojoez VI tijdens de drievoudige blucht in 1969.
Stafford, Thomas P., geboren in Weatherford, Oklahoma in 1930. Als Amerikaanse astronaut raakte hij in 1962 betrokken bij het ruimteprogramma. Stafford deed drie vluchten: met de Gemini-6 in 1965, Gemini-9 in 1966 en Apollo-10 in 1969.
Swigert, John L. Jr., geboren in 1931 in Denver. Raakte betrokken bij het ruimteprogramma in 1966. Was piloot van het moederschip van Apollo-13 9als invaller voor Mattingley) in 1970.
Teresjkowa, Valentine Vladimirowa, geboren in 1937 in Maklenkinova te Rusland. Zij was de eerste vrouw in de ruimte en bestuurde de Wostok VI tijdens 48 omwentelingen om de aarde in 1963.
Titow, Gherman S., geboren in 1935 in Verkhneye-Zhilino te Rusland. Deze Russische kosmonaut begon zijn opleiding in 1958 en werd tweede Rus in de ruimte. Hij maakte 17 omwentelingen om de aarde tijdens zijn 25 uur durende vlucht met handbesturing in augustus 1961.
Volynow, Boris V., geboren in 1934 in Irkutsk te Rusland. Hij begon zijn opleiding ook in 1958 en was gezagvoerder van de Sojoez V in 1969.
Volkow, Vladislaw, geboren in 1935 in Moskou. Een Russische kosmonaut die zijn opleiding startte in 1966. Als boordwerktuigkundige ging hij mee tijdens de vlucht van de Sojoez VII in 1969. Hij stierf op 30 juni 1971, toen de driekoppige bemanning van de Sojoez XI, na een verblijf van 24 dagen in de ruimte, de dood vond tijdens de landing van het ruimtevaartuig.
White, Edward H. II, geboren in 1930 in San Antonio, Texas. Hij kwam bij het ruimteprogramma in 1962 en maakte in de Gemini-4 een vlucht samen met McDivitt in 1965. Bij was de eerste Amerikaan die een ruimtewandeling uitvoerde. White stierf bij de brand in de Apollo capsule in 1969.
Young, John W., geboren in 1930 in San Francisco. Hij was een Amerikaanse astronaut en raakte betrokken bij het ruimteprogramma in 1962. Young was medebestuurder van de Gemini-3, samen met Grissom, in 1965. Tevens bestuurde hij Gemini-10 in juli 1966, tijdens de ruimtewandeling van Collins.

8.3 De Apollo-club

Van 1959 tot 1966 nam de NASA 55 mannen in dienst om opgeleid te worden tot astronaut. Aanvankelijk alleen militaire testpiloten, maar al snel ook civile piloten en enkele wetenschappers. Van die 55 vlogen er 35 één of meerdere Mercury-, Gemini- en Apollo-missies.

Een aantal astronauten zochten ander werk, werden medisch afgekeurd, verongelukten of waren te laat omdat het Apollo-project werd stopgezet en hun missie kwam te vervallen. Meestal schoven ze door naar Skylab en Spaceshuttle. Sommigen echter moesten twaalf jaar wachten op hun ruimtedoop. Van de 35 astronauten vlogen er 29 een Apollo missie en 24 daarvan gingen naar de maan. Drie van die 24 zijn zelfs twee maal naar de maan gevlogen. Dit zijn Lovell, Young en Cernan. Twaalf astronauten, Armstrong, Aldrin, Conrad, Bean, Shepard, Mitchell, Scott, Irwin, Young, Duke, Cernan en Schmitt landden op de maan.

Dankzij het Apollo-project reden en liepen er in totaal twaalf Amerikaanse astronauten over de maan. Zij waren daar niet alleen om het nieuwe terrein te verkennen, maar verzamelde ook ontzettend veel wetenschappelijke informatie. Daar het Apollo-project zo’n belangrijke rol heeft vervuld in de bemanden ruimtevaart, hebben we hieronder van alle 17 Apollo-vluchten de bemanning genoteerd:

Apollo-1 (januari 1967) : Gus Hrissom, Roger Chaffee en Edward White.
Apollo-7 (oktober 1968) : Walter Cunningham, Donn Eisele en Walter Schirra.
Apollo-8 (december 1968) : James Lovell, William Anders en Frank Borman.
Apollo-9 (maart 1969) : Russell Schweickart, David Scott en James McDivitt.
Apollo-10 (mei 1969) : Thomas Stafford, John Young en Eugene Cernan.
Apollo-11 (juli 1969) : Neil Amstrong, Michael Collins en Buzz Aldrin.
Apollo-12 (november 1969) : Charles Conrad, Richard Gordon en Alan Bean.
Apollo-13 (april 1970) : James Lovell, Fred Halse en John Swigert.
Apollo-14 (januari 1971) : Alan Shepard, Stuart Roosa en Edgar Mitchell.
Apollo-15 (juli 1971) : James Irwin, David Scott en Alfred.
Apollo-16 (april 1972) : Charles Duke, John Young en Thomas Mattingly.
Apollo-17 (december 1972) : Eugene Cernan, Ronals Evans en Harrison Schmitt.

De overige Apollo-vluchten tussen 1 en 17 die niet genoemd zijn, waren onbemande vluchten.

Extra

Space Shuttle Columbia

Het ongeluk van de Columbia gebeurde op 63 kilometer hoogte boven de Amerikaanse staat Texas en kostte alle zeven bemanningsleden het leven. Als het ongeluk met de Columbia is veroorzaakt doordat de thermische tegels op de buitenwand al bij de lancering beschadigd waren geraakt, hadden de astronauten dan nog gered kunnen worden? Bijvoorbeeld door heb zelf een reparatie te laten uitvoeren? Of door een ander ruimteveer te sturen om hen te redden?

De Columbia had geen extra tegels bij zich en volgens NASA was er niets aan boord waarmee de astronauten reparatie konden uitvoeren. Bovendien zou de NASA nooit toestemming hebben gegeven voor zo’n riskante onderneming: men ging er tenslotte vanuit dat de beschadiging geen kwaad kon.

De NASA wist al op de tweede dag van Columbia’s zestiendaagse missie dat een stuk isolatieschuim van de externe brandstoftank was losgeraakt, tegen de linkervleugel aan was geklapt en mogelijk een of meer thermische tegels had losgeslagen. Op beelden van de lancering konden de onderzoekers zien dat tachtig seconden nadat de shuttle van de grond kwam een stuk materiaal van het ruimteveer losraakte. Ingenieurs braken zich dagenlang het hoofd over mogelijke gevolgen maar kwamen tot de slotsom dat er geen reden was tot bezorgdheid. De vluchtleider, Leroy Cain, bracht deze boodschap 31 januari 2003 over aan de pers.

Enkele uren na het ongeluk gaf de directeur van het shuttle-programma, Ron Dittemore, echter toe dat de NASA zich kan hebben vergist: de beschadiging aan de vleugel kan wel hebben bijgedragen, of zelfs de oorzaak zijn geweest van het uiteenvallen van de Columbia. Op 3 februari 2003 maakte de NASA bekend dat het de hoogste prioriteit geeft aan onderzoek van deze mogelijkheid.

Omdat zich na de aanvankelijke conclusie niemand zorgen maakte, werd er niet geprobeerd de schade aan een nader onderzoek te onderwerpen. Men had de vleugel kunnen observeren met telescopen of via spionagesatellieten. Ook had de bemanning van het internationale ruimtestation, die de Columbia een paar keer zag langskomen, er een blik op kunnen werpen. Een ruimtewandeling kwam niet in aanmerking omdat de astronauten niet waren getraind om tegels te vervangen.

Een ander ruimteveer sturen had ook gekund. Normaal zijn vier maanden nodig om een lancering voor te bereiden. In geval van een crisis kan het in minder dan een week, zeggen NASA-functionarissen, mits alle tests worden overgeslagen en al een ruimteveer klaarstaat op het lanceerplatform.

De Columbia had voldoende brandstof om tot 5 februari in de ruimte te blijven. Door zuinig aan te doen hadden de astronauten het nog enkele dagen langer kunnen uithouden. De shuttle Atlantis stond klaar om op het platform te worden geplaatst en dus had die wellicht tijdig de ruimte in kunnen worden gestuurd. De astronauten hadden dan wel een overstap moeten maken in de ruimte. Als de Atlantis met een minimale bemanning van twee was opgestegen, hadden er niet zeven mensen bij gekund. Het ruimtestation was nooit een vluchtplek geweest voor de bemanning van de Columbia. Het veer bevond zich in een heel andere baan dan het ruimtestation en het had niet genoeg brandstof om erheen te vliegen. En zelfs aks dat wel zo was, dan had de Columbia niet kunnen aanmeren, omdat het daarvoor niet is ontworpen. Het is dus nog maar de vraag of de astronauten gered hadden kunnen worden.

Slotbeschouwing

Hiermee is een einde gekomen aan ons werkstuk over ‘Bemande ruimtevaart’. Ten eerste vonden wij het ontzettend leuk om dit werkstuk te maken. We hebben er ook heel veel van geleerd en al onze vragen zijn beantwoord. Gezien het feit wij niet veel wisten over de ruimtevaart in het algemeen, hebben wij uiteindelijk veel informatie opgedaan tijdens het maken van dit werkstuk. De samenwerking tussen ons beiden verliep uitstekend, wat natuurlijk de verwerking van dit werkstuk positief beïnvloedde

Om een goed antwoord te kunnen geven op onze onderzoeksvraag zullen we eerst de deelvragen nader moeten bekijken. We zijn tot de volgende antwoorden gekomen:

-Wat is bemande ruimtevaart?
Zoals het woord al zegt, is bemande ruimtevaart, ruimtevaart met bemanning aan boord. Dit is nodig voor wetenschappelijk onderzoek. Als we het leven van de bemanning nader gaan bekijken, zien we dat alles door de gewichtsloosheid aangepast moet worden. Er zijn ontzettend veel hulpmiddelen die het verblijf van de bemanning in de ruimte beter kunnen maken.
-Hoe is de bemande ruimtevaart ontstaan?
De bemande ruimtevaart heeft zijn ontstaan vooral te danken aan de voortdurende machtsstrijd tussen de Sovjet0Unie en de Verenigde Staten (vooral in de Koude Oorlog). Deze landen wilden elkaar telkens weer hun plaats wijzen. Zo kon de bemande ruimtevaart zich steeds verder ontwikkelen, vanaf de eerste vlucht met Joeri Gagarin tot wat het uiteindelijk nu geworden is.
-Welke gebeurtenissen in de bemande ruimtevaart hebben zich vanaf de eerste maanlanding tot nu toe voorgedaan?
De ontwikkelingen na de eerste maanlanding dienden vooral ter uitbreiding van de kennis van het maanoppervlak en alles wat daarbij komt kijken. Vragen zoals ‘Hoe oud is de maan eigenlijk?’ konden dankzij de gebeurtenissen die volgden na de eerste maanlanding, worden beantwoord. Na verloop van tijd werd het vanwege geld een noodzaak dat er samenwerking ontstond. Dit heeft volgens ons ertoe geleidt dat de ontwikkelingen minder snel verliepen en dus de belangrijke gebeurtenissen afnamen.
-Wat zijn de laatste ontwikkelingen in de bemande ruimtevaart?
De laatste ontwikkelingen worden overheerst door het International Space Station. Het is een project op wetenschappelijk en technologisch gebied. Vele landen werken hieraan mee. Het wordt het grootste internationale wetenschappelijke en technologische samenwerkingsproject dat ooit werd opgezet genoemd.
-Waarom speelt de bemande ruimtevaart zo’n belangrijke rol in onze samenleving?
Bemanning kan voor alsnog niet vervangen worden door apparatuur en dergelijke. Mensen zijn slimmer dan computers en als er iets mis gaat kunnen mensen beter handelen dan computers.
Bemande ruimtevaart is nodig voor wetenschappelijk onderzoek.
-Hoe word je astronaut?
Als je astronaut wil worden kun je je aanmelden bij de NASA of de ESA. Er zijn maar weinig mensen die werkelijk astronaut kunnen worden. De toelatingseisen zijn ontzettend streng.
Wanneer je toch door alle onderzoeken en testen heen komt, kun je gaan beginnen met een speciale training.
-Wat zijn de plannen voor de toekomst?
De doelen van de mensheid op het gebied van ruimtevaart zijn terug naar de maan en op weg naar Mars. Ten eerste streeft men er dus naar terug naar de maan te gaan. Daar wil men een basis neerzetten voor wetenschappelijk onderzoek en voorbereidingen voor de reizen naar Mars.
-Welke mensen hebben een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de bemande ruimtevaart?
Er zijn ontzettend veel mensen geweest die bijgedragen hebben aan de ontwikkeling van de bemande ruimtevaart. Zowel op het gebied van ideeën, techniek als uitvoering. Zonder deze mensen zouden we misschien wel nooit zo ver zijn gekomen!
Nu is het eigenlijk vrij eenvoudig om onze onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. Deze luidde als volgt: ‘Hoe heeft de bemande ruimtevaart zich ontwikkeld vanaf het ontstaan tot nu toe en hoe zou het zich gaan ontwikkelen in de toekomst?’

Dit is het antwoord dat we hebben kunnen vinden:
“De bemande ruimtevaart is ontstaan door dankzij de nieuwsgierigheid van de mensheid en de machtsstrijd tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. Men wilde verder komen dan aarde en meer te weten komen over die onbekende ruimte. Tijdens het onderzoek naar allerlei aspecten uit de ruimte en verschillende technische toepassingen die de mensheid ging gebruiken, kwam men erachter dat deze toepassingen eigenlijk ook wel op gebied van oorlog en dergelijk van pas zouden komen. Zo werden bijvoorbeeld bommen ontwikkeld dankzij de opgedane informatie van het ruimtelijk onderzoek.

Vervolgens kwam er een eind aan de Tweede Wereldoorlog en konden de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie natuurlijk geen gebruik meer maken van bommen. Dus werd er gezocht naar een andere manier om elkaar telkens weer de plaats te wijzen en voorbij te streven: het was de race om de beste prestatie op het gebied van bemande ruimtevaart.

Deze strijd zorgde voor drang achter de ontwikkelingen op het gebied van bemande ruimtevaart voor velen jaren. Pas toen de Koude Oorlog voorbij was en er gebrek aan geld kwam voor verdere ontwikkelingen in de ruimtevaart, zijn de landen gaan samenwerken. Dit had als gevolg dat de drang verdween en de ontwikkelingen minder snel gingen.

Daarnaast was het zo dat door de maanlandingen en enorme ontwikkelingen, de mensheid al heel veel te weten was gekomen op het gebied van het onbekende. De nieuwsgierige fase van de mens sloeg over op de wetenschappelijke fase. Het was dus zo dat men zich vooral ging richten op fundamenteel en toepast onderzoek. Wat zou er gedaan kunnen worden met de kennis die men heeft opgedaan uit de tot nu toe verkregen informatie? Voorbeelden van het gebruik van de producten uit de ruimte zijn (op toegepast gebied dus): Tefalpan, brandweerpakken, hittebestendige materialen, robotarmen en hulpmiddelen voor gehandicapten, toepassingen in de geneeskunde waaronder nieuwe scantechniek en honderden nieuwe producten variërend van lichte gymschoenen tot pacemakers en kunstledematen. Op fundamenteel gebied is een duidelijk voorbeeld meer kennis over zorgaspecten (nieuwe medicijnen, ostereoporese). De astronauten waren een soort proefkonijnen op het gebied van bijvoorbeeld hart-en vaatziekten.

Onze toekomstvisie is dat we vrij binnenkort weer op de maan zullen staan. Daar wil men vervolgens het wetenschappelijke onderzoek voortzetten door het opzetten van een basis. De vraag is nog maar of er mensen zullen gaan wonen. Wij zijn van meningen dat er zeker mensen zullen gaan verblijven op de maan, maar dat je het niet als wonen kunt beschouwen. Het is meer een soort vakantiebezoek. Ook weten we haast zeker dat er een moment komt waarop de eerste mensen op Mars zullen staan. Dit is later dan de maanlandingen, aangezien er nog niet genoeg informatie en kennis is over de vluchten naar Mars. Naar onze mening is het een noodzaak om eerst dieren naar Mars te sturen, voordat we over gaan op de menselijke bemanningsvluchten. Of we ooit op Mars zullen wonen lijkt ons onmogelijk. Dit omdat we denken dat er niet genoeg kennis en ervaring is om het mogelijk te maken. Daarnaast lijkt het ons ook een te groot risico voor de mensen. Zowel de reis naar Mars als de vele factoren die meespelen bij zo’n lange ruimtereis. Maar zoals wij nu over de onmogelijke reis naar Mars denken, zo dachten de mensen vroeger over de reis naar de maan. Dus de toekomst van de bemande ruimtevaart is onvoorspelbaar……..

Eigen mening, stellingen en aanbevelingen

Wij denken dat de bemande ruimtevaart in de loop van de tijd minder noodzakelijk wordt, maar altijd wel een rol zal blijven spelen. Het is namelijk zo dat mensen gewoon veel meer kunnen dan robots, wij hebben ze immers ontworpen. Maar de onbemande ruimtevaart begint wel steeds onafhankelijker te worden. Robots kunnen vanaf de aarde bestuurd worden zonder dat er ter plekke iemand aanwezig is. Dat brengt ons ook gelijk naar het maatschappelijke nut van de bemande ruimtevaart. Wij vinden dat de bemande ruimtevaart vervangen moet worden door de onbemande ruimtevaart om zo vooral mensenlevens en kosten te besparen. Maar het blijft een feit dat sommige dingen gewoon niet door robots gedaan kunnen worden of gewoon beter door mensen dan door robots gedaan kunnen worden. Mensen kunnen immers denken en beter improviseren dan robots. Dus de rol van bemande ruimtevaart moet kleiner worden, maar niet verdwijnen.

Stellingen:
- Bemande ruimtevaart brengt veel meer risico en problemen met zich mee dan onbemande ruimtevaart.
- Door de samenwerking tussen landen is de drang achter het ontwikkelen op gebied van bemande ruimtevaart afgenomen en gaat de bemande ruimtevaart achteruit.
- De toelatingseisen voor de opleiding tot astronaut zijn te streng.
- De mens is niet gemaakt om in de ruimte te leven, dus laten we ons daaraan houden.
- We moeten de ruimte in eigen waarde laten en niet gaan aantasten zoals we dat met de natuur op onze eigen aarde gedaan hebben.
- Bemande ruimtevaart is belangrijk voor wetenschappelijk onderzoek.

Aanbevelingen:
- Het is aan te bevelen de bemande ruimtevaart te vervangen door de onbemande ruimtevaart om zo geld en mensenlevens te sparen.
- Het is aan te bevelen niet meer geld te investeren in projecten naar Mars, aangezien het waarschijnlijk toch nooit zover zal komen.
- Het is van belang voor de ontwikkeling van de ruimtevaart, dat de bemande ruimtevaart blijft voortbestaan en zich zal blijven ontwikkelen. Het is niet functioneel om al de onderzoeken en werkzaamheden over te laten aan (ruimte)robots.

We vonden het beiden best moeilijk goede en gerichte informatie te vinden. Daarom moesten we onze informatie uit vele bronnen putten. Dit geldt ook voor de illustraties. We moesten ons goed in het onderwerp verdiepen, om zo functioneel mogelijk informatie te geven.

We hopen dat de lezer iets van dit werkstuk opgestoken heeft, wij hebben dat in ieder geval wel gedaan en vonden het maken van dit werkstuk zeker de moeite waard!

Logboek

14 oktober 2002: Tijdens de ANW-les hebben we voor dit werkstuk de eerste informatie te horen gekregen van de heer Zilverschoon. Hierbij is het blad, met daarop een uitgebreide uitleg over het werkstuk, deels doorgenomen. We hebben de belangrijkste data genoteerd, aantekeningen gemaakt en bepaalde punten aangestreept als belangrijk. Vervolgens konden we groepjes gaan vormen. Wij hebben besloten dit werkstuk samen te maken, want het leek ons dat er een goede samenwerking tussen ons bestaat. Tenslotte dachten we na over het te behandelen onderwerp. Dit was aardig ingewikkeld, omdat veel verschillende onderwerpen ons interesseerden. Bijvoorbeeld: Hubble-telescoop en de Space-Shuttle.

22 oktober 2002: Ninja is met de hele familie naar de ‘Space Expo’ in Noordwijk geweest. Dit was best leuk en interessant. Er was ontzettend veel informatie te vinden over alles wat maar met ruimtevaart te maken heeft. Ze heeft hier een hele tas vol met informatie gekregen en drie cd-rom’s. Waarschijnlijk is ze een uur of twee, drie binnen geweest.

25 oktober 2002: Vandaag heeft Ninja de informatie die ze gekregen heeft bij de ‘Space Expo’ een keer vluchtig doorgelezen. Daarnaast heeft ze Rosemarijn per e-mail op de hoogte gebracht over deze informatie.

15 november 2002: Ninja heeft ongeveer een half uur op Internet gezocht naar eventueel bruikbare websites. Ze heeft op de website http://www.artis.nl een overzicht gevonden van een aantal bruikbare links.

3 december 2002: Uitleg over het werkstuk in de ANW-les (het vijfde en zesde lesuur). De drie verschillende fases zijn door de docent behandeld. Hierbij zijn tevens de inleverdata vastgezet en is de puntentelling van de verschillende fases toegelicht. Ook hebben we in deze lessen alvast nagedacht over de oriëntatiefase en al de eerste gedachtes op papier gezet. Daarnaast is er een begin gemaakt met het logboek.

Ten slotte is Rosemarijn op deze dag naar de Openbare Bibliotheek in Rosmalen gegaan en heeft daar de eerste vijf boeken over ruimtevaart gehaald:

Titel: Ruimtereizen
Auteurs: de Redactie van Time-Life Boeken Amsterdam

Titel: De zwaartekracht voorbij. Veertig jaar
Ruimtevaart
Auteur: Piet Smolders

Titel: Verkenning van de Ruimte
Auteur: F. Trotman

Titel: Ruimteschepen Binnenstebuiten
Auteur: Moira Butterfield

Titel: Mijn eerste boek over ruimteschepen
Auteur: Ian Graham

9 december 2002: Vandaag is er een definitieve keuze gemaakt over het onderwerp. Uiteindelijk is het dus ‘bemande ruimtevaart’ geworden. De gevonden informatie is door ons doorgenomen. Zo kregen we een beter beeld van het gekozen onderwerp, waarna het maken van deelvragen ook sneller zou verlopen. Vervolgens is de planning gemaakt en zijn de taken verdeeld. Er was gelegenheid om op Internet te zoeken naar handige en bruikbare internetsites. Deze zijn opgeslagen op een diskette. Ook hebben we in de mediatheek gekeken of er nog interessante boeken te vinden waren over bemande ruimtevaart. Dit was zeker het geval: twee bruikbare boeken zijn er gevonden.

Titel: Ruimtevaart, terug op aarde
Auteur: Gerard van Nifterik

Titel: Ruimtevaart. Met beroemde ontdekkingsreizigers op avontuur
Auteur: Fred Appel

Tot slot hebben we nog wat tijdschriften doorgebladerd, waaronder "Mens en wetenschap". Alles bij elkaar nam dit ongeveer vijftig minuten in beslag.

Rosemarijn is na schooltijd nog een keer naar de bibliotheek in Rosmalen gegaan. Ze heeft daar de volgende twee boeken gevonden:

Titel: Ruimtevaart 1994
Auteur: Piet Smolders

Titel: Ruimtevaart 2000
Auteur: Piet Smolders

Daarnaast is ze thuis gaan zoeken naar eventueel bruikbare informatie. Het resultaat was het boek ‘Reis door de ruimte’, geschreven door Teleac/NOT in samenwerking met Stichting de Koepel in Utrecht en een aantal artikelen in de tijdschriften ‘Aarde en Kosmos’ en ‘Zenit’.

10 december 2002: Tijdens het vierde uur op deze schooldag, hebben we in de
Begeleiding Mentor les voor een groot deel de uiteindelijke oriëntatie samengesteld (de vraagstelling, deelvragen, planning, bronnen). Dit duurde ongeveer 30 minuten.

Daarnaast is er tijdens de ANW-les, het vijfde en zesde lesuur die dag, gelegenheid geweest om aan de oriëntatie te werken. In het vijfde uur zijn we in de mediatheek op zoek gegaan naar boeken en internetpagina’s voor informatie over bemande ruimtevaart. Dit zijn de gevonden sites:

http://www.vvs.be/wg/ruimtevaart/s012.htm
http://www.infoster.be/negepl/index.html
http://www.universal.nl/users/smallstep/
http://www.sterrenkunde.com/
http://www.sterrenkids.nl/Keuze/keuze.htm
http://www.sterrenkids.nl/Ruimtevaart/ruimtevaart.HTM
http://www.sterrenkids.nl/Geschiedenis/geschiedenis.HTM
http://home.planet.nl/~a.tukkers/
http://library.thinkquest.org/19115/data/dutch/enhanced/index.htm?tqskip=1
http://library.thinkquest.org/19115/?tqskip=1
http://mediatheek.thinkquest.nl/~jr021/
http://www.space.com
http://www.jsc.nasa.gov
http://www.kijk.nl/

Tijdens het zesde uur hebben we in de les de oriëntatiefase verder uitgewerkt en data geprikt om gezamenlijk thuis aan het werkstuk te werken.

13 december 2002: Op deze schooldag hebben we in de ANW-les in het derde uur de laatste keer samengewerkt en nagedacht over de oriëntatie. Dit duurde ongeveer een kwartier, aangezien we het grootste deel al opgezet hadden. ‘De puntjes werden op de i gezet’, waarna we het verdere verloop van het werkstuk hebben besproken.

Thuis heeft Rosemarijn alle aantekeningen op de computer uitgewerkt en aangevuld. Daarnaast heeft zij gezocht op Internet naar meerdere internetpagina’s waar geschikte informatie te verkrijgen was. Via de zoekpagina www.google.nl heeft ze de volgende gevonden:

http://www.xs4all.nl/~carlkop/bemand.html
http://ruimtevaart.pagina.nl/
http://spaceflight.nasa.gov/gallery/search.cgi
http://www.esa.int/export/esaHS/eurastronauts.html
http://www.ruimte-vaart.tk/
http://astronomie.pagina.nl/
http://ruimtevaart.pagina.nl/
http://www.nasa.gov/

14 december 2002: Ninja heeft alle folders van ‘Space Expo’ eens goed doorgelezen en gekeken wat we kunnen gebruiken en wat niet. Ook heeft ze de cd-rom’s, gekregen bij ‘Space Expo’, geïnstalleerd.

Rosemarijn is de boeken ingedoken. Hierbij zijn twee stapels ontstaan: een stapel met boeken die we zeker nodig denken te hebben en een stapel boeken die we niet (of alleen voor plaatjes) nodig denken te hebben. Daarnaast heeft zij stukjes papier tussen de bladzijdes met bruikbare informatie en plaatjes gelegd.

15 december 2002: Ninja heeft haar deel van de oriëntatiefase uitgewerkt en per e-mail doorgestuurd naar Rosemarijn. Rosemarijn heeft dit in het al bestaande document geplaatst en vervolgens de oriëntatiefase verder afgemaakt en ze heeft vervolgens een aantal plaatjes toegevoegd. Deze zijn gevonden op de website http://www.google.nl/imghp?tab=wi&q=&ie=UTF-8&oe=UTF-8&hl=nl&lr door het onderwerp ‘ruimtevaart’ en ‘astronauten’ in te typen.

20 december 2002: In de ANW-les, het derde lesuur op deze dag, hebben we de oriëntatiefase ingeleverd.

27 december 2002: Ninja heeft twee deelvragen afgemaakt. Deze deelvragen betreffen hoofdstuk 1 en 6:
Wat is bemande ruimtevaart?
Hoe word je astronaut?
Hier heeft zij ongeveer 2 uur aan gewerkt.

31 december 2002: ’s Ochtends heeft Rosemarijn anderhalf uur lang gewerkt aan de informatiefase. De planning, de taakverdeling en de paragrafen zijn verwerkt. Daarnaast is ze een aantal boeken bij de bibliotheek gaan inleveren.

3 januari 2003 : Al vroeg in de morgen, om 9 uur, is Rosemarijn begonnen aan haar deel van de afwerkfase. Hoofdstuk 2 is voor de helft afgerond. Om 10.00 uur kwam Ninja. Wij hebben de inleiding gemaakt, de bronnen aangevuld en de titelpagina gemaakt. Verder is er nog gezocht op internet naar plaatjes en konden we het logboek aanvullen. Alles bij elkaar duurde het ongeveer 4 uur.

4 januari 2003 : Rosemarijn heeft vandaag 2 uur lang aan het werkstuk gewerkt. Hoofdstuk 2 en 3 zijn afgemaakt. Vervolgens is ze de benodigde boeken weer bij de bibliotheek gaan ophalen.

7 januari 2003 : In het 6e lesuur op deze dag hebben we ieder voor zich verder gewerkt aan ons eigen deel van de afwerkfase. Daarnaast heeft Rosemarijn nog aanpassingen gemaakt in de oriëntatiefase

10 januari 2003: Tijdens de ANW-les (het 3e uur) is de aangepast oriëntatie fase aan de docent getoond. Nadat dit akkoord was, zijn we weer verder gaan werken aan de afwerkfase. Aangezien er niet veel tijd meer over was, waren we niet echt verder gekomen.

Vandaag is Ninja naar de supermarkt geweest, en heeft daar twee tijdschriften gekocht:
Mens en Wetenschap, nummer 8
Eos, nummer 1

17 januari 2003: Ook vandaag weer hebben we in de les verder gewerkt aan de afwerkfase. Hoofdstukken 5 en 3 zijn al een stuk gevorderd.

21 januari 2003: In de ANW-les is de voorlopige planning besproken en hier en daar nog aangepast. Vervolgens zijn er per mail nog meer afspraken gemaakt over de informatiefase. De verschillende eisen voor de informatiefase die we in de ANW-les te horen hebben gekregen, hebben we samen even doorgelopen. Daarna konden we beslissen welke veranderingen de informatiefase nog moest ondergaan.

24 januari 2003: We zijn vandaag tijdens het 3e lesuur alweer iets verder gekomen met de afwerkfase. Rosemarijn heeft nog een keer de boeken teruggebracht naar de bibliotheek in Rosmalen.

31 januari 2003: Ninja heeft haar logboek, planning, nadere informatie bij de deelvragen en wijzigingen gemaakt en vervolgens naar Rosemarijn gestuurd per e-mail.

1 februari 2003: Rosemarijn heeft voor de laatste keer gewerkt aan de informatiefase. Het deel dat ze per e-mail van Ninja ontvangen heeft, is ook toegevoegd. Daarnaast zijn er plaatjes verzameld van de website http://www.google.nl/imghp?tab=wi&q =&ie=UTF-8&oe =UTF-8&hl=nl&lren kon ze de hele fase uitprinten.

3 februari 2003: Ninja heeft vandaag gekeken naar een nieuwsuitzending op RTL-4 waarin het ongeluk van de Columbia werd behandeld.

4 februari 2003: Vandaag hebben tijdens de ANW-les nog even gekeken of de informatiefase helemaal in orde was. Na geconcludeerd te hebben dat dat inderdaad het geval was, zijn we verder gegaan met het verwerken van de informatie voor de afwerkfase.

7 februari 2003: Ook vandaag hebben we ons tijdens het 3e lesuur ANW bezig gehouden met het maken van de afwerkfase. Ieder heeft ongeveer twee hoofdstukken grotendeels af.

18 februari 2003: Vandaag heeft Rosemarijn van 15.00 uur tot 19.00 aan hoofdstuk 2 gewerkt. Het hoofdstuk is nu echt helemaal afgerond.

10 februari 2003: Tijdens het 4e lesuur op deze dag hebben we de informatiefase aan onze docent ANW kunnen overhandigen.

11 februari 2003: Ook in deze les ANW zijn we druk bezig geweest met de afwerkfase. Daarnaast hebben we aan het begin van de les nog even de wijzigingen in de afwerkfase doorgenomen. Een aantal paragrafen zijn namelijk verandert.

14 februari 2003: In de ANW-les op deze dag zijn Ninja en Rosemarijn bezig geweest om op internet informatie te vinden over de verongelukte Columbia. Daarnaast hebben we gekeken welke informatie eventueel van toepassing zou kunnen zijn. Een goede website die we gevonden hebben is: http://www.marssociety.nl/columbia.php

18 februari 2003: Vandaag hebben we tijdens het 5e uur ANW nog even hard aan het werkstuk gewerkt. Ook zijn we nog even bezig geweest met een aantal aanbevelingen en stellingen.

20 februari 2003: Rosemarijn is van 14.00 uur tot 17.00 met hoofdstuk 7 bezig geweest. Ze heeft het ongeveer voor twee derde deel kunnen afronden.

21 februari 2003 : Tijdens de ANW-les hebben Ninja en Rosemarijn voor de
laatste keer in de les aan het werkstuk gewerkt. Het merendeel van het werkstuk is klaar. Daarnaast hebben we een datum af gesproken om samen het werkstuk af te ronden. Ook heeft Rosemarijn 14.00 uur tot 18.00 uur aan hoofdstuk 7 gewerkt.

22 februari 2003: Van 12.00 uur tot 15.00 uur heeft Rosemarijn aan hoofdstuk 8
gewerkt. Ook is de inhoudsopgave door haar bijgesteld en heeft ze zich beziggehouden met het bedenken van een aantal stellingen en aanbevelingen.

23 februari 2003: Ninja en Rosemarijn hebben elkaar vandaag gezien om een slotbeschouwing te maken, stellingen en aanbevelingen te noteren en afspraken te maken over wie wat print en wat te doen met de extra bijlage. Dat laatste heeft Rosemarijn ’s avonds nog even gemaakt. Ook is er afgesproken dat ieder haar eigen plaatjes opplakt.

25 februari 2003: Tijdens het 5e lesuur vandaag hebben we het werkstuk in kunnen leveren bij onze docent ANW.

Tussendoor hebben we iedere keer kranten, tijdschriften en televisie in de gaten voor eventueel bruikbare informatie

Bronnen

Boeken

Titel: Reis door de ruimte
Auteurs: Teleac/NOT in samenwerking met Stichting de Koepel in Utrecht

Titel: Ruimtevaart, terug op aarde
Auteur: Gerard van Nifterik

Titel: De zwaartekracht voorbij. Veertig jaar Ruimtevaart
Auteur: Piet Smolders

Titel: Verkenning van de Ruimte
Auteur: F. Trotman

Titel: Ruimtevaart. Met beroemde ontdekkingsreizigers op avontuur
Auteur: Fred Appel

Titel: Ruimtereizen
Auteur: de Redactie van Time-Life Boeken Amsterdam

Titel: Wonen in de ruimte
Auteur: Piet Smolders

Titel: Life in de ruimte
Auteur: Robert Grant Mason

Titel: Reis door het heelal - Ruimtevaarders
Auteur: Jan van Gestel

Titel: Een kwarteeuw ruimtevaart
Auteur: Drs. Chriet Titulaer

Titel: De mens in de kosmos
Auteur: Chriet Titulaer

Internetpagina’s

http://www.xs4all.nl/~carlkop/bemand.html
http://ruimtevaart.pagina.nl/
http://spaceflight.nasa.gov/gallery/search.cgi
http://www.esa.int/export/esaHS/eurastronauts.html
http://www.ruimte-vaart.tk/
http://astronomie.pagina.nl/
http://ruimtevaart.pagina.nl/
http://www.nasa.gov/
http://www.jpl.nasa.gov
http://surf.to/spacenet.
http://www.esrin.esa.it
http://skypub.com
http://www.raayland.nl/vakken/aardrijkskunde/sterrenk.htm
http://utopia.knoware.nl/users/dekoepel/
http://www.odissea.be
http://www.ruimtevaart-nvr.nl
http://www.space-expo.nl
http://home.tiscalinet.be/spacenet-ruimtevaart/encyc/
http://www.vum.be/public/404.asp
http://home.planet.nl/~laga/onzezon/ruimtevaart_bemande.htm
http://www.esa.int/export/esaCP/ESA6TNGBCLC_Netherlands_0.html
http://home-3.tiscali.nl/~ppsmeets/Ruimtevaart%20-%20Moskou.html
http://www.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Ruimtevaart/space.html
http://www.muurkrant.nl/ruimtevaart_nieuws.htm
http://www.marssociety.nl/geld.php
http://www.dataweb.nl/~nvr/webw.htm
http://www.vvs.be/wg/ruimtevaart/s012.htm
http://www.rnw.nl/achtergronden/html/mir010321.html
http://home.wxs.nl/~tomschol/webdoc9.htm http://www.infoster.be/negepl/index.html
http://www.universal.nl/users/smallstep/
http://www.sterrenkunde.com/
http://www.sterrenkids.nl/Keuze/keuze.htm
http://users.skynet.be/bk286069/bemanderuimtevaart2/index.htm
http://www.dataweb.nl/~nvr/webw/webw0104.htm
http://home.hetnet.nl/~tidema/ruimtevaart/
http://www.sterrenkids.nl/Ruimtevaart/ruimtevaart.HTM
http://www.sterrenkids.nl/Geschiedenis/geschiedenis.HTM
http://home.planet.nl/~a.tukkers/
http://library.thinkquest.org/19115/data/dutch/enhanced/index.htm?tqskip=1
http://library.thinkquest.org/19115/?tqskip=1
http://www.artis.nl/modules/
http://users.skynet.be/bk286069/bemanderuimtevaart2/links/links_index.htm
http://home.wxs.nl/~laga/onzezon/rechts_ruimtevaart.htm
http://mediatheek.thinkquest.nl/~jr021/
http://www.space.com
http://www.jsc.nasa.gov
http://www.kijk.nl/
http://www.rehon.nlhttp://home.planet.nl/~laga/onzezon/ruimtevaart_bemande.htm
http://www.marssociety.nl/columbia.php

Tijdschriften en kranten

De Kampioen
Brabants Dagblad
Telegraaf
-zaterdag 28 december 2002
Kijk (Populair wetenschappelijk maandblad)
-december 1992, nummer 12
-december 1991, nummer 12
-juni 1992, nummer 6
-juni 1988, nummer 6
-januari 2003, nummer 1
Natuur & Techniek ’94 (Natuurwetenschappelijk en technisch maandblad)
-62e jaargang, nummer 4
-62e jaargang, nummer 7
-62e jaargang, nummer 8
-62e jaargang, nummer 9
-62e jaargang, nummer 11
Taptoe
-79ste jaargang, nummer 13
Mens en wetenschap
-november, december 2002; nummer 7
-december, januari 2002, 2003; nummer 8
EOS
-januari 2003; nummer 1

Overige bronnen

Informatie van het museum ‘Space Expo’
Lesbrief op missie: ‘Wonen in Columbus’
Lesbrief op missie: ‘Naar de maan’ deze kan eruit.
Lesbrief op missie: ‘Hoe word je astronaut?'
Folders van stichting ‘Esa communications’
Nieuwsbrief ‘Space connection’
Tijdschrift ‘Ruimtevaart’
Boekje ‘Nederland en de ruimtevaart’
Folder ‘Space Expo Noordwijk’
Cd-rom ‘Soho exploring the sun’ van de stichting Esa
Cd-rom ‘Europe in space’ van de stichting Esa
Cd-rom ‘Xeus’ van de stichting Esa
Solar (algemene natuurwetenschappen)

Documentaires of nieuwsuitzendingen
RTL-4, 18.00 uur journaal, 3 februari 2003

Cd-rom’s
Onder andere
Encarta encyclopedie 2000 en 1998, Winkler Prins (Microsoft Elsevier).
Spectrum Encyclopedie (1998).
Medische encyclopedie (Philips Media).
Corel Print House 95

Geen opmerkingen: