dinsdag 12 februari 2008
Rembrandt van Rijn
Rembrandt Harmenszoon van Rijn (Leiden, 15 juli 1606 of 1607 - Amsterdam, 4 oktober 1669) was een Nederlands kunstschilder. Rembrandt wordt algemeen beschouwd als de belangrijkste van de Nederlandse Oude Hollandse meesters van de 17e eeuw. Hij werd in 2004 zelfs genomineerd als kansmaker op de titel De grootste Nederlander en eindigde op de negende plaats.
Ook zijn vele etsen en tekeningen zijn beroemd. Hij beschouwde zichzelf als een historie- en portretschilder. Hij maakte opvallend veel zelfportretten, in alle fasen van zijn leven. Zijn bijdrage aan de kunst viel in een periode die geschiedkundigen de (Nederlandse) Gouden Eeuw noemen, een tijdperk (ruwweg samenvallend met de 17e eeuw) waarin de Nederlandse cultuur, wetenschap, handel, wereldmacht en politieke invloed op hun hoogtepunt waren.
Inhoud [verbergen]
1 Levensloop
1.1 Invloeden
1.2 Techniek
2 Leerlingen
3 Periodes, thema's en stijlen
4 Museale collecties
4.1 Musea in Nederland
4.2 Musea buiten Nederland
5 Enkele topwerken
5.1 De Nachtwacht
6 Rembrandt Research Project
7 Musical en Film
8 Rembrandt op Zolder
9 Expositie Rembrandt - Caravaggio
10 2006: Rembrandtjaar
11 Tentoonstellingen
12 Bibliografie
13 Trivia
14 Externe links
15 Noten
Rembrandt vervaardigde in totaal ongeveer 300 schilderijen, 300 etsen en 2000 tekeningen. Van zijn zelfportretten zijn er bijna 100 uitgevoerd als schilderijen, zo'n 20 als etsen. Al deze portretten samen geven een opmerkelijk scherp beeld van de man, van hoe hij er uit zag, maar belangrijker: van wat hij voelde. De rimpels die tegenspoed en zorgen in zijn gelaat groefden, spreken op latere schilderijen voor zich.
Zijn opmerkelijke beheersing van het spel met licht en donker, waarbij hij vaak scherpe contrasten (clair-obscur) neerzette, om zo de toeschouwer in het schilderij binnen te leiden, leidde tot levendige scènes vol dramatiek en geheel zonder de strakke formaliteit die andere kunstenaars in die tijd vaak hanteerden. Zijn zichtbare betrokkenheid en compassie voor de medemens, ongeacht rijkdom, leeftijd of afkomst, dit zijn kenmerken die maken dat Rembrandt overal ter wereld begrepen en gewaardeerd wordt.
Zijn naaste familie: zijn moeder, Saskia van Uylenburgh, zijn vrouw, zoon Titus van Rijn, en zijn maîtresse Hendrickje Stoffels zijn vaak nadrukkelijk in zijn schilderijen aanwezig. Zij fungeerden naar alle waarschijnlijkheid vaak als model voor bijbelse of historische figuren.
Levensloop
Het standbeeld van Rembrandt uit 1852 staat centraal op het Rembrandtplein.Over Rembrandts leven is relatief weinig exact bekend; hij heeft zeer weinig brieven geschreven, hield geen dagboeken of kasboeken bij die zijn overgeleverd en heeft ook verder nauwelijks notities gemaakt of nagelaten. Rembrandt van Rijn werd hoogstwaarschijnlijk op 15 juli 1607 (volgens de traditie in 1606) in Leiden geboren, als zoon van een molenaar en een bakkersdochter, één van negen of tien kinderen. Hij bracht zijn late jeugd en een groot deel van zijn beginjaren als schilderleerling of schilder in deze stad door. Rembrandt bezocht de Latijnse school en werd op bijna 14-jarige leeftijd door zijn ouders ingeschreven aan de universiteit van Leiden.
Het bleef echter waarschijnlijk bij een inschrijving omdat de jongen de wens te kennen gaf dat hij liever schilder wilde worden. In ongeveer 1621 deden zijn ouders hem daarom voor drie jaar in de leer bij de Leidse historieschilder Jacob van Swanenburgh. Na een korte maar belangrijke leerperiode in Amsterdam bij de beroemde schilder Pieter Lastman (rond 1625), waar hij voornamelijk leerde hoe hij composities moest opbouwen, opende Rembrandt een atelier in Leiden, waar hij veel samenwerkte met een vriend en collega Jan Lievens. Zij werden bezocht door de bekende kunstkenner en secretaris van de stadhouder Constantijn Huygens, die met bewondering verhaalt over het werk van de twee aanstormende talenten. In 1627 nam Rembrandt voor het eerst als leermeester leerlingen aan, onder wie Gerrit Dou en Isaac de Jouderville.
In 1631 was Rembrandt al zo bekend dat hij al verschillende opdrachten voor portretten kreeg uit Amsterdam. Dit was voor hem reden om naar die stad te verhuizen, waarbij hij introk bij de kunsthandelaar en meesterschilder Hendrick Uylenburgh. In 1634 trouwde Rembrandt met Hendricks nicht Saskia Uylenburgh. Ze kwam uit een goede familie (haar vader was burgemeester van Leeuwarden geweest), maar als wees was ze minder welgesteld dan vaak gedacht wordt. Ze had een aantal familieleden in Amsterdam, behalve haar neef Hendrick ook haar nicht Aeltje die getrouwd was met Johannes Silvius, de predikant van de Oude Kerk (Amsterdam). Op het moment dat zij Rembrandt ontmoette woonde Saskia in Friesland (in St. Annaparochie) bij haar zuster in.
Het Rembrandthuis.In 1639 verhuisden Rembrandt en Saskia naar een voornaam huis in de St. Anthoniesbreestraat, in de schilderswijk aan de rand van de Joodse wijk. (Het huis is nu museum Het Rembrandthuis, de straat heet tegenwoordig Jodenbreestraat). Hoewel het hen financieel voor de wind ging, kende het paar verschillende tegenslagen in hun privé-leven. Driemaal stierf een baby vlak na de geboorte. In 1641 kregen zij een zoon, die ze Titus (1641-1668) noemden. Saskia stierf kort daarna. Rembrandt nam een huishoudster en verzorgster voor Titus in dienst, Geertje Dircx, met wie hij een verhouding begon. Het stel ging met ruzie uit elkaar. Geertje daagde Rembrandt voor de rechter wegens verbroken huwelijksbeloften en hij hielp om haar een aantal jaren in een spinhuis in Gouda te laten opsluiten.
Rond 1645 werd Hendrickje Stoffels, de opvolgster van Geertje als huishoudster, Rembrandts geliefde. In 1654 kreeg zij een officiële berisping van de Gereformeerde kerk, omdat zij 'in zonde leefde' met de schilder Rembrandt. Rembrandt werd niet vermaand omdat hij geen officieel lidmaat van de kerk was. In datzelfde jaar kregen zij een dochter die ze Cornelia noemde, naar Rembrandts moeder.
Rembrandt leefde in die tijd boven zijn stand. Hij kocht veel kunst, voornamelijk prenten (die hij vaak in zijn schilderijen gebruikte). In 1656 kon hij het allemaal niet meer betalen. Burgemeester Cornelis Jan Witsen veroorzaakte zijn faillissement. Rembrandt heeft zijn huis moeten verkopen en is in een kleinere huurwoning op de Rozengracht gaan wonen. Hendrickje en Titus begonnen daar een kunsthandel zodat Rembrandt kon blijven schilderen en niet geplaagd zou worden door zijn debiteuren. Rembrandt kreeg in 1661 opdracht voor de levering van een Claudius Civilis voor het nieuwe stadhuis en voor de Staalmeesters. Hij kreeg in 1667 bezoek van Cosimo III de' Medici die tevergeefs probeerde een portret te kopen.
Rembrandt overleefde zowel Hendrickje als Titus, die achtereenvolgens in 1663 en 1668 overleden aan de pest. Aan het eind van zijn leven had hij alleen zijn dochter Cornelia nog. In 1669 schilderde hij zijn twee laatste zelfportretten. Hij stierf op 4 oktober 1669 in Amsterdam en werd begraven in de Westerkerk, onbekend is waar.
Invloeden
Rembrandts eerste leermeester, Jacob van Swanenburgh, bracht hem vooral de kunst van het etsen bij.
Rembrandt studeerde een half jaar bij zijn tweede leermeester, Pieter Pietersz. Lastman, in Amsterdam. Lastman, die zelf een schilder van bijbelse, mythologische en historische taferelen was, wordt als een belangrijke invloed op Rembrandt gezien. Hij bracht Rembrandt een goed gevoel voor compositie bij. Ook deed hij Rembrandt inzien hoe hij de Bijbel en geschiedenis als inspiratiebronnen voor zijn werk kon gebruiken. Lastman had zelf in Italië gestudeerd, in de eerste jaren van de eeuw. Zijn Italiaanse indrukken en ontdekkingen gaf hij aan Rembrandt door.
Techniek
Door zijn vrije en trefzekere techniek kon Rembrandt zich veroorloven om met de kwast een ruwe opzet van het schilderij op te zetten. De meeste andere schilders maakten eerst een ondertekening in houtskool. Bovendien maakte Rembrandt, meer dan zijn tijdgenoten, gebruik van een dikke onderschildering. De witte onderschilderingen zijn vervolgens met verdunde verf overgeschilderd, waardoor rijke kleuren zijn ontstaan. Ten slotte gebruikte Rembrandt de dry brush techniek: de bijna droge verf bleef niet overal zitten en geeft een willekeurige, spikkelachtige structuur.
Leerlingen
De man met de gouden helm; lang aan Rembrandt toegeschreven; Gemäldegalerie, Berlijn
Saskia van Uylenburgh, van 1634 tot 1642 (Gemäldegalerie, Staatliche Museen, Kassel)Veel leerlingen van Rembrandt werden later zelf beroemd. Onder hen waren:
Carel Fabritius (1622-1654); Rembrandts meest getalenteerde leerling en navolger
Gerrit Dou (1613-1675)
Ferdinand Bol (1616-1680)
Govert Flinck (1615-1660)
Nicolaes Maes (1643-1693)
Gerbrand van den Eeckhout (1621-1674)
Samuel van Hoogstraten (1627-1678); die tevens een bekend boek over de schilderkunst in die tijd schreef, waarin hij Rembrandt bekritiseerde.
Er is menig verhit debat gevoerd tussen kenners van Rembrandt over de authenticiteit van veel schilderijen die lange tijd aan hem toegeschreven waren: werden ze door Rembrandt zelf gemaakt, door een van zijn leerlingen, of deels door beide?
Periodes, thema's en stijlen
In Rembrandts Leidse periode (1625-1631) was de invloed van Lastman het meest zichtbaar. Schilderijen waren tamelijk klein, maar rijk in detail (b.v. in kostuums en juwelen). Religieuze en allegorische thema's overheersten.
Gedurende zijn eerste jaren in Amsterdam (1632-1636) maakte Rembrandt vooral grote doeken, gebruikte hij felle kleuren en schilderde hij vooral dramatische taferelen. Hij maakte in deze periode veel portretten. Zijn overige schilderijen toonden vooral bijbelse en mythologische taferelen.
Eind jaren dertig schilderde Rembrandt veel landschappen en maakte hij veel etsen over de natuur. Zijn landschappen waren in die tijd vaak speelbal van die natuur, met dreigende wolkenluchten en bomen die door de storm geknakt waren.
Vanaf ongeveer 1640 werd Rembrandts werk soberder, wat wellicht te verklaren is uit de familietragedies die hem overkomen waren. Uitbundigheid maakte plaats voor diepgevoelde innerlijke emoties. Bijbelse taferelen waren nu vooral gebaseerd op het Nieuwe Testament, en niet meer op het Oude Testament zoals eerder het geval was geweest. Het formaat van de doeken werd weer kleiner. Een uitzondering daarop is De Nachtwacht (zijn grootste schilderij) dat net zo wereldlijk en energiek was als enig schilderij daarvoor. Landschappen werden vaker geëtst dan geschilderd. De duistere krachten van de natuur maakten plaats voor rustige Hollandse plattelandstaferelen.
In de vijftiger jaren veranderde Rembrandts stijl opnieuw. Schilderijen werden weer groter, kleuren feller, penseelstreken krachtiger. Hiermee nam Rembrandt afstand van eerder werk en van de heersende mode, die juist meer en meer neigde tot fijn, gedetailleerd werk. Hij gebruikte nog steeds veel bijbelse thema's, maar de nadruk lag nu niet meer op groepsscènes maar meer op intieme portretachtige figuren.
In zijn laatste jaren schilderde Rembrandt een aantal van zijn mooiste zelfportretten, die duidelijk blijk gaven van het verdriet en de zorgen die hem ten deel waren gevallen.
Zijn werk behoort tot de Barok en het Caravaggisme. Rembrandt was een van de grootste en bekendste Oude Hollandse Meesters.
Museale collecties
Anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp
De Samenzwering van Claudius Civilis
"Belsazars feest"
Musea in Nederland
Veel musea hebben belangrijke collecties van Rembrandts werk, schilderijen, etsen en/of tekeningen. In Nederland is de meest uitgebreide verzameling van vijftien schilderijen, talloze etsen en tekeningen ondergebracht in het Rijksmuseum en het daaraan verbonden Rijksprentenkabinet, waar onder andere De Nachtwacht (bezit gemeente Amsterdam) en Het Joodse Bruidje te zien zijn.
Het Haagse Koninklijk Kabinet van Schilderijen Mauritshuis bezit zes schilderijen van Rembrandt, waaronder Anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp en enkele zelfportretten.
Verder zijn vooral etsen en tekeningen van Rembrandt te vinden in Teylers Museum in Haarlem en Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. De particuliere Collectie Six te Amsterdam bezit twee portretschilderijen van Rembrandt, die op aanvraag vanuit het Rijksmuseum op afspraak te zien zijn.
In Leiden bezit het Stedelijk Museum de Lakenhal één schilderij van Rembrandt, plus etsen. Doordat Rembrandts etsen in grote aantallen afgedrukt werden, zijn deze op veel verschillende plaatsen in collecties te zien (en zelfs nog te koop bij kunsthandelaren).
Musea buiten Nederland
Belangrijke collecties in andere landen bevinden zich in:
Duitsland: Gemäldegalerie te Berlijn, het Städel Museum in Frankfurt am Main en de Alte Pinakothek in München
Rusland: Hermitage in Sint-Petersburg
Groot-Brittannië: National Gallery in Londen
Verenigde Staten: Metropolitan Museum of Art in New York City, National Gallery of Art in Washington D.C.
Oostenrijk: Kunsthistorisches Museum (Wenen) in Wenen
Frankrijk: Louvre in Parijs
Zweden: Nationalmuseum in Stockholm
Enkele topwerken
1632 Anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp (Mauritshuis, Den Haag)
1635 Belsazar's Feest (National Gallery, Londen)
1636 De Verblinding van Samson
1636 Danaë (Hermitage, Sint-Petersburg)
1653 Het Offer van Isaac (Hermitage, Sint-Petersburg)
1642 De compagnie van kapitein Frans Banning Cocq beter bekend als De Nachtwacht (Rijksmuseum, Amsterdam)
1643 +/- Christus Geneest de Zieken, ook bekend als De honderd gulden prent (Victoria and Albert Museum, Londen), een ets, de bijnaam ervan sloeg op het voor die tijd enorme bedrag dat voor de prent werd betaald
1654 Bathsheba (Louvre, Parijs) (men denkt dat Hendrickje voor dit schilderij model heeft gestaan)
1660 Ahasveros en Haman aan het feestmaal van Esther Poesjkinmuseum, Moskou
1661 De Samenzwering van Claudius Civilis (Nationalmuseum, Stockholm) (Claudius Civilis leidde een opstand tegen de Romeinen) [1]
1662 De Staalmeesters (Rijksmuseum, Amsterdam)
1664 Het Joodse Bruidje (Rijksmuseum, Amsterdam)
1669 Terugkeer van de Verloren Zoon (Hermitage , Sint-Petersburg)
De Nachtwacht
De Nachtwacht na 1715Rembrandt schilderde Het korporaalschap van Frans Banning Cocq en luitenant Willem Ruytenburgh maakt zich gereed, beter bekend als De Nachtwacht, tussen 1640 en 1642. Het meesterwerk was besteld voor de nieuwe hal in de Kloveniersdoelen, de musketierssectie van de burgerwacht en werd een "schuttersstuk" genoemd vanwege de leden van de schutterij die erop staan. Rembrandt nam afstand van de conventie, die voorschreef dat dergelijke groepsportretten stijf en formeel moesten zijn, eerder een opstelling dan een actiescène. Hij toonde de burgerwacht juist op een moment dat deze de poort uitkomt (men verschilt van mening over de vraag of dit voor een reguliere patrouille of een speciale gebeurtenis was). Rembrandts nieuwe aanpak veroorzaakte een rel. Vooral de schutters die achter in het tafereel waren geplaatst en nauwelijks zichtbaar waren tekenden bezwaar aan. Enkele schutters schortten de betaling enige tijd op (er werd per afgebeelde schutter betaald, een lager tarief voor de achtersten, het hoogst voor de kapitein en luitenant). Toen het schilderij in 1715 naar het Trippenhuis verhuisde zijn er stukken afgesneden om het passend te maken voor de nieuwe locatie tussen twee ramen. Door deze verminking van het doek zijn drie bijfiguren verdwenen, en staan de man met de helm, links en de trommelslager, rechts er slechts voor de helft op. Ook is er minder lege ruimte vooraan links aanwezig zodat het effect van beweging naar links vermindert. De hoofdfiguren staan nu vrijwel in het midden, terwijl zij eerst rechts daarvan stonden (in hun oude positie bereikte Rembrandt meer dynamiek).
Ten behoeve van de verbouwing van het Rijksmuseum Amsterdam heeft een bouwhistorisch onderzoek plaatsgevonden. In dat onderzoek is ook gekeken naar 'de route naar de Nachtwacht'. Alle resultaten van het onderzoek zijn te bekijken op waardestelling.nl
Rembrandt Research Project
Kopie van Nachtwacht in formaat van vóór 1712In 1968 werd gestart met het Rembrandt Research Project (RRP) onder auspiciën van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)[2]. Kunsthistorici bundelden hun krachten met experts uit andere disciplines om de authenticiteit te bepalen van werken die aan Rembrandt toegeschreven werden. Hierbij werd gebruikgemaakt van allerlei methoden, waaronder de nieuwste methoden voor technische diagnostiek, om een complete catalogus van zijn schilderijen samen te stellen. Als gevolg hiervan werden veel schilderijen die eerder aan Rembrandt waren toegeschreven van de lijst geschrapt. Veel daarvan worden nu gezien als het werk van een van zijn leerlingen. Dit onderzoek is nog steeds gaande (2005).
Musical en Film
De eerste film over Rembrandt (waarschijnlijk rond 1912) is verloren gegaan en enig naslagwerk is er ook niet over, in de jaren die volgen verschijnen er in de Verenigde Staten films als The Stolen Rembrandt en Is this a Rembrandt die meer om de schilderijen draaien. In 1936 verschijnt er een amerikaanse Rembrandt film met Charles Laughton in de hoofdrol.
Nederland volgt vier jaar later in 1940, met een Rembrandt film. Geregisseerd door Gerard Rutten en in het geheim opgenomen. De duitse bezetters vonden na ontdekking dat de film niet hellemaal naar hun maatstaven behoorden, maar de nederlandse makers wilde er niks meer aan veranderen. In 1942 kwamen de duitsers met een eigen versie van de film, waarvan schijnbaar filmmatriaal was gebruikt van de 1940 film.
In 1957 maakte Bert Haanstra een korte documentaire over Rembrandt, gevolgd door Jos Stelling met zijn Rembrandt fecit 1669, over de laatste levensjaren van Rembrandt. In 1999 verschijnt er de grote europeese productie Rembrandt met Klaus Maria Brandauer in de hoofdrol, in de film word engels gesproken.
In juli 2006 is een musical in première gegaan over het leven van Rembrandt, getiteld: Rembrandt De Musical met Henk Poort en Syb van der Ploeg beurtenlings in de rol van Rembrandt.
De Britse filmregisseur Peter Greenaway werkt aan een film over Rembrandt en diens drie vrouwen. De film, die Nightwatching gaat heten, werd gemaakt tijdens het Rembrandtjaar 2006 en komt uit in 2007.
Rembrandt op Zolder
In de Molen van Sloten (bij Amsterdam) is een presentatie 'Rembrandt op zolder' te bezichtigen, met daarin wassen beelden van Rembrandt en diverse van zijn personages. Het idee om dit in een molen onder te brengen is ontstaan vanwege het feit dat Rembrandt zoon van een molenaar in Leiden was. De Molen van Sloten is een van de weinige in Holland die (bijna) iedere dag voor publiek geopend is. Onder de oude eiken balken is een audiovisuele presentatie over het leven van Rembrandt in 7 talen (naast Nederlands, Engels, Duits en Frans, ook Italiaans, Spaans en Japans). Beelden, gemaakt naar figuren die op schilderijen van de molenaarszoon Rembrandt voorkomen, komen hier tot leven.
Expositie Rembrandt - Caravaggio
Het Van Gogh Museum bracht van 24 februari tot en met 18 juni 2006 de kunstschilders Rembrandt en Caravaggio samen in een tentoonstelling met 25 monumentale werken die een inzicht moeten geven in de verwantschappen tussen de twee meesters. Vele topstukken uit het buitenland, waaronder De Emmaüsgangers (National Gallery, Londen), Amor Vincit Omnia (Gemäldegalerie, Berlijn) en Het offer van Isaac (Uffizi, Florence) kwamen hiervoor naar Nederland. De tentoonstelling was een groot succes, ondanks de vrij hoge toegangsprijs (20 euro zonder korting).
2006: Rembrandtjaar
Zie Rembrandtjaar voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
In 2006 was het "Rembrandtjaar" Er werd gevierd dat Rembrandt van Rijn 400 jaar geleden werd geboren in Leiden. Het jaar werd in 2005 geopend door koningin Beatrix en mede georganiseerd door het Nederlands Bureau voor Toerisme. Hoewel wetenschappers er al jaren op wijzen dat Rembrandt waarschijnlijk in 1607 geboren is, gingen de festiviteiten door.
NaaktIn het jaar 2006 werden tal van activiteiten georganiseerd, die een recordaantal buitenlandse bezoekers hebben getrokken. De voornaamste expositie was Rembrandt - Caravaggio in Amsterdam, naast diverse tentoonstellingen in het Rembrandthuis en in het Stedelijk Museum de Lakenhal in Leiden, waaronder één met zijn complete etswerk.
De Beurs van Berlage organiseerde in de zomer van 2006 een controversiële tentoonstelling waarbij praktisch alle Rembrandts te zien waren. Een unieke mogelijkheid om zijn hele oeuvre op ware grootte bijeen te zien. In reproductie, dat wel... De tentoonstelling werd in twee maanden tijd door meer dan 60.000 bezoekers bezocht.
In Leiden is een plek naar Rembrandt vernoemd: de Rembrandtplaats, een klein deel van de Weddesteeg, waar hij geboren werd. In Leiden werd op 14, 15 en 16 juli de verjaardag van Rembrandt gevierd met een groot Rembrandt Festival.
Tentoonstellingen
Rembrandt and the Golden Age: Masterpieces from the Rijksmuseum van 3 november 2007 - 13 februari 2008 in het Rijksmuseum Amsterdam
Bibliografie
Alpers, Svetlana De firma Rembrandt, Uitg Bert Bakker, Amsterdam, 1989.
Brown, Christopher e.a. Rembrandt: de Meester en zijn werkplaats, tentoonstellingscatalogus, Rijksmuseum, Amsterdam, 1991.
Dudok van Heel, S.A.C. De jonge Rembrandt onder tijdgenoten, Godsdienst en schilderkunst in Leiden en Amsterdam, Nijmegen University Press/Veenman Publishers, 444 blz.
Rudi Fuchs, Rembrandt spreekt : een verslag, Uitg. de Bezige Bij, 2006, Amsterdam, 267 blz, ISBN 9023419308
Gombrich, E.H. Eeuwige schoonheid, De Haan, 1990, ISBN 9026941897
Graaff, Arthur en Roscam Abbing, Michiel Rembrandt voor Dummies, een Rembrandthandboek, Pearson Education Benelux, 2006, Amsterdam, 360 blz.
Honour, Hugh en Fleming, John.Algemene kunstgeschiedenis, Meulenhof/Landshoff, 1988 (vertaald van A World History of Art, 1982) ISBN 9029080051
Cees Nooteboom, Een jongere dubbelganger, Essay Rembrandt in Leiden, in NRC Handelsblad, Cultureel Supplement, 14 juli 2006
Noord, Jos van, Rembrandt is 399 jaren oud nieuwsartikel en interview met Arthur Graaff en Michiel Roscam Abbing over Rembrandts geboortejaar, De Telegraaf, 14 juli 2006
Van Straten, Roelof, Rembrandts Leidse Tijd, 1606-1632, Leiden 2005.
Schwartz, Gary. De grote Rembrandt, Mercatorfonds/Waanders, 352 blz.
Ernst van de Wetering, A corpus of Rembrandt paintings dl I, II en III, (redactie, samen met J. Bruyn, B. Haak, S.H. Levie, P.J.J. van Thiel) en IV (red. Van de Wetering).
Van Gelder, Roelof. Van iedereen en niemand. Na 400 jaar is er aan Rembrandt nog steeds veel te ontdekken, in NRC Handelsblad, Cultureel Supplement, 14 juli 2006.
Koos de Wilt, 2006, Rembrandt Inc., marktstrategieën van een genie, Nieuw Amsterdam, ISBN 9046801845
Jan Wolkers, De spiegel van Rembrandt, 1999, Uitg. Waanders, Zwolle, i.s.m. de Kunsthal in Rotterdam.
Trivia
De jonge Rembrandt als Democritus de lachende filosoof, olieverf op koperOp 25 januari 2007 werd bij het veilinghuis Sotheby's uitzonderlijk een werk van Rembrandt "Portret van St.-Jacob de Meerdere" uit 1661, geveild ter waarde van $ 25,8 miljoen.
In oktober 2007 werd in Engeland een schilderij geveild dat voorheen was toegeschreven aan een negentiende eeuwse navolger van Rembrandt, maar dat waarschijnlijk een zelfportret uit 1629 van Rembrandt zelf is. Het schilderij was getaxeerd op tussen de 700 en 1100 euro, werd aangeboden voor 2000 euro en verkocht voor 3 miljoen euro (2,2 miljoen pond). De anonieme koper van De jonge Rembrandt als Democritus de lachende filosoof is naar verwachting een handelaar die het schilderij zal restaureren en opnieuw te koop zal aanbieden.[1] Het schilderij is met het monogram RHL ondertekend, wat volgens deskundigen alleen maar kan wijzen op de naam Rembrandt Harmensz. Leidensis (van Leiden).
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten