Sponsor of prijs nodig? Zelf sponsor worden?
Arkefly: Aruba

zondag 20 januari 2008

Saddam Hoessein



Saddam Hoessein Abdu al-Majid al-Tikriti (Arabisch: صدام حسين عبد المجيد التكريت, Al-Auja, 28 april 1937 - Bagdad, 30 december 2006) was van 1979 tot 2003 autocratisch president en heerser van Irak.


Jeugd en opkomst

Saddam Hoessein werd in Irak geboren in het toen zeer arme dorp Al-Auja, nabij de stad Tikrit in de provincie Salah ad Din. Hoesseins officiële geboortedatum is 28 april 1937, maar aangezien de bevolkingsadministratie in die tijd zeer primitief was, is zijn werkelijke geboortedatum waarschijnlijk enkele jaren eerder of later.[1]

Zijn vader verliet het gezin voordat Saddam werd geboren. Saddam werd naar eigen zeggen mishandeld door zijn stiefvader. Hij mocht niet naar school en bracht zijn vroege jeugd als schaapherder door. Vanaf zijn tiende werd hij opgevoed door zijn xenofobe oom Khairullah Talfah, een van de weinige geletterden in Tikrit en auteur van het pamflet Drie dingen die God niet had moeten scheppen: Perzen, joden en vliegen.
Behalve door zijn oom werd de jonge Saddam tot politiek activisme geïnspireerd door Nassers pan-arabisme.

In 1957 werd Hoessein lid van de socialistische Ba'ath Partij. In hetzelfde jaar pleegde hij zijn eerste politieke moord; hij liquideerde zijn zwager, een communistische activist.

In 1959 werd Saddam Hoessein, na een mislukte poging tot liquidatie van de Iraakse premier Abdul Karim Kassem, bij verstek ter dood veroordeeld, waarna hij onderdook in het dorpje Adwar (Ad Dawr) en vervolgens via Syrië naar Egypte vluchtte.

Een deel van zijn opleiding ontving Hoessein, door bemiddeling van Nasser (met wie hij in Egypte kennis maakte), aan de rechtenfaculteit van de Universiteit van Caïro. Na de 14e Ramadanrevolutie van 8 februari 1963 keerde hij naar Irak terug.

Hoessein werd na een machtswisseling gevangengezet, maar wist de gevangenis in 1967 te ontvluchten. In 1968 deed hij actief mee aan de geweldloze coup door de Ba'ath Partij. In datzelfde jaar studeerde hij af in rechten aan de Universiteit van Bagdad. Hij werd prompt benoemd tot vicevoorzitter van de Revolutionaire Commandoraad en was vanaf 1973 generaal in de krijgsmacht. In 1979 kondigde president Ahmad Hassan al-Bakr (op 65-jarige leeftijd) zijn aftreden aan waarna Hoessein zich (op 42-jarige leeftijd) zowel het voorzitterschap van de partij als het presidentschap wist toe te eigenen.




Circa 10 meter hoge standbeelden van Saddam Hoessein die oorspronkelijk op het dak van zijn paleis stonden


Hoessein verkreeg de absolute macht in Irak en benoemde leden van zijn Al-Tikriticlan op bijna alle belangrijke posten in zijn regering. Hij overleefde tal van couppogingen en aanslagen. Ter consolidatie van zijn macht liet hij vele opponenten ombrengen, waaronder leden van zijn eigen familie. Een uitgebreid veiligheids- en inlichtingensysteem, de geheime politie en zeer waarschijnlijk het gebruik van dubbelgangers, hebben hem behoed voor liquidatie.

Onder zijn dictatoriale regime gebruikte hij de oliereserves om van zijn land een belangrijke regionale militaire macht te maken. Tijdens dit regime werden de Koerden, die vooral in het noorden van het land wonen, zwaar onderdrukt. In totaal werden naar schatting 200.000 Koerden vermoord door middel van conventionele en chemische wapens, alsmede dodenmarsen waarbij mensen werden uitgebuit en verhongerd.

Saddam Hoessein was gehuwd met Sajida Talfah. Het echtpaar heeft drie dochters, Raghat, Rana en Chrisnia en had twee zonen. De echtgenoten van twee dochters werden vermoord door aanhangers van Hoessein, nadat zij in ongenade vielen bij hun schoonvader. Beide zonen - Oedai Saddam Hoessein, die de post van minister van defensie bekleedde, en Koesai Hoessein - kwamen om in een vuurgevecht met Amerikaanse troepen in Mosoel.


Irak-Iranoorlog

Saddam Hoessein voerde van 1980 tot 1988 een bloedige oorlog met het buurland Iran, de Irak-Iranoorlog. Hoessein zette in deze oorlog verschillende uit de Verenigde Staten afkomstige chemische massavernietigingswapens in (bevestigd door inspecteurs van de Verenigde Naties). Formeel was het twistpunt de grenslocatie met betrekking tot de Shatt-al-Arab, het gecombineerde kanaal van de Eufraat en de Tigris naar de Perzische Golf.


Eerste Golfoorlog

In augustus 1990 bezette hij het eveneens olierijke buurland Koeweit. Het motief dat werd gegeven was de claim dat dat land historisch gezien deel uit zou maken van Irak. Dit was het begin van de Golfoorlog van 1990-1991. Tijdens de oorlog vuurde hij Scud-raketten af op Israël en Saoedi-Arabië. De bezetting werd begin 1991 met Operatie Desert Storm door geallieerde strijdkrachten onder aanvoering van de Verenigde Staten ongedaan gemaakt.


Sancties

Na deze oorlog werd een handelsembargo van de Verenigde Naties afgekondigd. Hoewel het oorspronkelijk bedoeld was als strafmaatregel wegens Hoesseins weigering om mee te werken met de VN op het gebied van wapeninspecties in Irak, gaven de Verenigde Staten aan de sancties te willen handhaven, zelfs al zou Hoessein volledig aan de inspecties meewerken. In 1996 aanvaardde het Iraakse parlement een plan van de VN-Veiligheidsraad om Irak toe te staan een beperkte hoeveelheid aardolie te verkopen met de opbrengst waarvan iets aan de meest urgente humanitaire noden zou kunnen worden gedaan. Critici van de sancties, waaronder vele humanitaire belangengroepen, stellen dat de sancties miljoenen onnodige slachtoffers hebben geëist. Vooral het tekort aan geneesmiddelen zou veel Irakezen, ook en vooral kinderen, het leven gekost hebben. Bovendien hebben Amerikaanse en Britse troepen tussen de eerste en de tweede Golfoorlog bijna dagelijks elektriciteits- en drinkwaterinstallaties gebombardeerd. Dat leidde tot een acuut tekort aan zuiver drinkwater. Volgens hulporganisaties is het aantal misvormingen bij pasgeboren baby's, kankergevallen en andere aandoeningen spectaculair toegenomen sinds de Eerste Golfoorlog. Dat zou te wijten zijn aan het gebruik van verarmd uranium door de geallieerde troepen in 1991. Amerikanen en Britten hebben dit verband altijd ontkend. Anderen menen dat de vele doden het gevolg zijn van Hoesseins onbuigzaamheid en economisch mismanagement, en stellen dat de noodzaak om Irak in bedwang te houden van meer belang is dan humanitaire overwegingen.


Tweede Golfoorlog

De Veiligheidsraad van de VN riep Saddam in november 2002 unaniem en onder ultimatum op volledig en onvoorwaardelijk mee te werken aan wapeninspecties. In maart 2003 oordeelden de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en een aantal bondgenoten dat Irak niet aan deze VN-oproep voldeed, en openden de aanval. Ondertussen hebben zowel de Amerikaanse als de Britse regering toegegeven dat de reden voor de oorlog, het bezit door Irak van massavernietigingswapens, berustte op foutieve informatie. Zowel de Verenigde Staten als het Verenigd Koninkrijk houden echter vol dat de oorlog - die vandaag volgens critici is ontaard in een bloedige burgeroorlog tussen sjiïeten, soennieten, aanhangers van Saddam en moslimfundamentalisten (gelinkt aan Al Qaida) - nodig was en is om van Irak een democratie te maken.

Het regime was in april verslagen; sindsdien werd Hoessein, tot zijn plotselinge gevangenneming in december, niet meer gezien. Wel liet de televisiezender Al-Arabia enkele malen een geluidsopname horen van een man die opriep tot verzet tegen de Amerikaanse indringers. Volgens de CIA is het zeer waarschijnlijk dat het hierbij ging om de stem van Saddam Hoessein.


Gevangenneming



Volgens de Amerikaanse versie van het verhaal werd Saddam Hoessein op 13 december 2003 (rond 20.00 uur) gearresteerd door Koerdische troepen van de Patriottische Unie van Koerdistan (PUK) en Amerikaanse speciale eenheden. De operatie heette Red Dawn (Rode Dageraad). Hoessein werd aangetroffen in een onderaardse ruimte bij een boerderij in het dorp Adwar, 15 kilometer ten zuiden van de stad Tikrit. De toegang tot de ruimte, nauwelijks groot genoeg voor een volwassen man maar voorzien van luchtkanalen, was afgesloten door een stuk schuimrubber en afgedekt met aarde. Omdat Hoessein een geweer bij zich droeg wilden de militairen een handgranaat naar binnen gooien, maar ze lieten dit achterwege toen Hoessein zich bekend maakte. Saddam Hoessein zag er onverzorgd uit, hij had zijn baard en haren laten groeien, wellicht gedwongen door zijn primitieve schuilplaats, maar waarschijnlijk ook in de hoop onherkenbaar te worden.[2] Ondanks de door de VS uitgeloofde hoge prijs op zijn hoofd en de intensieve zoekacties, heeft Hoessein zich ruim 8 maanden schuil kunnen houden.

Saddam Hoessein werd waarschijnlijk verhoord op een Amerikaans marineschip en begin 2004 teruggebracht naar Irak. Hij was krijgsgevangene van de Coalitie tot hij op 1 juli werd overgedragen aan het op 29 juni aangetreden Iraakse interim-bewind.


Proces



Op 1 juli 2004 werd Hoessein voorgeleid aan het gerechtshof. Hij erkende de rechtbank niet en weigerde de aanklacht, die zeven punten bevatte, te ondertekenen. Op 19 oktober 2005 begon de rechtszitting tegen Hoessein.

Op 19 juni 2006 eiste de openbaar aanklager de doodstraf tegen hem en 2 medeverdachten (Awad Hamed al-Bandar en Saddams halfbroer Barzan Ibrahim al-Tikriti). Zij werden aangeklaagd voor de moord op 143 inwoners van Dujail, na de mislukte aanslag op de president op 8 juli 1982.[3]

Op 21 augustus 2006 moest Hoessein zich verder verantwoorden voor de moord op bijna 100.000 Koerden, tijdens zijn Anfal-campagne. Hij moest samen met zijn half-broer Al-Majeed, ook wel bekend als Ali Chemicali, voorkomen.

Uiteindelijk werd Hoessein in de Dujail-zaak beschuldigd van misdaden tegen de menselijkheid. Hoessein werd op 5 november 2006 veroordeeld tot de dood door ophanging. Ook Awad Hamed al-Bandar en Saddams halfbroer Barzan Ibrahim al-Tikriti werden tot deze straf veroordeeld.[4] De Koerd Rizgar Mohammed Amin werd na klachten van sjiitische zijde dat hij te mild was voor de verdachte, eerder als voorzitter van het tribunaal verwijderd.

Volgens het Iraakse recht volgde een automatische beroepsprocedure op het doodvonnis.[4] Op 26 december 2006 werd Saddam Hoessein ook in hoger beroep ter dood veroordeeld. Daarop was geen verder beroep of gratieverlening meer mogelijk. Het doodvonnis moest volgens de Iraakse wet binnen een maand voltrokken worden.


Executie

Op vrijdag 29 december 2006 droegen de Amerikanen Saddam over aan de Iraakse overheid. Saddam zou tot vlak voor zijn executie worden vastgehouden door de Amerikanen, een maatregel waarvoor als reden werd opgegeven dat hij niet onnodig vernederd of verminkt zou worden door de Irakezen. Veel Irakezen hadden zich ongevraagd gemeld als vrijwillige beul om persoonlijk het doodvonnis te mogen voltrekken. Uiteindelijk werden drie familieleden van slachtoffers als beulen geselecteerd. De executie vond plaats op zaterdag 30 december om 06:07 lokale tijd in een gevangenis in Camp Justice ("Camp Al-Adala") in de sjiitische wijk Khadimiya. De Iraakse staats-televisie verspreidde een filmpje zonder geluid, waarop te zien was hoe Saddam voor de executie door drie gemaskerde beulen naar de executieplaats gebracht werd. Saddam weigerde een zakje over zijn hoofd. Een van de beulen legde eerst een das om de nek van Saddam en bracht vervolgens de strop aan. Na de ophanging werd de dood van Saddam bevestigd en werd het lichaam getoond van Saddam, gewikkeld in een wit laken.

Korte tijd later echter werd er een filmpje via het internet verspreid dat met behulp van een mobiele telefoon was gemaakt. Bij dit filmpje was wel geluid. Te zien en te horen was dat Saddam zijn laatste woorden uitsprak. Ook kreeg Saddam verwensingen naar zijn hoofd geslingerd en schreeuwden gemaskerde beulen "Muqtada! Muqtada! Muqtada!", waarmee ze verwezen naar Muqtada al-Sadr, een radicale sjiitische geestelijke wiens vader en oom door de geheime dienst van Saddam werden vermoord. Het filmpje was opgenomen met de mobiele telefoon van een bewaker. Volgens de Iraakse president Nuri al Maliki is de maker van de beelden inmiddels opgepakt. Er zou zijn gezegd dat het verboden was om de executie te filmen. Op 9 januari 2007 kwam er nog een filmpje naar buiten, waarop te zien is hoe de hals van Saddam na de ophanging in een hoek van 90 graden is afgebogen en gescheurd.[5]

Als getuigen van de executie waren er een dokter, veiligheidsadviseur, een advocaat en 12 andere mensen aanwezig.

Het doodvonnis is op de eerste dag van het offerfeest voltrokken, hoewel de islam en de Iraakse wet dat verbieden. Het tijdstip van de executie is daarom bij verschillende islamitische landen in het verkeerde keelgat geschoten, bijvoorbeeld bij Saoedi-Arabië. Ook volgens Rizgar Mohammed Amin, de eerste rechter in het Dujail-proces was de voltrekking van het doodvonnis tijdens het offerfeest in strijd met de Iraakse wet.[6]

Mouaffak al-Roubai, een lid van de Regeringsraad die bij de executie aanwezig was, zei voor de Iraakse zender Iraqia dat Saddam kalm het schavot was opgeklommen en dat hij "vastbesloten en moedig" was. "Hij heeft niet geprobeerd zich te verzetten, heeft niets gevraagd. Hij had een Koran in zijn hand die hij aan iemand schonk. Zijn handen waren gebonden toen hij werd opgehangen".[7]

Later beweerde de Iraakse regering dat infiltranten de executie van Saddam Hoessein hadden uitgevoerd. Het Iraakse ministerie van Binnenlandse Zaken stelde dat de eigen beulen aan de kant geschoven werden. De infiltranten zouden als doel gehad hebben een wig te drijven tussen sjiieten en soennieten. [8]

De Amerikaanse president George Bush liet zijn goedkeuring blijken over het voltrekken van het vonnis[9]. Mensenrechtenorganisaties Amnesty International[10] en Human Rights Watch[11] lieten weten het vonnis te betreuren en geven aan dat Saddam Hoessein volgens hen geen eerlijk proces gekregen heeft. Ook de Europese Unie spreekt teleurstelling uit over het uitvoeren van de doodstraf. Critici noemen de strijd van zoon Bush tegen Irak dan ook een persoonlijke vendetta tegen Saddam, want president George W. Bush was vastbesloten het karwei dat zijn vader twaalf jaar eerder begon, af te maken en Saddam Hussein van zijn troon te stoten "After all, this is the guy who tried to kill my dad." De poging Bush senior te vermoorden zou zijn gedaan tijdens een bezoek aan Koeweit. Direct na de executie is het stoffelijk overschot van Saddam met een Amerikaanse legerhelikopter overgebracht naar zijn geboorteplaats Awja bij Tikrit. Daar is hij op 31 december 2006 begraven in de buurt van zijn zonen Oedai en Koesai die in 2003 bij een vuurgevecht met de Amerikanen waren omgekomen.


Zijn leven in chronologische volgorde

28 april 1937: Saddam Hoessein wordt als boerenzoon geboren in een dorpje bij Tikrit.
1955: Met zijn oom Khairallah Tulfah verhuist hij naar Bagdad.
1958: Saddam zit enkele maanden gevangen omdat hij betrokken zou zijn geweest bij een aanslag op een regeringsfunctionaris.
1958: Een staatsgreep van generaal Abdul Karim Qassem maakt een einde aan de monarchie.
1959: Saddam vlucht naar Egypte na een mislukte couppoging.
1963: De Baath-partij grijpt de macht maar wordt na een tegencoup weer verdreven. Saddam verdwijnt twee jaar achter de tralies.
1968: De Baath komt aan de macht. Saddam is de tweede man na president Ahmad Hassan al-Bakr en wint geleidelijk aan invloed.
1979: Saddam wordt uitgeroepen tot president van Irak en opperbevelhebber van het leger.
1980-1988: Een jaar na de islamitische revolutie in Iran probeert Saddam gebruik te maken van de onrust in het buurland en trekt Iran binnen. Het Westen steunt Irak in de bloedige oorlog.
1982: Saddam ontsnapt aan een moordaanslag in het sjiitische dorp Dujail en laat 148 willekeurige inwoners uit het dorp terechtstellen.
16 maart 1988: Chemische aanval op het door Koerden bevolkte stadje Halabja, waardoor circa 5000 mensen omkomen.
2 augustus 1990: Bagdad besluit het naburige oliestaatje Koeweit binnen te vallen, maar keert de internationale gemeenschap daarmee tegen zich.
27 februari 1991: De geallieerde troepen verdrijven het Iraakse leger uit Koeweit. Saddam slaat daarop een opstand van sjiieten en Koerden in zijn land bloedig neer.
20 maart 2003: Amerikaanse en Britse troepen vallen Irak binnen onder de beschuldiging dat het regime massavernietigingswapens zou bezitten.
22 juli 2003 De twee zonen van Saddam, Oedai en Koesai, komen om het leven bij een vuurgevecht met Amerikaanse troepen.
14 december 2003: De Amerikaanse bewindvoerder in Irak Paul Bremer meldt de arrestatie van Saddam met de inmiddels legendarische woorden: "We got him!"
19 oktober 2005: Het proces wegens de moordpartij in Dujail begint.
5 november 2006: De rechter spreekt het doodvonnis uit over de voormalige Iraakse president.
26 december 2006: Het hooggerechtshof bevestigt de doodstraf.
30 december 2006: Het vonnis wordt voltrokken in Bagdad. Saddam is geëxecuteerd om 04:07 uur (Middeleuropese Tijd). Drie minuten daarna is het Offerfeest begonnen.

1 opmerking:

Anoniem zei

Leuke Pagina Hoor