Sponsor of prijs nodig? Zelf sponsor worden?
Arkefly: Aruba

maandag 21 januari 2008

Nederland



Nederland is een land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Het ligt op het vasteland van west-Europa, wordt in het westen en noorden begrensd door de Noordzee, langs de oostgrens door Duitsland en in het zuiden door België. De hoofdstad van het land is Amsterdam (wettelijk pas sinds 1983), de regeringszetel is Den Haag. Het is verdeeld in twaalf provincies.


Algemeen

Naam

Het huidige Nederland bestaat pas sinds 1830, na de afscheiding van België. Daarvoor werden er verschillende namen gebruikt om het huidige land of voorlopers daarvan aan te duiden, zoals de Lage Landen (in het Frans Pays-Bas), de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, de Bataafse Republiek en het Koninkrijk Holland in de Franse tijd. Dit heeft tot gevolg dat verschillende namen voor Nederland worden gebruikt:

Variaties van "Nederland", zoals The Netherlands in het Engels (letterlijk: de Nederlanden)
Vertalingen van "Lage Landen", zoals Pays Bas in het Frans
Variaties van "Holland" (het gewest Holland was lange tijd dominant)
Als bijvoegelijk naamwoord: Dutch in het Engels (afgeleid van Diets)

Vlag

De vlag bestaat uit drie horizontale banen van gelijke hoogte in de kleuren rood, wit en blauw. De vlag dateert uit 1579, toen de onafhankelijkheid van Nederland werd uitgeroepen en werd officieel goedgekeurd in 1796 en bevestigd als nationaal embleem in 1937.

Het wit en blauw zijn de livreikleuren van het Franse vorstendom Orange, waar het Huis Nassau, het latere Nederlandse koningshuis, mee verbonden raakte (zie René van Chalon). Het rood was oorspronkelijk oranje, naar de naam van het vorstendom, maar werd in de loop van de 17e eeuw vervangen door vermiljoenrood, dat tijdens zeeslagen makkelijker te herkennen was. Op feestdagen die te maken hebben met het koningshuis of tijdens diplomatieke reizen naar het buitenland wordt ook wel een oranje wimpel boven de vlag gehangen. Verder wordt het oranje gebruikt als nationale herkenningskleur.

Wapen

Het wapen van het Koninkrijk der Nederlanden is oorspronkelijk in 1815 ontworpen en in 1907 aangepast. Het geblokte schild met een leeuw, zwaard en pijlen is het heraldisch symbool van de Koningin en het Land.


Bestuurlijke indeling



Nederland is onderverdeeld in de volgende twaalf provincies met de volgende hoofdsteden:

Noord-Holland
Haarlem

Zuid-Holland
Den Haag

Utrecht
Utrecht

Zeeland
Middelburg

Noord-Brabant
's-Hertogenbosch

Limburg
Maastricht

Friesland
Leeuwarden

Groningen
Groningen

Drenthe
Assen

Gelderland
Arnhem

Flevoland
Lelystad

Overijssel
Zwolle


Geschiedenis

Historische staatsvormen

Nederland is een van de Westeuropese constitutionele monarchieën, maar het heeft als zodanig nog geen lange traditie. Het was echter wél een van de eerste landen die de republiek als staatsvorm hadden. Hoewel de stadhouders uit het Huis Oranje-Nassau tijdens de Republiek der Verenigde Provinciën streefden naar vorstelijke macht en aanzien, werd Nederland pas in de Franse tijd in 1806 het Koninkrijk Holland onder Lodewijk Napoleon, een broer van Napoleon Bonaparte. In 1810 werd dit koninkrijk opgeheven omdat Bonaparte vond dat zijn broer een te onafhankelijke koers voer; Nederland werd geheel geannexeerd door Frankrijk. Hieraan kwam effectief een eind in 1813, na de val van Bonaparte en de terugkeer van koning Willem I in Nederland; pas in 1815 werd formeel het Koninkrijk der Nederlanden met een nieuwe grondwet uitgeroepen. Het Huis Oranje-Nassau werd dus pas in de 19e eeuw het Nederlandse vorstenhuis.



Gouden Eeuw



Voor de ontwikkeling van het moderne Nederland zijn met name twee historische tijdvakken sterk bepalend geweest. De eerste was de Gouden Eeuw, beginnend met en dus inclusief de Tachtigjarige Oorlog van 1568 tot 1648. De uitkomst van deze onafhankelijkheidsstrijd was een sterke en zelfbewuste nieuwe natie, de Republiek der Verenigde Provinciën, gevestigd op het protestantse geloof en een federatieve, meer gedemocratiseerde, republikeinse staatsvorm, die voor het Europa van die tijd een volstrekt novum was. Nederland werd een internationaal zeer gerespecteerde handelsnatie, waar het centrum van de wereldhandel was gevestigd. Kunst en wetenschap bloeiden in het spoor van de economische voorspoed. Als zeevarende mogendheid was Nederland een wereldmacht en had het in de VOC en later ook de WIC de eerste multinationals, waarvan de aandelen verhandeld werden op de eerste aandelenbeurs ter wereld, Amsterdam. Deze compagnieën bouwden een wereldwijd handelsimperium op en hadden daarbij eigen bestuurlijke bevoegdheid en militaire macht.

19e eeuw



In de 19e eeuw vonden grote veranderingen plaats, om te beginnen op staatkundig en politiek vlak. Na de Franse tijd werd Nederland in 1815 een deel van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden als constitutionele monarchie onder koning Willem I.

Het grondgebied van Nederland, België en Luxemburg werd officieel aan het Koninkrijk toegewezen, hoewel Luxemburg als deel van de toenmalige Duitse Bond met Nederland verenigd was door middel van een personele unie. In 1830 scheidde België zich van Nederland af en werd een zelfstandig koninkrijk. De provincies Limburg en Luxemburg werden bij deze splitsing opgedeeld, waarbij gelijknamige Belgische provincies ontstonden. Luxemburg werd een zelfstandig hertogdom, dat echter tot aan de dood van koning Willem III in 1890 in personele unie met Nederland verbonden was.
Onder druk van opstanden in het buitenland werd de grondwet in 1848 verder gedemocratiseerd en gemoderniseerd door Thorbecke, waarmee de monarchie haar huidige status kreeg.

In 1853 herkregen de katholieken, die al die tijd nog een groot deel van de bevolking uitgemaakt hadden, hun rechten. Aan het eind van de eeuw waren naast de oude liberale partij van Thorbecke ook een socialistische, een protestantse Anti-Revolutionaire Partij en een Rooms-Katholieke Staatspartij in het parlement vertegenwoordigd. Zo ging Nederland de moderne tijd binnen, die behalve door de groeiende verzuiling in het bijzonder door de snel voortschrijdende industrialisatie werd gekenmerkt. Onder meer in Twente en en Noord-Brabant kwamen nieuwe industriesteden op. Inmiddels was Nederland voluit een koloniale mogendheid geworden en vergrootte het daardoor zijn welvaart aanzienlijk.
De gestegen welvaart ging gepaard met een grote opbloei van kunsten en wetenschappen. De periode vanaf 1876 wordt ook wel de Tweede Gouden eeuw van de Nederlandse natuurwetenschap genoemd. Nederland bracht in het eerste kwart van de twintigste eeuw het opmerkelijke aantal van vijf Nobelprijswinnaars in de natuurwetenschap voort, terwijl ook de beoefening van de biologische en medische wetenschap, alsook van de sterrenkunde bloeiden. (Zie Lijst van Nederlandse Nobelprijswinnaars.) Aan de opbloei van de B-vakken was sterk bijgedragen door de instelling van een nieuwe vorm van middelbaar onderwijs door Thorbecke, de Hogere Burgerschool (H.B.S.). Ook de kunsten (muziekleven, schilderkunst, architectuur, literatuur) bloeiden op in de periode 1880-1920, de tweede gouden eeuw (die slechts enkele decennia duurde).


20e eeuw



Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef Nederland neutraal, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog leed het onder vijf jaar Duitse bezetting. Tijdens de Duitse aanval op Nederland werd Rotterdam gebombardeerd, waarbij het centrum bijna geheel verwoest werd. Ruim 100.000 Nederlandse joden werden door het regime vermoord.

Na de oorlog begon, met behulp van de Marshallhulp uit de Verenigde Staten van Amerika, de wederopbouw, die tot grote welvaart leidde en waardoor Nederland een modern, geïndustrialiseerd land werd. Tegelijkertijd deed Nederland geleidelijk afstand van zijn positie als koloniale macht.

In 1951 was Nederland medeoprichter van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), welke uiteindelijk uitgroeide tot de Europese Unie. Al eerder (in 1944) waren Nederland, België en Luxemburg een onderlinge samenwerking begonnen onder de naam Benelux, aanvankelijk als douane-unie, later (in 1958) als economische unie.

In 1953 werd Nederland getroffen door een watersnood. Als reactie hierop werden de Deltawerken met onder meer de Oosterscheldedam (voltooid in 1986) en de Maeslantkering (voltooid in 1997) gebouwd.
In 1959 werd te Slochteren een der grootste voorraden aardgas in Europa aangetroffen, het aardgasveld van Slochteren. Dit betekende een keerpunt in de naoorlogse economische ontwikkeling van het land. Mede hierdoor konden de kolenmijnen in Limburg, een vroegere motor van de economie, gesloten worden.
In 1986 kreeg Nederland er een twaalfde provincie bij: Flevoland. De aanleg van polders in de voormalige Zuiderzee, al voor de Tweede Wereldoorlog begonnen, heeft daarmee een voorlopig einde gevonden.


21e eeuw

In 2002 verving Nederland de eigen munt, de gulden, samen met twaalf van de vijftien toenmalige leden van de EU door de Europese munt, de euro. Evenals Frankrijk verwierp Nederland in een referendum in 2005 het EU-voorstel voor een Europese grondwet.
Nieuwe infrastructurele mega-projecten die gereed kwamen of binnenkort zullen komen, zijn de Betuweroute, een zeer moderne goederenspoorlijn van de Rotterdamse havens naar het Duitse achterland (gereedgekomen in 2007), en de HSL-Zuid, de hogesnelheidslijn die van Amsterdam via Breda naar Parijs voert.


Geografie

Fysieke kenmerken



Nederland wordt in zijn fysieke verschijningsvorm in hoofdzaak door twee factoren bepaald. De eerste betreft de ligging. Zoals de naam van het land al aangeeft, is Nederland laag gelegen. Ongeveer 40 % van het land, waaronder grote delen van het dichtbevolkte en economisch belangrijke westen, ligt beneden de waterspiegel N.A.P.. Nederland ligt in de delta van vier grote rivieren, de Rijn, de Maas, de Schelde en de IJssel.

De tweede factor is de dichtheid van zijn bevolking. Nederland hoort tot de top-drie van de dichtstbevolkte landen ter wereld. Dit heeft grote gevolgen voor het gebruik van de ruimte. Het land bezit geen grote metropool, maar in de westelijke provincies zijn de vier grootste steden geconcentreerd. Daartussen en daaromheen ligt een kransvormige ring van middelgrote plaatsen, die tezamen de zogeheten Randstad vormen. Ongeveer 40% van de landelijke bevolking is hier op een klein oppervlak geconcentreerd, rond een betrekkelijk open ruimte, het zogeheten Groene Hart. Ook in andere provincies, met name Noord-Brabant, Limburg, Gelderland en Overijssel, is de verstedelijking sterk.
Nederland bezit mede als gevolg hiervan een zeer dichte infrastructuur. Het autowegen- en spoorwegnet kunnen de groeiende verkeersdruk echter steeds minder goed verwerken.

Klimaat

Nederland heeft een gematigd zeeklimaat met milde winters en koele zomers. Het klimaat wordt beinvloed door de aanliggende Noordzee die het gehele jaar de temperatuur matigt. In het noorden is de temperatuur gemiddeld over het gehele jaar iets lager dan in het zuiden. De kustprovincies in het zuidwesten, westen en noorden hebben in de herfst- en wintermaanden doorgaans zachter weer dan het oosten en noordoosten. In de zomer zijn het oosten van Brabant en uiterste noorden van Limburg de gemiddeld warmste plekken. De gemiddeld koudste maand is in de meeste plaatsen januari, de warmste maand juli. In laatste jaren steeg de gemiddelde temperatuur in Nederland dat door een meerderheid van Klimatologen geweten wordt aan opwarming van de Aarde.

De zonnigste delen van Nederland zijn het westen van Zeeland, het noordwesten van Noord-Holland inclusief het eiland Texel met ca. 1600-1700 zonuren (De Bilt: ruim 1500 uren). Gemiddeld valt er circa 790 mm. regen per jaar. Het natst is gemiddeld de omgeving van Beekbergen (zuid van Apeldoorn) met meer dan 900 mm, het droogst het centrale deel van Limburg met minder dan 700 mm. Het regent slechts ongeveer 7% van de tijd. Onderstaande gegevens zijn afkomstig van het KNMI-weerstation in De Bilt, en zijn gemiddelden van metingen tussen 1971 en 2000.


Demografie

Bevolking



Nederland heeft 16.372.715 (2007) inwoners, en is met 394,3 / km² (2007) een van de dichtstbevolkte landen ter wereld.

Vergeleken met de rest van Europa is de Nederlandse bevolking relatief snel gegroeid: 3 miljoen in 1850, 5 miljoen in 1900, 10 miljoen in 1950, 16 miljoen in 2000 [4]. Ter vergelijking: de Belgische bevolking evolueerde van de helft méér dan Nederland (4,5 miljoen in 1850) tot ruim een derde minder (10 miljoen in 2000).

In Nederland wonen twee erkende bevolkingsgroepen. Naast de Nederlanders zijn sinds 2005 de Friezen erkend als nationale minderheid onder het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden.


Autochtone talen

De officiële landstaal is het Nederlands. Het Fries is in de provincie Friesland een officiële taal, naast het Nederlands.

Twee regionale talen genieten erkenning onder het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden:

het Nedersaksisch met de dialecten Gronings, Drents, Stellingwerfs, Sallands, Twents, Veluws en Achterhoeks;
het Limburgs dat wordt gesproken in de Nederlandse provincie Limburg.


Allochtone minderheden

Na de Tweede Wereldoorlog is het relatief overbevolkte Nederland tijdens de jaren van de wederopbouw (de jaren vijftig) enige tijd een emigratieland geweest. Grote groepen Nederlanders vertrokken naar immigratielanden als Canada, Zuid-Afrika, Australië en Nieuw-Zeeland. Over het algemeen hebben deze emigranten zich snel aangepast aan hun nieuwe omgeving en zijn ze volledig Engelstalig geworden of, in Zuid-Afrika, Afrikaanstalig.

Vanaf 1952 vestigde zich om politieke redenen een aanzienlijke etnisch-culturele minderheid in Nederland, namelijk die van de Molukkers, die voor de Zuid-Molukken naar afscheiding van de nieuwe republiek Indonesië streefden. Ofschoon deze groep zich ongewild blijvend in Nederland heeft moeten vestigen, hield zij lang nadrukkelijk vast aan haar eigen identiteit. De assimilatie met de Nederlandse samenleving is moeizaam verlopen, maar heeft niet tot een eigen variant van het Nederlands geleid.

Vanaf de jaren zestig, toen de welvaart in Nederland toenam en de vraag naar ongeschoolde arbeid steeg, hebben zich in Nederland grote groepen immigranten gevestigd. Met name uit Turkije en Marokko kwamen op deze wijze grote aantallen zogenoemde allochtonen naar Nederland, naar de oorspronkelijke verwachting alleen tijdelijk, maar in werkelijkheid blijvend. Zij assimileren meestal binnen de eerste of tweede generatie en worden Nederlandstalig, al dan niet met behoud van hun eerste taal.

Hetzelfde geldt, en in snellere mate, voor voormalige overzeese rijksgenoten, nieuwkomers in Nederland uit de voormalige koloniën Suriname en de Nederlandse Antillen (met name Curaçao). Ook deze groepen leveren geen nieuwe interne meng- en contacttalen op, omdat de talige assimilatie (partiëel of totaal) betrekkelijk snel verloopt, anders vaak dan de integratie. Dit houdt in dat er in Nederland naast het Nederlands in aanzienlijke mate exogene ofwel allochtone minderheidstalen worden gesproken. De belangrijkste waren in 2005: Turks (192.000 sprekers), Marokkaans-Arabisch (100.000), Papiaments (80.000), Indonesisch (45.000) en Sranan (7000).


Religie

Nederland, van oudsher een christelijk land, is tegenwoordig een van de meest ontkerkelijkte landen in Europa. Per 31 december 2005 had ongeveer 48 procent dus bijna de helft van de bevolking officiëel geen religie.

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid maakte in het in december 2006 verschenen rapport Geloven in het publieke domein[3]een overzicht van de ledentallen van de verschillende religies in Nederland. De navolgende cijfers over religies in Nederland en hun aanhang in Nederland zijn ontleend aan dit rapport (cijfers per 31 december 2005):

Christendom (7.132.000 leden, 43,7 procent)
De rooms-katholieke Kerk (4.406.000 leden, 27,0 procent)
Protestantisme (2.570.000 leden, 15,7 procent)
De protestantse Kerk in Nederland (1.944.000 leden, 11,9 procent)
Orthodox gereformeerde kerken (238.000 leden, 1,4 procent)
Bevindelijk gereformeerde kerken (221.000 leden, 1,4 procent)
Evangelische en pinksterkerken (148.000 leden, 0,9 procent)
Vrijzinnige kerken (19.000 leden, 0,1 procent)
Overige kerkgenootschappen (156.000 leden, 1,0 procent)
Overige religies
Het hindoeïsme (ongeveer 157.500 leden (100.000–215.000), ongeveer 1,0 procent)
Het boeddhisme (170.000 leden, 1,0 procent)
Het jodendom (43.000 leden, 0,3 procent).
Gebaseerd op CBS gegevens is het aantal moslims volgens het WRR:
De islam (944.000 leden , 5,8 procent) *
Turkse moslims (428.000 leden, 2,6 procent)
Marokkaanse moslims (296.000 leden, 1,8 procent)
Overige moslims (220.000 leden, 1,3 procent)
N.B. Nederland had in totaal per 31 december 2005 16.334.000 inwoners.

*In oktober 2007 publiceerde het CBS gegevens waaruit blijkt dat er niet bijna een miljoen, maar tussen de 877.000 (in 2005) en 837.000 (in 2006) moslims in Nederland zijn, gemiddeld 5,3% van de bevolking. De recente afname in een jaar met 40.000 moslims noemt het CBS niet significant. Turken (325.000) en Marokkanen(260.000) vormen de grootste groepen moslims. Dan volgen de Surinamers met 34.000.Het CBS meldt dat er 12.000 autochtone islamieten zijn. [5]
In 2006 is het aantal katholieken afgenomen naar 26,6 % (of 0,4 procent) en door de herziene CBS methodiek is ook het aantal moslims afgenomen met 0,5 procent. Verder is ook het aantal PKN leden afgenomen met 0,6 %. Bij gelijkblijvende grootte van de andere religieuze groeperingen is dan te becijferen dat per 31 december 2006 het aantal mensen zonder religie in Nederland is toegenomen tot ongeveer 50 procent.


Economie

Nederland is een welvarend land met een open economie, die sterk leunt op de buitenlandse handel, met name met Duitsland. De economie wordt getypeerd door stabiele verhoudingen, een matige inflatie, een terughoudend financieel beleid en door zijn belangrijke rol als Europese transportader. De voedings- en genotmiddelenindustrie, de chemische industrie, de aardolie-industrie en de metaalindustrie zijn de belangrijkste industriële activiteiten.


Vervoer

In Nederland is een uitgebreid wegennet van autosnelwegen en autowegen met een totale lengte van circa 116.500 kilometer. Vrijwel alle wegen zijn tolvrij.

Het spoorwegnet heeft een totale lengte van 2808 kilometer en is één van de drukst bereden spoorwegnetten van Europa. De belangrijkste vervoerder van passagiers is de NS.

Van het totale transport vindt 44% over de weg plaats en 30,5% over het spoor. De rivieren Rijn, Maas en Schelde die vanuit de buurlanden binnenstromen en in de Noordzee uitmonden maken Nederland al eeuwenlang een knooppunt voor de Europese binnenscheepvaart.

De Rotterdamse haven was tientallen jaren de grootste van de wereld, maar die positie is in 2004 door Shanghai overgenomen. Rotterdam is nog altijd de grootste haven van Europa. Andere belangrijke havengebieden zijn Amsterdam, Eemshaven en Vlissingen/Terneuzen. Het achterland van deze havens wordt ondersteund door een uitgebreid net van rivieren, kanalen en andere waterwegen. De binnenvaart en de zeevaart spelen daarom belangrijke rol in de Nederlandse economie.

Nederland heeft voor het vliegverkeer twee mainports: Schiphol en Rotterdam. Schiphol is verreweg de grootste luchthaven van Nederland en speelt een belangrijke internationale rol.


Politiek

Overheid

De regering en de Staten-Generaal vormen tezamen de wetgevende macht. De Staten-Generaal bestaat uit twee kamers:

de Eerste Kamer met 75 zetels. De leden worden voor vier jaar gekozen door de leden van Provinciale Staten.
de Tweede Kamer met 150 zetels.
Staatsvorm: constitutionele monarchie, parlementaire democratie
Staatshoofd: koningin Beatrix (sinds 1980)
Premier: Jan Peter Balkenende
Hoofdstad: Amsterdam (zie ook hoofdstad van Nederland)
Zetel van de regering: Den Haag (ook wel 's Gravenhage)

Internationaal verband

Nederland maakt deel uit van:

Benelux
Europese Unie (mede-oprichter)
West-Europese Unie (WEU)
NAVO (mede-oprichter)
Raad van Europa
Verenigde Naties (mede-oprichter)
Nederland stimuleerde de introductie van de euro in 1999 (Verdrag van Maastricht) als munteenheid van de Europese Unie (EU) (waar Nederland ook zelf lid van is). De euro is er sinds 1 januari 2002 de officiële munteenheid. Daarvoor had Nederland de Gulden als munteenheid.

Nederland is thuishaven of gastland van onder meer de volgende internationale instellingen: het Internationaal Gerechtshof, het Internationaal Strafhof, de Europese veiligheidsorganisatie Europol en de European Space Agency.


Defensie

De defensie valt volledig onder het Ministerie van Defensie en bestaat uit de Koninklijke Landmacht, de Koninklijke Luchtmacht, de Koninklijke Marine (inclusief Marine Luchtvaartdienst en Korps Mariniers) en de Koninklijke Marechaussee.

Sinds de dienstplicht de facto is afgeschaft bestaat de krijgsmacht volledig uit vrijwillig dienend personeel. Naar schatting zijn ruim 2,8 miljoen mannen en 2,7 miljoen vrouwen geschikt voor militaire dienst. In totaal dienen ruim 50.000 mannen en vrouwen bij de krijgsmacht.

De uitgaven voor defensie bedroegen in 2004 ca. 9,408 miljard dollar, ongeveer 1,6 % van het BNP.[6] Tussen 2001 en 2005 schommelden de uitgaven rond 1,5% van het bruto binnenlands product, in 2005 ca. 7,5 miljard euro.[7]

De regering is de opperbevelhebber van de strijdkrachten, in de dagelijkse praktijk wordt die functie waargenomen door de Minister van Defensie. Aan hem rapporteert de Commandant der Strijdkrachten. De Commandant der Strijdkrachten geeft leiding aan de afzonderlijke krijgsmachtdelen.


Onderwijs

Onderwijs is verplicht vanaf de eerste dag van de maand nadat een kind vijf jaar is geworden tot het einde van het schooljaar waarin het kind zestien jaar is geworden. In het schooljaar waarin een kind zeventien jaar wordt is het gedeeltelijk leerplichtig. Hij (of zij) moet dan nog minstens twee dagen per week naar school. Heeft zijn (of haar) school een praktijkovereenkomst met een bedrijf sluit, dan is één dag school per week verplicht. De meeste kinderen gaan echter al vanaf hun vierde naar het basisonderwijs.

Onderwijs in Nederland kan beginnen met peuteronderwijs op een peuterspeelzaal. Dan volgt primair onderwijs, ofwel basisonderwijs. Vervolgens is daar het secundair, ofwel voortgezet onderwijs en tot slot is hoger beroepsonderwijs of academisch onderwijs mogelijk.


Sport

In Nederland is voetbal de belangrijkste sport. Andere populaire sporten zijn onder meer wielrennen, tennis, hockey, volleybal, handbal, korfbal, schaatsen en golf. Ondanks dat Nederland een vrij klein land is qua inwonertal weten de Nederlandse sporters vaak een groot aantal medailles en internationale trofeeën te winnen op internationale en euregionale competities.

Geen opmerkingen: